GROOTSCHE MANIFESTATIE VAN EERBIED EN
KINDERLIJKE DANKBAARHEID
1
1
m
Donderdag 5 September 1929
Tweede Blad
Pagina 1
Schitterend verloop der KardinaaIshuldig ng
lit
heuglijke feestdag die door tienduizenden niet spoedig
VERGETEN ZAL WGRDEI
Nimmer maakte de groote Conccrfzaal zu k een feestelk" e- tndrak
J
DE HULDIGINGSRCDL
Met spanning aanhoord door een
adentlooze menigte
■Gistermiddag had in 't Concertgebouw te
Amsterdam de grootsche huldiging plaats van
den grijzen Nederlandschen kerkvorst. Een hul
diging die reeds maanden een onderwerp van
bespreking had uitgemaakt bij talloos velen,
®en huldebetooging, die tot een grootsche ma
nifestatie van eerbied en kinderlijke dankbaar-
beid is geworden.
Met groote zorg was bet gelieele programma
Voorbereid en 't zal zoowel voor Z.Em. den Kar
dinaal die deze hulde van zijn Katholieke land-
Eenboten in ontvangst mocht nemen, als voor
£<e organisatoren en voor geheel het Katholieke
Vg'.k van Nederland een groote voldoening zijn
dat deze huldiging aulk een schitterend ver-
vop heeft gehad.
Het Concertgebouw bood op dezen onvergete-
'jken middag die herinnerde aan de schoone
dagen van het internationaal Eucharistisch con
gés toen Z.Em. Kardinaal van Rossum even
eens in ons midden vertoefde een buitengewo
on feestelijken aanblik. Midden op 't pcdium
Mond reeds 't fraai bewerkt schrijn gereed, ver
vaardigd in de ateliers van Mengelberg waarin
de
namen van allen die bijdragen hebben af
gestaan voor het huldeblijk aan den jubilee-
kenden kardinaal zijn geborgen. Het schrijn
dat vervaardigd is van mahonie- en coromandel-
bout is versierd met fraai houtsnijwerk. Boven
den prijkt de beeltenis van den kardinaal uit
bout gesneden en zijn gestalte houdt zegenend
da handen uitgestrekt over twee geknield lig-
Eende figuren van inlandscüe priesters.
Zoo is deze groep van figuren een waardig
on schoon symbool van het missiewerk waar
voor Z.Em. de gezamenlijke feestgave der Ne-
derlandsche Katholieken heeft willen bestem
men.
Om half drie waren de meeste rijen in de
zaal al flink gevuld. Onder de honderden be
zoekers vielen vooral op de witte kappen van
tientallen nonnetjes. Een groot aantal reguliere
en seculiere geestelijken zat overal door de zaal
Verspreid. Vooral verschillende missionarissen
Vielen op in hun ordeskleéding.
Rij zijn aankomst even over drie werd den
kardinaal, die vergezeld was van Mgr. dr, B.
Evas, secretaris Drehmans, den gentilhomme en
de vièr Bisschoppen en Mgr. Schioppa een ware
ovatie uit de stampvolle zaal gebracht en het
gegroet wilde haast geen einde nemen.
Eerst toen de stormachtige toejuichingen
bedaard waren, zette Jean Schrijvers op het
0l'gel den mansch Pontificale van J. Lemmens
in, waarna de Scola Cantorum onder leiding
van H. Cuypers de Salutatio zong.
Hierna werd het openingswoord uitgesproken
door Mgr. prof. dr. J. Hoogveld, rector-magnt-
Rcus der R. K. Hoogeschool te Nijmegen.
Openingswoord Mgr. Prof. Dr. Hoogveld
Eminentie, Excellence, Internonce Aposto-
bque, Doorluchtige Hoogwaardigheden, Aarts
bisschop en Bisschoppen van Nederland, Da
nes en Keeren.
U allen, die hier in dit plechtig uur zijt saam-
ëeltomen, vrouwen en mannen uit alle Neder-
'andsche gouwen, uit allen staat en stand,
Voorgegaan door uw kerkelijke en wereldlijke
overheden, om deel te nemen aan de plechtige
buide, die Katholiek Nederland wil brengen
aan zijn grooten zoon, den gouden priester-
hibilaris, zijn hoogvereerden Kardinaal Wil
helmus Mavinus van Rossum u allen heet
R- van harte welkom, nu gij met de blijheid
van kinderen Gods komt getuigen van uw ver-
eering en liefde en dankbaarheid voor den ju
bileerenden Prins der Kerk, die een der
onzen is.
Eminentie, tot U wil gaarne Z. D. H. Mgr.
üe Aartsbisschop persoonlijk als hoofd der Ne
derlandsche Kerkprovincie, den welkomstgroet
Hchten. Mag ik Zijne Doorluchtige Hoogwaar
digheid verzoeken het woord te willen nemen?
Welkomstwoord van Z. D. H. den Aartsbisschop
2- D. h. Mgr. H. v. d. "Wetering, Aartsbis-
sciiop van Utrecht, aan deze uitnoodiglng ge-
gevende, sprak daarop den jubileerenden
-rkvorst als volgt toe:
Eminentie.
Uw vijftigjarig priesterschap was een voort-
ovend verkondigen in woord en voorbeeld,
at 's menschen gehechtheid aan eigen land
11 volk nooit zoo ver mag gaan, dat hij prac-
e-ftv ^e®ens andere landen en volken in gene
teld te kort schiet.
0eh had het land uwer geboorte zich nim-
Rr be beklagen: integendeel. Dankbaar ge-
bp-ri611 Wbi de talrijke blijken van genegen-
Vo die Nederland, Katholiek Nederland
rak van Uwe Eminentie mocht ontvangen.
nu uw gouden priesterfeest daagt, valt
Uw ^lderom de eer en het voorrecht te beurt,
bath ^miuentie namens het Episcopaat en de
bf'm °'ieben van Nederland in ons midden wel-
tie i mogen heeten. Ik moge Uwe Eminen-
Vvoorr Verzekering geven, dat wij uwe tegen
op 'Sheid op hoogen prijs stellen. Het is
ÏH'ieafCn behoefte des harten bij uw gouden
\-atl "^rbeest uiting te geven aan de gevoelens
dieven niG vereering, die wij voor uw ver-
Biearh soon en w eerhiedwekkenden mis-
l°°peil0ld koesteren. Zonder vooruit te willen
Veifj, op de rede van Mgr. prof. dr. Hoog-
■hem'en10"0 abvast deze gelegenheid te baat
°m namens het Episcopaat, de pries
ters en de geloovigen van ons u Uwe Emi
nentie hartelijk geluk te wenschen met uw
vijftigjarig Priesterschap, zoo rijk aan vruch
ten voor de uitbreiding van het Godsrijk op
aarde. Wij vereenigen ons gebed met dat van
de geheele Kerk, dat God het zoo kostbaar
leven van Nederlands Kardinaal nog menig
jaar in gezondheid en voorspoed bewaren moge
en dat dit gouden priesterschap eenmaal zijn
eeuwige belooning moge vinden in het gouden
hart van de" Redemptor! Ik heb
gezegd.
Rede Mgr. Dr. J. Hoogveld
Hierna sprak Mgr. Dr. J. Hoogveld, rector
magnificus der R. K. Universiteit te Nijmegen
de volgende huldigingsrede uit:
Eminentie,
Ten derden male mogeu wij door Gods goed
heid U begroeten op vaderlandschen bodem.
Uw hooge komst brengt ons het woord der
H. Schrift te binnen: „rediet ai familiam
pristinam quia jubilaeus est et quiaquagesimus
annus, hij zal terugkeeren tot zijn eigen ge
slacht, want het is het vijftigste, het jubel
jaar".
En meer dan ooit voelen wij ons beden ver
bonden met Uwe Eminentie als kinderen der
ééne Moederkerk, als zonen van het ééne
vaderland. Als wij heden met onze vreugde-
gevoelens verbinden een gevoel van fierheid,
omdat hij, die jubileert „frater est et caro
nostra", een der onzen is, dan zai niemand
ons ook maar één oogenblik kunnen verdenken
van enghartig nationalisme, omdat een zee
van getuigenissen bewijst, hoe ons alles vreemd
is, wat de gedachte van de algemeenheid van
Christus' rijk zou kunnen beperken. Wat do
Nederlandsche Katholieken zijn, z'jn zij door
Gods genade en erbarming, maar zij durven
heden zonder schaamte treden voor den Kar
dinaal, die het wereldapostolaat leidt, voor
hun Kardinaal, omdat gij weet, hoe ruim en
warm en trouw hun harten kloppen voor de
wereldmissie en hoe zij onder alls volken
zelfs voorop gaan in zorg voor da opleiding
van den inlandschën priester in do heiden-
landen.
Door leiding der jeugd, door ds verklaring
der leerstellige Godgeleerdheid en het zorg
zaam bestuur der kloostergemeenschap heeft
de Nederlandsche ordesprovincie gediend en
gesticht; en sinds 34 jaren staan in de
Eeuwige Stad uwe zeldzame gaven van hart
en geest in dienst van het opperbestuur dei-
Kerk. Persoonlijke herinnering moge hier niet
misplaatst zijn. Wij, jonge priesterstudenten te
Rome 25 jaar geleden, hadden een diepe ver
eering voor den consultor van hat H. Officie
in Sant' Alfonso, wiens geestelijke leiding en
vriendschap ons door onze overheid zoo bij
zonder was aanbevolen. In hem stond ons de
integritas vitae, die heerlijke volle christe
lijke levensbegaafdheid in een levend voor
beeld stralend voor oogen. Zijn onverpoosde
werkzaamheid was een prediking van ernstige
opvatting der levenswaarde, zijn zielenadel
een bron van warmte voor alle levensdagen,
't Was in de. zomervacantie van 1903, dat ik
eens bij verrassing de stapels werk zag, die
Pater van Rossum in de drukkende hitte deden
blijven, terwijl andere consultoren reeds in
villegiatura waren. Hij had natuuiiijk met
Hollandsche stoerheid gezegd: laat het werk
maar aan mij.
Bet grootmoedig woord, door U eens tot
den Plaatsbekleeder van Christus gesproken op
de vraag: „Wat zal uw Kardinaalsprogram
zijn" „Heilige Vader, werken en mij op
offeren in den dienst der Kerk tot in den
dood" dat woord heeft U ongeschonden ge
stand gedaan. AI3 een plengoffer voor den
Heer is uw 'leven heengevloeid en wij wisten,
dat het dit zal blijven tot uw laatsten adem
tocht.
Moesten de Nederlandsche Katholieken zich
niet gedrongen gevoelen tot deze hulde aan
uw persoon en tot deze deelname aail uw
dankgebed
Ik hoor uw woord„Onnutte dienaren Waren
wij". Maar voor ons geldt Paulas' getuigenis:
„God heeft den rijkdom Zijner heerlijkheid
willen toonen over de voorwerpen zijner ont
ferming" en dat andere, dat er in Gods huis
ook gouden en zilveren vaten zijn en „dat Hij
U heeft willen verkiezen als een vat met eer
volle bestemming, geheiligd, nuttig voor den
Heer en gereed tot elk goed werk".
Te Deum laudamus Dank zij den Heer
voor al wat Hij in dezen priester heeft willen
schenken aan Zijn Kerk, vooral wat Hij in
hem geschonken heeft aan ons allen.
Gij wilt het, Eminentie, hopen we, billijken,
dat wij „in Christus Jesus overvloedig roem
op U dragen". Het is meer dan een gouden
glans van jaren alleen, die over uw priester
lijk leven straalt.
Met den dank aan God „voor de groote din
gen, die U gedaan heeft de Machtige", wil Ka
tholiek Nederland daarom heden den diepsten
dank brengen aan uw hooge persoon. Het heeft
aan zijn hulde en. eerbiedige gelukwenschen
ten teeken van zijn innige erkentelijkheid
gaarne een stoffelijke gave willen verbinden.
De wensch, dien wij van Uwe Eminentie moch
ten vernemen, deze gave te bestemmen voor de
opleiding van opvoeders der inlandsehe pries
ter-studenten voör de missiegebieden, moest
Katholiek Nederland uit bet hart zijn gegre
pen, dat immers reeds getoond had dezen alles
beheerschenden eisch van de hedendaagsche
missioneering te. hegrijpen. Wij wisten dat het
niet aHeen een kardinaal vraagstuk is der he
dendaagsche missioneering, maar dat 't ook
hèt vraagstuk is van onzen Kardinaal. Namens
uw vaderlandsche geloofsbroeders mag ik Uwe
Eminentie heden voor dat heerlijk doel een
feestgave aanbieden, die er iets toe wil hijdra-
gen om uw dierbaarstén levenswensch te ver
vullen. Een kunstzinnig bewerkte schrijn zal
de namen bewaren van de schenkers wij
verheugen ons, dafodëïe in het gebouw der Pro
paganda Fide de gedachtenis zal bewaren aan
het jubelfeest, den Kardinaal in zijn vaderland
bereid. Een oorkonde-meldt onze bedoeling:
Aan den zeer eminenten Prins der Heilige
Roomsche Kerk, Kardinaal Wilhelmus van Ros
sum, zoon der Nederlanden, bij de voltooiing
van zijn vijftig prieste'r jaren de zonen van dat
zelfde Nederland. Zij allen, wier namen hier
staan opgeteekend, brachten gemeenschappelijk
guller harte een som bijeen, den wasdom van
Christus' naam gewijd. Den 17den October van
het jaar 1929.
Eminentie Gisteren mocht U Uw vijfenze
ventigste levensjaar voltooien, volgens den
psalmist alleen aan krachtigen beschoren. Wij
bidden God, dat Hij U nog jaren blijve behou
den en sterken en steunen, tot glorie van Zijn
aanbiddelijken Naam. Ik moge deze wenschen
besluiten met de woorden, eens in deze stad
gezongen, bij een gouden priesterjubilé, door
onzen dichtervorst
Daelt om laegh, o Offerengelen,
Helpt me 's herders eeuwkrans strengelen
Op zijn Gulden Misgetij,
En geley hem, wijs en simpel,
Daer men kreucken zet noch rimpel,
Nimmer droef, en eeuwigh blij.
De stad bood In de buurt van bet Concert
gebouw een aanblik, die herinnerde aan de
dagen, waarin de Landsvrouwe een bezoek
bracht aan de hoofdstad.
Een groote schare belangstellenden, die zich
niet tijdig genoeg bad kunnen vojrzien van
toegangskaarten, bad zich buiten bet Concert
gebouw opgesteld langs den weg, dien de
auto van den Kardinaal zou volgen
Achtereenvolgens arriveerden H.H. D.D.
H.H. Mgr. H. van de Wetering, aartsbisschop
van Utrecht, Mgr. A. F. Diepen, bisschop van
's Hertogenbosch, Mgr. P. Hopmans, bisschop
van Breda en Mgr. L. A. H. J. Schrijnen,
bisschop van Roermond, alsmede Zijne Excel
lentie Mgr. L Schioppa, internuntius te 's Gra-
venhage.
Eindelijk verscheen ook Zijne Eminentie de
Kardinaal met gevolg, die door de wachten
den juichend werd verwelkomd.
De ingang van het Concertgebouw, in de J.
W. Brouwersstraat was feestelijk veisierd. Ter
stond 11a de aankomst van den. Kardinaal trok
de stoet da zaal binnen, waar de komst van
den grijzen, Kerkvorst reeds met ongeduld
werd afgewacht door de vele hondeidén, die
zoowel de zaal als de balcons, waarvan zware
tapijten afhingen, geheel vulden.
Nadat Zijne Eminentie onder daverende toe
juichingen het podium beklommen had, waarbij
de Kardinaal werd gesteund door zijn gastheer,
den heer Dreesmann, namen de Kerkelijke
Hoogwaardigheidsbekleeders plaats op de voor
hen bestemde zetels.
De huldigingsvergadering die hierna een
aanvang nam onder leiding van Mgr. dr. J.
Hoogveld, zal zeker niet nagelaten hebben,
diepen indruk te maken op allen, die er bij
tegenwoordig hebben mogen zijn. Maar even
min za.l deze heuglijke feestdag spoedig ver
geten worden door de tienduizenden katholieke
Nederlanders, die door middel van de radio
de plechtigheid hebben beluisterd.
Vreugde was er te lezen op ieder gezicht
in de zaal, vreugde van de katholieke Neder
landers om het groote feest van hun eminenten
landgenoot.
Nimmer maakte de groote Concertzaal zulk
een feestelijken indruk. Gouden licht straalde
over het door een breeden rand van groen en.
roode bloemen omzoomde podium, waar het
Kardinaalsrood zich paarde aan het paars der
bisschoppelijke gewaden.
Was de zaal reeds in hartelijke toejuichingen
uitgebroken toen de kerkvorst, met den lang
afhangenden en in sierlijke plooien vallenden
kardinaalsmantel het podium besteeg, na het
korte openingswoord van Mgr. dr. Hoogveld
steeg het enthousiasme voortdurend. Een ge
juich ging op, toen de grijze Aartsbisschop
Mgr. H. van de Wetering, die terzijde van den
Kardinaal was gezeten, zich verhief van zijn
zetel en langzaam naar het spreekgestoelte
schreed om den Kardinaal namens het Door
luchtig Episcopaat en namens alle katholieken
van Nederland te verwelkomen.
Déze welkomstrede was kort, matir haar
volzinnen waren het Nederlandsche volk uit
het hart gegrepen.
Een ander hoogtepunt was het, toen Mgr.
dr. J. Hoogveld de eigenlijke huldigingsrede
uitsprak, met spanning aanhoord door een
ademlooze menigte.
Schoon en innig klonk daarna ook de zang
van Hubert Cuyper's Cappella-koor, dat het
Gloria uit de missa in honorem Sanctae
Caeciliae van Cuypers, aanhief.
Toen kwam hét, voor velen zeker, meest
ontroerende oogenblik van den geheélen mid
dag, waarop de Kardinaal zich vérhief van
zijn zetel en de aanwezigen toesprak.
In den beginne trilde zijn heldere stem van
ontroering, maar gaandeweg werd zijn geluid
vaster en onder herhaalde toejuichingen uit
de zaal sprak Zijne Eminentie een rede uit,
waaraan wij het volgende ontloenen:
Een kijkje op het altaar tijdens de Kardinaalsir^is. Kardinaal van Rossum zien we in het
Mgr. Taskin en terzijde Mgr. Mölhnann.
midden, links Mgr. Eras, verder nog
Toespraak van Z. E. Kardinaal van Rossum
Hoogvereerde Vergadering,
Onmogelijk in woorden weer t« geven den
diepen ontróerenden indruk, dien uwe zoo groot
sche huldiging op mijn gemoed heeft gemaakt.
Wel wist ik van het algemeen en vurig verlan
gen der katholieke bevolking van mijn irnmer
dierbaar vaderland, om mij bij gelegenheid van
het gouden jubilé van mijne heilige priester
wijding te eeren en te huldigen, maar dat dit
zulke afmetingen zou nemen, neen, dat wist or
dat vermoedde ik niet.
Uit het diepste van mijn gemoed welt dan ook
een groote, onweerstaanbare drang op om u
mijn innigsten, warmsten dank uit te spreken.
Allereerst richt de kardinaal zich in het
Italiaansch tot Z. Exc. mgr. L. Schioppa, wien
hij hartelijk dank zegt, dat hij aan het eerbe
toon heeft willen deelnemen.
Mijn oprechten, innigen dank, zoo vervolgt
Z. Em. aan Z.D.H. den Aartsbisschop en aan
de Hoogwaardigste Bisschoppen van Neder
land voor de hooge huldiging, die zij met zoo
veel oprechte genegenheid heden gebracht heb
ben.
Ik dank den goeden God dat het Hem be
haagde aan de Kerk van Nederland zulke vrome
en wijze Opperherders te schenken, die met
zooveel doorzicht en onderlinge eensgezindheid
en samenwerking, in innige, onverbreekbare
vereeniging met den H. Stoel, en oprechte ver
knochtheid aan het hoogste gezag en de leiding
van Jesus' Stedehouder op aarde de hun toe
vertrouwde kudden op de rechte wegen van ge
loof en levenswandel leiden en daarom ook het
geluk mogen smaken, hunne geloovigen te zien
leven naar hunne lessen en wijzingen, en het
heilig geloof in waarheid en oprechtheid te zien
beleden. (Applaus).
Van de Kerk in Nederland mag men in waar
heid zeggen, wat de H. Paulus van de Romeinen
van zijnen tijd getuigde: uw geloof wordt door
heel de wereld gekend en geprezen.
Moge dat immer zoo blijven, ja zelfs gesta
dig toenemen!
Het geschenk sluit zich heerlijk aan bij alles,
wat katholiek Nederland voor het missiewerk
doet. Met blijdschap en met zekere fierheid kan
ik getuigen, dat in de tenuitvoerlegging der
groote lastgeving van Gods Zoon aan zijne Kerk
op aarde gedaan: Gaat en verkondigt het Evan
gelie aan alle schepsel, katholiek Nederland
zich in de eerste rangen bevindt om de H. Kerk,
den H. Stoel bij te staan.
Ge hebt In mij bovenal willen vieren,
vereeren, huldigen den priester, de priester
lijke waardigheid, de priesterlijke macht, groo-
ter dan welke er In heel de schepping Godjf
niet kan gevonden worden. Ge hebt den goe
den God willen loven en prijzen en danken
dat Hij door Zijn eenlgen Zoon O. H. J. Q,
den mensch op aarde zoo hoog heeft willen
verheffen. En ge hebt goed gedaan!
Dezen morgen had ik het geluk In uw mid
den aan onzen eenigen grooten Heer en Mees
ter, den Almachtigen God, een plechtig dank
offer op te dragen voor de tallooze en onschat
bare genaden en gaven mij in mijn vijftigjarig
priesterleven geschonken. Mijn dankbaar go-
moed v-^fbond daaraan van het begin tot hef
einde gaa innig, vurig, onafgebroken smeek
gebed voor allen, die, op welke wijze ook,
medewerkten om heden in mij het hoogheilig
priesterschap te verheerlijken.
O, dierbare landgenooten! danken, wij dan t«|
zamen de Allerhoogste Drievuldigheid, d<
- eeuwige onuitputtelijke Bron van alle goed elf
gaven. Vereenigt u allen met mij om Jesus eo(
Maria uit de diepste onzer harten te danken,
Jesus, onzen eenlgen, eeuwigen Opperpries
ter, die mij heeft willen uitverkiezs^ of
feraar volgens het Innig verlangen ®ijnei|
jeugd;
Jesus, die mij bovendien de volheid van het
H. Priesterschap en de bisschoppelijke waar
digheid schonk;
Danken wij Jesus, maar danken wij ook)
Maria! Maria, de onvergelijkelijke Moeder des
Heeren, de groote Uitdeelster van Gods ge
naden en gaven, die ik van mijn prilste jeugd
heb liefgehad en vereerd;
Maria, die mij door duizenden moeilijkheden
heen tot de ontzaglijke waardigheid van hef
heilig priesterschap heeft gevoerd;
Maria, die mij Immer heeft geholpen en
die ik hoop te beminnen en te danken heel
mijn leven lang.
Aan Haar beveel ik u allen aan en zal ik
n blijven aanbevelen, opdat de goede God op
haar alvermogende voorspraak u verleene hulp
en bijstand, barmhartigheid en zegeningen in
allen overvloed.
Nadat het zangkoor nog het tweede deel van
Pseaume 150 van Sweelinck had uitgevoerd,
deelde Mgr. dr. J. Hoogveld mede, dat de
volgende telegrammen waren verzonden.
Telegrammen
Aan Z. H. Paus Pius XI:
„De katholieken van Nederland, vereenigd
in het Concertgebouw te Amsterdam, rond hun
hoog vereerden Kardinaal Wilhelmus Marinus
Van Rossum, H.H. D.D. H.H. de bisschoppen
van Nederland en Zijne Excellentie Mgr. L.
Schioppa, getuigen in de meest blijde feest
stemming van diepen eerbied en groote aan
hankelijkheid aan Uwe Heiligheid".
Het tweede telegram was gericht tot H. M.
de Koningin en luidde als volgt:
„De katholieken van Nederland, vereenigd
in het Concertgebouw te Amsterdam, om
Nederland's jubileerenden, grooten zoon
Kardinaal van Rossum bij zijn vijftig-jarig
priesterfeest te huldigen, betuigen Uwe
Majesteit diepe vereering en trouwe aanhanke
lijkheid".
De voorlezing van deze telegrammen ont
lokte aan de zaal wederom stormachtige bijvals
betuigingen, die slechts bedaarden toen de
Kardinaal op verzoek van Mgr. dr. Hoogveld,
den aanwezigen zijn zegen gaf.
Toen Zijne Eminentie zegenend de hand
uitstrekte, knielden alle aanwezigen eerbiedig
neer.
Nog werd staande door allen met
enthousiasme het „Aan U, o Koning der
Eeuwen" gezongen, waarna de Kardinaal en
zijn gevolg onder daverende toejuichingen de
zaal verlieten.
Buiten stonden de belangstellenden weer in
dichte rijen opgesteld om de kerkelijke hoog
waardigheidsbekleeders te zien vertrekken en
een welgemeend gejuich, toen de Kardinaal
verscheen, werd door dezen met een minzaam
groeten'beantwoord.
Eerst toen de hoogwaardigheidsbekleeders
vertrokken waren, verspreidde de menigte zich.
Velen namen de herinnering aan een wonder-
schconcn middag mede naar huis.