2
r>
Een sprookje van de maan
Brief van Gerrit
K
De Droom
Speelgoed, dat groote broer vooV
kleine broer of zus kan maken
D. L. N. S.
DE TOCHT VAN LASIDO DOOR FRANS DE TEEKENAAR
VRIJDAG 6 SEPTEMBER 1929
Tig- 2
o$Sc
oqgq cz&auB csssöt
i
in.
rr.
I9'
teekening.
J.
Heel, heel lang geleden was er een land,
waar het 's nachts altijd pikdonker was,
en de hemel als een zwarte lap over de
hulzen en akkers lag uitgebreid, want
nooit ging daar de maan op, en geen ster
retje flonkerde in de duisternis. Uit dit
land trokken eens vier jongens er op uit,
om wat meer van de wereld te zien en ze
kwamen in een ander rijk, waar 's avonds,
als de zon achter de bergen verdwenen
was, op een eikeboom een lichtende bol
stond, die wijd en zijd een zacht licht ver
spreidde. Men kon daarbij alles goed zien
en onderscheiden, al was 't ook niet zóó
glanzend als het zonlicht.
duisternis geheerscht had, licht en on
rustig en de dooden in him kisten werden
er stuk voor stuk wakker van. Ze waren
heel verbaasd, dat ze daar weer iets zien
konden; het maanlicht was hun genoeg,
want hun oogen waren zóó zwak gewor
den, dat ze den glans van de zon niet eens
zouden hebben kunnen verdragen. Ze
stonden op, werden vroolijk en luidruch
tig, en tenslotte begonnen ze zelfs ruzie
te maken en elkaar met hun harde kne
kels af te ranselen. Het spektakel werd
hoe langer hoe erger en drong tenslotte
zelfs tot in den hemel door.
De heilige Petrus, die de hemelpoort
Overneming uit deze rubriek zonder toestemming verboden
Haarlemmermeer, 26 Aug. 1929
Beste B. L. N. S.'ers
Jullie weet wel, dat ik geen erge held
in 't brievenschrijven ben. Toch wil ik
probeeren jullie iets te vertellen over de
plantenziekten, waar ik hier mee kennis
gemaakt heb. Ik hoop, dat mijn brief niet
al te saai zal worden, maar ik kan daar
niet voor instaan.
Jullie zult wel weten, dat in de Haar
lemmermeer zoowat alle korensoorten ver
bouwd worden. Je begrijpt wel, dat ik
in 't begin nogal eens uitgelachen werd,
- een lichende bal stond.
De reizigers stonden stil en vroegen aan
een boer, die met zijn wagen voorbij reed,
wat dat wel voor een licht was? „Dat is
de mr \n," antwoordde deze, „onze school-
meest.r heeft hem voor dertig gulden ge
kocht cn in den eikeboom opgehangen. Hij
moet cr alle dagen olie in gieten en hem
schoon houden, zoodat hij altijd helder
brandt. Daarvoor krijgt hij van ons elke
week r »n gulden."
Toen de boer verder was gereden, ze;
één van de vier: „Die lamp zouden wij
ook best kunnen gebruiken, zeg! We heb
ben thuis een eikeboom, die even groot
is; daar zouden we ze aan op kunnen
hangen. Wat kostelijk zou dat zijn, als
we 's nachts niet altijd meer in 't stik
donker hoeven rondtasten!
„Weet jelui wat?" zei de tweede. We
zullen paarden en een wagen halen en de
maan verdonkeremanen. Ze kunnen hier
dan best een nieuwe koopen." „Ik kan
goed klimmen," zei de derde, „ik zal 'm
wel voor jelui naar beneden halen."
De vierde zorgde voor een wagen met
twee vlugge paarden bespannen, en ds
derde klom in den boom, boorde een gat
in de maan, haalde er een touw door en
liet 'm zakken. Toen de glanzende bol op
den wagen lag, legden ze er een paar
sakken overheen, zoodat niemand den
dlefstai bemerken kon. Ze brachten hem
■onder ongelukken naar hun eigen land
en hingen hem aan een hoogen eike
boon,. Oud en jong verheugden zich, toen
de nieuwe lamp haar licht over alle vel
den li t stralen en tot zelfs de kamers en
gangen helder verlichtte. De kabouters
kwamen uit hun rr' woningen te voor-
bewaakt, meende, dat er beneden In de
hel een oproer was uitgebroken, en riep
de hemelsche heerscharen bij elkaar om
den boozen vijand terug te jagen, wan-
n
Op gerst en haver komt brand voor,
maar op rogge en tarwe evengoed.
als ik het verschil tussehen rogge en
tarwe niet precies wist. Maar nu ken ik
ze allemaal goed uit elkaar.
Tarwe (fig. 1), rogge (fig. 2), gerst
(fig. 3), en haver (figuur 4).
Wanneer je zoo'n korenveld goed be
kijkt, vallen je al gauw eenige aren op,
die van buiten wat grijs rien, met door
schemerend zwarte korreltjes fig. 5).
Pluk je die aren en breek je ze door,
dan krijg je heelemaal vuile handen van
dat bruine goedje. Sporen worden ze ge
noemd. Natuurlijk hebben die aren heele
maal geen waarde en de boer ziet ze niet
graag. f»
't Ergste is, dat al die korreltjes weer
nieuwe schimmels voortbrengen, want de
„brand", zooals die ziekte heet, wordt door
een schimmel veroorzaakt. In sommige
streken worden de korrels vóór ze uitge
zaaid worden, ontsmet.
Ta* Wl« dk
Een andere ziekte, waar ik mee kennis
maakte, is het moederkoren (fig. 6).
Ook die ziekte wordt door een schim
mel veroorzaakt en verandert de gewone
korrels in roodachtig violette reuzenkor
reis. Vallen die korrels op den grond, dan
groeien er kleine paddestoeltjes uit. Die
leveren weer sporen en die sporen komen
weer op onaangetaste planten.
Zoo kunnen er steeds meer korrels wor
den aangetast en dat is haast nog erger
dan brand in het koren. Want moeder
koren is erg vergiftig. Het wordt wel
verzameld en in de apotheek wordt uit
die korrels een vergif bereid, dat in de
geneeskunde als middel tegen bloedingen
dienst doet.
en sloeg met de zeis in een mooien ronden
zwaai een stuk uit
neer hij met zijn legers het verblijf der
zaligen ging bestormen. Toen er echter
niemand kwam opdagen, sprong hij op
zijn paard en reed de hemelpoort uit naar
beneden. Daar bracht hij de kerkhof-
bewoners tot rust, beval hun, weer netjes
in hun graven op den jongsten dag te
gaan liggen wachten, en nam de maan
mee naar boven, die hij boven aan den
hemel ophing, waar niemand er meer aan
kon komen. En daar hangt hij nu nog!
PIERROT.
R c. m«.*>
twoa.Ad.» koro-r.
Nog een korenziekte moet ik even noe
men. Dat is namelijk de roest. Alle bla
deren krijgen dan roestbruine vlekjes. Dat
schijnt op 't eerste gezicht niet zoo erg.
Maar als we bedenken, dat. de planten
met haar bladeren voedsel uit de lucht
opnemen, in 't bijzonder met de fijne
openingen, die men huidmondjes noemt,
dan begrijpt men wel, dat door het be
schadigen van de bladeren, de plant min
der voedsel kan opnemen. De plant krijgt
dan te kort en de opbrengst wordt steeds
minder.
Brand, roest en moederkoren, dat zijn
drie schimmels, die den boeren heel wat
last veroorzaken. Gelukkig leeren ze op
landbouwwintercursusssn welke middelen
ter bestrijding van die ziekten bestaan.
Als aandenken mocht ik van elke graan
soort een paar gezonde en zieke planten
meenemen.
Ziezoo mijn papier is vol en ik zal dus
maar eindigen, 't Beste met jullie alle
maal.
GERRIT.
i Jan Snoepmans was eens op een nacht
Iets heerlijks ovarkomen
i Hij droomde fijn: hij was nu in
Luilekkerland gekomen!
De boomen waren van zoethout,
De takken van vanille.
De bloempjes zelf van marsepein,
En over flikjes viel je!
De huizen waren er gebouwd
Van fijne chocolade,
De grachten waren er gevuld
Met prima limonade!
Kortom, Jan Snoepmans liet gauw van
Zijn snoeplust danig blijken;
Geloof me, hij bepaalde zich
Heusch niet alleen tot kijken!
Van alles proefde hij geducht,
Ja, als een echte roover
Nam hfl maar, wat hij grijpen kon,
Geen straat sloeg Jantje over!
Hü vond het aller-, allerfijnst,
j At meer dan hij kon wenschen;
Zijn vreugde in Luilekkerland
Kende dien nacht geen grenzen.
Toen liep de wekker afEn ach,
Dat viel Jan „bitter" tegen,
Zóó „zoet" was 't droomen, dat hij er
Kiespijn van had gekregen!
R. IJMER.
Toen de giraffe op zekeren
wakker werd, kwam hij tot zijn g1"0",
ontsteltenis tot de minder pleizierige on
dekking, dat hij een reusachtige Ree
pijn had. fl
En als een giraffe keelpijn heelt,
wil dat heel wat zeggen, want een
heeft zoo'n langen nek dat hij mins»;
keelpijn heeft over anderhalven met€r,V
Hij probeerde alle mogelijke huisn
letjes, dié hii vroeger van zijn nl°eJel8
geleerd had, maar er was geen e"wd.
bij dat voldoende hielp. En daar de n
deltjes die je van je moeder krijgt
de meeste gevallen altijd helpen,
dit een bewijs dat de keelpijn heel
nro-
Nadat de Giraffe het nog eens g®9
beerd had met natte omslagen van
water, en er toch niet de minste verB
ring was ingetreden, besloot hij ein eBl
maar eens naar den dokter te s-a'R j
hoewel hü het niet zoo heel graag d;r a
omdat de dokter een leelijke vieze h!j
was, die er de gewoonte op nahield
zijn patiënten, die onder zijn behana-
stierven, zoo maar op te eten. n
Als de dieren er wat van zeiden,
gaf h;i hun ten antwoord, dat hi)
deed in den dienst der wetenschap-
Zoo kwam de Giraffe bij den dok
„Zoo," zei de dokter, „ben Jetfd'
Steek eerst je tong maar eens uit."
De Giraffe deed wat hem gezegd we
„Ja, ja," zei de dokter, „ik zie het
Begin maar eens met natte omsla»
met mosterd.'' n
Feitelijk wist de hyena er niets
maar dat kwam, doordat hij een hj
was. De menschendokters weten het
tijd direct en precies. melijR
Nu kwam de giraffe voor een groote moeilijkheid te staan. Hij had na»
geen enkele doek meer om die om zijn hals te doen. -1gl
Eenigszins mismoedig liep hij heen en ontmoette onderweg een groote si
een zoogenaamde boa constrictor. dg
Prachtig, dacht de giraffe, ik heb al een oplossingg evonden, en hij vr°e" et
slang om in zijn nek te klimmen, hetgeen deze met alle plezier deed. Hij ha n
echter alleen eenig bezwaar tegen om met mosterd besmeerd te worden, maar
de keelpijn begon te zakken, bleek dat niet eens meer noodig te zijn. toeö
Maar ik hoef jullie zeker niet vertellen, hoe geweldig de hyena schrok,
hij de giraffe na eenige dagen weerzag met dien eigenaardigen halsdoek, wan
het er op aankomt is een hyena altijd verschrikkelijk bang. als
Maar een ding was goed, de keelpijn was heelemaaal over. Jullie ziet du-.
je keelpijn hebt, behoef je niets anders te doen, dan een boa constrictor op
zoeken en die om je hals te strikken.
Als je maar oppast, dat ie niet bijt.
Ook wie niet zoo heel sterk is in de
kunst van figuurzagen kan deze speelgoed
beesten nog wel maken voor z'n kleinen
broer of zusje.
I.
wieltjes. De wielen hebben we nog
van een ouden auto of trein, en an
zagen we er maar netjes ronde schu
voor
Den olifant geven we een lossen snuit,
staart en pooten. We schilderen hem
lichtgrijs, met een rood dekje. Tegen de
pooten plakken we aan den buitenkant
breede schijfjes van hout, zoodat hij kan
staan.
Op dezelfde wijze maken we ook de
kwade kat, het eendje en het paard.
De kat schilderen we zwart en geven
-e op feestelijke dagen een rooden strik
om den hals. Willen we ze graag laten
rijden, dan plakken we tegen de pooten
i een plankje en schroeven hierdoor de
c-'.n in de majm.
mmiin e« dans««o in hun rcode bulajes
•nr d- w«i in d«m hc-rl.jk»n maneschijn.
D» v-»r kam*roden vciz-vgaen ae maan
gned, voanawen 'm v„n olie, haalden de
pk »p ea kr««en wekelijks non gulden.
Mur ze weiden ten laatste stok
ende 7i"3sa«in* en torn e»n van -is vier
M; ive.-d en riin einde vuenie nadeien,
vwo»d«nn« ha, *4»t cci vierde d-el van
de hem ai» «ijn eigendom in bet
SWU" sod rgordtm nwn-gcgever». Toen hfl
Ipietovv-en w«, *iom Ce M-booimeostcr in
b i «i -sloeg er met de zeis in een
S&ac.cn ronden zwaai een stuk uit, dat in
flt ki»i vetoed werd. En h»t licht van de
MMn ruuri af, naar nog niet merkbaar.
Tem de tweede «tierf, werd hem een
tweede kwart meegegeven, en weer werd
licht «wakker. Nog zwakker werd het
Bh den dood van den derde, die eveneens
■jjn deel meenam, en toen de vierde ten-
■lotte begraven werd, trad de oude duis
ternis weer In. Als de menschen 's avonds
■onder lantaarn het huis uitgingen, stoot
ten ze hun hoofden tegen elkaar.
Maar toen de vier deelen van de maan
tonder den grond van het kerkhof weer bij
i£ikaar waren, werd het daar. waar altijd
55. Maar de politieagent was ook niet mis. „Wat
een brutale aap is dat," dacht ie. „Denkt ie
zoo maar weg te kunnen loopen. Dat zullen
we hem eens gauw betaald zetten." Meteen
begon de politieagent Lasido te achtervolgen,
en het bleek al heel gauw, dat de agent veel
harder ken loopen.
56. In vliegende vaart ging het over het land,
maar na eenige minuten voelde Lasido zijn
krachten afnemen en dat de agent hem zoo
maar in zijn kraag pakte.
En nu gebeurde er iets, waarvoor Lasido
zich erg schaamde; hij werd door den agent
opgebracht, net of ie zelf een' bandiet was.
57. In het politiebureau werd Lasido opgesloten
in een klein leelijk en kaal hok, waar de muizen
zoo maar rondliepen. Maar hi) liet het hier
niet bij zitten. Hij wist, dat hij onschuldig was,
en nam dus de eerste de beste gelegenheid te
baat om weg te komen. De eenige mogelijkheid
was uit het raam te springen.
De eend geven we natuurlijk
verfje, maken haar snavel zwart
pooten rood.
IV.
<irtfle8
Der- schimmel, net zoo een, als w6 jaKeH
Sinterklaas op 5 December over dt efl
rijdt, geven we een fijn, rood eeö
een rood tuig. Moeder heeft nog
di®
paar oude kleerhangers voor on pjj
lijmen we onder z'n pooten, zoodat
elk stootje gaat hobbelen.
V.
De hariekyn is ook ai wier ee.t>
makkelijk. Alleen de beschildering ^a'
beetje ingewikkelder, maar daarvoo^
ken we eerst netjes een teekeninS
blanke hout en we geven hem da
zooveel kleuren als we willen. W® r
de kleintjes houden van al wat $51
Hoe we de touwtjes moeten bc(.unn'
waarmee we armen en beenen _^,ee<
laten bewegen, kan je zien op de