FEUILLETON
f
SCHAAKRUBRIEK.
-
DAMRUBRIEK.
DE SPAANSCHE
SCHATGRAVER.
PAGINA 4
MAANDAG 9 SEPTEMBER 1929
UITLOTINGEN
DERDE BLAD
MARKTBERICHTEN.
Redacteur: P. A. KOETSHEID, Singel 82c.
Schiedam.
Verzoeke alle mededeellngen aan bovenstaand
adres te richten.
PROBLEEM No. 4201.
H. van BEEK, Naaldwijk.
Eerste plaatsing.
Mat in t we e zetten.
PROBLEEM No. 4202.
A. MARI.
lste prijs „The Chess Amateur"
Mat in twee zetten.
PROBLEEM No. 4203.
Dr. L. N. de JONG, Ruinen.
Eerste plaatsing.
Mat in dr i e zetten 1890.
Leze worden bij ons ingewacht tot Dinsdag
84 September.
No. 4192. 1. D'e8h8 enz.
No. 4193. 1. Lc8b7 enz.
No. 4194. 1. a7a8 (P.), Ka5; 2. Pd6 enz.
GOEDE OPLOSSINGEN.
J. L. van Grieken, Rotterdam alle; W. H.
Haring, Kethel no. 4192: Jef. Helmer, Heerlen
HO. 4193; J. Marcelis. Rotterdam no. 4193 en
4194; H. Verheggen, Roermond no. .4194.
CORRESPONDENTIE.
J. M. te R. en J. H. te H. De oplossing
van no. 4192 door U beide ingezonden verschilt
met die van de auteurs.
E. v. P. te Z. Uw oplossingen van no. 4192
en 4193 komen niet met de onze overeen.
PARTIJ No. 924.
D4-opening.
(Gespeeld in het Russisch nationaal
tornooi 1928).
Wit: P. Romanowsky. Zwart: Tscbechower.
1. d2—d4
2. Pgl—f3
3. Lel—g5
Veel beter hier 3
PgS—fG
e7eB
d7—d5
c5 om wit's te vroegen
looperuitval te weerleggen.
4. e2e3
5. Lfl—d3
6. 0—0
7. Pbl—d2
8. c2c3
8. b6 gevogd door
Pb8d7
L£8—e7
0—0
c7c5
Dd8c7
Lb7 zou zwart een
goede ontwikkeling geven. De tekstzet laat Le7
ongedekt.
9. Ddle2 e6—e5
10. e3—e4 d5Xe4
11. Pd2Xe4 e5Xd4
12. c3X<34 b7—b6
12. cd4:; 13. Pd4: zou wit's spel openen
maar door den tekstzet stelt zwart zich aan ern
stige dreigingen bloot.
13. Pe4Xf6f Pd7X£6'
Het beste, een val openzetten tegen de witte
dame zou slecht zijn b.vt 13. Lf6:: 14. De4,
g$; 15. Da8, Lb7; 16. Lf4, Dc6; 17. Lb5 en Wit
is een kwaliteit voor.
14. Tfl—el
Nu zou 14. LfG:, Lf6:; 15. De4, g6; 16. Da8:,
Lb7; 17. Da7:, Ta8 wit dwingen de D. te offeren
voor twee torens in een minder goede stelling. De
tekstzet dreigt echter deze voortzetting daar
thans Te8f mogelijk is.
1 4Lc8e6
15. d4<3.5
Hiermede maakt wit gebruik van het feit, dat
Le7 ongedekt is.
1 5Pf6Xd5
16. De2e4 g7—g6
17. Lg5Xe7 Pd5Xe7
De7: zou natuurlijk een leelijke fout zijn want
wit zou antwoorden met 19. Pd5:l
18. Pf3—g5 Le6—f5
Dit blijkt onvoldoende te zijn, er was niet beter
dan: 18. Pfó; 19. Pe6:, fe6: 20. De6:t waar
door wit zijn pion teruggewonnen zou hebben.
19. De4h4 h7—h5
20. Pg5h7!
De verrassing, het paard moet genomen wor-
20
21. TelXeT
22. Ld3—c4
23. Lc4d5
24. Dh4—f4
25. Df4—e5-|-
26. h2h4
27. De&jr-f4t
28. h4xg5f
Kg8Xh7
Dc7c8
Kh7—g7
Ta8—b8
Dc8d8
Kg7h6
f7—f«
g6g5
Kh6g6
Op 2 8. fg5zou 29. De5! winnen.
29. Ld5e4
De kroon op het werk! Indien nu 29. De7
30. Df5f, Kf7; 31. Dh7f, Ke6; 32. Lf5j-, Kd6;
33. Tdlt, op 31. Ke8 volgt 32. Lc6t enz.
29f6X»5
30. Te7eGf zwart geeft op, want op 30.
Kg7 volgt 31. De5f gevolgd door Lf5:.
2 PCT. PREMIE LEENING ST, JOZEF
KERKJE BARGER COMPASCUUMi.
Zevende trekking van 31 Augustus 1929.
Hoofdprijzen; 1000 21385; 600 12876;
250 12856, 38879; 100 19963, 23274, 27476,
46175 en 47471.
Prijzen van 60:
02335, 07838, 13485, 17711, 22043,
33385, 34463, 36076,. 38820, 42739.
Prijzen van 25:
09577, 13859, 19045, 20482, 23994,
25246, 26950, 27021, 33563, 33940,
36837, 37675, 37971, 38257, 38764,
39087, 39520, 39712, 40699, 48174.
De premies zijn van heden af betaalbaar bij
het Arnhemsch Vereenigd Assurantie Kantoor.
No. 81 (8 September 1929).
Alle correspondentie te richten aan den dam-
redacteur dezer courant.
PROBLEEM No. 180.
W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep.
Zwart
Zwart: 11, 13, 15, 19, 21, 27 en 28.
Wit: 20, 29, 30, 34, 36/7, 42 en 49.
PROBLEEM No. 181.
W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep.
Zwart.
t
Zwart: 8, 17, 20, 27, 30, 3§ en 40.
Wit: 23. 28, 33, 38, 39, 41 en 42.
PROBLEEM No. 182.
W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep.
Zwart
Wit.
Zwart: 3, 4, 7, 16, 19, 20, 30 en 37.
Wit: 22, 28, 32, 40, 41 en 45.
PROBLEEM No. 183.
W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep.
Zwart
Wit
Zwart: 9, 12/3, 18/9, 22, 31, 36 en 40.
Wit: 24, 29, 33, 39, 41, 43, 46 en 47.
Partij gespeeld In het internationaal tournool
te Amsterdam op 23 Oct. 1928 tusschen de heeren
Dr. Molimard met wit en Ben." Springer met
zwart
1.
33—28
18—23
2.
39—33
12—18
3.
31—27
17—21
4.
44—39
7—12
5.
37—31
21—26
6.
49—44
26 37
7.
42 31
20—24
8.
34—30
14—20
9.
30—25
2— 7
10.
25 14
9 20
11.
47—42
4— 9
12.
41—37
10—14
13.
39—34
12—17
14.
44—39
7—12
15,
46—41
1— 7
Stand zwart: 3, 5/9, 11/20, 23/4.
Wit: 27/8, 31/43, 45, 48 en 50.
16. 34—29
Op 50—44, zw. 5—10, wit 34—30, zw. 17—21,
wit 3025, zwart 2126!
16. 23 34
17. 39 30
Op 40 29 zou zwart positievoordeel behalen
met 1822, 12 34 en 2025 gevolgl op 50—44
en 44—40 door 712 en 1524 of op 2823 en
30 10, 15 4.
17. 2(1—25
18. 2823 19 39
19. 30 10 15 4
20 43 34 6—10
21. 5044 10—14
22. 44—39 4—10
23. 4843 10—15
24. 31—26 17—21
Beter dan 1722.
25. 26 17 11 31
26. 36 27 6—11
Stand zw.: 3, 7/9, 11/16, 18 en 25.
Wit: 27, 32, 34/5, 37/43 en 45.
27. 38—33
Hier was 32—28 te verkiezen.
27. r- 11—17
28. 42—38?
Niet sterk, nu kan schijf 41 niet anders meer
gespeeld worden dan na 36, hetgeen zwak is.
Hier had moeten worden gespeeld 32—28, zw.
17—21, wit 37—32, gevolg door 42—38 en 41—37.
28. 17—21
29. 33—28 14—19
30. 41—36 9—14
Op 2126 zou wit eenig voordeel behalen met
37—31 en 32 41.
31. 34—30
Deze zet is vrijwel gedwongen.
31. 25 34
32. 39 30 15—20
33. 43—39 18—23
Op 2024, wit 2722, 2823 en wint.
Stand zwart: 3, 7, 8, 12/4, 16, 19/21, 23.
Wit: 27/8, 30, 32, 35/40 en 45.
34. 30—24? 20 29
35. 39—33
Wit had de volgende afwikkeling van zwart
kunnen berekenen. Maar na het offeren van
schijf 30 was verlies toch niet meer te voor
komen. b.v.
35—30 (3—9A) 28—22 gedw. (7—11B) 3731C
(21—28) 22—17 gedw. (26 28) 17 6 (28—33).
39 28 (24 43 wint).
A. Dreigend 2933 of 34.
B. Dreigend 1217 of op 3933, 2328.
C. Op 36—31 (12—17) 31—26 (17 28, 29—33 en
13 44 wint).
35. - 3- 9
36. 33 24 19 30
37. 28 10 30—34
38. 40 29 9—14
39. 10 19 13 22
Wit staat vrijwel verloren
40. 35—30 2227
41. 3228 27—31
42. 36 27 21 23
43. 30—25 23—28
44. 25—20 28—33
45. 20—14 32—37
46. 14—10 37R
47. 10— 4 41—47
48.' 45—43
Op 436 zwart 1218 enz.
48. 47 36
49. 410 12—18
50 4035 36 17
51. 35—30 18—22
Wit geeft op.
FANTASIEPROBLEEM.
De heer J. Boelens zond ons het volgende fan
tasieprobleem. Wij geven het curiositeitshaive
hier met de oplossing er bij.
Zwart: 3, 9, 12, 21, 23, 25, 28, 34, 37 en 43.
Wit: 8, 14, 17, 20, 26, 30, 31, 39 42 en 43.
Wit speelt 31—27, 42 31. 26 17, 14 3, 3 26.
48—42, 31—27, 26 45.
ONZE PROBLEMEN.
Onze trouwe medewerker, de heer W. J. V'J^
Voort zond ons een viertal problemen, door hero
uitsluitend voor beginners samengesteld. "£"°c
denken wij, dat deze er een kluifje aan
hebben. Onzen dank voor de toezei 'ing. Waar
blijven onze andere medewerkers?
OPLOSSINGEN.
Probleem No. 172. (W. J. v. d. Voort.)
Zwart: 7/9 11, 13/4, 19, 23/4. 26, 31, 35/6.
Wit: 15/6, 22, 25, 27/8, 30, 32/3, 39, 42/3 en 46.
Wit: 15—10, 25—20, 39—34, 27—21, 34"29*
43—39, 42—37, 33—29, 28 37, 32 1.
Probleem No. 173 (J. Boelens.)
Zwart6, 9, 10, 12/4, 16/8, 20, 22, 23, 25. f'
Wit: 26/7, 31, 33/5, 37, 39, 40, 43, 45, 47,9.
Wit: 27—21, 47—41, 33—29, 26—21, 34—3°»
39 19, 37—31, 48—42, 40—34 en 35 22.
Probleem No. 174. (J. v. Bemmel.)
Zwart: 3, 7, 9/10, 12, 14, 16/8, 20/1, 25, 27/8.
Wit: 23, 26, 29, 32, 34, 37/40, 43/4, 47/50.
Wit: 34—30, 29—24, 37—31, 47—41, 39—34 eB
44 2.
Probleem no. 175. (W. J. v. d. Voort.)
Zwart: 6/9, 18, 20, 26, 30, 36, dam op 13.
Wit: 16, 22, 27/8, 37, 40, 42/3, 46/7 en 50.
Wit: 28—23, 16—11, 43—39, 37—32, 33
46—41.
Goede oplossingen ontvangen van: W. J- v- 4"
Voort, Nieuw-Vennep; Joh. Lodewijkx, C. v-
S„ H. H. W. Borghardt, J. P. H„ J. O., J. Stol»
D. R., allen Rotterdam.
Van probleem no. 174 werden ons verschil-"
lende nevenoploesingen gezonden:
1. 37—31 (zw. 27 36 gedw.), 23—19, 40
3832, 39—33, 35 2 en 26 8.
2. 2924, 38—33, 34 23, 4034 en 44 18.
3. 23—19 38—33 en 33 24.
i. 2319. 39—33, 40—35 en 35 2.
UTRLc.UA, 7 .September. (Vee). Aangevoerd
695 runderen. Stieren 4045 ct. per kg., bah"
del matig; kalfvaarzen 150240, pinken f
120, melkkoeien 200330, kalfkoeien ƒ710—
360, vaarskoeien 140250, handel matig; slac
koeien le soort 48—52 ct., 2e soort 43—47 ct.
soort 3942 ot per kg., handel matig; nuch*
tere kalveren 1016, handel redelijk; graskal"
veren 4570, handel gedrukt; schapen 30""*
38, lammeren 2028, handel matig; schraTO"
men 2438, varkens 4456, biggen 20—
handel matig; boter 1.15 per kg., eieren
7Yt ct. per stuk.
Een humoristisch griezelverhaal.
door WILLIAM CAINE.
21.)
Zij ging naast signora Quesada zitten en zei
in haar beste Spaansch:
Wij blijven een heelen tijd In San Pablo
wonen en hopen maar, dat wij u dikwijls te
zien zullen krijgen. Carlos en ik zijn al jaren
lang vrienden. Vindt u het niet prettig, dat u
hem weer terug hebt?
Zij streelde de hand der oude dame, de oude
dame streelde de hare. Ann was een verbazend
hoogstaande vrouw, die onmiddellijk de dingen
begreep en ze naar waarde wist te schatten.
En waar gaat u wonen? vroeg zij.
O, we zijn juist naar ons huis wezen kij
ken en laten er vanmiddag onze koffers heen
brengen. Het is het heerlijkste huis van San
Pablo, geloof ik. Ik zou haast zeggen, van de
heele wereld.
En wat, vroeg Quesada, is dan wel het
heerlijkste huis van San Pablo en van de heele
wereld?
O, zoo'n heerlijk atelier! riep Ann uit, en
nu begon zij in eens in het Engelsch:
Op het noorden, mr. Quesada. Het is een
oude dansacademie, zegt kolonel Ribera. Dat
zal uw moeder wel interesseeren.
Dat geloof ik ook, zei Quesada luchtig.
Hoe heet de straat?
Daar hij dit in het Spaansch had gezegd, ant
woordde Ann in dezelfde taal.
De straat? Hoe die heet? O, Te
.Tetuan.
Tetuan? riep signora fuesada luid.
Haar zoon liet zich rustig neer in den stoel
aan den anderen kant van zijn moeder en zocht
spoedig zijns moeders schoen.
En wat is het nummer? vroeg hij.
Nummer 17, zei Ann nog altijd in het
Spaansch.
Signora Quesada nam een groote teug van
haar derde crème de Menthe. Op dat oogenblik
kwam juist John Billing binnen. Hij liep als
een reus tusschen de tafels en was spoedig
bij hen.
Ha, ha, zei hij opgewekt, daar zijn wij
allemaal weer bij elkaar. Dit is zeker je moe
der, guixoté?
Hij werd voorgesteld.
Jammer, dat je dien ouden Ribera niet
hebt kunnen overhalen om te blijven, Ann, zei
hij, dan zou de zaak voltallig geweest zijn. Ik
kwam hem daar net tegen, toen hij als een ra
zende naar beneden racede met zijn rijtuig. Hij
zei, dat hij de een of andere vervelende af
spraak had en dat je verbazend tevreden was
met je huis. Is dat zoo?
Of het zoo is? Man, ik weet niet, hoe ik
kolonel Ribera ooit genoeg zal kunnen danken.
Kolonel Ribera? zei Quesada, die dien
naam al drie maal had opgevangen. Ken je
kolonel Ribera?
Zeker, zei Ann weer in het Spaansch. Hij
heeft het huis voor ons uitgezocht.
O! zei signora Quesada.
Zij zocht Carlos' oogen, die strak op haar ge
richt waren.
Dat was zeer vriendelijk van hem, merkte
zij op.
En Carlos glimlachte. Wat was het toch heer-
ijk zoo'n moeder te hebben!
HOOFDSTUK VIII.
I.
Oom, zei Mercedes, terwijl zij naar het
dakterras kwam, hier is Ribera.
Hilario sprong op, stak in drie passen het
dak over en verdween in het huis. Mercedes
hoorde hem bijna de trappen afstormen. Een
oogenblik later stapten de twee mannen door
het venster.
Mercedes, zei haar oom, ik moet onzen
vriend Engelsche les gaan geven. Verdwijn!
O, zei ze, een oogenblikje! Beste vriend,
zei zij tegen Ribera. Ik heb iets voor hem, zelf
gemaakt.
Zij huppelde weg. Ribera neuriede een be
kend wijsje, Hilario zat ondertusschen te flui
ten en op San Pablo te vloeken. Mercedes
kwam terug. Zij hield een bal van lichtkleurig
papier in haar hand.
Het zal spoedig zomer worden, zei ze en
lier komen alle vliegen op af. Zij glimlachte.
Het zal wat zon brengen in zijn cel. Het ls mor
sen zijn verjaardag. O, dat wist u natuurlijk
liet. Niemand denkt er meer aan behalve lk,
voegde zij er met een zucht aan toe.
Hij zal het hebben! zei Ribera. Een prach
tige bal! Welke vlieg zal daar weerstand aan
kunnen bieden?
Hij lachte opgewekt.
U lacht toch zeker niet om mijn armen
bal? pruilde Mercedes.
Het is idioot, zei Hilario. Ik vind het erg
ordinaire kleuren. Je vader is een man van
maak, Mercedes. Wat moet hij nu met een pa
pleren vliegenbal doen? Als het nu een sigaar
was.
Ach, zei zij, die sigaar zou hij oprooken
en dan was hij verdwenen, maar mijn bal blijft
altijd.
Denk je, dat vliegen op zooiets afkomen? zei
haar oom weer.
Zeker, het stond in de Magazine. Ik heb
het zelf in het rommelhoekje van de Magazine
gevonden, legde zij Ribera uit. Daar stond pre
cies, hoe je zooiets in elkaar moet knutselen.
Ik dacht; ik zal er een voor hem maken en dan
gaan er alle vliegen op af en dan heeft hij een
beetje meer rust. Veel kan ik niet voor hem
doen, waar wat ik kan, doe ik. Zult u het hem
werkelijk geven?
Ik zal het geven, hoor! zei Ribera, terwijl
hij den bal naast zijn kepi, handschoenen en
wandelstok op tafel legde.
U bent erg goed, zei hij.
Zij nam even zijn hand. De man keek haar
met een typischen, eenigszins zoekenden blik
aan.
Daar gaat geen vlieg op af, zei Hilario,
achter hem staande, koppig- En nu, verdwijn,
onze vriend zijn tijd is kostbaar. Geloof me
nu maar gerust, de vliegen willen met dat
ding niets uit te staan hebben.
Zij lachte.
Och, wat komt er dat ook op aan. Hij zal
In ieder geval aan mij denkeu en misschien ls
er wel een klein, klein vliegje op dit terras,
dat op het oogenblik begrijpt, wat wij zeggen
en dat vliegt dan vast en zeker naar Santa
Brigida om het aan de andere over te bren
gen en dan zijn er allicht een paar vriendelij
ke vliegen, die zoo goed zullen zijn om op de
zen bal af te gaan en mijn vader niet te ste
ken. Hoe gaat het er vandaag mee? vroeg zij
aan Ribera.
O, uitstekend, zei Ribera zacht. Hij vroeg
zijn beste groeten over te brengen naar zijn
lief, klein meisje. Dat hem nooit vergeet.
Hij glimlachte haar vaderlijk toe.
Nooit! zei zij, nooit! Is er geen enkele
kans op amnestie?
Ribera schudde droevig het hoofd.
Geen enkele, zei hij, geen enkele.
Zij zuchtte zwaar en ging naar binnen.
Ribera volgde haar met zijn oogen. Zijn blik
had iets laags.
Hilario wendde zich nijdig tot zijn gast.
Wat is dat toch allemaal, zei hij, wat voor
idioterie heb je mij nu weer op mijn hals ge
schoven? Wat heb ik met dien Billing uit te
staan? Groote genade, ik dacht, dat je nooit
zou komen.
Ribera legde heel ernstig en vriendelijk een
hand op den schouder van den ander.
Beste vriend, begon hij zachtjes, er is een
spreekwoord, dat zegt: Ieder huis heelt zijn
kruis, maar waar is de dankbaarheid?
Dankbaarheid? herhaalde Hilario. Denk
je, dat ik nog dankbaar ben, dat jij me dien
horzel in mijn ooren hebt gezonden? Wat is er
aan de hand? Vooruit, vertel eens op.
Ik maak uit je toorn op, zei Ribera, ter
wijl hij een sigaar voof den dag haalde, die
Hilario gretig aanvaardde, ik maak dus op,
dat jij een onderhoud hebt gehad met mijn
vriend Billing, wat ik ook wel verwachtte,
toen ik hem voor het venster van de Tajo zag
staan.
Wat denk je, schreeuwde Hilario, dat hem
hierheen heeft gebracht? Hij kwam regelrecht
van mijn huis. Mercedes, de duivel moge dat
nest halen, had hem naar het café gezonden.
Alle heiligen! En al dien tijd zat ik met hem
opgescheept. Zeg nu maar eens, dat ik geen
onderhoud met hem heb gehad. Hij is amper
vertrokken.
Hij veegde zijn zweetend voorhoofd af.
Daarom ben ik gekomen, beste man. Ik
ontmoette hem vlak hij zijn hotel.
Nu, riep de ander ongeduldig uit.
En de brief? Heb je dien ook gezien?
Ja, dat is een fijn stukje zwendel. Wat is
dat met die koffers en al dat geld?
De waarheid, zei Ribera eenvoudig.
De waarheid? Sebastian zou dus 37.000
pond in een koffer met een valschen bodem
hebben opgesloten?
Idioot, ja!
Waarom heeft hij daar nooit iets van ge
zegd en toch zeker op den dag voor zijn ge
vangenneming? Als hij werkelijk Hij hield
plotseling op.
Ha, als hij dat allemaal had bezeten, wil
je zeggen, zou hij nu nog wel in vrijheid
zijn, hè?
Hilario vloekte en veranderde van onder
werp.
Welnu? zei hij.
Een beetje geduld, zei Ribera. Het is, zoo
als ik je zeg. Je zult toch zeker tegenover dien
nr. Billing de mogelijke twijfels, die je nu aan
den dag legt, niet naar voren hebben gebracht?
Dat zou wel erg dom van je geweest zijn.
Hilario lachte zelfgenoegzaam.
Ik geloof, dat ik van tijd tot tijd nog wel
geschikt ben om een dergelijk geval onder de
oogen te zien. Ik bepaalde mij tot niets anders
dan een algemeene uiteenzetting van Se
bastian's avonturen. Ik speelde de rol van den
belangeloozen vriend. Morgen komen wij weer
bij elkaar. Toen hij weg ging, was hij nog net
oover als ik op het oogenblik ben. Maar ik
kan je wel zeggen, dat het heelemaal geen aan
genaam experiment was. Wat heb ik vandaag
al gezweten. Als je mij daar straks in de Tajo
niet even te kennen had gegeven, dat er zeer
belangrijke en tastbare voordeelen voor Mer
cedes te behalen waren, zou ik den allerwijstefl
weg hebben gekozen, doodweg ontkend hebbeB»
dat ik ook maar iets met de zaak had uit te
staan en hem zelf het heele geval laten oP"
knappen.
Ribera klopte hem op zijn knie.
Maar jij had vertrouwen in mij, be-
zei hij.
Ik geef toe, zei Hilario, dat je heel vee)
ndruk op mij hebt gemaakt in het caié. I
ben maar een arme man. Ik heb een jon£
meisje, dat geheel van mij afhankelijk is en 1*
mag dus nooit de risico nemen belangrijke ea
tastbare voordeelen voor haar te ontlooPeD'
Maar ik heb mij nog nergens toe laten ovef*
halen. Nu zeg eens, waar het op staat.
II.
Hilario was werkelijk zeer verlangend orn
alles te weten te komen. 37.000 pond sterling-
Alleen het uitspreken van dat bedrag gaf ben)
al vreugde.
Maar er waren een paar dingen, die hem
niet erg duidelijk waren, waarover hij reeds
kalm had zitten nadenken sinds het vertrek
van John Billing en de komst van Ribera
vooral het feit, dat zijn adres was genoemd'
ivas hem niet ontgaan. Oogenschijnlijk ee®
kleinigheid, maar voor hem van het meeS
vitale belang. Het was alsof er een prop
rijn keel zat, die hij met geen mogeltfkbei
verwerken kon.
Het zal nu zoowat een jaar geleden zijn. da
libera hem in het café had opgezocht en be
'oorstel had gedaan om Engelsche les bij bet®
te nemen, omdat hij van plan was naar Enge*
and te trekken. Sinds dien dag had Hilar'
vergeefs getracht een indruk van het karakte
van Santa Brlgida's commandant te k:ijge°'
Ribera was altijd een beetje te vriendelijk 6f"
weest, maar hij had zijn lessen goed en steed
op tijd betaald. Dat pleitte weer voor hem.
Hij had werkelijk heel wat practisclie
pathie getoond voor een man, die zoo goed a
op de keien zat. Zoowel in het café als tbu
was hij steeds zeer kwistig geweest met h
aanbieden van allerlei dranken. Dat was 11
tuurlijk een zeer goede noot, maar er zijn me
schen, die altijd om bijzondere redenen vrrn
delijk of vrijgevig zijn. Veronderstel dat b®
motief nu alleen maar was om Engelsch te lf
ren, dat nam niet weg, dat hij het huis van zU
leermeester een zeer geschikte plaats vond O
ook nog andere lessen te nemen, dat hi)
langzamerhand Intieme kennis had aahg
knoopt met de moeder van zijn leermeeste
dat hij langzaam maar zeker het hart van
oude dame had weten te winnen door een rlJ
dom van bloemen en andere dwaasheden-
(Wordt vervolgd)-