FEUILLETON ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1929 DERDE 0LAÖ PAGINA 2 KUNDER -EN TEUNISSEN GINGEN NAAR BUITEN VERZOEK TOT INVRIJHEID STELLING DE VINDING VAN HET LIJK VAN WIE WAS DE HAMER? DE SPAANSCHE SCHATGRAVER, GETUIGE MIJNSTER WORDT GEHOORD OVERVAL DOOR GEMASKERDEN BANDIET. MOORDENAAR KRANKZINNIG VERKLAARD. GEVAARLIJKE GEMEENTERAADS ZITTINGEN. m,s' -rfl* ZE SONDEN OP DEN WEG TE PRATEN Get. deelt mede, In den moordnacht ten huize van de Kroona te zijn geweest. Tegen tienen kramen Klunder en Teunissen. Goed elf uur ging* beiden even naar bulten, get. volg de ze op zijn kousen tot aan da deur. Get. weet niet beter of Klunder en Teunissen stonden op den weg te praten. Binnen een kwartier kwam het tweetal weer binnen, en werd het feest tot ruim één uur voortgezet. Daarna verwijderden Klunder en Teunissen zich. Even later zei vrouw Kroon: lk wou maar dat Teu nissen terugkwam, dan konden we naar bed gaan. Get. heeft Teunissen toen uit het kosthuis van Klunder teruggehaald; hij zag daar dat Teunissen Klunder een portefeuille overgaf. Get. is op 6 Maart 1926 in arreêt gesteld. Niet minder dan 72 dagen heeft hij preventief ge zeten. Pres.Wat hadden ze tegen u 7 Get. Vermeer: Ik denk dat ze me als mede plichtige beschouwden. Pres.: Alleen omdat u met Klunder en Teu nissen gepraat had? (onderdrukt gelach). Get. is hierna herhaaldelijk gehoord door re chercheur de Jong. Pre3.: Hoe ging dat? Get.: De Jong deed niet3 anders dan me „afpesten". Daarom ben ik er ook toe geko men om voor de rechtbank te verklaren dat Klunder en Teunissen „geruimen tijd" zijn weg geweest. Pres.: En voor het Hof heb je dat nog aan gedikt door te zeggen: 't kan wel een uur ge weest zijn! Get.: Dat staat me niet bij. Pres.: Is u ooit bedreigd met meineed? Get.: De Jong heeft gezegd, dat hij me zou laten opdraaien voor een valsche verklaring. Pres.: Kan je verklaren dat Mijnster den hamer bij de Kroons heeft gezien, zooals hij beweert. Get.: Dat kan ik me niet verklaren. Pres.: 't Is een gekke hamer, hè? Heb je hem wel eens in je handen gehad? Get.: Nooit. Pres.: Kom maar eens naar voren en neem het ding ook eens op! (gelach). Aarzelend voldoet get. aan dit verzoek. Mr. Roobol: (tot get.). Hoe dikwijls hebt u in voorarrest bezoek van de Jong gehad? Get.: Twaalf, dertien maal. (beweging). Mr. Roobol: En zou je onder eede durven verklaren, dat de Jong je tot het afleggen van een valsche verklaring heeft willen pressen? Get.: Hij heeft niet anders gedaan T HOF WIL EERST ALLE GETUIGEN HOOREN Hierna treedt mr. Roobol naar voren en doet onder ademlooze stilte het verzoek tot onmid dellijke invrijheidstelling. Mr. Bauduln (adv.-generaal)Ik maak geen bezwaar tegen de inwilliging van dit verzoek. (Luid applaus in de zaal). Terwijl Klunder en Teunissen alsook hun verdedigers en de aannemer Stuy van alle kan ten worden gelukgewenscht, gaat het Hof In Raadkamer om over het verzoek tot invrijheids- stelling te beraadslagen. Na tien minuten in Raadkamer te zijn geweest, keert het Hof te kwart voor vier in de zaal terug en deelt pre sident mr. Jolles mede dat het Hof het in den huidigen stand van het geding beter acht, zijn beslissing over dit verzoek aan te houden, tot dat alle getuigen gehoord zijn. Hierna wordt gehoord de weduwe van den verslagene de weduwe A. de Jong-Koeten. Hebt U eenig idee, wie de moordenaar van üw man is geweest? vraagt de president. Get.: Ik heb een idee gehad, maar dat heb ik weer laten loopen. Pres.: Wie dacht U dan? Get.: De zwerver Boxmeer. Pres.: Vindt u het waarschijnlijk dat Uw man om het geld vermoord is? Get.: Neen. Pres.: Had hij misschien vijanden of wafl er iemand, die er belang bij had, dat hij verdween? Get, 'k Zou niet weten wie. Pres.: Leek het mes van Boxmeer op dat van Uw man. Get.: Ja, ik zei direct, dat het 't zijne was. De volgende getuige is de agent O. Key ui? Kesteren, die rechercheur de Jong geassisteerd heeft bij de arrestatie van Vermeer. Zijn ver hoor levert geen nieuwe gezichtspunten op. Dan ds het de beurt van den 32-jarigen weg werker bij de Ned. Spoorwegen G. Kras om te getuigen. T LAG ALS HET WARE OP EEN PRAALBED Getuige zegt de eerste geweest te zijn, die het lijk gevonden had, op 400 meter van de halte, 't Lag als het ware op een „praalbed" in da vrije ruimte, met de handen op den buik gevouwen. Een hamer van 't model als die in den arm van het lijk lag, heeft get. nooit gezien. Pres.: Was U goed met de Jong? Get.: 'k Heb nooit een woord met hem gehad. Pres.: 't Ziet er niet naar uit, dat hij om geld vermoord is, wel? Get.: Neen, om vijf gulden Pres.: Je zou zoo zeggen dat de vermoorde vijanden had. Weet U daarvan? De Advocaat Generaal: Vind je het niet vreemd dat het lijk juist zoo tusschen de spo ren lag, dat het niet door den trein gegrepen kon worden? Get.: Daar heb ik later aan gedacht en toen vond ik het vreemd. Mr. Roobol: Hebt u niet met den machinist van den eersten trein over den moord gepraat? Get.: Neen. Mr. Roobol: Dat vind ik wel vreemd, want nauwelijks was de trein vertrokken, of u tele foneerde over den moord naar Gorcum! Get.: Ik was zenuwachtig, begrijpt u? Hierna krijgen Mr. Bentford van Valkenburg, mr. Kronenberg en mr. van Aken permissie om naar huis te gaan, hetgeen Klunder aanleiding geeft tot de vraag: Meneer de President, zou.het nou niet moge lijk zijn dat wij ook worden losgelaten? Onze onschuld is nu toch wel meer dan bewezen. Pres.: Klunder, het Hof heeft nu eenmaal besloten om eerst het getuigenverhoor af te maken. Er kunnen toch nog bezwarende ver klaringen komen? Klunder: Laat ons dan in den tuin mogen wandelen, inplaats van in een hok te zitten! Pres.: Daarover heb ik niet te beschikken. Teunissen: Mijn vrouw wacht al vier jaar op me! Vervolgens wordt gehoord Mr. A. J. Paulus, rechter te Dordrecht. Bij het verhoor, dat get. indertijd Kroon heeft afgenomen, is gebleken dat Kroon een verklaring gaf van de wij*, waarop hij den steel in den hamer zou hebben gezet, een ver klaring, welke volgens een deskundige niet houdbaar was. De werkmeester J. Boerman te Dordrecht, die hierna gehoord wordt, was de hiervoor bedoel de deskundige. Get. verklaart, dat bij jaren ge leden een hamer van de soort als waarmede de moord begaan is gezien heeft in Vlaardingen, in gebruik bij de kuipers. De steel kan niet zoo ingeslagen zijn als indertijd Kroon vertelde, dat bij het gedaan beeft. De volgende getuige is de heer P. Mol, rijks veldwachter te Rotterdam. Get. is met Bas- dat Mijnster den hamer wel heeft herkend. Hoe verklaart u dat? Get.: 't Kan alleen opzet zijn. Pres.: Hoe verklaart u de beweringen van Meintjes? Had u wel eens wat met hem te maken? Get.: Tevoren had ik niets met Meintjes. Get. herhaalt tenslotte alles te hebben ver klaard onder pressie van De Jong, meenende dat die handelde in overleg met de rechterlijke macht. De zitting wordt geschorst tot kwart over twee. De middagzitting De zitting na de pauze vangt aan met een mededeeling van mr Van Aken, rechter in de arrondissementsrechtbank te Dordrecht. Mr. van Aken zegt, dat de Kroons tijdens de zit ting der Rechtbank eenige malen door den president op het gewicht van den eed zijn attent gemaakt. Kroon die voor het hekje wordt geroepen, ontkent dit. Ook Teunissen en Klun der ontkennen zulks. Over deze kwestie ontstaat dan ook nog eenige gedachtenwisseling met den subst.-offl- cier van justitie mr. Kronenberg. Mr. Bentford van Valkenburg, destijds rech- ter-commissaris in de zaak GlessenNieuwkerk wordt dan door den president gevraagd of hij zich wel eens rekenschap heeft gegeven wat het motief van Klunder en Teunissen geweest kan zijn, om een moord te plegen? Hij wist toch dat Teunissen veel geld op zak had. Mr. Bentford: Het is altijd mogelijk dat zij liever geld stalen, ik heb dat gisteren ook al gezegd. Pres.: En ook liever een moord plegen? Mr. Bentford: Dat is er bijgekomen. DE 16-JARIGE DOCHTER GEHOORD Hierna wordt gehoord de dochter van het echtpaar Kroon, 16 jaar oud en dienstbode van beroep. Get. zegt door de Rechtbank gehoord te zijn over den hamer. Op verzoek van den president neemt zij het voorwerp in de hand. Pres.: Is die hamer van jullie Get.: Nee meneer! Pres.: Is er niet iemand bij jullie geweest, die zei, hier heb je jullie hamer terug? Get.: Ja, dat was de agent Vos en ik heb hem toen gezegd, dat ik dien hamer niet kon aannemen omdat hij niet van mij was. Volgende getuige is de Rijksveldwachter J. F. Bastiaanse, dia indertijd met collega Mol op de plaats van het misdrijf is geweest. De hamer met den lossen steel heeft get. bij het lijk in beslag genomen. Get. kreeg later bericht dat zekere Mijnster dien hamer .zou kennen. Voor get. het voorwerp aan Mijnster liet zien, beschreef laatstgenoemde het als een klauw hamer met een platten ijzeren steel. Get. liet den hamer toen zien, waarop Mijnster zei: fcdie hamer is van de Kroons". Br. Bauduin, de advocaat-generaal, wijst er OP, dat tevoren veldwachter Vos den hamer reeds aan Mijnster beschreven had. Mr. Roobol: U hebt Boxmeer gearresteerd, «ietwaar, op aanwijzing van zekeren van der Stel. Get. Bastiaanse: Ik heb hem in Gorcum aan gehouden. Mr. Roobol: Wat hebt u in zijn zak ge vonden? Get.: Een zakmes met afgesleten punt. Mr. Roobol: In 't verbaal staat ook nog dat er f 5.60 op Boxmeer gevonden is. Get.: Daar weet ik niets van. Mr. Roobol: Hebben de vrouw en de kinde ren van den verslagene het mes van Boxmeer «let herkend, al3 het eigendom van de Jong? Get.: Neen, niet bepaald, ze zeiden dat de Jong wel een soortgelijk mes in zijn bezit had. Hierna wordt gehoord de 43-jarige metse laar H. Vermeer. Een humoristisch griezelverhaal. door WILLIAM CAINE. 26.) Zoo kwam het, dat Quesada met eenige be langstelling naar het verschijnen van Merce- de's gezichtje .uitzag. Er zat iets verdachts in John's buitengewone belangstelling. Quesada Èat zich te verkneukelen. Ondertusschen praatte hij honderduit over hun nationale dansen en verpletterde hij zijn ongebreidelden Spaanschen impuls, daar hij 1 tot allen prijs een vroegrijpe en daardoor fata le liefdesverklaring wilde voorkomen. Mercedes verscheen op het tooneel. Zij was Beer bescheiden gekleed in een nauwsluitend elegant jakje van zwart fluweel en een ult- f Btaanden rok van vuurroode zijde, die tot op haar enkels reikte. Zij droeg een witlinnen kraag, dien zij op zeemansmanier met een dunne zijden das had gestrikt, een groote som brero stond een beetje schuin op haar donkere krullen en zij had een roode roos tusschen ?iaar lippen. Groote gouden ringen hingen in haar ooren. Toen zij tusschen de gordijnen naar voren trad was de muziek al aan den gang, en dansend stapte zij voor het voetlicht. De Engelsche gasten meenden aanvankelijk, dat zij niet zoo veel bijzonders deed. De bewe gingen, waarmee zij tot voor aan de lampen kwam, konden nauwelijks dansstappen ge noemd worden. Zij konden het best worden ver- feleken met een soort stampschuifelen, waar- ij een voet altijd naar voren staat, terwijl de andere sleepend volgt. Op deze manier ging zij heel het tooneel rond met één hand op haar heup, terwijl haar hoofd, een weinig opzij ge bogen, het rhythme der muziek accentueerde. Zij kauwde in gedachten op het takje van haar ?oos en monsterde het publiek, alsof het vee Avas. Het contrast tusschen de kinderlijke on- |chuld en zachtaardige uitdrukking op haar ge- Jilcht en haar verbazend minachtende houding Was werkelijk zeer interessant. Voordat zij baar inleidende inspectietocht eindigde begon- pen de menschen uit alle hoeken van de zaal te schreeuwen en te klappen. Zij scheen zich niets aan te trekken van al die bijvalsbetuigin gen. Nu begonnen ook de handen van het Jneisje te bewegen. De vtogers knapten harde fceluiden. De bewegingen der handen was uiterst een voudig en langzaam, alleen maar voor- en ach teruit op de hoogte van haar heupen. Tegelij kertijd begon haar lichaam een beetje te beven en baast merkbaar te zwenken. Op deze ma nier maakte zij een tweede ronde over het too neel. De roos had zij heelemaal in haar mond getrokken, zoodat de roode bloem tegen haar lippen zat geperst als een groote spat versch bloed temidden de witgepoederde wangen. Haar oogen stonden groot en nu en dan ging haar rechter hand naar boven tot achter het oor. Het was alsof zij luisterde naar de een of andere stem, die zij niet erg goed kon onder scheiden, naar een geluid, waarvan zij de be- teekenis niet vatte. Dat is de tango, zei Quesada tegen Ann. Ann gaf geen antwoord, zij ging heelemaal op in dans en danseres. Zij had nog nooit zoo iets meegemaakt. Voor haar beteekende een Spaansche dans, getoetst naar de vele num mers, die zij als zoodanig had zien uitvoeren, een combinatie van de kangoeroe passen en Piccadilly Circus na twaalf uur, een orgie van behendigheid en dierlijkheid, een demonstra tie, die men ook verwachten kon van tot leven komend rubber. Quesada scheen wel gelijk gehad te hebben. Hier zul je de echte kunst te bewonderen krijgen, had hij tegen haar gezegd. Mijn moe der beweert, dat het meisje ongetwijfeld een van de oeroude klassieke Spaansehe danseres sen is, waarmee de wereld van tijd tot tijd wordt gezegend. Van mijn moeder heeft ze geen malle fratsen geleerd. Wees daar zeker van. Ga je mee? Het zal werkelijk de moeite waard zijn, daar geef ik je mijn woord op. Ann vond, dat het werkelijk de moeite waard was. Het is bijna onmogelijk om een zuivere Spaansche tango te beschrijven. Bij dit soort dansen zit de kunst niet in het doen, maar in het weglaten. Men krijgt een indruk te doen te hebben met een bovenmenschelijke krachtsin spanning en dit wordt juist niet bereikt door onnatuurlijke sprongen of het opwerpen der beenen. De dans geeft den indruk, alsof een vulkaan op springen staat. Men ziet de trage vaart van een rookende pluim, maar weet, dat daar binnen een hel van vuur ligt te wachten en te kolken. Beheersching, is het groote wacht woord. Als je enkele minuten dien dans hebt aangezien, voel je je niet langer op je gemak. Van den nok tot aan den vloer scheen het theater als geëlectriceerd als geladen het hoog spanning. Het was alsof iemand de veiligheids klep in zijn handen had en telkens los zou laten. Je zit rusteloos op je stoel, het andere oogenblik maak je Je als het ware bereid om de geweldige ontploffing, die de man aan de veiligheidsklep zal veroorzaken, met mannen moed af te wachten. Het kleine, knappende ge luid van de vingers, het lichte geschuifel van de hielen, en de muziek, is alles wat je hoort, ofschoon de helft van de mannen alle mogelij ke huwelijksvoorstellen naar het tooneel schreeuwen en zich in de meest buitengewone lofuitingen uitsloven. Je ziet niets meer dan de electrische gestalte, die daar zoo gemakkelijk onder het witte schijnsel der lampen heen en weer beweegt, die zaclitkens wiegt met haar heupen, even den wijden rok laat zweven, lich te bewegingen maakt met haar handen, haar schouders naar je ophaalt, je vertrapt onder haar dunnen hak, zegevierend op je neerziet, je vol stopt met vitaliteit, je krankzinnig dreigt te maken. Zij beweegt heelemaal niet op de muziek. Het is alsof de rest van het heelal de maat slaat op haar grillen. Je kunt je zoo voor stellen, dat de sterren, die daarboven als maar rond hun assen wentelen, met vreugde op haar zaten te wachten en als zij ophoudt zullen zij het ook doen en je zou haast gaan bidden, dat zij maar nooit op zou houden. Maar eenmaal gebeurt het toch. Plotseling komt het einde. Zij staat recht, houdt één hand in de hoogte en eischt als het ware applaus. Het is voor de eerste maal, dat zij zich ver waardigd heeft je aan te zien. En het applaus komt. De mannen huilen dronken van opwinding, gaan op de tafels staan, strekken de armen naar haar uit, wui ven met hun hoeden, werpen bloemen naar haar voeten, die al die harten vertrapten. De overwonnen wildeman schreeuwt zijn bewonde ring naar de overwinnares. Zoo bleef zij enkele oogenblikken als vast gevroren staan met opgekrulde lippen. Toen wendde zij zich met een korte krachtige bewe ging om en verdween. Dat was het débuut van Mercedes, alleen met dit verschil; ofschoon het dansen van deze vrouwen over het algemeen samengaat met een absolute minachting voor het applaus van het publiek, was er in dat van Mercedes een sterk verlangen, ofschoon haar bewegingen en de houding van haar hoofd, het bewegen van haar lichaam zoo uitdagend waren als de beste danseres haar maar had kunnen leeren, of schoon haar oogen gloeiden van de meest be studeerde hooghartige houding, had zij er niet in kunnen slagen om met al deze kunstgrepen de innerlijke teederheid en aanhankelijkheid der jeugd uit te schakelen. Terwijl zij hen ver achtte, smeekte zij om hun vriendschap. Het icht, dat in haar oogen flitste was helder als het vuur, maar verzacht door aantrekkelijk heid. Ach, zij had nog niet geleerd, dat het le ven een harde kring van nuchtere zakelijkhe den wordt. Het was alsof de duif hier de rol tiaanse naar de plaats van het misdrijf gegaan, waar hij een hamer met lossen steel en een pet in beslag heeft genomen. Getuige B. Vos, agent te Sliedrecht heeft in Augustus 1923 bij Mijnster gewoond. Met Mijn ster heeft hij over den hamer gesproken. Get, heeft hem van den hamer een foto laten zien. Mijnster dacht dat Kroon een dergelijken hamer had, alleen meende hij dat de hamer deT Kroona lets grooter was. Daarna zei hij er nog eens over te hebben nagedacht en nu van meening te zijn, dajt de Kroons zoo'm hamer in hun bezit hadden gehad. Get. J!, v. d. Graaf, Ijsverkooper, verklaart, dat htJ in Juli 1923 meermalen bij de Kroona ijs heeft geklopt. Een hamer, als op den ver moorde aangetroffen, heeft getuige nooit ge zien. Get. N. Stuy, 24-jarig electromonteur te Rot terdam, is in Augustus 1923 in het schuurtje der Kroons geweest. Ook hij heeft daar den bewusten hamer nooit gezien, de vreemde constructie zou hem anders zeker opgevallen zijn. In gelijken zin getuigt ook een 19-jarige broer van den vorigen getuige. BEWEERT DEN HAMER BIJ DE KROON'S GEZIEN TE HEBBEN Vervolgens treedt J. L. Mijnster, 60-jarig koopman, voor het hekje. Mijnster was de man, op wiens bezwarende verklaringen Klunder en Teunissen voor de eerste maal zijn gearres teerd. Get. zegt, dat de agent Vos hem verteld had, dat de moord was gepleegd met een ploeghamer, voorzien van een ronden, ijzeren steel met een punt. Pres.: Juist, en toen ben je. nadat je er eens over gepiekerd hebt, met de verklaring voor den dag gekomen, dat er bij de Kroons een klauwhamer met een platten ijzeren steel was. Dat was toch een heele andere hamer, niet waar? Get.: Ja dat is zoo. Pres.: Zeg eens eerlijk, heb je den hamer, die hier op tafel ligt, in het schuurtje van Kroon gezien? Get.: Ja edelachtbare! (beweging). Pres.: Weet je dat heel zeker? Get,: Ja, want ik heb hem in m'n handen genomen en gezegd: „,wat een vreemde hamer is dat". Pres.: Ik ben bang dat, nu u eenmaal ge zegd hebt dat het de hamer van Kroon is, u dit nu maar wilt volhouden, 't Is heel gek, als we over den oorsprong van het verhaal van den hamer beginnen, tasten we in het duister! Mr. Roobol: De meineed van dezen Mijnster staat al vast door de vorige getuigen, 't Wordt tijd, dat er maatregelen tegen hem genomen worden, want hij is de oorzaak van alle ellende! Hierna wordt gehoord juffrouw G. Groote broer, die zegt dat zij een dergelijken hamer, als waarmede de moord is gepleegd, bij Kroon gezien heeft. Zij heeft het voorwerp nooit ln handen gehad, wel kan zij zich herinneren dat het een ijzeren steel had. Ook weet get. niet in welk jaar zij den hamer heeft gezien. Vrouw Kroon antwoordt dat dit niet waar kan zijn. Get.: Ik zeg ook niet dat die hamer van de Kroons was; hij lag op het straatje bij hun huis (onderdrukt applaus). Vervolgens leest de president de vroeger tegenover De Jong afgelegde verklaring voor, waarop get. ontkent dit ooit gezegd te hebben. Ik heb den hamer nooit in handen gehad, zegt zij; ik weet nu nog niet, dat de steel los zit; wel heb ik de kinderen van Kroon er mee zien spelen (nieuw onderdrukt applaus). Raadsheer mr. Wierda: Ik zie dat U staat te beven, doet U dat altijd? Get.: Ik heb er geen erg in. van havik speelde. En, zooals de tooneelmenschen het noemen, het ging er in als koek. Dat was iets nieuws, voelde men, zonder dat men eigenlijk begreep, wat er aan de hand was. Enfin, wat gaf dat? Het was uitstekend. Zij gooiden haar kwistig hun bewondering toe. Ann wist niet, waar zij het bad van vreugde, ook Quesada was in den zevenden hemel. Beter dan al de anderen begrepen deze twee, wat zij daar gezien hadden, de zuivere kunstvlam, die niets van haar kieur verloren bad door uiterlijke kennis en zij stelden zich tevreden met het noodzakelijke lawaai, dat de anderen voor hen maakten. Quesada keek naar Ann en bemerkte enkele tranen aan haar wimpers. Het zou moeilijk zijn den geestestoestand van John Billing te beschrijven. Terwijl hij luid en herhaaldelijk op de tafel sloeg, die voor hem stond en uit zijn borstkas de onmogelijkste ge luiden liet opwellen, herhaalde hij telkens en telkens hardop: Het is schitterend, zij is heerlijk, zij is reusachtig, zoo zuiver als dauw, het is een eerlijk meisje, zoo zuiver als dauw, zij is zoo onschuldig als een lam! Hij bemerkte niet eens, zoo enthousiast is een mensch nu eenmaal, dat hij een zeker ge voel van satisfactie onderging door het fiet, dat hij in staat was om haar met dauw te ver gelijken. Hij voelde nu, dat hij niet voor niets heel zijn leven zoo vroeg was opgestaan. De muziek was een beetje veranderd en zij stond al weer opnieuw op het tooneel en deed blijkbaar alles weer over, tenminste zoo dach ten de vreemdelingen erover maar de Span jaarden wisten wel, dat zij nu de garrotin kre gen. Daar ik echter zelf geen Spanjaard ben, kan ik onmogelijk vertellen, waarom zij dat wisten. Daar zij echter drie minuten nadat alles voorbij was nog luidruchtig stonden te schreeuwen en te klappen en te stampen, kan men met een gerust hart de gevolgtrekking maken, dat de punten, waarin deze dans van de vorige verschilde en die aan Engelsche oogen waren ontgaan, feilloos waren uitge voerd. Ik heb u immers al gezegd, dat men met een zeer critisch publiek had te doen. Iede re man en Iedere vrouw, die daar tegenwoor dig waren, hadden deze dansen al uitgevoerd vanaf het oogenblik, dat zij op hun beenen kon den staan. Mercedes kwam wel drie, vier maal terug om het applaus in ontvangst te nemen. Het orkest zette nu heel andere muziek in, Fransche of Amerikaansche, wat kwam het er op aan? De directie wilde hier alleen maar mee te kennen geven, dat de nieuwe Mercedes voor vanavond haar werk had gedaan. Overal begon men te sissen en te joelen om te verstaan te geven, Mr. Wierda: Het komt mij voor dat u ziek niet erg op uw gemak gevoelt! De laatste getuige van den dag is mej. We£" gers Bouwman, ook een vroegere buurvrouw van de Kroons. Zij had daar ook wel eens een hamer gezien, die geheel van ijzer was, waar* mee de Kroons steenkool klopten. Get. heeft echter voor den rechter-commi884" ris verklaard, niet te weten of de hamer d®r Kroons een ijzeren steel had! Ook in andere verklaringen over den hamer blijkt zij niet erg positief geweest te zijn. Mr. den Hollander: Was er voldoende lieu om in het kolenhok te kijken? Get.: Ja. Vrouw Kroon komt dan naar voren en vei? klaart dat zij, als zij in het kolenhok een ba®e zou willen zoeken, eerst licht moest maken (be" weging in d9 zaal). De zitting wordt te kwart over zes geschorst tot heden (Zaterdag) ochtend te 10 uur. Over het verzoek van mr. Roobol Inzake den Rijksrechercheur de Jong werd niet meer g®" sproken. EEN MEISJE AANGERAND Haar taschje leeggeroofd Op den weg tusschen Groesbeek en Berg en Dal bij Nijmegen is Donderdagnamiddag eeQ jonge dame zekere W., die daar per fiets reedi aangerand door een gemaskerden bandiet. Hl) trok haar van de fiets en sloeg baar half be" wusteloos. Toen de boef haar tasch die aan de fiets hing, onderzocht, wist het meisje we? te loopen en hulp in te roepen. Toen men daarop ter plaatse een onderzee instelde bleek de tasch leeggeroofd te zb® Ongeveer honderd gulden en eenige brieve had de bandiet medegenomen. THANS DEFINITIEF OPGESLOTEN BATAVIA, 12 September. (ANETA). WÜ ver' nemen, dat F., die destijds zijne gescheideD echtgenoote mevreuw A. S. in het gebouw van den Dienst van de Volksgezondheid met ee mes van het leven heeft beroofd, na langdurig® observatie thans definitief in het krankzin gengesticht is opgenomen, aangezien de des* kundigen hem absoluut ontoerekeningsvatbaar hebben verklaard. ORIGINEEL IDEE VAN EEN COMMUNISTISCH RAADSLID Zonderlinge motie ingediend Bij den gemeenteraad van Hoogkerk (GronJ is een motie ingediend door het communis1'" scha raadslid Hoiting, die op 15 Augustus J3* weer uit den raad moest worden verwijde1'"' om te besluiten, aangezien hij, in verband ®eJ de behandeling welke hij heeft ondergaan. be' bezoeken der raadsvergaderingen levensgevaar lijk acht, bij de overheid vergunning aan vragen tijdens deze vergadering vuurwapen®0 te mogen dragen, zoolang de tegenwoordig® burgemeester voorzitter blijft en voorts bü Officier van Justitie te verzoeken de intrek' king van de met de wet strijdige rechterlijk® vervolging, tegen hem ingesteld. dat die beslissing was aanvaard. Het geluid stierf echter weg, de muziek werd luider luider, een komiek kwam van achter een 8°r* dijn te voorschijn, dat het grand Canal t® Venetië voor moest stellen. Hij dook op v3b onder uit een pilaar, die den leeuw van Sin? Marcus ondersteunde. Hij had een rooden neU®' Het publiek lachte. Ann zei: Dat kind te mogen schilderen. John Billing sloeg zeer onconventioneel °1 tafel. Een prachtig idee! schreeuwde hij- ^°u dat mogelijk zijn, Quixote? Natuurlijk, zei Quesada. Zoodra zij zic~ verkleed heeft, zal mijn moeder haar hier de box brengen. Zij komt met ons soupe®ren' Soupeeren? riep Ann. Het is half twee ®n dit is ons derde theater al. Je bent in San Pablo, zei Quesada. eb daar soupeeren wij vanaf twee uur tot acht den morgen. Je zult mij toch den eersten ave® dat ik thuis ben niet gaan bederven? eens aan mijn arme oude moeder. Het is vaD' avond vooral haar feest. Ik begrijp je, zei Ann. Hoe kon zij hem in iets teleurstellen? 1L Niet lang daarna merkte John, die al di® tijd zijn oogen gevestigd hield op de boven® trede van de trap naar het balcon, de hoof®® van signora Quesada en de kleine dans®1® Achter hen schuifelde melancholiek Bi'3'1/ Toen nicht en oom op hem af kwamen sctl0?n het hem plotseling te binnen, dat niemand de box op de hoogte was van zijn morgenvi® en het begon in zijn hoofd te duizelen- j* trachtte heel vlug een verklaring te v' voor het feit, dat hij deze menschen ken maar zoo, dat liet geval, waarom hij Hi'af had opgezocht, niet bekend zou worden 8 Ann en de Hark en signora Quesada en 0 weer zoo, dat de verdachtmakingen, d'e tegen Ililario koesterde, niet door zouden dr gen tot hem of Mercedes. Hij slaagde er n in een dergelijke oplossing te vinden. Hij kon er vast van op aan, dat Hilario keurig zou houden, alsof hij hem nooit moet had. De man was een schurk en zo*1 3 wel koest houden. Maar Mercedes. Hij had vriendschap haar gesloten en dat was alles wat zij vac b wist. Zij zou hem dus als een vriend tege'11 komen. l0. Of zou zij? Als zij dat deed was het b®f ai maal in orde. Als zij het niet deed liep de Maar als zij het deed was het een kind, als zij het niet deed deugde zij niet rWcrdt vervol*®'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 10