FEUILLETON
ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1929
DERDE 0LAÖ
PAGINA 2
KUNDER -EN TEUNISSEN GINGEN
NAAR BUITEN
VERZOEK TOT INVRIJHEID
STELLING
DE VINDING VAN HET LIJK
VAN WIE WAS DE HAMER?
DE SPAANSCHE
SCHATGRAVER,
GETUIGE MIJNSTER WORDT
GEHOORD
OVERVAL DOOR GEMASKERDEN
BANDIET.
MOORDENAAR KRANKZINNIG
VERKLAARD.
GEVAARLIJKE GEMEENTERAADS
ZITTINGEN.
m,s' -rfl*
ZE SONDEN OP DEN WEG TE PRATEN
Get. deelt mede, In den moordnacht ten
huize van de Kroona te zijn geweest. Tegen
tienen kramen Klunder en Teunissen. Goed elf
uur ging* beiden even naar bulten, get. volg
de ze op zijn kousen tot aan da deur. Get. weet
niet beter of Klunder en Teunissen stonden
op den weg te praten. Binnen een kwartier
kwam het tweetal weer binnen, en werd het
feest tot ruim één uur voortgezet. Daarna
verwijderden Klunder en Teunissen zich. Even
later zei vrouw Kroon: lk wou maar dat Teu
nissen terugkwam, dan konden we naar bed
gaan.
Get. heeft Teunissen toen uit het kosthuis
van Klunder teruggehaald; hij zag daar dat
Teunissen Klunder een portefeuille overgaf.
Get. is op 6 Maart 1926 in arreêt gesteld. Niet
minder dan 72 dagen heeft hij preventief ge
zeten.
Pres.Wat hadden ze tegen u 7
Get. Vermeer: Ik denk dat ze me als mede
plichtige beschouwden.
Pres.: Alleen omdat u met Klunder en Teu
nissen gepraat had? (onderdrukt gelach).
Get. is hierna herhaaldelijk gehoord door re
chercheur de Jong.
Pre3.: Hoe ging dat?
Get.: De Jong deed niet3 anders dan me
„afpesten". Daarom ben ik er ook toe geko
men om voor de rechtbank te verklaren dat
Klunder en Teunissen „geruimen tijd" zijn weg
geweest.
Pres.: En voor het Hof heb je dat nog aan
gedikt door te zeggen: 't kan wel een uur ge
weest zijn!
Get.: Dat staat me niet bij.
Pres.: Is u ooit bedreigd met meineed?
Get.: De Jong heeft gezegd, dat hij me zou
laten opdraaien voor een valsche verklaring.
Pres.: Kan je verklaren dat Mijnster den
hamer bij de Kroons heeft gezien, zooals hij
beweert.
Get.: Dat kan ik me niet verklaren.
Pres.: 't Is een gekke hamer, hè? Heb je
hem wel eens in je handen gehad?
Get.: Nooit.
Pres.: Kom maar eens naar voren en neem
het ding ook eens op! (gelach).
Aarzelend voldoet get. aan dit verzoek.
Mr. Roobol: (tot get.). Hoe dikwijls hebt u
in voorarrest bezoek van de Jong gehad?
Get.: Twaalf, dertien maal. (beweging).
Mr. Roobol: En zou je onder eede durven
verklaren, dat de Jong je tot het afleggen van
een valsche verklaring heeft willen pressen?
Get.: Hij heeft niet anders gedaan
T HOF WIL EERST ALLE GETUIGEN
HOOREN
Hierna treedt mr. Roobol naar voren en doet
onder ademlooze stilte het verzoek tot onmid
dellijke invrijheidstelling.
Mr. Bauduln (adv.-generaal)Ik maak geen
bezwaar tegen de inwilliging van dit verzoek.
(Luid applaus in de zaal).
Terwijl Klunder en Teunissen alsook hun
verdedigers en de aannemer Stuy van alle kan
ten worden gelukgewenscht, gaat het Hof In
Raadkamer om over het verzoek tot invrijheids-
stelling te beraadslagen. Na tien minuten in
Raadkamer te zijn geweest, keert het Hof te
kwart voor vier in de zaal terug en deelt pre
sident mr. Jolles mede dat het Hof het in den
huidigen stand van het geding beter acht, zijn
beslissing over dit verzoek aan te houden, tot
dat alle getuigen gehoord zijn.
Hierna wordt gehoord de weduwe van den
verslagene de weduwe A. de Jong-Koeten.
Hebt U eenig idee, wie de moordenaar van
üw man is geweest? vraagt de president.
Get.: Ik heb een idee gehad, maar dat heb ik
weer laten loopen.
Pres.: Wie dacht U dan?
Get.: De zwerver Boxmeer.
Pres.: Vindt u het waarschijnlijk dat Uw
man om het geld vermoord is?
Get.: Neen.
Pres.: Had hij misschien vijanden of wafl er
iemand, die er belang bij had, dat hij verdween?
Get, 'k Zou niet weten wie.
Pres.: Leek het mes van Boxmeer op dat van
Uw man.
Get.: Ja, ik zei direct, dat het 't zijne was.
De volgende getuige is de agent O. Key ui?
Kesteren, die rechercheur de Jong geassisteerd
heeft bij de arrestatie van Vermeer. Zijn ver
hoor levert geen nieuwe gezichtspunten op.
Dan ds het de beurt van den 32-jarigen weg
werker bij de Ned. Spoorwegen G. Kras om te
getuigen.
T LAG ALS HET WARE OP EEN
PRAALBED
Getuige zegt de eerste geweest te zijn, die het
lijk gevonden had, op 400 meter van de halte,
't Lag als het ware op een „praalbed" in da vrije
ruimte, met de handen op den buik gevouwen.
Een hamer van 't model als die in den arm
van het lijk lag, heeft get. nooit gezien.
Pres.: Was U goed met de Jong?
Get.: 'k Heb nooit een woord met hem gehad.
Pres.: 't Ziet er niet naar uit, dat hij om geld
vermoord is, wel?
Get.: Neen, om vijf gulden
Pres.: Je zou zoo zeggen dat de vermoorde
vijanden had. Weet U daarvan?
De Advocaat Generaal: Vind je het niet
vreemd dat het lijk juist zoo tusschen de spo
ren lag, dat het niet door den trein gegrepen
kon worden?
Get.: Daar heb ik later aan gedacht en toen
vond ik het vreemd.
Mr. Roobol: Hebt u niet met den machinist
van den eersten trein over den moord gepraat?
Get.: Neen.
Mr. Roobol: Dat vind ik wel vreemd, want
nauwelijks was de trein vertrokken, of u tele
foneerde over den moord naar Gorcum!
Get.: Ik was zenuwachtig, begrijpt u?
Hierna krijgen Mr. Bentford van Valkenburg,
mr. Kronenberg en mr. van Aken permissie om
naar huis te gaan, hetgeen Klunder aanleiding
geeft tot de vraag:
Meneer de President, zou.het nou niet moge
lijk zijn dat wij ook worden losgelaten? Onze
onschuld is nu toch wel meer dan bewezen.
Pres.: Klunder, het Hof heeft nu eenmaal
besloten om eerst het getuigenverhoor af te
maken. Er kunnen toch nog bezwarende ver
klaringen komen?
Klunder: Laat ons dan in den tuin mogen
wandelen, inplaats van in een hok te zitten!
Pres.: Daarover heb ik niet te beschikken.
Teunissen: Mijn vrouw wacht al vier jaar op
me!
Vervolgens wordt gehoord Mr. A. J. Paulus,
rechter te Dordrecht.
Bij het verhoor, dat get. indertijd Kroon
heeft afgenomen, is gebleken dat Kroon een
verklaring gaf van de wij*, waarop hij den
steel in den hamer zou hebben gezet, een ver
klaring, welke volgens een deskundige niet
houdbaar was.
De werkmeester J. Boerman te Dordrecht, die
hierna gehoord wordt, was de hiervoor bedoel
de deskundige. Get. verklaart, dat bij jaren ge
leden een hamer van de soort als waarmede de
moord begaan is gezien heeft in Vlaardingen,
in gebruik bij de kuipers. De steel kan niet zoo
ingeslagen zijn als indertijd Kroon vertelde, dat
bij het gedaan beeft.
De volgende getuige is de heer P. Mol, rijks
veldwachter te Rotterdam. Get. is met Bas-
dat Mijnster den hamer wel heeft herkend. Hoe
verklaart u dat?
Get.: 't Kan alleen opzet zijn.
Pres.: Hoe verklaart u de beweringen van
Meintjes? Had u wel eens wat met hem te
maken?
Get.: Tevoren had ik niets met Meintjes.
Get. herhaalt tenslotte alles te hebben ver
klaard onder pressie van De Jong, meenende dat
die handelde in overleg met de rechterlijke
macht.
De zitting wordt geschorst tot kwart over
twee.
De middagzitting
De zitting na de pauze vangt aan met een
mededeeling van mr Van Aken, rechter in de
arrondissementsrechtbank te Dordrecht. Mr.
van Aken zegt, dat de Kroons tijdens de zit
ting der Rechtbank eenige malen door den
president op het gewicht van den eed zijn
attent gemaakt. Kroon die voor het hekje wordt
geroepen, ontkent dit. Ook Teunissen en Klun
der ontkennen zulks.
Over deze kwestie ontstaat dan ook nog
eenige gedachtenwisseling met den subst.-offl-
cier van justitie mr. Kronenberg.
Mr. Bentford van Valkenburg, destijds rech-
ter-commissaris in de zaak GlessenNieuwkerk
wordt dan door den president gevraagd of hij
zich wel eens rekenschap heeft gegeven wat
het motief van Klunder en Teunissen geweest
kan zijn, om een moord te plegen? Hij wist
toch dat Teunissen veel geld op zak had.
Mr. Bentford: Het is altijd mogelijk dat zij
liever geld stalen, ik heb dat gisteren ook al
gezegd.
Pres.: En ook liever een moord plegen?
Mr. Bentford: Dat is er bijgekomen.
DE 16-JARIGE DOCHTER GEHOORD
Hierna wordt gehoord de dochter van het
echtpaar Kroon, 16 jaar oud en dienstbode van
beroep.
Get. zegt door de Rechtbank gehoord te zijn
over den hamer. Op verzoek van den president
neemt zij het voorwerp in de hand.
Pres.: Is die hamer van jullie
Get.: Nee meneer!
Pres.: Is er niet iemand bij jullie geweest,
die zei, hier heb je jullie hamer terug?
Get.: Ja, dat was de agent Vos en ik heb
hem toen gezegd, dat ik dien hamer niet kon
aannemen omdat hij niet van mij was.
Volgende getuige is de Rijksveldwachter J.
F. Bastiaanse, dia indertijd met collega Mol
op de plaats van het misdrijf is geweest. De
hamer met den lossen steel heeft get. bij het
lijk in beslag genomen. Get. kreeg later bericht
dat zekere Mijnster dien hamer .zou kennen.
Voor get. het voorwerp aan Mijnster liet zien,
beschreef laatstgenoemde het als een klauw
hamer met een platten ijzeren steel. Get. liet
den hamer toen zien, waarop Mijnster zei:
fcdie hamer is van de Kroons".
Br. Bauduin, de advocaat-generaal, wijst er
OP, dat tevoren veldwachter Vos den hamer
reeds aan Mijnster beschreven had.
Mr. Roobol: U hebt Boxmeer gearresteerd,
«ietwaar, op aanwijzing van zekeren van der
Stel.
Get. Bastiaanse: Ik heb hem in Gorcum aan
gehouden.
Mr. Roobol: Wat hebt u in zijn zak ge
vonden?
Get.: Een zakmes met afgesleten punt.
Mr. Roobol: In 't verbaal staat ook nog dat
er f 5.60 op Boxmeer gevonden is.
Get.: Daar weet ik niets van.
Mr. Roobol: Hebben de vrouw en de kinde
ren van den verslagene het mes van Boxmeer
«let herkend, al3 het eigendom van de Jong?
Get.: Neen, niet bepaald, ze zeiden dat de
Jong wel een soortgelijk mes in zijn bezit had.
Hierna wordt gehoord de 43-jarige metse
laar H. Vermeer.
Een humoristisch griezelverhaal.
door WILLIAM CAINE.
26.)
Zoo kwam het, dat Quesada met eenige be
langstelling naar het verschijnen van Merce-
de's gezichtje .uitzag. Er zat iets verdachts in
John's buitengewone belangstelling. Quesada
Èat zich te verkneukelen.
Ondertusschen praatte hij honderduit over
hun nationale dansen en verpletterde hij zijn
ongebreidelden Spaanschen impuls, daar hij
1 tot allen prijs een vroegrijpe en daardoor fata
le liefdesverklaring wilde voorkomen.
Mercedes verscheen op het tooneel. Zij was
Beer bescheiden gekleed in een nauwsluitend
elegant jakje van zwart fluweel en een ult-
f Btaanden rok van vuurroode zijde, die tot op
haar enkels reikte. Zij droeg een witlinnen
kraag, dien zij op zeemansmanier met een
dunne zijden das had gestrikt, een groote som
brero stond een beetje schuin op haar donkere
krullen en zij had een roode roos tusschen
?iaar lippen. Groote gouden ringen hingen in
haar ooren. Toen zij tusschen de gordijnen
naar voren trad was de muziek al aan den
gang, en dansend stapte zij voor het voetlicht.
De Engelsche gasten meenden aanvankelijk,
dat zij niet zoo veel bijzonders deed. De bewe
gingen, waarmee zij tot voor aan de lampen
kwam, konden nauwelijks dansstappen ge
noemd worden. Zij konden het best worden ver-
feleken met een soort stampschuifelen, waar-
ij een voet altijd naar voren staat, terwijl
de andere sleepend volgt. Op deze manier ging
zij heel het tooneel rond met één hand op haar
heup, terwijl haar hoofd, een weinig opzij ge
bogen, het rhythme der muziek accentueerde.
Zij kauwde in gedachten op het takje van haar
?oos en monsterde het publiek, alsof het vee
Avas. Het contrast tusschen de kinderlijke on-
|chuld en zachtaardige uitdrukking op haar ge-
Jilcht en haar verbazend minachtende houding
Was werkelijk zeer interessant. Voordat zij
baar inleidende inspectietocht eindigde begon-
pen de menschen uit alle hoeken van de zaal
te schreeuwen en te klappen. Zij scheen zich
niets aan te trekken van al die bijvalsbetuigin
gen. Nu begonnen ook de handen van het
Jneisje te bewegen. De vtogers knapten harde
fceluiden.
De bewegingen der handen was uiterst een
voudig en langzaam, alleen maar voor- en ach
teruit op de hoogte van haar heupen. Tegelij
kertijd begon haar lichaam een beetje te beven
en baast merkbaar te zwenken. Op deze ma
nier maakte zij een tweede ronde over het too
neel. De roos had zij heelemaal in haar mond
getrokken, zoodat de roode bloem tegen haar
lippen zat geperst als een groote spat versch
bloed temidden de witgepoederde wangen.
Haar oogen stonden groot en nu en dan ging
haar rechter hand naar boven tot achter het
oor. Het was alsof zij luisterde naar de een
of andere stem, die zij niet erg goed kon onder
scheiden, naar een geluid, waarvan zij de be-
teekenis niet vatte.
Dat is de tango, zei Quesada tegen Ann.
Ann gaf geen antwoord, zij ging heelemaal
op in dans en danseres. Zij had nog nooit zoo
iets meegemaakt. Voor haar beteekende een
Spaansche dans, getoetst naar de vele num
mers, die zij als zoodanig had zien uitvoeren,
een combinatie van de kangoeroe passen en
Piccadilly Circus na twaalf uur, een orgie van
behendigheid en dierlijkheid, een demonstra
tie, die men ook verwachten kon van tot leven
komend rubber.
Quesada scheen wel gelijk gehad te hebben.
Hier zul je de echte kunst te bewonderen
krijgen, had hij tegen haar gezegd. Mijn moe
der beweert, dat het meisje ongetwijfeld een
van de oeroude klassieke Spaansehe danseres
sen is, waarmee de wereld van tijd tot tijd
wordt gezegend. Van mijn moeder heeft ze
geen malle fratsen geleerd. Wees daar zeker
van. Ga je mee? Het zal werkelijk de moeite
waard zijn, daar geef ik je mijn woord op.
Ann vond, dat het werkelijk de moeite waard
was.
Het is bijna onmogelijk om een zuivere
Spaansche tango te beschrijven. Bij dit soort
dansen zit de kunst niet in het doen, maar in
het weglaten. Men krijgt een indruk te doen te
hebben met een bovenmenschelijke krachtsin
spanning en dit wordt juist niet bereikt door
onnatuurlijke sprongen of het opwerpen der
beenen. De dans geeft den indruk, alsof een
vulkaan op springen staat. Men ziet de trage
vaart van een rookende pluim, maar weet, dat
daar binnen een hel van vuur ligt te wachten
en te kolken. Beheersching, is het groote wacht
woord. Als je enkele minuten dien dans hebt
aangezien, voel je je niet langer op je gemak.
Van den nok tot aan den vloer scheen het
theater als geëlectriceerd als geladen het hoog
spanning. Het was alsof iemand de veiligheids
klep in zijn handen had en telkens los zou
laten. Je zit rusteloos op je stoel, het andere
oogenblik maak je Je als het ware bereid om
de geweldige ontploffing, die de man aan de
veiligheidsklep zal veroorzaken, met mannen
moed af te wachten. Het kleine, knappende ge
luid van de vingers, het lichte geschuifel van
de hielen, en de muziek, is alles wat je hoort,
ofschoon de helft van de mannen alle mogelij
ke huwelijksvoorstellen naar het tooneel
schreeuwen en zich in de meest buitengewone
lofuitingen uitsloven. Je ziet niets meer dan de
electrische gestalte, die daar zoo gemakkelijk
onder het witte schijnsel der lampen heen en
weer beweegt, die zaclitkens wiegt met haar
heupen, even den wijden rok laat zweven, lich
te bewegingen maakt met haar handen, haar
schouders naar je ophaalt, je vertrapt onder
haar dunnen hak, zegevierend op je neerziet,
je vol stopt met vitaliteit, je krankzinnig dreigt
te maken. Zij beweegt heelemaal niet op de
muziek. Het is alsof de rest van het heelal de
maat slaat op haar grillen. Je kunt je zoo voor
stellen, dat de sterren, die daarboven als maar
rond hun assen wentelen, met vreugde op
haar zaten te wachten en als zij ophoudt zullen
zij het ook doen en je zou haast gaan bidden,
dat zij maar nooit op zou houden.
Maar eenmaal gebeurt het toch. Plotseling
komt het einde. Zij staat recht, houdt één hand
in de hoogte en eischt als het ware applaus.
Het is voor de eerste maal, dat zij zich ver
waardigd heeft je aan te zien.
En het applaus komt. De mannen huilen
dronken van opwinding, gaan op de tafels
staan, strekken de armen naar haar uit, wui
ven met hun hoeden, werpen bloemen naar
haar voeten, die al die harten vertrapten. De
overwonnen wildeman schreeuwt zijn bewonde
ring naar de overwinnares.
Zoo bleef zij enkele oogenblikken als vast
gevroren staan met opgekrulde lippen. Toen
wendde zij zich met een korte krachtige bewe
ging om en verdween.
Dat was het débuut van Mercedes, alleen met
dit verschil; ofschoon het dansen van deze
vrouwen over het algemeen samengaat met
een absolute minachting voor het applaus van
het publiek, was er in dat van Mercedes een
sterk verlangen, ofschoon haar bewegingen en
de houding van haar hoofd, het bewegen van
haar lichaam zoo uitdagend waren als de beste
danseres haar maar had kunnen leeren, of
schoon haar oogen gloeiden van de meest be
studeerde hooghartige houding, had zij er niet
in kunnen slagen om met al deze kunstgrepen
de innerlijke teederheid en aanhankelijkheid
der jeugd uit te schakelen. Terwijl zij hen ver
achtte, smeekte zij om hun vriendschap. Het
icht, dat in haar oogen flitste was helder als
het vuur, maar verzacht door aantrekkelijk
heid. Ach, zij had nog niet geleerd, dat het le
ven een harde kring van nuchtere zakelijkhe
den wordt. Het was alsof de duif hier de rol
tiaanse naar de plaats van het misdrijf gegaan,
waar hij een hamer met lossen steel en een pet
in beslag heeft genomen.
Getuige B. Vos, agent te Sliedrecht heeft in
Augustus 1923 bij Mijnster gewoond. Met Mijn
ster heeft hij over den hamer gesproken. Get,
heeft hem van den hamer een foto laten zien.
Mijnster dacht dat Kroon een dergelijken hamer
had, alleen meende hij dat de hamer deT Kroona
lets grooter was. Daarna zei hij er nog eens
over te hebben nagedacht en nu van meening
te zijn, dajt de Kroons zoo'm hamer in hun bezit
hadden gehad.
Get. J!, v. d. Graaf, Ijsverkooper, verklaart,
dat htJ in Juli 1923 meermalen bij de Kroona
ijs heeft geklopt. Een hamer, als op den ver
moorde aangetroffen, heeft getuige nooit ge
zien.
Get. N. Stuy, 24-jarig electromonteur te Rot
terdam, is in Augustus 1923 in het schuurtje
der Kroons geweest. Ook hij heeft daar den
bewusten hamer nooit gezien, de vreemde
constructie zou hem anders zeker opgevallen
zijn.
In gelijken zin getuigt ook een 19-jarige
broer van den vorigen getuige.
BEWEERT DEN HAMER BIJ DE KROON'S
GEZIEN TE HEBBEN
Vervolgens treedt J. L. Mijnster, 60-jarig
koopman, voor het hekje. Mijnster was de man,
op wiens bezwarende verklaringen Klunder en
Teunissen voor de eerste maal zijn gearres
teerd. Get. zegt, dat de agent Vos hem verteld
had, dat de moord was gepleegd met een
ploeghamer, voorzien van een ronden, ijzeren
steel met een punt.
Pres.: Juist, en toen ben je. nadat je er eens
over gepiekerd hebt, met de verklaring voor
den dag gekomen, dat er bij de Kroons een
klauwhamer met een platten ijzeren steel was.
Dat was toch een heele andere hamer, niet
waar?
Get.: Ja dat is zoo.
Pres.: Zeg eens eerlijk, heb je den hamer,
die hier op tafel ligt, in het schuurtje van
Kroon gezien?
Get.: Ja edelachtbare! (beweging).
Pres.: Weet je dat heel zeker?
Get,: Ja, want ik heb hem in m'n handen
genomen en gezegd: „,wat een vreemde hamer
is dat".
Pres.: Ik ben bang dat, nu u eenmaal ge
zegd hebt dat het de hamer van Kroon is, u
dit nu maar wilt volhouden, 't Is heel gek, als
we over den oorsprong van het verhaal van
den hamer beginnen, tasten we in het duister!
Mr. Roobol: De meineed van dezen Mijnster
staat al vast door de vorige getuigen, 't Wordt
tijd, dat er maatregelen tegen hem genomen
worden, want hij is de oorzaak van alle ellende!
Hierna wordt gehoord juffrouw G. Groote
broer, die zegt dat zij een dergelijken hamer,
als waarmede de moord is gepleegd, bij Kroon
gezien heeft. Zij heeft het voorwerp nooit ln
handen gehad, wel kan zij zich herinneren dat
het een ijzeren steel had. Ook weet get. niet in
welk jaar zij den hamer heeft gezien.
Vrouw Kroon antwoordt dat dit niet waar kan
zijn.
Get.: Ik zeg ook niet dat die hamer van de
Kroons was; hij lag op het straatje bij hun huis
(onderdrukt applaus).
Vervolgens leest de president de vroeger
tegenover De Jong afgelegde verklaring voor,
waarop get. ontkent dit ooit gezegd te hebben.
Ik heb den hamer nooit in handen gehad, zegt
zij; ik weet nu nog niet, dat de steel los zit;
wel heb ik de kinderen van Kroon er mee
zien spelen (nieuw onderdrukt applaus).
Raadsheer mr. Wierda: Ik zie dat U staat te
beven, doet U dat altijd?
Get.: Ik heb er geen erg in.
van havik speelde.
En, zooals de tooneelmenschen het noemen,
het ging er in als koek. Dat was iets nieuws,
voelde men, zonder dat men eigenlijk begreep,
wat er aan de hand was. Enfin, wat gaf dat?
Het was uitstekend. Zij gooiden haar kwistig
hun bewondering toe.
Ann wist niet, waar zij het bad van vreugde,
ook Quesada was in den zevenden hemel. Beter
dan al de anderen begrepen deze twee, wat
zij daar gezien hadden, de zuivere kunstvlam,
die niets van haar kieur verloren bad door
uiterlijke kennis en zij stelden zich tevreden
met het noodzakelijke lawaai, dat de anderen
voor hen maakten. Quesada keek naar Ann en
bemerkte enkele tranen aan haar wimpers.
Het zou moeilijk zijn den geestestoestand van
John Billing te beschrijven. Terwijl hij luid en
herhaaldelijk op de tafel sloeg, die voor hem
stond en uit zijn borstkas de onmogelijkste ge
luiden liet opwellen, herhaalde hij telkens en
telkens hardop:
Het is schitterend, zij is heerlijk, zij is
reusachtig, zoo zuiver als dauw, het is een
eerlijk meisje, zoo zuiver als dauw, zij is zoo
onschuldig als een lam!
Hij bemerkte niet eens, zoo enthousiast is
een mensch nu eenmaal, dat hij een zeker ge
voel van satisfactie onderging door het fiet,
dat hij in staat was om haar met dauw te ver
gelijken. Hij voelde nu, dat hij niet voor niets
heel zijn leven zoo vroeg was opgestaan.
De muziek was een beetje veranderd en zij
stond al weer opnieuw op het tooneel en deed
blijkbaar alles weer over, tenminste zoo dach
ten de vreemdelingen erover maar de Span
jaarden wisten wel, dat zij nu de garrotin kre
gen. Daar ik echter zelf geen Spanjaard ben,
kan ik onmogelijk vertellen, waarom zij dat
wisten. Daar zij echter drie minuten nadat
alles voorbij was nog luidruchtig stonden te
schreeuwen en te klappen en te stampen, kan
men met een gerust hart de gevolgtrekking
maken, dat de punten, waarin deze dans van
de vorige verschilde en die aan Engelsche
oogen waren ontgaan, feilloos waren uitge
voerd. Ik heb u immers al gezegd, dat men
met een zeer critisch publiek had te doen. Iede
re man en Iedere vrouw, die daar tegenwoor
dig waren, hadden deze dansen al uitgevoerd
vanaf het oogenblik, dat zij op hun beenen kon
den staan.
Mercedes kwam wel drie, vier maal terug om
het applaus in ontvangst te nemen. Het orkest
zette nu heel andere muziek in, Fransche of
Amerikaansche, wat kwam het er op aan? De
directie wilde hier alleen maar mee te kennen
geven, dat de nieuwe Mercedes voor vanavond
haar werk had gedaan. Overal begon men te
sissen en te joelen om te verstaan te geven,
Mr. Wierda: Het komt mij voor dat u ziek
niet erg op uw gemak gevoelt!
De laatste getuige van den dag is mej. We£"
gers Bouwman, ook een vroegere buurvrouw
van de Kroons. Zij had daar ook wel eens een
hamer gezien, die geheel van ijzer was, waar*
mee de Kroons steenkool klopten.
Get. heeft echter voor den rechter-commi884"
ris verklaard, niet te weten of de hamer d®r
Kroons een ijzeren steel had! Ook in andere
verklaringen over den hamer blijkt zij niet erg
positief geweest te zijn.
Mr. den Hollander: Was er voldoende lieu
om in het kolenhok te kijken?
Get.: Ja.
Vrouw Kroon komt dan naar voren en vei?
klaart dat zij, als zij in het kolenhok een ba®e
zou willen zoeken, eerst licht moest maken (be"
weging in d9 zaal).
De zitting wordt te kwart over zes geschorst
tot heden (Zaterdag) ochtend te 10 uur.
Over het verzoek van mr. Roobol Inzake den
Rijksrechercheur de Jong werd niet meer g®"
sproken.
EEN MEISJE AANGERAND
Haar taschje leeggeroofd
Op den weg tusschen Groesbeek en Berg en
Dal bij Nijmegen is Donderdagnamiddag eeQ
jonge dame zekere W., die daar per fiets reedi
aangerand door een gemaskerden bandiet. Hl)
trok haar van de fiets en sloeg baar half be"
wusteloos. Toen de boef haar tasch die aan
de fiets hing, onderzocht, wist het meisje we?
te loopen en hulp in te roepen.
Toen men daarop ter plaatse een onderzee
instelde bleek de tasch leeggeroofd te zb®
Ongeveer honderd gulden en eenige brieve
had de bandiet medegenomen.
THANS DEFINITIEF OPGESLOTEN
BATAVIA, 12 September. (ANETA). WÜ ver'
nemen, dat F., die destijds zijne gescheideD
echtgenoote mevreuw A. S. in het gebouw van
den Dienst van de Volksgezondheid met ee
mes van het leven heeft beroofd, na langdurig®
observatie thans definitief in het krankzin
gengesticht is opgenomen, aangezien de des*
kundigen hem absoluut ontoerekeningsvatbaar
hebben verklaard.
ORIGINEEL IDEE VAN EEN
COMMUNISTISCH RAADSLID
Zonderlinge motie ingediend
Bij den gemeenteraad van Hoogkerk (GronJ
is een motie ingediend door het communis1'"
scha raadslid Hoiting, die op 15 Augustus J3*
weer uit den raad moest worden verwijde1'"'
om te besluiten, aangezien hij, in verband ®eJ
de behandeling welke hij heeft ondergaan. be'
bezoeken der raadsvergaderingen levensgevaar
lijk acht, bij de overheid vergunning aan
vragen tijdens deze vergadering vuurwapen®0
te mogen dragen, zoolang de tegenwoordig®
burgemeester voorzitter blijft en voorts bü
Officier van Justitie te verzoeken de intrek'
king van de met de wet strijdige rechterlijk®
vervolging, tegen hem ingesteld.
dat die beslissing was aanvaard. Het geluid
stierf echter weg, de muziek werd luider
luider, een komiek kwam van achter een 8°r*
dijn te voorschijn, dat het grand Canal t®
Venetië voor moest stellen. Hij dook op v3b
onder uit een pilaar, die den leeuw van Sin?
Marcus ondersteunde. Hij had een rooden neU®'
Het publiek lachte.
Ann zei:
Dat kind te mogen schilderen.
John Billing sloeg zeer onconventioneel °1
tafel.
Een prachtig idee! schreeuwde hij- ^°u
dat mogelijk zijn, Quixote?
Natuurlijk, zei Quesada. Zoodra zij zic~
verkleed heeft, zal mijn moeder haar hier
de box brengen. Zij komt met ons soupe®ren'
Soupeeren? riep Ann. Het is half twee ®n
dit is ons derde theater al.
Je bent in San Pablo, zei Quesada. eb
daar soupeeren wij vanaf twee uur tot acht
den morgen. Je zult mij toch den eersten ave®
dat ik thuis ben niet gaan bederven?
eens aan mijn arme oude moeder. Het is vaD'
avond vooral haar feest.
Ik begrijp je, zei Ann.
Hoe kon zij hem in iets teleurstellen?
1L
Niet lang daarna merkte John, die al di®
tijd zijn oogen gevestigd hield op de boven®
trede van de trap naar het balcon, de hoof®®
van signora Quesada en de kleine dans®1®
Achter hen schuifelde melancholiek Bi'3'1/
Toen nicht en oom op hem af kwamen sctl0?n
het hem plotseling te binnen, dat niemand
de box op de hoogte was van zijn morgenvi®
en het begon in zijn hoofd te duizelen- j*
trachtte heel vlug een verklaring te v'
voor het feit, dat hij deze menschen ken
maar zoo, dat liet geval, waarom hij Hi'af
had opgezocht, niet bekend zou worden 8
Ann en de Hark en signora Quesada en 0
weer zoo, dat de verdachtmakingen, d'e
tegen Ililario koesterde, niet door zouden dr
gen tot hem of Mercedes. Hij slaagde er n
in een dergelijke oplossing te vinden.
Hij kon er vast van op aan, dat Hilario
keurig zou houden, alsof hij hem nooit
moet had. De man was een schurk en zo*1 3
wel koest houden.
Maar Mercedes. Hij had vriendschap
haar gesloten en dat was alles wat zij vac b
wist. Zij zou hem dus als een vriend tege'11
komen. l0.
Of zou zij? Als zij dat deed was het b®f ai
maal in orde. Als zij het niet deed liep de
Maar als zij het deed was het een
kind, als zij het niet deed deugde zij niet
rWcrdt vervol*®'