e betrouwbaarheid van Rechercheur de
Jong getoetst.
'at aan het licht kwam
Dinsdag 17 September 1929 Derde Blad
„U Wacht de Rechtbank op em dwaalspoor!7
Pagina 1
KLUNDER EN TEUNISSEN VRIJ.
Tl*
herdachten werden dronken
gevoetd.
ÖI$PUUT MET DEN ADVOCAAT-
GENERAAL.
geoorloofd dat een
tcHERCHEUR INSTRUCTIE
VOERT.
mistoestand, waaraan een
t, einde moet komen.
SAMENLOOP VAN OMSTANDIG
HEDEN.
DE VERKLARING VAN DEN
WAPENSMID.
KLUNDER MOEST DRONKEN
GEVOERD.
„EEN SMERIGE MANIER VAN
DOEN."
DE JONG ACHTER EEN GORDIJN?
WAT DE JONG IN SCèNE ZETTE.
DE MIDDAGZITTING
GRONDWERKER VAN OOSTEN
GEHOORD.
Ie vierde dag van de zaak Giessen-Nieuwkerk
Ac vier jaren als slachtoffer van gcrct •hX'Vjke dus.hry p< n geselen te heb
ben, zijn Klunder en Teunissen thans in vrijheid gesteld. Onder de kap van de
taxi links Geudeker, rechts Klunder. Daarvoor: links Teunissen, rechts Stay, die
vroegere patroon van de i/rijgr'rr'enen.
..Maandagmorgen te kwart over tien werd de
hervat.
Allereerst wordt weer get. rechercheur De
0"S voorgeroepen.
Roobol vraagt get., ot hij direct of in-
r.t<i(k invloed heeft uitgeoefend op de verkla
gen Van Klein
J*«L: Ik heh in deze zaak op niemand dwang
"seoefend om verklaringen af te leggen.
M'. Roobol: Hebt u niet aan Klein een af-
i£t gegeven of willen geven van zijne ver
lig voor de Rechtbank te Dordt
De Jong weet dit niet meer.
0,5 verdediger legt nu een geschreven ver-
'•Jftog over.
Is dit uw schrift
~!6k (beziet de verklaring eerst): Ja!
k 6 pres. leest nu de verklaring voor. Er
Vetl staat: „verklaring Willem Kledn". Ver-
irordt ln de verklaring gezegd, dat get. K.
j in den avond van 3 Augustus bevond bij
dijk. Om ongeveer elf uur gingen twee
.okende personen voorbij op de fiets, een
H eh een zonder licht. Zij gingen in de
l£ing van Giessendam.
dp 'Wordt dan onderzocht, of deze verklaring
Klein of Meintjes betrekking heeft.
,0 e Pres. leest dan de verklaring van Klein
dv°r den rechter-comm. voor, die woordelijk
'e®nkomt met de geschreven verklaring,
(j 'es- (tot get. De Jong): Hoe kan dit nu?
el)t altijd beweerd, geen kennis te dragen
He verhooren voor den rechter-comm.
Jon£ beweert dan, dat deze Tertia
ir bestemd was voor zijn rapport.
Ver]; adv.-gen. mr. Bauduin: Hoe kwam deze
garing tot stand
jc, °'gens get. De Jong is deze verklaring ge-
in 116 keu5£en van Meintjes, en was
(..bestemd om in het rapport te worden over
dreven.
et' De Jong: Waarvoor waren de rapporten
(ei)ei°d, meneer de president. Toch alleen voor
j, 'echter-commissaris
b6 heftig dispuut ontstaat tusschen get.
°Pg en den adv.-gen.
t)p
JONG GELAAKT, OMDAT HIJ VER
KLARINGEN ACHTERLAAT BIJ
GETUIGEN.
K
t v es-: U wordt thans alleen gelaakt, omdat
klaringen achterlaat hij den getuige. Wij
lje5eh niet, dat de verklaring zelve valsch is.
S6] h dan de verklaring bij ongeluk achter
in eh in de keuken bij Meintjes
Weet dit niet meer.
Her raadsheeren merkt op, dat het vin-
ktQ Van briefjes toch de verklaring van vrouw
"led waarschijnlijk maakt, dat get. De Jong
n s de verklaringen op briefjes schreef.
H(| 'De Jong; Die briefjes hebben toch niets
K briefje te maken
6og KoobolDeze verklaring is ajn Meintjes
-I, .Ve" om aan Klein te overhandigen. Doch
bo0(j°6d dit niet, want hij dacht: ik ben geen
{dhappenjongen.
?e8cl)s- mr. Roobol, is de verklaring dan op-
Dit'®ven' voordat Klein was verhoord
ty Is den verdediger niet bekend.
in de verklaring staat „Ik kan dit
v't> v ®*=de bevestigen" is 't waarschijnlijk, dat
^r.c 'Klaring voor het verhoor door den rech-
O^k'issaris is opgemaakt.
Slt]Pe Jong verklaart nog eens, dat de
^igai'!ni' een kladje is, waarop hij de getui-
V j. K®elt genoteerd, en dat waarschijnlijk
de keuken van Meintjes is achter
st
mevkt op, dat in het rapport méér
d6(. n 'n de verklaring.
''tig Komt op tegen deze wijze van behande-
I, Br behoud mij dat recht voor 't Is
V "oogste belang, dat komt vast te staan,
Sit 6 getuigenissen zijn ontstaan. Dat is
SgChS^-erzoe^' Amst;erHamsche Hof
dit nauwkeurig uit te pluizen. (Luid
°P de publieke tribune).
^kejjp' ban dit niet toestaan. Wanneer
'i:r_ Van goed- of afkeuring worden ge-
f 0et' JHoet ik de tribune laten ontruimen.
5"jkt, ,e Jon£ '«St een briefje over, waaruit
11 He hem toegestaan is, een gedetineerde
!)e trafsevangenis te bezoeken.
7'"een-: Dat heb ik ook wel eens toe-
bdgj. Wanneer 't een verhoor betrof in een
6 zaak.
f Kiw6 Pres rw
^Ooor-i ooli: sezegd. Maar 't is
iD Ioofd, dat een rechercheur instructie
»et. Pmats van den rechter-commissaris.
J°ng: 't Gebeurt toch veel
De pres.: Dat is toch een mistoestand, waar
aan zoo spoedig mogelijk een einde moet wor
den gemaakt.
Daarna wordt gehoord get. W. Fledderman.
Beweerd werd, in de rapporten van De Jong,
dat deze in Frankrijk is gaan werken uit vrees
voor Teunissen. Get. spreekt dit tegen. Teunis
sen is een tijdlang in den kost geweest bij de
ouders van get. Hij acht T. een rustig, bedaard
man. Uit de verklaring van get. blijkt voorts,
dat Klunder een week voor den moord een ha
mer bif zich droeg. Hij zeide tot get.: „Ik heb
een hamer, want je weet nooit, of 't niet noo-
dig is."
WAAROM KLUNDER EEN HAMER BIJ
ZICH DROEG.
Bekl. KI. verklaart dat hij in den nacht werd
gehaald om bij Kroon te komen. Hij heeft toen
een hamer medegenomen, omdat hij 't niet
vertrouwde.
Pres.: Een hamer met houten steel?
Bekl.: Ja!
Pres.: Dat is toch vreemd, dat je een hamer
meeneemt, omdat je bang bent dat er iets ge
beurt, terwijl je beschuldigd wordt van moord
met een hamer!
Bekl.: 't Is een samenloop van omstandig
heden!
Pres.: Had je ook den avond bij Kroon ge
reedschap bij je?
Get.: Ja op de fiets gebonden!
Pres.: Maar u is veroordeeld, omdat u een
hamer bij de Kroon's had geleend, en toen je
terugkwam zeide: we hebben iemand met een
hamer doodgeslagen, geef me nu maar weer
't glas je bier! En u had gereedschap hij u!
Get.: Ja! Het gereedschap zat in een gereed-
schapszak, achter het zadel. Er was ook een
bijl bij.
Pres.: Teunissen, wist u ook, dat Klunder
gereedschap bij zich had.
Bekl. Teunissen: Ja!
Pres.: Waar is dat gereedschap gebleven,
in den loop der jaren?
Bekl. Klunder: Ik weet 't niet. Ik denk niet,
dat 't verkocht is.
Voorts geeft bekl. Klunder cenige mededee-
iingen omtrent zijn levensloop, nadat hij ver
dacht was.
Dan wordt get. rechercheur De Jong weer
voorgeroepen. Deze heeft in zijn rapport be
weerd, dat Bouwmeester (sedert overleden)
uit vrees voor Teunissen naar Frankrijk was
gegaan. Bouwmeester's vrouw spreekt dit ech
ter tegen: B. ging naar Frankrijk om daar
werk te vinden.
Get. De Jong houdt zijn rapport staande.
„DIE KAN NIET JUIST ZIJN".
Dan wordt get. De Jong ondervraagd over de
verklaring van den wapensmid omtrent den
ijzeren hamer. De pres. merkt op, dat die ver
klaring niet juist kan zijn, de wapensmid lieeft
niet gezien, dat er een pinnetje in den hamer
zat. Kroon vertelde precies de verklaring van
den wapensmid na, maar die is onmogelijk.
Get. De Jong tracht telkens te interrumpee-
ren, waarop de pres. zegt: „U zult mij niet van
de sokken praten, meneer De Jong."
Pres.: De verklaring van den wapensmid
wordt overgenomen door Kroon, en door de
Rechtbank. Doch die verklaring is onmogelijk,
en dat bewijst, dat die verklaring aan Kroon
werd opgelegd.
Get.: Die getuigen zijn bewerkt.
Pres.: Ja, maar door wien?
Get.: Niet door mij.
Pres.: En zijn stukken in het dossier, die in
uw nadeel pleiten. De brieven, de verklaring
van Klein, die zegt: „De Jong heeft altijd
„geoudeh(dat zijn zijn woorden) over dien
bril".
Get.: Die getuigen zijn bewerkt.
Pres.: Ik begrijp nog niet,'De Jong, dat u
niet toegeeft u te hebben vergist
Get.: Ik geef niets toe.
Pres.: Op uw rapporten zijn die menschen
gearresteerd en veroordeeld. En hoe zijn nu
die rapporten tot stand gekomen? U zegt er in:
KI. zal den moord wel gedaan hebben, hij is
tot alles in staat!
De adv.-gen.: Zoo brengt u de Rechtbank op
een dwaalspoor. U moet verklaringen op een
goudschaaltje wegen. U moet proces-verbaal
maken en geen rapporten. Dat staat ook niet
in uw instructie.
Pres.: Ik breng dit naar voren, omdat u ten
onrechte zich verongelijkt voelt.
Get. A. Frijters legt verklaringen af omtrent
het gereedschap, dat KI. op den avond van den
moord bij zich had. Dit nam hij meue van het
werk te Giessendam, toen hij naar Sliedrecht
terug ging.
Get. Dirk van Rooyen verklaart, dat in den
avond van 3 Aug. Teunissen en Klunder zijn
werk hebben gecontroleerd. Zij waren op de
fiets. Plij weet niet, of KI. gereedschap bij zich
had.
Get. G. P. Bessels is logementhouder te De
venter, heeft Klunder wel ontmoet te Deventer.
Hij kwam wel eens in het logement.
Pres.: Is daar niets aan voorafgegaan? Hadt
u geen opdracht hem uit te liooren?
Get. verklaart dat dit in opdracht geschiedde
van den hoofdcommissaris, althans van den
hoofdinspecteur.
Pres.: Was 't rechercheur De Jong niet?
Get.: Die kwam eerst later. En vroeg of ik
Van Oosten bij mij kon inkwartieren.
Pres.: Wat was de bedoeling daarvan?
Get.: Hij moest Klunder hebben.
Pres.: Moest hij hem opsporen, uithooren of
zooiets.
Get.: Van Oosten zei, er was geen grooter
beest op de wereld dan Klunder.
Pres.: Dan denk ik, dat u De Jong reeds ge
sproken had.
Get.Ik dacht, dat Van Oosten een recher
cheur was, doch hij bleek een werkman te zijn.
Dié had vroeger met KI. gewerkt, en zei dat hij
't grootste beest op de wereld was.
EN DAN UITGEHOORD.
Pies.: En wat gebeurde er toen?
Get.: Van Oosten ging met KI. praten.
Pres.: Zoo maar
Get.: Er werd ook gedronken.
Pres.: Juist. Klunder moest dronken gevoerd
worden met jenever, en dan uitgehoord
Get.: Er werd over alles gesproken.
Pres.: Doch vooral over dén moord van Gies
sen-Nieuwkerk. Vertelde hij dat hij er voor ge
zeten had?
Get.: Dat juist niet!
Pres.: Doch heeft KI. in zijn dronken buien
dan wel eens bekend?
Get.: Nooit. Hij nei, dat hij onschuldig was.
Altijd
Pres.: Heeft hij anderen wel eens beschul
digd?
Get.: Ja.
Pres.: Ook Teunissen?
Get.: Dat weet ik niet. Neen, dat geloof ik
niet.
Pres.: Heeft hij niet gesproken over sleutels?
Get.: Hij zeide over sleutels, dat ze ze er
weer in gedaan hadden, niet als eerst
Pres.: Bij de eerste verhooren bleek daarvan
niets. Eerst vier jaar later komt u met die
sleutels. Is er geen aandrang uitgeoefend?
Get.: Neen. Ik heb 't altijd gezegd.
Pres.: 't Is het eenige punt Tan belang in
heel uw verklaring. En De Jong heeft 't niet
gerapporteerd. Dat is toch zonderling. Ik dacht
eerst, dat 't een strikvraag was, dat u tegen KI.
zoudt hebben gezegd, toen hij weer nuchter was,
wat is dat toch met die sleutels? Om hem er
zoo in te laten loopen!
Uit de stukken blijkt, dat get. Bessels nooit
omtrent die sleutels in dezen geest heeft ver
klaard noch tegen De Jong, noch tegen den
rechter-commissaris, nocli voor de Rechtbank.
Pres.: Is 't wel waar? Dat De Jong 't niet
heeft opgenomen, is voor mij een bewijs, dat u 't
niet heeft gezegd. Anders zou De Jong aan den
anderen kant hebben gefaald.
Get. houdt zijne bewering staande.
Pres.: 't Is zoo eigenaardig, dat nu na vier
jaar uw vrouw ook beweert dit te hebben ge
hoord.
Get.: Mijn verklaring is dan niet in de stuk
ken opgenomen!
Pres.: Dat kan ik niet -aannemen, Bessels!
't Is erg onwaarschijnlijk. Zou Klunder nu wel
in dronkenschap hebben gesproke over de sleu
tels, en nooit: ik heb hem de hersens inge
slagen. Wanneer hebt u De Jong voor 't eerst
gesproken?
Get. weet dit niet meer precies.
Wel blijkt, dat na de behandeling voor de
Rechtbank De Jong nog wel eens bij getuige,
kwam.
„ALS IK ALLES EERDER HAD GEWETEN,
HAD 'K ER MIJ NIET TOE GELEEND"
Get.: Dat was voor een andere zaak! Toen
heb ik De Jong gezegd, dat ik 't een smerige
manier tan doen vond. Als alles eerder ge
weten had, had ik er mij niet toe geleend. De
Jong kwam bij mij, omdat hij vreesde, dat ik
werd bewerkt door de tegenpartij. Doch dat is
niet liet geval De Jong zeide ook, dat liij
de bewijzen had, dat T. en KL schuldig waren.
Mr. den Hollander wijst er op, dat aan get.
zijn vergunning is ontnomen, omdat hij en
zijn vrouw volgens verklaring van den hoofd
commissaris van erkend slecht levensgedrag
waren. De vergunning is later aangevraagd en
weer geweigerd, omdat gevreesd werd, dat get.
gelegenheid zou geven tot het plegen van on
tucht.
Voorts blijkt, dat get. B. Dinsdag, twee dagen
voor de revisie, te Utrecht bij De Jong is ge
weest. Get. meende, dat De Jong hem moest
rehabiliteeren. Al 't ander was een uitgelokte
zaak, zoo zegt get. tot mi'. Den Hollandei.
Pres.: Heeft u tot De Jong gezegd, dat bij
de oorzaak van uw toestand was
Get.: Ja
Pres.: Heeft de Jong toen nog over de zaak
gesproken
Get. De Jong dacht, dat beklaagden op vrije
voeten zouden komen.
Pres.: Dacht hij dit Dinsdag reeds
Get.; Ja.
Pres.: Ook uw vrouw heeft een verklaring
afgelegd over de sleutels. Hoe is die verklaring
rot stand gekomen
Get.: Zij is gehoord naar aanleiding van ver
klaringen, afgelegd jegens iemand van „De
Telegraaf".
Pres.: Dus de verklaring van uw vrouw is
tot stand gekomen door het onderzoek van een
dagblad.
Voorts zegt getuige dat hij eerst de uitlating
wel van belang vond, doch toen hij hoorde dat
KI. eerst gearresteerd was «n dus alle bij
zonderheden van de zaak kende, vond hij de
uitlating in dronkenschap gedaan niet belang
rijk meer.
Op vragen van een der raadsleden zegt ge
tuige nog, dat KI. zoo dronken was, dat hij
vreesde voor delirium. In dien toestand heeft
K. zich zoo uitgelaten.
Pres.: Heeft u niet een taart gehad, na uw
verklaring
Get.: Voor de vrouw en kinderen.
Pres.: Die dagen zijn zeker goed voor u
geweest, daar er zooveel verteerd werd
Get.: Van Oorteu betaalde de vertering en
ook kostgeld.
Mr. Roobol; Ik heb zoo het gevoel, dat ge
tuige B. niet alles zegt. Hebt u niet meer
met De Jong omgegaan Hebt u geen papier
tjes met instructies
Getuige E. ontkent.
„ZE WILDEN ME MAAR BIER GEVEN EN
SIGAREN".
Pres.: Was de Jong nooit aanwezig achter
een gordijn, toen u bezig waart
Get.: Neen.
Pres.: Beklaagde K., u meent dit toch.
KI.: Zeker, ik mocht niet naar het gor
dijn toe.
Pres.: U dacht, dat de Jong altijd in de
buurt was.
Beklaagde: Ja, natuurlijk. Ik had altijd
iemand achter me aan en ze wilden me maar
bier geven en sigaren.
Verder vraagt de president of getuige ook
iets weet van een brief van KI. op een adver
tentie om naar Cuba te gaan. Gebeurde dat
niet op verzoek van de recherche
Getuige-, Dat weet van Oosten.
Verdachte KI. erkent zulk een briefje te heb
ben geschreven, onderteekend met den naam
Jansen.
Pres. tot Kl.: Waarom hebt u dat gedaan?
KI.: Om te weten, wat er achter zat.
Pres.: Dat was heel verkeerd. Want daaruit
zou blijken dat u naar het buitenland wou.
Had de Jong niet die advertentie opgemaakt?
Get.: Ja.
Kl.: Ik wilde niet naar het buitenland gaan,
maar van Oosten zei „ik ga en toen zei ik „dan
ga ik mee".
Pres.: En die brief kwam in handen van
de Jong.
Achteraf heeft getuige B. gehoord dat de ad
vertentie van de Jong was.
Pres.: En de Jong houdt zich nooit met trucs
op.
Kl.: Bessels wist toch van alles .Laat hij nu
toch rond voor de waarheid uitkomen. Zeg nu
toch, ik heb het verkeerd gedaan.
Getuige de Jong wordt weer voorgeroepen.
I)E ONKOSTEN BETAALD EN EEN TAART
CADEAU.
Pres.: Heeft U in scène gezet, dat van Oos
ten en Bessels Kl. zouden dronken voeren en
uithooren?
Get.: Ja.
Pres.: Is Bessels daarvoor gehonoreerd?
Get.: Alleen do onkosten zijn betaald.
Pres.: De taart vond u een kleinigheid?
Get.: Ja, dat was voor de moeite
Pres: Heeft van Oosten ook geld gekregen?
Getuige: Niet veel, zijn kostgeld werd be
taald
Pres: U lieeft de advertentie opgemaakt?
Get: Ja.
Pres.: Met welk doel?
Get.: Om schrift van Kl. in handen te krij
gen en te zien of die een brief aan den officier
van justitie had gccchreven
Pres.: Niet om hem te arresteeren?
Get.: Neen.
Pres.: Doch een week later werd Kl. gearres
teerd.
Teunissen: Waarom werden in de adverten
tie timmerlieden voor Cuba gevraagd? Het was
erg onwaarschijnlijk dat Kl. daarop zou schrij
ven. AVanneer timmerlieden voor Zutfen zou
den gevraagd zijn, zou er ook schrift van Kl.
gekregen zijn.
Mr. Roobol vraagt hoeveel geld der Neder
landse he justitie door de handen van De Jong
is gegaan om Kl. in Leeuwarden te krijgen.
Getuige de Jong kon dit nu niet mededeelen.
Er volgt een heftige woordenwisseling tus
schen Kl. en getuige De Jong, waaraan de
president een einde maakt.
President tot getuige de Jong: Hebt u tot
Besseler gezegd, dat u de bewijzen van de
schuld in handen had?
Get.: Ik heb van vermoedens gesproken.
Get. Bessels ontkent dit.
President tot getuige De Jong: Hebt u Dins
dag tegen B. gezegd, dat verdachten in vrij
heid zouden komen?
Getuige ontkent dit.
De zitting wordt hierna geschorst.
Terwijl op de Prinsengracht voor de eerste
maal politieruiters zijn aangerukt om de dui
zendkoppige menigte in bedwang te Eouden,
welke zich voor het Paleis van Justitie ver
zameld heeft, wordt te ruim 2 uur de behan
deling voortgezet.
De eerste getuige van den middag is de
vrouw van den logement- en caféhouder Bes
sels te Deventer.
In begin 1925 is Van Oosten in het logement
in den kost gekomen.
Pres.: Hebt U Klunder wel eens hooren
praten
Get.: Hij kwam af en toe met Van Oosten.
Pres.: AVerd er dan gedronken
Get.: Gedronken, neen gezopen
Pres.: Heeft hij over den moord gepraat
Get.: Hij zei: overal vervolgen ze me
Pres.: Hoe ging het den eersten avond
Get.: Hij had een mooie jas aan en toen
ik daarnaar vroeg zei hij: ik heb iemand ach
terovergeslagen. 1-Iij droeg toen ook geen bril.
Pres.: Wat is er over de sleutels ter sprake
gekomen Toen hij die sleutels in uw hand
zag, zei hij toen: Die verrekte sleutels, daar
hebben ze het altijd over. Zooals we ze d'r uit
gehaald hebben, hebben we ze er weer inge
stopt
Get.: Ja.
Pres.: Ik begrijp niet, waarom u dat niet
tegen de Jong verteld hebt. Uw man en van
Oosten waren in dienst van de politie
Get.: Dat wist ik toen niet.
Pres.: Toen U later hoorde^ dat Klunder ver
dacht werd van den moord van Giessen-Nieuw-
kevlt, hebt u toen niet aan de sleutels gedacht?
Get.: Jawel en ik heb het tegen van Oosten
gezegd, geloof ik.
Getuige windt zich dan erg op over „die
kerels, die haar en haar man in de narigheid
hebben gebracht."
Pres.: Hebt u de Jong gesproken
Get.: Ja, eenmaal. Toen heb ik me beklaagd,
dat hij me zoo'n zwijnerij op den hals gescho
ven had.
Pres.: Eu toen stuurde hij een taart.
Get.: Taart, taartJa, (haar handen
een paar centimeters vaneen houdend) zoo'n
taart (daverend gelach.) Dan haar handen
ongeveer een meter van elkaar houdend: „Dat
noem ik taarten (opnieuw daverend gelach).
Pres.: Wist u niet dat de Jong achter alles
zat
Get.: Wel neen, ook mijn man had daarvan
niets gezegd.
Pres.: En alles wat Klunder gezegd heeft,
deed hij dat toen hij dronken was
Get.: Hij was niet anders
Pres.: Dus aan die verklaringen valt geen
waarde te hechten
Get.: Heelemaal niet
Pres.: Toen u door den commissaris gehoord
was, hebt u toen, wat u gezegd hebt, op schrift
gekregen, om uw memorie op te frisschen
Get.: Neen.
HIJ MOEST MEEHELPEN DE SCHULD TE
BEWIJZEN.
Vervolgens wordt de grondwerker Piet van
Oosten gehoord.
Pres.: Welke opdracht hebt u eind 1924, be
gin 1925 gekregen
Get.: De Jong zei me, dat Klunder en Teunis
sen de daders waren en dat ik een best werk
zou doen om mee te helpen, hun schuld te
bewijzen.
Pres.: AVerd er bij gezegd^ dat u Klunder
maar eens onder den drank moest hebben
Get.: Ik moest met hem uitgaan eh hem dan
uithooren. Ik ben toen een veertien dagen in
de zaak van Bessels geweest.
Pres.: En begon, onder een potje bier, het
uithooren
Get.: Ja
Pres.: Wie betaalde
Get: Ik. Klunder werd al gauw een beetje
spraakzamer, zoo wist liij ook, hoe de hamer er,
uitzag.
Pres: Maar toen was hij al gearresteerd ge
weest, waarbij die hamer van het begin af aan
ter sprake is geweest. Dat is dus niets bijzon
ders.
Pres: Heeft hij ook over sleutels gesproken
Get: Niet met zooveel woorden.
Pres: Heeft hij wel eens gezegd flat hij den
moord begaan had
Bet.: Nooit! Wel heeft hij wel eens namen
genoemd, o. a. van een landlooper.
Pres.: Heeft hij den naam Teunissen wel
eens genoemd?
Get.! Nooit.
Pres.) [Waar spraken jullie de Jong om ver
slag uit te brengen?
Get.: Een maal op straat, twéé ihaal bfl
Bessels. Ju