e betrouwbaarheid van Rechercheur de Jong getoetst. 'at aan het licht kwam Dinsdag 17 September 1929 Derde Blad „U Wacht de Rechtbank op em dwaalspoor!7 Pagina 1 KLUNDER EN TEUNISSEN VRIJ. Tl* herdachten werden dronken gevoetd. ÖI$PUUT MET DEN ADVOCAAT- GENERAAL. geoorloofd dat een tcHERCHEUR INSTRUCTIE VOERT. mistoestand, waaraan een t, einde moet komen. SAMENLOOP VAN OMSTANDIG HEDEN. DE VERKLARING VAN DEN WAPENSMID. KLUNDER MOEST DRONKEN GEVOERD. „EEN SMERIGE MANIER VAN DOEN." DE JONG ACHTER EEN GORDIJN? WAT DE JONG IN SCèNE ZETTE. DE MIDDAGZITTING GRONDWERKER VAN OOSTEN GEHOORD. Ie vierde dag van de zaak Giessen-Nieuwkerk Ac vier jaren als slachtoffer van gcrct •hX'Vjke dus.hry p< n geselen te heb ben, zijn Klunder en Teunissen thans in vrijheid gesteld. Onder de kap van de taxi links Geudeker, rechts Klunder. Daarvoor: links Teunissen, rechts Stay, die vroegere patroon van de i/rijgr'rr'enen. ..Maandagmorgen te kwart over tien werd de hervat. Allereerst wordt weer get. rechercheur De 0"S voorgeroepen. Roobol vraagt get., ot hij direct of in- r.t<i(k invloed heeft uitgeoefend op de verkla gen Van Klein J*«L: Ik heh in deze zaak op niemand dwang "seoefend om verklaringen af te leggen. M'. Roobol: Hebt u niet aan Klein een af- i£t gegeven of willen geven van zijne ver lig voor de Rechtbank te Dordt De Jong weet dit niet meer. 0,5 verdediger legt nu een geschreven ver- '•Jftog over. Is dit uw schrift ~!6k (beziet de verklaring eerst): Ja! k 6 pres. leest nu de verklaring voor. Er Vetl staat: „verklaring Willem Kledn". Ver- irordt ln de verklaring gezegd, dat get. K. j in den avond van 3 Augustus bevond bij dijk. Om ongeveer elf uur gingen twee .okende personen voorbij op de fiets, een H eh een zonder licht. Zij gingen in de l£ing van Giessendam. dp 'Wordt dan onderzocht, of deze verklaring Klein of Meintjes betrekking heeft. ,0 e Pres. leest dan de verklaring van Klein dv°r den rechter-comm. voor, die woordelijk 'e®nkomt met de geschreven verklaring, (j 'es- (tot get. De Jong): Hoe kan dit nu? el)t altijd beweerd, geen kennis te dragen He verhooren voor den rechter-comm. Jon£ beweert dan, dat deze Tertia ir bestemd was voor zijn rapport. Ver]; adv.-gen. mr. Bauduin: Hoe kwam deze garing tot stand jc, °'gens get. De Jong is deze verklaring ge- in 116 keu5£en van Meintjes, en was (..bestemd om in het rapport te worden over dreven. et' De Jong: Waarvoor waren de rapporten (ei)ei°d, meneer de president. Toch alleen voor j, 'echter-commissaris b6 heftig dispuut ontstaat tusschen get. °Pg en den adv.-gen. t)p JONG GELAAKT, OMDAT HIJ VER KLARINGEN ACHTERLAAT BIJ GETUIGEN. K t v es-: U wordt thans alleen gelaakt, omdat klaringen achterlaat hij den getuige. Wij lje5eh niet, dat de verklaring zelve valsch is. S6] h dan de verklaring bij ongeluk achter in eh in de keuken bij Meintjes Weet dit niet meer. Her raadsheeren merkt op, dat het vin- ktQ Van briefjes toch de verklaring van vrouw "led waarschijnlijk maakt, dat get. De Jong n s de verklaringen op briefjes schreef. H(| 'De Jong; Die briefjes hebben toch niets K briefje te maken 6og KoobolDeze verklaring is ajn Meintjes -I, .Ve" om aan Klein te overhandigen. Doch bo0(j°6d dit niet, want hij dacht: ik ben geen {dhappenjongen. ?e8cl)s- mr. Roobol, is de verklaring dan op- Dit'®ven' voordat Klein was verhoord ty Is den verdediger niet bekend. in de verklaring staat „Ik kan dit v't> v ®*=de bevestigen" is 't waarschijnlijk, dat ^r.c 'Klaring voor het verhoor door den rech- O^k'issaris is opgemaakt. Slt]Pe Jong verklaart nog eens, dat de ^igai'!ni' een kladje is, waarop hij de getui- V j. K®elt genoteerd, en dat waarschijnlijk de keuken van Meintjes is achter st mevkt op, dat in het rapport méér d6(. n 'n de verklaring. ''tig Komt op tegen deze wijze van behande- I, Br behoud mij dat recht voor 't Is V "oogste belang, dat komt vast te staan, Sit 6 getuigenissen zijn ontstaan. Dat is SgChS^-erzoe^' Amst;erHamsche Hof dit nauwkeurig uit te pluizen. (Luid °P de publieke tribune). ^kejjp' ban dit niet toestaan. Wanneer 'i:r_ Van goed- of afkeuring worden ge- f 0et' JHoet ik de tribune laten ontruimen. 5"jkt, ,e Jon£ '«St een briefje over, waaruit 11 He hem toegestaan is, een gedetineerde !)e trafsevangenis te bezoeken. 7'"een-: Dat heb ik ook wel eens toe- bdgj. Wanneer 't een verhoor betrof in een 6 zaak. f Kiw6 Pres rw ^Ooor-i ooli: sezegd. Maar 't is iD Ioofd, dat een rechercheur instructie »et. Pmats van den rechter-commissaris. J°ng: 't Gebeurt toch veel De pres.: Dat is toch een mistoestand, waar aan zoo spoedig mogelijk een einde moet wor den gemaakt. Daarna wordt gehoord get. W. Fledderman. Beweerd werd, in de rapporten van De Jong, dat deze in Frankrijk is gaan werken uit vrees voor Teunissen. Get. spreekt dit tegen. Teunis sen is een tijdlang in den kost geweest bij de ouders van get. Hij acht T. een rustig, bedaard man. Uit de verklaring van get. blijkt voorts, dat Klunder een week voor den moord een ha mer bif zich droeg. Hij zeide tot get.: „Ik heb een hamer, want je weet nooit, of 't niet noo- dig is." WAAROM KLUNDER EEN HAMER BIJ ZICH DROEG. Bekl. KI. verklaart dat hij in den nacht werd gehaald om bij Kroon te komen. Hij heeft toen een hamer medegenomen, omdat hij 't niet vertrouwde. Pres.: Een hamer met houten steel? Bekl.: Ja! Pres.: Dat is toch vreemd, dat je een hamer meeneemt, omdat je bang bent dat er iets ge beurt, terwijl je beschuldigd wordt van moord met een hamer! Bekl.: 't Is een samenloop van omstandig heden! Pres.: Had je ook den avond bij Kroon ge reedschap bij je? Get.: Ja op de fiets gebonden! Pres.: Maar u is veroordeeld, omdat u een hamer bij de Kroon's had geleend, en toen je terugkwam zeide: we hebben iemand met een hamer doodgeslagen, geef me nu maar weer 't glas je bier! En u had gereedschap hij u! Get.: Ja! Het gereedschap zat in een gereed- schapszak, achter het zadel. Er was ook een bijl bij. Pres.: Teunissen, wist u ook, dat Klunder gereedschap bij zich had. Bekl. Teunissen: Ja! Pres.: Waar is dat gereedschap gebleven, in den loop der jaren? Bekl. Klunder: Ik weet 't niet. Ik denk niet, dat 't verkocht is. Voorts geeft bekl. Klunder cenige mededee- iingen omtrent zijn levensloop, nadat hij ver dacht was. Dan wordt get. rechercheur De Jong weer voorgeroepen. Deze heeft in zijn rapport be weerd, dat Bouwmeester (sedert overleden) uit vrees voor Teunissen naar Frankrijk was gegaan. Bouwmeester's vrouw spreekt dit ech ter tegen: B. ging naar Frankrijk om daar werk te vinden. Get. De Jong houdt zijn rapport staande. „DIE KAN NIET JUIST ZIJN". Dan wordt get. De Jong ondervraagd over de verklaring van den wapensmid omtrent den ijzeren hamer. De pres. merkt op, dat die ver klaring niet juist kan zijn, de wapensmid lieeft niet gezien, dat er een pinnetje in den hamer zat. Kroon vertelde precies de verklaring van den wapensmid na, maar die is onmogelijk. Get. De Jong tracht telkens te interrumpee- ren, waarop de pres. zegt: „U zult mij niet van de sokken praten, meneer De Jong." Pres.: De verklaring van den wapensmid wordt overgenomen door Kroon, en door de Rechtbank. Doch die verklaring is onmogelijk, en dat bewijst, dat die verklaring aan Kroon werd opgelegd. Get.: Die getuigen zijn bewerkt. Pres.: Ja, maar door wien? Get.: Niet door mij. Pres.: En zijn stukken in het dossier, die in uw nadeel pleiten. De brieven, de verklaring van Klein, die zegt: „De Jong heeft altijd „geoudeh(dat zijn zijn woorden) over dien bril". Get.: Die getuigen zijn bewerkt. Pres.: Ik begrijp nog niet,'De Jong, dat u niet toegeeft u te hebben vergist Get.: Ik geef niets toe. Pres.: Op uw rapporten zijn die menschen gearresteerd en veroordeeld. En hoe zijn nu die rapporten tot stand gekomen? U zegt er in: KI. zal den moord wel gedaan hebben, hij is tot alles in staat! De adv.-gen.: Zoo brengt u de Rechtbank op een dwaalspoor. U moet verklaringen op een goudschaaltje wegen. U moet proces-verbaal maken en geen rapporten. Dat staat ook niet in uw instructie. Pres.: Ik breng dit naar voren, omdat u ten onrechte zich verongelijkt voelt. Get. A. Frijters legt verklaringen af omtrent het gereedschap, dat KI. op den avond van den moord bij zich had. Dit nam hij meue van het werk te Giessendam, toen hij naar Sliedrecht terug ging. Get. Dirk van Rooyen verklaart, dat in den avond van 3 Aug. Teunissen en Klunder zijn werk hebben gecontroleerd. Zij waren op de fiets. Plij weet niet, of KI. gereedschap bij zich had. Get. G. P. Bessels is logementhouder te De venter, heeft Klunder wel ontmoet te Deventer. Hij kwam wel eens in het logement. Pres.: Is daar niets aan voorafgegaan? Hadt u geen opdracht hem uit te liooren? Get. verklaart dat dit in opdracht geschiedde van den hoofdcommissaris, althans van den hoofdinspecteur. Pres.: Was 't rechercheur De Jong niet? Get.: Die kwam eerst later. En vroeg of ik Van Oosten bij mij kon inkwartieren. Pres.: Wat was de bedoeling daarvan? Get.: Hij moest Klunder hebben. Pres.: Moest hij hem opsporen, uithooren of zooiets. Get.: Van Oosten zei, er was geen grooter beest op de wereld dan Klunder. Pres.: Dan denk ik, dat u De Jong reeds ge sproken had. Get.Ik dacht, dat Van Oosten een recher cheur was, doch hij bleek een werkman te zijn. Dié had vroeger met KI. gewerkt, en zei dat hij 't grootste beest op de wereld was. EN DAN UITGEHOORD. Pies.: En wat gebeurde er toen? Get.: Van Oosten ging met KI. praten. Pres.: Zoo maar Get.: Er werd ook gedronken. Pres.: Juist. Klunder moest dronken gevoerd worden met jenever, en dan uitgehoord Get.: Er werd over alles gesproken. Pres.: Doch vooral over dén moord van Gies sen-Nieuwkerk. Vertelde hij dat hij er voor ge zeten had? Get.: Dat juist niet! Pres.: Doch heeft KI. in zijn dronken buien dan wel eens bekend? Get.: Nooit. Hij nei, dat hij onschuldig was. Altijd Pres.: Heeft hij anderen wel eens beschul digd? Get.: Ja. Pres.: Ook Teunissen? Get.: Dat weet ik niet. Neen, dat geloof ik niet. Pres.: Heeft hij niet gesproken over sleutels? Get.: Hij zeide over sleutels, dat ze ze er weer in gedaan hadden, niet als eerst Pres.: Bij de eerste verhooren bleek daarvan niets. Eerst vier jaar later komt u met die sleutels. Is er geen aandrang uitgeoefend? Get.: Neen. Ik heb 't altijd gezegd. Pres.: 't Is het eenige punt Tan belang in heel uw verklaring. En De Jong heeft 't niet gerapporteerd. Dat is toch zonderling. Ik dacht eerst, dat 't een strikvraag was, dat u tegen KI. zoudt hebben gezegd, toen hij weer nuchter was, wat is dat toch met die sleutels? Om hem er zoo in te laten loopen! Uit de stukken blijkt, dat get. Bessels nooit omtrent die sleutels in dezen geest heeft ver klaard noch tegen De Jong, noch tegen den rechter-commissaris, nocli voor de Rechtbank. Pres.: Is 't wel waar? Dat De Jong 't niet heeft opgenomen, is voor mij een bewijs, dat u 't niet heeft gezegd. Anders zou De Jong aan den anderen kant hebben gefaald. Get. houdt zijne bewering staande. Pres.: 't Is zoo eigenaardig, dat nu na vier jaar uw vrouw ook beweert dit te hebben ge hoord. Get.: Mijn verklaring is dan niet in de stuk ken opgenomen! Pres.: Dat kan ik niet -aannemen, Bessels! 't Is erg onwaarschijnlijk. Zou Klunder nu wel in dronkenschap hebben gesproke over de sleu tels, en nooit: ik heb hem de hersens inge slagen. Wanneer hebt u De Jong voor 't eerst gesproken? Get. weet dit niet meer precies. Wel blijkt, dat na de behandeling voor de Rechtbank De Jong nog wel eens bij getuige, kwam. „ALS IK ALLES EERDER HAD GEWETEN, HAD 'K ER MIJ NIET TOE GELEEND" Get.: Dat was voor een andere zaak! Toen heb ik De Jong gezegd, dat ik 't een smerige manier tan doen vond. Als alles eerder ge weten had, had ik er mij niet toe geleend. De Jong kwam bij mij, omdat hij vreesde, dat ik werd bewerkt door de tegenpartij. Doch dat is niet liet geval De Jong zeide ook, dat liij de bewijzen had, dat T. en KL schuldig waren. Mr. den Hollander wijst er op, dat aan get. zijn vergunning is ontnomen, omdat hij en zijn vrouw volgens verklaring van den hoofd commissaris van erkend slecht levensgedrag waren. De vergunning is later aangevraagd en weer geweigerd, omdat gevreesd werd, dat get. gelegenheid zou geven tot het plegen van on tucht. Voorts blijkt, dat get. B. Dinsdag, twee dagen voor de revisie, te Utrecht bij De Jong is ge weest. Get. meende, dat De Jong hem moest rehabiliteeren. Al 't ander was een uitgelokte zaak, zoo zegt get. tot mi'. Den Hollandei. Pres.: Heeft u tot De Jong gezegd, dat bij de oorzaak van uw toestand was Get.: Ja Pres.: Heeft de Jong toen nog over de zaak gesproken Get. De Jong dacht, dat beklaagden op vrije voeten zouden komen. Pres.: Dacht hij dit Dinsdag reeds Get.; Ja. Pres.: Ook uw vrouw heeft een verklaring afgelegd over de sleutels. Hoe is die verklaring rot stand gekomen Get.: Zij is gehoord naar aanleiding van ver klaringen, afgelegd jegens iemand van „De Telegraaf". Pres.: Dus de verklaring van uw vrouw is tot stand gekomen door het onderzoek van een dagblad. Voorts zegt getuige dat hij eerst de uitlating wel van belang vond, doch toen hij hoorde dat KI. eerst gearresteerd was «n dus alle bij zonderheden van de zaak kende, vond hij de uitlating in dronkenschap gedaan niet belang rijk meer. Op vragen van een der raadsleden zegt ge tuige nog, dat KI. zoo dronken was, dat hij vreesde voor delirium. In dien toestand heeft K. zich zoo uitgelaten. Pres.: Heeft u niet een taart gehad, na uw verklaring Get.: Voor de vrouw en kinderen. Pres.: Die dagen zijn zeker goed voor u geweest, daar er zooveel verteerd werd Get.: Van Oorteu betaalde de vertering en ook kostgeld. Mr. Roobol; Ik heb zoo het gevoel, dat ge tuige B. niet alles zegt. Hebt u niet meer met De Jong omgegaan Hebt u geen papier tjes met instructies Getuige E. ontkent. „ZE WILDEN ME MAAR BIER GEVEN EN SIGAREN". Pres.: Was de Jong nooit aanwezig achter een gordijn, toen u bezig waart Get.: Neen. Pres.: Beklaagde K., u meent dit toch. KI.: Zeker, ik mocht niet naar het gor dijn toe. Pres.: U dacht, dat de Jong altijd in de buurt was. Beklaagde: Ja, natuurlijk. Ik had altijd iemand achter me aan en ze wilden me maar bier geven en sigaren. Verder vraagt de president of getuige ook iets weet van een brief van KI. op een adver tentie om naar Cuba te gaan. Gebeurde dat niet op verzoek van de recherche Getuige-, Dat weet van Oosten. Verdachte KI. erkent zulk een briefje te heb ben geschreven, onderteekend met den naam Jansen. Pres. tot Kl.: Waarom hebt u dat gedaan? KI.: Om te weten, wat er achter zat. Pres.: Dat was heel verkeerd. Want daaruit zou blijken dat u naar het buitenland wou. Had de Jong niet die advertentie opgemaakt? Get.: Ja. Kl.: Ik wilde niet naar het buitenland gaan, maar van Oosten zei „ik ga en toen zei ik „dan ga ik mee". Pres.: En die brief kwam in handen van de Jong. Achteraf heeft getuige B. gehoord dat de ad vertentie van de Jong was. Pres.: En de Jong houdt zich nooit met trucs op. Kl.: Bessels wist toch van alles .Laat hij nu toch rond voor de waarheid uitkomen. Zeg nu toch, ik heb het verkeerd gedaan. Getuige de Jong wordt weer voorgeroepen. I)E ONKOSTEN BETAALD EN EEN TAART CADEAU. Pres.: Heeft U in scène gezet, dat van Oos ten en Bessels Kl. zouden dronken voeren en uithooren? Get.: Ja. Pres.: Is Bessels daarvoor gehonoreerd? Get.: Alleen do onkosten zijn betaald. Pres.: De taart vond u een kleinigheid? Get.: Ja, dat was voor de moeite Pres: Heeft van Oosten ook geld gekregen? Getuige: Niet veel, zijn kostgeld werd be taald Pres: U lieeft de advertentie opgemaakt? Get: Ja. Pres.: Met welk doel? Get.: Om schrift van Kl. in handen te krij gen en te zien of die een brief aan den officier van justitie had gccchreven Pres.: Niet om hem te arresteeren? Get.: Neen. Pres.: Doch een week later werd Kl. gearres teerd. Teunissen: Waarom werden in de adverten tie timmerlieden voor Cuba gevraagd? Het was erg onwaarschijnlijk dat Kl. daarop zou schrij ven. AVanneer timmerlieden voor Zutfen zou den gevraagd zijn, zou er ook schrift van Kl. gekregen zijn. Mr. Roobol vraagt hoeveel geld der Neder landse he justitie door de handen van De Jong is gegaan om Kl. in Leeuwarden te krijgen. Getuige de Jong kon dit nu niet mededeelen. Er volgt een heftige woordenwisseling tus schen Kl. en getuige De Jong, waaraan de president een einde maakt. President tot getuige de Jong: Hebt u tot Besseler gezegd, dat u de bewijzen van de schuld in handen had? Get.: Ik heb van vermoedens gesproken. Get. Bessels ontkent dit. President tot getuige De Jong: Hebt u Dins dag tegen B. gezegd, dat verdachten in vrij heid zouden komen? Getuige ontkent dit. De zitting wordt hierna geschorst. Terwijl op de Prinsengracht voor de eerste maal politieruiters zijn aangerukt om de dui zendkoppige menigte in bedwang te Eouden, welke zich voor het Paleis van Justitie ver zameld heeft, wordt te ruim 2 uur de behan deling voortgezet. De eerste getuige van den middag is de vrouw van den logement- en caféhouder Bes sels te Deventer. In begin 1925 is Van Oosten in het logement in den kost gekomen. Pres.: Hebt U Klunder wel eens hooren praten Get.: Hij kwam af en toe met Van Oosten. Pres.: AVerd er dan gedronken Get.: Gedronken, neen gezopen Pres.: Heeft hij over den moord gepraat Get.: Hij zei: overal vervolgen ze me Pres.: Hoe ging het den eersten avond Get.: Hij had een mooie jas aan en toen ik daarnaar vroeg zei hij: ik heb iemand ach terovergeslagen. 1-Iij droeg toen ook geen bril. Pres.: Wat is er over de sleutels ter sprake gekomen Toen hij die sleutels in uw hand zag, zei hij toen: Die verrekte sleutels, daar hebben ze het altijd over. Zooals we ze d'r uit gehaald hebben, hebben we ze er weer inge stopt Get.: Ja. Pres.: Ik begrijp niet, waarom u dat niet tegen de Jong verteld hebt. Uw man en van Oosten waren in dienst van de politie Get.: Dat wist ik toen niet. Pres.: Toen U later hoorde^ dat Klunder ver dacht werd van den moord van Giessen-Nieuw- kevlt, hebt u toen niet aan de sleutels gedacht? Get.: Jawel en ik heb het tegen van Oosten gezegd, geloof ik. Getuige windt zich dan erg op over „die kerels, die haar en haar man in de narigheid hebben gebracht." Pres.: Hebt u de Jong gesproken Get.: Ja, eenmaal. Toen heb ik me beklaagd, dat hij me zoo'n zwijnerij op den hals gescho ven had. Pres.: Eu toen stuurde hij een taart. Get.: Taart, taartJa, (haar handen een paar centimeters vaneen houdend) zoo'n taart (daverend gelach.) Dan haar handen ongeveer een meter van elkaar houdend: „Dat noem ik taarten (opnieuw daverend gelach). Pres.: Wist u niet dat de Jong achter alles zat Get.: Wel neen, ook mijn man had daarvan niets gezegd. Pres.: En alles wat Klunder gezegd heeft, deed hij dat toen hij dronken was Get.: Hij was niet anders Pres.: Dus aan die verklaringen valt geen waarde te hechten Get.: Heelemaal niet Pres.: Toen u door den commissaris gehoord was, hebt u toen, wat u gezegd hebt, op schrift gekregen, om uw memorie op te frisschen Get.: Neen. HIJ MOEST MEEHELPEN DE SCHULD TE BEWIJZEN. Vervolgens wordt de grondwerker Piet van Oosten gehoord. Pres.: Welke opdracht hebt u eind 1924, be gin 1925 gekregen Get.: De Jong zei me, dat Klunder en Teunis sen de daders waren en dat ik een best werk zou doen om mee te helpen, hun schuld te bewijzen. Pres.: AVerd er bij gezegd^ dat u Klunder maar eens onder den drank moest hebben Get.: Ik moest met hem uitgaan eh hem dan uithooren. Ik ben toen een veertien dagen in de zaak van Bessels geweest. Pres.: En begon, onder een potje bier, het uithooren Get.: Ja Pres.: Wie betaalde Get: Ik. Klunder werd al gauw een beetje spraakzamer, zoo wist liij ook, hoe de hamer er, uitzag. Pres: Maar toen was hij al gearresteerd ge weest, waarbij die hamer van het begin af aan ter sprake is geweest. Dat is dus niets bijzon ders. Pres: Heeft hij ook over sleutels gesproken Get: Niet met zooveel woorden. Pres: Heeft hij wel eens gezegd flat hij den moord begaan had Bet.: Nooit! Wel heeft hij wel eens namen genoemd, o. a. van een landlooper. Pres.: Heeft hij den naam Teunissen wel eens genoemd? Get.! Nooit. Pres.) [Waar spraken jullie de Jong om ver slag uit te brengen? Get.: Een maal op straat, twéé ihaal bfl Bessels. Ju

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 9