„Als bij je thuis
T)e zieke hond
Babymutsje
Klokrokjes
(Recepten voor de keuken
Appliquéwerk voor verschillende
kleedjes
cBloemen voor het volgend jaar
cBobbertje
w
m
plsfe
ilsMI
J j
n.
lilifö'i
GEBRADEN HAAS
Van bloemen en planten
AP
Tedere halsvrouw, die als gastvrouw optreedt,
kent de uitdrukking: „En nu doe je maar net
alsof je thuis bent!" Wij hebben het zelf vaak
gebezigd en ook is het ons meer dan eens toe
gevoegd. Er is onderscheid te maken tusschen
den enkelen beleefdheidsvorm en de hartelijke
welgemeendheid, maar in beide verhoudingen
mag de vraag worden gesteld of zij, die gast
vrijheid verleenen en laten aanvangen met deze
bewoordingen niet vreemd zouden opzien, wan
neer Inderdaad door de gasten aan die uitnoo-
diging gevolg werd gegeven.
De oorzaak van deze bevreemding, welke mis
schien in schrik zou overgaan, zou eensdeels
liggen in de al te groote gemakkelijkheid, waar
mede een veelbeteekenende uitnoodiging, gelijk
hier bedoeld, wordt gedaan en van den anderen
kant terugvallen op de ware geaardheid van
de gasten, die zich als zij onder vreemden zijn
of onder niet-eigenen, zich geheel anders voor
doen dan zij in het gewone leven plegen te
handelen. Dit is voor niemand iets nieuws, en
toch hoeren wij steeds weeraan: „En nu doe
Je maar net als bij je thuis." Het wordt ge
makkelijk gezegd, omdat we weten, dat het toch
niet zal gebeuren, en het wordt even gemakke
lijk aanvaard, omdat de gasten er niet aan den
ken zich zoo op hun innerlijk te laten bekijken.
Is dit alles comedie of conventie? Misschien
!s het alle twee, maar het moet niet zoo zwaar
worden opgenomen. Zoo dikwijls in het practi-
sche leven worden dingen gezegd, welke goed
beschouwd phrasen zijn en toch met bovenst-
beste bedoeling worden geuit. Toch zit er heel
wat in, dat nadere overpeinzing waard is en
speciaal ons vrouwen raakt Een leefregel, welke
er onmiddellijk verband mee houdt luidt, dat
men zijn leven zoo moet leven, dat de daarin
gestelde daden steeds licht kunnen verdragen,
en dat men voor zich zelf en voor anderen
even correct moet zijn, ook dan, wanneer men
niet onder anderen verkeert. Met andere woor
den: Of je nu thuis bent, of ergens als gast,
voor je doen en laten moet dat precies het
zelfde wezen. Het gevolg zal zijn, dat het leven
thuis een gunstigen invloed krijgt op de eigen
karaktervorming en op die van anderen: een
groote vraag van opvoeding, welke weinig on
der de oogen wordt gezien en even weinig be
oefening vindt.
Het tegenwoordige leven in het gezin schijnt
zich daar hoe langer hoe minder naar te kun
nen richten. Wanneer wij ons enkel tot het
leven onzer jonge meisjes bepalen, dan is het
alsof met de grootere vrijheid, welke in alles,
en in alles meer, wordt opgeëischt, minder be-
heerschtheid en minder zelfbeheersching wordt
geleerd. Beheerschtheid en zelfbeheersching
lijken in vragen en opvoeding groote woorden,
maar zij worden veel minder onbegrijpelijk en
voor Ieder veel meer bevattelijk, wanneer wij
enkel maar eens nagaan, hoe kinderen thuis
in meisjesachtige nukkigheid vaak haast niet te
genieten zijn, terwijl zij zich bij anderen, bij
vermeden, zooals we dat noemen aardig en
lief voordoen. Is dit laatste comedie en is het
eerste een slechte karakter-eigenschap? Het is
veel meer een kwestie van onvolkomenheid in
de opvoeding, en een vraag van karaktervor
ming van Jongsaf.
Opvoeden in het gezin geschiedt maar al te
dikwijls zonder eenig systeem. In dezen zin is
het zoo waar, dat men in het leven, in de
maatschappij, alles moet leeren om iets te wor
den, maar dat de taak van gezins-opvoedster.
van moeder, zonder meer kan worden aanvaard.
Het is waar, ook aan het goede en met verheven
doel beoefende moederschap is in godsdienstigen
geest een zekere wijding verbonden, maar het
veld eischt ook hier een goede voorbereiding.
En daarom kan er niet genoeg op worden aan
gedrongen, dat onze jonge meisjes meer leeren
dan dansen en tennissen. Zij kunnen het eene
doen, zonder daarom nog al het andere achter
wege te laten. Na een go-ede huwelijksvoorbe
reiding, waarbij geleerd wordt wat de hooge
beteekenis van ware opvoeding is, zal wel
minder de stelling worden gehuldigd, dat alles
immers wel terecht komt. Vader en moeder en
wij zelf zijn er gekomen, zoo wordt gerede
neerd, dus met onze kinderen zal het ook wel
gaan! De omstandigheden zijn vaak zoo geheel
anders, en niemand zal bovendien wel zoo
zeer met zich zelf zijn ingenomen, dat hij ook
in zijn kinderen niet naar hooger en beter
streeft.
Voedt daarom de kinderen zóó op, dat zij
thuis zijn, zooals zij zich bij anderen voordoen.
Andersom is nog veel beter. Voedt uw kinderen
zóó op, dat zij bij anderen precies en geheel en
al zijn, zooals zij zich thuis plegen te gedra
gen: dus in alle opzichten goed! Het zal een
wereld van zegen inhouden, omdat er uit blijkt,
dat de karaktervorming, dat de geheele op
voeding een goede is. En vooral, dat de be-
heersching van zich zelf ook bij het jonge kind
reeds vroeg is geleerd. Die zelfbeheersching is
ook voor onze meisjes van zoo groot belang,
omdat zij later bij meerdere zelfstandigheid een
voorsprong zullen hebben, in het leven voor
haar positie, hetzij maatschappelijk en als vrouw
en moeder, en ook voor haar eigen persoonlijk
heid, want op persoonlijkheden komt het aan,
persoonlijkheden, die haar stempel weten te
drukken op de nieuwere generatie, welke mede
door haar moet worden gevormd. Betere vrou
wenbeweging kan nergens mooier worden be
oefend.
CORRY UYTTENDOORN
Onder de onschuldiger kwalen, waaraan onze
hond kan lijden, nemen indigestie, constipatie
en diarrhee een voorname plaats in. Indigestie
wordt veroorzaakt door ondoelmatig voedsel:
melk, aardappelen, rijst en allerlei klef, mas
sief goedje. De hond toont zich onrustig na
zijn maal, ligt plat op den grond, met zijn
voorpooten omlaag en zijn achterpooten om
hoog, huilt soms; maag en buik zijn opgezet,
de eetlust is gering. Een theelepel wonderolie
(voor een klein hondje een halve theelepel)
zal gewoonlijk het euvel verhelpen. Ock bij
diarrhee, die veroorzaakt wordt door het eten
van afval of door het drinken van oud en
vuil water, kan deze zelfde medicijn worden
toegediend. Daar de hond gewoonlijk mv;al
verzwakt door dit ongemak, behoort hij
daarna gedurende een week ongeveer wat ver
sterkend en opwekkend voedsel te krijgen,
bijv. wat mageren bouillon door zijn eten, of 'n
extra stukje mager vleesch. Bij constipatie
geve men een theelepel olijfolie of een halven
theelepel vloeibare paraffine.
Ontsteking van maag en ingewanden kan
het gevolg zijn van chronische verstopping,
het inslikken van onverteerbare voorwerpen of
lichte vergiftiging. Symptomen: depressie, suf
heid, verlies van eetlust; de hond trekt zich
in donkere hoekjes terug en veinst te slapen,
ligt soms op zijn rug of op zijn zijde en bijt
naar zijn lendenen; braakt soms. Behandeling:
wat zout water, om het braken te bevorderen;
dan wonderolie; laat den hond daarbij 24 uur
vasten. Onverteerbare en giftige voorwerpen
krijgt de hond licht binnen, wanneer hij de
gewoonte heeft alle stokken en steenen etc.
op straat in den bek te.i nemen. Indien hij
volstrekt op die manier moet spelen, koop
dan een hard rubber balletje voor hem.
Ook wanneer geen ontsteking bestaat, kun
nen brakingen voorkomen ten gevolge van
onverteerbaar of te zwaar voedsel. Laat den
hond weer 24 uur vasten; geef hem zelfs geen
water. Behandel gelijktijdig optredende ver
stopping met een zeepsop-clysma en vervol
gens met subnitraat van bismuth in doses
van vijf grein in een theelepel magnesia-
melk, elk twee uur. Kan de hond dit na vier
of zes doses Inhouden, geef dan bismuth al
leen. Geef na het vasten een kleine portie
geschrapt vleesch, indien het braken ten min
ste heeft opgehouden; daarna een eetlepel
water.
Wormen zijn niet zoo gevaarlijk, als gewoon
lijk verondersteld wordt. Vele straffe purgeer
middelen zijn gevaarlijker dan de wormen zelf.
Een overigens gezonde hond ondervindt er
weinig schade van. Geef wormpillen in stuk
jes rauw vleesch verborgen, maar slechts zeer
matig, en overtuig u, dat de kwaliteit goed en
onschadelijk is.
Als uw hond kou heeft gevat, en er maar
niet af kan komen, wees dan uiterst voor
zichtig, want de kwaal kan heel licht ont
aarden in longontsteking. Houd hem in een
verwarmd vertrek, geef hem licht-verteerbaar,
smakelijk voedsel. Sprenkel wat eucalyptus
op een schoon doekje en leg dat zoo, dat de
hond het kan inademen, wanneer hij slaapt;
dit werkt dikwijls wonderlijk gunstig. Waar
schuw bij ernstiger symptomen onverwijld den
dierenarts.
Bij jonge hondjes kan Engelsche ziekte
voorkomen. De symptomen zijn: zwakke poot
jes en een gezwollen buikje; de ruggegraat is
soms gewelfd, het haar dof en de spijsverte
ring in de war. Meng vleeschvet, boter, room,
olijfolie of levertraan door het voedsel en tel
kens 'n theelepel vol kalkwater door het
drinkwater.
De volgende maal nog iets over het toedie
nen van medicijnen.
NOACH.
Overneming uit deze rubriek zonder toestemming verboden
v.,-?
ViVA v' 'V l
't TM WH HM
Voor wie zelf haar japonnen maken is deze
mode werkelijk niet in alle opzichten bevredi
gend. Hoé gelukkig waren wij in den tijd van
de kimonomodellen en van de kokervormige
rokjes. In een ommezientje hadden wij een
costume in eikaar geflanst. In een rechthoekiger,
lap knipten we maar een opening voor het
hoofd en lieten een stuk voor de armsgaten
vrij en ziezoo, we waren er.
Het rokje was I M. hoog en op z'n hoogst
twee el wijd. We trokken een lap van deze
hoedanigheid maar cm het lijf en we waren
modieus en dus „smaakvol" gekleed.
De mode van dit jaar eischt ook voor onze
daagsche costumes meer verfijning en dus
ook meer moeilijkheden voor de maakster. Wij
kunnen eigenlijk geen behoorlijk costume meer
maken zonder patroon. Er bereikten ons dan
ook aanvragen om" eenvoudige japonnen met
klokrok. Wij hebben getracht hieraan te vol
doen door onderstaande modellen te laten zien,
waarvan de patronen op de gewone wijze te
verkrijgen zijn.
Pig. 15327 is gemaakt van velours chiffon
imprimé-zwarte fond met gele bloempjes. Een
effengeel zijden bies versiert op origineele
wijze de blouse en eindigt in een groeten strik,
die met zijde gevoerd is.
Pig. 5233 toont ons een costume van licht
kleurige, Engelsche fantasiestof, die vroeger
alleen gebruikt werd voor mantels, maar nu
voor japonnen heel modern is. Puntvormige
découpes en een paar pseudozakjes op de taille
vormen zoowat de eenige versiering.
Het eenvoudige jurkje (fig. 5260) voor jonge
meisjes met het ronde kraagje van donker
fluweel en dito breede ceintuur (een van de
nouveautés van dit seizoen) is gemaakt van
een donkere, nauwe ruit.
U ziet, dat we met een beetje goeden wil
ook nog wel wat eenvoud uit de huidige mode
kunnen putten.
POLA.
Voor een haas van middelmatige grootte.
300 400 gr. boter.
Pl.m. 150 gr. lardeerspek.
Pl.m. 10 gram zout.
Bereiding: Veeg den haas, nadat hij gevild
en uitgehaald is, aan alle kanten met een
vochtig doekje af. (Met afwasschen gaat veel
bloed verloren en daarmee een deel van den
typischen smaak. Zout den haas van binnen
en van buiten en lardeer hem. Snijd hiervoor
het lardeerspek, d.i. vet spek van den rug
gesneden en gepekeld, in dunne plakken van
pl.m. 1/3 c.M. dikte en verdeel deze plakjes
in reepjes van 1/3 c.M. breedte. Doe deze
reepjes in een lardeernaald en rijg het spek
door het vleesch aan weerszijden van de rug
gegraat en op de achterbouten.
Laat de beter bruin worden in een haze-
pan, dit is een vrij dieps braadslee met een
deksel of neem in plaats hiervan twee braad
sleden op elkaar. Leg den haas er in, bedruip
hem goed en zet hem in een goed warmen
oven. Het deksel moet voorkomen dat de haas
uitdroogt en te donker werdt, omdat de haas
vrij lang moet braden en de kans daarop
is groot. De braadtiid is afhankelijk van den
ouderdom van den haas en van zijn meer of
mindere verschheid. Voor den braadtijd wordt
gerekend ljj i, 2 uur. Een haas is gaar wan
neer men met een lepel het vleesch gemak
kelijk van de ruggegraat kan afnemen, of
als een vork er aan alle kanten gemakkelijk
in- en uitgaat.
Zorg gedurende het braden, dat de boter
niet brandt voeg daarom telkens iets water
toe als zich een bruin bezinksel onder in de
pan gevormd heeft.
Maak ten slotte de jus af met het bloed
van den haas. Klop dit los met een beetje
water, ook wel met een goeden scheut rooden
wijn en giet dit, nadat de haas er uit geno
men is, onder sterk roeren, in een klein
straaltje in de jus. Doet men dit niet voor
zichtig, dan stolt het bloed in dikke brokken
in plaats van fijn verdeeld door de jus heen.
Verwijder vóór het opdoen de touwtjes en
pennen waarmee de haas is opgezet. Geef bij
den haas appelmoes of roode kool, of belde.
HAZEFEPER
1 Haas.
200 gram versch spek.
50 gram boter.
30 gram bloem.
8 d.L. bouillon.
2 d.L. roode wijn.
Bereiding: Verdeel den haas in nette stukken
en wel de achterpooten elk in drie stukken,
de voorpooten in twee stukken, den rug in 4
tot 6 deelen en kloof den kop en neem er de
oogen en tanden uit. Laat de boter in een
stoofpan smelten, voeg het spek, aan dunne
schijven gesneden toe, laat het al roerende
zachtjes uitsmelten, maar laat het vooral niet
bruin worden. Neem het spek met een schuim
spaan uit de pan en voeg de gesneden uien
toe. Laat deze lichtbruin worden en neem ze
uit de pan. Doe de gezouten en gepeperde
stukken haas in de pan en laat ze onder
voortdurend omroeren met een lepel (niet
met een vork er in prikken) 15 A 20 minuten
sauteeren (d.i. zachtjes bakken). De stukken
moeten egaal bruin van kleur zijn. Bestrooi
ze met bloem, roer ze om, tot de bloem niet
meer wit ziet, giet er dan den bouillon kokend
bij, eveneens den wijn, vervolgens de bewaar
de uien en het spek, eveneens hart en
lever en stoof het vleesch op een hoekje van
de kachel gedurende 2 3 uur. Vermeng
vóór het opdoen het bloed met een paar le
pels van de saus en giet het daarna roerende
bij de saus. Deze mag niet meer koken, daar
anders het bloed in stukken stolt.
N.B. Voor resten haas is de bereiding het
zelfde maar de stooftijd korter.
CATHARINA.
Hoewel de raadgevingen op bijna elk pakje
zaad van sterke eenjarige planten, die het
geheele jaar buiten kunnen blijven, vermelden,
dat ze in April of Mei gezaaid dienen te wor
den, zijn er een heeleboel onder, die den
winter buiten met succes doorstaan, en daar
om beter eind September of begin October
gezaaid worden. Bedenk eens, welk een ver
schil dit voor de planten moet maken; zoo
veel extra tijd te hebben om te groeien! Want
we moeten niet vergeten, dat, wanneer de
bovengrondsche groei gedurende de koude
maanden van het jaar wordt stopgezet, de
wortels in de diepte toch vol leven en actie
zijn.
Iedere tuinier weet, dat de tijd tusschen
de laatste bollen en de eerste zomerbloemen
dikwijls een beetje kaal en arm aan kleur is;
wanneer u dus door vroegtijdig zaaien reeds
in Juni volop snijbloemen kunt krijgen, draagt
dit er niet weinig toe bij, den tuin fleurig en
vroolijk te houden. Maar één waarschuwend
woord dienen alle lezeressen, die van plan zijn
dit najaar te zaaien, goed in hst geheugen
te prenten: het is niet de koude, die het zaad
en de jonge kiemen doodt, maar de vochtig
heid.
Wanneer in uw tuin de water-afvoer dus
een en ander te wenschen overlaat, zcodat de
grond er na een regendag dagen lang drassig
blijft, of wanneer het najaar ongewoon nat en
guur is, doet u wijzer, het zaaien tot de lente
uit te stellen, tenzij u er moeite voor over
hebt, uw tuingrond „lichter", dat wil zeggen,
droger en fijner te maken. Dat is heusch zoc'n
heksentoer niet; ik heb dat karweitje trou
wens al meer besproken. Het is alleen een
kwestie van toevoeging van scherp zand, steen
gruis, kalkgruis, heel fijn grint en dergelijke,
die diep in den grond worden gegraven, en
het overtollige vocht sneller doen wegzakken.
De zaadjes worden dan dunnetjes uitgestrooid
en met niet méér fijnen grond bedekt dan
hun eigen doorsnee. Het uitdunnen geschiedt
niet zoo rigoreus als in 't voorjaar, daar er
immers tijdens den winter toch altijd nog wel
eenige plantjes bezwijken. Laat de plantjes
daarom 'n 10 c.M. van elkaar staan en dun ze
in April nogmaals, voor zoover dat noodig is,
uit.
Wat betreft de soorten, die men 't best zou
kunnen kiezen, ik zou u gemakkelijker de
planten kunnen opnoemen, die het experiment
niet zullen overleven, dan die waarmee u
zeker succes zult hebben! Om maar een greep
te doen: Papavers, Godetia'3, Clarkia's, Gouds
bloemen, Calendula, Ridderspoor en Juffertjes-
in-'t-Grcen zullen zeker niet teleur stellen.
Ik voor mij vind deze eenjarige planten
niet zoozeer aan te raden voor 'bedden en
perken als wel om open plekjes in bonte bloe
menranden te vullen, en deze kleur en fleur
te geven vóór hun rechtmatige bewoners, de
vaste planten, zich laten gelden of hun voile
glorie bereikt hebben.
Het is aan te raden, tweemaal te zaaien,
met een tusschenpoos van 14 dagen, aangeno
men natuurlijk, dat het een tweede zaaiing
toelaat. U hebt dan twee stellen planten in
verschillende stadia van groei. Dit verzekert
u een grooter en langduriger bloemenvoer-
raad, wanneer de bloeitijd eenmaal is aange
broken. Ook voor wie pas in het voorjaar
wenscht te zaaien, is deze methode aan te
bevelen.
CROCUS.
Het is mooi, in een kamer bijpassend borduurwerk te vinden op gordijnen, stoelkleedjes,
tafellcopers, enz.
Men behoeft volstrekt niet hetzelfde motief te kiezen, als de wijze van werken, samen
stellen van kleuren enz., maar telkens overeenkomen.
Op onze teekeningen zien we verschillende motieven hoe ze toegepast worden,
De val van de gordijnen, gordijnen zelf, tafellooper enz., hebben
op onze teekening een fruitmotief van appliquéwerk. Als men
het hoort, appliquéwerk, dan denkt men direct aan iet!
onoverkomelijks, veel te moeilijk om aan te beginnen, doch
heusch, het valt mee; het is zelfs één van de vlugst
en gemakkelijkst te maken versieringen, welke zeer vol
doet. Voor dit soort handwerk gebruiken we linnen,
zoowel voor ondergrond als voor opleg. We kunnen
aardige kleurcombinaties bereiken. Wij kiezen
voer onze fruitmotieven zooveel mogelijk de
natuurlijke kleuren. Twee, drie soorten groen
voor de bladeren, de appels geel of rood,
mauve voor de druiven, groen of bruin
voor de peer. We hebben meestal wel
snippers linnen voor het oplegwerk, en
moeten we het koopen, dan hebben we
slechts weinig noodig. We kunnen onze
motieven met carbonpapier op het
gekleurde linnen overbrengen.
Willen we andere motieven ne
men, zooals bloemen, dan
koopen we strijkpatronen.
Op de plaats waar het
appliqué wordt opgelegd*
op den looper of op
het kleed zelf, druk-
ken we hetzelfde
motief eveneens
over. Het is
misschien
Benocdigd Voor 't mutsje 40 c.M. stof en
lj/j el lint. Bovenstaand mutsje its passend
bij het babymanteltje, hetwelk in een voor
gaand artikeltje is verschenen, en waarin de
stoffen, benevens de afwerking, die men er
voor kan gebruiken, zijn beschreven. Voor
het mutsje maakt ge eerst even een patroon
tje, waarvoor ge een rechthoek opzet welke 36
c.M. breed en 28 c.M. lang is; alle overige
maten kunt ge er dan in afteekenen. Is het
patroontje uitgeknipt, dap legt ge het zóó op
de stof, dat ge de 36 c.M. langs de lengte
weg kunt knippen en daarnaast het achter
stukje. Van het stuk dat over Is, kan gemak
kelijk nog een mutsje geknipt worden, aange
zien de gekozen stof zelden smaller is dan
70 c.M.; vandaar, dat het voordeeliger is,
mutsje en manteltje van één stof te kiezen.
Sl to* mutsje met één c.M. naad uitgeknipt,
dan wordt eerst het achterstukje in 't mutsje
gestikt, wat heel nauwkeurig moet geschie
den. Hierna wordt de geheele buitenomtrek
van 't mutsje afgewerkt in overeenstemming
met het manteltje of de gekozen stof. Het
afwerken met een steekje, waarvan u hierbij
een voorbeeld ziet, staat ook altijd aardig. De
onderkant van het randje wordt gevormd
door een festonneerstuk ter grootte van een
cM., daarna kan het andere gedeelte
daarboven gewerkt worden. De tusschenlig-
gende knoopjes worden apart opgewerkt. Is
het mutsje zoover klaar, dan wordt 't naadje
flink opengeperst en afgeslingerd. Men kan
het mutsje ook voeren. De voering neemt
men dan iets kleiner dan het mutsje en wordt
tegen gezoomd. Hierna kan men de linten
aanzetten.
DINY.
Een ventje van 7 jaar, met een strak ge
spannen broek om z'n beenen, 'n blauwe trui
om de schouders, waarboven 'n rond kopje
met fiikkeroogjes, noemden ze Bobbertje.
Een driftkop eerste klas; 'n lastpost van 't
zuiverste soort, 'n kruidje-roer-me-niet, zoo
als er geen tweede groeit; zijn haantje moest
steeds koning kraaien, of
Op 't zonderkamertje zaten Wim, z'n oudste,
Frans, z'n jongste broer-en Mientje, toen op
eens driftig de deur van 't zolderkamertje
werd opengesmeten en Bobbertje kwaad,
met rood gezicht, bezwijkend bijna onder den
inventaris va neen hselen manufacturenwinkel:
broek, jas, hemden, kousen, strikken bin
nenviel.
Paf stonden de drie, toen ze Bobbertje zóó
zagen, en luid gelach klonk door het kamertje,
toen hij zei:
,,'k Ga inpakken, 'k ga %'egen klets
ging z'n heele bagage tegen den vloer.
„Van dien koffer af,'" hijgde hij en met
'n ruk vloog het deksel open, toen verdwe
nen stuk vor stuk: pet, kousen, broek, hem
den in den diepen koffer.
„Maar Bobbertje," zei Wim lachend, „heb je
de blbberkoorts weerl"
,,'k Ga weg!"
„Bobby," zei Mien, „wanneer ga je heen?"
,,'k Ga weg! 'k Ga wèggg."
Teen v'c^g-Se de trap af en even later
kwam h't n v'- - i -->•- *e aandrepen,
dii, de., .toffer ge
bogen lag op zij en met 'n smak ging 't boeltje
den koffer in.
Toen rustte de kleine driftkop 'n oogenblik
uit; z'n blonde stekelhaartjes stondenrecht
op zijn kwaden knikker en z'n wangen gloei
den.
,,'k Ga weg," klonk het voor de derde maal,
,,'k word gesard, gegeen nijdig
stampte hij op den vloer, dat de zolder er
van dreunde.
,,'k Ganaar Amerika," en toen keek hij
de drie uitdagend aan.
Maar teen ze 't uitschaterden, stampte de
kleine wildeman, dat het dreunde, zóó luid en
hevig, dat het dieper doordrong dan Bobbel
tje zelf wel wilde; zachte voetstappen deden
de trap kraken en even later stond vader op
den zolder.
Maar de „Amerikaan in den dop" zag of
hoorde niets.
,,'k Ga wég, Julliejullie
„Motst 'ns even heengaan," vulde 'n zware
stem aan.
Toen 'n minuut of wat later scheen 't alsof
'n stevige hand op een strak gespannen broek
trommelde.
Zoo geducht was de uitwerking, dat Bob
bertje z'n reis naar Amerikamaar uit
stelde.
'k Vernam later, dat de zucht naar
vreemde, verre landen voor goed verdwenen
-as.
van belang,
te weten,
dat de dra
den van on
dergrond en op
legwerk. één kant
moeten uitloopen.
Knip 't appliquéwerk
uit met pl.m. 3 m.M.
voor een zoompje, en rijg
het voorzichtig op zijn
plaats, op den ondergrond.
We beginnen b.v. met den
den rechtschen appel, knip
dezen uit in de gele kleur, leg
die op de afteekening op den
ondergrond en rijg met fijna
steken, hoizontaal en vertikaal,
over het motief. Rijg daarna zeer
fijn juist even binnen de buitenlijn,
en knip vervolgens alles langs den
buitenkant weg precies op de lijn; knip
vervolgens de vier bladen voor de appels
uit in 't donkerste groen, rijg de twen
stukken links, welke over een appel ko
men, vast, ook het .kleine stuk van den
linkschen appel, knip een tweeden appel uit
in rood, of in lichtgroen, rijg hem op zijn
plaats vast, rijg daarna het lange blad links
even vast: zoo worden eveneens de druiven,
het druivenblad, de peer en het pereblad ge
daan, aan beide kanten van de appels. Vervol-
gens worden alle rafelkanten van 't linnen op
legwerk met den satijnsteek of met een anderen
steek omwerkt, vast op den ouden kant. We maken
de steken dicht bij elkaar. De breedte van den steek
moet niet meer dan 8 m.M.' zijn. De nerven worden met steken opgewerkt, we nemen
daarvoor steeds donkerder kleur dan de vrucht zelf. Dikke stelen worden eerst met draden
geregen en daarna met den schuinen satijn steek overwerkt.
Is al het borduurwerk klaar en zitten de motieven dus op den ondergrond vast, dan
halen we de rijgdraden er uit, leggen het werk omgekeerd op een oude deken of flanelstuk,
en leggen een vochtigen doek over den achterkant van 't werk.
Pers 't met een warm strijkijzer, neem den vochtigen doek weg en pers het daarna
nog eens droog. ANEMOON