„Als bij je thuis T)e zieke hond Babymutsje Klokrokjes (Recepten voor de keuken Appliquéwerk voor verschillende kleedjes cBloemen voor het volgend jaar cBobbertje w m plsfe ilsMI J j n. lilifö'i GEBRADEN HAAS Van bloemen en planten AP Tedere halsvrouw, die als gastvrouw optreedt, kent de uitdrukking: „En nu doe je maar net alsof je thuis bent!" Wij hebben het zelf vaak gebezigd en ook is het ons meer dan eens toe gevoegd. Er is onderscheid te maken tusschen den enkelen beleefdheidsvorm en de hartelijke welgemeendheid, maar in beide verhoudingen mag de vraag worden gesteld of zij, die gast vrijheid verleenen en laten aanvangen met deze bewoordingen niet vreemd zouden opzien, wan neer Inderdaad door de gasten aan die uitnoo- diging gevolg werd gegeven. De oorzaak van deze bevreemding, welke mis schien in schrik zou overgaan, zou eensdeels liggen in de al te groote gemakkelijkheid, waar mede een veelbeteekenende uitnoodiging, gelijk hier bedoeld, wordt gedaan en van den anderen kant terugvallen op de ware geaardheid van de gasten, die zich als zij onder vreemden zijn of onder niet-eigenen, zich geheel anders voor doen dan zij in het gewone leven plegen te handelen. Dit is voor niemand iets nieuws, en toch hoeren wij steeds weeraan: „En nu doe Je maar net als bij je thuis." Het wordt ge makkelijk gezegd, omdat we weten, dat het toch niet zal gebeuren, en het wordt even gemakke lijk aanvaard, omdat de gasten er niet aan den ken zich zoo op hun innerlijk te laten bekijken. Is dit alles comedie of conventie? Misschien !s het alle twee, maar het moet niet zoo zwaar worden opgenomen. Zoo dikwijls in het practi- sche leven worden dingen gezegd, welke goed beschouwd phrasen zijn en toch met bovenst- beste bedoeling worden geuit. Toch zit er heel wat in, dat nadere overpeinzing waard is en speciaal ons vrouwen raakt Een leefregel, welke er onmiddellijk verband mee houdt luidt, dat men zijn leven zoo moet leven, dat de daarin gestelde daden steeds licht kunnen verdragen, en dat men voor zich zelf en voor anderen even correct moet zijn, ook dan, wanneer men niet onder anderen verkeert. Met andere woor den: Of je nu thuis bent, of ergens als gast, voor je doen en laten moet dat precies het zelfde wezen. Het gevolg zal zijn, dat het leven thuis een gunstigen invloed krijgt op de eigen karaktervorming en op die van anderen: een groote vraag van opvoeding, welke weinig on der de oogen wordt gezien en even weinig be oefening vindt. Het tegenwoordige leven in het gezin schijnt zich daar hoe langer hoe minder naar te kun nen richten. Wanneer wij ons enkel tot het leven onzer jonge meisjes bepalen, dan is het alsof met de grootere vrijheid, welke in alles, en in alles meer, wordt opgeëischt, minder be- heerschtheid en minder zelfbeheersching wordt geleerd. Beheerschtheid en zelfbeheersching lijken in vragen en opvoeding groote woorden, maar zij worden veel minder onbegrijpelijk en voor Ieder veel meer bevattelijk, wanneer wij enkel maar eens nagaan, hoe kinderen thuis in meisjesachtige nukkigheid vaak haast niet te genieten zijn, terwijl zij zich bij anderen, bij vermeden, zooals we dat noemen aardig en lief voordoen. Is dit laatste comedie en is het eerste een slechte karakter-eigenschap? Het is veel meer een kwestie van onvolkomenheid in de opvoeding, en een vraag van karaktervor ming van Jongsaf. Opvoeden in het gezin geschiedt maar al te dikwijls zonder eenig systeem. In dezen zin is het zoo waar, dat men in het leven, in de maatschappij, alles moet leeren om iets te wor den, maar dat de taak van gezins-opvoedster. van moeder, zonder meer kan worden aanvaard. Het is waar, ook aan het goede en met verheven doel beoefende moederschap is in godsdienstigen geest een zekere wijding verbonden, maar het veld eischt ook hier een goede voorbereiding. En daarom kan er niet genoeg op worden aan gedrongen, dat onze jonge meisjes meer leeren dan dansen en tennissen. Zij kunnen het eene doen, zonder daarom nog al het andere achter wege te laten. Na een go-ede huwelijksvoorbe reiding, waarbij geleerd wordt wat de hooge beteekenis van ware opvoeding is, zal wel minder de stelling worden gehuldigd, dat alles immers wel terecht komt. Vader en moeder en wij zelf zijn er gekomen, zoo wordt gerede neerd, dus met onze kinderen zal het ook wel gaan! De omstandigheden zijn vaak zoo geheel anders, en niemand zal bovendien wel zoo zeer met zich zelf zijn ingenomen, dat hij ook in zijn kinderen niet naar hooger en beter streeft. Voedt daarom de kinderen zóó op, dat zij thuis zijn, zooals zij zich bij anderen voordoen. Andersom is nog veel beter. Voedt uw kinderen zóó op, dat zij bij anderen precies en geheel en al zijn, zooals zij zich thuis plegen te gedra gen: dus in alle opzichten goed! Het zal een wereld van zegen inhouden, omdat er uit blijkt, dat de karaktervorming, dat de geheele op voeding een goede is. En vooral, dat de be- heersching van zich zelf ook bij het jonge kind reeds vroeg is geleerd. Die zelfbeheersching is ook voor onze meisjes van zoo groot belang, omdat zij later bij meerdere zelfstandigheid een voorsprong zullen hebben, in het leven voor haar positie, hetzij maatschappelijk en als vrouw en moeder, en ook voor haar eigen persoonlijk heid, want op persoonlijkheden komt het aan, persoonlijkheden, die haar stempel weten te drukken op de nieuwere generatie, welke mede door haar moet worden gevormd. Betere vrou wenbeweging kan nergens mooier worden be oefend. CORRY UYTTENDOORN Onder de onschuldiger kwalen, waaraan onze hond kan lijden, nemen indigestie, constipatie en diarrhee een voorname plaats in. Indigestie wordt veroorzaakt door ondoelmatig voedsel: melk, aardappelen, rijst en allerlei klef, mas sief goedje. De hond toont zich onrustig na zijn maal, ligt plat op den grond, met zijn voorpooten omlaag en zijn achterpooten om hoog, huilt soms; maag en buik zijn opgezet, de eetlust is gering. Een theelepel wonderolie (voor een klein hondje een halve theelepel) zal gewoonlijk het euvel verhelpen. Ock bij diarrhee, die veroorzaakt wordt door het eten van afval of door het drinken van oud en vuil water, kan deze zelfde medicijn worden toegediend. Daar de hond gewoonlijk mv;al verzwakt door dit ongemak, behoort hij daarna gedurende een week ongeveer wat ver sterkend en opwekkend voedsel te krijgen, bijv. wat mageren bouillon door zijn eten, of 'n extra stukje mager vleesch. Bij constipatie geve men een theelepel olijfolie of een halven theelepel vloeibare paraffine. Ontsteking van maag en ingewanden kan het gevolg zijn van chronische verstopping, het inslikken van onverteerbare voorwerpen of lichte vergiftiging. Symptomen: depressie, suf heid, verlies van eetlust; de hond trekt zich in donkere hoekjes terug en veinst te slapen, ligt soms op zijn rug of op zijn zijde en bijt naar zijn lendenen; braakt soms. Behandeling: wat zout water, om het braken te bevorderen; dan wonderolie; laat den hond daarbij 24 uur vasten. Onverteerbare en giftige voorwerpen krijgt de hond licht binnen, wanneer hij de gewoonte heeft alle stokken en steenen etc. op straat in den bek te.i nemen. Indien hij volstrekt op die manier moet spelen, koop dan een hard rubber balletje voor hem. Ook wanneer geen ontsteking bestaat, kun nen brakingen voorkomen ten gevolge van onverteerbaar of te zwaar voedsel. Laat den hond weer 24 uur vasten; geef hem zelfs geen water. Behandel gelijktijdig optredende ver stopping met een zeepsop-clysma en vervol gens met subnitraat van bismuth in doses van vijf grein in een theelepel magnesia- melk, elk twee uur. Kan de hond dit na vier of zes doses Inhouden, geef dan bismuth al leen. Geef na het vasten een kleine portie geschrapt vleesch, indien het braken ten min ste heeft opgehouden; daarna een eetlepel water. Wormen zijn niet zoo gevaarlijk, als gewoon lijk verondersteld wordt. Vele straffe purgeer middelen zijn gevaarlijker dan de wormen zelf. Een overigens gezonde hond ondervindt er weinig schade van. Geef wormpillen in stuk jes rauw vleesch verborgen, maar slechts zeer matig, en overtuig u, dat de kwaliteit goed en onschadelijk is. Als uw hond kou heeft gevat, en er maar niet af kan komen, wees dan uiterst voor zichtig, want de kwaal kan heel licht ont aarden in longontsteking. Houd hem in een verwarmd vertrek, geef hem licht-verteerbaar, smakelijk voedsel. Sprenkel wat eucalyptus op een schoon doekje en leg dat zoo, dat de hond het kan inademen, wanneer hij slaapt; dit werkt dikwijls wonderlijk gunstig. Waar schuw bij ernstiger symptomen onverwijld den dierenarts. Bij jonge hondjes kan Engelsche ziekte voorkomen. De symptomen zijn: zwakke poot jes en een gezwollen buikje; de ruggegraat is soms gewelfd, het haar dof en de spijsverte ring in de war. Meng vleeschvet, boter, room, olijfolie of levertraan door het voedsel en tel kens 'n theelepel vol kalkwater door het drinkwater. De volgende maal nog iets over het toedie nen van medicijnen. NOACH. Overneming uit deze rubriek zonder toestemming verboden v.,-? ViVA v' 'V l 't TM WH HM Voor wie zelf haar japonnen maken is deze mode werkelijk niet in alle opzichten bevredi gend. Hoé gelukkig waren wij in den tijd van de kimonomodellen en van de kokervormige rokjes. In een ommezientje hadden wij een costume in eikaar geflanst. In een rechthoekiger, lap knipten we maar een opening voor het hoofd en lieten een stuk voor de armsgaten vrij en ziezoo, we waren er. Het rokje was I M. hoog en op z'n hoogst twee el wijd. We trokken een lap van deze hoedanigheid maar cm het lijf en we waren modieus en dus „smaakvol" gekleed. De mode van dit jaar eischt ook voor onze daagsche costumes meer verfijning en dus ook meer moeilijkheden voor de maakster. Wij kunnen eigenlijk geen behoorlijk costume meer maken zonder patroon. Er bereikten ons dan ook aanvragen om" eenvoudige japonnen met klokrok. Wij hebben getracht hieraan te vol doen door onderstaande modellen te laten zien, waarvan de patronen op de gewone wijze te verkrijgen zijn. Pig. 15327 is gemaakt van velours chiffon imprimé-zwarte fond met gele bloempjes. Een effengeel zijden bies versiert op origineele wijze de blouse en eindigt in een groeten strik, die met zijde gevoerd is. Pig. 5233 toont ons een costume van licht kleurige, Engelsche fantasiestof, die vroeger alleen gebruikt werd voor mantels, maar nu voor japonnen heel modern is. Puntvormige découpes en een paar pseudozakjes op de taille vormen zoowat de eenige versiering. Het eenvoudige jurkje (fig. 5260) voor jonge meisjes met het ronde kraagje van donker fluweel en dito breede ceintuur (een van de nouveautés van dit seizoen) is gemaakt van een donkere, nauwe ruit. U ziet, dat we met een beetje goeden wil ook nog wel wat eenvoud uit de huidige mode kunnen putten. POLA. Voor een haas van middelmatige grootte. 300 400 gr. boter. Pl.m. 150 gr. lardeerspek. Pl.m. 10 gram zout. Bereiding: Veeg den haas, nadat hij gevild en uitgehaald is, aan alle kanten met een vochtig doekje af. (Met afwasschen gaat veel bloed verloren en daarmee een deel van den typischen smaak. Zout den haas van binnen en van buiten en lardeer hem. Snijd hiervoor het lardeerspek, d.i. vet spek van den rug gesneden en gepekeld, in dunne plakken van pl.m. 1/3 c.M. dikte en verdeel deze plakjes in reepjes van 1/3 c.M. breedte. Doe deze reepjes in een lardeernaald en rijg het spek door het vleesch aan weerszijden van de rug gegraat en op de achterbouten. Laat de beter bruin worden in een haze- pan, dit is een vrij dieps braadslee met een deksel of neem in plaats hiervan twee braad sleden op elkaar. Leg den haas er in, bedruip hem goed en zet hem in een goed warmen oven. Het deksel moet voorkomen dat de haas uitdroogt en te donker werdt, omdat de haas vrij lang moet braden en de kans daarop is groot. De braadtiid is afhankelijk van den ouderdom van den haas en van zijn meer of mindere verschheid. Voor den braadtijd wordt gerekend ljj i, 2 uur. Een haas is gaar wan neer men met een lepel het vleesch gemak kelijk van de ruggegraat kan afnemen, of als een vork er aan alle kanten gemakkelijk in- en uitgaat. Zorg gedurende het braden, dat de boter niet brandt voeg daarom telkens iets water toe als zich een bruin bezinksel onder in de pan gevormd heeft. Maak ten slotte de jus af met het bloed van den haas. Klop dit los met een beetje water, ook wel met een goeden scheut rooden wijn en giet dit, nadat de haas er uit geno men is, onder sterk roeren, in een klein straaltje in de jus. Doet men dit niet voor zichtig, dan stolt het bloed in dikke brokken in plaats van fijn verdeeld door de jus heen. Verwijder vóór het opdoen de touwtjes en pennen waarmee de haas is opgezet. Geef bij den haas appelmoes of roode kool, of belde. HAZEFEPER 1 Haas. 200 gram versch spek. 50 gram boter. 30 gram bloem. 8 d.L. bouillon. 2 d.L. roode wijn. Bereiding: Verdeel den haas in nette stukken en wel de achterpooten elk in drie stukken, de voorpooten in twee stukken, den rug in 4 tot 6 deelen en kloof den kop en neem er de oogen en tanden uit. Laat de boter in een stoofpan smelten, voeg het spek, aan dunne schijven gesneden toe, laat het al roerende zachtjes uitsmelten, maar laat het vooral niet bruin worden. Neem het spek met een schuim spaan uit de pan en voeg de gesneden uien toe. Laat deze lichtbruin worden en neem ze uit de pan. Doe de gezouten en gepeperde stukken haas in de pan en laat ze onder voortdurend omroeren met een lepel (niet met een vork er in prikken) 15 A 20 minuten sauteeren (d.i. zachtjes bakken). De stukken moeten egaal bruin van kleur zijn. Bestrooi ze met bloem, roer ze om, tot de bloem niet meer wit ziet, giet er dan den bouillon kokend bij, eveneens den wijn, vervolgens de bewaar de uien en het spek, eveneens hart en lever en stoof het vleesch op een hoekje van de kachel gedurende 2 3 uur. Vermeng vóór het opdoen het bloed met een paar le pels van de saus en giet het daarna roerende bij de saus. Deze mag niet meer koken, daar anders het bloed in stukken stolt. N.B. Voor resten haas is de bereiding het zelfde maar de stooftijd korter. CATHARINA. Hoewel de raadgevingen op bijna elk pakje zaad van sterke eenjarige planten, die het geheele jaar buiten kunnen blijven, vermelden, dat ze in April of Mei gezaaid dienen te wor den, zijn er een heeleboel onder, die den winter buiten met succes doorstaan, en daar om beter eind September of begin October gezaaid worden. Bedenk eens, welk een ver schil dit voor de planten moet maken; zoo veel extra tijd te hebben om te groeien! Want we moeten niet vergeten, dat, wanneer de bovengrondsche groei gedurende de koude maanden van het jaar wordt stopgezet, de wortels in de diepte toch vol leven en actie zijn. Iedere tuinier weet, dat de tijd tusschen de laatste bollen en de eerste zomerbloemen dikwijls een beetje kaal en arm aan kleur is; wanneer u dus door vroegtijdig zaaien reeds in Juni volop snijbloemen kunt krijgen, draagt dit er niet weinig toe bij, den tuin fleurig en vroolijk te houden. Maar één waarschuwend woord dienen alle lezeressen, die van plan zijn dit najaar te zaaien, goed in hst geheugen te prenten: het is niet de koude, die het zaad en de jonge kiemen doodt, maar de vochtig heid. Wanneer in uw tuin de water-afvoer dus een en ander te wenschen overlaat, zcodat de grond er na een regendag dagen lang drassig blijft, of wanneer het najaar ongewoon nat en guur is, doet u wijzer, het zaaien tot de lente uit te stellen, tenzij u er moeite voor over hebt, uw tuingrond „lichter", dat wil zeggen, droger en fijner te maken. Dat is heusch zoc'n heksentoer niet; ik heb dat karweitje trou wens al meer besproken. Het is alleen een kwestie van toevoeging van scherp zand, steen gruis, kalkgruis, heel fijn grint en dergelijke, die diep in den grond worden gegraven, en het overtollige vocht sneller doen wegzakken. De zaadjes worden dan dunnetjes uitgestrooid en met niet méér fijnen grond bedekt dan hun eigen doorsnee. Het uitdunnen geschiedt niet zoo rigoreus als in 't voorjaar, daar er immers tijdens den winter toch altijd nog wel eenige plantjes bezwijken. Laat de plantjes daarom 'n 10 c.M. van elkaar staan en dun ze in April nogmaals, voor zoover dat noodig is, uit. Wat betreft de soorten, die men 't best zou kunnen kiezen, ik zou u gemakkelijker de planten kunnen opnoemen, die het experiment niet zullen overleven, dan die waarmee u zeker succes zult hebben! Om maar een greep te doen: Papavers, Godetia'3, Clarkia's, Gouds bloemen, Calendula, Ridderspoor en Juffertjes- in-'t-Grcen zullen zeker niet teleur stellen. Ik voor mij vind deze eenjarige planten niet zoozeer aan te raden voor 'bedden en perken als wel om open plekjes in bonte bloe menranden te vullen, en deze kleur en fleur te geven vóór hun rechtmatige bewoners, de vaste planten, zich laten gelden of hun voile glorie bereikt hebben. Het is aan te raden, tweemaal te zaaien, met een tusschenpoos van 14 dagen, aangeno men natuurlijk, dat het een tweede zaaiing toelaat. U hebt dan twee stellen planten in verschillende stadia van groei. Dit verzekert u een grooter en langduriger bloemenvoer- raad, wanneer de bloeitijd eenmaal is aange broken. Ook voor wie pas in het voorjaar wenscht te zaaien, is deze methode aan te bevelen. CROCUS. Het is mooi, in een kamer bijpassend borduurwerk te vinden op gordijnen, stoelkleedjes, tafellcopers, enz. Men behoeft volstrekt niet hetzelfde motief te kiezen, als de wijze van werken, samen stellen van kleuren enz., maar telkens overeenkomen. Op onze teekeningen zien we verschillende motieven hoe ze toegepast worden, De val van de gordijnen, gordijnen zelf, tafellooper enz., hebben op onze teekening een fruitmotief van appliquéwerk. Als men het hoort, appliquéwerk, dan denkt men direct aan iet! onoverkomelijks, veel te moeilijk om aan te beginnen, doch heusch, het valt mee; het is zelfs één van de vlugst en gemakkelijkst te maken versieringen, welke zeer vol doet. Voor dit soort handwerk gebruiken we linnen, zoowel voor ondergrond als voor opleg. We kunnen aardige kleurcombinaties bereiken. Wij kiezen voer onze fruitmotieven zooveel mogelijk de natuurlijke kleuren. Twee, drie soorten groen voor de bladeren, de appels geel of rood, mauve voor de druiven, groen of bruin voor de peer. We hebben meestal wel snippers linnen voor het oplegwerk, en moeten we het koopen, dan hebben we slechts weinig noodig. We kunnen onze motieven met carbonpapier op het gekleurde linnen overbrengen. Willen we andere motieven ne men, zooals bloemen, dan koopen we strijkpatronen. Op de plaats waar het appliqué wordt opgelegd* op den looper of op het kleed zelf, druk- ken we hetzelfde motief eveneens over. Het is misschien Benocdigd Voor 't mutsje 40 c.M. stof en lj/j el lint. Bovenstaand mutsje its passend bij het babymanteltje, hetwelk in een voor gaand artikeltje is verschenen, en waarin de stoffen, benevens de afwerking, die men er voor kan gebruiken, zijn beschreven. Voor het mutsje maakt ge eerst even een patroon tje, waarvoor ge een rechthoek opzet welke 36 c.M. breed en 28 c.M. lang is; alle overige maten kunt ge er dan in afteekenen. Is het patroontje uitgeknipt, dap legt ge het zóó op de stof, dat ge de 36 c.M. langs de lengte weg kunt knippen en daarnaast het achter stukje. Van het stuk dat over Is, kan gemak kelijk nog een mutsje geknipt worden, aange zien de gekozen stof zelden smaller is dan 70 c.M.; vandaar, dat het voordeeliger is, mutsje en manteltje van één stof te kiezen. Sl to* mutsje met één c.M. naad uitgeknipt, dan wordt eerst het achterstukje in 't mutsje gestikt, wat heel nauwkeurig moet geschie den. Hierna wordt de geheele buitenomtrek van 't mutsje afgewerkt in overeenstemming met het manteltje of de gekozen stof. Het afwerken met een steekje, waarvan u hierbij een voorbeeld ziet, staat ook altijd aardig. De onderkant van het randje wordt gevormd door een festonneerstuk ter grootte van een cM., daarna kan het andere gedeelte daarboven gewerkt worden. De tusschenlig- gende knoopjes worden apart opgewerkt. Is het mutsje zoover klaar, dan wordt 't naadje flink opengeperst en afgeslingerd. Men kan het mutsje ook voeren. De voering neemt men dan iets kleiner dan het mutsje en wordt tegen gezoomd. Hierna kan men de linten aanzetten. DINY. Een ventje van 7 jaar, met een strak ge spannen broek om z'n beenen, 'n blauwe trui om de schouders, waarboven 'n rond kopje met fiikkeroogjes, noemden ze Bobbertje. Een driftkop eerste klas; 'n lastpost van 't zuiverste soort, 'n kruidje-roer-me-niet, zoo als er geen tweede groeit; zijn haantje moest steeds koning kraaien, of Op 't zonderkamertje zaten Wim, z'n oudste, Frans, z'n jongste broer-en Mientje, toen op eens driftig de deur van 't zolderkamertje werd opengesmeten en Bobbertje kwaad, met rood gezicht, bezwijkend bijna onder den inventaris va neen hselen manufacturenwinkel: broek, jas, hemden, kousen, strikken bin nenviel. Paf stonden de drie, toen ze Bobbertje zóó zagen, en luid gelach klonk door het kamertje, toen hij zei: ,,'k Ga inpakken, 'k ga %'egen klets ging z'n heele bagage tegen den vloer. „Van dien koffer af,'" hijgde hij en met 'n ruk vloog het deksel open, toen verdwe nen stuk vor stuk: pet, kousen, broek, hem den in den diepen koffer. „Maar Bobbertje," zei Wim lachend, „heb je de blbberkoorts weerl" ,,'k Ga weg!" „Bobby," zei Mien, „wanneer ga je heen?" ,,'k Ga weg! 'k Ga wèggg." Teen v'c^g-Se de trap af en even later kwam h't n v'- - i -->•- *e aandrepen, dii, de., .toffer ge bogen lag op zij en met 'n smak ging 't boeltje den koffer in. Toen rustte de kleine driftkop 'n oogenblik uit; z'n blonde stekelhaartjes stondenrecht op zijn kwaden knikker en z'n wangen gloei den. ,,'k Ga weg," klonk het voor de derde maal, ,,'k word gesard, gegeen nijdig stampte hij op den vloer, dat de zolder er van dreunde. ,,'k Ganaar Amerika," en toen keek hij de drie uitdagend aan. Maar teen ze 't uitschaterden, stampte de kleine wildeman, dat het dreunde, zóó luid en hevig, dat het dieper doordrong dan Bobbel tje zelf wel wilde; zachte voetstappen deden de trap kraken en even later stond vader op den zolder. Maar de „Amerikaan in den dop" zag of hoorde niets. ,,'k Ga wég, Julliejullie „Motst 'ns even heengaan," vulde 'n zware stem aan. Toen 'n minuut of wat later scheen 't alsof 'n stevige hand op een strak gespannen broek trommelde. Zoo geducht was de uitwerking, dat Bob bertje z'n reis naar Amerikamaar uit stelde. 'k Vernam later, dat de zucht naar vreemde, verre landen voor goed verdwenen -as. van belang, te weten, dat de dra den van on dergrond en op legwerk. één kant moeten uitloopen. Knip 't appliquéwerk uit met pl.m. 3 m.M. voor een zoompje, en rijg het voorzichtig op zijn plaats, op den ondergrond. We beginnen b.v. met den den rechtschen appel, knip dezen uit in de gele kleur, leg die op de afteekening op den ondergrond en rijg met fijna steken, hoizontaal en vertikaal, over het motief. Rijg daarna zeer fijn juist even binnen de buitenlijn, en knip vervolgens alles langs den buitenkant weg precies op de lijn; knip vervolgens de vier bladen voor de appels uit in 't donkerste groen, rijg de twen stukken links, welke over een appel ko men, vast, ook het .kleine stuk van den linkschen appel, knip een tweeden appel uit in rood, of in lichtgroen, rijg hem op zijn plaats vast, rijg daarna het lange blad links even vast: zoo worden eveneens de druiven, het druivenblad, de peer en het pereblad ge daan, aan beide kanten van de appels. Vervol- gens worden alle rafelkanten van 't linnen op legwerk met den satijnsteek of met een anderen steek omwerkt, vast op den ouden kant. We maken de steken dicht bij elkaar. De breedte van den steek moet niet meer dan 8 m.M.' zijn. De nerven worden met steken opgewerkt, we nemen daarvoor steeds donkerder kleur dan de vrucht zelf. Dikke stelen worden eerst met draden geregen en daarna met den schuinen satijn steek overwerkt. Is al het borduurwerk klaar en zitten de motieven dus op den ondergrond vast, dan halen we de rijgdraden er uit, leggen het werk omgekeerd op een oude deken of flanelstuk, en leggen een vochtigen doek over den achterkant van 't werk. Pers 't met een warm strijkijzer, neem den vochtigen doek weg en pers het daarna nog eens droog. ANEMOON

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 10