DE „ALASTRIM", ECHTE POKKEN. FEUILLETON Zenuwsiillend KABOUTER DE VALSCKE MUNTER. Aan gedwongen vaccinatie valt wegens het Encephalitis-gevaar niet te denken. EVSijnhardt's Zenuwtahietten ANTWERPEN EN DE RIJNVAART MARKTBERICHTEN. LUCHTVAART. ZATERDAG 19 OCTOBER 1929 TWEEDE BLAD. PAGINA 3. WAT DE COMMISSIE VAN ONDERZOEK OMTRENT DEN AARD DER EPIDEMIE RAPPORTEERT waarnaar de aard eener epidemie moet worden beoordeeld Yf HERVORMING VAN DEN KALENDER. DE NEDERLANDSCHE HANDELSBALANS. BLINDVLUCHTEN MET BEHULP VAN RADIO. 1 HET STERFTECIJFER IS T VOORNAAMSTE GEGEVEN Uit de moeilijkheden, die de encephalitis opwerpt, bestaat geen veilige uitweg Aan het rapport, door de lieeren Prof. W. Euenen, Dr. J. Kuiper en Prof. J. J. van L°ghem uitgebracht aan den Voorzitter van ®h Gezondheidsraad, op diens verzoek, hem unne zienswijze te doen kennen omtrent den ®ai'd van de epidemie, welke in ons land ®®rscht, voornamelijk te Rotterdam en te Delft ^.die aangeduid wordt met den naam „Alas- rirn", waarvan wij reeds de conclusies ver Meldden, ontleenen wij nog het volgende: Le aan de commissie voorgelegde vraag be- r°R in de eerste plaats: moet de ziekte -ils Va'ïola of als alastrim worden aangeduid? Volgens de „unieisten" kan de variola Ju haar verschillende epidemieën allerlei graden van kwaadaardigheid vertoonen. die zieli in het ®terfteciJfer openbaren, doch deze verschillen i;i kwaadaardigheid zijn niet essentieel, daar de kwaadaardigheid en daarmede de sterfte ierier ®°genblik in dezelfde epidemie kunnen veran "eren, zoodat wat aanvankelijk een lichte em- aemie scheen, zich plotseling als een kwaadaar- kan ontpoppen. Voor de „unieisten" is dus e naam „alastrim" zoowel van clinisch als epidemiologisch standpunt te veroordeelen. «aar zij een verschil doet vermoeden, dat in ■Werkelijkheid niet bestaat. daartegenover staan de „dualisten", die 'heenen dat „alastrim" een volstrekt op zichzelf ataande vorm van pokziekte bij den menscli v°orstelt, die in uitgebreide epidemieën in Amerika, Afrika, Australië en Europa voor komt. Daar het Staatstoezicht op de Volksgezond heid een dualistisch standpunt heeft ingenomen, "at ook in het Koninklijk besluit ter uitvoering Vah de nieuwe Besmettelijke-ziektewet tot Viting komt, is de Commissie, uitgegaan van ®t dualistisch standpunt. De vraag luidt dus: Moet van het dualistisch standpunt uit gezien V® Pokziekte, die vooral in Rotterdam en Delft heerscht als variola of als alastrim worden aan geduid? De Epidemie te Rotterdam De verschillen tusschen de clinische sympto men van variola en alastrim zijn meer relatief Van absoluut. Bijzonder karakteristiek voor de alastrim Is, Vat de koorts in het secundaire sthdium in iet algemeen ontbreekt en dat de aangetasten zu'« daarbij niét of nauwelijks ziele gevoelen. Do Commissie kon te Rotterdam waarnemen: dat het Initiaal-stadium ook in zeer lichte ge vallen veelvuldig met hooge koorts verliep; dat navelvorming bij èen groot gedeelte der Maasjes optrad; dat litteeken-vorming, dikwijls lr- uitgebreide mate bij talrijke patiënten kon Worden vastgesteld en dat in het sècundaire stadium bij de zwaardere gevallen steeds, in de lichter verloopende herhaaldelijk koorts voorkwam. Ook de eigenaardige lucht, die een zwaar Meke pokkenlijder verspreidt, kon worden waar genomen. .Met verloop van het eruptiestadium en de 'izonderheden van het exantheem doen de Zl®kte dus veel meer gelijken op variola dan op Mastrim. Naast de ernstige gevallen zijn talrijke lichte ^vallen voorgekomen bij welke de uitingen ®l' ziekte in de verschillende stadiën atypisch et» abortief verliepen. Voor de beoordeeling van u®h aard der ziekte, alastrim of variola, komen J' Volgens het oordeel der Commissie niet in Ranmorking. Want bij iedere epidemie van variola komen talrijke abortief verloopende ^vallen voor. Het viel aan de Commissieleden op, dat 'n ver kering der pokpuisten relatief zelden optrad. Deze bijzonderheid maakt, dat het ziektebeeld ah de zware gevallen afwijkt van hetgeen h® epidemieën in de tropische gewesten, ook ®ëenwoodig te zien geven, namelijk het beeld h®r variola confluens. waarbij de veretterende 'aasjes tot groote etterende vlakken samen- 'oeien, waarbij een sterke zwelling van het on derhuid-weefsel ontstaat, waardoor de oogen '®ht worden gedrukt, het geheele gelaat tot een haast onherkenbare massa, opzwelt en alle fijnere teekening der vorming van het geheele lichaam verdwijnt. Ook de volstrekt onhoudbare luoht, die dergelijke patiënten verspreiden, heeft bij de Rotterdamsolie patiënten ontbroken, getuige het feit, dat zij op de zaal gelijk met anderen verpleegd zijn. Mag dus, voornamelijk voor hen die in de Tropen de pokken hebben gezien, een niet- onbelangrijk verschil bestaan tusschen hetgeen in Rotterdam is waargenomen en hetgeen de tropische epidemieën hun te zien geven, dit verschil sluit zich aan bij hetgeen bij do meeste epidemieën in Europa gedurende de laatste tien tallen van jaren is waargenomen. De Commis sie is van oordeel, dat aan deze bijzonderheid geen overwegende waarde mag worden toege kend tegenover de boven opgesomde eigenschap pen, welke het exantheem bij de epidemieën in Rotterdam vertoonen en komt tot de slotsom, dat bet clinisclie beeld der in Rotterdam waar genomen gevallen gelijkt op dat der variola, terwijl zoowel de vorm der puisten als het veelvuldig voorkomen van koorts in het secun daire stadium in tegenspraak zijn met hetgeen voor de alastrim als typeerend wovdt aangeno men. Het sterftecijfer De clinische goedaardigheid uit zich hij de alastrim vooral in de opvallend lage sterfte ook van hen, die een uitgebreid exantheem ver toonen. Het sterftecijfer is dus het voornaamste ge geven waarnaar de aard eener epidemie moet worden beoordeeld. Daar ook de variola onder de ingeënten een lage sterfte vertoont, komt het er dus voornamelijk op aan de letaliteit der niet ingeënten te bepalen. De getallen door den Geneeskundigen Dienst der gemeente te Rotterdam verstrekt zijn in volkomen overeenstemming met hetgeen men bij variola ziet: een hooge sterfte onder de niet-ingeënte kinderen, een belangrijke4 sterfte onder hen, die langen tijd geleden werden in geënt, een krachtige bescherming der vacci natie zoolang deze niet te lang geleden had plaats gehad. De epidemie te Delft De epidemie in Delft staat in scherpe tegen stelling met die in Rotterdam: vele gevallen zonder een enkelen doode, zoowel hij ingeënten als bij niet-ingeënten. Aanvaardt men de Delftsche gegevens en be schouwt men Rotterdam en Delft tezamen, dan komt men tot een gezamenlijke letaliteit die' zeer belangrijk lager is dan voor Rotterdam alleen wordt berekend. Beschouwt men Delft op zichzelf, dan moet men zich afvragen of men daar dan niet van alastrim zou moeten spreken. De Commissie is echter van oordeel, dat aan de Delftsche getallen als zoodanig geen waarde mag worden toegekend, omdat haars 'inziens talrijke patiënten, die wegens alastrim werden geïsoleerd en. als gevallen van alastrim wer den opgegeven, niet aan déze ziekte leden. Doch hoe er nu voor te waken dat men niet ten slotte tot een verkeerd oordeel komt omdat men zijn ei3chen voor de diagnose variola of alastrim te laag gaat stellen? De Commissie noemt de volgende voorwaar den: a. Variola en alastrim vertoonen een koortsig iuitiaalstadium van drie dagen. Indien bij een twijfelachtig exantheem het niet vaststaat, dat de patiënt zich vóór het uitbreken van het exantheem ziek heeft gevoeld, dan mag het geval slechts dan als variola bf als alastrim worden geboekt, indien de epidemiologische samenhang volstrekt is bewezen. Bij het voorkomen van een pustuleuzen uit slag bij verschillende hpisgenooten zhl dus de diagnose van pokken moeten worden afgewezen, indien geen enkele der patiënten óf een typisch initiaal-stadium heeft doorgemaakt, óf typisch exantheem vertoont. b. Een koortsige ziektetoestand van drie dagen mag dón alleen als het initiaal-stadium van variola of alastrim worden opgevat, indien tegelijk met hét dalen der temperatuur een typisch exantheem optreedt, dat zich dan tot enkele puisten mag beperken, of, zoo geen exantheem optreedt, de epidemiologische sa menhang volstrekt is bewezen. Zonder twijfel zal men, ziftende volgens deze voorschriften, enkele gevallen van abortief verloopende alastrim of variola te weinig boe ken, doch indien men een groot aantal aandoe ningen van koortsigen of pustuleuzen aard in een gemeente, waar pokken is voorgekomen, niet alleen uit voorzichtigheid in observatie neemt, doch ook als alastrim of pokken aan geeft, dan verkrijgt men getallen, die epide miologisch onbruikbaar zijn. Dit is nu volgens het oordeel van de Commissie in Delft het ge val. De Commissie beschikt dus haars inziens over geen enkel middel om zelfs maar een schatting te maken van het aantal van werke lijke pokziekten, dat in Delft is voorgekomen. De groote ijver van den Delftschen genees heer heeft hem tot een krachtige bestrijding dei- in Delft binnengetrokken ziekte gebracht en het zal aan hem te danken zijn, indien Delft vrijblijft van sterfgevallen aan de ziekte, die in Rotterdam verscheidene slachtoffers maakte. De Commissie waardeert dit ten zeerste, doch kan op grond der Delftsche gegevens niet komen tot een oordeel onjtrent den aard der ziekte, die te Delft heerscht. Ook in andere gemeenten zijn enkele gevallen van alastrim of variola voorgekomen, die 'tot op heden nergens tot een belangrijke uitbrei ding of tot sterfgevallen hebben aanleiding ge geven. jz De Commissie komt tot de volgende slotsom: Daar het clinische beeld der in Rotterdam heerscliende ziekte meer. in overeenstenntiin is met dat der variola dan met dat der alastrim en daar het hooge sterftecijfer der oningeënte kinderen in volstrekte tegenspraak is met het geen als typeerend voor de alastrim wordt opgegeven, moet de ziekte als variola vera wor den opgevat. De Commissie rekent het in de tweede plaats tot haar taak te bespreken, hoe het moet wor den verklaard, dat de ziekte in Rottevdarffden nanm Alastrim" heeft verkregen. Hierbij komt zij tot de slotsom, dat het be grijpelijk en te verdedigen is, dat de ziekte den naam van Alastrim ontving. Do Commissie rekent het in de derde plaats tot haar taak de hygiënische gevolgtrekkingen uit. hare diagnose tevens kort te formuleereu. Zij durft voorop te stellen dat, indien de twijfel over den aard der ziekte is weggenomen, ook elke twijfel aan de nuttige werking der vaccinatie is opgeheven. Indien er geen encep halitis postvaccinalis ware zou elke dienstige maatregel tot het verkrijgen van een goeden vaccinatie- en revaccinatietoestand van het ge zonde deej der Nederlandsche bevolking geoor loofd zijn. Uit de moeilijkheden die de encephalitis op werpt bestaat geen veilige uitweg. Zónder vaccinatie en revaccinatie is de Nederlandsche bevolking ten prooi aan de pokken; mét toe passing van dit voorbehoedmiddel heeft men eveneens een aantal sterfgevallen te betreuren. Het is aan de Commissie duidelijk dat onder deze omstandigheden van eenigerlei dwang geen sprake kan zijn. Een ieder moet hier zelf de keuze- doen voorgelicht door zijn arts. Ten slotte heeft de Commissie haar stand punt te bepalen ten opzichte van de verdere bestrijdingsmaatregelen, met name van de toe passing van de nieuwe Besmettelijke-Ziekten- Wet die dezer dagen in werking is getreden. In het Koninklijk Besluit is ter uitvoering van de nieuwe wet.onder groep A. geplaatst: variola major (pokken) en onder groep B: variola minor (alastrim). Daar de ziekte die thans in Nederland heerscht naar het oordeel der Commissie niet alastrim doch pokken is en dus binnen het begrip variola majör past, zullen de bepalingen, die voor de A-groep gel den op haar moeten worden toegepast. Nota van dr. Jitta De voorzitter van den Gezondheidsraad Dh N. M. Josephus Jitta heeft aan het rapport eêti nota toegevoegd, waarin hij zich neerlegt bij de conclusie dat de ziekte, die in Rotterdam heerscht, de ware pokken zijn, en evenzoo "hij de drie verdere conclusies. Wat de vijfde conclusie betreft, vraagt de voorzitter zich af: wat staat de Regeërihg nu te doen ten opzichte van deze conclusie? Als zij het advies van de minderheid aan vaardt, dan heeft dat tengevolge, dat ieder vastgesteld of wel verdacht geval onmiddellijk geïsoleerd moet worden evenals de contactep. Dit standpunt zal in de tegenwoordige omstan digheden niet klakkeloos aanvaard kunnen wor den. Prof. Kuenen en Prof. Van Loghem ('de meerderheid), wenschen zulke strenge bepa lingen niet; zij wenschen, dat de verschillende ziektegevallen naar gelang van den ernst waar mede zij optreden, beoordeeld en behandeld moeten worden. Al is dit standpunt is alle opzichten te bil lijken, de vraag rijst nu of de weg, dien zij aan geven wel dg juiste is. Door het opnemen van variola fhajor (pok ken) oüder groep B zou het verschil dat nu eenmaal gemaakt is tusschei variola major en variola minor verdwijnen. Ging de Regeering op het voorstel-Kuenen en Van Loghèm in, da,h zou het beter zijn den naam alastrim voor goed uit de wet te schrappen, hetgen uit eeu alge meen standpunt bekeken, niet juist lijkt. Doch er is nog een reden om niet op dit voorstel in te gaan. Stel dat een geval van zware pokken in ons land wordt geïmporteerd, of dat er zich een geval van zware echte pokken voordoet, daii zou men noch ten opzichte van den lijder, noch ten opzichte van de contacten onmiddellijk de noodige maatregelen kunnen nemen. Resumeerende, ontraadt Dr. Jitta conclusie 5 van het rapport te aanvaarden, zoowel wat betreft de wenschen van de minderheid als die der meerderheid. Een Nationale Studie-commissie in vorming NIET ALLEEN DE THEORETISCHE VOORDEELEN MOGEN BE SLISSEND ZIJN Met het vraagstuk der kalenderhervorming, dat sinds het begin van deze eeuw op verschil lende internationale congressen aan de orde I Is geweest, heeft ook de Volkenbond zich sedert eenige jaren bezig gehouden. De commissie voor verkeer en doorvoer stel de op initiatief van een harer leden. prof. van Eysinga, een voorloopig onderzoek in, hetwelk leidde tot de vorming van een speciaal comité, bestaande gedeeltelijk uit leden der verkeers- commissie en gedeeltelijk uit geleerden en personen, aangewezen door kerkelijke over heden. Dit comité, onder voorzitterschap van prof. van Eysinga, bracht een uitgebreide docu mentatie bijeen en stelde uit een totaal van 195 voorstellen tot hervorming de grondbeginselen vast van een drietal groepen. De eerste groep van voorstellpn beperkt zich tot een betrekkelijke gelijkmaking der kwar talen, waarbij elk kwartaal twee maanden van 30 dagen en één maand van 31 dagen zou tellen, terwijl één kwartaal een dag extra zou hebben. Da tweede en de derde groep brengen beide mede de invoering van één blanco dag (in schrikkeljaren twee blanco dagenI en maken de vaststelling van een onveranderlijken kalen der mogelijk, de tweede door invoering van dertien maanden van 28 dagen, de derde door invoering van 8 maanden van 30 en vier maan den van 31 dagen. Het comité, van meening, dat niet uitslui tend de theoretische voordeelen van een of ander stelsel beslissend mogen zijn, doch dat het vraagstuk beschouwd dient te borden in verband met de practische mogelijkheden van verwezenlijking, sprak zich niet uit ten gunste van eenig systeem; het beval aan de vorming vannationale studie-commissies in de ver schillende landen, die de voornaamste bij een eventueele hervorming betrokken belangen (in hoofdzaak economische en sociale) in studie zouden hebben te nemen. De rapporten van zulke nationale commissies zonden de organen van den Volkenhond in staat moeten stellen, de mogelijkheid van verder internationaal overleg te beoordeelen; de betrokken regee ringen zouden door deze rapporten niet wor den gebonden. Hier te lande werd door den vorigen Minis ter van Arbeid, Handel en Nijverheid, prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, het initiatief genomen voor de vorming Van een nationale studie-commissie, van welke commissie prof. dr. A. A. Nijland, hoogleeraar aan de Rijks universiteit te Utrecht, het voorzitterschap aanvaardde. Op uitnoodiging van prof. Nijland hebben thans de volgende personen zich bereid ver klaard in de commissie zitting te nemen: P. A. Arriëns, directeur der N. V. Holl. Stoom- bcot-Mij. A. Asscher, lid van de afdeeling Grootbedrijf der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam; dr. P. J. L. de Chateleux. secretaris der Vereeniging voor Verzekeringswetenschap; prof. dr. L. P. Ie Cosquino de Bussy, directeur der afdeeling Handelsmuseum van het Koloniaal Instituut; dr; IC. Dijk, 2e voorzitter van den Schoolraad voor de scholen met den Bijbel; prof. dr. E. van Everdingen, hoofddirecteur van het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut; F. J. H. Geraets. hoofdcommies Departement van Arbeid, Han del en Nijverheid (tevens secretaris)dr. J. Th. Groosmuller, leeraar in de wiskunde, na tuurkunde en mechanica aan de Rijks Hoogere Burgerscholen te Velzen; D. Hans, voorzitter van den Nederlandschen Journalistenkring; mr. H. A. Hartogh, directeur van de Bank Associatie; dr. L. G. ICortenhorst, lid van den Nijverheidsfaad; prof. dr. H. W. Methorst, directeur-generaal van de Statistiek, lid van de centrale commissie voor de Statistiek; dr. H. Molhuysen, secretaris van het Koninklijk NederlandsCh Landbouw-Cómité; mevr. D. OppenheimerBelinfante, secretaresse der Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen; H Schutjes, secretaris van den Alg. Ned. Bond van Handels- en Kantoorbedienden; C. J G. Struycken, lid van den Middenstandsraad: ir. H. E. Verschoor van Sleeuwijk, chef van de beweging der Nederlandsche Spoorwegen. Het secretariaat is gevestigd Bezuiden houtscheweg 30, 's-Gravenhage. en zenuwsterkend is de werking van Glazen Buisje 75 ct. Bij Apnth en Drogisten. Reel. 110 VMSDG 8 DE COMPENSATIETOESLAG Op de vragen van den heer Krijger betref fende de wijze van uitvoering door de Belgische Regeering op Nederlandsch gebied van een Belgischen maatregel van bestuur in zake het verleenen van een z.g. compensatietoeslag" voor soheepsvracht uit Duitschland, bestemd voor Antwerpen, hebben de heeren Reymer en Beelaerts van Blokland, Ministers van Water staat en van Buitenlandsche Zaken het vol gende geantwoord: Ter verkrijging van de zgn. „compensatie toeslag", welke sedert kort door België wirdt toegekend voor ladingen, welke langs de Zee- schelde of het kanaal van Terneuzer. uit Bel gische havens worden vervoerd naar plaateen aan den Rijn boven Emmerik, benevens aan zijn rijrivieren en aangesloten kanalen, moeten de schippers aan boord hebben een volgens vastgesteld model opgemaakte verklaring, welke aan de toezichtposten te Hansweert- en te Ruhrort ter viseering moet worden aangebo den. De vice-consul van België te Hansweert plaatst een aanteekening op de verklaring, waaruit volgt, dat het schip Hansweert is ge passeerd, zulks nadat hem is gebleken, dat de lading, welke op de verklaring is vermeld, overeenstemt met die van het cognossement. Tusschen de Nederlandsche en Belgische Regeeringen is ter zake geen overleg gepleegd. PASSIEFS A LDO 4S,7 (v. m- 64.4) MILL. Hen Centraal Bureau voor de Statistiek deelt mede, dat de waarde (zonder goud en zilver) van den Invoer heeft bedragen in September 1929: 231, in Augustus 1929: 247. in September 192S240, in Januari/September 1929: 2043 en in Januari/September 1928: 201S mill. gld.de waarde van den uitvoer ln September 1929: 1S2, in Augustus 1929: 183, in September 1928: 190, in Januari'September 1929: 1495 en in Januari) September 1928: 1.472 mill. gld. Het saldo-invoer bedroeg in de maanden Ja nuari, Februari, Maart, April, Mei, Juni, Juli, Augustus en September resp.80.4, 53.8. 40.8, 85.1, 60.1, 64.0, 70.2, 64.4 en 48.7; totaal Ja nuari/September 1929: 547.5 en voor Januari/ September 1928: 546.3 mill. gld. MACHINE-FABRIEK STORK Lager dividend Naar wij vernemen, zal aan de op 31 October a.s. te houden algemeéne vergadering van aan deelhouders der N.V. Ctebrs. Stork Co. worden voorgesteld over het afgeloopen boekjaar een dividend uit te keeren van 5)4 Pot. tegen 6 pet. in het voorafgaande boekjaar. DE PORTI-TARIEFSVERLAGING Rectificatie In het bericht omtrent de tariefsverlaging bij de PosteTijen in ons Blad van Don derdag is eeu onjuistheid geslopen, voor zoo veel de monsters betreft. Voor deze wordt het minimumport in het binnenlandsch verkeer van 5 tot 3 cent verlaagd, niet dien verstande, dat voor een gewicht boven vijftig tot 100 gram het tarief 4 cent zal bedragen. DELFT, 18 October. (Delftsche Groentenvei- ling). Bloemkool le soort 921, 2e soort ƒ2.10 7.20, komkommers (Engelsche) le soort 6.19 8.90, 2e aoort 13.70 per 100 stuks, salade le soort 2.908.50, 2e soort 13.90 per 100 krop, andijvie 0.603.40 per 100 struik, peen ƒ3.50 —7.20, prei 1.90—3.80, kroten 1.10—2.30 per 100 bos, selderij 829 ct. per dozijn, spinazie 1.05 1.20, postelein 1.10—1.40 per kist, stamprin- cesseboonen 18—54, snijboonen 2545, Duit- sche booncn 1964, pronkboonen 3.809 per 100 kg., druiven le soort 2228, tomaten 6.90 15 per 100 pond ZWIJNDRECHT, 18 October. (Groentenvei- ling). Aardappelen (blauwp.) 2.503.50, appelen 818, peren 1327, postelein 1723, spi nazie 719, spruiten le sioort 19—28, losse 211, staaksuikerboonèn (z. draad) ƒ1345, staaksnijboonen 2242, staaksuikerboonèn 22 27, staakboonen (Enkhuizers) ƒ1656, toma ten A 21.30—24.20, B 18.60—22.60, C 17—21, CC ƒ5.8012.10, uien 3.704.60, winterpeen 2.703.40, zuring 3—8. alles per 100 kg., an dijvie 1.504.20 per 100 struik, bloemkool le soort 615, 2e soort 17, gèle savoye kool 3.9010, groene 1,705.20, witte komkommers 3.103.40, groene 6.3010.20, meloenen 7 27, roode kool 2.706.10, witte kool 4.605.20, alles per 100 stuks, knollen (witte) 2.805.50, knolselderij 2854, kroten 1.40-2.40, pieter selie 11.80, prei 1.203.70, radijs (roode) 1.904.40, (witpunt) 1.505, rammenas 1.60 2.10, alles per 100 bos, druiven 2031 per 100 pond, kropsla 25.80 per 1Ö0 krop, stoofsla 14'15 ct. per kist, selderij 1332 ct. per dozijn. Interessante proefneming geslaagd HET RADIO-KOMPAS VERVOLMAAKT TOT RADIO-LOODS We hebben eenige weken geleden gemeld, dat men er in de Vereenigde Staten in geslaagd is, de radio-navigatiesystemen voor vliegtuigen zoo danig te verbeteren, dat het mogelijk is gebleken ont, uitsluitend op de instrumenten vertrouwend, goed geslaagd blindvluchten te maken, Op 24 September j.I. startte Luitenant Doo- little, vloog een afstand van ruim 22 ICM. en landde weer veilig op het punt van uitgang. De cockpit was geheel overdekt, zoodat de piloot geen uitzicht had en zich zonder instrumenten niet kon orienteeren. Men had de voorzorg ge nomen, een tweeden piloot, die zich wel kon orienteeren, mede te nemen, die in geval van nood de besturing kon overnemen. De voornaamste instrumenten, waardoor het mogelijk is geweest, dit buitengewone resultaat te bereiken zijn: een nieuw gyroseopisch kompas, een uiterst gevoelige hoogtemeter, een kunst matige horizon apparaat en een speciale radio ontvanger, waaromtrent wij in de gelegenheid zijn, iets naders mede te deelen. Hoe het radio-oriënteeringssysteem werkt Bij het systeem onderscheiden wij de volgende deelen, t.w. de zenders, het ontvangtoestel en den indicator. De zender is verbonden aan een an tenne-systeem, bestaande uit twee loodrecht op elkaar opgestelde raamantennes. Zooals hekend is, heeft een raam-antenne niet alleen voor ont vangst, maar ook, indien als zend-antenne ge bruikt, een zeer scherp richteffect. Door dit systeem van twee gerichte antennes, loodrecht op elkaar staande, verkrijgt men dus een stralings-diagram, bestaande uit twee lood recht op elkaar staande 8-vormige figuren. Nu wordt de eene raam-antenne gevoed door; een zender, waarop een toon van 85 perioden is gemoduleerd, en de andere raam-antenne door een zender met een modulatie van 65 perioden per seconde. Het luidste signaal van een raam-zendan- tenne wordt ontvangen, indien de ontvanger zich In het vlak van het raam bevindt. Zoo zal dus een vliegtuig, dat een cirkel be schrijft om het zendapparaat als middelpunt, achtereenvolgens passeeren een zöne, waarin een zeer sterk 85-perioden signaal ontvangen wordt en het 65 perioden signaal zwak is, vervolgens neemt de 85-toon af, de 65-toon toe, totdat een zöne bereikt wordt, waarin beide tonen even sterk ziin. Vervolgens neemt het 85-toon-signaal in sterkte af, totdat de 65-töon zijn maixmum bereikt heeft, enz. voor de Vier sectoren van den cirkel. Men verkrijgt dus 4 zeer smalle zönes. waarin de beide signalen even sterk zijn. Deze zönes vormen schematisch voorgesteld een kruis, dat 45 graden gedraaid is ten opzichte van de hori zontale assen van het raam-antenne systeem. Het ontvangtoestel, dat gebruikt werd, was een standaard luchtvaart-ontvanger van het Bureau of Standards. Voor de radio-baken-proe ven werd, teneinde elk richteffect te vermijden, ais ont vang-antenne een verticale staaf van 3 M. lengte gebruikt. Aan den ontvanger, welke vast op het radio- haken wordt afgestemd, is de uiterst vernuftig geconstrueerde indicator verbonden. De con structie hiervan berust od bet ook bü frequentie meters toegepaste principe. In den indicator bevinden zich 2 ijzeren ton getjes, aan eene zijde voorzien van een wit schijfje, hetwelk door een venstertje kan worden waargenomen. Beide tongetjes zijn vlak naast elkaar gemonteerd. Het eenè tongetje is afge stemd op een frequentie van 85 perioden per seconde, het andere op een frequentie van 65 perioden. Onder de tongetjet zijn electromag- neetjes aangebracht, die in verbinding staan met het ontvangtoestel. Indien nu de eleotromag- neetjes bekrachtigd worden door een wissel stroom, b.V. van 85 perioden, zal al leen het ton getje, dat op 85 perioden is afgestemd, gaan trillen en zoodoende zal het witte indicator schijfje als een breede grijze band zichtbaar; worden. Men begrijpt nu reeds hoe het geheel werkt. Bevindt liet vliegtuig zich in een van de zönes van gelijke sterkten en vliegt het dus recht op het landingsterrein aan, dan zullen beide ton getjes met even groote uitwijking trillen. Bevindt het vliegtuig zich te veel naar links, dan zal het linker tongetje sterker trillen; het rechter tongetje het sterkst. Het is door waar nemen van dezen indicator mogelijk een Zeer; nauwkeurigen koers te houden op het vliegveld. Als bijzonderheid moet nog worden opgemerkt, dat, indien het vliegtuig zich onmiddellijk boven da zendantenne bevindt, in het geheel geen signaal wordt ontvangen. Een bijkomstig voordeel van het resonantie- principe, dat in dezen indicator wordt toegepast, is, dat storingen van allerlei aard geen invloe<i op de aanwijzing uitoefenen. Indien ook voortgezette proeven met dit systeem zijn bruikbaarheid bewijzen, kan men verwachten, dat hiermede eindelijk een oplossing voor het probleem „vliegen bij mist en bü nacht"! zal zijn gevonden. KEN GOEDE HOND STA/ttj VOOR GEEN SLOOT. MAAR EEf< KOMT ER OOK WEL OVERNEEM Door R. DOMBRE. Vertaald door A. VERSCHUUR. Tweede Deel n> Dat leed en die walging kon hij eerst niet te boven komen, vooral niet lij dans de gedwon gen werkloosheid aan boord vau het schip, dat <'2 Vorcordeeilden naar Nouméa oven-bracht. Na ^'en troosteloozen overtocht kwam de dwang arbeid. van het bagno en hoewel het werk zt?aar viel, vervaagda het toch eenigszins de hoop waaraan hij zich overgegeven had. Gok hier oefende de arbeid zijn hsilzamsn in v'oed uit. Langzamerhand giing al zijn bedrijvigheid 0v®r in een soort van g(x sl es ver doovi ng. Zoo gingen de maanden en jaren voorbij. Zonder andereu trost, dat de te zeldzame ■Tieven, die hij ontving eerst van zijn vrouw, a/ter van Beatrix. Toen zijn zuster eenmaal h het klooster was, moest ze het aantal brieven Natuurlijk nog beperken. Ik ontving dus spoedt? bijna geen nieuws 'heer, zuchtte Carbriant. En nooit heb ik eenig Schrijven van mijn kind aren gekregen. 't Is te begrijpen dat men haar niet zei 3?aar ik was; misschien waanden zij mij wol ^°od. Ik begreep dat zulks beter wa3 voor de hloisjes, maar daarom leed ik er niet minder onder. Terwijl Lebreige over zijn kinderen sprak, hegon zijn stem te trillen. Hij zweeg even om zich te herstellen, vervolgde dan zijn relaas. AI spoedig werd hij opgemerkt wegens zijn goed gedrag. Niet alleen hadden de bewakers hem nooit eenige aanmerking te maken, maar zij bemerkten dat hij zijn lotgenooten aanmoe digde en pogingen deed om hun opstandige neigingen te bestrijden. In een woord: zijn be wakers waren zeer tevreden over hem en zijn medegevangenen Ihleildsn veel van dan onbe dorven kameraad. De gevolgen daarvan waren dat zijn straf aanmerkelijk verzacht werd. Men bewaakte hem minder streng, belastte hem met lichters werkzaamheden en stelde hem ten slotte twee jaar vroeger in vrijheid. Die vrijheid was echter zeer betrekkelijk. We] leven ontheven, maar mociht het land niet ver loven anthevem, maar mocht toet land niet ver iaten. H(j moest dus trachten in Nouméa een levens onderhoud te Vindon. Daarin slaagde hij door zich als knecht te verhuren. De gewezen dwangarbeider scheen tevreden en was orriu-Worpen aan zijn lot. maar hij koesterde een hevig verlangen namelijk zoo spoedig mogelijk dien vr ejndien grond te ver laten om naar Frankrijk terug te koeren en zijn kindaren weer te zien. Op een bepaalden tijd nam hij ontslag uit zijn dienst en een ge dagen later bemerkte men dat hij het eiland veriatan had. Wat hij niet kon vertellen, omdat hij daarvan niets wist, was, dat eettigen tijd na zijn vlucht een lijk kwam aangespoeld dat zich reeds in een te ver gevorderden staat van ontbinding bevond om te worden herkend. De bewoners van het eiland meenden het lichaam van, don vluchteling rr vonden te hebben en voortaan werd de banneling Carbriant als dood beschouwd. Carbriant leefde echter. Op zijn vlucht kreeg hij gelegenheid een rijke reizigster te redden die door een bandiet aangevallen werd. Uit dankbaarheid betaalde de dame hem den overtocht op de Orénopue die tot vertrek ge reed lag en schonk hem al de papieren van haar huisknecht (lie eenige dagen te voren op het eiland gestorven was. Voortaan had hij een burgerlijken stand waar niets op aan te merken viel en behoefde hij dus nergens meer voor te vreezen. En dan vertelt u mij wat er van mijn zuster geworden is en wat u zelf meegemaakt hebt. alles wat u weet van mijn kinderen.... die misschien mijn bestaan niet meer vermoeden. En dan vertelt u mij wa ter van mijn zuster geworen is en wat u zelf meegemaakt hebt. Dr. Méralde voldeed aan zijn verlangen, maar sprak het eerst over Beatrix. Hij praatte oyer, haar met een accent waaruit duidelijk' bleek dat zijn vroegere genegenheid voor haar nog altijd even teeder ein warm was. Dan schilderde hij de beide mooie, levendige, verstandige meisjes, nog steeds erg verwend door mevrouw Valécourt en door haar als haar eigen dochters beschouwd. De kinderen haddein den naam Carbriant nooit meer hooren uitspreken, tenminste niet in het hijzijn van hun oom en tante. Wat tenslotte ook maar beter is, zuéhtte Leo, want zelf zal ik dien naam nooit meer drav-'-i III. NIEUWE PLANNEN. Zij herkende hem niet aanstonds, den bezoe ker die in de spreekkamer op haar wachtte. Ze vroeg zich af wie die „oude heer" was, zoo als de portierster gezegd had, die met uit gestrekte hand en ontbloot hoofd haar tege moet trad. Beatrix, zei hij nederig. O die stem, die herkende ze! Ja hij is het! Ontroerd stak zo de handen naar hem uit. Opnieuw voélde de banneling een zoeten troost. Bij zijn aankomst in 't Vaderland had hij de edelste vriendschap gevonden, thans de innigste broederlijke genegenheid; Méralde en Beatrix! beiden wraen hem getrouw gebleven. Z- keek hem oplettend aan. Wat ben je veranderd! Maar nu zul je wel weer spoedig de oud3 Leo worden. Och Heer hoe is het mogeijlk dat je nu hier bent. Wat een geluk! Dus heb je eindelijk verlof gekregen om weer naar 't Vaderland terug te gaan? Verlof? Neen dat niet, dat was niet mo gelijk, maar ik ben ontvlucht. Opnieuw vertelde hij uitvoerig wat hem over komen was. Klokgelui was er noodlg om broer eu zuster van elkander te scheiden. Maar Lebreige zoo moest iedereen hem voortaan noemen, be loofde tefug .te komen alvorens naar Parijs te vertrekken. Dan zou hij haar spreken over het- geen hij in overleg met Dr. Méralde besloten was. Terwij) hij terugging door de zonnige, wind stille, opgewekt drukke straten, kreeg hij aller lei optimistische gedachten, voelde hij zich in hoop en vertrouwen herleven. En vroeger was dat vlrblijf in Marseille hem zoo noodlottig geweest! Dr. Mérai'da, die op den terugkeer van zijn vriend wachtte en nog niet geheel gerust op hem was, werd aangenaam verrast toen hij Leo in zoo'n gelukkig stemming zag thuis komen. Reedis zag de banneling ar anders, beter uit: lichamelijk versterkt door een goed e nacht rust, geestelijk door de hartelijke ontvangst van Méralde en Beatrix. Nu moet er overlegd worden hoe de toe komst in te gaan. Als ik directeur van een bank of van een handelskantoor was, zou de kwestie spoedig opgelost zijn, begon de geneesheer. Dan zou ik wel kantoorwerk voor je vinden. Maar nu als dokter ben ik natuurlijk niet in staat jou in dienst te nemen. Er is echter wellicht wat voor je te vinden.hier in de huurt. Lebreige bleef met een bezorgd gezicht zitten zwijgen. Je bent zeker hang mij te hinderen, her nam Dr. Méralde, opzettelijk berispend streng. Geloof je mij dan niet als ik je zeg dat jouw tegenwoordigheid mij aangenaam is, wel sak kerloot! Dat is het niet, antwoordde Leo. Ik ken u nu zoo goed dat ik al uw weidaden durf aan nemen. Doch ziet u, ik had naar Parijs willen gaan. Om je kinderen op te zoeken? Ja dat be grijp ik! Maar zou dat niet gevaarlijk kunnen zijn? vroeg de dokter ,met plotselinge bezorgd heid. Ik heb immers beloofd me niet bekend te zullen maken.... Daarna moet ik een brood winning zoeken. Juist.... en wat zou je aizöo kunnen doen?.... Weer aan 't graveeren gaan? Neen dat niet. Vooreerst slaat mijn hand daar niet meer naar, nu na twaalf jaar. Ik zou dus niet veel prestoeren op dat gebied. Verder, ik heken het u ronduit staat dat ook me thans tegen, want steeds zou ik de gewaarwording hebben muntvormen te graveeren. Neen ik heb aan iets anders gedacht.... Vertal maar eens op, zei mijnheer Méralde minzaam. Een der dwangarbeiders, met wie® ik naar het Ré-eiland vervoerd werd was een apotheker. Wij konden altijd goed met elkaar opschieten. De ongelukkige is daarginds be zweken. Welnu, die man vertrouwde me toe dat hij een bijzonder recept voor hoeetpastilles uitgevonden had. Hij stond op het punt om met de fabricatie daarvan te beginnen, toen h)J gedeporteerd werd. -Zóo! zei de dokter sceptisch. Maar weet je wel dat ons vak wil dat we voor ai dia kwakizalveirsmiddeltjes op onze hoede zijn? De wereld wordit er van overstroomd Beet mogelijk! Maar is dat een reden om alle middeltjes tegen de hoest te veroordeelen? Die man nu, evenals ik in vrijheid gesteld, be- gon daarginds zijn uitvinding toe te passen. Tijdens een verkoudheid heb ik met succea gebruik gemaakt van die fameuze pastilles, dia reeds eenigen naam verkregen had. op ons eiland. En welke inpedienten zijn er aJzoo voor noodig? Zuivere gom, suiker, eucalyptus-extract en wat aconlet. Ah juist! zoowat hetzelfde als de bekende pastilles, behalve dan dat euealyptu extract. En zou jij die pastil-les kunnen maker Ik heb er al heel wat gefabriceerd mijn vriend daarginds, Maar er is wat noodig om te kunnen beginnen.... Dat schiet ik natuurlijk graag voor. dat kan dan een vennootschap worden; ik voor 't geld, jij vervaardigt de handelswa j ekunt er op rekenen dat je niet tekort komen als de onderneming slaagt. Lebreige zou onmi/kl 1 lijk met de fabricati^l begonnen zijn indien hij niet zoo hevig ver langd had eerst naar PaTijs te gaan. (Wordt vervolgd). J

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 7