DE „ALASTRIM", ECHTE POKKEN.
FEUILLETON
Zenuwsiillend
KABOUTER
DE VALSCKE MUNTER.
Aan gedwongen vaccinatie valt wegens het
Encephalitis-gevaar niet te denken.
EVSijnhardt's Zenuwtahietten
ANTWERPEN EN DE RIJNVAART
MARKTBERICHTEN.
LUCHTVAART.
ZATERDAG 19 OCTOBER 1929
TWEEDE BLAD.
PAGINA 3.
WAT DE COMMISSIE VAN ONDERZOEK OMTRENT
DEN AARD DER EPIDEMIE RAPPORTEERT
waarnaar de aard eener
epidemie moet worden
beoordeeld
Yf
HERVORMING VAN DEN
KALENDER.
DE NEDERLANDSCHE
HANDELSBALANS.
BLINDVLUCHTEN MET BEHULP
VAN RADIO.
1
HET STERFTECIJFER IS T
VOORNAAMSTE GEGEVEN
Uit de moeilijkheden, die de encephalitis
opwerpt, bestaat geen veilige uitweg
Aan het rapport, door de lieeren Prof. W.
Euenen, Dr. J. Kuiper en Prof. J. J. van
L°ghem uitgebracht aan den Voorzitter van
®h Gezondheidsraad, op diens verzoek, hem
unne zienswijze te doen kennen omtrent den
®ai'd van de epidemie, welke in ons land
®®rscht, voornamelijk te Rotterdam en te Delft
^.die aangeduid wordt met den naam „Alas-
rirn", waarvan wij reeds de conclusies ver
Meldden, ontleenen wij nog het volgende:
Le aan de commissie voorgelegde vraag be-
r°R in de eerste plaats: moet de ziekte -ils
Va'ïola of als alastrim worden aangeduid?
Volgens de „unieisten" kan de variola Ju
haar verschillende epidemieën allerlei graden
van kwaadaardigheid vertoonen. die zieli in het
®terfteciJfer openbaren, doch deze verschillen i;i
kwaadaardigheid zijn niet essentieel, daar de
kwaadaardigheid en daarmede de sterfte ierier
®°genblik in dezelfde epidemie kunnen veran
"eren, zoodat wat aanvankelijk een lichte em-
aemie scheen, zich plotseling als een kwaadaar-
kan ontpoppen. Voor de „unieisten" is dus
e naam „alastrim" zoowel van clinisch als
epidemiologisch standpunt te veroordeelen.
«aar zij een verschil doet vermoeden, dat in
■Werkelijkheid niet bestaat.
daartegenover staan de „dualisten", die
'heenen dat „alastrim" een volstrekt op zichzelf
ataande vorm van pokziekte bij den menscli
v°orstelt, die in uitgebreide epidemieën in
Amerika, Afrika, Australië en Europa voor
komt.
Daar het Staatstoezicht op de Volksgezond
heid een dualistisch standpunt heeft ingenomen,
"at ook in het Koninklijk besluit ter uitvoering
Vah de nieuwe Besmettelijke-ziektewet tot
Viting komt, is de Commissie, uitgegaan van
®t dualistisch standpunt.
De vraag luidt dus:
Moet van het dualistisch standpunt uit gezien
V® Pokziekte, die vooral in Rotterdam en Delft
heerscht als variola of als alastrim worden aan
geduid?
De Epidemie te Rotterdam
De verschillen tusschen de clinische sympto
men van variola en alastrim zijn meer relatief
Van absoluut.
Bijzonder karakteristiek voor de alastrim Is,
Vat de koorts in het secundaire sthdium in
iet algemeen ontbreekt en dat de aangetasten
zu'« daarbij niét of nauwelijks ziele gevoelen.
Do Commissie kon te Rotterdam waarnemen:
dat het Initiaal-stadium ook in zeer lichte ge
vallen veelvuldig met hooge koorts verliep;
dat navelvorming bij èen groot gedeelte der
Maasjes optrad; dat litteeken-vorming, dikwijls
lr- uitgebreide mate bij talrijke patiënten kon
Worden vastgesteld en dat in het sècundaire
stadium bij de zwaardere gevallen steeds, in
de lichter verloopende herhaaldelijk koorts
voorkwam.
Ook de eigenaardige lucht, die een zwaar
Meke pokkenlijder verspreidt, kon worden waar
genomen.
.Met verloop van het eruptiestadium en de
'izonderheden van het exantheem doen de
Zl®kte dus veel meer gelijken op variola dan op
Mastrim.
Naast de ernstige gevallen zijn talrijke lichte
^vallen voorgekomen bij welke de uitingen
®l' ziekte in de verschillende stadiën atypisch
et» abortief verliepen. Voor de beoordeeling van
u®h aard der ziekte, alastrim of variola, komen
J' Volgens het oordeel der Commissie niet in
Ranmorking. Want bij iedere epidemie van
variola komen talrijke abortief verloopende
^vallen voor.
Het viel aan de Commissieleden op, dat 'n ver
kering der pokpuisten relatief zelden optrad.
Deze bijzonderheid maakt, dat het ziektebeeld
ah de zware gevallen afwijkt van hetgeen
h® epidemieën in de tropische gewesten, ook
®ëenwoodig te zien geven, namelijk het beeld
h®r variola confluens. waarbij de veretterende
'aasjes tot groote etterende vlakken samen-
'oeien, waarbij een sterke zwelling van het on
derhuid-weefsel ontstaat, waardoor de oogen
'®ht worden gedrukt, het geheele gelaat tot
een haast onherkenbare massa, opzwelt en alle
fijnere teekening der vorming van het geheele
lichaam verdwijnt. Ook de volstrekt onhoudbare
luoht, die dergelijke patiënten verspreiden,
heeft bij de Rotterdamsolie patiënten ontbroken,
getuige het feit, dat zij op de zaal gelijk met
anderen verpleegd zijn.
Mag dus, voornamelijk voor hen die in de
Tropen de pokken hebben gezien, een niet-
onbelangrijk verschil bestaan tusschen hetgeen
in Rotterdam is waargenomen en hetgeen de
tropische epidemieën hun te zien geven, dit
verschil sluit zich aan bij hetgeen bij do meeste
epidemieën in Europa gedurende de laatste tien
tallen van jaren is waargenomen. De Commis
sie is van oordeel, dat aan deze bijzonderheid
geen overwegende waarde mag worden toege
kend tegenover de boven opgesomde eigenschap
pen, welke het exantheem bij de epidemieën
in Rotterdam vertoonen en komt tot de slotsom,
dat bet clinisclie beeld der in Rotterdam waar
genomen gevallen gelijkt op dat der variola,
terwijl zoowel de vorm der puisten als het
veelvuldig voorkomen van koorts in het secun
daire stadium in tegenspraak zijn met hetgeen
voor de alastrim als typeerend wovdt aangeno
men.
Het sterftecijfer
De clinische goedaardigheid uit zich hij de
alastrim vooral in de opvallend lage sterfte
ook van hen, die een uitgebreid exantheem ver
toonen.
Het sterftecijfer is dus het voornaamste ge
geven waarnaar de aard eener epidemie moet
worden beoordeeld. Daar ook de variola onder
de ingeënten een lage sterfte vertoont, komt
het er dus voornamelijk op aan de letaliteit
der niet ingeënten te bepalen.
De getallen door den Geneeskundigen Dienst
der gemeente te Rotterdam verstrekt zijn in
volkomen overeenstemming met hetgeen men
bij variola ziet: een hooge sterfte onder de
niet-ingeënte kinderen, een belangrijke4 sterfte
onder hen, die langen tijd geleden werden in
geënt, een krachtige bescherming der vacci
natie zoolang deze niet te lang geleden had
plaats gehad.
De epidemie te Delft
De epidemie in Delft staat in scherpe tegen
stelling met die in Rotterdam: vele gevallen
zonder een enkelen doode, zoowel hij ingeënten
als bij niet-ingeënten.
Aanvaardt men de Delftsche gegevens en be
schouwt men Rotterdam en Delft tezamen, dan
komt men tot een gezamenlijke letaliteit die'
zeer belangrijk lager is dan voor Rotterdam
alleen wordt berekend. Beschouwt men Delft
op zichzelf, dan moet men zich afvragen of
men daar dan niet van alastrim zou moeten
spreken.
De Commissie is echter van oordeel, dat aan
de Delftsche getallen als zoodanig geen waarde
mag worden toegekend, omdat haars 'inziens
talrijke patiënten, die wegens alastrim werden
geïsoleerd en. als gevallen van alastrim wer
den opgegeven, niet aan déze ziekte leden.
Doch hoe er nu voor te waken dat men niet
ten slotte tot een verkeerd oordeel komt omdat
men zijn ei3chen voor de diagnose variola of
alastrim te laag gaat stellen?
De Commissie noemt de volgende voorwaar
den:
a. Variola en alastrim vertoonen een koortsig
iuitiaalstadium van drie dagen. Indien bij een
twijfelachtig exantheem het niet vaststaat, dat
de patiënt zich vóór het uitbreken van het
exantheem ziek heeft gevoeld, dan mag het
geval slechts dan als variola bf als alastrim
worden geboekt, indien de epidemiologische
samenhang volstrekt is bewezen.
Bij het voorkomen van een pustuleuzen uit
slag bij verschillende hpisgenooten zhl dus de
diagnose van pokken moeten worden afgewezen,
indien geen enkele der patiënten óf een typisch
initiaal-stadium heeft doorgemaakt, óf typisch
exantheem vertoont.
b. Een koortsige ziektetoestand van drie
dagen mag dón alleen als het initiaal-stadium
van variola of alastrim worden opgevat, indien
tegelijk met hét dalen der temperatuur een
typisch exantheem optreedt, dat zich dan tot
enkele puisten mag beperken, of, zoo geen
exantheem optreedt, de epidemiologische sa
menhang volstrekt is bewezen.
Zonder twijfel zal men, ziftende volgens deze
voorschriften, enkele gevallen van abortief
verloopende alastrim of variola te weinig boe
ken, doch indien men een groot aantal aandoe
ningen van koortsigen of pustuleuzen aard in
een gemeente, waar pokken is voorgekomen,
niet alleen uit voorzichtigheid in observatie
neemt, doch ook als alastrim of pokken aan
geeft, dan verkrijgt men getallen, die epide
miologisch onbruikbaar zijn. Dit is nu volgens
het oordeel van de Commissie in Delft het ge
val.
De Commissie beschikt dus haars inziens
over geen enkel middel om zelfs maar een
schatting te maken van het aantal van werke
lijke pokziekten, dat in Delft is voorgekomen.
De groote ijver van den Delftschen genees
heer heeft hem tot een krachtige bestrijding dei-
in Delft binnengetrokken ziekte gebracht en
het zal aan hem te danken zijn, indien Delft
vrijblijft van sterfgevallen aan de ziekte, die
in Rotterdam verscheidene slachtoffers maakte.
De Commissie waardeert dit ten zeerste, doch
kan op grond der Delftsche gegevens niet
komen tot een oordeel onjtrent den aard der
ziekte, die te Delft heerscht.
Ook in andere gemeenten zijn enkele gevallen
van alastrim of variola voorgekomen, die 'tot
op heden nergens tot een belangrijke uitbrei
ding of tot sterfgevallen hebben aanleiding ge
geven. jz
De Commissie komt tot de volgende slotsom:
Daar het clinische beeld der in Rotterdam
heerscliende ziekte meer. in overeenstenntiin
is met dat der variola dan met dat der alastrim
en daar het hooge sterftecijfer der oningeënte
kinderen in volstrekte tegenspraak is met het
geen als typeerend voor de alastrim wordt
opgegeven, moet de ziekte als variola vera wor
den opgevat.
De Commissie rekent het in de tweede plaats
tot haar taak te bespreken, hoe het moet wor
den verklaard, dat de ziekte in Rottevdarffden
nanm Alastrim" heeft verkregen.
Hierbij komt zij tot de slotsom, dat het be
grijpelijk en te verdedigen is, dat de ziekte den
naam van Alastrim ontving.
Do Commissie rekent het in de derde plaats
tot haar taak de hygiënische gevolgtrekkingen
uit. hare diagnose tevens kort te formuleereu.
Zij durft voorop te stellen dat, indien de
twijfel over den aard der ziekte is weggenomen,
ook elke twijfel aan de nuttige werking der
vaccinatie is opgeheven. Indien er geen encep
halitis postvaccinalis ware zou elke dienstige
maatregel tot het verkrijgen van een goeden
vaccinatie- en revaccinatietoestand van het ge
zonde deej der Nederlandsche bevolking geoor
loofd zijn.
Uit de moeilijkheden die de encephalitis op
werpt bestaat geen veilige uitweg. Zónder
vaccinatie en revaccinatie is de Nederlandsche
bevolking ten prooi aan de pokken; mét toe
passing van dit voorbehoedmiddel heeft men
eveneens een aantal sterfgevallen te betreuren.
Het is aan de Commissie duidelijk dat onder
deze omstandigheden van eenigerlei dwang
geen sprake kan zijn. Een ieder moet hier zelf
de keuze- doen voorgelicht door zijn arts.
Ten slotte heeft de Commissie haar stand
punt te bepalen ten opzichte van de verdere
bestrijdingsmaatregelen, met name van de toe
passing van de nieuwe Besmettelijke-Ziekten-
Wet die dezer dagen in werking is getreden.
In het Koninklijk Besluit is ter uitvoering
van de nieuwe wet.onder groep A. geplaatst:
variola major (pokken) en onder groep B:
variola minor (alastrim). Daar de ziekte die
thans in Nederland heerscht naar het oordeel
der Commissie niet alastrim doch pokken is
en dus binnen het begrip variola majör past,
zullen de bepalingen, die voor de A-groep gel
den op haar moeten worden toegepast.
Nota van dr. Jitta
De voorzitter van den Gezondheidsraad Dh
N. M. Josephus Jitta heeft aan het rapport eêti
nota toegevoegd, waarin hij zich neerlegt bij de
conclusie dat de ziekte, die in Rotterdam
heerscht, de ware pokken zijn, en evenzoo "hij de
drie verdere conclusies.
Wat de vijfde conclusie betreft, vraagt de
voorzitter zich af: wat staat de Regeërihg nu
te doen ten opzichte van deze conclusie?
Als zij het advies van de minderheid aan
vaardt, dan heeft dat tengevolge, dat ieder
vastgesteld of wel verdacht geval onmiddellijk
geïsoleerd moet worden evenals de contactep.
Dit standpunt zal in de tegenwoordige omstan
digheden niet klakkeloos aanvaard kunnen wor
den. Prof. Kuenen en Prof. Van Loghem ('de
meerderheid), wenschen zulke strenge bepa
lingen niet; zij wenschen, dat de verschillende
ziektegevallen naar gelang van den ernst waar
mede zij optreden, beoordeeld en behandeld
moeten worden.
Al is dit standpunt is alle opzichten te bil
lijken, de vraag rijst nu of de weg, dien zij aan
geven wel dg juiste is.
Door het opnemen van variola fhajor (pok
ken) oüder groep B zou het verschil dat nu
eenmaal gemaakt is tusschei variola major en
variola minor verdwijnen. Ging de Regeering
op het voorstel-Kuenen en Van Loghèm in, da,h
zou het beter zijn den naam alastrim voor goed
uit de wet te schrappen, hetgen uit eeu alge
meen standpunt bekeken, niet juist lijkt. Doch
er is nog een reden om niet op dit voorstel in
te gaan.
Stel dat een geval van zware pokken in ons
land wordt geïmporteerd, of dat er zich een
geval van zware echte pokken voordoet, daii
zou men noch ten opzichte van den lijder, noch
ten opzichte van de contacten onmiddellijk de
noodige maatregelen kunnen nemen.
Resumeerende, ontraadt Dr. Jitta conclusie
5 van het rapport te aanvaarden, zoowel wat
betreft de wenschen van de minderheid als die
der meerderheid.
Een Nationale Studie-commissie
in vorming
NIET ALLEEN DE THEORETISCHE
VOORDEELEN MOGEN BE
SLISSEND ZIJN
Met het vraagstuk der kalenderhervorming,
dat sinds het begin van deze eeuw op verschil
lende internationale congressen aan de orde
I Is geweest, heeft ook de Volkenbond zich sedert
eenige jaren bezig gehouden.
De commissie voor verkeer en doorvoer stel
de op initiatief van een harer leden. prof. van
Eysinga, een voorloopig onderzoek in, hetwelk
leidde tot de vorming van een speciaal comité,
bestaande gedeeltelijk uit leden der verkeers-
commissie en gedeeltelijk uit geleerden en
personen, aangewezen door kerkelijke over
heden.
Dit comité, onder voorzitterschap van prof.
van Eysinga, bracht een uitgebreide docu
mentatie bijeen en stelde uit een totaal van 195
voorstellen tot hervorming de grondbeginselen
vast van een drietal groepen.
De eerste groep van voorstellpn beperkt zich
tot een betrekkelijke gelijkmaking der kwar
talen, waarbij elk kwartaal twee maanden van
30 dagen en één maand van 31 dagen zou
tellen, terwijl één kwartaal een dag extra zou
hebben.
Da tweede en de derde groep brengen beide
mede de invoering van één blanco dag (in
schrikkeljaren twee blanco dagenI en maken
de vaststelling van een onveranderlijken kalen
der mogelijk, de tweede door invoering van
dertien maanden van 28 dagen, de derde door
invoering van 8 maanden van 30 en vier maan
den van 31 dagen.
Het comité, van meening, dat niet uitslui
tend de theoretische voordeelen van een of
ander stelsel beslissend mogen zijn, doch dat
het vraagstuk beschouwd dient te borden in
verband met de practische mogelijkheden van
verwezenlijking, sprak zich niet uit ten gunste
van eenig systeem; het beval aan de vorming
vannationale studie-commissies in de ver
schillende landen, die de voornaamste bij een
eventueele hervorming betrokken belangen (in
hoofdzaak economische en sociale) in studie
zouden hebben te nemen. De rapporten van
zulke nationale commissies zonden de organen
van den Volkenhond in staat moeten stellen,
de mogelijkheid van verder internationaal
overleg te beoordeelen; de betrokken regee
ringen zouden door deze rapporten niet wor
den gebonden.
Hier te lande werd door den vorigen Minis
ter van Arbeid, Handel en Nijverheid, prof.
dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, het initiatief
genomen voor de vorming Van een nationale
studie-commissie, van welke commissie prof.
dr. A. A. Nijland, hoogleeraar aan de Rijks
universiteit te Utrecht, het voorzitterschap
aanvaardde.
Op uitnoodiging van prof. Nijland hebben
thans de volgende personen zich bereid ver
klaard in de commissie zitting te nemen: P.
A. Arriëns, directeur der N. V. Holl. Stoom-
bcot-Mij. A. Asscher, lid van de afdeeling
Grootbedrijf der Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Amsterdam; dr. P. J. L. de
Chateleux. secretaris der Vereeniging voor
Verzekeringswetenschap; prof. dr. L. P. Ie
Cosquino de Bussy, directeur der afdeeling
Handelsmuseum van het Koloniaal Instituut;
dr; IC. Dijk, 2e voorzitter van den Schoolraad
voor de scholen met den Bijbel; prof. dr. E.
van Everdingen, hoofddirecteur van het Kon.
Ned. Meteorologisch Instituut; F. J. H. Geraets.
hoofdcommies Departement van Arbeid, Han
del en Nijverheid (tevens secretaris)dr. J.
Th. Groosmuller, leeraar in de wiskunde, na
tuurkunde en mechanica aan de Rijks Hoogere
Burgerscholen te Velzen; D. Hans, voorzitter
van den Nederlandschen Journalistenkring; mr.
H. A. Hartogh, directeur van de Bank
Associatie; dr. L. G. ICortenhorst, lid van den
Nijverheidsfaad; prof. dr. H. W. Methorst,
directeur-generaal van de Statistiek, lid van de
centrale commissie voor de Statistiek; dr. H.
Molhuysen, secretaris van het Koninklijk
NederlandsCh Landbouw-Cómité; mevr. D.
OppenheimerBelinfante, secretaresse der
Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen;
H Schutjes, secretaris van den Alg. Ned.
Bond van Handels- en Kantoorbedienden; C.
J G. Struycken, lid van den Middenstandsraad:
ir. H. E. Verschoor van Sleeuwijk, chef van de
beweging der Nederlandsche Spoorwegen.
Het secretariaat is gevestigd Bezuiden
houtscheweg 30, 's-Gravenhage.
en zenuwsterkend is de werking van
Glazen Buisje 75 ct. Bij Apnth en Drogisten.
Reel. 110 VMSDG 8
DE COMPENSATIETOESLAG
Op de vragen van den heer Krijger betref
fende de wijze van uitvoering door de Belgische
Regeering op Nederlandsch gebied van een
Belgischen maatregel van bestuur in zake het
verleenen van een z.g. compensatietoeslag"
voor soheepsvracht uit Duitschland, bestemd
voor Antwerpen, hebben de heeren Reymer en
Beelaerts van Blokland, Ministers van Water
staat en van Buitenlandsche Zaken het vol
gende geantwoord:
Ter verkrijging van de zgn. „compensatie
toeslag", welke sedert kort door België wirdt
toegekend voor ladingen, welke langs de Zee-
schelde of het kanaal van Terneuzer. uit Bel
gische havens worden vervoerd naar plaateen
aan den Rijn boven Emmerik, benevens aan
zijn rijrivieren en aangesloten kanalen, moeten
de schippers aan boord hebben een volgens
vastgesteld model opgemaakte verklaring, welke
aan de toezichtposten te Hansweert- en te
Ruhrort ter viseering moet worden aangebo
den. De vice-consul van België te Hansweert
plaatst een aanteekening op de verklaring,
waaruit volgt, dat het schip Hansweert is ge
passeerd, zulks nadat hem is gebleken, dat de
lading, welke op de verklaring is vermeld,
overeenstemt met die van het cognossement.
Tusschen de Nederlandsche en Belgische
Regeeringen is ter zake geen overleg gepleegd.
PASSIEFS A LDO 4S,7 (v. m- 64.4) MILL.
Hen Centraal Bureau voor de Statistiek deelt
mede, dat de waarde (zonder goud en zilver)
van den Invoer heeft bedragen in September
1929: 231, in Augustus 1929: 247. in September
192S240, in Januari/September 1929: 2043 en
in Januari/September 1928: 201S mill. gld.de
waarde van den uitvoer ln September 1929: 1S2,
in Augustus 1929: 183, in September 1928: 190,
in Januari'September 1929: 1495 en in Januari)
September 1928: 1.472 mill. gld.
Het saldo-invoer bedroeg in de maanden Ja
nuari, Februari, Maart, April, Mei, Juni, Juli,
Augustus en September resp.80.4, 53.8. 40.8,
85.1, 60.1, 64.0, 70.2, 64.4 en 48.7; totaal Ja
nuari/September 1929: 547.5 en voor Januari/
September 1928: 546.3 mill. gld.
MACHINE-FABRIEK STORK
Lager dividend
Naar wij vernemen, zal aan de op 31 October
a.s. te houden algemeéne vergadering van aan
deelhouders der N.V. Ctebrs. Stork Co. worden
voorgesteld over het afgeloopen boekjaar een
dividend uit te keeren van 5)4 Pot. tegen 6 pet.
in het voorafgaande boekjaar.
DE PORTI-TARIEFSVERLAGING
Rectificatie
In het bericht omtrent de tariefsverlaging
bij de PosteTijen in ons Blad van Don
derdag is eeu onjuistheid geslopen, voor zoo
veel de monsters betreft. Voor deze wordt het
minimumport in het binnenlandsch verkeer
van 5 tot 3 cent verlaagd, niet dien verstande,
dat voor een gewicht boven vijftig tot 100
gram het tarief 4 cent zal bedragen.
DELFT, 18 October. (Delftsche Groentenvei-
ling). Bloemkool le soort 921, 2e soort ƒ2.10
7.20, komkommers (Engelsche) le soort 6.19
8.90, 2e aoort 13.70 per 100 stuks, salade le
soort 2.908.50, 2e soort 13.90 per 100 krop,
andijvie 0.603.40 per 100 struik, peen ƒ3.50
—7.20, prei 1.90—3.80, kroten 1.10—2.30 per 100
bos, selderij 829 ct. per dozijn, spinazie 1.05
1.20, postelein 1.10—1.40 per kist, stamprin-
cesseboonen 18—54, snijboonen 2545, Duit-
sche booncn 1964, pronkboonen 3.809 per
100 kg., druiven le soort 2228, tomaten 6.90
15 per 100 pond
ZWIJNDRECHT, 18 October. (Groentenvei-
ling). Aardappelen (blauwp.) 2.503.50, appelen
818, peren 1327, postelein 1723, spi
nazie 719, spruiten le sioort 19—28, losse
211, staaksuikerboonèn (z. draad) ƒ1345,
staaksnijboonen 2242, staaksuikerboonèn 22
27, staakboonen (Enkhuizers) ƒ1656, toma
ten A 21.30—24.20, B 18.60—22.60, C 17—21,
CC ƒ5.8012.10, uien 3.704.60, winterpeen
2.703.40, zuring 3—8. alles per 100 kg., an
dijvie 1.504.20 per 100 struik, bloemkool le
soort 615, 2e soort 17, gèle savoye kool
3.9010, groene 1,705.20, witte komkommers
3.103.40, groene 6.3010.20, meloenen 7
27, roode kool 2.706.10, witte kool 4.605.20,
alles per 100 stuks, knollen (witte) 2.805.50,
knolselderij 2854, kroten 1.40-2.40, pieter
selie 11.80, prei 1.203.70, radijs (roode)
1.904.40, (witpunt) 1.505, rammenas 1.60
2.10, alles per 100 bos, druiven 2031 per 100
pond, kropsla 25.80 per 1Ö0 krop, stoofsla
14'15 ct. per kist, selderij 1332 ct. per dozijn.
Interessante proefneming
geslaagd
HET RADIO-KOMPAS VERVOLMAAKT
TOT RADIO-LOODS
We hebben eenige weken geleden gemeld, dat
men er in de Vereenigde Staten in geslaagd is,
de radio-navigatiesystemen voor vliegtuigen zoo
danig te verbeteren, dat het mogelijk is gebleken
ont, uitsluitend op de instrumenten vertrouwend,
goed geslaagd blindvluchten te maken,
Op 24 September j.I. startte Luitenant Doo-
little, vloog een afstand van ruim 22 ICM. en
landde weer veilig op het punt van uitgang. De
cockpit was geheel overdekt, zoodat de piloot
geen uitzicht had en zich zonder instrumenten
niet kon orienteeren. Men had de voorzorg ge
nomen, een tweeden piloot, die zich wel kon
orienteeren, mede te nemen, die in geval van
nood de besturing kon overnemen.
De voornaamste instrumenten, waardoor het
mogelijk is geweest, dit buitengewone resultaat
te bereiken zijn: een nieuw gyroseopisch kompas,
een uiterst gevoelige hoogtemeter, een kunst
matige horizon apparaat en een speciale radio
ontvanger, waaromtrent wij in de gelegenheid
zijn, iets naders mede te deelen.
Hoe het radio-oriënteeringssysteem
werkt
Bij het systeem onderscheiden wij de volgende
deelen, t.w. de zenders, het ontvangtoestel en den
indicator. De zender is verbonden aan een an
tenne-systeem, bestaande uit twee loodrecht op
elkaar opgestelde raamantennes. Zooals hekend
is, heeft een raam-antenne niet alleen voor ont
vangst, maar ook, indien als zend-antenne ge
bruikt, een zeer scherp richteffect.
Door dit systeem van twee gerichte antennes,
loodrecht op elkaar staande, verkrijgt men dus
een stralings-diagram, bestaande uit twee lood
recht op elkaar staande 8-vormige figuren.
Nu wordt de eene raam-antenne gevoed door;
een zender, waarop een toon van 85 perioden is
gemoduleerd, en de andere raam-antenne door
een zender met een modulatie van 65 perioden
per seconde.
Het luidste signaal van een raam-zendan-
tenne wordt ontvangen, indien de ontvanger zich
In het vlak van het raam bevindt.
Zoo zal dus een vliegtuig, dat een cirkel be
schrijft om het zendapparaat als middelpunt,
achtereenvolgens passeeren een zöne, waarin een
zeer sterk 85-perioden signaal ontvangen wordt
en het 65 perioden signaal zwak is, vervolgens
neemt de 85-toon af, de 65-toon toe, totdat een
zöne bereikt wordt, waarin beide tonen even
sterk ziin. Vervolgens neemt het 85-toon-signaal
in sterkte af, totdat de 65-töon zijn maixmum
bereikt heeft, enz. voor de Vier sectoren van den
cirkel.
Men verkrijgt dus 4 zeer smalle zönes. waarin
de beide signalen even sterk zijn. Deze zönes
vormen schematisch voorgesteld een kruis, dat
45 graden gedraaid is ten opzichte van de hori
zontale assen van het raam-antenne systeem.
Het ontvangtoestel, dat gebruikt werd, was
een standaard luchtvaart-ontvanger van het
Bureau of Standards. Voor de radio-baken-proe
ven werd, teneinde elk richteffect te vermijden,
ais ont vang-antenne een verticale staaf van 3
M. lengte gebruikt.
Aan den ontvanger, welke vast op het radio-
haken wordt afgestemd, is de uiterst vernuftig
geconstrueerde indicator verbonden. De con
structie hiervan berust od bet ook bü frequentie
meters toegepaste principe.
In den indicator bevinden zich 2 ijzeren ton
getjes, aan eene zijde voorzien van een wit
schijfje, hetwelk door een venstertje kan worden
waargenomen. Beide tongetjes zijn vlak naast
elkaar gemonteerd. Het eenè tongetje is afge
stemd op een frequentie van 85 perioden per
seconde, het andere op een frequentie van 65
perioden. Onder de tongetjet zijn electromag-
neetjes aangebracht, die in verbinding staan met
het ontvangtoestel. Indien nu de eleotromag-
neetjes bekrachtigd worden door een wissel
stroom, b.V. van 85 perioden, zal al leen het ton
getje, dat op 85 perioden is afgestemd, gaan
trillen en zoodoende zal het witte indicator
schijfje als een breede grijze band zichtbaar;
worden.
Men begrijpt nu reeds hoe het geheel werkt.
Bevindt liet vliegtuig zich in een van de zönes
van gelijke sterkten en vliegt het dus recht op
het landingsterrein aan, dan zullen beide ton
getjes met even groote uitwijking trillen.
Bevindt het vliegtuig zich te veel naar links,
dan zal het linker tongetje sterker trillen; het
rechter tongetje het sterkst. Het is door waar
nemen van dezen indicator mogelijk een Zeer;
nauwkeurigen koers te houden op het vliegveld.
Als bijzonderheid moet nog worden opgemerkt,
dat, indien het vliegtuig zich onmiddellijk boven
da zendantenne bevindt, in het geheel geen
signaal wordt ontvangen.
Een bijkomstig voordeel van het resonantie-
principe, dat in dezen indicator wordt toegepast,
is, dat storingen van allerlei aard geen invloe<i
op de aanwijzing uitoefenen.
Indien ook voortgezette proeven met dit
systeem zijn bruikbaarheid bewijzen, kan men
verwachten, dat hiermede eindelijk een oplossing
voor het probleem „vliegen bij mist en bü nacht"!
zal zijn gevonden.
KEN GOEDE HOND STA/ttj
VOOR GEEN SLOOT. MAAR EEf<
KOMT ER OOK WEL OVERNEEM
Door R. DOMBRE.
Vertaald door A. VERSCHUUR.
Tweede Deel
n>
Dat leed en die walging kon hij eerst niet
te boven komen, vooral niet lij dans de gedwon
gen werkloosheid aan boord vau het schip, dat
<'2 Vorcordeeilden naar Nouméa oven-bracht. Na
^'en troosteloozen overtocht kwam de dwang
arbeid. van het bagno en hoewel het werk
zt?aar viel, vervaagda het toch eenigszins de
hoop waaraan hij zich overgegeven had.
Gok hier oefende de arbeid zijn hsilzamsn in
v'oed uit.
Langzamerhand giing al zijn bedrijvigheid
0v®r in een soort van g(x sl es ver doovi ng.
Zoo gingen de maanden en jaren voorbij.
Zonder andereu trost, dat de te zeldzame
■Tieven, die hij ontving eerst van zijn vrouw,
a/ter van Beatrix. Toen zijn zuster eenmaal
h het klooster was, moest ze het aantal brieven
Natuurlijk nog beperken.
Ik ontving dus spoedt? bijna geen nieuws
'heer, zuchtte Carbriant. En nooit heb ik eenig
Schrijven van mijn kind aren gekregen.
't Is te begrijpen dat men haar niet zei
3?aar ik was; misschien waanden zij mij wol
^°od. Ik begreep dat zulks beter wa3 voor de
hloisjes, maar daarom leed ik er niet minder
onder.
Terwijl Lebreige over zijn kinderen sprak,
hegon zijn stem te trillen. Hij zweeg even om
zich te herstellen, vervolgde dan zijn relaas.
AI spoedig werd hij opgemerkt wegens zijn
goed gedrag. Niet alleen hadden de bewakers
hem nooit eenige aanmerking te maken, maar
zij bemerkten dat hij zijn lotgenooten aanmoe
digde en pogingen deed om hun opstandige
neigingen te bestrijden. In een woord: zijn be
wakers waren zeer tevreden over hem en zijn
medegevangenen Ihleildsn veel van dan onbe
dorven kameraad.
De gevolgen daarvan waren dat zijn straf
aanmerkelijk verzacht werd. Men bewaakte
hem minder streng, belastte hem met lichters
werkzaamheden en stelde hem ten slotte twee
jaar vroeger in vrijheid.
Die vrijheid was echter zeer betrekkelijk. We]
leven ontheven, maar mociht het land niet ver
loven anthevem, maar mocht toet land niet ver
iaten.
H(j moest dus trachten in Nouméa een levens
onderhoud te Vindon. Daarin slaagde hij door
zich als knecht te verhuren.
De gewezen dwangarbeider scheen tevreden
en was orriu-Worpen aan zijn lot. maar hij
koesterde een hevig verlangen namelijk zoo
spoedig mogelijk dien vr ejndien grond te ver
laten om naar Frankrijk terug te koeren en
zijn kindaren weer te zien.
Op een bepaalden tijd nam hij ontslag uit zijn
dienst en een ge dagen later bemerkte men dat
hij het eiland veriatan had.
Wat hij niet kon vertellen, omdat hij daarvan
niets wist, was, dat eettigen tijd na zijn vlucht
een lijk kwam aangespoeld dat zich reeds in
een te ver gevorderden staat van ontbinding
bevond om te worden herkend.
De bewoners van het eiland meenden het
lichaam van, don vluchteling rr vonden te hebben
en voortaan werd de banneling Carbriant als
dood beschouwd.
Carbriant leefde echter. Op zijn vlucht kreeg
hij gelegenheid een rijke reizigster te redden
die door een bandiet aangevallen werd.
Uit dankbaarheid betaalde de dame hem den
overtocht op de Orénopue die tot vertrek ge
reed lag en schonk hem al de papieren van haar
huisknecht (lie eenige dagen te voren op het
eiland gestorven was. Voortaan had hij een
burgerlijken stand waar niets op aan te merken
viel en behoefde hij dus nergens meer voor te
vreezen.
En dan vertelt u mij wat er van mijn zuster
geworden is en wat u zelf meegemaakt hebt.
alles wat u weet van mijn kinderen.... die
misschien mijn bestaan niet meer vermoeden.
En dan vertelt u mij wa ter van mijn zuster
geworen is en wat u zelf meegemaakt hebt.
Dr. Méralde voldeed aan zijn verlangen, maar
sprak het eerst over Beatrix. Hij praatte oyer,
haar met een accent waaruit duidelijk' bleek
dat zijn vroegere genegenheid voor haar nog
altijd even teeder ein warm was.
Dan schilderde hij de beide mooie, levendige,
verstandige meisjes, nog steeds erg verwend
door mevrouw Valécourt en door haar als haar
eigen dochters beschouwd.
De kinderen haddein den naam Carbriant
nooit meer hooren uitspreken, tenminste niet
in het hijzijn van hun oom en tante.
Wat tenslotte ook maar beter is, zuéhtte
Leo, want zelf zal ik dien naam nooit meer
drav-'-i
III.
NIEUWE PLANNEN.
Zij herkende hem niet aanstonds, den bezoe
ker die in de spreekkamer op haar wachtte. Ze
vroeg zich af wie die „oude heer" was, zoo
als de portierster gezegd had, die met uit
gestrekte hand en ontbloot hoofd haar tege
moet trad.
Beatrix, zei hij nederig.
O die stem, die herkende ze! Ja hij is het!
Ontroerd stak zo de handen naar hem uit.
Opnieuw voélde de banneling een zoeten troost.
Bij zijn aankomst in 't Vaderland had hij de
edelste vriendschap gevonden, thans de innigste
broederlijke genegenheid; Méralde en Beatrix!
beiden wraen hem getrouw gebleven.
Z- keek hem oplettend aan.
Wat ben je veranderd! Maar nu zul je
wel weer spoedig de oud3 Leo worden. Och
Heer hoe is het mogeijlk dat je nu hier bent.
Wat een geluk! Dus heb je eindelijk verlof
gekregen om weer naar 't Vaderland terug
te gaan?
Verlof? Neen dat niet, dat was niet mo
gelijk, maar ik ben ontvlucht.
Opnieuw vertelde hij uitvoerig wat hem over
komen was.
Klokgelui was er noodlg om broer eu zuster
van elkander te scheiden. Maar Lebreige zoo
moest iedereen hem voortaan noemen, be
loofde tefug .te komen alvorens naar Parijs te
vertrekken. Dan zou hij haar spreken over het-
geen hij in overleg met Dr. Méralde besloten
was.
Terwij) hij terugging door de zonnige, wind
stille, opgewekt drukke straten, kreeg hij aller
lei optimistische gedachten, voelde hij zich in
hoop en vertrouwen herleven.
En vroeger was dat vlrblijf in Marseille hem
zoo noodlottig geweest!
Dr. Mérai'da, die op den terugkeer van zijn
vriend wachtte en nog niet geheel gerust op
hem was, werd aangenaam verrast toen hij
Leo in zoo'n gelukkig stemming zag thuis
komen.
Reedis zag de banneling ar anders, beter
uit: lichamelijk versterkt door een goed e nacht
rust, geestelijk door de hartelijke ontvangst
van Méralde en Beatrix.
Nu moet er overlegd worden hoe de toe
komst in te gaan.
Als ik directeur van een bank of van een
handelskantoor was, zou de kwestie spoedig
opgelost zijn, begon de geneesheer. Dan zou ik
wel kantoorwerk voor je vinden. Maar nu als
dokter ben ik natuurlijk niet in staat jou in
dienst te nemen. Er is echter wellicht wat
voor je te vinden.hier in de huurt.
Lebreige bleef met een bezorgd gezicht zitten
zwijgen.
Je bent zeker hang mij te hinderen, her
nam Dr. Méralde, opzettelijk berispend streng.
Geloof je mij dan niet als ik je zeg dat jouw
tegenwoordigheid mij aangenaam is, wel sak
kerloot!
Dat is het niet, antwoordde Leo. Ik ken
u nu zoo goed dat ik al uw weidaden durf aan
nemen. Doch ziet u, ik had naar Parijs willen
gaan.
Om je kinderen op te zoeken? Ja dat be
grijp ik! Maar zou dat niet gevaarlijk kunnen
zijn? vroeg de dokter ,met plotselinge bezorgd
heid.
Ik heb immers beloofd me niet bekend te
zullen maken.... Daarna moet ik een brood
winning zoeken.
Juist.... en wat zou je aizöo kunnen
doen?.... Weer aan 't graveeren gaan?
Neen dat niet. Vooreerst slaat mijn hand
daar niet meer naar, nu na twaalf jaar. Ik zou
dus niet veel prestoeren op dat gebied. Verder,
ik heken het u ronduit staat dat ook me thans
tegen, want steeds zou ik de gewaarwording
hebben muntvormen te graveeren. Neen ik heb
aan iets anders gedacht....
Vertal maar eens op, zei mijnheer Méralde
minzaam.
Een der dwangarbeiders, met wie® ik
naar het Ré-eiland vervoerd werd was een
apotheker. Wij konden altijd goed met elkaar
opschieten. De ongelukkige is daarginds be
zweken. Welnu, die man vertrouwde me toe
dat hij een bijzonder recept voor hoeetpastilles
uitgevonden had. Hij stond op het punt om met
de fabricatie daarvan te beginnen, toen h)J
gedeporteerd werd.
-Zóo! zei de dokter sceptisch. Maar weet
je wel dat ons vak wil dat we voor ai dia
kwakizalveirsmiddeltjes op onze hoede zijn? De
wereld wordit er van overstroomd
Beet mogelijk! Maar is dat een reden om
alle middeltjes tegen de hoest te veroordeelen?
Die man nu, evenals ik in vrijheid gesteld, be-
gon daarginds zijn uitvinding toe te passen.
Tijdens een verkoudheid heb ik met succea
gebruik gemaakt van die fameuze pastilles, dia
reeds eenigen naam verkregen had. op ons
eiland.
En welke inpedienten zijn er aJzoo voor
noodig?
Zuivere gom, suiker, eucalyptus-extract
en wat aconlet.
Ah juist! zoowat hetzelfde als de
bekende pastilles, behalve dan dat euealyptu
extract. En zou jij die pastil-les kunnen maker
Ik heb er al heel wat gefabriceerd
mijn vriend daarginds, Maar er is wat
noodig om te kunnen beginnen....
Dat schiet ik natuurlijk graag voor.
dat kan dan een vennootschap worden; ik
voor 't geld, jij vervaardigt de handelswa
j ekunt er op rekenen dat je niet tekort
komen als de onderneming slaagt.
Lebreige zou onmi/kl 1 lijk met de fabricati^l
begonnen zijn indien hij niet zoo hevig ver
langd had eerst naar PaTijs te gaan.
(Wordt vervolgd). J