Verdachte Visser naar het Huis van Bewaring INSCHR1J VINGS LIJST FEUILLETON DE VALSCHE MUNTER. Wat de politie in twee weken bereikte. WOENSDAG 23 OCTOBER 1926 ELILML ÜLAD. PAGINA^ De bezwarende aanwijzingen tegen Willem Visser. NAAR DE VOLLEDIGE OPLOSSING VAN HET DRAMA? REDENEN VOOR VERDENKING. RADIONIEUWS. VOOR HET NEDERLANDSCH COLLEGE TE ROME. SPORT EN SPEL. oju d°°l De Kindermoord in den Polder Overgebracht Heden, te half zeven, is per gewone auto de 33-jarige Willem Visser, alias Tijs de Tuinman, de verdachte uit Heerlen, zonder dat dit door het publiek is bemerkt, uit het Politiebureau Groote Paauwensteeg naar het Huis van Bewaring overgebracht. Deze korte mededeeling beteekent veel Vis ser, wiens tijd van in verzekering-stelling op 't Politiebureau thans geëindigd is, „gaat over", zooals de term luidt, omdat de aanwijzingen, welke tegen hém als verdachte van den moord op het 10-jarig meisje bestaan, zoö sterk zijn, dat de rechter van instructie het onderzoek zal voortzetten, de getuigen onder eede kan hooren en eventueele rechtsingang tegen hem zal verleenen, tengevolge waarvan hij dan te recht zal staan voor deze afgrijselijke moord zaak. De moordavond. Veertien dagen is het nu geleden, dat de kleine Marietje argeloos spelend in de slecht verlichte Coolsche straat moeder was bin nen, vader even een eindje opgeloopen, een paar minuten nog en de kinderen zouden zijn binnengeroepen verheugd om even op een fiets te mogen meerijden, door den moordenaar werd meegenomen. De kinderen, die met haar hadden gespeeld waren misschien wel jaloersch, dat Marietje zoo bij de hand was geweest, het eerst den weg te willen wijzen en toen het jongere zusje aan moeder kwam vertellen: „Marietje is met een vreemden man meegegaan, om den weg te wij zen" werd moeder direct even angstig maar wachtte toch elk oogenblik haar meisje terug. Vader kwam thuis, hoorde wat er gebeurd was en ging oogenbllkkelijk zijn dochtertje zoeken, den weg naar de Nenijto langs. Hij vroeg een agent in den tunnel, of die Marietje niet gezien had. Nee. geen meisje op een fiets. Maar de Blij dorpsche Polder is al te dicht bij, er gebeurt daar veel kwaad, de politieman gaat meehelpen zoeken. Niets, niets te bekennen De vader en de agent komen bij den Politie post, Schleweg, beiden vol angst. De agenten worden juist afgelost, ook zij voelen dat er iets gebeurd zal zijn; de don kere Polder wordt gezamenlijk afgezocht; vruchteloos Eindelijk, kort voor middernacht doet een buurtagent de gruwelijke vondst. Het heeft telkens hard geregend, het is koud Geslagen, beklemd, komen in 't midden van den nacht, zelfs de menschen, die al zooveel van de misdaad gehoord en behandeld hebben, op de verlaten plek tusschen de struiken bijeen Commissaris Hanewinckel, de inspecteurs Beekman, Grevelink en Kalkman, later ook mr. Schutter, van het Parket. Nuchter, kalm, objectief, ook al klopt het hart in de keel, moet nu gedacht en gehandeld worden. Het onderzoek begint. Het onderzoek begint. Het Wreed geschonden lichaam moet men laten liggen, totdat de politie-scheikundige is gekomen. De polder wordt afgezet, inspecteur Tas, de politie-iotograaf doet opnamen. Dr. Hes- selink uit Arnhem arriveert per auto nog voor dat de dag den vreeselijken nacht heeft ver jaagd. Er zijn weinig aanwijzingen. Het meisje is vermoedelijk zeer kort na de ontvoering ver moord; van den dader ontbreekt elk spoor Maar, hij zal gezocht worden met onverzet telijk volhouden, met alle kracht Als het groote publiek Donderdag 10 October diep geschokt wordt door de haast ongeloof lijke tijding, is de politie al zoo nauwkeurig mogelijk op de hoogte van hetgeen in de Cool sche straat gebeurde. Gebrek aan gegevens. Bij moorden als deze zijn, zooals de crimino logie leert, over het algemeen zeer weinig aan wijzingen. Op de plaats van het misdrijf wor den zelden stukken van overtuiging gevonden, vingerafdrukken ontbreken bijna altijd geheel. Waar is het aanknooplngspunt? Bij een „ge wonen" moord zijn het de omstandigheden van den vermoorde, zijn familierelaties, zijn werk, zijn kennissen, waaruit meestal de aanwijzin gen kunnen worden geput (moordzaak Lans). Marietje van Os, is vermoord, zonder eenig motief van haar kant, haar persoon viel nage noeg weg bij het onderzoek. Daarom: eerst de getuigen die haar hebben zien meenemen. Maar dat zijn kinderen, die den moordenaar in het donker slechts éven ge zien hebben en misschien meer letten op de fiets, dan den man. Kinderen, die, zooals tiit de praktijk is gebleken, meestal zwakke getuigen zijn, door hun gemis aan objectief herinnerings vermogen. Langs methodischen, crimineel-wetenschappe- lljken weg moet daarom ook verder worden ge handeld. Er worden informaties ingewonnen over degenen, die in staat kunnen worden geachf lot daden als deze. De zedenpolitie geeft Inlichtingen, portretten, signalementen. Door de pers wordt de medewerking Van het publiek ingeroepen. Overstelpend veel aanwijzingen komen bin nen. Deze worden gesorteerd in dossiers over verdachte personen, wier namen bekend en die wier namen onbëkehd zijn, getuige die over de mentaliteit van deze verdachten iets kun nen verklaren en zij die op andere wijze wel licht belangrijke aanwijzingen hebben ge geven. Wel 75 mannen komen hierdoor voor een nader onderzoek in aanmerking. Op voorstel van commissaris Hanewinckel krijgt men hulp van tien rechercheurs van het Hoofdbureau, die met de drie inspecteurs en de zes recher cheurs van het bureau Paauwensteeg zoo veel mogelijk op onderzoek uitgaan, verdachten en getuigen opzoeken, hooren, indien noodig, confrontèeren met de kinderen en omdat er steeds geèn voldoende aanwijzingen zijn, dan weer een ander spoor gaan vólgen. Het duurt dagen, reeds is dé begrafenis van het slachtoffer bepaald, als de eerste arrestant wordt ingesloten. De aanwijzingen tegen hem lijken sterk, reeds schijnt de opheldering nabij, als het voortgezette onderzoek uitwijst, dat de getuigenverklaringen tegen hem geheel onjuist zijn; de man is evenals de reeds aan gehoudenen, onschuldig aan het ontzettende misdrijf. Nieuwe aanwijzingen blijven binnenstroomen. Men zoekt in verschillende richtingen en als het publiek gaat denken, dat de moord niet meer zal worden opgehelderd komt, Maandag 14 October plotseling een geheel nieuwe ge tulge. Met hem begint nu, onverwacht de groote race naar tien verdachte. De race naar den verdachte, wiens naam nu nog niet bekend is. Het is zeer belangrijk, wat deze getuige vertelt: Op clen moordavond, te zeven uur heeft hij door de Coolschestraat geloopen, achter hem aan komt een man op een fiets, een meisje zit op den bagagedrager. Terwijl deze man hem op korten afstand voorbij rijdt, kijkt hij naar den wandelaar, omdat zij elkaar kennen, van vroeger uit een logement in Amsterdam. Hij kijkt zelfs om, als hij even voor hem is en zwaait met zijn hand als groet. De getuige is pertinent, hij heeft den moor denaar gezien en zal hem kunnen herkennen, In het 'Amsterdamsche logement hebben zij vroeger samen zitten kaarten, praten, drinken, ze hebben een keer ruzie gehad, die met een glas is bijgelegd; alleen zijn naam is hem onbekend. De inspecteurs krijgen nu weer hoop, de nacht van Maandag 14 op Dinsdag 15 Octobei wordt besteed voor een uitgebreid onderzoek in de logementen en bet Politie-archief te Amsterdam. De Amsterdamsche recherche assisteert en men krijgt belangrijke nadere bijzonderheden. Visser, Willem Visser, lijkt het meest op hot signalement dat de getuige kan geven en dat door enkele logementhouders bevestigd wordt. De naam wordt gevonden in het politie archief, men hoort, dat een zekere Visser ip zeer jeugdigen leeftijd uit het raam is geval len, toen hij met zijn ouders in Amsterdam woonde. Dat kan worden nagezocht, het klopt met andere gegevens, de geboortedatum kan nu ook worden vastgesteld en als de inspecteurs, met een 13 jaar oude politiefoto uit het mis- dadigersarchief in hun zak, Dinsdagmorgen vroeg in Rotterdam terug komen is Willem Visser reeds de vermoedelijk-verdaclite. De vermoedelijk-verdachte, die God weet waar zit, maar gevonden moet worden! Snel en zeker worden de maatregelen over wogen. Een extra politieblad met verzoek om op sporing? Neen, dat blijft niet absoluut geheim, Visser zal misschien hooren dat hij gezocht wordt. Hèt middel is, een algemeen razzia over het geheele land, in alle logementen en kost huizen. De geheime circulaire wordt gedrukt en ver spreid, reeds zijn er flauwe aanwijzingen, dat Visser in de buurt Van Heerlen zit. Vrijdag nacht te half twee zal de razzia beginnen; men hoopt vurig en verwacht succes van dezen in ons land ongekenden politiemaatregel. Vrijdagmiddag hoort de politie van het trouwboekje, waarmee Visser toch misschien nog zal kunnen ontsnappen, per radio wordt nog gedaan, wat men kan en dan komt twee uren vroeger dan men kon verwachten het telefoontje uit Heerlen, dat de man is ge arresteerd. De eerste aanwijzing Visser, die telkens onder weer andere namen geleefd heeft, langen tijd onvindbaar was voor de politie en zich gewillig liet boeien, is, als hem wordt medegedeeld, waarom hij gearresteerd is, plotseling buitengewoon ner veus en bleek geworden. Maar hij is een sterke kerel, en herstelt zich zonder iets te hebben gezegd en iaat zich dén volgenden dag ge willig naar Dordrecht brengen. Dan nemen de Rotterdamsche inspecteurs die met auto'3 aan het station staan te wachten hem over. In den auto wordt hij al ondervraagd naar zijn alibi en geeft op, de geheele week waarin de moord is gebeurd, in Zuid-Limburg te zijn geweest. Bij het eerste verhoor op het Politiebureau dat hem door commissariB Hanewinckel in bijzijn van de inspecteurs wordt afgenomen is hij cynisch en pertinent in zijn verklaringen, waarbij hij zijn onschuld volhoudt. Zondag j.l. vertrekken twee Inspecteurs naar Limburg, om het alibi na te gaan. Al terstond blijkt het, dat Visser gelogen heeft over een nachtverblijf, eenige dagen voor den moord. Moeilijkheden. Het spoor, dat daarna de inspecteurs in Zuid- Limburg vinden, dreigt plotseling dood te loopen, want in een stad, waarheen Visser eenige dagen voor den moord moet zijn ge gaan, ontbreken volgens de stedelijke politie alle gegevens. Totdat in een logement in deze plaats op dé lijst van logeergasten, plotseling door de inspecteurs zelve den naam Visser wordt gevonden, die daar al dagen geleden door Visser zelf moest zijn ingeschreven. Men is dus gelukkig door dit verzuim van de politie-contröie der nachtverblijvers niet doodgeloopen en de inspecteurs komen Maan dagnacht j.l. in Rotterdam terug met de weten schap: Tot nog toe, kan, hoewel over de andere dagen wel degelijk was na te gaan, waar Visser geweest is, niet worden vastgesteld, waar hij heeft vertoefd, tusschen Woensdagmorgen 9 October en Donderdagnamiddag 10 October. Dat het alibi, zóoals Visser dit heeft opge geven, valscli is, vormt thans een der belang rijkste De eerste getuige, de kennis uit het Amster dcmsche logement, zegt dat hij Visser herkent, als dengeen, die hem op den moordavond in de Coolschestraat heeft gegroet. De leugen over de fiets, nl. de verklaring van verdachte, dat hij sedert maanden niet meer óp een gewone fiets heeft gereden, terwijl het door getuigen vast staat, dat hij Donderdag avond na den moord per fiets bij een logement ia Maastricht is aangekomen en dat dit rijwiel den dag daarop spoorloos is verdwenen, is een volgende aanwijzing. Een nieuwe, nog geheel onbekende aan wijzing ligt voorts in de pas sinds kort afgelegde verklaringen van een doofstomme. Op den moordavond heeft een doofstomme die zegt, Willem Visser reeds van vroege'- te kennen, met behulp van een leeraar van het doofstommen-instituut aan de politie medegedeeld, dat hij hem met een kind achter op zyn fiets in den Blijdorpschen Polder heeft zien verdwijnen. Deze getuige heeft zeer kort na den moord, zijn bevinding aan zijn huisgenooten verteld, doch doordat men aanvankelijk niet goed heeft begrepen, wat hij eigenlijk bedoelde, is deze man pas Maandag j.l. bij de politie gekomen Omdat deze verklaring van zeldzaam groot belang is, wanneer zij juist is (doofstommen hebben meestal een bijzondere opmerkingsgave en een zeer goed geheugen van wat zij gezien hebben) zijn de inspecteurs Kalkman en Grevelink gisteren met hém in den Blij dorpschen Polder geweest met den leeraar als tolk en hebben hem zoo goéd mogelijk laten uitduiden wat hij precies gezien heeft. Voor zoover deze inspecteurs hebben be grepen de getuige is zelfs door den leeraar niet geheel te volgen in zijn uitingen moet hij den moordenaar van dichtbij bij de Melk markt hebben gezien, met het meisje achter op de fiets. De herkenning op het politiebureau van Visser, door dezen doofstomme, is zeer perti nent. De leeraar heeft den indruk gekregen, dat de man de waarheid spreekt. De politie tracht nu dit alles verder na te zoeken. De stand van zaken op den dag, waarop Visser als verdachte in het Huis van Bewaring is ingesloten zal door deze uitvoerige publicaties wel voor ieder duide lijk zijn. Een der belangrijkste punten blijft thans natuurlijk het rapport van den politie-scheikun dige dr. Hesselink, die, zooals men weet, ver schillende kleedingstukkeil van Visser ter onderzoeking heeft ontvangen. Het gebeurt bij moorden als deze niet zel den, dat op de kleeren van den schuldige sporen worden gevonden, die van groot be lang zijn voor het bewijs. Dat het onderzoek van de politie tegen Visser nog niet is geëindigd, blijke o.a. hier uit, dat gisteren nog getuigen uit Maastricht verklaringen zijn komen afleggen over de houding van den verdachte, twee dagen na den moord. Respect voor de politie Nog, niettegenstaande de bereikte resultaten, blijft de vraag: Zal het drania in den polder, dat in ons heels land een schok van ontzetting en diepe veront waardiging heeft verwekt, volledig worden opgelost? Toch meenen wij, thans een woord van respect te moeten richten tot den commissaris en de inspecteurs van het bureau Groote Paauwensteeg, die twee weken achtereen, met luitengewone energie, hebben doorgewerkt. Niet alleen de menschen van de pers, doch ook- de velen, die door het herhaaldelijk ver zoek om inlichtingen met deze heeren in aan raking zijn gekomen, moeten den indruk heb ben gekregen, dat het onderzoek minutieus, kalm en zoo goed mogelijk is geweest. Medewerking. De politie van haar kant, verzoekt ons mede te deelen, dat zij zeer erkentelijk is voor de medewerking van vele zijden. Met de justitie heeft zij een hijzonder goede samenwerking gehad- Ook voor de medewer king van het publiek in heel Nederland is men dankbaar. Hieraan heeft de politie veel te dan ken gehad. De Maastrichtsche politie is voorts zeer te hulp gekomen, dn het bijzonder de in specteur der recherche, L. Mordant. De inlichtingen aan de pers. Tenslotte mogen wij wijzen op de o. i. juiste wijze, waarop de Politie in deze zaak de pers behandelt. Zooals men uit de vele, dikwijls interessante doch lang niet altijd voldoende duidelijke pu blicaties zal hebben bemerkt, is er in deze zaak tusschen Politie en Pers vftn een bijzon dere samenwerking sprake. In het belang van het onderzoek, zoowel als van de juiste voor lichting vatt het publiek. Jammer genoeg is van de zijde van een der journalisten in dezen niet gehandelt zoo als dit behoorde. Wij nemen dit aangaand het volgend arti kel over uit de „N. RCrt" van Dinsdagavond: Op den eersten dag van het onderzoek in de geruchtmakende moordzaak is een conferentie gehouden tusschen den commissaris van politie den heer Hanewinckel, die het onderzoek leidt, de drie inspecteurs van den justitieelen dienst, die met het onderzoek zijn heiast, en de leden van -de pers, op welke conferentie is besloten, dat de leden van de pers zich geheel zouden houden aan de berichten, welke de politie als geschikt voor publicatie zou opgeven en dat in geen geval gebruik zou worden gemaakt van inlichtingen, welke op vertrouwelijke wijze zouden worden verstrekt, om den men schen, die over het verloop van de zaak moes ten schrijven, een beter inzicht van den gang van zaken te geven. Den eersten tijd, toen de politie geregeld me- dedeelingen kon doen, hebben alle bladn zich aan deze afspraak gehouden. Zoodra evenwel de verdachte uit Heerlen werd gearresteerd, moest de politie uiteraard in liet belang van het onderzoek kariger worden met haar mededee- lingen. In het Maandagochtendblad van het Nieuws van den dag (Telegraaf) is daarop een bericht over de moordzaak verschenen, van welk be richt de inhoud als strikt vertrouwelijk was meegedeeld. Nadat de commissaris den Rot- terdamsohen correspondent van genoemd blad had gehoord, hééft hij hem dringend verzocht het bureau ten spoedigste te verlaten. Er werd hem bij gezegd, dat deze journalist voorloo- pig niet meer op het bureau behoefde te komen om inlichtingen in te winnen. Deze zouden hem niet meer worden verstrekt Tn het Ochtendblad van vandaag van de Telegraaf komt opnieuw een bericht voor, dat blijkens de bijvoeging uit Heerlen afkomstig is. De politie heeft evenwel vastgesteld, dat dit bericht onmogelijk uit Heerlen kan komen, omdat niemand aldaar met de feiten, welke in het bericht worden genoemd, op de hoogte kan zijn. In het bericht komen enkele schromelijke onjuistheden voor. Wat er evenwel juist van is, komt letterlijk overeen met den inhoud van een rapport, dat Zaterdagavond op het politiebureau aan de Groote Paauwensteeg heeft gelegen, welk rapport opengeslagen was blijven liggen, toen de vertegenwoordigers van de pers binnen kwamen. Het is tóen aan enkele collega's opgevallen, dat de correspon dent van de Telegraaf de onbescheidenheid heeft gehad, in dit rapport te lezen. Na afloop van die persconferentie is deze onbescheiden heid gesignaleerd. In verband met het bericht in het ochtenblad van vandaag -zou de commissaris zich schrifte lijk wenden tot de hoofdredactie van de Tele graaf. Of dit helpen zal DONDERDAG, 24 October. Huizen (1875 M., 160 kilo Hertz) 10.30 11.— Pi'ot. uitzending; 12.30—2.zang, viool en pion; 22.35 uitzending voor scholen; 45. Prot. uitzending; 56.30 zang, viool én piano; 6.307.— lezing; 7—8.orgelconcert; 8.— feestcomcert ter gel. van het 25-jarig jubileum van Piet Hespe. Gemengde mannen-, dames- en kindierkorem. Pianobegeleiding. Daarna nieuwberichten. Hilversum (298 M., na 6 uur 1071 M„ reep. 1006 en 280 kilo Herz) 12.15—1.45 Tu- schinski-orkest; 1.453.gr&mofoomnuzlek; 3—4.maak-het-Zêlf-Cursus: 4—5.— zièken- uurtje; 5.306.30 Omroep-orkest; 6.15—7,15 landbouwhalfuurtje. Spreker: dr. Ir. A. Minder- houd: Een en ander over het gedrag der bijen bu het bloemen bezoek7.15—7.45 Franech voor gevorderden en conservatie; 8.018.15 grapio- foonmuziek; 8.15 Concortgebouw te Amsterdam. Het Concertgebouw-orkest. Na afloop presbe- richten. Daarna dansmuziek uit Café .Moder ne" te Amsterdam; 12. -sluiting. Daventry (1554,4 M., 193 kilo Hertz) 11.05 lezing; 11.20 gramofoonmuziek; 12.20 concert. V, Goring Thomas (sopraan), C. Maystrn (bari ton), B. Bolton {piano)1.20—2.20 orgelbespe ling; 2.20 beelduitzending; 2.45 berichten; 2.50 uitzending voor scholen; 3.10 lezing; 4.05 lezing; 4.20 concert. E. Chambers (alt), Davis (tenor), het Slydel-Octet; 5.35 kinderuurtje; 6.35 nieuws berichten; 6.50 marktberichten; 7.05 orgelcon cert; 7.20 lezingen. 8.05 concert. E. Kclsey (bas), R. RóthSchild (viool), Militair orkest; 9.20 nieuwsberichten; 9.35 lezing; 9.50 berich ten; 9.55 orgelbespeling; 10.25 voorlezing; 10.50 —12.20 dansmuziek. Parijs („Radio-Paris" 1725 M., 174 kilo Hertz) 12.502.20 gramofoonmuziek4.35 dans» muziek; 6.55 gramofoonmuziek; 8.20 concert en tooneel. Orkest, cello, piano en zang. Langenberg (473 M., 634 kilo Hertz) 6.20 7.20 concert; 9.35—10.35 en 10.40—12.10 gra mofoonmuziek; 12.251.50 orkest en fluit; 4.50 5.50 guitaar, alt en piano; 7.20—8.15 orkest; 8.20 orkest, koor en vocale solisten. Daarna tot 11.20 orkest. ICalundborg (1153 M., 260 kilo Hertz) 11.201.20 eh 2.50—4.50 orkest-coticert; 7.35 9.35 orkest en zang; 9.5011.20 dansmuziek. Z e e s e n (1635 M., 183.5 kilo Hertz) 6.15— 1Ö.Ó5 lezingen; 11.2012.15 gramofoonmuziek; 12.151.20 lezingen; 1.20—1.50 gramofoonmu ziek; 1.503.50 lezingen; 3.504.50 concert uit Berlijn; 4.507.5 lezingen; 7.20 „Wenn der neue Wein bluht", blijspel van Bjornstjerne Björn eon; 9.5011.50 dansmuziek. >,De gouden keten, die Rome e Nederland bindt, zal door be Nederlandsch priester-college 1 Rome in glans en hechth* nog toenemen" Paus Pius XI in Zijn toespraa tot de Nat. Nederl. Bedevoo Giften worden aan ons kantoor te Rol terï8j en aan onze Bijkantoren te Amsterdam. Haag, Dordrecht, Schiedam, Gouda en Pr j„ laan Rotterdam, tegen kwitantie gaar ontvangst genomen, alsmede per giro no. 11735 Rotterdam. «o Vorig bedrag 22.652- In Tholen's klein en vruchtbaar oord Is Pius stem met vreugd gehoord, En nu de geestdrift ls ontbrand In elke plaats van 't vaderland. Verhoort ook zij die gloriebeê Voor 't Priesterhuis in Rome's steê. AI is de gift van klein gewicht, Ons offer ia een eereplicht. Heil Pius, die ons allen mint, Gij zijt de Vader, die ons bindt, Bat 't Priesterhuis versterk' de band. Die Rome bindt met Nederland Van een Congregatie J. B. te M. d. B. te Tilburg J E., Tilburg B. v. G. te H. C, J. B., Rotterdam J C. J., Rotterdam J. J. N., Nijmegen N. N., Dussen (N.-Br.) voor zegen in het huisgezin R. G. de G. te E F F., Amsterdam, ter eere van den II. Antonius S., Deventer C. M., Zlerikzee L J., Zundert C. de L., Utrecht A B., Bussum N. N., Utrecht H. v. V., Vlaardingen S P., Den Haag C. N., Voorburg N. N.. Tegelen, „Deo Gratias" A. A., Rotterdam J. G. A., Rotterdam, voor gebeds- verhooring W. en C. G., Rotterdam, tot lafenis der geloovige zielen L. P. te Soesterberg P. v. d. B. te O 12.5° 750-" 500-'' 25." 10-"' 10-" 10." 10-" 5." 2.5" 100." 10." 6." 2.5" 1." 2.5" 10-" 10." 10-" 2.6" 1." 5." 1." 5.- 25.' 10-' Totaal 24.18" 30 DIOCESAAN HAARLEMSOHE VOETBA^ BOND. De volledige uitslagen van Zondag 20 Octo luiden als volgt: le klasse. .w A: De Meer 2—Wilskrach' 2 3—2; The R.IC.A.V. 2 3—1; B: Vitesse—A.D.O. 2— C: R.I.A.—P.F.C. 2—2; AeolusGraaf F*" 21; WilhelmusS.D.C. 1—8. 2e klasse. ntf' A: Purmerend—G.V.O. 2 7—1; A.D.O. 2—A-J: 1—3; B: R.O.D.A.—6t. Louis 1—1; -wils kracht 3Amsteldijk 33; C: Onze Gez® 2—D.O.S. 2—3; D.S.S.—H.B.C. 2A 2—3; Victn*3, Alliance 46; D: II.V.O.We-stlandia ""y, V.A.C.—L. en S. 2 2—3; E: Activitas—S-0^ 14; S-t. LodewijkDonk 2 1. Spartaan Excelsior 2 50; V.G.M.Ceier 02. 3e klasse. A: Purmerend 2Vlos 3—2; A.H.C. 2f".. waarts 2 80; Forward 2S.V.W. 33; R.K.A.V. 3—We Meer 3 2—2; The Victory N.È.A. 2 11—1; G: Oranje Zwart—V.X-C-^ 0—5; D: Lisee 3—T.Y.B.B 2 7—3; AJB*0,.. 2—Geel Wit 2 2—3; Teylinger, 2—H.B.C. 3 E: Wilhelmus 2—S.J.C. 1 3—0; O.V.V.— den 2 3—2; F: S.D.S.—P.F.C. 2 3—2; Gm Willem 3—W.V.V. 2—12; DHL. 3—Wilhelm0®. 2—3; A.V.V.—L. cn S. 3 4—0; G: Excels1 3Donk 3 52. 4e klasse. A: G.V.O. 3—V.V.Z. 3 2—5: A.D.O. 3—'V!t!?0, 2 2—3; B: St. Louis 3—D O S.S. 2 5—3; N-v' —The Victory 2 6—0: C: Wilskracht 4—1"°. 2 1—4; De Meer 4—Roda 2 7—3; S.V.F.—V-Y^j 3 3—4; D: T.Y.B.B. 4—D.S.S 2 1—0; Wit 2—Onze Gezellen 3 2—2: B.S.M. 2—CoaC° dia 2 3—10; E: S.J.C. 3—S N.A. 2 3—0; M« burg—Leiden 2 4—3; D.O.S. 2—O.V.V. 2 6^-2; F: Westlandia 2—Graaf Flo"is 3 2—1; P.F.C- Wilhelmus 4 9—0; P.F.C. 3—H.V.C. 2 4—'0! G: Geel ZwartWestlandia 3 05; S.D.9- ,j; Valkeniers 3—2; D.H.L. 4—V A.C. 2 1—5; Zp Excelsior 4Activitas 2 44; Celer 3—Ign® 5—1. 5e klasse. -g A: Leiden 4-St. Bernard:" 2 06; Meeri5,. 2—Wilhelmus 5 04: B: Westlandia 4-~v j; keniers 2 4—2; C: V.A.P. 2—A.V.V. 2 3", Vigor—G.D.A. 4 6—0; D: St. Lodewtfk Celer 4 5—2; Spartaan 4—T.O.G. 2 21; 4—Excelsior 5 1—3; E; Ve,ox 2S.F.L. 2 2^7' Velox 2—Duiven 5 6—0; Donk 4—Celer 5 1" Door R. DOMBRE. ,'fTiaald door A. VERSCHUUR. 21) Julieitte scheen geen oogenblik aan hem te denken; zij haid wel wat anders te doen dan op een ouden man te letten. Madeleino voelde zich als aangetrokken tot dien onbekende, 't Was haar of een zonder- linge, onverklaarbare aantrekkelijkheid van hem uitging die haar eerbied en sympathie Inboezemde. Onwillekeurig keek ze hem nu cn dan aan. Hoewel hij altijd zoo zat, dat hij de jonge dames niet uit 't oog verloor, toch gaf hij enkel blijk van kinderlijke nieuwsgierigheid. Als hij hen bespiedde was hij er zeker van dat zij niet keken. Trouwens hij scheen aandachtig zijn krant te lezen. Waarschijnlijk was het een man die veel gewerkt had en nu vau zijn geld leefde. Aan zijn handen, die de krant vasthielden, was het te zien dat hij groven en zwaren handenarbeid verricht, bad. F.'B new z-n metselaar! zei Juliette lachend, toen haar zuster baar opmerkzaam gemaakt had op zijn handen. Er lag iets spottends en minachtends in haar opmerking. Metselaar of smid, dat komt er al weinig OP aan. Als hij zijn geld maar eerlijk verdiend heeft, mag hij er nu gerust van genieten. En hij staat mij wel aan. Lebreige achter zijn groot blad een echte opservatiepost verloor geen enkel woord, geen enkel gebaar of gelaatsuitdrukking der jonge dames. Hij speelde zelfs den hardhoorige dat co anderen vrij zouden praten en hij zoo doende nog meer van hun tegenwoordigheid zou kunnen genieten. Het gebeurde namelijk eens dat juffrouw Louise hem bedreigd zag door een groeten bal die door een krachtige jongenshand geworpen werd. De onderwijzeres riep waarschuwend; „Pas op mijnheer!" maar deze hield zich doof, was zoo moedig het projectiel onbeweeglijk af tie wachten. Toen de bal zijn schouder raakte, keek hij verrast op. En de verlegenheid der jongens bemerkend, stelde hij dezen gerust door toet een vreemdeling-accent te zeggen: Gééft niets hoor!Zoo. hebt u |oroepen? O, dank u? ik heb niets gehoord,... V/at hard- hoorig ziet u! Nu de metsj-s overtuigd waren van zijn doofheid, hadden zij g<een enkele reden meer om hun babbelzucht te bedwingen. Voortaan praatten ze hardop, zonder ooit te letten op hun overbuur. De arme vader die aan den ingang van een paradijs stond, maar het recht niet had dien lusttuin in te gaan. kon nu tenminste van verre genieten van den aanblik zijner kinderen en door middel van een onschuldige Hst op de hoogte te komen van hun bestaan. Beatrix kwam slechts zelden ter sprake, over veder, die in den vreemde gestorven was, werd nooit met een woord gerept, neen nooit!.... En toch beeldde Lebreige Zich in, dat tenminste éen der meisjes hem niet verloochenen zou Indien hij zich aan haar bekend mocht maken. Ja zeker, de oudste, Madeleine, zou hem er kennen, dat kind 't welk hij §oo*n «IhtB Car- briant vond, zoowel uitwendig, als inwendig, maar dan op de wijze van Beatrix. Hij hoorde zijn lievelingen lachen en zijn vaderhart smaakte een diepe vreugde om hun oprechte, kinderlijke blijdschap. Groot was echter zijn teleurstelling als 'de meisjes wegens het BleChte weder of om een andere reden liun dagprogramma moesten wij zigen en niet in het plantsoen verschenen. De ongelukkige vader liep dan als oen opge schrikt dier rond ta dwalen om ten slotte tê- reciht te komen in de Ruê d'Assas waar hij den terugkeer zijner kinderen afwachtte ten einde hen tenminste eenige ©ogenblikken te zien. Zoo genoot hij met een zekere wrange vreugde van de laatste lentedagen. Nu de zomer begon, vroeg hij zich af, of het einde van het winter verblijf der familie Valécourt in de hoofdstad ook geen einde zou maken aan zijn geluk, zijn eenig geluk, want hij wist van Dr. Méralde dat die hooghartige menschen hem niet meer wensehten terug te zien. O wat vond hij hen schandelijk egoist om hem zoo lang te laten smachten naar zijn kinderen. Zoo lang? Ja 't scheen hun bedoe ling hem nooit meer zijn dochters terug te geven. Doch een onverwachte gebeurtenis verijdelde het plan dat Lebreige zoozeer duchtte. Plots was er geen sprake meer van naar de villa buiten te vertrekken. De luisterende vader hoorde zijn kinderen praten over ader spat en langdurige rust; en Juliette morde op getneliken toon over het ontmoedigende vooruitzicht de heetste maanden in het drukke Parijs te moeten doorbrengen. Lebreige vernam al spoedig dat mevrouw Valécourt de patiente was en kon uit het ge sprek duidelijk opmaken dat de dokter een maandenlange ruet bevolen bad, t_l£ VII. TOENADERING. De eenige plicht welke Lebreige zicli oplegde tijdens zijn verblijf in Parijs, was zoo vaak mogelijk zijn kinderen te gaan zien. De helft van zijn dag ging voorbij met het opsporen en bespieden van zijn dochters, de andere helft met liet denken aan haar. Door zijn geregelde bezoeken aan het plant soen was hij haar reeds veel naderbij gekomen, leefde hij met liaar lederen dag kostbare ooge-n- blikken, maar toch bleef hij een vreemdeling, en 't onbekende Van de meisjes. Het zwijgen waarmee de familie Valécourt het gewichtige, door Dr. Méralde gemeld nieuws beantwoordde, was een waar doodzwijgen, dat den armen vader geen hoop meer liet nog ooit met zijn kind-eren onder hetzelfde dak te kunnen wonen. Maar waar het redeneerende verstand hem alle vertrouwen ontnam., daar bleef het warme vaderhart ondanks alles Verwachten, dat de pijnlijke toestand vroeg of laat een gunstige ob'oesing zou vinden. In afwachting van de ontwikkeling der ge beurtenissen leefde hij zoo zuinig mogelijk op zijn eenvoudige hotelkamer om het weinige geld dat hem overbleef zooveel mogelijk te Bparen. Met angst zag hij eindelijk zijn laatste pennin gen heengaan. Wat zou hij moeten beginnen als hij door geldnood gedreven Parijs en zijn kinderen moest verlaten? Een schrijven van Dr. Méralde stelde hem «enigszins gerust. De goede vriend wilde niet dat Lebreige zich bevreesd maakte voor de toekomst- Zijn vreindschap voor Lebreige was voldoen de geweest om hem troostende woorden op de lippen te leggen. Er was echter nog Iets anders waarom de dokter reden bad den banneling moed in te spreken. Hij had namelijk een aantal hoestpastilles gemaakt om hun waarde te kun nen be oord eel en. Eenige zijner patiënten waren er zeer tevreden over, zoodat die eerste proef veel succes beloofde. Daa gaf moed ont in het najaar te beginnen met een vervaardiging op groote schaal. Dr. Méralde zónd Lebreige een monster, op dat deze zich zelf rekenschap zou kunnen geven van hun uitwerking en ze vergelijken zou met de pastilles welke de uitvinder in de straf- gefabriceerd had. Lebreige was in de wolken: het had er allen schijn van dat zijn toekomst verzekerd was en het succes der onderneming zou hem tevens in slaat stellen nog langer in Parijs te blijven, omdat er een nieuwe bestaansbron aangeboord was. Den dag waarop hij dat goede nieuws ont ving zag Madeleine hem lm het plantsoen met een uitdrukking van voldaanheid en Stille vreugde op het bleeks gelaat- Het meisje begon namelijk belang te stellen In dien man lïuet grijze haren en gewoonlijk droeve, neerslachtige trekken. Zij zou voor hem alleen niet naar het plantsoen gegaan zijn, maar nu zij hem daar wist, trok dat oord haar toch meer aan, Sinds eenlgen tijd scheen haar zuster ook meer van dat plekje te houden, Dat was echter niet de schuld van den be jaarden, grijzen heer. Neen, er was iets anders. Op een avond had zij op een familiefeestje bij vrienden gedanst met een Jongen vreemde ling, een mooie Spanjaard, don Jayme de Fuentès, zoo heette zijn voogd tenminste. Dat joaglnenscli nu was daar in bet plantsoen een der vurigste tennisspelers. Voortaan bad Juliette natuurlijk nog meer be wondering voor het edele spel en zoodra de elegante jongen het meisje van verre zag, groette hij hoffelijk. Op zestienjarige leeftijd zulke attenties van zoo'n deftigem, knapPe jongenman. kan men niet anders dan zeer gevleid zijn - Jayme wa-s bijna twintig jaar. Hij was - 0 t fl* toa ba1*' voornaam, van adel zelfs.... en waarom hij de prins niet worden van juffrouw court? Hij bijna twintig, zij zestien en die leeftijden pasten mooi bij elkaar. Het jongste meisje had dus haar aanz wel noodig voor andere dingen dan voor ouden eenzamen man. AVat iutusschen niet belette dat op eeö 0 middag ook zij echt dankbaar dé paraP1 aannam welke de trouwe overbuur de J01- dames aanbood, toen een stortbui hen verras® kwam. Het vege, cherm was weliswaar niet ni of mooi, maar het beveiligde gemakkelijk t menschen. tegen den regen. Juffrouw Louise, die licht gekleed ging- ook graag gebruik gemaakt van de '>c-=c(,()(r ting, m^ar voor drie was er geen plaats- wel ze eenige beveiliging zocht langs de b"1 kwam zb toch doornat thuis. 't Gevolg van dat avontuurtje was een koudheid. gy Den volgenden dag werd de oude, maaL,;if zijn tijd toch kostbare parapluie aan eigenaar teruggeven. ep De oude heer had zich zelf in de verlC"^ held gebracht door de parapluie te lee0 dus verdiende hij nu wel een bedankje. Daarom verwaardigden de jongedames eenige woorden met. hem te wisselen. 0 iégn 36 zinnetjes over het weer in 't pi geti'di. gOr.-e.'s dot meestal het geval lB zoo'n V-I won—.'i tmnnismBkiiig. j. De m 'ojes k o verwonderd op. dat de 0 heer niet moer doof was, Zij vernamen [J dat hij aan een voorbijgaande hardhoortë^< leed, welke meestal veroorzaakt werd door koudheid. .(Wordt rarr®'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 2