t 1 i r m m 'JU v;m m .öe ampïitóe. Als een nachtmerrie WOENSDAG 30 OCTOBER 1929 O V "toet. GEORGE IV. TIJDENS HET SCHRIKBEWIND. Tn clp 'liirurg: Naarom "füpntïe eeuw waren bekwame zeldzaam. een reden te meer i h nonet uit Calais wijd en zijd En hij verdiende die verrnaard- ken£l was. eicl. ej'1 j"Cn herfst van 't. jaar 17S2 ontving hij in waarin hij uitgenoodigd werd !iP|" ecn vBla in de omgeving der stad te aizentiel' drong er op aan, dat ^dokter de noodige instrumenten voer amputatie mee zou brengen. bet schrijven niet onderteekend was, i3 hij het in de papiermand. tlft ^en grappenmaker, die zich 'en mÜ~ 33 'ste wil vermaken! dacht hij. j na dagen 1 aiter onitving hij van den- li afzender weer een brief, nog drin- ^°ndcr dan de eerste. Ditmaal kondigde IJ aan dat de cllirurg door een rijtuig af- 8e^ld zou worden. nc erdancj hieltJ op den aangewezen dag een litU'ig stil voor de dokterswoning. Thé- %Jnst bedacht zich niet lang, 'Jtl'hhienterJlascii nam zijn ïn- en stapte in 't rijtuig, hderweg prikkelde de nieuwsgierigheid 11 dokter zoo sterk, dat hij den koetsier °eg: Waar rijdt u mij eigenlijk heen? o^e koetsier draaide niet eens het hoofd 'oen hij onverschillig antwoordde: rhings unknown to me, I am not °nc»Hed. zich Na voor Zoo, zelf. een Engelschman, zei Thévenetbij «eb, ^n half uur stond het rijtuig stil e«n kleine villa. Nauwelijks was het 'atel der wuelen verstomd, of ecn sterk '°üwd jongmensch van tegen de dertig, van uit de villa den dokter tege- Dadelijk herkende deze in den jon- Cri rna.n een Engelschman, ofschoon da 'e®mdeling zich in goed Fransch uit mikte. r°on ze een kamer op de eerste verdie- n8 Waren binnengegaan, begon de chirurg: Hebt u mij dus geroepen? Ja ik dokter, en ik ben u zeer dank (.'ar dat u gevolg gegeven hebt aan mijn lQodiging. Maar gaat u zitten. Ik heb een en dnder voor u klaar staan, thee. 0ff'e en wijn. Want misschien wilt u ^'el iets gebruiken voor u tot de operatie °Vepgaat. Dank u, ik heb niets noodig. Voor al- zou ik de patiënt willen zien, om te ''hheri oordeelen of de amputatie nood- lelijk is. Noodzakelijk is ze dokter. Neem plaats. ah zal ik u alles zeggen. Deze beurs be- honderd goudstukken welke ik Bnsch te geven voor de operatie, terwi m'i dan nog hot recht voorbehoud, daa ah iets toe te voegen. Maar wanneer an mijn verzoek geen gevolg wilt geven. 11 in plaats van dit geld een kogel nla-h'1 Pistool- Kies nu; u bent in mijn 1 l' °h ik ben er de man niet naar m'n 10 tcn onuitgevoerd te laten. Mijnheer, ik heb maling aan den ko- 8el van uw pstool en vrees geen enkel wa ^n. Maar wat wilt u nu eigenlijk van me? daarom hebt u me hierheen geroepen? U moet mijn rechterbeen afzetten. Is 't anders niet? Met alle plezier en snoods uw hoofd erbij, als u dat verlangt, moot echter bekennen dat uw eisch me Ik ^wondert, want uw rechterbeen schijnt ^ne cvon normaal als 't linker, te oordeelen 'lr'-':r de wijze waarop u naar me toe kwam tfl'!oopen en de trap opklauterde. Daar hebt u gelijk in. Maar dat ver eerd niets aan m'n plan. Wat is er dan met dat been, dat u er ?i(h van ontdoen Wilt? "Vat er met dart been is? Ni0ts! maar 'k vil hot afgezet hebben. Man ge zijt gek, stapel gek! Wat hindert u dart mijnheer Thévenot? Dat been is zelfs mooi, uitstekend ge- v°i'nad. Waaro mhet dus zonder noodzake lijkheid opofferen? Daar kan ik m'n reden voor hebben ^'Ht u het afzetten, ja of neen? Sir ik ken u niet Ik moet eerst ba Xvijzcn hebben van uw helderheid van geest, ^'ant daar twijfel ik sterk aan. - Nog eens, wilt u mijn verzoek, inwil- l5gen? Niet vóórdat er een voldoende reden om u rte verminken. Mijn geweten ver wedt me anders te handelen. Op 't oogenblik kan ik u de reden van mijn besluit niet zeggen. Over een Jaar, mischicn reeds eerder, zal ik ze u ^kendmaken. En ik wed zelfs, dat u me 'Xn Kei ijk zult geven, inplaats van mij voor '^ukzinnig uit te maken. Ik wed nooit. Zeg mij eerst maar eens °e u heet, wart u doet. Waar is dat goed voor? Later zult u ■dies vernemen. U kunt er echter op reke nen dart u te doen heeft met een gentleman. Bedreigt een gentleman met een Mstool den dokter diien hij aan huis ont boden heeft en die ongewapend is? Die opvverping scheen indruk te maken op den Engelschman. Eenige seconden bleef bij stil voor zich uit kijken. Goed, besloot hij dan, ik zal niets te gen u ondernemen, daar geef ik u mijn woord op. Maar ik geef toch m'n plan niot op. Wat u dan nieit goedschiks wilt doen, zult u doen uit medelijden. Hoe zoo? Ik verbrijzel m'n been met een paar kogels, en wel oogenblikkelijk, indien u blijft weigeren. op het rechter dijbeen. Thóvenet sprang op hem toe om hem 't wapen uit de hand te rukken. Nog één gebaar en ik schiet, zei do Engelschman koel. Ik vraag u voor cle laat ste maal: Wilt u mijn lijden verlengen? Zeg één woord: ja of neen! Sir, er hapert iets aan uw verstand. Op die voorwaarde kan ik uw verlangen wel inwilligen. Ik zie van verderen uitleg af en zal onmiddellijk met de amputatie beginnen. Nadat de noodige toebereidselen voor de geduchte operatie genomen wkaren, stak de patiënt een pijp op en zwoer, dat hij cleze niet eerder zou laten uitgaan, dan na- dart alles geëindigd was. En hij hield woord, want eenige minuten later rolde het been op den grod, zonder dart hij opgehouden had te rooken. Er was zelfs geen klacht over z'n lippen gekomen. Ook in deze zonderlinge omstandigheden toonde Thévenet zich de chirurgijn die zijn beroemden naam hoog wilde houden. Hij verzorgde zijn patiënt zóó goed, dat deze weldra weer op de boenen, neen, ter been, was. Zijn gezondheid scheen niot geleden te hebben van de operatie. De dankbare patiënt betaalde den ge neesheer zooals hij beloofd had en bedank te Thévenet met een hartelijkheid alsof deze hem het leven gered had. Strompelend op een houten been scheep te hij zich te Calais in voor Londen. Vijf maanden later ontving de chirurg 't volgende schrijven uit Engeland. „Zeer geachte Heer". „Ik heb den bankier Péchaud, te Parijs, order gegeven u honderd-duizend francs te zenden. Verder maak ik gaarne van dit schrijven gebruik, U nogmaals te bedanken voor den onschatbarein dienst dien u m;j bewezen hebt. Aan u heb ik het te danken dat ik nu de gelukkigste sterveling ben die er bestaat. Nu is tevens het oogenblik gekomen waar op ik uw wettige nieuwsgierigheid kan be vredigen. Wat voor anderen een bron van lijden zou geweest zijn, werd voor mij een bron van geluk. En u hebt die bron aangeboord door mijn been af te zetten. Maar ter zake. Na m'n terugkeer uit In- dië maakte ik kennis met een meisje: Emilie Harley. Ik zal alleen maar zeggen dat ik haar weergaloos mooi en beminne lijk vond, want- haar bekoorlijkheden be schrijven gaat niet alleen boven m'n macht, maar heeft ook weinig zin, omdat het de taal van een verliefde ds. Natuurlijk dacht ik aan niets anders meer dan aan 't ver overen van haar hand, wat geen geringe taak scheen, omdat ik niet de eenige was De anderen letten vooral op haar rijkdom en stand, ik had alleen maar oogen voor haar persoonlijke hoedanigheden. Tot m'n onmetelijk geluk bemerkte ik, dat zij mijn genegenheid beantwoordde. Ik vroeg dus haar hand, maar werd tot m'n pijnlijk- verrassing minzaam afgewezen! Vrienden en familieleden bepleitten bij haar m'n zaak, doch slaagden niet .beter. Ik wist geen uitleg rte geven aan dut zonderlinge geval. En misschien zou ik nu nóg zoeken naar de reden van haar weigering, zoo haar zuster die mij niet bekend had. Aan miss Harley, die mij zoo volmaak; toescheen, ontbrak iets. Bij een ongeluk in haar kinderjaren had zij het rechtebeen verloren. Alleen haar naaste familieleden waren daarvan op de hoogte, zoo goed had het meisje dat gebrek weten te verbergen VOOR HET BEHOED VAN DEZEN MOLEN (de Olde Stenden-Kaste, zooals hij hier heeta, een der zeer weinige nog in ons land van dit type, is een comité gevormd, teneinde de eigenaresse, mej. Wissink, in staat te stellen, hem weer in maal-vaardiigen staat te brengen. o „HUMORIST". Klerk: „Ik ben. net terug van mijn vacantie en nog nooit heb ik me zoo sterk en flink ge voeld." Kassier: „Dat is maar goed ook, want de directeur wou je juist een oogenblikje sprc- Gehoor gevend aan de angstvalligheid van haar fijn vrouwelijk geweten, durfde zij den man die haar lief had niet „bedrie gen", zooals zij het noemde. Daarbij kwam nog de vrees dat m'n liefde bekoelen zou wanneer ik haar mismaaktheid zou verne men. Had ik dat eerder geweten", zei ik bij me zelf. M'n besluit was genomen. Om haar angstvallighcdctn te niet te doen wilde ik mij van m'n rechterbeen beroovon, om haar gelijk te worden. En u mijnheer Thóvenet hebt mij daartoe in staat gesteld. Ik ging dus met 'n hou ten been naar Londen terug en bracht on middellijk 'n bezoek aan miss Harley. Opzettelijk had ik reeds het gerucht ver spreid, dat ik m'n been had moeten laten afzetten, tengevolge van een val van t paard. Iedereen beklaagde mij. Emilie viel bijna in zwijm toe zij mij 7.00 deerlijk ver minkt terug zag. Maar laat ik kort zijn. Drie maanden later huwde ik haar. En éérst een dag na de bruiloft bekende ik liaar wat ik gedaan had om haar te winnen. Zo betreurde m'n daad zeer, maar hield voortaan nog meer van mij. En ik" verzeker u dokter, dat, al had ik ook tien beenën gehad, ik ze alle graag opgeofferd zou heb ben, voor het geluk dat me nu ten deel ta gevallen. U mijnheer Thévenet blijft ik eeuwig dankbaar. Mocht u ooit in Londen komen, dan zal het mij een waar genoegen zijn u te ontvangen en u mijne lieve vrouw voor te stellen. IJ kunt dan oordeelen of u gelijk gehad hebt toen u mij voor krankzinnig hieldt". Charles Temple. Thévenet las den brief aan zijn vrienden voor. Zooveel te heter dat hij zich nu ge- Metecn zette hij den loop van het pistool lukkig voelt, zei de chirurg lachend, maar dat belet, niet dat ik hem nu nóg en wnai- schij.nl ijk aMijd, voor uitzinnig houd. Eenige dagen later schreef hij den vol genden brief terug. „Sir". „M'n grooten dank voor uw werkelijk royaal geschenk. Ik kan die gave, als be- looning voor m'n geringe moeite, niet an ders noemen. Het is mij ook een ware vreugde te ver nemen dat u zoo gelukkig bent. Ik vind in- 'tusschon dart u uw echtgenoote duur betaald hebt, al is zij dan ook achoon en deugdzaam. Aan Adam kostte het bezit van een vrouw een zijner ribben. Sinds dat oogenblik zijn er mannen geweest die graag al hun rib ben gegeven hadden voor do hand van een schoone. Helaas hce velen betaalden hun' onvoorzichtigheid met hun hoofd! Ik moet u bekennen, dat ik mijn oor spronkelijk oordeel handhaaf. Zeker, op 't oogenblik hebt u gelijk. U woont nu in een paradijs waar het kostelijkste manna gegeten wordt. Maar do tijd doet wonde ren; dingen die men nooit had kunnen voorzien plagen vaak 't meest. Ik vrees dat u over twee jaar zult zeg gen: 't was voldoende geweest als mijn heen onder de knie afgezet was. E11 misschieen vindt u over drie jaar dat de amputatie van den voet genoeg was geweest. Om dan over vier jaar te gaan denken dat he: offer van ecn toen u hetzelfde geluk ver worven zou hebben. Hiermee doe dk niets af aan de bekoor lijkheden van uw vrouw. De schoonheid van een vrouw duurt langer dan de meening van een man. Wenschend dat uw geluk altijd moge du ren noem ik mij als voorheen, Uw dienstw. dienaar G. Thévenet. In Frankrijk heerschte hert schrikbewind, 1793 staat in de geschiedenis van dat land opgeteekend als een der gruwelijkste jaren. Thévenet ward door een afgunsitigen col lega als verdacht aangeklaagd. De be roemde chirurgijn slaagde er in bijtijds te vluchten en week uit naar Londen. Hij was zijn vroegeren patiënt niet ver geten en besloot hem een bezoek te brengen. Sir Charles Temple bewoonde ecn prach tige woning, een paleis bijna. De geneesheer werd door een lakei in ecn weelderig gemeubeld vortrek binnen gelaten. Bij den schoorsteen zat een gezet heer met een aantal kranten om zich heen. Wees welkom dokter, was zijn groet, terwijl hij het glaasje likeur, dat hij aan den mond wilde brengen, neerzette. He: doet me genoegen dart u mij op bent komen zoeken. Neem me niet kwalijk dat ik zitten blijf, want dat vervloekte houten been hin dert me bij alles. U komt zeker vragen of ik van meening veranderd ben? Ik kom als vluchteling uw bescher ming inroepen. Maar dokter, het spreekt van zelf dat ik u hier houd. Dit huis kunt u als het uwe beschouwen. En uw tegenwoordigheid zal mij een grooten troost zijn, een balsem voor m'n wonde. Zooals u weet staat heel Europa in vuur en vlam. Indiien ik nu niet invalide was, kon ik kapitein zijn, mis schien zelfs admiraal van de Engclsche vloot, want ik had prachtige kansen. Maar nu zit ik hier als ecn zieke in oen fauteuil, ganseh den dag en lees'in de kranten wa; er gebeurt cn hoezeer het vaderland moe dige mannen noodig heeft. Is er wel iets dht me kan troosten? En uw echtgenoote dan. Kan z.ij u niet beter troosten dan wie of Wat ook? O m'n vrouw! En sir Temple maakte een moe gebaar. Daar ze niet, in staat was te dansen met haar houten been, zocht ze haar troost in 't kaartspel en viel weldra in een ware speelwoede. Van huiselijk geluk was sinds dat oogenblik geen sprake meer, trouwens ze is bijna nooit meer thuis. Wat! z.ou ik dan vroeger toch gelijk gehad hebben? Ja dokter, u hadt gelijk!l Ik heb een on vergeeflijke fout bedreven door m n been te laten afzetten. Als ik dat been terug kon krijgen, zou ik er geen teen meer van wil len missen. Hoe ben ik zoo dwaas geweest. Kom laten we samen een glaasje drinken... en dan dokter, spreek met niemand over mijn levensgeschiedenis, ze is te belachelijk! Herfstvlagen hebben de vergeelde blaren van de hoornen gerukt en blazen ze voort langs de straten tot zo blijven liggen in plassen, gevormd door gul neergutsen- den regen. Langzaam wordt het donkerder beneden in de grauwe diepte dor stadstuin tjes. Opnieuw begint een miezerig motregentje zijn fijne druppeltjes omlaag te zeilen en maakt de -tuintjes daar tot een onpeilbaar diepen, zwarten afgrond. Acht uur. Prompt op tijd begint de juffrouw van rtwee-hoog-achter haar dagelijkschen psalm. De kreunende uithalen van haar versleten orgel onderstrepen de droefgeestigheid, die al maar door uit de luchit blijft vallen. Nauwelijks echter |is de eorste strophe beëindigd, of de juffrouw van twee-hoog- voor zet haar gramophoon aan het werk, die haar vijandin met zijn metalen stem ecn lioonen l „Tante Griert, wat wor' je. mager" toezingt. Onmu'cITiijk merk ik, dat het amechti ge orgél'j aangevuurd wordt door de ve nijnig.: 11 -i' 'pnen van spichtige voeten en even fpirdig is het resultaat, dat hert kra kende cling liet met een afschuwelijk doods- geliuil aflegt tegen de schetterende klan ken van de gramophoon. „Is me dat een slankecn ook deze herriemaker hult zich in triomfantelijk stilzwijgen en een weldadige stilte valt over de, uit haar rust opgeschrikte, omgeving. Plots„Goeden avond Dames en Hee- ren" en de omroeper van de A.V.R.O. kon digt het eerste nummer van 't programma aan. Een oogenblik later stappen de krach tige tonen van een flinken marscli mijn kamer binnen. Ik installeer me op m'n gemak in een fauteuil cn denk: „Vana.vond zal ik het er maar eens van nemen". Eensklaps danst' eén statige wals van een of ander Zuidelijk station den sijpelenden motregen 'in en wordt teruggekaatst uit de grauwe diepte der tuintjes. En ik denk: „Hoe heerlijk het zou zijn als die eerste radio Opnieuw begint de gramophoon van de jufrouw van twee-hoog-voor te schetteren. En ik denk: „Ik wou dat die ellendig gramophoon Een piano vertolkt onder de smachtende vingeren van een verliefden jongeling z'n liefde: „Ramona". En ik denk: „Ik Een viool zet in en herinnert zich de „Beel f den uit m'n kinderjaren', die wel even triestig moeten geweest zijn als deze steeds druppelende motregen. F.n ik denk: Naast me begint een jongedame vinger oefeningen En dk denk niet meer, maar begin te zingen: „Houd er den moed maar in". Dat weet ik niet en dat gaat me ook niet aan. George IV van Engeland nam als regent gelijk bekend, het niet zoo nauw. met de etiquette. En -zoo kon het gebeuren dat hij met Sheridan ecn weddenschap durfde aan gaan, dat hij in zijn eerstvolgend en troon rede een allerclwaasten volzin zou inlas- schen, zonder dat dit door iemand werd ge merkt of eenige consternatie teweeg bracht. De regent wilde met deze weddenschap aan- toonen, hoe weinig aandacht er eigenlijk door de heseren leden der volksvertegen woordiging aan de voorlezing der Troonrede werd geschonken. De regent kwam met Sheridan overeen, dat hij tusschen twee zinnen der troonrede zou inlasschen: „Bè, Bè, zwart schaap De weddenschap ging om 100 guineas. Wanneer er ook maar één was, zei de re gent, die verbaasd keek of schrok, had hij de weddenschap verloren. George IV won echter de weddenschap Na een allergewichtigste verklaring, met zorg door Liverpool opgesteld, schraapte de regent even zijn keel en zei: „Bè, hè, zwaï schaap" en ging verder zonder dat iemand de dwaze opmerking scheen -opgemerkt te hebben Sheridan moerts zijn 100 guinea s betalen. Kort daarop vertelde deze aan Canning do weddenschap en vroeg hem of hij niets van het „bè, bè, zwart schaap" had ge hoord. Wel zeker heb ik dat gehoord! zei Cannig, -maar daar Zijn Koninklijke Hoog heid u zoo strak in het gelaat keek, dacVn ik, dat het persoonlijk aan uw adres was gericht en wellevendheid verbood mij toen, cr nadere opheldering van te vragen. AMSTERDAM, DAT EEN WEEK ONZE NEDERLAND SC HE VILLE LV MIERE IV Ak, -werd op een d'i'uiligeii morgen weer out laan van zijn schitterende UcluOronna m Ten tijde van het Schrikbewind kwam de gevreesde Robespierre regelmatig in het café de la Régence te Parijs, om daar ecn partij schaak te spelen. Hij had echter noga! eens moeite om een tegenstander te vim den, daar men te veel angst voor hem had. om hem ecn partij te doen verliezen. En het kwam dan ook wel voor, dat men hem tnaar winnen liet. Op zekeren dag echter kwam er een jon ge man in het café, die regelrecht op den geweldenaar afging, terwijl deze reeds nam een partner uitzag, en hem aanbood een partij te spelen. Het spel begon en de on bekende won.. Ook de revanche-partij gin* voor Robespierre verloren. Gij speelt voortreffelijk, zeide de ge vreesde tiran, ofschoon liet hem blijkbaar moeite kostte zijn beide nederlagen te ver duwen. En den overwinnaar onderzoeken.» aanziende ging hij voort: Waarom heb ben w-ij eigenlijk gespeeld? Om het hoofd van een mensch, bur ger, luidde het onverwachte antwoord. Ik heb gewonnen, dus schenk het mij. Maar doe het snel, anders valt het morgen onder de valbijl. Tegelijkertijd hield de onbekende, Robes pierre een bevelschrift tot vrijlating voor van een jongen graaf, die in de Concierge rie gevangen zat en op de lijst der tei- doodveroordeelden stcnd. Alleen de onder teekening ontbrak. En wie zijt gij, burger? vroeg Robes pierre. Zeg liever, burgeres antwoordde de on bekende. Ik ben de verloofde van den graaf en in deze vermomming naar hier gekomen, om met u te kunnen spelen. U dank u, dat gij mij den prijs voor mnn overwinning op het schaakbord hebt willen schenken cn groet u. En alvorens Robespierre -nog van zijn verbazing hekomen was, had het jon,,» meisje met het reddende bevelschrift do stad verlaten. DE OLIFANT EN HET VERKEER Voortaan lampen dragen Automobilisten kunnen in Indië zonderlinge dingen beleven. Niet alleen in de_wildern.':. maar ook in een groote Indische, doch overi gens beschaafde stad. Het is vaak gebeurd, dat een automobilist of motorrijder 's nachts tegen een donkere massa hotste, terwijl het ongeval meestal nood lottig voor de vehikels afliep. Die donkere massa bleek gewoonlijk een oli fant te zijn. Deze beesten worden in de Indi sche steden veel als lastdieren gebruikt. Doordat botsingen herhaaldelijk voorkwa aien, moesten er maatregelen getroffen wor den. In Bombay zijn de olifanten nu verplicht, zich ten strengste aan de verkeersregelingen te houden. Ze moeten b.v. aangeven, wanneer ze rechts of links willen gaan. Indien ze niet de vrije beschikking over hun slurf hebben, moet de oppasser de seinen geven. Die bedienen zich dan van een soort trompetten. De olifanten moeten 's avonds van een lamp voorzien zijn: voor twee witte positielampen en van achteren een roode waarschuwings lamp. Ze doen dan denken aan een dansend schip op een woeligen oceaan

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 7