FEUILLETON
EEN PARIJSCHE
IDYLLE.
1
I
RUKSBEGROOTIXG 1930.
ONZE GROOTE GEZINNEN
VRIJDAG 8 NOVEMBER 1929
TWEEDE BLAD.
PAGINA 3s
MEMORIE VAN ANTWOORD OP HET
VOORLOOPIG VERSLAG.
DE NEDERLANDSCHE HANDEL
MAATSCHAPPIJ
DE POSTVLUCHTEN NAAR INDIE
KINDERVERLAMMING
ROODVONK
EERSTE MAILVLUCHT SOERABAJA—
BATAVIA.
R. K. DIOC. LAND- EN TUINBOUW-
BOND
Buitenlandsche Zaken
Verschenen is de memorie van antwoord op
f*et Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over
derde hoofdstuk der Rijksbegrooting voor
1930 (buitenlandsche zaken).
Ook de Minister betreurt, dat op het gebied
"er internationale ontwapening in het afgeloo-
I)l;n jaar weinig is bereikt. De oorzaken daar
van zijn echter elders te zoeken dan in de
houding der Nederlandsche gedelegeerden ten
opzichte van dit vraagstuk.
W De Minister deelt in de zienswijze, dat
ec°nomische aaneensluiting van de Europee-
scfle staten zou kunnen leiden tot een tegen
stelling tusschen de Europeesche en Ameri
kaansche continenten, misschien zelfs ook tus
scken het Britsche Rijk en het overige Europa
indien een Europeesch tolverbond, instede van
t°t een belangrijke verlaging van de tarief
muren slechts zou leiden tot een verplaatsing
daarvan, of wel Nederland zou dwingen te dis-
orimineeren en daarmee ten principale af te
Rijken van zijn handelspolitiek, zou het denk
oeeld zeker niet te aanvaarden zijn. Voorshands
met de Minister tegen verwezenlijking ervan
Sroote bezwaren en meent hij tegen overdreven
verwachtingen een waarschuwend woord te
moeten doen hooren.
Naar aanleiding van opmerkingen omtrent
samenstelling der delegaties naar de Volken-
bondsvergaderingen, brengt de Minister in het
midden, dat de beteekenis der vergadering
hierin ligt, dat de aldaar tot uiting gebrachte
heilswijzen de opvattingen der Regeeringen
Weergeven en dat de aldaar afgelegde verkla-
«laringen de Regeeringen binden. Dit brengt
de noodzakelijkheid mede van homogeniteit der
delegatie, welke ook tot uitdrukking komt in
de toekenning aan elke delegatie van slechts
®én stem.
Verhouding tot Rusland. De verhouding tot
de Unie van Socialistische Sowjet-Republieken
behoudt de aandacht der Regeering. In de be
gaande situatie is geen wijziging ingetreden.
Grenzen van Suriname. De Braziliaansche
Begeering heeft zich tot de Nederlandsche
Regeering gewend, met het verzoek er toe mede
be werken om thans tot de afbakening der
Sienzen over te gaan. De Nederlandsche Regee-
ring heeft zich daartoe bereid verklaard.
Daar het wenschelijk was, dat tusschen
Groot- Brittannië en Nederland geen verschil
van meening bestond nopens het knooppunt
van de grenzen van Brazilië, Suriname en
Britsch-Quyana, terwijl ook op zichzelf de vast
legging van de grens tusschen Suriname en
Dritsch-Guyana wenschelijk is, heeft de Minis
ter inleidende besprekingen met de Britsche
Regeering over deze vaststelling geopend. Des
gelijks zijn, om gelijke redenen, met de Fran-
sche Regeering besprekingen geopend ter zake
van de nadere vaststelling van de grens tus
schen Suriname en Fransch-Guyana.
Dubbele belasting. Een verdrag ter voorko
men van dubbele belasting in algemeenen zin
is nog slechts met Duitschland gesloten. Dit
Verdrag is nog niet ter goedkeuring aan de
Staten-Generaal voorgelegd, omdat de wensche-
lijkheid is gebleken in den tekst van het ver
drag nog enkele wijzigingen aan te brengen,
>aarover thans nog onderhandelingen met de
Duitsche Regeering plaats vinden.
Met Engeland zijn reeds voorbereidende be
sprekingen gehouden om te geraken tot een
soortgelijk verdrag
Luchtverkeer. Voor wat betreft een lucht-
Verbinding tusschen Australië en de Britsche
gebieden op het vasteland van Azië wordt aan-
geteekend, dat dit vraagstuk nog verkeert in
bet stadium van besprekingen tusschen de
Britsche en Australische regeeringen.
Uitbreiding van het auteursrecht. Over de
mogelijkheid der totstandkoming eener afzon
derlijke collectieve overeenkomst inzake de uit
breiding van de bescherming van het auteurs-
Vccht tot werken van op nijverheid toegepaste
kunst wordt van gedachten gewisseld.
Invoer in de Ver. Staten. Ten aanzien van
bet uiteindelijk resultaat van tariefsherziening
*n do Ver. Staten bestaan zooveel mogelijk
heden, dat in dezen geen voorspelling kan
borden gedaan.
Financiën
VOORLOOPIG VERSLAG.
Gedistilleerd-accijns. Van méér dan één
lÜde werd betoogd, dat de tot stand gekomen
Verlaging van den gedistilleerd-accijns niet tot
net verwachte gevolg heeft geleid. Naar men
meende is de invoerfraude weinig verminderd
de clandestiene productie nog loonend en
Volkomen intact gebleven. Daartegenover schij-
hen drankgebruik en drankmisbruik te zijn
boegennomen.
Verscheidene leden verklaarden weinig be
vordering te kunnen koesteren voor de leiding,
bvelke in deze voor de geheele bevolking zoo
belangrijke zaak door het Departement van
financiën is gegeven.
Accijns op het geslacht. Van verschillende
zijden werd bij herhaling op afschaffing van
den accijns op het geslacht aangedrongen. Men
was van meening, dat deze heffing geheel uit
den tijd is.
Tabaksioet. Opgemerkt werd, dat de uit
voering van de regeling der Tabakswet nog
steeds vele moeilijkheden met zich brengt. Men
achtte het beter, deze heffing te gieten in den
vorm van invoerrecht.
Tariejwet. Verscheidene leden meenden te
weten, dat de groentenconservenindustrie in
ons land langzaam maar zeker achteruitgaat
en dat deze achteruitgang zooal niet geheel,
dan toch voor een zeer groot deel te wijten is
aan de jongste verlaging van het invoerrecht
op in het buitenland gefabriceerde groenten-
conserven. Men zoude gaarne van den Minis
ter vernemen, of hij geen aanleiding kan vin
den om te bevorderen, dat de genoemde ver
laging ongedaan wordt gemaakt.
Geheimhouding van gegevens. Eenige leden
wezen op liet bestaan van een ernstig vermoe
den, dat de Duitsche belasting-autoriteiten ge
gevens ontvangen van de Nederlandsche admi
nistratie, welke door den Rijksaccountants
dienst bij het boekenonderzoek zijn verkregen.
Deze leden meenden, dat zulks in strijd is met
den plicht van geheimhouding, welke den be
lastingambtenaren is opgelegd.
Pensioenwet.. Verscheidene leden achtten
een generale herziening van de Pensioenwet
wenschelijk. Er zijn naar hun meening in die
wet veie punten, die wijziging behoeven.
Verscheidene leden betoogden voorts, dat
de toeslag van 40 pCt., welke op de oude pen
sioenen wordt verleend, geheel onvoldoende is,
wijl zij geenszins evenredig is aan de waarde
daling van het geld. Deze leden waren van
oordeel, dat deze 40 pCt. tot 60 pCt. moeten
worden verhoogd. Zij vroegen over zulk een
verhooging het oordeel van de Regeering te
mogen vernemen.
Organisatiebesluit. Eenige leden betoogden
de wensclielijkheid van herziening en aanvul
ling van het organisatiebesluit.
Bezoldiging. Verscheidene leden vestigden
er de aandacht op, dat de jongste salarisher
ziening kennelijk niet een bevredigende ver
houding heeft gebracht tusschen de bezoldiging
van de administratieve ambtenaren en die van
den actieven dienst. Deze leden waren van
meening, dat dit een zekere animositeit tus
schen deze beide groepen heeft doen ontstaan,
die tot schade van den dienst leidt. Zij dron
gen daarom aan op de instelling van een spe
ciaal onderzoek te dezer zake, waarbij beide
categorieën in de gelegenheid zouden worden
gesteld van haar zienswijze te doen blijken.
Naar andere leden opmerkten, zijn de uit
komsten van de genoemde salarisherziening in
het bijzonder ook voor het geheele korps der
hoogere belastingambtenaren zeer teleurstel
lend geweest.
Sommige leden gaven als hun meening te
kennen, dat de regeling der toelagen en vergoe
dingen herziening behoeft.
Staatsloterij. In aansluiting aan hetgeen te
dezer zake bij het afdeelingsonderzoek van
Hoofdstuk I der Rijksbegrooting is gezegd,
werd bij vernieuwing aangedrongen op afschaf
fing van de Staatsloterij.
Van andere zijde kwam men tegen deze op
vatting in verzet.
Verhouding tusschen Kerk en Staat. Enkele
leden drongen er op aan, dat de verhouding
tusschen Kerk en Staat nu eindelijk afdoende
zal worden geregeld.
Koloniën
VOORLOOPIG VERSLAG.
Verscheidene leden spraken hun verwonde
ring en teleurstelling uit over het optreden
van dezen bewindsman als Minister van Ko
loniën.
Zij achtten dit wederoptreden in verband met
het gemis aan vertrouwen in dezen Minister
zoowel hier te lande als in Indië, op zichzelf
een ernstige fout.
Verscheidene andere leden meenden, dat voor
bovenvermelde critiek geen goede grond aan
wezig is.
Gevraagd werd of het niet mogflijk is, het
Koloniaal Etablissement te Amsterdam te ver
eenigen met het Marine Etablissement aldaar.
De overval op Curasao
Vele leden wenschten echter reeds nu als
hun voorloopig gevoelen te kennen te geven,
dat de verantwoordelijke gezagsdragers op
Curasao, in het hijzonder de gouverneur, bij de
bedoelde gebeurtenissen tekort zijn geschoten
ln de taak tot handhaving van het gezag.
In verband daarmee werden verschillende
vragen gesteld.
Was bij het een en ander het beleid van
den gouverneur h. i. in een weinig gunstig
licht getreden, ook het optreden van den com
mandant had naar het oordeel dezer leden,
allerminst getuigenis afgelegd van het- verant
woordelijkheidsgevoel, van de doortastendheid
welke in omstandigheden als zich op 8 Juni te
Willemstad voordeden, vereischt zijn.
Sommige leden meenden, dat, afgezien van
de vraag, in hoever de gouverneur persoonlijk
voor de gebleken tekortkomingen aansprakelijk
kan worden gesteld, in ieder geval zijn positie
als dermate geschokt is te beschouwen, dat
hij reeds om die reden niet kan worden ge
handhaafd.
Zij verzochten het oordeel van de Regeering
TOEKOMSTBEELD VOOR KOMENDE DAGENmist, koude enmeeuwen, die bij tientallen
neerstrijken op de broodkruimels
daaromtrent te vernemen. In de Troonrede
hadden zij een aanstipping van het te Curasao
gebeurde gemist.
Andere leden oordeelden de hierboven ge
trokken conclusie voorbarig.
Overigens was men algemeen van oordeel,
dat niet slechts en zelfs niet in de eerste plaats
in hetgeen op 8 Juni was gedaan en nagelaten,
de oorzaak is te zien van de overrompeling,
doch veel meer in het feit, dat verzuimd is
tijdig een goede organisatie tot handhaving
van het gezag in het leven te roepen.
Het beleid van den tegenwoordigen gouver
neur achtten vele leden ook in dat opzicht
onderhevig aan ernstige critiek. Zij betwijfel
den, of hij de beteekenis van Nederland als
koloniale mogendheid en de eischen, die met
name in de Curagaosche wateren voor de hand
having van orde, rust en veiligheid zijn te
stellen, wei inziet.
Voorts moet het politiecorps uitgebreid en
beter geoutilleerd. De gouverneur dient, mede
in verband met het feit, dat onder zijn bewind
verschillende Beneden- en Bovenwinsche eilan
den vereenigd zijn. de beschikking te hebbeu
over een snelvarend politieschip en over water
vliegtuigen. Ook behoort daar een oorlogsschip
blijvend gestationneerd te zijn, mede in ver
band met den grooten scheepvaartweg door
het Panamakanaal.
Verscheidene andere leden oordeelden liet
Stationneeren van een oorlogsschip in de Cura
gaosche wateren noodeloos kostbaar en boven
dien ondoeltreffend.
Verscheidene leden gaven als hun meening
te kennen, dat het opdragen van het geheele
politie-toezicht aan een militair corps mede
tot het gebeurde heeft bijgedraven: daaraan is
het te wijten, dat de politie en het bestuur
onvoldoende voeling hebben met hetgeen er op
Curagao omgaat.
Voorts was men algemeen van oordeel, dat
de recherche te eenenmale heeft gefaald.
Eenige leden merkten op, dat het gebeurde
tevens is te zien als pijnlijk gevolg van liet
onbevredigende, in de Kamer herhaaldelijK
scherp veroordeelde bestuur van den vorigen
gouverneur.
Sommige gaven als hun meening te kennen
dat de Regeering in Nederland het ernstige
verwijt treft, dat zij de reorganisatie der politie
waarop in de laatste 15 jaren van Curagao
uit herhaaldelijk is aangedrongen, tot 1928
achterwege heeft gelaten.
Vele leden oordeelden het onder de bestaande
omstandigheden dringend gewenscht, dat een
onderzoek ter zake zou worden ingesteld doqr
een Regeeringscommissaris.
Nog werden door eenige leden de volgende
vragen gesteld
Kan de Minister mededeelen, of de geruchten
juist zijn, volgens welke het adres ten gunste
van den gouverneur ook aan in de gevangenis
opgesloten personen ter gnderteekening is aan
geboden, een afdruk van het adres als circulaire
Is uitgereikt aan het personeel ,der Curagaosche
Petroleum Maatschappij, op een fabriek dier
maatschappij handteelceningen voor het adres
zijn verzameld en dit adres ook door Venezo-
lanen is onderteekend
Is de afkondiging van den staat van beleg
te Willemstad geschied op aanraden of bevel
van de Regeering in Nederland
Is het juist, dat, terwijl op Curagao ongerust
heid bestond over de Falke-historie, de gouver
neur met het eenige nog in dat gewest aan
wezige oorlogsschip een reis maakte naar de
Bovenwindsche eilanden
Is het juist, dat generaal Urbina verleden
jaar eenige dagen op Trulea gevangen is ge
houden zonder dat hem voedsel werd verstrekt
en dat hij vervolgens geboeid naar Willemstad
ls overgebracht
Is het bericht juist, dat een zekere Perez,
die te Willemstad gevangen zat, door de opstan
delingen meegevoerd en later door hen ver
moord is, en dat de gouverneur er toe heeft
medegewerkt, dat Perez in handen van de
opstandelingen kwam
Zijn op de Beneden- en Bovenwindsche eilan
den nog arsenalen aanwezig, die een sterke
aantrekkingskracht kunnen hebben voor op
standelingen in naburige streken of eilanden;
zoo ja, is het dan niet wenschelijk, deze wapen-
voorraden te verwijderen en verdient het voorts
peen aanbeveling forten waarvan de toegang
niet bewaakt kan worden, te slechten
Sommige leden betreurden, dat nog geen
voorstel is ingediend tot herziening van het
Regeeringsreglement van Curagao, waardoor
dat gebiedsdeel nog steeds een vertegenwoordi
gend lichaam ontbeert, waarvan de leden geheel
of ten deele door de ingezetenen zelf zijn aan
gewezen.
Een lid gaf in overweging de West-Indische
gewesten te verkoopen, omdat deze eer nadeel
dan voordeel voor Nederland opleveren.
De heer Vester treedt af als directeur
Men deelt ons mede, dat de heer F. P. J.
Vester besloten heeft zich uit het drukke zaken
leven terug te trekken en dientengevolge per
ultimo December a.s. zijn ontslag te nemen
als directeur der Nederlandsche Handel Maat
schappij te Amsterdam.
Het vijfde postvliegtuig te Karachi
aangekomen
Bij de K. L. M. is bericht ingekomen dat het
Se postvliegtuig gisterenochtend 6.50 uit Jask
is vertrokken en te 14.56 te Karachi is aange
komen. Alles T-as wel aan boord.
EEKMAN IN PARIJS
De kunstschilder Eekman zal een belang
rijke tentoonstelling zijner werken in Parijs
houden (Galerie Bonaparte) van 9 tot 22 No
vember.
ACTIE VAN HET R- K. WERKLIEDEN
VERBOND
^.1
Een adres aan de R. K. Tweede
Kamer-fractie
NAAR EEN RIJKSKINDERTOESLAGFONDS.
MILDERE TOEPASSING DER WONINGWET.
In verband met het optreden van het huidige
Ministerie werd door het R. IC. Werkliedenver
bond de bijzondere aandacht gevestigd op aie
punten van het program 1929 der R. K. Staats
partij, waarbij naar het inzien van het Verbond
meer speciaal het belang der arbeiders betrok
ken is
Het betreffende adres is eertijds reeds gepu
bliceerd.
Het Verbondsbestuur heeft zich thans in
aanüuiting op dit adres met een schrijven
gewend tot de Katholieke Fractie van de Twee
de Kamer der Staten-Generaal, waarin het
volgende wordt opgemerkt:
,,In de Troonrede zijn wel een aantal wet
telijke maatregelen aangekondigd, die do
kans openen, dat de ingetreden vier-jarige pe-
riode eene vruchtbare zal kunnen worden,
maa,r wij zijn er niet voldoende gerust op,
dat de belangen dor groote gezinnen die
aandacht zullen hebben, welke o.i. hij de
huidige ontwikkeling der maatschappelijke
omstandigheden noodzakelijk is.
Al zijn we er niet blind voor, dat er in
den laatsten tijd een en ander gedaan is
om de groote gezinnen te helpen, het is nog
slechts hij weinig doorslaande hulp geble
ven.
Om in de toenemende lasten der groote
gezinnen eenige beteekenende verlichting
te brengen, bestaat er o.i. slechts één mid
del, dat daartoe geschikt is, n.l. de vor
ming van een Rij kak i ndertoe sIagf onds
waarvan de Tweede Kamer reeds eenmaal
de wenschelijkheid uitsprak.
Daarnaast eischen de belangen der groo
te gezinnen eene zoodanige toepassing der
Woningwet, dat, zonder dat aan die groote
gezinnen ondragelijke lasten worden opge
legd, ze eene behoorlijke woning kunnen
verkrijgen.
Dit zal van 's Rijksschatkist financieele
offers vragen, die echter o.i. alleszins te
verantwoorden zijn.
Aangezien de Regeering zich met betrek
king tot het eerste punt nog niet heeft ge
uit en ten aanzien van het andere in vage
termen, verzoeken wij U beleefd aan deze
punten alle aandacht te wijdien en ten op
zichte hiervan op de Regeering den noodi-
gen aandrang te willen oefenen, zoo moge
lijk zelfs eene nieuwe uitspraak der Ka
mer uit te lokken.
Het wil ons voorkomen, dat deze Regee
ring, die zegt zich te willen richten naar
de beginselen der rechterzijde, de hierboven
gereleveerde punten niet zal uit den weg
gaan wanneer haar blijkt, dat zij voor de
verwezenlijking ervan in de Kamer steun
zal vinden".
Het Verbondsbestuur vertrouwt op de me
dewerking van de Katholieke Fractie te mo
gen rekenen.
Te Roermond
Men meldt ons uit Roermond:
De waarn. burgemeester is in overleg ge-
tieden met de Inspectie der Volksgezondheid
inzake te nemen maatregelen ten aanzien van
de voorgekomen gevallen van kinderverlam
ming.
Te Grubbenvorst
De scholen te Grubbenvorst werden gesloten
wegens het veelvuldig optreden van het rood
vonk.
PEST IN INDIE
Een meisje overleden
DJOKJAKARTA 6 November. (ANETA). Al
hier is een vijftienjarig Europeesch meisje,
Caroline van Gent, aan builenpest overleden.
BATAVIA 6 November. (ANETA). Heden
morgen is hier voor de eerste maal het vlieg
tuig aangekomen, dat voortaan op eiken Woens
dag in een vervroegden dienst Soerabaja—Bata
via zal arriveeren, speciaal ten behoeve van de
naar Europa vertrekkende mail, Het toestel,
dat zeven passagiers vervoerde, heeft de reis
vobracht in 4.13 uur, inalusief het oponthoud
door de tusscbenlanding te Semarang.
In het Bisdom
Haarlem
DE HEER G. W. KAMPSCHöER TOT
VOORZITTER GEKOZEN
In de gisteren te Haarlem gehouden buiten
gewone aigemeene vergadering van den R.K.
Diocesanen Land- -en Tuinbouwbond in het
Bisdom Haarlem (L.T.B.) is tot voorzitter van
dezen Bond gekozen de heer G. W. Kamp-
scliöer, lid van de Tweede Kamer en burge
meester van Monster.
Er is alle reden om te verwachten, dat da
G. W. Kampschöer.
heer Kampschöer een uitstekend leider zal
zijn van de Katholieke boeren- en tuinders
organisatie in het Haarlemsche diocees en dat
hij dezen bond, die tal van wederwaardigheden
na den oorlog heeft gekend en thans weer tot
nieuwen bloei komt, krachtig tot ontwikkeling
zal weten te brengen.
Onder de vele functies, die de nieuwe voor
zitter van den L. T. B. bekleedt, zijn te noe
men: onder-voorzitter van den Katholieken
Radio Omroep, voorzitter van den NederL
Bond van R.K. Radio-vereenigingen „St. Willi-
brordus", commissaris van de Westlandsche
Stoomtramwegmaatschappij, commissaris van
de Westlandsche Crediet-, Deposito- en Effeo-
tenbank te Loosduinen, Directeur van de „Wes
terbode", R.K. Weekblad voor het Westland,
voorzitter van de Commissie van Toezicht op
de R.K. Lagere Tuinbouwschool te Poeldijk,
voorzitter van de Westlandsche Drinkwater
leiding Maatschappij, lid van de Provinciale
Vaartencommissie in het Westland.
DE TOESTAND DER SCHELDE- EN,
RIJN VERBINDENDE TUSSCHEN-
WATEREN
Vragen aan den minister van
Buitenlandsche Zaken
Door den heer Heemskerk zijn aan den minis
ter van Buitenlandsche Zaken de volgende vra
gen gesteld:
BEEMSKERK
1. Vindt de minister vrijheid, mede te dee-
len, of de in de pers afgedrukte, door den Rijn
vaartcommissaris prof. jhr. mr. van Eysinga tot
Zijne Excellentie gerichte brief, welke blijk-
baar niet voor openbaarmaking bestemd was,
authentiek is?
2. Indien ja, is de minister bereid, mede te
deelen, hoe het mogelijk ls, dat de Nederland
sche delegatie, naar de Rijnvaartcommissaris in
dien brief schrijft, in de tbans gehouden wor-
diende zitting van de Centrale Commissie voor
de Rijnvaart wellicht een overzicht zal hebben
te geven van betgeen sedert de jongste Straatg.
burgsche overeenkomst reeds gedaan is, dan
wel voorbereid wordt, ter zake van de verbete
ring van den toestand der Schelde en Rijn ver
bindende tusschenwateren?
Vrij naar het Fransch
van
R. B. SEIGNY
4)
Doch neen, ik heb één vriend: Sylvestre
Larnpron. Hij is bijna 20 jaar ouder dan ik.
Daarom is hij ook meer toegeeflijk. Bovendien
'k ben een droomefr, en hij is een kunstenaar.
Waar is het verschil? Die beste Lampron! Hij
ls gelukkig nog niet afgestompt, zooals zoo
ien, die tegen de veertig loopan. Hij werkt
en geniet het leven. Hij is vroolijk, zooals alleen
fechtschapen en bezadigde lieden dat zijn.
Bijna altijd, ais ik bij hem kom, vind ik hem
in een hoek van zijn atelier, over een teeke
hing gebogen. Ik mag binnenkomen op elk
hur, en hij mag doorgaan met zijn werk, zon
aar zich te laten storen. Hij kijkt niet op; hij
Vieet niet eens precies, wie is binnengekomen.
Wij antwoordt alleen: „Goeden dag", en werkt
door. Dan ga ik op de canapé zitten, en kan ik
hlapen, rooken, of in de prachtige portefeuilles
Bladeren, totdat Lampron mij audiëntie geeft.
Ih die portefeuilles zijn stukken van onschat
bare waarde. Want Lampron ls een genie, die
Waar één ding verkeerd doet: hij is te he
lheiden. Hij heeft een zekere voorliefde voor
de oude meesters. Hij schildert of teekent
•Reen portretten of godsdienstige tafereelem.
Hij heeft een afschuw van allerlei reclame, en
zoo heeft hij nog slechts de achiting gewonnen
van zijn kunstbroeders, die ook wel eens ja-
loeo-sch op hem zijn, en van de enkele ware
kunstkenners. De gunst van het puhliek kan
hem evenwel niets schelen.
Als hij geld heeft, wat wel eens voorkomt,
dan is het nooit voor langen tijd- Een deel
ervan gaat naar de armen, en een ander deel'
naar zijn behoeftige kunstbroeders. Ze zeggen
hem allemaal, dat ze verloren zijn, als hij ze
niet helpt. En hij geeft maar. Hij gaat naar geen
feestjes. Ik geloof, dat hij nooit zou kunnen
rondkomen, als hij zijn moeder niet onderhield,
want aoo redt bij tenminste zekere bedragen.
Mevrouw Lampron vergadert geen rijkdommen,
maar niettemin, zij spaart.
Ik houd van Lapron. Maar ik ben mij heel
goed bewust dat hij boven- me staat. Zijn wils
kracht wekt mij weer op, zijn raad geeft mij
weer nieuwen moed. Waar ik hem heb, is
Parijs voor mij niet meer eenzaam.
ALs ik hem eens ging opboeken? Dezen avond
alleen te zijn, dat is nog treuriger dan anders.
Sint Silvester! Maar dat ls zijn verjaardag!
Dat ik daar niet aan gedacht had! Vooruit,
loop, dat ze niet al naar bed zijn, die vroeg
opstaanders!
Toen ik het atelier binnenkwam, was Lam
pron zóó verdiept in zijn werk, dat hij me niet
hoorde. Het ruime vertrek was slechts in een
hoek verlicht, waar Lampron aan het teekenem
was, onbeweeglijk. Hij zat met zijn rug naar
mij toe. Hij was bezig met het copiëeren van
een vrouwenportret. Ik maakte wat beweging.
Hij schrikte op, en keerde zich half om. Zijn
oogen trachten de duisternis te doorboren.
Ah. ben jij het!
HU stond op, en kwam vlug op mij ui, als om
te verhinderen, dat ik bij den •childersezel
kwam.
Will je niet, dat ik het zie?
Hij aarzelde een ocgenblik.
O ja, waarom eigenlijk niet? zeide hij dan.
Hij draaide de lamp naar het model.
O, wat een heerlijke kop, Lampron!
Het was inderdaad een prachtige schilderij,
voorstellend een jouga Itaïiaansclie vrouw.
Ik heb het nog nooit bij je gezien, Lam
pron, is 't wel?
Neen, het is iets van veel vroeger.
Een portret, denk ik?
Mijn eerste.
J® liebt er nooit een beter gemaakt. Er
is lijn en kleur in, en leven.
Ach, beste vriend, als men jong is, heeft
men van die oogenblikken van echte inspiratie.
Het is alsof iemand onze hand bestuurt. Die
oogenblikken komen niet terug. Zou je wel wil
len gelooven clat ik tien keer geprobeerd heb,
dit portret te copiëeren, en dat ik het niet
gekund heb?
Waarom probeer je het?
Ja waarom hé? Dat is zoo'n kleine dwaas
heid van me.
Je zou zoo'n model niet gauw terugvinden
dat ts zekor één roden.
Neen, zooals jé zegt, ik zou het niet terug
vinden.
Is het een voorname Italiaansche, een
prinses misschien?
Zoo iets.
Wat is er met haar gebeurd?
Hetzelfde, als met alle prinsessen. Ach,
Fabien, jij ziet het leven nog vol sprookjes, en
jij denkt natuurlUk, dat ze gelukkig geworden
is, «n lijk, verwend, gevleid.
Ja, Ik stel me voor, dat ze nog heel mooi is.
Welnu, zij is dood. beste vriend. Die ideale
schoonheid rust nu in het graf.
Arm kind!
Sylvester had tets sarcastisch in zijn toom,
dat ik er andiers niet in hoorde. Maar tevens
was hij zoo merkbaar aangedaan en wel treu
rig aangedaan - terwijl hij zijn werk be
schouwde dat ik erdoor getroffen werd. Ik
begreep, dat Lampron in het verleden, waarvan
ik" weinig wist, een smart moet gekend heb
ben, die ik nu, zonder het te willen, had op
geroepen.
Beste vriend, zeide ik, laat dat nu maai
Ik kom je gelukwenschen met je verjaardag.
Mijn verjaardagO ja, mijn moeder
heeft mij vanmorgen gefeliciteerd. Toen ben
ik aan het werk gegaan, en heb ik de rest ver
geten. Je hebt en- goed aan gedaan dat je ge
komen bent. De goedé vtouw zou bedroefd zijn
als ik nu niet een stuk van den avond bij haar
zat. Laten we naar haar toegaan.
Graag. Maai', Sylvestre, ik heb óók wat
vergeten.
Wat dan?
Ik heb geen bloemen meegebracht.
O, ze heeft er genoeg gekregen, stel je
gerust! Een heele mand vol, nit het Zuiden,
genoeg om er iemand mee dood te gooien. Dat
is een jaarlijksche attentie van een diep onge
lukkig schuldeischer.
Van een schuldenaar, wil je zeggen.
Neen, van een schuldeischer zooals ilc
zeg.
Hij ram de lamp. Wij verlieten het atelier,
en betraden den kleinen salon van mevrouw
Lampron. Zij zat bij" ©en tafeltje te breien,
haar voeten op de stoof. Op haar goedig, gerim
peld gelaat verscheen een glimlach.
Uw komst ls noodlg geweest, mijnheer
Mouillard, om hem uit zijn atelier te halen,
zeide zij tot mij.
En dat op Sint Sylvester! Verschrikkelijk!
De kunst heeft uw zoon ontaard, mevrouw
Zij zag hem teeder aan. Sylvester had zicb
imtusschen over de haard gebogen, en klopte
zijn pijp uit. Dat deed hij altijd, als hij bij zijn
moeder kwam.
Beste jongen! zeide zij zacht.
Dan wendde zij zich weer tot mij.
U bemt een goed vriend, meneer Tabien.
We hebben hier nooit St. Silvester gevierd
zonder u, zoolang u in Parijs woont.
Maar vanavond ben ik mijn traditie on
trouw geworden mevrouw. Ik heb geen bloe
men meegebracht. Maar Sylvester heeft me
verteld, dat u bloemen uit het Zuiden gekregen
hebt van een ongelukkigen schuldeischer.
Ik weet niet, wat voor uitwerking die woor
den op haar hadden. Zij legde haar werk op
haar knieën, en zag mij aan, met een zeker©
ongerustheid in haar blik.
- Heeft hij het u verteld?
Lampron, die bezig was, den haard, op te
stoken, keerde zich om.
Neen, moeder, ik heb hem alleen gezegd,
dat wij een mand bloemen hadden gekregen.
Dat is dus niet veel. Maar wat zou het, al zou
hij alles weten? We hadden het hem allang
moeten zeggen, als het niet wreed was, de
smart, die wij belden kunnen dragen, nog d,oor
een derde te laten deelen.
Zij antwoordde niet, en begon weer te breien,
maar gehaast, en ongetwijfeld met iets treu-
rigs in haar gedachten bezig. Oni een andere
wending aan. het gesprek te geven, deed ik hun
het verhaal van mijn pech op de bibliotheek, en
bij beneer Charnot. Ik trachtte grappig te zijn,
en meende, daarin te slagen. De oude dame
glimlachte nu en dan. Doch Sylvester bleef
somber, en schudde ongeduldig het hoofd. Ik
eindigde met te zeggen-
Netto winst: twee vijanden, waarvan één
bek oor I ijle.
O, zei Sylvester, vijanden krijgt mein
vanzelf. Daar kan men niets tegen doen. Maar
zij zijn het niet, die het meeste verdriet in de
wereld hrengen. Pas evenwel op voor bekoor
lijke vijanden.
Zij haat me, dat verzeker ik Je. Als je
haar eens gezien ihadit!
En jij?
Ik? Ze is me onverschillig.
Ben je daar wel zeker van?
Hij vroeg me dat ernstig, zonder me aan te
zien, terwijl hij en stuk papier ineenrolde. Ik
begon te lachen.
Wat heb je vandaag toch, menschen hater?
Ik verzeker ja, dat ze mij volmaakt onver
schillig is. Maar al was dat nu eens niet zoo,
Sylvestre, wat voor kwaad zou daar dan in
steken?
Kwaad? Heelemaal niet natuurlijk. Ik zou
me alleen ongerust over je maken. Ik zou bang
zijn. Zie je, beste kerel, ik ken je. Je bent
een geboren literator, een droomer, eem artist
op jouw manier. Maar voor een liefdesavontuur
ben je niet koelbloedig en vastberaden genoeg.
Je laat je alleen leiden door indrukken, en al
naar gelang daarvan ben je neerslachtig of fat
de wolken. Je bent in dat opzicht feitelijk nog
maar een kind.
Ik mag hst andere zoo wel. En verder?
Verder? zei hij, zich oprichtend, em met
opgewonden stem. Ik heb vroeger Iemand
gekend, die op je leek, en wiens hart voor altijd
gebroken is door zijn eerste teederheid, die
weliswaar ondoordacht was, maar diep, zooals
ook bij jou het geval zou zijn. Ja, beste kerel,
je hart kan breken, en dat wordt niet meer
goed.
Mevrouw Lampron vie! hem in de rede.
Hij is gekomen, om je geluk te wensciien,
jongen! zei ze verwijtend.
(Wordt vervolgd), i