FEUILLETON
Het levende Portret.
DE DRIE KRAANTJES.
DINSDAG 24 DECEMBER 1929
DLuuE bLAj.
PAoïINL
Betty gaf order om de dame m de zitkamer
te laten wachten, was in 'n wip het bed uit
en maakte met een voor 'n vrijen dag onge
wone snelheid, toilet.
Toen ze de zitkamer binnenkwam, bleek
haar voorgevoel haar niet bedrogen te heb
ben; bet was de belangstellende dame uit
het warenhuis.
Maud kwam als 'n goede fee haar vragen
om de Kerstdagen in haar huis door te
brengen met haar broer en haar pas uit
lndië teruggekeerden oom mr Macleod. Ze
wilde niet dat Betty's kerstdagen zoo donker
en eenzaam zouden zijn als het meisje zich
ze in haar bitterheid had voorgesteld.
Tegen zooveel vriendelijkheid was Betty
niet bestand en aarzelend gaf ze toe
En het was wel de zonnigste en gelukkig
ste eerste Kerstdag, die Betty sedert haa
kinderjaren had doorgebracht, deze dag in
het comfortabele huis van Maud's broer
met den vroolijken, jongen gastheer en de
aardige gastvrouw en hun vriendelijken,
aristocratischen oom...
's Avonds laat zaten de beide meisjes op
Maud's slaapkamer nog na te praten. Betty
had het zich gemakkelijk gemaakt; haar
zwarte haarprarht hing los om haar hoofd
Je hebt hier gauw veroveringen ge
maakt, zei Maud lachend, m'n broer Jack
liep je als 'n hondje achterna, m'n nigan
jongen die goede Tom was vol attenties
voor Je en Oom Mac kon geen oog van je
afhouden.
Ja .ze waren alle drie erg aardig
maar Oom Mac vind ik gewoon een schat
Ja, dat is hij, antwoordde Maud enthou
siast, hij is pas 'n jaar bij ons twintig
jaar is hij in lndië geweest.
Wat jammer, meende Betty, dat zoo'n
Meve rrian nooit getrouwd is.
Maud lachte; Ik geloof dat hij een roman
tische -geschiedenis heeft gehad Jaren ge
leden heeft hij een meisje gehad, maar dat
is hij op een of andere manier kwijt g<"aaki.
En hij heeft me eens gezegd, dat als hij haai
terug zou vinden en ze was nog vrij, hij d -
reet met haar trouwen zou. Ik geloof heusch.
dat hij nog altijd naar haar uitkijkt. M mr
in eik geval jij hebt zijn hart gestolen van
daag, Betty, dat weet ik heel zeker
Och, zei hot meisje, daar zal ik me
maar niet in verdiepen... Alles wat ik in de
wereld heb is een afgewerkt moedertje, die
ik 'n onnoozele veertien dagen in het jaar
zien mag.
Plotseling hield ze op en sprong overeind
Wat 'n harteloos, zelfzuchtig schepsel ben ik
toch. Nou heb ik moeder Kerstbrief nog in
mijn tasch en ik heb hem niet eens gelezen
Doe het dan nu, raadde Maud.
Betty deed het en 'n paar minuten was
bet. stil in de kamer. Toen keek ze plotseling
op, met 'n gezicht zoo bleek als een doek
Maud, hijgde ze.
Wat is er kind? Is je moeder niet gsed'7
Neen, maar ik denk dat zie gek gewor
den is, of ik ben het. Zeg Maud, je oom heet
(toch Andrew van z'n voornaam, niet?
Ja.
Lees dan in godsnaam dezen brief cn
vertel me of m'n oogen me soms bedriegen
Zóó iets heb ik nog nooit gehoord.
Maud nam den brief en las. Het begin was
'm gewone Kerst-wensch van een liefhebbe-n
de moeder aan haar dochter, die van huns
was. Maar dan kwam het buitengewone.
Mrs. Burgoyne vertelde niet meer of niet
minder (dat ze een paar dagen geledein eni
huwelijksaanzoek had gehad van iemand die
in haar jeugd een heel intieme vriand van
haar was geweest en over wien ze nooit met
haar dochter gesproken had Mr. Andrew
Macleod, met wien ze getrouwd zou zijn ais
de onnaspeurlijke hand van het noodlot het
niet had verhinderd....
Een jaar geleden was Anidrew uit lndië,
waar hij twintig jaar was, teruggekomen en
had direct pogingen gedaan om haar terug
te vinden, waarin hij nu eindelijk geslaagd
scheen. Hij had haar geschreven onder haar
meisjesnaam - wist nieit eens dat ze getrouwd
was geweest Mns. Burgoyne was wel geneigd
het aanzoek aan te nemen, want hoewel ze
ook van Betty's vader had gehouden, ze was
een eenzame vrouw geworden en in haar
hart leefde nog altijd diepe genegenheid,
voor den yriand harer jeugd. Maar ze wilde
nog niets beslissen voor ze het oordeel van
baar dochter wist en voor ze Mr. Macleod
gezien en gesproken had...
Maud vouwde den brief dicht en bleef
onbewegelijk staan, met trillende lippen en
vochtige oogen.
Er is geen twijfel aan, zei ze eindelijk,
het is oom Mac. Ik heb nog nooit zoo iets
romantisch gehoord entegelijk zoo iets
leuks. Dat is het werk der Voorzienigheid
geweest, dat ik dien dag in het Warenhuis...
Maud, viel Betty haar in de rede. wan
hopig, wal moet ik in Godsnaam doen?
Doen? echode Maud. Ze vloog naar de
kleerenkast, hing de stom-verbaasde Betty
een prachtige zijden kinomo om en begon
haar'loshangende haren in tweeën te vlech
ten.
Doen? herhaalde ze, je kunt maar éón
verstandig ding doen op het oogenblik. Je
gaat rechtstreeks naar beneden naar Oom
Mac en laat hem den brief lezen. Ja, het is
over twaalven, maar dat geeft niets... Voor-
uit maar!
Ik kan zóó toch niet naar beneden gaan.
Mand.
Je kunt en je wilt. Weet je wel. dat je
er zóó onbeschrijfelijk leuk uitziet? Ik ben
n boon als oom Mac z'n aanstaande stief
dochter niet direct aan het hart drukt. Dus.
kom maar mee..
De twee heeren. die in hun avond-toilet
nog in de gezellige rookkamer bij gouden
kaarslicht voor het knappend haardvuur
zaten te praten, waren niet weinig verbaasd
toen de deur openging en ^rhter de rijzige
gestalte van Mand het slanke figuurtje van
Betty in haar roze zijden kinomo. het haar
in twee lange vlechten en de blauwe oogen
-tra!end zichtbaar werd.
Alle Goden van Griekenland, wat is er
aan de hand?
Tets wat u aangaat. Oom Mac, riep
Maud. Iets wonderbaarlijks Vertel het hem
gauw, Betty
Ik heb een brief van mijn moeder
stamelde Betty, en het is over U. Ze... ze is
weduwe en voor ze trouwde heette ze Elisa
beth Weutworth. Begrijpt.... U het nu?
Hij staarde haar aan, sprakeloos;* uit
zijn zongebruind gezicht verdween alle
kleur.
Is het mogeTijk? Is het werkelijk waar?
ben jij de dochter van Elisabeth?
Botty gaf hem den brief met trillende vin
gers. Leest U zelf maar.
Maud gaf haar broer een wenk en ze
gingen met z'n tweeën de kamer uit.
Betty keek, terwijl hij las, met kloppend
hart naar z'n gezicht, dat de grootste aa.n
doening verried. Hij legde den brjef weg en
nam haar beide handen in de zijne en zei
met trillende stem en vochtige oogen:
Wel, Betty-lief, dit onverwachte is hei*
heerlijkste dat Kerstmis ons kon breSgen
Vertel me alles van je moeder.
Ze antwoordde op al z'n vragen met een
gebroken stem, vertelde van haar vaders
dood. vijftien jaar geleden, cn vertelde van
de lange jaren van eenzaamheid en ar
moede, die het prachtige haar van haar
moeder grijs gemaakt hadden.
U zult haar wel ouder geworden vin
den, maar haar hart is jong gebleven
en kan nog lachen als 'n jong meisje.
Er zullen geen zorgen meer zijn, noch
voor haar, noch voor jou m'n hart en
m'n huis zijn voor jullie groot genoeg en
.voegde hij er glimlachend aan toe; Je-zult
nooit meer bang hoeven te zijn voor een
eenzame en vervelende Kerstmis. En nu,
Betty wil je morgen met me meegaan
naar Newcastle, om mij bij mijn Elisabeth
te brengen?
O ja, ze lachte hem dankbaar toe... door
een nevel van tranen.
Buiten in de hall zat Jack Mayland met
een slaperigen fox-terrier aan zijn voeten.
Door een kier van de deur kon hij het lief
lijk tooneeltje zien, dat zich in de rook--
kamer afspeelde.
Fox, ouwe jongen, zei hij tegen de hond
sommige menschen schijnen alle geluk te
(Vervolg)
Nou dat zie ik wel dat ze ziek is, en jij
er bij. Ik heb gezegd schiet op, t heeft al
lang genoeg geduurd. Laat me met rust.
Anders haal ik den veldwachter dan kan die
jullie allebei opsluiten. Is 't niet hemelter
gend dat zulke schepsels vrij ronddoopem!
Hij haalde de schouders op. Dreigend wa
ren zijn blikken en gebaren. Ruw duwde htj
de oude vrouw opzij, nam de mand en droeg
die naar een groote kist welke onder den
wagen aan vier kettingen hing.
Pascalette keek met koortsige oogen de
mand na.
Wat? Staan jullie daar nou nog? Als
je niet maakt dat je weg komt.
Woedend hief hij de vuist op.
De oude vrouw trok haar dochter mee.
Kom, kind, kom!
Pascalette volgde haar als een gewillig
kind. Toen ze den hoek van den straat om
waren vroeg zij:
Zoudt u werkelijk denken dat het por
tret in die mand zat?
Ja zeker, de bioscoop dat doen ze met
die rollen. Je hebt nog niets gezien van je
leven, arm kind.
Ja maar, drong de ander aan, kun je
Robert dan zien zooals we hem gisteravond
gezien hebbe.n?
Ja zeker... je hebt alleen maar een
witten doek noodig en een sterk licht
Goed beschouwt is het zoo'n kunst niet, ai
doet die man ook of het heel wart is.
Vind ik ook een doek en een lamp
dart is eenvoudig genoeg.
Pascalette jfweeg even, scheen na te den
ken.
Hebt u dat gezien. Hij zette die mand ln
die kist
De oude moeder trok de schouders op.
Dat volk heeft. niet. eens een kaat vooi
hun spullen.
En die kist hangt onder den wagen
dus kun je er gemakkelijk wat uitnemen.
Dait waren haar laatste woorden onderweg
Heel dien avond toonde zij zich bijzonder
kalm, sprak geen woord meer over den
mislukten tocht. Ze scheen zelfs vroolijker
dan anders en zong nu en dan een liedje,
terwijl ze eenige kleedingstukken verstelde.
Zie je wel, zei haar moeder eindelijk
gerust gesteld, 't Is toch maar beter dat hij
ons dat ding niet verkocht heeft, nu houden
we tenminste onze vierhonderd frank.
Ja, zei Pascalette zonder er op in te
gaan
Reeds bijtijds ging ze dien avond naar
bed lachte nu en dan op haar kamer, maai
nauwlijkis hoorbaar.
Gekleed ging ze op bed liggen, trok de de
kens over zich heen en wachtte.De heele
en halve uren werden door den klok van t
raadhuis aangegeven.
Buiten klonken nu en dan voetstappon.
Ratten draafden over den zolder; in de verte
blafte een hond. Eindelijk was de straat
volkomen stil. Voorzichtig stond Pascalette
op, verliet geruischloos haar kamer, sloop
naar beneden en kwam eindelijk zonder ge
rucht te hebbek gemaakt buiten.
De nacht wais donker, maar ze wist den
weg. Met vaste tred ging ze op haar doel
af. Haar gang werd eerst voorzichtig slui
pend, toen ze de plaifanenirij bereikt had waar
de woonwagen stond, want het verlangen
krijgen. Binnen is er een oude heer die
goede-nacht wenscht aan het liefste meisje
van de wereld, en bij alle goden, haar een
kus geeft, 't Komt niet te pas, maar die
toestand kan niiet blijven voortduren. Ik
geef je m'n woord. Fox, dat als over zes
maanden Maud getrouwd en de deur uit is,
dit lieve kind voorgoed hier in mijn huis
komt, om voor jou en mij te zorgen...
Fox zei geen woord, maar ging snuffelend
in de richting van de keuken, als snoof hij
a! de st ree lende geuren van de drie brui
lofsmaaltijden, waarvan hij, de beentjes
zou af te kluiven krijgen.
om, te slagen maakte haar voorzichtig. Te
gen een boomstam aangedrukt bleef ze
onderzoekend rondkijken.
Geen hond scheen de wagen te bewaken.
Geen enkel licht scheen door de kleine
raampjes.
Dichterbij komend zag ze dat de houten
luikjes gesloten waren, en onderscheidde
tusschen de wielen de groote kist welke de
mand met de zwarte rollen bevatte. Lang
zaam en met uitgestrekte, grijpende hand,
sloop ze naderbij.
Vlak bij de wielen ging ze op de knieën
liggen, kroop danals een slang onder de
wagen. Plots stiet haar hoofd tegen de kist,
wat de kettingen lichtelijk knarsen deed.
Verschikt door dat gerucht bleef ze onmid
dellijk onbeweeglijk liggen.
Drie minuten gingen voorbij. Ze durfde
zich vooreerst niet verroeren. Maar tijdens
die gedwongen rust dacht ze ergens aan;
hoe zou ze in de donker de rol herkennen
welke Robert's portret bevatte? De aange
wezen weg scheen, alle rollen mee te nemen
Maar de mand kwam haar erg zwaar voor,
zou ze sterk genoeg zijn om haar naar huis
te dragen.
't Moet, zei ze bij zich zelf.
Boven haar hoorde zij snurken in de woon
wagen. Ze slapen vast, dacht ze en dat gaf
moed. Ze richtte zich een weinig op en ter
wijl haar linkerhand tot steun diende,
betastte haar rechter de kist
Maar de hand vond geen opening en Pas
calette begreep dat de kist door een deksel
afgesloten moet zijn. Weldra vond ze het
hangslot dat haar helette 't. deksel op te
lichten. Haar ongeduldig geworden hand
trok er aan en schudde hetEen koortsig
vuur brandde in haar hoofd, haar lichaam,
reeds zoo lang in die ongemakkelijke hou
ding, deed haar op verscheidene plaatsen
pijn, de armen waren vermoeid, wogen zoo
zwaar't Was of de inspanning haar hei
weinige deed verliezen wat er overgebleven
was van haar kiranke hereens. Weldra ver
gat ze alle voorzichtigheid en weerde zien
zóózeer dat haar hoofd en elleboog tegen
de dunne, hol klinkelde vloer van den woon
wagen stieten.
Het gestommel werd bijna aanstonds ge
volgd door den doffen stoot van twee bloot*
voeten op den vloer.
Wie iis daar! klonk met ingehouden ge
dempte stem, alsof de man niet wilde dat
hij in den omtrek gehoord werd. Misschien
ook had hij eenige wraak te duchten.
Hij opende een der raampjes en riep met
heesche stem waarin evenveel angst als
woede trilde:
Wie is daar?
Dan stak hij voorzichtig het hoofd naar
buitenDaar vlak bij zag hij iets bewegen.
Werktuigelijk greep zijn wreede hand naar
het mes dart hij aan een rooden riem had
hangen en waarvan hij zich zelfs 's nachts
niet ontdeed.
Op dat oogenblik kwam Pascalette oudeT
den wagen uit en richtte zich overeind. In
haar raadelooze opwinding gaf zij zich nei-
gems meer rekenschap van, dacht niet meer
aan gevaar. Haar jammerlijk geschokte
hersenen waren alleen nog maar bezig met
het portret dat ze tot iedere prijs veroveren
wilde, In dat hevig verlangen, dat idee fixe,
vergingen alle andere gedachten. Zij wist 't
niet, de arme vrouw, dat zij een schrikwek
kende gedaante was in den donkeren nacht,
een sombere gestalte die een rustige woning
in opschudding brachtEn onbewust vai^
gevaar of schuldigheid wilde ze den onbe
kenden man opnieuw smeeken om hert por
tret toen plots het mes stak in haar
schouder en aanstonds weer teruggetrokken
werd, en 't was of zij door een gloeiend
voorwerp geraakt was.
Een gilt slachtoffer wankelt, brengt
de beide handen aam de vreeselijke wonde
en vlucht weg. De zware wolken laten een
vaal maanlicht door.
De man in den woonwagen keek met ont
zetting naar de gedamnte die hij getroffen
had, vloekt binnensmonds.
't Is dat gekke wijf... Wee mij! Maar
wat moest ze nu ook weer hier?
Dan riep hij naar binnen tot de ver
schrikte vrouwen:
—Sta opgauw! Als 't dag is moet alles
klaar zijn om op te breken. Zoo gauw de stal
waar het paard staat, open is, gaan we van
hier weg.
Ondertusschen vluchtte Pascalette naar
huis. De wonde bloedde niet op haar beven
de handen, maar in de keel proefde ze een
lauwe bloedsimaak.Ze dacht met een wilde
voldoening:
Hij heeft me willen vermoorden... Ja
vermoordenMaar morgen zal ik dat aan
iedereen vertellen. Dan zullen de gendar
men hem meenemen en kan ik het portret
gaan halen.
Ze was reeds te uitgeput om snel te loo-
pen. Met één hand tegen de huizen steunend
sleepte ze zich verder. Toch lachte ze nog
en schudde met het hoofd om te ontkomen
aan een noodlottige duizeling.
Ik zal hot portret gaan halenals ze m
de gevangenis zittenmorgenof over
morgen
Ondanks haar uitputting en verwaning
herkende zij de deur van haar huis. Wanke
lend liep ze tusschen de stoelen, viel in de
keuken met den kreet: „Moeder".
De oude vrouw sprong uit bed en stak
licht aan.
Haar handen beefden, maar ze behield
haar tegenwoordigheid van geest, want ze
dacht dat haar dochter het slachtoffer was
van een zenuwcrisis zooals haar dat nu en
dan overkwam en waarbij ze dan bewuste
loos tegen den grond sloeg.
Ze haastte zich naar de keuken, richtte
hfet bovenlijf van haar dochter op en 't ge
lukte haar Pascalette in een fauteuil bij
het raam te zetten, maar ze was niet ln
staat haar dochter naar bed te dragen
Terwijl ze de slapen der jonge vrouw met
een vochtige doek koel hield, zag ze een
bloedig schuim op den mond.
Pascalette! riep ze verschrikt, en drukte
haar dochter met ademlooze teederheid ln
haar armen.
Ze drukte zóó krachtig dat. de gewonde
klagelijk zuchtte en de oogen opende.
Hij wou me vermoorden, zei ze, maar
morgen.
O God... ze ijlt... Wie heeft je willen
vermoorden Pascalette? O ze bloedt... zou 't
dus waar zijn?
O! O! Is er dus iemand naar boven geslo
pen terwijl ik sliep? Help!help!
Nee, nee,niet hierik ben daar
ginds geweest...
Waar dan, waar? O zeg het dan arm,
ongelukkig kind!
Maar Pascalete sloot opnieuw haar oogen.
En haar moeder bleef haar verslagen aan
kijken. Als de moordenaar due niet in huis
was, behoefde ze ook niet om hulp te roepen.
Daarbij was ze voorzichtig en berekend als
de meeste landlieden, wilde lievfer niet de
buren mengen in een zaak waar ze zelf nog
niet veel van begreep. „Wat kunnen de hu
ren hier helpen?" dacht ze „Morgen zal ik
den dokter wel laten halen..." trouwens hij
zal haar niet beter verzorgen dan ik.
En haar zorg bestond in 't ondersteunen
van 't arme bleeke hoofd wanneer dat als
levenloos terzijde viel, en in 't afwisschen
van den schuimenden mond.
Toen de oude vrouw eindelijk uitgeput was
van t staan trok zij een stoel naar zich toe,
zette rich naast haar dochter neeir en drukte
dat arme, rillende lichaam tegen haar borst
Met hartstochtelijke moedèrangst bleef ze
weerloos het bleeke gelaat aanstaren.
Nu en dan opende Pascalette de moede
oogen.
Wie heeft je iets gedaan? Zeg het mij
maar m'n kind, m'n liefje, m'n schat.
Doch Pascalette scheen geen haast te heb
ben met spraken. Toen ze zooeven haar
moordenaar wilde noemen, had ze den adem
des doods,over haar gevoeld. Daarom was ze
stil geworden, zocht te midden van den
doodstrijd, die haair leden steeds meer deed
verstillen, wat ze doen moest, wat het beste
zou zijn...
Dat was weer de uitwerking van haar
idee fixe, dat idee fixe 't welk haar binnen
eenige maanden gedood zou hebben, indien
de ruwe hand van een woesten gewetenlooze
maar dart kwijnende lichaan niet aanstonds
het graf ingeduwd had...
Robert... O Robert... Nu zij zelf stond
aan het einde van haar levensweg, scheen
het haar ©enigszins mogelijk dat hij reeds
het andere leven ingegaan was, dus ver
dwenen van deze aairde; maair- onderwerpen
kon zij zich niet aan die gedachte.
Zij zag weer het lachende portret voor
zich. Kom, een men&ch is niet dood wanneer
z'n gezicht nog in lachende lijnen plooit, d«
borst ademt en de armen gebaren maken.
Je bent niet dood wanneer de menschen je
toejuichen met een geestdrift „bravo", om
het oorlogskruds dat op je borst wordt ge
speld. O dat applaudisseren van alle men
schen uit 't dorp die Ze kende, die haar ken
den, wat was ze daar trotsch op geweest,
wat ging ze daar thans in die uiterste oogen-
blikken nog groot op. Maar... maar, als za
nu eens alles vertelde, dan zou t gedaan
zijn met dart geheimzinnige bestaan van Ro
bert, 't welk tot nu toe gewaarborgd was..,
ja voor good gedaan! Wanneer men dia
kermisgasten in de gevangenis zou opsluiten
en zij, Pascalette, dood zou zijn, wie moest
er dan voor de zwarte rollen zorgen en daar
uit Robert's portret doen opleven?.Immers
niemand, niemand!
Zoo streden haar arme hersens ln de
koorts der laatste oogenblikken. Haar ver
stand reeds zoolang verzwakt, bezweek ein
delijk. Pascalette meende, dat, Indien zij den
dader ontmaskerde, zij den doodsteek toa
zou brengen aan wart er over bleef van Ro
bert's leven.
Langzaam en pijnlijk gingen de nachte
lijke uren voorbij. Wanneer de ongelukkigs
de oogen sloot was dat, omdat al die ge
dachte haar moede hoofd meer pijnigden
dan de wonde aan den schouder; en als zij
ze opende em strak voor zich uit staarde,
wilde ze de duisternis doorboren, zocht zij..,
en dart zoeken was de uitdrukking en haair
verlangen om haar laatste oogenblikken zoo
goed mogelijk te besteden.
Waar denk je aan Pascalette? Heb je
pijn? Wie heeft ze dan toch kwaad gedaan
m'n kind? Zeg het mij maar, mij je moeder..
De schemering werd zichtbaar door de
reten der luiken. De oude vrouw opende het
venater om haar bezwijkende dochter waf
frissche lucht te geven.
Aan het einde dér straat was de groote
weg zichtbaar en eenige platanen...
Plots verscheen er iets in die beperkte
ruimte, waarop hert venstar waaraenter
Pascalette zat, uitzicht gaf.iets dat als
een vluchtig visioen snel voorbij ging in den
mist van den vroegen morgen: een ratelen
de woonwagen, bespannen met een oud, ma
ger paard en achter den wagen twee haastig
stappende vrouwen. Zij schenen met den
nacht te vluchten voor de opgaande zon.
Pascalette sprong op, vreeselijk stonden
haar schitterende oogen.
Het oudje riep:
Zij zijn het... zij! Ah! denken ze zoo
te ontkomen! Als een woedende heks liep
ze naar de deur, wilde door haar kreeten
heen het dorp wekken en zich wreken over
haar armen dochter. Doch Pascalette
klampte zich aan haar vast en de hand
verstijfde in haar greep.
Nauwelijks was ze tot spreiken in staart,
kon bijna den mond ndet meer openen, maar
toch klonk het duidelijk:
Neen!
-— Wat neen? hijgde haar moeder, zijn tij
het niet, hebben die kermisgasten je niet
gewond?
Nogmaals klonk het, nu met hooge srtem?
Neen!
De inspanning was zoo groot geweest dart
zij het laatste oogenblik verhaastte En
Pascalette stierf mert Ti glimlach, omdat
Robert haar riep, omdat zij naar Roberf
ging en omdat haar Robert, niettegen
staande hij daar boven was, op aarde zou
blijven leven, om iederem avond door talrijke
menschen toegejuicht, te worden.
EINDE.
onderstellen, dat Bredon overtuigd was, dat
h j al die,»} tijd niet het gezel^hap van een
Napeoleonw! Th brein had mogen deelan.
HOOFDSTUK VI.
Een oor aan het sleutelgat.
telling tot een dwaasheid.
Maar de moordonaar kon toch best de
tbur afsluiten om zich zelf allen tijd te geven
era te ontsnappen?
Best, maar dan zou hij haar aan den bui
tenkant afgesloten hebben. Van den anderen
kant, een gesloten deur Is eoht iets voor zelf
moordenaars. omdat Mottram nooit zijn deur
afsloot, als Brinkman tenminste niet gelogen
heeft; en ook dat bevel aan den knecht, om
den volgenden morgen al vast scheerwater op
zijn kamer te brengen.
Waarom tegen den knecht? Waarom niet
tegen het meisje?
Angela wees niet zoo pijnlijk modern.
Kamermeisjes kennen ze nog niet ln een pro-
vinclehotel, die laten hoogstens een kannetje
heet water op de mat staan, maken dan een
heel vriendelijk roffelgeluid op de deur en ver
dwijnen weer op hun teenen. Neen, ik ben er
zeker van, dat hij die deur heeft afgesloten,
omdat hij vreesde, dat Brinkman er zich mee'
zou bemoeien of Pulteney. Nietwaar, die had
b.v. ook wel een verlieerde deur kunnen ne
men. Hij wenschte absoluut ongestoord te zijn.
Maar toch niet noodzakelijk om zelf
moord te bedrijven?
Je bedoelt, dat hij ook wel ln slaap kan
gevallen zijn, terwijl hij met Iets anders bezig
was, terwijl hij een brief schreef, aan de Pull-
fordbode, b.v.? Maar in dat geval zou hij toch
in bed gelegen hebben en je kunt je zelf toch
niet per ongeluk den gasdood bezorgen, als
je slaapt. Dan is er nog lets. Leyland is han
dig genoeg om het verschil te kennen tusschen
den vingerafdruk, wanueer je een kraantje
open- en wanneer je een kraantje dicht draalt
Maar hij durft gewoonweg zijn eigen conclu
sies niet volgen. De kwestie Is nu maar, dat
Mottram het licht heelemaal niet heeft uitge
draaid. Hij ging naar bed. ln het halfdonker,
nam een slaapdrankje en draaide het gas open.
Maar engel, lieve schat, hoe kan hij dan
zoo'n langen brief naar die courant schrijven
in de duisternis en hoe kan hij dien stuivers
roman lezen ln het halfdonker? Maar laten wij
nu mr. Leyland recht doen, a! bphenrt hij ook
tot de politie.
Ik zeg .ie, dal hij het ga* «Ie. uuisoik.
want als je het gas, aan wilt steken, moet- je
hert pp twee plaateen doen en de lucifer, die
hij gebruikte, de eenige, die wij in de ka
mer gevonden hebben, had nauwelijks een hal
ve seconde gebrand.
Maar waarom stak hij dan een lucifer
aan?
Dat komt straks. Vooreerst hebben we het
vraagstuk van de kraantjes. Een moordenaar
wenscht altijd heel vlug te werk te gaan en
zou zich hebben overtuigd, dat het gas aan
beide kanten uitstroomde, uit de vleermuis bij
den muur en uit de andere van de staande
lamp aan het venster, en de zelfmoordenaar,
die ln zijn slaap wenscht te sterven, heeft
heelemaal geen haast. Integendeel, hij wenscht
zeker te zijn, dat zijn slaapdrankje het noodige
effect zal hebben bereikt voordat de gaslucht
hinderlijk wordt. Daarom draaide hij slechts
een van de twee kranen open en dan nog wel
die, welke het verst van hem vandaan Btaat.
Is dat soms niet waar?
Je bent een kraan, dat weet je, Miles. Ik
bij altijd zoo bang, dat jij mij vandaag of
morgen echt heelemaal zult doorzien. Laat nu
eens hooren tot welke verdere conclusies je ge
komen bent.
Nu kijk eens, het is geen gewoon geval
van zelfmoord. Menschen, die een Euthanasia-
polis hebben genomen komen dat niet aan Jan,
Piet of Klaas vertellen, vooral niet, als zij niet
willen hebben, dat Miles Bredon 't te weten
komt, dat zij zelfmoord hebben begaan. Zij heb
ben de gewoonte, en dat weet ik nog van on
dervinding,' om een klein vraagstuk in elkaar
te zetten, waardoor zij mij om den tuin probee-
ren te leiden, de rekels.
Je moet niet zoo boos op ze zijn, Miles.
Als zij het tenslotte niet deden, zou de Onbe
schrijfelijke je op straat zetten en waar zou
den wij dan Francis' nieuwe wollen muts van
daan halen?
Vrouw, val mij niet in de rede. Het is
een geval van zelfmoord, met heel wat compli
caties en lk zeg Je. met verduiveld knappe
complicaties. In de eerste plaats hebben wij
vastgesteld, dat de bezoeker zich al had Inge
schreven. Dat ls een poging om anderen de
meening op te dringen, dat hij bier lang wilde
blijven, voordat hij naar bed ging. Maar toe
valiig heeft hij, doordat hij de gewoonteu van
de Wiikingsons niet voldoende heeft bestu-
deerd, zijn doel voorbijgeschoten. Hij was pen
beetje te knap. Wij weten nu, dat hij dit uit
sluitend heeft gedaan om ons een hak te zet
ten. Maar wij waren hem te vlug af.
Laat mij eventjes vaststellen, dat lk het
was, .die jou daarop gewezen heb. Maar ga
door.
Toen deedhij twee zeer onvereenigbare
dingen hij nam een slaapdrankje en vroeg
om vroeg gewekt te worden. Nu zou toch
iemand die met vacantie is en zich ongerust
maakt, dat hij* niet slapen zal, geen afspraak
maken om 's morgens vroeg geroepen te wor
den. Wij weten, dat hij dit slaapdrankje nam
om zoo pijnloos mogelijk te sterven. En wat
dat vroeg wekken betrof, dat is waarschijnlijk
om den indruk te geven, dat zijn dood ook voor
hem onverwacht kwam. Hij nam verschillende
voorzorgsmaatregelen om dezelfde reden.
Zooals?
Hij wond zijn horloge op. Dat heeft Ley
land nog eens vastgesteld, maar hij vergat op
te merken, dat het een horloge voor acht (Hl-
gen was. Een man van gewoonte windt zijn
achtdagenhorloge lederen Zondagmorgen op.
En dan nog dit: Mottram was weer een beetje
te kiiapN want hij stak ai vast de knoopen in
zijn nieuw overhemd. Er zijn maar heel weinig
menschen, die op vacantie gaan en zich be
kommeren over den staat van hun overhemd.
Mottram wel, omdat hij ons weer de suggestie
op wilde dringen, dat hij den volgenden mor
gen zijn gewonen gang van zaken wilde ver
volgen.
En het volgende punt?
Het venster. Een moordenaar, die geen
enkele risico wilde loopen, zou het venster
sluiten, of zorgen, dat het gesloten was voor
dat hij de kraan opendraaide. Een man, die
gewoon naar bed gaat, zou het of heelemaal
sluiten o£ wagenwijd openzetten tot de klem
men het vastgrepen, zoodat het in ieder geval
's nachts niet kon klappen. Mottram liet zijn
venster op een kier staan, zoodat het gas niet
snel genoeg kon ontsnappen. Maar hij wist, dat
's morgens de deur zou worden Ingetrapt en
door den plotselingen tocht 't venster open zou
vll-wen En dit is ook precies gebeurd
Mtu lijkt wel. of hij jou van te voren alles
heeft geschreven.
V, acht toch vrouw. Hij liet een drakerig
rommannetje op zijn nachtkastje liggen om ons
de veronderstelling op te dringen, dat hij in
vrede met deze wereld naar bed ging. Maar ln
werkelijkheid lees je je zelf niet in slaap als
je een poeder hebt genomen. Trouwens, als
hij graag in bed had willen lezen, zou hij de
staande lamp op zijn nachtkastje hebben ge
zet, om die het allerlaatste te kunnen uit
draaien. Verder had hij een brief afgeschre
ven, of liever gezegd, half afgeschreven, die
nog op zijn vloeiblad lag. Maar dien had hij
daar niet geschreven, hij BChreef hem beneden.
Ik vond de plaats in het vloeiboek van da
huiskamer. Nog eens een heel gewaagde po
ging om ons wijs te maken, dat hij waarschijn
lijk in slaap was gevallen, terwijl er verschil
lende dingen half afgedaan waren. En dan
was er de lucifer.
Bedoel je, dat hij een lucifer heeft afge
streken om ons den Indruk te geven, dart hij
het gas heeft aangestoken, maar dit werkelijk
niet deed? Ik geloof, dat ik de zaak een beeij»
doorzie, is het niet? Welnu, kan hij geen an
dere lucifer hebben gebruikt en die door
het venster hebben geworpen?
Dat Is erg onwaarschijnlijk. Alleen roo-
kers, en dan nog straffe rookers gooien hun
lucifers uit het raam. Hij had ook geen luci
fer in zijn zak, doch leende hem van Brink
man. Maar hij heeft hem niet gebruikt. Zelf
moordenaars houden van het donker. Dai 13
weer zoo'n punt van ondergeschikt belang.
Vind je dat?
Hij nam 'n grooten goedkoopen bijbel, dia
op het nachtkastje van zijn eigen kamer lag.
Daar is een vereeniging, die deze bijbels gratia
verspreidt en natuurlijk in elke kamer één.
Mottram had den zijnen van zijn nachtkastje
weggenomen en in een lade gelegd. Het ia
grappig hoe bijgeloovig wij menschen tegen
woordig zijn.
(Wordt vervolgd).
Detective-verhaal
door RONALD A. KNOX.
8.
Dan weet u dus niet wie de gelukkigen
zijn?
Liefdadige instellingen vermoed ik. Mot-
tram heeft er nooit met mij over gesproken,
maar ik veronderstel, dat u het wel bij de ad
voeaten kunt te weten komen, omdat het al
sedert lang was vastgesteld.
Bredon keek een heel lang lijstje aanteeke-
nlngen in zijn zakboekje na, of deed alsof,
Nu, dat is verbazend vriendelijk van u.
Ik .geloof, dat lk nu alles heb, wat ik wensch
te te weten. U moet mij een akeligen indrin
ger vinden. O, nog iets. Is uw kamer dicht in
de buurt van mr. Mottram? Zou u eenig ge
luid hebben kunnen hooren, in dien nacbt, be
doel ik, indien er iets bijzonders was gebeurd?
Mijn kamer was precies boven de zijne
en mijn raam moet open gestaan hebben. In
dien er ook maar eenige verdenking op een
moord geweest was, zou ik onmiddellijk bereid
zijD te verklaren, dat niets duidde op een vree-
selflken strijd. Ik slaap erg licht, ziet u en dien
nacht ben ik pas na twaalf uur ingeslapen.
Het was zeven uur in den morgen, toen wij
hem vonden en de dokter schijnt te gelooven
dat hij toen al eenige uren gestorven was. Ik
hoorde aJ dien tijd niets oeneden mij.
Nu, lb ben u reusachtig dankbaar. Mis
schien kunnen wij nu wel terug wandelen. U
loopt geen kans om een standje te krijgen als
u een beetje te laat uitblijft 's avonds.
In deze prachstigc stemming van een vlVggr
aioten vriendschap, voerde Bredon zijn mede
Z&at terug naar de herberg en wij kunnen ver-
Toen zij in de koffiekamer terug kwamen,
onden zij daar alleen mr. Pulteney. Hij was
heel plechtig bezig een kruiswoordenraadsel
n een courant van drie weken geleden in te
uilen. Leyland was naar de gelagkamer om
vat praatjes van de dorpsmenschen op te pik-
en. Bredon zocht een uitvlucht en ging naar
oven, waar Angela er nog niet aan dacht om
aar bed te gaan. Zij was alleen maar moe ge
worden van dien kruiswoordenmaniak.
Wel, zei zij, dat denk je van mr. Brink
man?
Ik geloof, dat hij een beetje moeilijk is
en ik geloof, dat hij een beetje meer weet dan
t >es, wat hij heeft losgelaten. In ieder gevai
J 'li ik hem laten praten en Ik deed mijn best
m hem de overtuiging op te dringen, dat hij
met een idioot te doen had.
O, dat heb ik ook met mr. Pulteney ge
daan. Ik heb tenminste echt de rol van „en-
ant terrible" gespeeld. Ik heb hem al zoo ver,
at hij mij lieve kind noemt en dat vind ik
el prettig. Hij' heeft het al een keer of drie
edaan.
Vindt je het ook een stiekemerd?
O, heelemaal niet, Miles, ik verbied je
n mr. Pulteney te verdenken.
Wil je mij weer aan, het Watsonwerk zet-
t :n?
Nu, als je toch niet naar bed wilt.
Watsonwerk beteekende, dat Angela haar
i: an maar wat moest tegenspreken.
Kijk eens, ik ben heelemaal voor zelf
moord. Mijn instinct zegt mij, dat hert zelf-
i oord is. Ik ruik het in de lucht.
Ik ruik alleen maar acetyleen, waarom
u dat nu juist zelfmoord moetem zijn?
Nu, daar heb je de gesloten deur. Ik moet
ng eens met den hulsknecht praten en Brink-
i an een beetje verder nagaan. Deze deur, die
j, in den binnenkant gesloten is en een venster
juot tralies, maken beert Ley land's verander-