FEUILLETON Het levende Portret. DE DRIE KRAANTJES. DINSDAG 24 DECEMBER 1929 DLuuE bLAj. PAoïINL Betty gaf order om de dame m de zitkamer te laten wachten, was in 'n wip het bed uit en maakte met een voor 'n vrijen dag onge wone snelheid, toilet. Toen ze de zitkamer binnenkwam, bleek haar voorgevoel haar niet bedrogen te heb ben; bet was de belangstellende dame uit het warenhuis. Maud kwam als 'n goede fee haar vragen om de Kerstdagen in haar huis door te brengen met haar broer en haar pas uit lndië teruggekeerden oom mr Macleod. Ze wilde niet dat Betty's kerstdagen zoo donker en eenzaam zouden zijn als het meisje zich ze in haar bitterheid had voorgesteld. Tegen zooveel vriendelijkheid was Betty niet bestand en aarzelend gaf ze toe En het was wel de zonnigste en gelukkig ste eerste Kerstdag, die Betty sedert haa kinderjaren had doorgebracht, deze dag in het comfortabele huis van Maud's broer met den vroolijken, jongen gastheer en de aardige gastvrouw en hun vriendelijken, aristocratischen oom... 's Avonds laat zaten de beide meisjes op Maud's slaapkamer nog na te praten. Betty had het zich gemakkelijk gemaakt; haar zwarte haarprarht hing los om haar hoofd Je hebt hier gauw veroveringen ge maakt, zei Maud lachend, m'n broer Jack liep je als 'n hondje achterna, m'n nigan jongen die goede Tom was vol attenties voor Je en Oom Mac kon geen oog van je afhouden. Ja .ze waren alle drie erg aardig maar Oom Mac vind ik gewoon een schat Ja, dat is hij, antwoordde Maud enthou siast, hij is pas 'n jaar bij ons twintig jaar is hij in lndië geweest. Wat jammer, meende Betty, dat zoo'n Meve rrian nooit getrouwd is. Maud lachte; Ik geloof dat hij een roman tische -geschiedenis heeft gehad Jaren ge leden heeft hij een meisje gehad, maar dat is hij op een of andere manier kwijt g<"aaki. En hij heeft me eens gezegd, dat als hij haai terug zou vinden en ze was nog vrij, hij d - reet met haar trouwen zou. Ik geloof heusch. dat hij nog altijd naar haar uitkijkt. M mr in eik geval jij hebt zijn hart gestolen van daag, Betty, dat weet ik heel zeker Och, zei hot meisje, daar zal ik me maar niet in verdiepen... Alles wat ik in de wereld heb is een afgewerkt moedertje, die ik 'n onnoozele veertien dagen in het jaar zien mag. Plotseling hield ze op en sprong overeind Wat 'n harteloos, zelfzuchtig schepsel ben ik toch. Nou heb ik moeder Kerstbrief nog in mijn tasch en ik heb hem niet eens gelezen Doe het dan nu, raadde Maud. Betty deed het en 'n paar minuten was bet. stil in de kamer. Toen keek ze plotseling op, met 'n gezicht zoo bleek als een doek Maud, hijgde ze. Wat is er kind? Is je moeder niet gsed'7 Neen, maar ik denk dat zie gek gewor den is, of ik ben het. Zeg Maud, je oom heet (toch Andrew van z'n voornaam, niet? Ja. Lees dan in godsnaam dezen brief cn vertel me of m'n oogen me soms bedriegen Zóó iets heb ik nog nooit gehoord. Maud nam den brief en las. Het begin was 'm gewone Kerst-wensch van een liefhebbe-n de moeder aan haar dochter, die van huns was. Maar dan kwam het buitengewone. Mrs. Burgoyne vertelde niet meer of niet minder (dat ze een paar dagen geledein eni huwelijksaanzoek had gehad van iemand die in haar jeugd een heel intieme vriand van haar was geweest en over wien ze nooit met haar dochter gesproken had Mr. Andrew Macleod, met wien ze getrouwd zou zijn ais de onnaspeurlijke hand van het noodlot het niet had verhinderd.... Een jaar geleden was Anidrew uit lndië, waar hij twintig jaar was, teruggekomen en had direct pogingen gedaan om haar terug te vinden, waarin hij nu eindelijk geslaagd scheen. Hij had haar geschreven onder haar meisjesnaam - wist nieit eens dat ze getrouwd was geweest Mns. Burgoyne was wel geneigd het aanzoek aan te nemen, want hoewel ze ook van Betty's vader had gehouden, ze was een eenzame vrouw geworden en in haar hart leefde nog altijd diepe genegenheid, voor den yriand harer jeugd. Maar ze wilde nog niets beslissen voor ze het oordeel van baar dochter wist en voor ze Mr. Macleod gezien en gesproken had... Maud vouwde den brief dicht en bleef onbewegelijk staan, met trillende lippen en vochtige oogen. Er is geen twijfel aan, zei ze eindelijk, het is oom Mac. Ik heb nog nooit zoo iets romantisch gehoord entegelijk zoo iets leuks. Dat is het werk der Voorzienigheid geweest, dat ik dien dag in het Warenhuis... Maud, viel Betty haar in de rede. wan hopig, wal moet ik in Godsnaam doen? Doen? echode Maud. Ze vloog naar de kleerenkast, hing de stom-verbaasde Betty een prachtige zijden kinomo om en begon haar'loshangende haren in tweeën te vlech ten. Doen? herhaalde ze, je kunt maar éón verstandig ding doen op het oogenblik. Je gaat rechtstreeks naar beneden naar Oom Mac en laat hem den brief lezen. Ja, het is over twaalven, maar dat geeft niets... Voor- uit maar! Ik kan zóó toch niet naar beneden gaan. Mand. Je kunt en je wilt. Weet je wel. dat je er zóó onbeschrijfelijk leuk uitziet? Ik ben n boon als oom Mac z'n aanstaande stief dochter niet direct aan het hart drukt. Dus. kom maar mee.. De twee heeren. die in hun avond-toilet nog in de gezellige rookkamer bij gouden kaarslicht voor het knappend haardvuur zaten te praten, waren niet weinig verbaasd toen de deur openging en ^rhter de rijzige gestalte van Mand het slanke figuurtje van Betty in haar roze zijden kinomo. het haar in twee lange vlechten en de blauwe oogen -tra!end zichtbaar werd. Alle Goden van Griekenland, wat is er aan de hand? Tets wat u aangaat. Oom Mac, riep Maud. Iets wonderbaarlijks Vertel het hem gauw, Betty Ik heb een brief van mijn moeder stamelde Betty, en het is over U. Ze... ze is weduwe en voor ze trouwde heette ze Elisa beth Weutworth. Begrijpt.... U het nu? Hij staarde haar aan, sprakeloos;* uit zijn zongebruind gezicht verdween alle kleur. Is het mogeTijk? Is het werkelijk waar? ben jij de dochter van Elisabeth? Botty gaf hem den brief met trillende vin gers. Leest U zelf maar. Maud gaf haar broer een wenk en ze gingen met z'n tweeën de kamer uit. Betty keek, terwijl hij las, met kloppend hart naar z'n gezicht, dat de grootste aa.n doening verried. Hij legde den brjef weg en nam haar beide handen in de zijne en zei met trillende stem en vochtige oogen: Wel, Betty-lief, dit onverwachte is hei* heerlijkste dat Kerstmis ons kon breSgen Vertel me alles van je moeder. Ze antwoordde op al z'n vragen met een gebroken stem, vertelde van haar vaders dood. vijftien jaar geleden, cn vertelde van de lange jaren van eenzaamheid en ar moede, die het prachtige haar van haar moeder grijs gemaakt hadden. U zult haar wel ouder geworden vin den, maar haar hart is jong gebleven en kan nog lachen als 'n jong meisje. Er zullen geen zorgen meer zijn, noch voor haar, noch voor jou m'n hart en m'n huis zijn voor jullie groot genoeg en .voegde hij er glimlachend aan toe; Je-zult nooit meer bang hoeven te zijn voor een eenzame en vervelende Kerstmis. En nu, Betty wil je morgen met me meegaan naar Newcastle, om mij bij mijn Elisabeth te brengen? O ja, ze lachte hem dankbaar toe... door een nevel van tranen. Buiten in de hall zat Jack Mayland met een slaperigen fox-terrier aan zijn voeten. Door een kier van de deur kon hij het lief lijk tooneeltje zien, dat zich in de rook-- kamer afspeelde. Fox, ouwe jongen, zei hij tegen de hond sommige menschen schijnen alle geluk te (Vervolg) Nou dat zie ik wel dat ze ziek is, en jij er bij. Ik heb gezegd schiet op, t heeft al lang genoeg geduurd. Laat me met rust. Anders haal ik den veldwachter dan kan die jullie allebei opsluiten. Is 't niet hemelter gend dat zulke schepsels vrij ronddoopem! Hij haalde de schouders op. Dreigend wa ren zijn blikken en gebaren. Ruw duwde htj de oude vrouw opzij, nam de mand en droeg die naar een groote kist welke onder den wagen aan vier kettingen hing. Pascalette keek met koortsige oogen de mand na. Wat? Staan jullie daar nou nog? Als je niet maakt dat je weg komt. Woedend hief hij de vuist op. De oude vrouw trok haar dochter mee. Kom, kind, kom! Pascalette volgde haar als een gewillig kind. Toen ze den hoek van den straat om waren vroeg zij: Zoudt u werkelijk denken dat het por tret in die mand zat? Ja zeker, de bioscoop dat doen ze met die rollen. Je hebt nog niets gezien van je leven, arm kind. Ja maar, drong de ander aan, kun je Robert dan zien zooals we hem gisteravond gezien hebbe.n? Ja zeker... je hebt alleen maar een witten doek noodig en een sterk licht Goed beschouwt is het zoo'n kunst niet, ai doet die man ook of het heel wart is. Vind ik ook een doek en een lamp dart is eenvoudig genoeg. Pascalette jfweeg even, scheen na te den ken. Hebt u dat gezien. Hij zette die mand ln die kist De oude moeder trok de schouders op. Dat volk heeft. niet. eens een kaat vooi hun spullen. En die kist hangt onder den wagen dus kun je er gemakkelijk wat uitnemen. Dait waren haar laatste woorden onderweg Heel dien avond toonde zij zich bijzonder kalm, sprak geen woord meer over den mislukten tocht. Ze scheen zelfs vroolijker dan anders en zong nu en dan een liedje, terwijl ze eenige kleedingstukken verstelde. Zie je wel, zei haar moeder eindelijk gerust gesteld, 't Is toch maar beter dat hij ons dat ding niet verkocht heeft, nu houden we tenminste onze vierhonderd frank. Ja, zei Pascalette zonder er op in te gaan Reeds bijtijds ging ze dien avond naar bed lachte nu en dan op haar kamer, maai nauwlijkis hoorbaar. Gekleed ging ze op bed liggen, trok de de kens over zich heen en wachtte.De heele en halve uren werden door den klok van t raadhuis aangegeven. Buiten klonken nu en dan voetstappon. Ratten draafden over den zolder; in de verte blafte een hond. Eindelijk was de straat volkomen stil. Voorzichtig stond Pascalette op, verliet geruischloos haar kamer, sloop naar beneden en kwam eindelijk zonder ge rucht te hebbek gemaakt buiten. De nacht wais donker, maar ze wist den weg. Met vaste tred ging ze op haar doel af. Haar gang werd eerst voorzichtig slui pend, toen ze de plaifanenirij bereikt had waar de woonwagen stond, want het verlangen krijgen. Binnen is er een oude heer die goede-nacht wenscht aan het liefste meisje van de wereld, en bij alle goden, haar een kus geeft, 't Komt niet te pas, maar die toestand kan niiet blijven voortduren. Ik geef je m'n woord. Fox, dat als over zes maanden Maud getrouwd en de deur uit is, dit lieve kind voorgoed hier in mijn huis komt, om voor jou en mij te zorgen... Fox zei geen woord, maar ging snuffelend in de richting van de keuken, als snoof hij a! de st ree lende geuren van de drie brui lofsmaaltijden, waarvan hij, de beentjes zou af te kluiven krijgen. om, te slagen maakte haar voorzichtig. Te gen een boomstam aangedrukt bleef ze onderzoekend rondkijken. Geen hond scheen de wagen te bewaken. Geen enkel licht scheen door de kleine raampjes. Dichterbij komend zag ze dat de houten luikjes gesloten waren, en onderscheidde tusschen de wielen de groote kist welke de mand met de zwarte rollen bevatte. Lang zaam en met uitgestrekte, grijpende hand, sloop ze naderbij. Vlak bij de wielen ging ze op de knieën liggen, kroop danals een slang onder de wagen. Plots stiet haar hoofd tegen de kist, wat de kettingen lichtelijk knarsen deed. Verschikt door dat gerucht bleef ze onmid dellijk onbeweeglijk liggen. Drie minuten gingen voorbij. Ze durfde zich vooreerst niet verroeren. Maar tijdens die gedwongen rust dacht ze ergens aan; hoe zou ze in de donker de rol herkennen welke Robert's portret bevatte? De aange wezen weg scheen, alle rollen mee te nemen Maar de mand kwam haar erg zwaar voor, zou ze sterk genoeg zijn om haar naar huis te dragen. 't Moet, zei ze bij zich zelf. Boven haar hoorde zij snurken in de woon wagen. Ze slapen vast, dacht ze en dat gaf moed. Ze richtte zich een weinig op en ter wijl haar linkerhand tot steun diende, betastte haar rechter de kist Maar de hand vond geen opening en Pas calette begreep dat de kist door een deksel afgesloten moet zijn. Weldra vond ze het hangslot dat haar helette 't. deksel op te lichten. Haar ongeduldig geworden hand trok er aan en schudde hetEen koortsig vuur brandde in haar hoofd, haar lichaam, reeds zoo lang in die ongemakkelijke hou ding, deed haar op verscheidene plaatsen pijn, de armen waren vermoeid, wogen zoo zwaar't Was of de inspanning haar hei weinige deed verliezen wat er overgebleven was van haar kiranke hereens. Weldra ver gat ze alle voorzichtigheid en weerde zien zóózeer dat haar hoofd en elleboog tegen de dunne, hol klinkelde vloer van den woon wagen stieten. Het gestommel werd bijna aanstonds ge volgd door den doffen stoot van twee bloot* voeten op den vloer. Wie iis daar! klonk met ingehouden ge dempte stem, alsof de man niet wilde dat hij in den omtrek gehoord werd. Misschien ook had hij eenige wraak te duchten. Hij opende een der raampjes en riep met heesche stem waarin evenveel angst als woede trilde: Wie is daar? Dan stak hij voorzichtig het hoofd naar buitenDaar vlak bij zag hij iets bewegen. Werktuigelijk greep zijn wreede hand naar het mes dart hij aan een rooden riem had hangen en waarvan hij zich zelfs 's nachts niet ontdeed. Op dat oogenblik kwam Pascalette oudeT den wagen uit en richtte zich overeind. In haar raadelooze opwinding gaf zij zich nei- gems meer rekenschap van, dacht niet meer aan gevaar. Haar jammerlijk geschokte hersenen waren alleen nog maar bezig met het portret dat ze tot iedere prijs veroveren wilde, In dat hevig verlangen, dat idee fixe, vergingen alle andere gedachten. Zij wist 't niet, de arme vrouw, dat zij een schrikwek kende gedaante was in den donkeren nacht, een sombere gestalte die een rustige woning in opschudding brachtEn onbewust vai^ gevaar of schuldigheid wilde ze den onbe kenden man opnieuw smeeken om hert por tret toen plots het mes stak in haar schouder en aanstonds weer teruggetrokken werd, en 't was of zij door een gloeiend voorwerp geraakt was. Een gilt slachtoffer wankelt, brengt de beide handen aam de vreeselijke wonde en vlucht weg. De zware wolken laten een vaal maanlicht door. De man in den woonwagen keek met ont zetting naar de gedamnte die hij getroffen had, vloekt binnensmonds. 't Is dat gekke wijf... Wee mij! Maar wat moest ze nu ook weer hier? Dan riep hij naar binnen tot de ver schrikte vrouwen: —Sta opgauw! Als 't dag is moet alles klaar zijn om op te breken. Zoo gauw de stal waar het paard staat, open is, gaan we van hier weg. Ondertusschen vluchtte Pascalette naar huis. De wonde bloedde niet op haar beven de handen, maar in de keel proefde ze een lauwe bloedsimaak.Ze dacht met een wilde voldoening: Hij heeft me willen vermoorden... Ja vermoordenMaar morgen zal ik dat aan iedereen vertellen. Dan zullen de gendar men hem meenemen en kan ik het portret gaan halen. Ze was reeds te uitgeput om snel te loo- pen. Met één hand tegen de huizen steunend sleepte ze zich verder. Toch lachte ze nog en schudde met het hoofd om te ontkomen aan een noodlottige duizeling. Ik zal hot portret gaan halenals ze m de gevangenis zittenmorgenof over morgen Ondanks haar uitputting en verwaning herkende zij de deur van haar huis. Wanke lend liep ze tusschen de stoelen, viel in de keuken met den kreet: „Moeder". De oude vrouw sprong uit bed en stak licht aan. Haar handen beefden, maar ze behield haar tegenwoordigheid van geest, want ze dacht dat haar dochter het slachtoffer was van een zenuwcrisis zooals haar dat nu en dan overkwam en waarbij ze dan bewuste loos tegen den grond sloeg. Ze haastte zich naar de keuken, richtte hfet bovenlijf van haar dochter op en 't ge lukte haar Pascalette in een fauteuil bij het raam te zetten, maar ze was niet ln staat haar dochter naar bed te dragen Terwijl ze de slapen der jonge vrouw met een vochtige doek koel hield, zag ze een bloedig schuim op den mond. Pascalette! riep ze verschrikt, en drukte haar dochter met ademlooze teederheid ln haar armen. Ze drukte zóó krachtig dat. de gewonde klagelijk zuchtte en de oogen opende. Hij wou me vermoorden, zei ze, maar morgen. O God... ze ijlt... Wie heeft je willen vermoorden Pascalette? O ze bloedt... zou 't dus waar zijn? O! O! Is er dus iemand naar boven geslo pen terwijl ik sliep? Help!help! Nee, nee,niet hierik ben daar ginds geweest... Waar dan, waar? O zeg het dan arm, ongelukkig kind! Maar Pascalete sloot opnieuw haar oogen. En haar moeder bleef haar verslagen aan kijken. Als de moordenaar due niet in huis was, behoefde ze ook niet om hulp te roepen. Daarbij was ze voorzichtig en berekend als de meeste landlieden, wilde lievfer niet de buren mengen in een zaak waar ze zelf nog niet veel van begreep. „Wat kunnen de hu ren hier helpen?" dacht ze „Morgen zal ik den dokter wel laten halen..." trouwens hij zal haar niet beter verzorgen dan ik. En haar zorg bestond in 't ondersteunen van 't arme bleeke hoofd wanneer dat als levenloos terzijde viel, en in 't afwisschen van den schuimenden mond. Toen de oude vrouw eindelijk uitgeput was van t staan trok zij een stoel naar zich toe, zette rich naast haar dochter neeir en drukte dat arme, rillende lichaam tegen haar borst Met hartstochtelijke moedèrangst bleef ze weerloos het bleeke gelaat aanstaren. Nu en dan opende Pascalette de moede oogen. Wie heeft je iets gedaan? Zeg het mij maar m'n kind, m'n liefje, m'n schat. Doch Pascalette scheen geen haast te heb ben met spraken. Toen ze zooeven haar moordenaar wilde noemen, had ze den adem des doods,over haar gevoeld. Daarom was ze stil geworden, zocht te midden van den doodstrijd, die haair leden steeds meer deed verstillen, wat ze doen moest, wat het beste zou zijn... Dat was weer de uitwerking van haar idee fixe, dat idee fixe 't welk haar binnen eenige maanden gedood zou hebben, indien de ruwe hand van een woesten gewetenlooze maar dart kwijnende lichaan niet aanstonds het graf ingeduwd had... Robert... O Robert... Nu zij zelf stond aan het einde van haar levensweg, scheen het haar ©enigszins mogelijk dat hij reeds het andere leven ingegaan was, dus ver dwenen van deze aairde; maair- onderwerpen kon zij zich niet aan die gedachte. Zij zag weer het lachende portret voor zich. Kom, een men&ch is niet dood wanneer z'n gezicht nog in lachende lijnen plooit, d« borst ademt en de armen gebaren maken. Je bent niet dood wanneer de menschen je toejuichen met een geestdrift „bravo", om het oorlogskruds dat op je borst wordt ge speld. O dat applaudisseren van alle men schen uit 't dorp die Ze kende, die haar ken den, wat was ze daar trotsch op geweest, wat ging ze daar thans in die uiterste oogen- blikken nog groot op. Maar... maar, als za nu eens alles vertelde, dan zou t gedaan zijn met dart geheimzinnige bestaan van Ro bert, 't welk tot nu toe gewaarborgd was.., ja voor good gedaan! Wanneer men dia kermisgasten in de gevangenis zou opsluiten en zij, Pascalette, dood zou zijn, wie moest er dan voor de zwarte rollen zorgen en daar uit Robert's portret doen opleven?.Immers niemand, niemand! Zoo streden haar arme hersens ln de koorts der laatste oogenblikken. Haar ver stand reeds zoolang verzwakt, bezweek ein delijk. Pascalette meende, dat, Indien zij den dader ontmaskerde, zij den doodsteek toa zou brengen aan wart er over bleef van Ro bert's leven. Langzaam en pijnlijk gingen de nachte lijke uren voorbij. Wanneer de ongelukkigs de oogen sloot was dat, omdat al die ge dachte haar moede hoofd meer pijnigden dan de wonde aan den schouder; en als zij ze opende em strak voor zich uit staarde, wilde ze de duisternis doorboren, zocht zij.., en dart zoeken was de uitdrukking en haair verlangen om haar laatste oogenblikken zoo goed mogelijk te besteden. Waar denk je aan Pascalette? Heb je pijn? Wie heeft ze dan toch kwaad gedaan m'n kind? Zeg het mij maar, mij je moeder.. De schemering werd zichtbaar door de reten der luiken. De oude vrouw opende het venater om haar bezwijkende dochter waf frissche lucht te geven. Aan het einde dér straat was de groote weg zichtbaar en eenige platanen... Plots verscheen er iets in die beperkte ruimte, waarop hert venstar waaraenter Pascalette zat, uitzicht gaf.iets dat als een vluchtig visioen snel voorbij ging in den mist van den vroegen morgen: een ratelen de woonwagen, bespannen met een oud, ma ger paard en achter den wagen twee haastig stappende vrouwen. Zij schenen met den nacht te vluchten voor de opgaande zon. Pascalette sprong op, vreeselijk stonden haar schitterende oogen. Het oudje riep: Zij zijn het... zij! Ah! denken ze zoo te ontkomen! Als een woedende heks liep ze naar de deur, wilde door haar kreeten heen het dorp wekken en zich wreken over haar armen dochter. Doch Pascalette klampte zich aan haar vast en de hand verstijfde in haar greep. Nauwelijks was ze tot spreiken in staart, kon bijna den mond ndet meer openen, maar toch klonk het duidelijk: Neen! -— Wat neen? hijgde haar moeder, zijn tij het niet, hebben die kermisgasten je niet gewond? Nogmaals klonk het, nu met hooge srtem? Neen! De inspanning was zoo groot geweest dart zij het laatste oogenblik verhaastte En Pascalette stierf mert Ti glimlach, omdat Robert haar riep, omdat zij naar Roberf ging en omdat haar Robert, niettegen staande hij daar boven was, op aarde zou blijven leven, om iederem avond door talrijke menschen toegejuicht, te worden. EINDE. onderstellen, dat Bredon overtuigd was, dat h j al die,»} tijd niet het gezel^hap van een Napeoleonw! Th brein had mogen deelan. HOOFDSTUK VI. Een oor aan het sleutelgat. telling tot een dwaasheid. Maar de moordonaar kon toch best de tbur afsluiten om zich zelf allen tijd te geven era te ontsnappen? Best, maar dan zou hij haar aan den bui tenkant afgesloten hebben. Van den anderen kant, een gesloten deur Is eoht iets voor zelf moordenaars. omdat Mottram nooit zijn deur afsloot, als Brinkman tenminste niet gelogen heeft; en ook dat bevel aan den knecht, om den volgenden morgen al vast scheerwater op zijn kamer te brengen. Waarom tegen den knecht? Waarom niet tegen het meisje? Angela wees niet zoo pijnlijk modern. Kamermeisjes kennen ze nog niet ln een pro- vinclehotel, die laten hoogstens een kannetje heet water op de mat staan, maken dan een heel vriendelijk roffelgeluid op de deur en ver dwijnen weer op hun teenen. Neen, ik ben er zeker van, dat hij die deur heeft afgesloten, omdat hij vreesde, dat Brinkman er zich mee' zou bemoeien of Pulteney. Nietwaar, die had b.v. ook wel een verlieerde deur kunnen ne men. Hij wenschte absoluut ongestoord te zijn. Maar toch niet noodzakelijk om zelf moord te bedrijven? Je bedoelt, dat hij ook wel ln slaap kan gevallen zijn, terwijl hij met Iets anders bezig was, terwijl hij een brief schreef, aan de Pull- fordbode, b.v.? Maar in dat geval zou hij toch in bed gelegen hebben en je kunt je zelf toch niet per ongeluk den gasdood bezorgen, als je slaapt. Dan is er nog lets. Leyland is han dig genoeg om het verschil te kennen tusschen den vingerafdruk, wanueer je een kraantje open- en wanneer je een kraantje dicht draalt Maar hij durft gewoonweg zijn eigen conclu sies niet volgen. De kwestie Is nu maar, dat Mottram het licht heelemaal niet heeft uitge draaid. Hij ging naar bed. ln het halfdonker, nam een slaapdrankje en draaide het gas open. Maar engel, lieve schat, hoe kan hij dan zoo'n langen brief naar die courant schrijven in de duisternis en hoe kan hij dien stuivers roman lezen ln het halfdonker? Maar laten wij nu mr. Leyland recht doen, a! bphenrt hij ook tot de politie. Ik zeg .ie, dal hij het ga* «Ie. uuisoik. want als je het gas, aan wilt steken, moet- je hert pp twee plaateen doen en de lucifer, die hij gebruikte, de eenige, die wij in de ka mer gevonden hebben, had nauwelijks een hal ve seconde gebrand. Maar waarom stak hij dan een lucifer aan? Dat komt straks. Vooreerst hebben we het vraagstuk van de kraantjes. Een moordenaar wenscht altijd heel vlug te werk te gaan en zou zich hebben overtuigd, dat het gas aan beide kanten uitstroomde, uit de vleermuis bij den muur en uit de andere van de staande lamp aan het venster, en de zelfmoordenaar, die ln zijn slaap wenscht te sterven, heeft heelemaal geen haast. Integendeel, hij wenscht zeker te zijn, dat zijn slaapdrankje het noodige effect zal hebben bereikt voordat de gaslucht hinderlijk wordt. Daarom draaide hij slechts een van de twee kranen open en dan nog wel die, welke het verst van hem vandaan Btaat. Is dat soms niet waar? Je bent een kraan, dat weet je, Miles. Ik bij altijd zoo bang, dat jij mij vandaag of morgen echt heelemaal zult doorzien. Laat nu eens hooren tot welke verdere conclusies je ge komen bent. Nu kijk eens, het is geen gewoon geval van zelfmoord. Menschen, die een Euthanasia- polis hebben genomen komen dat niet aan Jan, Piet of Klaas vertellen, vooral niet, als zij niet willen hebben, dat Miles Bredon 't te weten komt, dat zij zelfmoord hebben begaan. Zij heb ben de gewoonte, en dat weet ik nog van on dervinding,' om een klein vraagstuk in elkaar te zetten, waardoor zij mij om den tuin probee- ren te leiden, de rekels. Je moet niet zoo boos op ze zijn, Miles. Als zij het tenslotte niet deden, zou de Onbe schrijfelijke je op straat zetten en waar zou den wij dan Francis' nieuwe wollen muts van daan halen? Vrouw, val mij niet in de rede. Het is een geval van zelfmoord, met heel wat compli caties en lk zeg Je. met verduiveld knappe complicaties. In de eerste plaats hebben wij vastgesteld, dat de bezoeker zich al had Inge schreven. Dat ls een poging om anderen de meening op te dringen, dat hij bier lang wilde blijven, voordat hij naar bed ging. Maar toe valiig heeft hij, doordat hij de gewoonteu van de Wiikingsons niet voldoende heeft bestu- deerd, zijn doel voorbijgeschoten. Hij was pen beetje te knap. Wij weten nu, dat hij dit uit sluitend heeft gedaan om ons een hak te zet ten. Maar wij waren hem te vlug af. Laat mij eventjes vaststellen, dat lk het was, .die jou daarop gewezen heb. Maar ga door. Toen deedhij twee zeer onvereenigbare dingen hij nam een slaapdrankje en vroeg om vroeg gewekt te worden. Nu zou toch iemand die met vacantie is en zich ongerust maakt, dat hij* niet slapen zal, geen afspraak maken om 's morgens vroeg geroepen te wor den. Wij weten, dat hij dit slaapdrankje nam om zoo pijnloos mogelijk te sterven. En wat dat vroeg wekken betrof, dat is waarschijnlijk om den indruk te geven, dat zijn dood ook voor hem onverwacht kwam. Hij nam verschillende voorzorgsmaatregelen om dezelfde reden. Zooals? Hij wond zijn horloge op. Dat heeft Ley land nog eens vastgesteld, maar hij vergat op te merken, dat het een horloge voor acht (Hl- gen was. Een man van gewoonte windt zijn achtdagenhorloge lederen Zondagmorgen op. En dan nog dit: Mottram was weer een beetje te kiiapN want hij stak ai vast de knoopen in zijn nieuw overhemd. Er zijn maar heel weinig menschen, die op vacantie gaan en zich be kommeren over den staat van hun overhemd. Mottram wel, omdat hij ons weer de suggestie op wilde dringen, dat hij den volgenden mor gen zijn gewonen gang van zaken wilde ver volgen. En het volgende punt? Het venster. Een moordenaar, die geen enkele risico wilde loopen, zou het venster sluiten, of zorgen, dat het gesloten was voor dat hij de kraan opendraaide. Een man, die gewoon naar bed gaat, zou het of heelemaal sluiten o£ wagenwijd openzetten tot de klem men het vastgrepen, zoodat het in ieder geval 's nachts niet kon klappen. Mottram liet zijn venster op een kier staan, zoodat het gas niet snel genoeg kon ontsnappen. Maar hij wist, dat 's morgens de deur zou worden Ingetrapt en door den plotselingen tocht 't venster open zou vll-wen En dit is ook precies gebeurd Mtu lijkt wel. of hij jou van te voren alles heeft geschreven. V, acht toch vrouw. Hij liet een drakerig rommannetje op zijn nachtkastje liggen om ons de veronderstelling op te dringen, dat hij in vrede met deze wereld naar bed ging. Maar ln werkelijkheid lees je je zelf niet in slaap als je een poeder hebt genomen. Trouwens, als hij graag in bed had willen lezen, zou hij de staande lamp op zijn nachtkastje hebben ge zet, om die het allerlaatste te kunnen uit draaien. Verder had hij een brief afgeschre ven, of liever gezegd, half afgeschreven, die nog op zijn vloeiblad lag. Maar dien had hij daar niet geschreven, hij BChreef hem beneden. Ik vond de plaats in het vloeiboek van da huiskamer. Nog eens een heel gewaagde po ging om ons wijs te maken, dat hij waarschijn lijk in slaap was gevallen, terwijl er verschil lende dingen half afgedaan waren. En dan was er de lucifer. Bedoel je, dat hij een lucifer heeft afge streken om ons den Indruk te geven, dart hij het gas heeft aangestoken, maar dit werkelijk niet deed? Ik geloof, dat ik de zaak een beeij» doorzie, is het niet? Welnu, kan hij geen an dere lucifer hebben gebruikt en die door het venster hebben geworpen? Dat Is erg onwaarschijnlijk. Alleen roo- kers, en dan nog straffe rookers gooien hun lucifers uit het raam. Hij had ook geen luci fer in zijn zak, doch leende hem van Brink man. Maar hij heeft hem niet gebruikt. Zelf moordenaars houden van het donker. Dai 13 weer zoo'n punt van ondergeschikt belang. Vind je dat? Hij nam 'n grooten goedkoopen bijbel, dia op het nachtkastje van zijn eigen kamer lag. Daar is een vereeniging, die deze bijbels gratia verspreidt en natuurlijk in elke kamer één. Mottram had den zijnen van zijn nachtkastje weggenomen en in een lade gelegd. Het ia grappig hoe bijgeloovig wij menschen tegen woordig zijn. (Wordt vervolgd). Detective-verhaal door RONALD A. KNOX. 8. Dan weet u dus niet wie de gelukkigen zijn? Liefdadige instellingen vermoed ik. Mot- tram heeft er nooit met mij over gesproken, maar ik veronderstel, dat u het wel bij de ad voeaten kunt te weten komen, omdat het al sedert lang was vastgesteld. Bredon keek een heel lang lijstje aanteeke- nlngen in zijn zakboekje na, of deed alsof, Nu, dat is verbazend vriendelijk van u. Ik .geloof, dat lk nu alles heb, wat ik wensch te te weten. U moet mij een akeligen indrin ger vinden. O, nog iets. Is uw kamer dicht in de buurt van mr. Mottram? Zou u eenig ge luid hebben kunnen hooren, in dien nacbt, be doel ik, indien er iets bijzonders was gebeurd? Mijn kamer was precies boven de zijne en mijn raam moet open gestaan hebben. In dien er ook maar eenige verdenking op een moord geweest was, zou ik onmiddellijk bereid zijD te verklaren, dat niets duidde op een vree- selflken strijd. Ik slaap erg licht, ziet u en dien nacht ben ik pas na twaalf uur ingeslapen. Het was zeven uur in den morgen, toen wij hem vonden en de dokter schijnt te gelooven dat hij toen al eenige uren gestorven was. Ik hoorde aJ dien tijd niets oeneden mij. Nu, lb ben u reusachtig dankbaar. Mis schien kunnen wij nu wel terug wandelen. U loopt geen kans om een standje te krijgen als u een beetje te laat uitblijft 's avonds. In deze prachstigc stemming van een vlVggr aioten vriendschap, voerde Bredon zijn mede Z&at terug naar de herberg en wij kunnen ver- Toen zij in de koffiekamer terug kwamen, onden zij daar alleen mr. Pulteney. Hij was heel plechtig bezig een kruiswoordenraadsel n een courant van drie weken geleden in te uilen. Leyland was naar de gelagkamer om vat praatjes van de dorpsmenschen op te pik- en. Bredon zocht een uitvlucht en ging naar oven, waar Angela er nog niet aan dacht om aar bed te gaan. Zij was alleen maar moe ge worden van dien kruiswoordenmaniak. Wel, zei zij, dat denk je van mr. Brink man? Ik geloof, dat hij een beetje moeilijk is en ik geloof, dat hij een beetje meer weet dan t >es, wat hij heeft losgelaten. In ieder gevai J 'li ik hem laten praten en Ik deed mijn best m hem de overtuiging op te dringen, dat hij met een idioot te doen had. O, dat heb ik ook met mr. Pulteney ge daan. Ik heb tenminste echt de rol van „en- ant terrible" gespeeld. Ik heb hem al zoo ver, at hij mij lieve kind noemt en dat vind ik el prettig. Hij' heeft het al een keer of drie edaan. Vindt je het ook een stiekemerd? O, heelemaal niet, Miles, ik verbied je n mr. Pulteney te verdenken. Wil je mij weer aan, het Watsonwerk zet- t :n? Nu, als je toch niet naar bed wilt. Watsonwerk beteekende, dat Angela haar i: an maar wat moest tegenspreken. Kijk eens, ik ben heelemaal voor zelf moord. Mijn instinct zegt mij, dat hert zelf- i oord is. Ik ruik het in de lucht. Ik ruik alleen maar acetyleen, waarom u dat nu juist zelfmoord moetem zijn? Nu, daar heb je de gesloten deur. Ik moet ng eens met den hulsknecht praten en Brink- i an een beetje verder nagaan. Deze deur, die j, in den binnenkant gesloten is en een venster juot tralies, maken beert Ley land's verander-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 11