FEUILLETON IN VOLLEN GLANS Het vraagstuk van den tijd Het Nederlandsche Wegencongres DONDERDAG 2 JANUARI 1930 TWEEDE BLAD. PAGINA 2- Niet eervol on'slag DE TWEEDE HAAGS. CONFERENTIE SAMENWERKING TUSSCHEN RIJK, PROVINCIE EN GEMEENTE BIJ DE TOTSTANDKOMING VAN ONS WEGENET NAMEN EN INDEELING HEIDENSCHE EN CHRISTELIJKE OPVATTINGEN Te Nieuwolda EEN INGETROKKEN BESLUIT Met algemeene stemmen heeft de gemeente raad van Niewolda dezer dagen 't besluit tot het rerleenen van nlet-eervol ontslag aan den gemeentegeneesheer W. Ingetrokken en hem per 1 Februari eervol ontslag verleend op grond dat zijn houding tegenover den burgemeester niet toelaat den heer W. als gemeen ubte- naar te handhaven. De aankomst der delegaties te 's-Gravenhage Heden zouden reeds gedelegeerden ter Haag sche conferentie te 's Gravemhage aankomen. De Fransche delegatie wordt met de „Etoile du Nord te 6 uur 5 minuten aan het Hollandsche Spoorstation verwacht. Met denzelfden trein komt ook de heer Jaspar, de leider der Belgi sche delegatie en voorzitter der conferentie. Des avonds 9 uur 20 zal de Japansche gedele geerde. de heer Adatci, aan het H. S. station aankomen. Op 3 Januari, des v. m. te 11 uur 34 H. S.- station, wordt de Italiaansche delegatie ver wacht; de heer Marinkovitch, gedelegeerde van Zuid-Slavië zal dien ochtend te 10 uur 54 of te 11 uur 20 aan het staatsspoorata'Ion aan komen. ONZE A ',L EN DE IN BELG;.. E ;i HOUDEN TENTOONSTELLING Van verschillende zijden is bij Jiet heatuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond aan gedrongen op het doen van stappen hij de be trokken autoriteiten in het bijzonder bij de door de Nederlandsche Regeering benoemde Comité's voor de voorbereiding der deelneming aan de in 1930 in België te houden tentoonstel lingen om er voor te waken, dat bij die deel neming van Nederlandsche zijde, onze taal de plaats zou krijgen, die haar van rechtswege toekomt, zoowel van de zijde der Nederlandsche overheid als van de zijde der Nederlandsche inzenders Na rijp beraad heeft het bestuur ..daarvan voorloopig afgezien Het bestuur meent er op te mogen rekenen, dat de Nederlandsche Regeering er voor zal zorg dragen dat onze taal ook door de betrok kenen volkomen geëerbiedigd wordt. Hoewel het bestuur er thans van afziet te dezer zake in het bijzonder bij de Regeering stappen te doen, zal het echter niet nalaten, indien zich ergerlijke gevallen in dit opzicht voordoen, daartegen met kracht en op gepas te wijze op te komen. UNIVERSITEIT TE GRONINGEN Benoeming hoogleeraar Tut hoogleeraar in de Pharmacologic aan de Universiteit te Grontngen is benoemd dr. S. de Boer, privaat docent in de physlologie aan de Universiteit te Amsterdam. UIT DE DIAMANTINDUSTRIE De werktijd voorloopig op drie dagen per week In «en Maandagavond te A'dam gehouden vergadering van de Algemeene Juweliers Ver- eeniging, die zeer druk bezocht was, is met al gemeene stemmen aangenomen het voorstel van het bestuur en van de commissie van advies, om van J Januari tot en met 1 Februari a.s. drie dagen per week te werken. DE GRONDAANKOOP TE MONSTER. Uitspraak der Haagsche Rechtbank De Haagsche rechtbank heeft Dinsdag uit spraak gedaan in de zaak tegen den 47-jarigen tuinder F. van der K. en den 43-jarigen smid D. J. O., beiden te Monster, leden van den gemeenteraad aldaar, beschuldigd van oplich ting en valschheid in een authentieke akte bij den aankoop van grond, noodig voor het ge meentelijk uitbreidingsplan. De rechtbank ontsloeg de verdachten van rechtsvervolging met betrekking tot de oplich ting en veroordeelde hen terzake van hei. tweede feit tot resp. 2500 boete subs. 2 maan den hechtenis en 5000 boete subs. 3 maanden hechtenis. De eisch was tegen ieder der verdachten 5 maanden gevangenisstraf. Te 's-Gravenhage is de jaarvergadering ge houden van de vereeniging „Heit Ned. Wegen congres", onder presidium van ir. J. J. Stiel tjes. In het door den secretaris-penningmeester, den heer H. W. O. de Bruyn, uitgebracht jaar verslag wordt herinnerd aan de gehouden ex cursies naar Utrecht en heit Gooi en aan de in stelling door den vorigen minister van Water staat van een commissie om onderhandelingen te voeren en voorstellen te doen inzake den afkoop van tollen. Het ligt voorts in de bedoe ling, naast wegenverbetering voortaan meer aandacht dan tot nu toe te besteden aan veilig verkeer. Het ledental is in 1929 toegenomen met 63 persoonlijke leden en 8 maatschappijen, open bare lichamen e.d., waarmede het ledental, na aftrek van enkele verliezen, is gestegen van 573 tot 625. De begrooting werd vastgesteld op 12.500, terwijl de diverse verslagen werden goedge keurd. Daarna kwam in behandeling het onderwerp: Samenwerking tusschen Rijk, Provincie en Ge meente bij de totstandkoming van ons wegen net, welk onderwerp werd ingeleid door ir. P. Bakker Schut, directeur van den Haagschen Dienst van Stadsontwikkeling en Volkshuisves ting. Deze vatte zijn betoog samen in de volgen de conclusies: 1. Voor de naaste toekomst Is voor de ver betering van het auto- (en rijwiel-) verkeer in ons land van overwegend belang de wijze van aansluiting der wegen bij de groote en kleine bevolkingscentra. Tegelijk met de uitwerking van Rijks- en Prov. wegenplans dient daarom de uitwerking dezer knooppunten ter hand te worden genomen. 2. Bij de oplossing der knooppunten dient zoo streng mogelijk te worden vastgehouden aan den eisoh" dat het doorgaand verkeer over de belangrijke verbindingswegen buiten de be bouwde kom wordt cmgeleid en dat alleen de voertuigen die in de betro' en plaats moeten zijn over de radiale wegen de kom bereiken. 3. De omleidingen voor het doogaand ver keer zoowel als de doorvoering van de radiale toegangswegen tot de bestaande hoofdverkeers aderen in de steden zijn te besohouwen als in- tegreerende deelen van Rijks- (resp. Provin ciaal) wegen plan; zij dienen als zoodanig te worden behandeld. 4. Voor de primaire wegen dienen doorkrui singen van de bebouwde kom ook hij dorpen en kleine steden als regel te worden vermeden. In verband hiermede zal, waar bebouwde kommen in elkanders onmiddellijke nabijheid zijn gele gen, in den regel de aanleg van een nieuwen weg de voorkeur verdienen boven verbetering van den bestaan-den weg. 5. Lintbebouwing en wilde bebouwing die nen langs alle min of meer belangrijke wegen te worden voorkomen. Ook overigens dienen nfaatragelen te worden getroffen dat die wegen ook in de toekomst aan hun doel kunnen be antwoorden. 6. In de hierboven bedoelde gevallen is sa menwerking tusschen Rijk, provincie en Ge meenten een absoluut noodzakelijke eisch om tot een bevredigend resultaat te komen. 7. Indien de Regeering meer aandacht had gewijd aan de noodzakelijkheid om door voor bereiding van gewestelijke plannen de hoofd lijnen der ontwikkeling van de dichtbevolkte gedeelten van ons land te doen vastleggen, ware door de opstelling dezer plannen een waardevol voorbereidend werk voor de oplos sing der evenbedoelde verkeerspuzzles geschied. 8 Thans zal de voorbereiding van de oplos sing dezer knooppunten het best ter hand ge nomen kunnen worden door commissies, waarin alle betrokken organen samenwerken. Daar waar (zooals in Noord- en Zuid-Holland) reeds provinciale Commissies voor de uitbreidings plannen af wel (zooals In Arnhem en Twente) commissies voor een gewestelijk plan, bestaan, kunnen deze dienstbaar worden gemaakt aan het beoogde doel. Deze commissies behooren geregeld contact te verkrijgen met de Rijkscom missie van overleg voor de wegenverbetering, 9. De meeste en tevens de moeilijkste ge vallen op wegengebied, die dringend oplossing vereischen, doen zich voor daar, waar de be volking het meest geconcentreerd -is; derhalve tn do provinciën Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. 10. In de evengenoemde provinciën wordt wei het leeuwendeel van de wegen- en rijwiel belasting opgebracht, maar de lengte van het Rijkswegennet in die provinciën is daarmede in geenen deele in overeenstemming. Het is ook in verband daarmede een eisch van billijkheid dat uit de opbrengst der wegen- en rij wiel belas ting de werken worden betaald, welke voort vloeien uit de sub 1—4 gestelde eischen. Bij de op de voordracht van ir. Bakker MEVROUW HOOVER kocht tijdens de Kerstdagen zegels, waarvan de opbrengst bestemd is voor den strijd tegen de tuberculose Schut gevolgde gedachtenwisseling wees de heer H. W. O. de Bruyn er op, dat het aan vankelijke voornemen was, het gewijzigde Rijkswegenplan in deze jaarvergadering ter sprake te brengen. Intusschen was de voorbe reiding nog niet ver genoeg gevorderd, zoodat wat laat besloten werd een ander onderwerp aan de orde te stellen, het onderwerp dat thans door ir. Bakker Schut is ingeleid. Evenwel ontbrak de tijd om een prae-advies aan de leden toe te zenden. In overleg met den inleider en op diens verzoek fungeert thans spreker als .gangmaker" voor het debat, dat ook naar de meening van ir. Bakker Schut wenschelijk is. Spreker acht het volstrekt niet uitgesloten dat in sommige gevallen aan een traverse de voorkeur is te geven boven een omlegging om de bebouwde kom, zelfs bij heel groote be bouwde kommen. Spr. denkt daarbij aan de bebouwde kom van Rotterdam. De bestaande traverse door Rotterdam door de benauwde binnenstad naar de bestaande bruggen zal in de toekomst natuurlijk geen onderdeel mogen vormen van een grooten doorgaanden verbin dingsweg. Spr. gelooft dat als vaststaand mag worden aangenomen dat er een rondweg zal moeten komen van den Blijdorppolder om Rot terdam heen in aansluiting met den weg die thans op het Rijkswegenplan is geprojecteerd naar het Oosten en die op een of andere ma nier aansluiting zal moeten geven aan den toe- lcomstigen verkeersweg naar het Zuiden, hetzij ten Oosten van Dordrecht, hetzij over een nieuwe brug ergens ten Oosten van Rotterdam. Spr. zal het nut van een dergelljken rondweg allerminst in twijfel trekken, maar hij vraagt zich toch af, of, wanneer over eenige jaren het tunnelplan in Rotterdam uitgevoerd zal zijn, het voordeel van de ceintuurhaan voor het ver keer naar het Zuiden nog zoo groot zal zijn. De groote weg van Den Haag via den Blij dorppolder zal door Rotterdam heen gevoerd kunnen worden over prachtwegen. Rotterdam heeft daar ten deele in zijn uitbreidingsplan al op gerekend en misschien' zouden die wegen door tijdig overleg nog beter voor het door gaand verkeer kunnen worden ingericht, en als er dan, natuurlijk ook in overleg met Rot terdam, een rechtstreeksche weg zou zijn aan gelegd van dien tunnel naar Dordrecht, dan zou op die manier een verbinding tot stand zijn gekomen als traverse door Rotterdam, die 4 a 5 K.M. korter is dan de omlegging om Rot terdam, die bovendien tegen dien tijd misschien ook al binnen de bebouwing zal liggen en spr. vraagt zich af of dan niet een groot gedeelte van het verkeer de voorkeur zou geven aan de traverse hoven de ceintuurbaan. Voor het ver keer uit de streek ten Westen van Rotterdam via Schiedam geldt dat natuurlijk fortiori. Een omweg van 5 K.M. beteekent voor een wagen gemiddeld zeer matig genomen minstens een halven gulden, een traverse kan dus zeker wel eens de voorkeur verdienen boven een omlegging. Spr. wees er op, dat de Westelijke provincies al Jaren lang in hooge mate misdeeld zijn, wat betreft de groote verbindingswegen. De heer Van Linde® van den Heuvell ves tigde de aandacht op de aansluiting aan de provinciale wegen. Spr. bepleit een meer econo mische verdeeling van de gelden uit het wegen fonds voor de provinciën. De'heer Van den Broek wijst er o.m. op, dat het noodig was, groote aandacht te besteden In het Rijks wegenplan aan de bestaande verbin dingswegen, welke vooral nabij de groote ste den een zeer intensief verkeer hebben. Wanneer men bulten de kommen heen wil gaan, dan wordt dat dikwijls een dure geschiedenis.. De heer Rauh, secretaris van den B.B.N., wijst erop, dat bij het overleg de snelheid van handelen niet in het gedrang mag komen. Spr. becijfert voorts, dat van de opbrengst der we genbelasting totnutoe slechts 60 pet. is besteed. Beter had men gedaan, indien men een lee ning van 500 millioen had aangegaan om met zéér grooten spoed het nieuwe wegennet tot stand te brengen en dan de opbrengst van de wegenbelasting te gebruiken voor rente en af lossing. De heer Kanstein vraagt hoe de „kleine invloeden" hij het overleg kunnen worden geneutraliseerd en hoe de openbare kassen kunnen worden beschermd tegen speculatie en opdrijving. De heer Eisen wijst o.m. op het belang van de verbinding met industrieele centra naast die met de groote steden. De heer Christiaanse meent, dat voor Rot terdam de hand moet worden gehouden aan de traversen en het tunnelplan. Do heer Kraak Stbeeman, secretaris van den boud van houders van autobusdiensten, zou het toejuichen, indien het gewone autoverkeer om de steden heen wordt geleid, opdat dan voor de autobusdiensten meer gelgenheid kome om ze tot in het hart van de stad te brengen, waar toch altijd nog zoovele buitenstedelingen zoo gaarne 'ns willen wezen. De beer Bakker Schut, de spreker beant woordend, acht het zeer zeker wenschelijk, dat zooveel mogelijk ruime verkeerswegen in de groote steden worden gemaakt, maar het door gaand verkeer moet zooveel mogelijk om de steden heen worden geleid. De hoofdceintuur banen behooren huiten de bebouwde stad te blijven en dan ligt het voor de hand, dat zij niet voor rekening van de gemeenten komen; wel zouden de gemeenten eventueels parallel wegen naast die ceintuurbanen voor haar rekening kunnen komen. Een Rijkswegenraad blijft spreker noodig achten om een behoorlijke bestudeering en be handeling te verzekeren op het gebied van we genaanleg en wegen-verbetering. Een sneller tempo van werken ten aanzien van de wegenverbetering acht spr. zeer wel mogelijk en ook zeer noodig. Mede erkent spr. de wenschelijkheid van het houden van meer verkeerstellingen en tot snellere publicatie van de resultaten, ook de gemeenten zouden zulke tellingen dienen te houden. Ten opzichte van wegenaanleg door het par ticulier Injtiatief merkt spr. op: dat dit alleen zou kunnen geschieden langs het stelsel van tolheffing en dat is juist een stelsel, dat we zooveel mogelijk hebben te bestrijden. Wat N. E. V. A. S. wil, is spr. niet duidelijk. De kwestie van neutraliseering van kleine belangen is een kwestie van opvoeding en cultuur. De verbinding met de productiecentra be hoort ook tot het Rijkswegenplan. De voorzitter sluit daarop het congres. B. W. ROOS t. In den ouderdom van 76 jaren is te Rijswijk overleden de bekende waschindustrleel B. W Roos. Voor onze heidensche vtRrvaderen was de dag een persoonlijk wezen, dat afhankelijk was van de zon. „Toen nam Alvader de Nacht en haren zoon Dag, plaatste ze aan den hemel en gaf elk een ros en een wagen, waarmede ze om de aarde zouden rijden". Hoe Noordelijker men komt, des te meer trof men ook het gebruik aan, om niet naar dagen, maar naar nachten te rekenen, omdat daar de lange winter en de korte zomer heer- schen en dus in den regel de nachten langer zijn dan de dagen. Een herinnering vindt men nog in de Engelsche uitdrukking voor 14 dagen: „fortnight". Om de volgorde van de dagen gemakkelijker te kunnen onderscheiden, groepeerde men ze tot weken en maanden. De week vond kaar oorsprong in de kwartierstanden van de maan die om de 7 dagen afwisselden, terwijl de namen der dagen ontleend zijn aau de oude godheden, Zon, Maan, Tuesco (een mythische persoon, die de eerste aanvoerder van de Teu- tonen zou zijn geweest), Wodan, Donar, Freya en Saturnus. De namen van de maanden zijn van Ro- meinschen oorsprong; Januari naar Janus, den tijdgod, Februari naar het reinigingsfeest dat men dan vierde (Februarie is reinigen) Maart naar Mars, den oorlogsgod, April vermoedelijk naar het openen der bloemen (aperlre is openen) Mei naar de godin Maya, Juni waar schijnlijk naar Juno, de hemelkoningin, Juli als herinnering aan Julius Caesar en Augustus naar Keizer Augustus, September is de zeven de maand, October de achtste, November de 9de en December de tiende. Men moet hierbij in aanmerking nemen, dat vóór Numa Pompi- lius de Romeinen tien burgerlijke maanden had den van 36 dagen. Deze vorst voegde er 2 maanden bij, zoodat van elke maand een aantal dagen werd afge nomen. De oude volken kenden ook maar twee jaar getijden, den zomer en den winter en door de groote feesttijden, midzomer en midwinter werd het jaar in twee helften verdeeld. Reeds de oude Egyptenaren rekenden met zonnejaren en bepaalden den duur van den tijd dat Sirius het eerst des morgens voor zonsop gang aan den Oostenlijken hemel was waar te nemen, tot het oogenblik, dat dit opnieuw ge schiedde. Door de Romeinen werd dezelfde tijdreke ning toegepast en het was Julius Caesar, die den kalender in zooverre verbeterde, dat hij het jaar stelde op 365 dagen en 6 uur, zoodat ieder vierde jaar een dag meer telde en schrik keljaar heette (schrikkelen inschuiven). Toch was ook deze berekening niet juist, want zoodoende nam men ieder jaar 11 minu ten te veel en raakte aldus bij het zonnejaar ten achter. Het was een gebruik in het oude Rome om de eerste van de maand af te kondigen op een openbaar plein, aan welk gebruik godsdien stige plechtigheden verbonden waren. Deze dag noemde men calendae afkondiging. Paus Gregorius XIII herstelde in 1582 de fout van Julius Caesar door den kalender van 4 tot 15 October te doen overspringen en tevens vast te stellen, dat voortaan alleen de eeuwjaren waarvan de honderdtallen door 4 deelbaar zijn, schrikkeljaren zouden zijn (1000 was dus geen schrikkeljaar, 1600 wel). Door de Katholieke landen werd deze tijd rekening terstond ingevoerd. Ook de Hervormde landen namen ze later over: Duitschland in 1700, Engeland in 1752. De Grieken en Russen hielden het langst aan de Juliaansche tijdreke ning vast, maar bij de laatsten bestaan de plan nen ze af te schaffen en de Gregoriaansche tijdrekening te volgen. Het verschil tusschen de beide tijdrekeningen bedraagt thans 13 dagen. Bij het uitbreken der Fransche Revolutie deed men een poging om tot kalenderhervor ming te komen en keerde terug naar de decade, de week van 10 dagen; met de omverwerping van het staatsbestuur moest tevens een nieuwe tijdrekening aanvangen en 1792/93 werd het jaar één der republiek. De decaden en maanden werden genummerd zoodat de namen verdwenen. Het volk moest echter van deze nieuwigheid niet veel hebben en daarom keerde men, tenminste wat de maanden betreft, tot meer poëtische benamin gen terug. Aan Fahre d'Eglantlne werd opdracht ge geven nieuwe namen samen te stellen en deze ging uit van de gedachte om ze te noemen naar de verschijnselen in de natuur gedurende het geheele jaar. Daar het jaar begon op 21 Sep tember als herinnering aan den dag, dat de Nat, Conventie 't Ancien Régime had afgeschaft, noemde hij bet tijdvak September—October vendémiaire, naar een wijnoogst, October November Vrumaire, naar de dan meestal heerschende mist en nevels, dan volgden frimaire (vorst) nivose (sneeuw) pluvtose (regen) ventose (wind), germinal (naar het ont kiemende leven) floróal (bloemen), prairial (grasmaand) messidor (oogst), thermidor (naar Thermos, warm) en fnictldor (vruchten- Of oogstmaand) Maar het volk bleef vast houden aan zijn heiligendagen, Napoleon had meer menschen- kennis dan de voormannen der revolutie en liet in 1802 den ouden kalender weer toe; 1 Jan. 1806 behoorde deze poging tot kalenderher vorming weer tot het verleden. Ook thans weer is er sprake van zoo'n her vorming. Zooals te begrijpen valt, zijn de mee ningen hierover verdeeld. Men kan ze samen voegen tot een drietal groepen; de eerste groep heeft voornamelijk tot doel een gelijk making der kwartalen, waarbij ieder kwartaal twee maanden van 30 dagen en één maand van 31 dagen zou hebben, terwijl één kwartaal een extra dag zou worden toegevoegd. De tweede groep wil invoering van een blanco dag, in de schrikkeljaren twee blanco dagen benevens invoering van 13 maanden van 28 dage en de derde groep wil Invoering van 8 maanden van 30 dagen en 4 maanden van 31 Hier te lande is over dit onderwerp een nationale studiecommissie gevormd en de rap porten van deze commissies uit alle landen zullen den Volkenbond in staat moeten stellen dit vraagstuk nader te overwegen. W. S. INTERNATIONAAL CONGRES VAN BOERINNENBONDEN Na voor Antwerpen 1011 Augustus 1930 een eerste Internationaal Congres Boerinnenbonden op de Wereldten toonstelling te Gent (1913), werd de Internationale Commissie voor Boerinnenbon den gesticht; deze belegde studievergaderingen te Brussel en te Parijs. De leden der commissie kwamen nog samen te Warschau en te Rome. Op een algemeene vergadering te Bern (1928) werd besloten een nationaal congres te houden ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling te Antwerpen in 1930. Op dit Internationaal Congres worden uitge- noodigd de leden -der Boerinnenbonden en al de personen, die belang stellen in den toestand der vrouwelijke bevolking van te lande. Het Ontwerp-Programma vermeldt het navol gende Eerste afdeeling (Werkzaamheid der Boerin nenbonden ten bate van het landelijk gezin) 1. Voorbereiding van het buitenmeisje tot haar taak in het huisgezin. 2. Voornaamste punten in de beroepsopleiding van het buitenmeisje. 3. De huishouding te lande: middelen om de uitgaven te verminderen; rationalisatie vanjjjfi^ werk. 4. De versterking van den familiegeest te lande. ni Tweede afdeeling (Werking der Boerinnen* bonden ten bate van het maatschappelijk leven op den buiten) 1. De boerin in haar sociale betrekkingen. 2. De boerin en de werken tot ze delijken steun. 3. De boerin en de economische en maatschappelijke werken. 4. De boerin In het burgerlijk leven. Derde afdeeling (De Boerinnenbonden en hun internationale betrekkingen) 1. Inrich ting, programma's, werkzaamheden en uitsla gen der Boerinnenbonden in de verschillende •landen. 2. Bijzondere werking der Boerinnen bonden van de verschillende landen ten voor- deele van het landbouw-huishoudkundig onder wijs. 3. De internationale commissie der Boe rinnenbonden: programma en werking. 4. Rol der boerin in de koloniën. EXAMENS DER STUURLIEDEN TER KOOPVAARDIJ. De commissie voor de stuurliedenexamen, be doeld in de Schipperswet (Staatsblad 1907, no. 244), zal, aanvangende 29 Januari 1930, zitting houden te 's Gravenhage Carel van Bylandt- laan no. 5. De aanvragen, om tot de examens te worden toegelaten, moeten den voorzitter der commissie bereikt hebben vóór 13 Januari 1930, LANDBOUWSCHOOL VOOR MAAS EN WAAL. Door het hoofdbestuur van den N. C. B. is beslist, dat de landbouwschool voor Maas en Waal te Leeuwen zal gebouwd worden. VRIJ NAAR HET ENGELS I van F. FARGUS. 21) f, Ik verwijderde mij al buigend, en bad in stilte, dat niet de een of andere vorm van bureaucratie mij lang op de beloofde stukken zou laten wachten. Binnen drie dagen ontving ik ze. Het pas poort machtigde mij, om tot het verste einde van de Aziatische bezittingen te reizen, als ik dat noodig vond, en was vervat in dusdanige bewoordingen, dat het de noodzakelijkheid op hief, om telkens een nieuw paspoort aan te vragen, wanneer ik de grens van een volgend distriet overschreed. Eerst later, toen ik ont dekte, welk een moeite en tijd mij bespaard waren gebleven door dit kleine stuk papieT, besefte ik tenvolle, welk een groote gunst men mij verieend had. Die weinige #woorden, voor mij onverstaanbaar, waren een tooverspreuk, waarvan niemand de kracht durfde weerstaan. Maar nu was de vraag: waarheen moest ik reizen? Om m© daarvan te vergewissen, werd ik hij een der prefecten van politie gebracht. Ik legde hem de zaak uit. Ik gaf hem een be schrijving van Coneri( zeide erbij, wat naar m'n veronderstelling ongeveer de datum was, waarop hij was gearresteerd, en het verhoor begonnen, en vroeg hem om Inlichtingen, hoe ik den man ka| beate ion vinden, Ik werd zeer hoffelijk behandeld; wend u voor hoffelijkheid tot een Russisch ambtenaar, als u een behoorlijke en machtige aanbeveling hebt. Coneri werd terstond geïdentificeerd, en alstoen vernam ik zijn waren naam, en intieme levensgeschiedenis, welke hier niets ter zake doen. De prefect deelde mij vervolgens mede, dat Dr. Coneri enkele weken, nadat ik hem in Genua gesproken had, in St. Petersburg gearresteerd was. Door het verraad van medeplichtige had men een wijdvertakt com plot ontdekt, dat o.a. de vermoording van den Tsaar en van verscheidene leden van de re geering beoogde. De politie wachtte, tot de zaak gerijpt was, en greep toen in, roet nood lottig resultaat voor de deelnemers aan het complot. Zoo goed als geen enkele van de leiders ontsnapte, en Coneri, die voor een be langrijk deel bij de zaak betrokken was, kon nauwelijks op verschooning rekenen. Hij was een van die rustelooze geesten, die alle soorten van regeering omver willen werpen, behalve de republiek. Nagenoeg zijn heele leven lang was hij met samenzweringen en dergelijke plan nen bezig geweest, ja, hij had zelfs gevochten voor wat hij vrijheid noemde. In den laatsten tijd had hij zijn aandacht op Rusland gericht, en nu bedoeld complot, waarin hij verwikkeld was, door verraad ontdekt was, kon men wel zeggen, dat zijn loopbaan naar mensfhelijke waarschijnlijkheid thans geëindigd was. Na verscheidene maanden in de Pieter en-Paul- vesting gezeten te hebben, werd hij in verhoor genomen, en vervolgens tot 20 jaar dwangarbeid in Siberë veroordeeld. Enkele maanden geleden was hij naar zijn bestemming gezonden. Naar men algemeen oordeelde, was hij nog zeer clement behandeld, voegde de prefect erbij. Waar was hij nu? Dat kon men niet met zekerheid zeggen. Alle veroordeelden werden eerst naar Tobolsk gezonden, dat een Boort verzamelplaats was. Vandaar werden «IJ, naar de beschikking van den gouverneur aldaar, naar verschillende plaatsen doorgezonden. Als ik wenschte, kon ik telegrafeeren of schrijven aam den gouverneur van Tobolsk, doch daar ik in ieder geval or er die stad moest reizen, zou het wel zoo goed zijn, als ik persoonlijk op onderzoek uitging. Daar was ik het geheel mee eens, temeer daar ik niet al te veel ver trouwen had. in de snelheid van het Russische post- en telegraafverkeer. Ik dankte den prefect voor al zijn inlichtin gen, en met mijn kostbare papieren in mijn zak, ging ik heen, om de noodige toebereidselen te treffen, teneinde mijn reis te vervolgen. Die reis kon een paar duizend mijlen langer of korter zijn, al naar gelang van de plaat», waar het den gouverneur van Tobolsk behaagd had, den rampzaligen Coneri heen te zenden. Vóór ik vertrok, ontving ik een brief van Priscilla, een van die moeizaam bewerkte en overduidelijke stukken die gewoonlijk door men- schen van haar klasse geschreven worden. Zij schreef mij, dat Pauline het goed maakte, dat zij zich In alles door haar liet lelden, en dat zij volkomen bereid was, om hij haar te blijven, tot ik terug was. Maar, mijnheer Gilbert, zoo ging de brief voort, het spijt me, dat ik het erbij moet zeggen, maar ik geloof, dat zij bij tijden niet heelemaal bij haar veTsand is. Zij praat dan onzin over een gruwelijke® misdaad, maar zegt ze zij heeft er vrede mee om te wachten, tot gerechtigheid geschiedt. Want ze weet, dat iemand, dien. zij In haar droomen gezien heeft, toen ze zoo ziek was, voor haar werkt. Die mededeellmg stelde mij gerust. Er bleek uit niet alleen, dat Pauline kalm zou wachten, tot ik terug was, maair ook, dat een glimp van het naaste verleden tot haaar doordrong. Bij hst lezen van dezen brief maakte zich een onstuimig verlangen van mü meester, om naar huis te snellen, en mijn liefste zoodra mogelijk in mijn armen te sluiten. Maar ik bedwong die neiging, hoewel ik meer en meer tot de over tuiging kwam, dat mijn onderhoud met Coneri een gunstig verloop zou hebben, zoodat de reis achteraf zou blijken, onnoodig te zijn geweest. Den volgenden dag ging ik op wég naar Siberië. XXI. Het was midden in de zomer, toen ik St. Petersburg verliet. De tuitte was drukkend, en gaf mij een totaal ander idiee van het Russi sche klimaat. Ik ging per spoor tot Moskou, langs de kaarsrechte lijn van de eene stad naar de andere. In Moskou Weef ik een paar dagen. Ik had mij reeds voorgenomen, om hier een gids aan te nemen, die tevens mijn tolk zou zijn. Ilc slaagde er ln, een jongen kerel te vinden met aangename manierem en schrander uiterlijk, die mij verzekerde, dat hij lederen duim van den grooten postweg naar het Oosten kende. Daarop nam ik afscheid van het mach tige Moskou, en vertrok met mijn nieuwen metgezel naar Nisjni Novgorod, waar we den spoorweg vaarwel moesten zeggen. Mijn gids ried mij aan, een paar dagen in de stad te blijven, waar juist de groote jaarmarkt werd gehouden, een gelegenheid, die Ik niet verzui men moest. Maar ik was niet naar Rusland gekomen, oni me met jaarmarkten of feestelijk heden te bemoeien, en gelastte hem dus, on middellijk toebereidselen te maken, om de reis voort te zetten. Daar het zomer was waren de rivieren open. Wij namen de boot, voeren de breede Wolga af tot de Karna, en voeren deze bochtige rivleT op tot 't belangrijke Perm. Op die manier waren we vijf dagen op het water. De vele bochten, en de langzame vaart, deden mij verlangen, om de reis te lamd voort te zetten. Daar scheen men heter vooruit te komen. Thans waren wij bijna aan de grens van Europa. Een honderd mijl verder zouden wij het Oeral-gebergte over steken, en in Aziatisch Rusland zijn. In Perm maakten wij onze laatste toebereid selen. Van nu af moesten we gebruik maken van postpaarden. Iwan, mijn gids, voorzag zich hier van een soort tilbury, de bagage werd er iu geladen, en wij namen plaats. Voort ging het, op onzen langeren, langen tocht. We staken het Oeral-gebargte over, en den eersten nacht in Azië bracht ik door in Je- katerinenburg. Ik zal u de beschrijving van die mijlenlange reis besparen. Eindelijk ©n ten laatste kwamen we In Tobolsk, waar ik mijn opwachting ging maken hij den gouverneur. Zoodra deze mijn paspoort had gezien, was hij de hoffelijkheid zelf. Hij vroeg hij bij zich aan tafel, en om redenen van voorzichtigheid vond ik het geraden, om zijn uitnoodigiug aan te nemen. In zijn register vond ik vervolgens alles, wat ik over Coneri wilde weten. De man was naar den verston uithoek van Siberië ge zonden, daar men in zij® geval een bijzondere gestrengheid noodig had geoordeeld. Waar hij tenslotte terecht zou komen, was nog niet vast gesteld, maar dat maakte voor mij weinig ver schil. Daar hij het grootste deel van den weg te voet zou afleggen, en er slechts éën weg bestond, moest ik hem inhalen, al was hij dan ook maanden geleden uit Tobolsk vertrokken. Het escorte, dat deize bijzondere groep gevan genen begeleide, stond onder bevel van kapitein Varlamow, aan wlen Zijn Excellentie enkele regels zou schrijven- Dat briefje zou ik mee nemen. Bovendien zou hij mij een aanvulling»- pas geven, door hem zelf geteekend. Waar denkt n, dat ik hen zal inhalen, vroeg ik. De gouverneur maakte een berekening- Ergena in de buurt van Irkoetsk, meende hij dan. Omtrent 2000 mijlen van Tobolsk! Ik nam afscheid van den grooten mam, en zette er zulk een spoed achter, dat zelfs de goedige Iwan begon te mopperen. De indrukken, dia ik van die lange reis over heb, zijn niet al te scherp. Ik reisde niet, om er een boek over te schrijven, e®n studie te maken van land en volk. Mijn ééne groote doel was, Coneri zoo spoedig mogelijk in te halen, en al mijn pogen was daarop gericht, om, zoo snel ik kon, van het eene posthuis naar het andere te komen, waar van paarden verwisseld werd. Dagen en weken gingen voorbij, en ik was versteld van den afstand, dien ik had afgelegd en weer moest afleggen op de terug reis. Wat kon er al niet gebeurd zijn, wanneer ik in Engeland terugkwam? Bij tijden werd ik geheel ontmoedigd. Het weer bleef heerlijk. Het land, waar wij door kwamen, zag er vruchtbaar en welvarend uit. Siberië leek geheel anders, dan men meest al denkt, als men dien naam hoort. Zoo dikwijls ik mijn papieren moest toonen, legde mem een hoffelijkheid aan den dag, welke haar weerga niet had. Hoe ik behandeld zou zijn zohder die machtige aanbeveling, kan Ik niet zeggen. Man was thans overal bezig met het inhalen van den oogst, een zaak van zóó groot belang voor de gemeenschap, dat men een aantal ver oordeelden voor enkele weken ontsloeg, om aan dien arbeid mee te helpen. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6