FEUILLETON
IN VOLLEN GLANS
Het vraagstuk van den tijd
Het Nederlandsche
Wegencongres
DONDERDAG 2 JANUARI 1930
TWEEDE BLAD.
PAGINA 2-
Niet eervol on'slag
DE TWEEDE HAAGS.
CONFERENTIE
SAMENWERKING TUSSCHEN RIJK,
PROVINCIE EN GEMEENTE BIJ DE
TOTSTANDKOMING VAN ONS
WEGENET
NAMEN EN INDEELING
HEIDENSCHE EN CHRISTELIJKE OPVATTINGEN
Te Nieuwolda
EEN INGETROKKEN BESLUIT
Met algemeene stemmen heeft de gemeente
raad van Niewolda dezer dagen 't besluit tot
het rerleenen van nlet-eervol ontslag aan den
gemeentegeneesheer W. Ingetrokken en hem
per 1 Februari eervol ontslag verleend op grond
dat zijn houding tegenover den burgemeester
niet toelaat den heer W. als gemeen ubte-
naar te handhaven.
De aankomst der delegaties te
's-Gravenhage
Heden zouden reeds gedelegeerden ter Haag
sche conferentie te 's Gravemhage aankomen.
De Fransche delegatie wordt met de „Etoile du
Nord te 6 uur 5 minuten aan het Hollandsche
Spoorstation verwacht. Met denzelfden trein
komt ook de heer Jaspar, de leider der Belgi
sche delegatie en voorzitter der conferentie.
Des avonds 9 uur 20 zal de Japansche gedele
geerde. de heer Adatci, aan het H. S. station
aankomen.
Op 3 Januari, des v. m. te 11 uur 34 H. S.-
station, wordt de Italiaansche delegatie ver
wacht; de heer Marinkovitch, gedelegeerde van
Zuid-Slavië zal dien ochtend te 10 uur 54 of
te 11 uur 20 aan het staatsspoorata'Ion aan
komen.
ONZE A ',L EN DE IN BELG;.. E
;i HOUDEN TENTOONSTELLING
Van verschillende zijden is bij Jiet heatuur
van het Algemeen Nederlandsch Verbond aan
gedrongen op het doen van stappen hij de be
trokken autoriteiten in het bijzonder bij de
door de Nederlandsche Regeering benoemde
Comité's voor de voorbereiding der deelneming
aan de in 1930 in België te houden tentoonstel
lingen om er voor te waken, dat bij die deel
neming van Nederlandsche zijde, onze taal de
plaats zou krijgen, die haar van rechtswege
toekomt, zoowel van de zijde der Nederlandsche
overheid als van de zijde der Nederlandsche
inzenders
Na rijp beraad heeft het bestuur ..daarvan
voorloopig afgezien
Het bestuur meent er op te mogen rekenen,
dat de Nederlandsche Regeering er voor zal
zorg dragen dat onze taal ook door de betrok
kenen volkomen geëerbiedigd wordt.
Hoewel het bestuur er thans van afziet te
dezer zake in het bijzonder bij de Regeering
stappen te doen, zal het echter niet nalaten,
indien zich ergerlijke gevallen in dit opzicht
voordoen, daartegen met kracht en op gepas
te wijze op te komen.
UNIVERSITEIT TE GRONINGEN
Benoeming hoogleeraar
Tut hoogleeraar in de Pharmacologic aan de
Universiteit te Grontngen is benoemd dr. S. de
Boer, privaat docent in de physlologie aan de
Universiteit te Amsterdam.
UIT DE DIAMANTINDUSTRIE
De werktijd voorloopig op drie dagen
per week
In «en Maandagavond te A'dam gehouden
vergadering van de Algemeene Juweliers Ver-
eeniging, die zeer druk bezocht was, is met al
gemeene stemmen aangenomen het voorstel van
het bestuur en van de commissie van advies,
om van J Januari tot en met 1 Februari a.s.
drie dagen per week te werken.
DE GRONDAANKOOP TE MONSTER.
Uitspraak der Haagsche Rechtbank
De Haagsche rechtbank heeft Dinsdag uit
spraak gedaan in de zaak tegen den 47-jarigen
tuinder F. van der K. en den 43-jarigen smid
D. J. O., beiden te Monster, leden van den
gemeenteraad aldaar, beschuldigd van oplich
ting en valschheid in een authentieke akte bij
den aankoop van grond, noodig voor het ge
meentelijk uitbreidingsplan.
De rechtbank ontsloeg de verdachten van
rechtsvervolging met betrekking tot de oplich
ting en veroordeelde hen terzake van hei.
tweede feit tot resp. 2500 boete subs. 2 maan
den hechtenis en 5000 boete subs. 3 maanden
hechtenis.
De eisch was tegen ieder der verdachten 5
maanden gevangenisstraf.
Te 's-Gravenhage is de jaarvergadering ge
houden van de vereeniging „Heit Ned. Wegen
congres", onder presidium van ir. J. J. Stiel
tjes.
In het door den secretaris-penningmeester,
den heer H. W. O. de Bruyn, uitgebracht jaar
verslag wordt herinnerd aan de gehouden ex
cursies naar Utrecht en heit Gooi en aan de in
stelling door den vorigen minister van Water
staat van een commissie om onderhandelingen
te voeren en voorstellen te doen inzake den
afkoop van tollen. Het ligt voorts in de bedoe
ling, naast wegenverbetering voortaan meer
aandacht dan tot nu toe te besteden aan veilig
verkeer.
Het ledental is in 1929 toegenomen met 63
persoonlijke leden en 8 maatschappijen, open
bare lichamen e.d., waarmede het ledental, na
aftrek van enkele verliezen, is gestegen van 573
tot 625.
De begrooting werd vastgesteld op 12.500,
terwijl de diverse verslagen werden goedge
keurd.
Daarna kwam in behandeling het onderwerp:
Samenwerking tusschen Rijk, Provincie en Ge
meente bij de totstandkoming van ons wegen
net, welk onderwerp werd ingeleid door ir. P.
Bakker Schut, directeur van den Haagschen
Dienst van Stadsontwikkeling en Volkshuisves
ting. Deze vatte zijn betoog samen in de volgen
de conclusies:
1. Voor de naaste toekomst Is voor de ver
betering van het auto- (en rijwiel-) verkeer in
ons land van overwegend belang de wijze van
aansluiting der wegen bij de groote en kleine
bevolkingscentra. Tegelijk met de uitwerking
van Rijks- en Prov. wegenplans dient daarom
de uitwerking dezer knooppunten ter hand te
worden genomen.
2. Bij de oplossing der knooppunten dient
zoo streng mogelijk te worden vastgehouden
aan den eisoh" dat het doorgaand verkeer over
de belangrijke verbindingswegen buiten de be
bouwde kom wordt cmgeleid en dat alleen de
voertuigen die in de betro' en plaats moeten
zijn over de radiale wegen de kom bereiken.
3. De omleidingen voor het doogaand ver
keer zoowel als de doorvoering van de radiale
toegangswegen tot de bestaande hoofdverkeers
aderen in de steden zijn te besohouwen als in-
tegreerende deelen van Rijks- (resp. Provin
ciaal) wegen plan; zij dienen als zoodanig te
worden behandeld.
4. Voor de primaire wegen dienen doorkrui
singen van de bebouwde kom ook hij dorpen en
kleine steden als regel te worden vermeden. In
verband hiermede zal, waar bebouwde kommen
in elkanders onmiddellijke nabijheid zijn gele
gen, in den regel de aanleg van een nieuwen
weg de voorkeur verdienen boven verbetering
van den bestaan-den weg.
5. Lintbebouwing en wilde bebouwing die
nen langs alle min of meer belangrijke wegen
te worden voorkomen. Ook overigens dienen
nfaatragelen te worden getroffen dat die wegen
ook in de toekomst aan hun doel kunnen be
antwoorden.
6. In de hierboven bedoelde gevallen is sa
menwerking tusschen Rijk, provincie en Ge
meenten een absoluut noodzakelijke eisch om
tot een bevredigend resultaat te komen.
7. Indien de Regeering meer aandacht had
gewijd aan de noodzakelijkheid om door voor
bereiding van gewestelijke plannen de hoofd
lijnen der ontwikkeling van de dichtbevolkte
gedeelten van ons land te doen vastleggen,
ware door de opstelling dezer plannen een
waardevol voorbereidend werk voor de oplos
sing der evenbedoelde verkeerspuzzles geschied.
8 Thans zal de voorbereiding van de oplos
sing dezer knooppunten het best ter hand ge
nomen kunnen worden door commissies, waarin
alle betrokken organen samenwerken. Daar
waar (zooals in Noord- en Zuid-Holland) reeds
provinciale Commissies voor de uitbreidings
plannen af wel (zooals In Arnhem en Twente)
commissies voor een gewestelijk plan, bestaan,
kunnen deze dienstbaar worden gemaakt aan
het beoogde doel. Deze commissies behooren
geregeld contact te verkrijgen met de Rijkscom
missie van overleg voor de wegenverbetering,
9. De meeste en tevens de moeilijkste ge
vallen op wegengebied, die dringend oplossing
vereischen, doen zich voor daar, waar de be
volking het meest geconcentreerd -is; derhalve
tn do provinciën Noord-Holland, Zuid-Holland
en Utrecht.
10. In de evengenoemde provinciën wordt
wei het leeuwendeel van de wegen- en rijwiel
belasting opgebracht, maar de lengte van het
Rijkswegennet in die provinciën is daarmede in
geenen deele in overeenstemming. Het is ook
in verband daarmede een eisch van billijkheid
dat uit de opbrengst der wegen- en rij wiel belas
ting de werken worden betaald, welke voort
vloeien uit de sub 1—4 gestelde eischen.
Bij de op de voordracht van ir. Bakker
MEVROUW HOOVER kocht tijdens de Kerstdagen zegels, waarvan de
opbrengst bestemd is voor den strijd tegen de tuberculose
Schut gevolgde gedachtenwisseling wees de
heer H. W. O. de Bruyn er op, dat het aan
vankelijke voornemen was, het gewijzigde
Rijkswegenplan in deze jaarvergadering ter
sprake te brengen. Intusschen was de voorbe
reiding nog niet ver genoeg gevorderd, zoodat
wat laat besloten werd een ander onderwerp
aan de orde te stellen, het onderwerp dat thans
door ir. Bakker Schut is ingeleid. Evenwel
ontbrak de tijd om een prae-advies aan de leden
toe te zenden. In overleg met den inleider en
op diens verzoek fungeert thans spreker als
.gangmaker" voor het debat, dat ook naar de
meening van ir. Bakker Schut wenschelijk is.
Spreker acht het volstrekt niet uitgesloten
dat in sommige gevallen aan een traverse de
voorkeur is te geven boven een omlegging om
de bebouwde kom, zelfs bij heel groote be
bouwde kommen. Spr. denkt daarbij aan de
bebouwde kom van Rotterdam. De bestaande
traverse door Rotterdam door de benauwde
binnenstad naar de bestaande bruggen zal in
de toekomst natuurlijk geen onderdeel mogen
vormen van een grooten doorgaanden verbin
dingsweg. Spr. gelooft dat als vaststaand mag
worden aangenomen dat er een rondweg zal
moeten komen van den Blijdorppolder om Rot
terdam heen in aansluiting met den weg die
thans op het Rijkswegenplan is geprojecteerd
naar het Oosten en die op een of andere ma
nier aansluiting zal moeten geven aan den toe-
lcomstigen verkeersweg naar het Zuiden, hetzij
ten Oosten van Dordrecht, hetzij over een
nieuwe brug ergens ten Oosten van Rotterdam.
Spr. zal het nut van een dergelljken rondweg
allerminst in twijfel trekken, maar hij vraagt
zich toch af, of, wanneer over eenige jaren het
tunnelplan in Rotterdam uitgevoerd zal zijn,
het voordeel van de ceintuurhaan voor het ver
keer naar het Zuiden nog zoo groot zal zijn.
De groote weg van Den Haag via den Blij
dorppolder zal door Rotterdam heen gevoerd
kunnen worden over prachtwegen. Rotterdam
heeft daar ten deele in zijn uitbreidingsplan al
op gerekend en misschien' zouden die wegen
door tijdig overleg nog beter voor het door
gaand verkeer kunnen worden ingericht, en
als er dan, natuurlijk ook in overleg met Rot
terdam, een rechtstreeksche weg zou zijn aan
gelegd van dien tunnel naar Dordrecht, dan
zou op die manier een verbinding tot stand
zijn gekomen als traverse door Rotterdam, die
4 a 5 K.M. korter is dan de omlegging om Rot
terdam, die bovendien tegen dien tijd misschien
ook al binnen de bebouwing zal liggen en spr.
vraagt zich af of dan niet een groot gedeelte
van het verkeer de voorkeur zou geven aan de
traverse hoven de ceintuurbaan. Voor het ver
keer uit de streek ten Westen van Rotterdam
via Schiedam geldt dat natuurlijk fortiori.
Een omweg van 5 K.M. beteekent voor een
wagen gemiddeld zeer matig genomen minstens
een halven gulden, een traverse kan dus zeker
wel eens de voorkeur verdienen boven een
omlegging.
Spr. wees er op, dat de Westelijke provincies
al Jaren lang in hooge mate misdeeld zijn, wat
betreft de groote verbindingswegen.
De heer Van Linde® van den Heuvell ves
tigde de aandacht op de aansluiting aan de
provinciale wegen. Spr. bepleit een meer econo
mische verdeeling van de gelden uit het wegen
fonds voor de provinciën.
De'heer Van den Broek wijst er o.m. op, dat
het noodig was, groote aandacht te besteden
In het Rijks wegenplan aan de bestaande verbin
dingswegen, welke vooral nabij de groote ste
den een zeer intensief verkeer hebben. Wanneer
men bulten de kommen heen wil gaan, dan
wordt dat dikwijls een dure geschiedenis..
De heer Rauh, secretaris van den B.B.N.,
wijst erop, dat bij het overleg de snelheid van
handelen niet in het gedrang mag komen. Spr.
becijfert voorts, dat van de opbrengst der we
genbelasting totnutoe slechts 60 pet. is besteed.
Beter had men gedaan, indien men een lee
ning van 500 millioen had aangegaan om met
zéér grooten spoed het nieuwe wegennet tot
stand te brengen en dan de opbrengst van de
wegenbelasting te gebruiken voor rente en af
lossing.
De heer Kanstein vraagt hoe de „kleine
invloeden" hij het overleg kunnen worden
geneutraliseerd en hoe de openbare kassen
kunnen worden beschermd tegen speculatie
en opdrijving.
De heer Eisen wijst o.m. op het belang van
de verbinding met industrieele centra naast
die met de groote steden.
De heer Christiaanse meent, dat voor Rot
terdam de hand moet worden gehouden aan
de traversen en het tunnelplan.
Do heer Kraak Stbeeman, secretaris van den
boud van houders van autobusdiensten, zou
het toejuichen, indien het gewone autoverkeer
om de steden heen wordt geleid, opdat dan
voor de autobusdiensten meer gelgenheid kome
om ze tot in het hart van de stad te brengen,
waar toch altijd nog zoovele buitenstedelingen
zoo gaarne 'ns willen wezen.
De beer Bakker Schut, de spreker beant
woordend, acht het zeer zeker wenschelijk, dat
zooveel mogelijk ruime verkeerswegen in de
groote steden worden gemaakt, maar het door
gaand verkeer moet zooveel mogelijk om de
steden heen worden geleid. De hoofdceintuur
banen behooren huiten de bebouwde stad te
blijven en dan ligt het voor de hand, dat zij
niet voor rekening van de gemeenten komen;
wel zouden de gemeenten eventueels parallel
wegen naast die ceintuurbanen voor haar
rekening kunnen komen.
Een Rijkswegenraad blijft spreker noodig
achten om een behoorlijke bestudeering en be
handeling te verzekeren op het gebied van we
genaanleg en wegen-verbetering.
Een sneller tempo van werken ten aanzien
van de wegenverbetering acht spr. zeer wel
mogelijk en ook zeer noodig. Mede erkent spr.
de wenschelijkheid van het houden van meer
verkeerstellingen en tot snellere publicatie
van de resultaten, ook de gemeenten zouden
zulke tellingen dienen te houden.
Ten opzichte van wegenaanleg door het par
ticulier Injtiatief merkt spr. op: dat dit alleen
zou kunnen geschieden langs het stelsel van
tolheffing en dat is juist een stelsel, dat we
zooveel mogelijk hebben te bestrijden. Wat
N. E. V. A. S. wil, is spr. niet duidelijk.
De kwestie van neutraliseering van kleine
belangen is een kwestie van opvoeding en
cultuur.
De verbinding met de productiecentra be
hoort ook tot het Rijkswegenplan.
De voorzitter sluit daarop het congres.
B. W. ROOS t.
In den ouderdom van 76 jaren is te Rijswijk
overleden de bekende waschindustrleel B. W
Roos.
Voor onze heidensche vtRrvaderen was de
dag een persoonlijk wezen, dat afhankelijk was
van de zon. „Toen nam Alvader de Nacht en
haren zoon Dag, plaatste ze aan den hemel en
gaf elk een ros en een wagen, waarmede ze
om de aarde zouden rijden".
Hoe Noordelijker men komt, des te meer
trof men ook het gebruik aan, om niet naar
dagen, maar naar nachten te rekenen, omdat
daar de lange winter en de korte zomer heer-
schen en dus in den regel de nachten langer
zijn dan de dagen. Een herinnering vindt men
nog in de Engelsche uitdrukking voor 14
dagen: „fortnight".
Om de volgorde van de dagen gemakkelijker
te kunnen onderscheiden, groepeerde men ze
tot weken en maanden. De week vond kaar
oorsprong in de kwartierstanden van de maan
die om de 7 dagen afwisselden, terwijl de
namen der dagen ontleend zijn aau de oude
godheden, Zon, Maan, Tuesco (een mythische
persoon, die de eerste aanvoerder van de Teu-
tonen zou zijn geweest), Wodan, Donar, Freya
en Saturnus.
De namen van de maanden zijn van Ro-
meinschen oorsprong; Januari naar Janus, den
tijdgod, Februari naar het reinigingsfeest dat
men dan vierde (Februarie is reinigen) Maart
naar Mars, den oorlogsgod, April vermoedelijk
naar het openen der bloemen (aperlre is
openen) Mei naar de godin Maya, Juni waar
schijnlijk naar Juno, de hemelkoningin, Juli als
herinnering aan Julius Caesar en Augustus
naar Keizer Augustus, September is de zeven
de maand, October de achtste, November de
9de en December de tiende. Men moet hierbij
in aanmerking nemen, dat vóór Numa Pompi-
lius de Romeinen tien burgerlijke maanden had
den van 36 dagen.
Deze vorst voegde er 2 maanden bij, zoodat
van elke maand een aantal dagen werd afge
nomen.
De oude volken kenden ook maar twee jaar
getijden, den zomer en den winter en door de
groote feesttijden, midzomer en midwinter
werd het jaar in twee helften verdeeld.
Reeds de oude Egyptenaren rekenden met
zonnejaren en bepaalden den duur van den tijd
dat Sirius het eerst des morgens voor zonsop
gang aan den Oostenlijken hemel was waar te
nemen, tot het oogenblik, dat dit opnieuw ge
schiedde.
Door de Romeinen werd dezelfde tijdreke
ning toegepast en het was Julius Caesar, die
den kalender in zooverre verbeterde, dat hij
het jaar stelde op 365 dagen en 6 uur, zoodat
ieder vierde jaar een dag meer telde en schrik
keljaar heette (schrikkelen inschuiven).
Toch was ook deze berekening niet juist,
want zoodoende nam men ieder jaar 11 minu
ten te veel en raakte aldus bij het zonnejaar
ten achter.
Het was een gebruik in het oude Rome om
de eerste van de maand af te kondigen op een
openbaar plein, aan welk gebruik godsdien
stige plechtigheden verbonden waren. Deze dag
noemde men calendae afkondiging.
Paus Gregorius XIII herstelde in 1582 de
fout van Julius Caesar door den kalender
van 4 tot 15 October te doen overspringen en
tevens vast te stellen, dat voortaan alleen de
eeuwjaren waarvan de honderdtallen door 4
deelbaar zijn, schrikkeljaren zouden zijn (1000
was dus geen schrikkeljaar, 1600 wel).
Door de Katholieke landen werd deze tijd
rekening terstond ingevoerd. Ook de Hervormde
landen namen ze later over: Duitschland in
1700, Engeland in 1752. De Grieken en Russen
hielden het langst aan de Juliaansche tijdreke
ning vast, maar bij de laatsten bestaan de plan
nen ze af te schaffen en de Gregoriaansche
tijdrekening te volgen. Het verschil tusschen
de beide tijdrekeningen bedraagt thans 13
dagen.
Bij het uitbreken der Fransche Revolutie
deed men een poging om tot kalenderhervor
ming te komen en keerde terug naar de decade,
de week van 10 dagen; met de omverwerping
van het staatsbestuur moest tevens een nieuwe
tijdrekening aanvangen en 1792/93 werd het
jaar één der republiek.
De decaden en maanden werden genummerd
zoodat de namen verdwenen. Het volk moest
echter van deze nieuwigheid niet veel hebben
en daarom keerde men, tenminste wat de
maanden betreft, tot meer poëtische benamin
gen terug.
Aan Fahre d'Eglantlne werd opdracht ge
geven nieuwe namen samen te stellen en deze
ging uit van de gedachte om ze te noemen naar
de verschijnselen in de natuur gedurende het
geheele jaar. Daar het jaar begon op 21 Sep
tember als herinnering aan den dag, dat de Nat,
Conventie 't Ancien Régime had afgeschaft,
noemde hij bet tijdvak September—October
vendémiaire, naar een wijnoogst, October
November Vrumaire, naar de dan meestal
heerschende mist en nevels, dan volgden
frimaire (vorst) nivose (sneeuw) pluvtose
(regen) ventose (wind), germinal (naar het ont
kiemende leven) floróal (bloemen), prairial
(grasmaand) messidor (oogst), thermidor (naar
Thermos, warm) en fnictldor (vruchten- Of
oogstmaand)
Maar het volk bleef vast houden aan zijn
heiligendagen, Napoleon had meer menschen-
kennis dan de voormannen der revolutie en liet
in 1802 den ouden kalender weer toe; 1 Jan.
1806 behoorde deze poging tot kalenderher
vorming weer tot het verleden.
Ook thans weer is er sprake van zoo'n her
vorming. Zooals te begrijpen valt, zijn de mee
ningen hierover verdeeld. Men kan ze samen
voegen tot een drietal groepen; de eerste
groep heeft voornamelijk tot doel een gelijk
making der kwartalen, waarbij ieder kwartaal
twee maanden van 30 dagen en één maand van
31 dagen zou hebben, terwijl één kwartaal een
extra dag zou worden toegevoegd.
De tweede groep wil invoering van een blanco
dag, in de schrikkeljaren twee blanco dagen
benevens invoering van 13 maanden van 28
dage en de derde groep wil Invoering van 8
maanden van 30 dagen en 4 maanden van 31
Hier te lande is over dit onderwerp een
nationale studiecommissie gevormd en de rap
porten van deze commissies uit alle landen
zullen den Volkenbond in staat moeten stellen
dit vraagstuk nader te overwegen.
W. S.
INTERNATIONAAL CONGRES VAN
BOERINNENBONDEN
Na
voor
Antwerpen 1011 Augustus 1930
een eerste Internationaal Congres
Boerinnenbonden op de Wereldten
toonstelling te Gent (1913), werd de
Internationale Commissie voor Boerinnenbon
den gesticht; deze belegde studievergaderingen
te Brussel en te Parijs. De leden der commissie
kwamen nog samen te Warschau en te Rome.
Op een algemeene vergadering te Bern (1928)
werd besloten een nationaal congres te houden
ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling te
Antwerpen in 1930.
Op dit Internationaal Congres worden uitge-
noodigd de leden -der Boerinnenbonden en al de
personen, die belang stellen in den toestand
der vrouwelijke bevolking van te lande.
Het Ontwerp-Programma vermeldt het navol
gende
Eerste afdeeling (Werkzaamheid der Boerin
nenbonden ten bate van het landelijk gezin)
1. Voorbereiding van het buitenmeisje tot haar
taak in het huisgezin. 2. Voornaamste punten
in de beroepsopleiding van het buitenmeisje.
3. De huishouding te lande: middelen om de
uitgaven te verminderen; rationalisatie vanjjjfi^
werk. 4. De versterking van den familiegeest
te lande. ni
Tweede afdeeling (Werking der Boerinnen*
bonden ten bate van het maatschappelijk leven
op den buiten) 1. De boerin in haar sociale
betrekkingen. 2. De boerin en de werken tot ze
delijken steun. 3. De boerin en de economische
en maatschappelijke werken. 4. De boerin In
het burgerlijk leven.
Derde afdeeling (De Boerinnenbonden en
hun internationale betrekkingen) 1. Inrich
ting, programma's, werkzaamheden en uitsla
gen der Boerinnenbonden in de verschillende
•landen. 2. Bijzondere werking der Boerinnen
bonden van de verschillende landen ten voor-
deele van het landbouw-huishoudkundig onder
wijs. 3. De internationale commissie der Boe
rinnenbonden: programma en werking. 4. Rol
der boerin in de koloniën.
EXAMENS DER STUURLIEDEN TER
KOOPVAARDIJ.
De commissie voor de stuurliedenexamen, be
doeld in de Schipperswet (Staatsblad 1907, no.
244), zal, aanvangende 29 Januari 1930, zitting
houden te 's Gravenhage Carel van Bylandt-
laan no. 5.
De aanvragen, om tot de examens te worden
toegelaten, moeten den voorzitter der commissie
bereikt hebben vóór 13 Januari 1930,
LANDBOUWSCHOOL VOOR
MAAS EN WAAL.
Door het hoofdbestuur van den N. C. B. is
beslist, dat de landbouwschool voor Maas en
Waal te Leeuwen zal gebouwd worden.
VRIJ NAAR HET ENGELS I
van
F. FARGUS.
21) f,
Ik verwijderde mij al buigend, en bad in
stilte, dat niet de een of andere vorm van
bureaucratie mij lang op de beloofde stukken
zou laten wachten.
Binnen drie dagen ontving ik ze. Het pas
poort machtigde mij, om tot het verste einde
van de Aziatische bezittingen te reizen, als
ik dat noodig vond, en was vervat in dusdanige
bewoordingen, dat het de noodzakelijkheid op
hief, om telkens een nieuw paspoort aan te
vragen, wanneer ik de grens van een volgend
distriet overschreed. Eerst later, toen ik ont
dekte, welk een moeite en tijd mij bespaard
waren gebleven door dit kleine stuk papieT,
besefte ik tenvolle, welk een groote gunst men
mij verieend had. Die weinige #woorden, voor
mij onverstaanbaar, waren een tooverspreuk,
waarvan niemand de kracht durfde weerstaan.
Maar nu was de vraag: waarheen moest ik
reizen? Om m© daarvan te vergewissen, werd
ik hij een der prefecten van politie gebracht.
Ik legde hem de zaak uit. Ik gaf hem een be
schrijving van Coneri( zeide erbij, wat naar m'n
veronderstelling ongeveer de datum was, waarop
hij was gearresteerd, en het verhoor begonnen,
en vroeg hem om Inlichtingen, hoe ik den man
ka| beate ion vinden,
Ik werd zeer hoffelijk behandeld; wend u
voor hoffelijkheid tot een Russisch ambtenaar,
als u een behoorlijke en machtige aanbeveling
hebt. Coneri werd terstond geïdentificeerd,
en alstoen vernam ik zijn waren naam, en
intieme levensgeschiedenis, welke hier niets ter
zake doen. De prefect deelde mij vervolgens
mede, dat Dr. Coneri enkele weken, nadat ik
hem in Genua gesproken had, in St. Petersburg
gearresteerd was. Door het verraad van
medeplichtige had men een wijdvertakt com
plot ontdekt, dat o.a. de vermoording van den
Tsaar en van verscheidene leden van de re
geering beoogde. De politie wachtte, tot de
zaak gerijpt was, en greep toen in, roet nood
lottig resultaat voor de deelnemers aan het
complot. Zoo goed als geen enkele van de
leiders ontsnapte, en Coneri, die voor een be
langrijk deel bij de zaak betrokken was, kon
nauwelijks op verschooning rekenen. Hij was
een van die rustelooze geesten, die alle soorten
van regeering omver willen werpen, behalve
de republiek. Nagenoeg zijn heele leven lang
was hij met samenzweringen en dergelijke plan
nen bezig geweest, ja, hij had zelfs gevochten
voor wat hij vrijheid noemde. In den laatsten
tijd had hij zijn aandacht op Rusland gericht,
en nu bedoeld complot, waarin hij verwikkeld
was, door verraad ontdekt was, kon men wel
zeggen, dat zijn loopbaan naar mensfhelijke
waarschijnlijkheid thans geëindigd was. Na
verscheidene maanden in de Pieter en-Paul-
vesting gezeten te hebben, werd hij in verhoor
genomen, en vervolgens tot 20 jaar dwangarbeid
in Siberë veroordeeld. Enkele maanden geleden
was hij naar zijn bestemming gezonden. Naar
men algemeen oordeelde, was hij nog zeer
clement behandeld, voegde de prefect erbij.
Waar was hij nu? Dat kon men niet met
zekerheid zeggen. Alle veroordeelden werden
eerst naar Tobolsk gezonden, dat een Boort
verzamelplaats was. Vandaar werden «IJ, naar
de beschikking van den gouverneur aldaar,
naar verschillende plaatsen doorgezonden. Als
ik wenschte, kon ik telegrafeeren of schrijven
aam den gouverneur van Tobolsk, doch daar
ik in ieder geval or er die stad moest reizen,
zou het wel zoo goed zijn, als ik persoonlijk
op onderzoek uitging. Daar was ik het geheel
mee eens, temeer daar ik niet al te veel ver
trouwen had. in de snelheid van het Russische
post- en telegraafverkeer.
Ik dankte den prefect voor al zijn inlichtin
gen, en met mijn kostbare papieren in mijn
zak, ging ik heen, om de noodige toebereidselen
te treffen, teneinde mijn reis te vervolgen. Die
reis kon een paar duizend mijlen langer of
korter zijn, al naar gelang van de plaat», waar
het den gouverneur van Tobolsk behaagd had,
den rampzaligen Coneri heen te zenden.
Vóór ik vertrok, ontving ik een brief van
Priscilla, een van die moeizaam bewerkte en
overduidelijke stukken die gewoonlijk door men-
schen van haar klasse geschreven worden. Zij
schreef mij, dat Pauline het goed maakte, dat
zij zich In alles door haar liet lelden, en dat
zij volkomen bereid was, om hij haar te blijven,
tot ik terug was.
Maar, mijnheer Gilbert, zoo ging de brief
voort, het spijt me, dat ik het erbij moet
zeggen, maar ik geloof, dat zij bij tijden niet
heelemaal bij haar veTsand is. Zij praat dan
onzin over een gruwelijke® misdaad, maar
zegt ze zij heeft er vrede mee om te wachten,
tot gerechtigheid geschiedt. Want ze weet, dat
iemand, dien. zij In haar droomen gezien heeft,
toen ze zoo ziek was, voor haar werkt.
Die mededeellmg stelde mij gerust. Er bleek
uit niet alleen, dat Pauline kalm zou wachten,
tot ik terug was, maair ook, dat een glimp van
het naaste verleden tot haaar doordrong. Bij
hst lezen van dezen brief maakte zich een
onstuimig verlangen van mü meester, om naar
huis te snellen, en mijn liefste zoodra mogelijk
in mijn armen te sluiten. Maar ik bedwong die
neiging, hoewel ik meer en meer tot de over
tuiging kwam, dat mijn onderhoud met Coneri
een gunstig verloop zou hebben, zoodat de reis
achteraf zou blijken, onnoodig te zijn geweest.
Den volgenden dag ging ik op wég naar
Siberië.
XXI.
Het was midden in de zomer, toen ik St.
Petersburg verliet. De tuitte was drukkend, en
gaf mij een totaal ander idiee van het Russi
sche klimaat. Ik ging per spoor tot Moskou,
langs de kaarsrechte lijn van de eene stad naar
de andere. In Moskou Weef ik een paar dagen.
Ik had mij reeds voorgenomen, om hier een
gids aan te nemen, die tevens mijn tolk zou
zijn. Ilc slaagde er ln, een jongen kerel te
vinden met aangename manierem en schrander
uiterlijk, die mij verzekerde, dat hij lederen
duim van den grooten postweg naar het Oosten
kende. Daarop nam ik afscheid van het mach
tige Moskou, en vertrok met mijn nieuwen
metgezel naar Nisjni Novgorod, waar we den
spoorweg vaarwel moesten zeggen. Mijn gids
ried mij aan, een paar dagen in de stad te
blijven, waar juist de groote jaarmarkt werd
gehouden, een gelegenheid, die Ik niet verzui
men moest. Maar ik was niet naar Rusland
gekomen, oni me met jaarmarkten of feestelijk
heden te bemoeien, en gelastte hem dus, on
middellijk toebereidselen te maken, om de reis
voort te zetten.
Daar het zomer was waren de rivieren open.
Wij namen de boot, voeren de breede Wolga af
tot de Karna, en voeren deze bochtige rivleT op
tot 't belangrijke Perm. Op die manier waren we
vijf dagen op het water. De vele bochten, en
de langzame vaart, deden mij verlangen, om
de reis te lamd voort te zetten. Daar scheen
men heter vooruit te komen. Thans waren wij
bijna aan de grens van Europa. Een honderd
mijl verder zouden wij het Oeral-gebergte over
steken, en in Aziatisch Rusland zijn.
In Perm maakten wij onze laatste toebereid
selen. Van nu af moesten we gebruik maken
van postpaarden. Iwan, mijn gids, voorzag zich
hier van een soort tilbury, de bagage werd er
iu geladen, en wij namen plaats. Voort ging
het, op onzen langeren, langen tocht.
We staken het Oeral-gebargte over, en den
eersten nacht in Azië bracht ik door in Je-
katerinenburg. Ik zal u de beschrijving van die
mijlenlange reis besparen. Eindelijk ©n ten
laatste kwamen we In Tobolsk, waar ik mijn
opwachting ging maken hij den gouverneur.
Zoodra deze mijn paspoort had gezien, was
hij de hoffelijkheid zelf. Hij vroeg hij bij zich
aan tafel, en om redenen van voorzichtigheid
vond ik het geraden, om zijn uitnoodigiug aan
te nemen. In zijn register vond ik vervolgens
alles, wat ik over Coneri wilde weten. De man
was naar den verston uithoek van Siberië ge
zonden, daar men in zij® geval een bijzondere
gestrengheid noodig had geoordeeld. Waar hij
tenslotte terecht zou komen, was nog niet vast
gesteld, maar dat maakte voor mij weinig ver
schil. Daar hij het grootste deel van den weg
te voet zou afleggen, en er slechts éën weg
bestond, moest ik hem inhalen, al was hij dan
ook maanden geleden uit Tobolsk vertrokken.
Het escorte, dat deize bijzondere groep gevan
genen begeleide, stond onder bevel van kapitein
Varlamow, aan wlen Zijn Excellentie enkele
regels zou schrijven- Dat briefje zou ik mee
nemen. Bovendien zou hij mij een aanvulling»-
pas geven, door hem zelf geteekend.
Waar denkt n, dat ik hen zal inhalen,
vroeg ik.
De gouverneur maakte een berekening-
Ergena in de buurt van Irkoetsk, meende
hij dan.
Omtrent 2000 mijlen van Tobolsk! Ik nam
afscheid van den grooten mam, en zette er zulk
een spoed achter, dat zelfs de goedige Iwan
begon te mopperen.
De indrukken, dia ik van die lange reis over
heb, zijn niet al te scherp. Ik reisde niet, om
er een boek over te schrijven, e®n studie te
maken van land en volk. Mijn ééne groote doel
was, Coneri zoo spoedig mogelijk in te halen,
en al mijn pogen was daarop gericht, om, zoo
snel ik kon, van het eene posthuis naar het
andere te komen, waar van paarden verwisseld
werd. Dagen en weken gingen voorbij, en ik
was versteld van den afstand, dien ik had
afgelegd en weer moest afleggen op de terug
reis. Wat kon er al niet gebeurd zijn, wanneer
ik in Engeland terugkwam? Bij tijden werd
ik geheel ontmoedigd.
Het weer bleef heerlijk. Het land, waar wij
door kwamen, zag er vruchtbaar en welvarend
uit. Siberië leek geheel anders, dan men meest
al denkt, als men dien naam hoort.
Zoo dikwijls ik mijn papieren moest toonen,
legde mem een hoffelijkheid aan den dag, welke
haar weerga niet had. Hoe ik behandeld zou
zijn zohder die machtige aanbeveling, kan Ik
niet zeggen.
Man was thans overal bezig met het inhalen
van den oogst, een zaak van zóó groot belang
voor de gemeenschap, dat men een aantal ver
oordeelden voor enkele weken ontsloeg, om aan
dien arbeid mee te helpen.
(Wordt vervolgd.)