feuilleton
HET LEVEND HARMONIUM
DE DRIE KRAANTJES.
WOENSDAG 15 JANUARI 1930
DERDE
BLAD.
PAGINA 2.
Naar het Fransch.
9)
duidelijk zichtbaar; een lang terras, lood
recht boven den oever en gedeeltelijk achter
Dan weet ik iets, dat u volkomen zal
passen. Maar daar spreken wij morgen over.
Nu zal ik u eerst uw kamer toonen. Waar
is uw bagage?
Die heb ik aan het station van den
buurtspoorweg gelaten.
Ik zal ze terstond laten halen.
Den volgenden morgen bracht de notaris
zijn gast per auto naar Orcher, waar hij
zonder veel moeite voor den journalist een
aardig huisje kocht, omgeven door een
Klooien tuin. Het was voldoende gemeubi
leerd om terstond betrokken te kunnen wor
den. Het zag over een vlak deel van den
steilen kust op de verbreeding der Seine
uit, en op acht honderd meter afstand be
speurde men de eerste boomen van hét park
des Cambrettes achter een hoogen muur.
Dormeil nam er dadelijk zijn intrek, onder
belofte de familie Ragasse dikwijls te komen
bezoeken.
Vervolgens besloot hij tot een geregeld
beleg van het kasteel. Daar hij wist, dat
het onmogelijk was er openlijk binnen te
treden, begon hij met een wandeling langs
den muur, die heel het uitgestrekte goed
omringde. Hij was zeer hoog en bezat
geen enkele opening, behalve het groote hek
bij den ingang, waarnaast het paviljoen
stond, dat den concierge ten verblijf strekte.
Rierre koos een plek van den weg ver
wijderd, waar de muur lager scheer, en
klauterde met behulp van handen en voe
ten er bij op tot den bovenrand, die ge
heel met flesschenscherven bezet was. Hij
meende nu een blik op het inwendige van
het domein te zullen slaan, doch dit was
alweer mis: dicht struikgewas belette het
uitzicht op deze plaats. Terwijl hij rondzag,
of or geen mogelijkheid tot overklirnmine
en nederdaling te vinden was, klonk nabij
een geweldig hondengeblaf.
Te drommel, aan dezen kant dreigen
gevaarlijke tanden! Daar zal ik mij niet
aan wagen.
Spoedig stond hij weer op den grond en
vervolgde zijn wandeling langs den ring
muur.
Na eesn marsch van een uur kwam hij
weer bij den overhangenden oever van de
Seineverbreeding terug, hij was dus ovtr
land om het landgoed heengeloopen. Zich
over de moerbeistruiken buigend, die bij
de punten der rots neerhingen, kon hij
vaststellen, dat de oever zich wel vijft'g
meter loodrecht boven de rivier verhief.
De bosschen, die het kasteel omringden,
lieten alleen de grijze leien daken bespeu
ren en dan nog wel op tameiijken afstand
Zonder zich op te houden nam Pierre
nu het pad, dat met tallooze bochten naar
de Seine afdaalt, en zoo kwam hij weldra
bij de zoogenaamde „zout weiden", nu en
dan door den zitten vloed overspoeld. Op
den verderen weg langs de rivier, evenwij
dig aan het kanaal van Tancarville; ont
moette hij een kolenbranderswagen.
He, vriend! riep Pierre, hoe ver is
het nog tot Harfleur?
Dat ligt er aan, antwoordde de man
stilhoudend. Te voet heb je wel een uur
noodig en dan moet je nog goed aanstap
pen.
Gaat u er heen?
Misschien wei.
Mag ik voor honderd sous met u
meerijden?
Voor honderd sous? Wis en zeker.
Dormeil klom bij den voerman op den
b°k; deze legde de zweep er over en hield
twintig minuten later vóór 'n bakkerswinkel
Rtil. Pierre betaalde hem en wandelde naar
bet kanaal. Hiér vond hij gemakkelijk een
sehuitevoerder voor een tochtje per roei-
b°°t op de Seine. Een half uurtje later be
vond hij zich in de verbreeding tegenover
et kasteel des Cambrettes.
an hier was de gevel van grijzen steen
„HUMORIST".
„Zeker, mefrou. of tie fain praat. Hij zedt
op alles „ja lieve", net als uwes echtgenoot,
denk ik".
klimop verscholen, liep vóór de beide vleu
gels van het gebouw. Met behulp van een
scheepskijker kon hij alle bijzonderheden
goed waarnemen.
Kijkt u naar het Booze Huis? vroeg
de schipper, de riemen omhoog heffend.
Het booze huis?
Ja, het kasteel des Cambrettes. Zoo
wordt dat hier in de s'tireek genoemd, om
dat de eigenaar niemand in zijn huis toe
laat en allerlei tooverij met den duivel uit
haalt.
Wat noemt u tooverij?
Ja, wie kan dat weten?
*t Schijnt, dat er 's nachts vlammen ge
zien worden, en dat men er geluiden hoort,
alsof ze uit de hel komen. Dat zijn zeker
wel zielen, die hun vervloeking uitschreeu
wen.
Donders! Je gelooft er aan zonder het
te gelooven. Je herhaalt, wat ze zeggen,
niet waar?
Maar kan men den eigenaar van het
kasteel niet te zien krijgen en met hem
spreken?
U moest Heintjesmaat te slim af zijn,
als u 'm dat lapte. Dan heeft hij boven
dien nog een opzichter, brr! met een ge
zicht, of hij zóó uit het tuchthuis ontsnapt
is. Die kerel moet vast met.
Op dit oogenblik meende Pierre door zijn
kijker op het terras iemand te bespeuren,
die een witten lap zwaaide.'t leek wel
een noodsein. Snel keek Dormeil naar de
vensters van het gebouw: ze waren alle met
blinden gesloten. Hij ging rechtop in de
boot staan en zwaaide ook met zijn zak
doek, drie maal .De gestalte, die zich duide
lijk op het terras aftcekende, bewoog nu op
haar beurt het witte linnen meermalen, als
wilde zij toonen, dat zij het begreep.
Nogmaals hief Pierre den zakdoek om
hoog, en wederom werd het sein op het ter
ras herhaald.
Niet doen, mijnheer, niet doen! zei dj
schipper dringend. Je kunt nooit weten, wie
zulke signalen geeft. Als het een afgestor
vene was, zou het ongeluk aanbrengen er
op te antwoorden.
Pierre lachte om 's mans onnoozelheid en
gaf order vlug naar Harfleur terug te kee-
ren, want, hij meende den gevangene, wie
het ook mocht zijn, voldoende aangetoond
te hebben, dat er iemand was, die zich
met, hem bezig hield.
Trouwens, de gestalte door hem bemerkt
bleef nu geheel bewegingloos, en een oogen
blik later verschenen nog twee personen,
waarop alle drie het terras verbeten.
Op den terugweg ondervroeg Dormeil
den schipper:
Maar zeg mij nu eens eerlijk, u ge
looft toch niet aan die oudewijvenpraatjes:
een ziel, die midden op den dag in een
kasteel rondwandelt?
Wie weet nou, in elke zaak, altijd te
zeggen, precies te zeggen, wat er eigenlijk
van aan is? Je ziet daar omhoog wel meer
lui, die met doeken zwaaien, maar daar
hebben wij toch niks mee te maken, wè;1
't Best is maar te denken, dat ze 't voor
hum pleizier doen, 't zijn ónze zaken niet.
Zoo is 't! gaf de jonge man toe, wel
begrijpend, dat de geslepen Normandiër niets
zou loslaten.
Te Harfleur aan wal gestapt, huurde
Pierre zonder verwijl een rijtuig en liet
zich naar de familie Ragasse te Saint-Ro
main brengen. Hij kwam daar tegen den
middag en werd er te dejeuneeren gehou
den.
Welnu, waarde heer, vordert uxv ro
man al goed?
Zachtjes aan, mevrouw, antwoordde
de schrijver. Ik mis nog de noodige inlich
tingen omtrent het kasteel des Cambrettes,
en dit hindert mij te meer, daar het een
uitmuntende lijst voor sommige tooneelen
in mijn werk zou vormen.
Aan het domein zijn merkwaardige
historische herinneringen verbonden, ver
klaarde Ragasse. Men verhaalt, dat ten tij
de van de verovering door de Noormannen
toen de benden van Wilfried zich naar de
zen kant ontscheepten, het kasteel een der
stevigste sleutels voor de verdediging der
Beneden-Seine uitmaakte. Het bezat des
tijds sterke wallen, borstweringen met
schietgaten en uitval-openingen, ja zelfs ge
heime, ondergrondsche kerkers. Ik heb te
Havre een oom, die u daarover heel wat
zou kunnen vertellen.
Dat heb ik mijnheer ook al gezegd
zoo onderbrak mevrouw den notaris. Wan
neer u hem wilt spreken.
Mijn hemel, mevrouw, daar u zijn
bijstand mij zoo wewillend aange
boden hebt, zou ik h|em gaarne nog
dezen middag een bezoek brengen, wanneer
u ten minste gelooft, dat ik niet al te onbe
scheiden ben.
Volstrekt niet. U zult hem in zijn tuin
vinden, bezig met het verzamelen en tellen
der verdorde blaadjes, die van zijn boomen
gevallen zijn.
Een aardige bezigheid!
Dat doet hij voor zijn gezondheid: hij
heeft zich 'dat werk opgelegd om bij zijn
vier en tachtig jaren van stijfheid bevrijd
te blijven.
Dat is een oefening, die hem tot eer
strekt.
Zooals u terstond zult bespeuren, is hel
een zeer merkwaardig grijsaard, wieni
frischheid ik ons op zijn leeftijd van harte
toewensch. Ik zal u een woordje voor hem
meegeven en, als het u niet te lastig is
voeg ik er eenige appelen uit onzen tuin
bij: hij is daarop verzot.
Voorzien van den introductiebrief en een
mandje appelen nam Pierre afscheid van
zijn nieuwe vrienden. Hij zocht zijn rijtuig
op in het hotel du Reservoir en vertrok
terstond naar Havre.
X.
Toen Pierre aan het roestigé ijzerdraad
trok, dat naast de lage poort van no. 345
in den cours de la République hing, klonk
er zachtjes een schril schelletje, als wa-o
het door den tijd versleten. Een flinke tred
deed het grint van het tuinpad kraken;
de poort opende zich ten halve en toonde
een groot, oud man met levendige oogen
nauwelijks gebogen en glad geschoren.
Mijnheer Colombier?
Dat ben ik, mijnheer?
Gelieve mij te verontschuldigen, als
ik stoor. Ik kom vanwege mevrouw Ragas
se. Ziehier een paar woordjes, die zij mij
voor u meegegeven hoeft., en een mandje
appelen.
O, zij kent mijn zwak, die kleine. Kom
binnen, als 't u belieft, mijnheer, en ver
oorloof mij mijn bril op te zetten, want al
zijn de voeten nog altijd goed, het gezicht
begint mij parten te spelen.
Oom Colombier zette een bril met zil
veren haken op zijn neus en begon aan
dachtig het schrijven van zijn nicht te le
zen.
U zijt dus romanschrijver, mijnheer?
Zeer gevleid u te mogen ontvangen. Zui
len wij in het kleine salon gaan? Het groote
ligt op de eerste verdieping, en ik open het
liever niet, dan alleen voor huwelijks- en
rouwbezoeken, want tot heden ben ik r-r
op gesteld mijn neefjes en nichtjes te vol
gen tot het einde en zelf het laatst e
gaan.
Hij bracht zijn bezoeker in een klein,
welgesloten vertrek, waar licht en lucht
nauwelijks konden doordringen; 'twas ge
stoffeerd met antieke meubelen, oude por
tretten netjes en symmetrisch langs de wan
den gerangschikt, boeken met eerbiedwaar
dige banden en bundels uitheemsche wape
nen. Er hing een lichte geur van verwelk
te rozen
Een lief oud dametje met nog opmerke
lijk frissche teint zat in een gemakkelij-
ken stoel bij het venster te borduren.
Zus, ik stel u een vriend van Madeleine
voor, die ons komt bezoekPn.
En zich tot Pierre wendend:
Mijn zuster Annette. Reeds vijf en
twintig jaar lang leven wij bij elkander
in dit woninkje.
Tante Annette zag haar broeder liefdevol
aan en glimlachte naar den bezoeker, die
zich bewogen gevoelde, door dit treffend
tooneeltje van broederlijke liefde in een
oude lijst, als door den tijd vergeten.
In enkele woorden deelde Pierre het doel
van zijn komst mede.
O, het kasteel des Cambrettes, zei Co
lombier. Wat al herinneringen wekt dat
niet in mij op. Toen ik zeven jaar was,
kwam mijn vader met den toenmaligen
eigenaar, den markies de Lussarray in ken
nis en ging jaren lang veel met hem om.
Deze had een zoontje van mijn ouderdom
en ik bracht den meesten tijd op het kasteel
door. Wij kenden er alle hoekjes van, al de
geheime gangen, en de markies was zelfs
genoodzaakt geweest enkele gevaarlijke plek
ken te laten versperren of dichtmetselen,
anders hadden wij er zeker twintig maal
den nek gebroken.
Opgewekt door deze jeugdherinneringen
verhaalde de grijsaard van zijn onderzoe
kingstochten met den zoon van den mar
kies, vooral in de ondergrondsche vertrek
ken, waarvan de verborgen toegangen hun
gemeenzaam waren.
Er bestond o.a. een sousterraln, dat
aan den eenen kamt te Gainneville, aan den
anderen bij de Seine uitkwam, met een ver
borgen toegang, waarvoor wij een grooten
steen moesten omdraaien; ten einde dien
terug te vinden hadden wij hem met een
kruis gemerkt. Goede hemel, wat hebben
wij ons daar vermaakt.
Kunt u mij een beknopte beschrijving
van het kasteel zelf en zijn ondcrhoorighc-
den geven?
Zeker! U kent het hek van den ingang?
Dat en den ringmuur, ziedaar alles, wat
ik er van weet.
Door dat hek lcomt men in een lange
laan dwars tusschen hoogstammig ge
boomte. Honderd meter verder draait zij
plotseling^ rechthoekig naar rechts om na
eenige minuten loopens in een open ruim
te eindigen, vlak vóór de gracht.
Voor de gracht? Zijn er dan grachten
op zulk een hoogte boven de Seine?
Grachten met een ophaalbrug. De
breede vaart, want dat is het, die het eigen
lijk gezegde kasteel omringt, wordt voor de
eene heli't, gevuld met moeras voor de an-
„PASSING SHOW".
Bezoeker: „En wat voor goede voorne
mens hebt u voor het nieuwe jaar
Nummer SS„Ik heb het rooken. drinken,
dobbelen en naar de bioscoop gaan opge
geven voor 5 jaar."
dere met bronwater, dat door den leemach-
tigen ondergrond belet wordt weer weg te
zakken. Wij hebben daar indertijd menig
kikkertje gevangen met een rood lapje
aan een speld geprikt. Aan de overzijde van
de brug loopt een weg rondom de kasteei-
muren en komt in het gezicht van de Seine
op een zeer groot terras uit. Hier bevindt
zich de hoofdingang, geflankeerd door
twee groote gebouwen in graniet. Stallen
en dienstgebouwen liggen in het bosch ver
scholen: wat hebben wij daar prettige da
gen doorgebracht I
Hoe liggen er de appartementen?
Beneden aan den voorhof de ontvang-
salons en de bibliotheek, een groote zaal, die
mij altijd vrees aanjoeg met haar akelige
vensterhoeken, waaruit men, naar ik dacht
ongezien den voorhof steeds kon bespieden
De eetzaal en de biljartkamer zagen op
den Seinemond uit.
De slaapkamers liggen zeker op de
eerste verdieping?
Ja, sommige, zeer groote, zien op den
voorhof uit; de andere, kleinere met terug
wijkende vensters, die wel schietgaten lij
ken, hebben uitzicht op de Seine; want in
heel den bouw van den burcht voelt men
de bezorgdheid om zich aan den zeekant te
beschermen; daarom ook beheerschten twea
vooruitgeschoven, thans verlaten torentjes
het terras. Zóó was de inrichting72 jaar
geleden, want ik ben nu 84. Sedert dien zui
len de verschillende volgende eigenaars ze
ker wel groote wijzigingen aangebracht heb
ben, maar wellicht zal de romantische tint
van vroeger dagen u van meer nut zijo
voor het werk, dat u schrijft.
't Is inderdaad een historische ro
man, waarmee ik mij bezig houd. Ik zou
u zelfs een raadgeving daaromtrent willen
verzoeken. Onderstel eens een ridder, wiens
geliefde in dit kasteel gevangen gehouden
wordt: gaarne zou hij zich bij haar voe
gen
O!... Als het kasteel goedbewaakt
wordt, zie ik voor hem geen enkel middel
er In door te dringen,of hij moest er
per vliegmachine komen, en dat zou gewis
een anachronisme zijn.
In een vliegtuig? Wacht eens, zei Pier
re nadenkend... 't Is werkelijk jammer,
dat de vliegmachine ten tijde van Willem
den Veroveraar nog niet uitgevonden was
Dat is zoo, hernam oom Colombier
overtuigd, want ik zie geen ander middA.
De ondergrondsche vertrekken, die in de
zalen gelijkvloers uitkwamen, hebben wel
een uitgang aan den voet der steilte, doen
zij moeten reeds lang ingestort en daardoor
versperd zijn. Wel kan ik u een weg aar
duiden om den burciht te verlaten, doch
ik weet er geen enkelen om er in te komen
Vergun mij dan toch uw middel tot
uitgang te noteeren.
Luister dan: er was in het waschhuis
dat op het verlengde van het terras onder
de boomen ligt, een breed valluik, waar
door men op een sterk hellend vlak kwam:
daar langs bereikte men den steilen wand
bij een zeer wijde opening. Door dat gat
werden met behulp van mand en windas
de voorraden opgeheschen, die per boot
waren aangevoerd, wanneer de Seine den
voet der steilte bespoelde. De markies de
Lussarray liet deze opening dichtmetselen
om ons te beletten met het hoofd omlaag
in het gras neer te komen. Op den weg naar
Tancarville moet men nu nog, daar ben ik
zeker van, het toegestopte gat cmder het
klimop kunnen onderscheiden. Wanneer
uw roman plaats grijpt ten tijde der Noor
mannen, is een ontsnapping) langs dien
weg niet moeilijk In elkaar te wetten;
daarin zal uw verbeeldingskracht gemak
kelijk voorzien.
Dat zal wel lukken, hoop ik. Intu»-
schen dank ik u voor het uitmuntend idee
Zoo zetten de mannen hun gesprek nog
eenige oogenblikken voort; tante Artnet.e
mengde zich er soms in met een -enkel
woord, hoofdknik of glimlach.
Daareven noemde u het vliegtuig, zei
Pierre om het onderhoud op dit onderwerp
te brengen. Gisteren zag ik een vliegenier
„HUMORIST".
Landheer: „Hier zijn 25 gulden, een flesch
whiskey en een cake; deel dit met je vrouw,
Hendrik".
„Dank u beleefd baron. Moeder de vrouw
zal zich de cake best late smake, denk ik".
boven de baai der Seine manoeuvreeren;
men vertelde mij, dat hij uit Havre kwam.
O, dat zal de jonge Caillette geweest
zijn, de zoon van een koopman in chemi
sche producten. Je weet wel, Annette, je
hebt het immers in de Havre-Eclair gele
zen?
Ja, dat herinner ik mij nog zeer goed;
dat doet hij voor zijn plezier, schijnt het.
Ja, hij woont te Saint-Martin-du-Ma-
noir. Dat is zijn manier om automobilist
te spelen. Nu, hij kan het doen, want hij is
zeer vermogend, en het is toch altijd veel
beter dan de café's af te loopen.
Dat is het zeker.
Pierre nam afscheid en bedankte den
vriendelijken grijsaard hartelijk. Deze stond
er op hem tot de poort uitgeleide te doen.
Van de straat kon Dormeil oom Colombier
nog zien, gebogen over het eenige laantje
van zijn tuintje, zorgvuldig de doode blaad
jes oprapend en in een mandje verzame
lend, terwijl tante Annette voor het ven
ster staande al de bewegingen van haar
grooten broer volgde.
Pierre nam een taxi om zich naar Saint-
Martin-du-Manoir te laten brengen. Het rij
tuig was ternauwernood afgereden, of hij
wierp zich vlug achterover en bracht den
zakdoek voor het gelaat, als ware hij plot
seling hevig verschrikt. Hij was Yvonne
Borès voorbijgetuft, die op den hoek eener
straat levendig met haar echtgenoot stond
te praten.
Verduiveld! mompelde de journalist,
als dat aardige paartje zoo in de nabijheid
is, zal ik voorzorgen moeten nemen.
Eeu uur later was hij te Saint-Martin-du
Manoir.
XI.
Den volgenden dag was het in het. hotel
de la Torrasse te Orcher zeer levendig;
eenige landgoedbezitters te Gainneville wil
den aan vrienden, per auto uit Parijs ge
komen, de schilderachtigste plekjes in den
omtrek toonen; zij hadden hier een tafel
besproken om gezellig met elkander te de
jeuneeren.
Men had er inderdaad een verrukkelijk'
uitzicht. Honfleur en de Clóte de Grace
teekenden zich duidelijk tegen den horizon
der Seinebaai af, wier rustige wateren
wel een reusachtig meer geleken.
Een tent beschutte de gasten, terwijl een
lichte bries de noodige frischheid bracht
Onder het genieten van hot keurig be
reide maal onderhielden de automobilisten
de dorpsbewoners over de nieuwtjes uit de
hoofdstad en al de kleine nietigheden, d',
het leven van Groot-Parijs uitmaken.
Hebt u het avontuur gelezen, dat don
vermaarden dokter Dupallon Ruant over
komen is?
Neen, wanneer is dat gebeurd?
Ik zal het u voorlezen:
„Telegram van onzen correspondent te
Budapest Den eminenten chirurg Dupallon
Ruant is hier in onze stad een alleronaan
genaamst avontuur overkomen. Ten ge
volge van een groteske grappenmakerij is
hij op verzoek van graaf Boelovo en Colvola
gearresteerd, en zonder de tusschenkomst
van het Fransche consulaat ware hij ge
ïnterneerd als krankzinnige".
(Wardit vervolgd).
Detective-verhaal
door RONALD A. hJNOX.
24)
Daar staat weer tegenover natuurlijk, dat
J0 onbekend bent met eenig motief.
En het karakter van den man? vroeg
■"-ams.
Wat voor indruk maakte hij eigenlijk
P Jou?
leve ^U' ^at zoo'n beetje buiten het gewone
n staat. Hij heeft nooit den dood in zijn
^raihiiellyke nabijheid gevoeld. Ik eeg niet.
een knap acteur zijn type niet zeer sterk
,°u ';iInnen benaderen, ik zeg alleen maar, dat
e heel wat natuurlijker is, om hem te be.
131 lQuwen als een onschuldigen, kwebbelzieken
°"den heer, die alsmaar ideeën heeft maar
nooit Iets doet.
77 Nu goed, toegegeven, dat wij hem dus
bspreken van persoonlijke deelneming, zoo-
a s Leyland ook Brinkman uit wil schakelen
a 3 den directen dader, dan komt het toch neer
op de subsidiaire verdenking van afgeluisterd
e nebben. Hij Is even makkelijk hiervan te
terdenken als Brinkman; alleen vonden wij
"nknian's sigaretteneindje achter den muur.
Edward was buiten geweest, zei Angela,
enk er om. Hij kan er best een gekregen heb-
en van Brinky of er een genomen hebben
oen deze niet oplette en om nog nauwkeuri
ger te zijn. wij moeten niet uit bet oog verlie
zen, dat toen wij den eersten keer afgeluisterd
Vetden in onze eigen kamer de luisteraar ver
dwenen was voordat jij In de gang kwam en
ue kamer vlak naast ons die is van Edward.
En trouwens, wij weten, dat het ditmaal
n elk geval Brinkman niet geweest is. omdat
hij al dien tijd op bet kerkhof is gezien. Daar
komt nog bij, dat Pulteney om een al te door
zichtige reden die begrafenis van zich afge
schoven ^eft, niet naar de begrafenis is ge
weest et, ~>k niet is gaan visschen. Veronder
steld, dat 'h luisteraar steeds dezelfde is ge
weest, dan iïet bet er slecht voor Pulteney uit.
Plotseling werd hun gesprek door kloppen
op de deur verbroken.
Mag ik even binnen komen, zei een vrien
delijke stem en daarop volgde rood en be
zweet van een wandeling door de hitte, maar
nog altijd glimmend van zijn gewone welwil
lendheid, het gelaat van mr. Ptflteney.
Ha mr. Bredon, ze zelden mij, dat ik u
hier zou kunnen vinden. Ik zou graag even
met u spreken. Kunnen wij naar buiten gaan?
Nonsens, mr. Pulteney, zei Angela tame
lijk kras. Wat mr. Earns en ik niet weten is
niet de moeite waard. Kom maar binnen en
spreek tegen ons allemaal.
Ja, ziet u, ik ben een beetje bang door de
bekentenis, die ik moet doen. Het is een vree-
selijk vernederende bekentenis, die ik moet af
leggen, omdat ik, nog eens, bang ben, ik moet
het toegeven, dat u mij van nieuwsgierigheid
zult beschuldigen. Ik weet gewoonweg niet hoe
ik mij er uit zal redden.
Waar bent u dan geweest, vroeg Angela.
Zie eens, toen ik zei, dat ik zou gaan vis
schen vanmiddag geloof ik, vrees ik, dat ik mij
een beetje schuldig gemaakt heb aan erom-
heendraaierij. Liev_ nog, toen ik zei, dat ik
van plan was om naar de begrafenis te gaan,
raakte ik al in tiet verwarrende spinsel van
hen, die voor het eerst probeeren iemand te
bedriegen. Hoe het zij, ijc wilde niet weten, dat
Brinkman het wist..
Wat niet wist?.
Wel. dat ik hem een beetje erg in de ga
ten liegon te houden, omdat ik hem verdacht.
Ja ziet u, ik heb hem verschillende keei'en ge
vraagd, wanneer hij van plan was om Chil-
thorpe te verlaten en hij doet altijd net alsof
hij heelemaal nog niet weet, wat hij van plan
is. Dat deed bij vanmorgen nog bij het ont
bijt., weet u wel? Maar toen ik vanmorgen
terug giug om een spons te halen, die ik in de
badkamer had laten liggen zag ik Brinkman
volop aan het pakken.
Aan het pakken?
Ja, hij liep in zijn kamer rond en zocht
al zijn papieren bij elkaar en er was een acte-
tasch open op de tafel en een groot valies op
den grond. Daar ik wist, dat hij bij de begrafe
nis zou moeten zijn, vond ik dat toch wel een
vreemden tijd voor hem om te vertrekken,
vooral daar hij er niets van tegen mrs. Davis
had vrteld. Daarom vroeg ik mij af of daar
misschien iets achter stak.1
U hebt gelijk, dat u zich dat afvroeg, zei
Bredon, en dat hebt u dus gedaan?
Toen viel het mij in eens op, dat Mottram
met een auto hier naar toe was gekomen en
ofschoon mrs. Davis overal advertenties zet,
dat haar bedrijf alle mogelijke gemakken biedt
voor menschen en dieren, houdt zij er toch
geen garage er op 11a. Er is er maar één bier in
Chilthorpe, u kunt haar hier van den weg af
zien. Nu dacht ik, dat als mr. Brinkman er
over dacht zich een beetje haastig uit de voe
ten te maken hij er wel op uit zou zijn om alle
maatregelen van te voren te nemen en ik ging
dus eens naar die garage en keek eens naar
den wagen. Want het zou best mogelijk zijn,
dat ik ofschoon ik ronduit moet bekennen, dat
ik niet het minste verstand van motoren heb,
toch wel zou kunnen zien, of hij den wagen
reeds in orde had gemaakt voor een behoor
lijken tocht.
Dan hebt u zeker erg vriendelijk tegen
het personeel van de garage gesproken, zei
Angela. Want het zou u niets geholpen heb
ben als zij u voor een motordief hadden aan
gezien.
Nu, ik heb ook mijn best gedaan. Ik ver
anderde dus mijn plan vanwege die begrafenis
en gaf als reden op, dat ik wilde gaan vis
schen. Ik merkte uw verbazing wel, mr. Earns,
maar Brinkman heeft niet het minste verstand
van visschen. Zoodra ze dus allen vertrokken
waren, ging .ik zelf naar de garage. Gelukkig,
heel gelukkig voor mijn plan bleek er nie
mand te zijn." Er waren in ieder geval slecht3
twee mannen en die verwaarloosden hun plicht
op schandelijke wijze. Ditmaal heb ik er hen
niet hard om gévallen. Mijn onderzoekingen
leidden tot de conclusie, dat de wagen heele
maal in orde was gebracht voor 'n overhaast
en stiekum vertrek, voor 'n heel langen tocht.
Zeg dan eens, waar u dat uit opmaakte,
zei Angela een beetje sarcastisch, zoo maar
voor de grap.
Nu ik slaagde er met een beetje moeite
in om een soort draaischroef los te maken
van het ding aan den achterkant, dat mij in
staat stelde om eens naar binnen te loeren. Ik
geloof, da.t jullie dat de benzinetank noemen.
Toen ik daar heel voorzichtig mijn potlood in
stopte bleek het dat de tank boordevol was,
wat mij onmiddellijk de gedachte ingaf, dat
hij sedert de aankomst wreer opnieuw was
gevuld.
Och, zij kan een paar mijl voordat zij
hier kwamen, wel leeg zijn geweest, zei An
gela. Maar in ieder geval, was'dat alles?
Neen, er lag ook nog een kaart op de
plaats van den chauffeur. Die was erg .slor
dig opgevouwen. Ik vond het heel typisch, dat
op die kaart Pullford niet te vinden was. Zij
scheen eerder bedoeld als een veilige gids naar
het Zuid-Westen.
Nu, dat zegt ons wel niet veel, zei Bre
don, maar in ieder geval is het suggestief. En
nog wat?
Ja, ik lichtte ook een van de kussens op
en daar vond ik een heele verzameling sand
wiches en een groots flesch whiskey.
Alle donders, is dat heusch waar? O,
maar die kunnen nog wel overgebleven zijn
van toen zij naar hier kwamen. Hebt u ook
een van de sandwiches geproefd om te zien of
zij al of niet oudbakken waren?
Ik heb mij die vrijheid veroorloofd. Ib
vond ze, als ik het zoo zeggen mag, een beetje
muf. Maar mocht ik mij daar verder over be
klagen? Ik was als bet ware maar een geest.
Ondertusschen zou ik toch graag willen wij
zen op de onwaarschijnlijkheid, dat Mottram
zijn wagen volstopte met sandwiches als hij
niet verder dan twintig mijl ging toeren.
Dat is waar. Waren zij mooi gesneden,
echt beroeps werk?
O, ik dacht zelfs, dat het werk van be-
roepsmenschen was, mrs. Davis of zoo. Ik heb
mij niet de vrijheid veroorloofd om ook aan
de whiskey te komen. Maar toch kan ik niet de
idee van mij afzetten, dat dit voorbereidingen
waren van iemand, die van plan is een grooten
tocht te ondernemen en er waarschijnlijk niets
voor voelt om zijn maaltijden in een herberg
te gebruiken.
En waar hebt u het stiekume van het
voorgenomen vertrek uit afgeleid?
Iemand had zwarte verf gesmeerd op
wat ik het huisnummei van den wagen zou
willen noemen. Ik ben maar een leek op dit
gebied, maar het is toch niet de gewoonte om
dat achterplaatje zwart te maken.
Nu, erg dikwijls wordt het niet gedaan.
En was de verf nog nat?
Ja, dat is een typisch punt. De verf was
droog. Ik veronderstel dus, dat Brinkman's
toebereidselen niet van vandaag of gisteren zijn.
Ik vind bet verbazend vriendfelijk van u.
dat u zich al die moeite heeft gegeven en verder,
dat u het ons bent komen vertellen.
Heelemaal niet. Ik dacht, dat het mis
schien de moeite waard was, dat u er een re
den in zoudt kunnen vinden om op de een of
andere manier dien Brinkman in de gaten te
houden, of als het- moet in te rekenen.
Nu, mr. Pulteney, zei Angela, die het uit
schaterde, wij waren juist van plan om u de
boeien aan te leggen.
HOOFDSTUK XVIII.
De dienstbode komt op de proppen.
De buitengewone ontsteltenis, die er eerst
op mr. Pulteney's gezicht kwam, toen deze
verrassende mededeeling tot hem doordrong,
maakte onmiddellijk plaats voor de uitdruk
king van een groote verlichting..
Endelijk zei hij, heb ik toch eens geleefd
om verdacht te worden van een misdaad
een moordenaar Het is mijn Nunc Dimittis.
Al die jaren heb ik het smettelooze leven ge.
leid van iemand, die geregeld geroepen is om
jongeren te stichten en op te voeden, ik ben
vroeg opgestaan om mijn leerlingen te kun
nen overtuigen van de zonde van te laat te
komen, ik heb weinig gegeten om hen te over
tuigen, dat het voedsel, dat onze inrichting
hun verschaft voldoende is, terwijl het niet
zoo was; ik heb bun gevoelens van vader
landsliefde, van passende eerlijkheid, van
goedkeuring of verontwaardiging bijgebracht,
die ik zelf niet kende. En nu ben ik eindelijk
eéns verdacht als een werkelijke booswicht.
Het bloed vloeit sneller door rt.iju aderen, ik
straal van dankbaarheid. O, ais ik dat nog een
tijdje mag volhouden!
Mr. Earns, zei Angela, er is één ding, zei
u, dat u nog weerhield. U zei, (|at mr. Pulteney
een man is, die te.veel prakkezeert dan dat hij
tevens iemand van practisehen zin zou kunnen
zijn en u hebt nu zelf gehoord, hoe hij in een
garage is binnengeslopen, een stukje brood
beeft gestolen, de schroef van een benzinetank
beeft losgemaakt, zonder dat Lij zelfs maar
wist, of de wagen onder+usschen niet in brand
kon raken. Is dit nog steeds de bleeke wijsgeer,
dien u ons hebt afgeschilderd
Het spijt mij, zei mr. Earns ik moet mr.
Pulteney onvoorwaardelijk mijn verontschul
digingen aanbieden. Ik zal mij voorloopig van
karakteranalyses onthouden. U kunt net zoo
goed tegen mij zeggen, dat mrs. Davls een
moordenaarster is indien u dat wenscht.
Maar met al dat gepraat, zei Angela, is
de kern van de zaak nog, dat wij nog steeds
niet weten, wie ons achter dat ellendige mo
lenhuis heeft staan beloeren.
O, wat dat betreft, zei Earns ontwijkend,
ik ben er sindsdien al lang zeker van. Wist u
dan niet mr. Bredon, dat dienstboden altijd
de sigaretten van hun meesters meenemen.
Bedoel je begon Bredon.
U hebt toch zeker wel gemerkt, dat baar
vingers een beetje bruin zijn? Ik zag het, toen
zij mij gebakken eieren bracht. Dames zijn
over het algemeen verbazend verzot op siga
retten en ik twijfel er dan ook niet aan, dat
dit meisje zich zooveel Calipolis toeeigende
als in haar vermogen was.
Miles, lieve, zei Angela, zeg, wie waa
het, die tegen jou beweerde, dat de dienstbode
gemakkelijk aan onze slaapkamerdeur had
kunnen staan luisteren.
Ik durf gerust zeggen, dat dit Jonge meisje
dikwijls aan sleutelgaten luistert. Met een lijk
in huis en detectives aan ailen kant geeft zij
natuurlijk nog meer toe aan die hebbelijkheid
en indien de de ctlves dom genoeg zijn om
hun vertrouwelijke mededeelingen uit te wis
selen v ak bij de plaats in het struikgewas,
waar zij altijd haar gegapte sigaretten op
rookt, eten zij als het ware uit haar hand.
Maar daar komt nog een sterker motief bij.
Wat zij afluisterde uit zuivere nieuwsgierig
heid, bleek tenslotte zeer belangrijk voor haar
te zijn. Zij vernam, dat de jonge man, met wie*
zij verloofd is, verdacht wordt van moord.
(Wordt verval#®!