feuilleton HET LEVEND HARMONIUM DE DRIE KRAANTJES. WOENSDAG 15 JANUARI 1930 DERDE BLAD. PAGINA 2. Naar het Fransch. 9) duidelijk zichtbaar; een lang terras, lood recht boven den oever en gedeeltelijk achter Dan weet ik iets, dat u volkomen zal passen. Maar daar spreken wij morgen over. Nu zal ik u eerst uw kamer toonen. Waar is uw bagage? Die heb ik aan het station van den buurtspoorweg gelaten. Ik zal ze terstond laten halen. Den volgenden morgen bracht de notaris zijn gast per auto naar Orcher, waar hij zonder veel moeite voor den journalist een aardig huisje kocht, omgeven door een Klooien tuin. Het was voldoende gemeubi leerd om terstond betrokken te kunnen wor den. Het zag over een vlak deel van den steilen kust op de verbreeding der Seine uit, en op acht honderd meter afstand be speurde men de eerste boomen van hét park des Cambrettes achter een hoogen muur. Dormeil nam er dadelijk zijn intrek, onder belofte de familie Ragasse dikwijls te komen bezoeken. Vervolgens besloot hij tot een geregeld beleg van het kasteel. Daar hij wist, dat het onmogelijk was er openlijk binnen te treden, begon hij met een wandeling langs den muur, die heel het uitgestrekte goed omringde. Hij was zeer hoog en bezat geen enkele opening, behalve het groote hek bij den ingang, waarnaast het paviljoen stond, dat den concierge ten verblijf strekte. Rierre koos een plek van den weg ver wijderd, waar de muur lager scheer, en klauterde met behulp van handen en voe ten er bij op tot den bovenrand, die ge heel met flesschenscherven bezet was. Hij meende nu een blik op het inwendige van het domein te zullen slaan, doch dit was alweer mis: dicht struikgewas belette het uitzicht op deze plaats. Terwijl hij rondzag, of or geen mogelijkheid tot overklirnmine en nederdaling te vinden was, klonk nabij een geweldig hondengeblaf. Te drommel, aan dezen kant dreigen gevaarlijke tanden! Daar zal ik mij niet aan wagen. Spoedig stond hij weer op den grond en vervolgde zijn wandeling langs den ring muur. Na eesn marsch van een uur kwam hij weer bij den overhangenden oever van de Seineverbreeding terug, hij was dus ovtr land om het landgoed heengeloopen. Zich over de moerbeistruiken buigend, die bij de punten der rots neerhingen, kon hij vaststellen, dat de oever zich wel vijft'g meter loodrecht boven de rivier verhief. De bosschen, die het kasteel omringden, lieten alleen de grijze leien daken bespeu ren en dan nog wel op tameiijken afstand Zonder zich op te houden nam Pierre nu het pad, dat met tallooze bochten naar de Seine afdaalt, en zoo kwam hij weldra bij de zoogenaamde „zout weiden", nu en dan door den zitten vloed overspoeld. Op den verderen weg langs de rivier, evenwij dig aan het kanaal van Tancarville; ont moette hij een kolenbranderswagen. He, vriend! riep Pierre, hoe ver is het nog tot Harfleur? Dat ligt er aan, antwoordde de man stilhoudend. Te voet heb je wel een uur noodig en dan moet je nog goed aanstap pen. Gaat u er heen? Misschien wei. Mag ik voor honderd sous met u meerijden? Voor honderd sous? Wis en zeker. Dormeil klom bij den voerman op den b°k; deze legde de zweep er over en hield twintig minuten later vóór 'n bakkerswinkel Rtil. Pierre betaalde hem en wandelde naar bet kanaal. Hiér vond hij gemakkelijk een sehuitevoerder voor een tochtje per roei- b°°t op de Seine. Een half uurtje later be vond hij zich in de verbreeding tegenover et kasteel des Cambrettes. an hier was de gevel van grijzen steen „HUMORIST". „Zeker, mefrou. of tie fain praat. Hij zedt op alles „ja lieve", net als uwes echtgenoot, denk ik". klimop verscholen, liep vóór de beide vleu gels van het gebouw. Met behulp van een scheepskijker kon hij alle bijzonderheden goed waarnemen. Kijkt u naar het Booze Huis? vroeg de schipper, de riemen omhoog heffend. Het booze huis? Ja, het kasteel des Cambrettes. Zoo wordt dat hier in de s'tireek genoemd, om dat de eigenaar niemand in zijn huis toe laat en allerlei tooverij met den duivel uit haalt. Wat noemt u tooverij? Ja, wie kan dat weten? *t Schijnt, dat er 's nachts vlammen ge zien worden, en dat men er geluiden hoort, alsof ze uit de hel komen. Dat zijn zeker wel zielen, die hun vervloeking uitschreeu wen. Donders! Je gelooft er aan zonder het te gelooven. Je herhaalt, wat ze zeggen, niet waar? Maar kan men den eigenaar van het kasteel niet te zien krijgen en met hem spreken? U moest Heintjesmaat te slim af zijn, als u 'm dat lapte. Dan heeft hij boven dien nog een opzichter, brr! met een ge zicht, of hij zóó uit het tuchthuis ontsnapt is. Die kerel moet vast met. Op dit oogenblik meende Pierre door zijn kijker op het terras iemand te bespeuren, die een witten lap zwaaide.'t leek wel een noodsein. Snel keek Dormeil naar de vensters van het gebouw: ze waren alle met blinden gesloten. Hij ging rechtop in de boot staan en zwaaide ook met zijn zak doek, drie maal .De gestalte, die zich duide lijk op het terras aftcekende, bewoog nu op haar beurt het witte linnen meermalen, als wilde zij toonen, dat zij het begreep. Nogmaals hief Pierre den zakdoek om hoog, en wederom werd het sein op het ter ras herhaald. Niet doen, mijnheer, niet doen! zei dj schipper dringend. Je kunt nooit weten, wie zulke signalen geeft. Als het een afgestor vene was, zou het ongeluk aanbrengen er op te antwoorden. Pierre lachte om 's mans onnoozelheid en gaf order vlug naar Harfleur terug te kee- ren, want, hij meende den gevangene, wie het ook mocht zijn, voldoende aangetoond te hebben, dat er iemand was, die zich met, hem bezig hield. Trouwens, de gestalte door hem bemerkt bleef nu geheel bewegingloos, en een oogen blik later verschenen nog twee personen, waarop alle drie het terras verbeten. Op den terugweg ondervroeg Dormeil den schipper: Maar zeg mij nu eens eerlijk, u ge looft toch niet aan die oudewijvenpraatjes: een ziel, die midden op den dag in een kasteel rondwandelt? Wie weet nou, in elke zaak, altijd te zeggen, precies te zeggen, wat er eigenlijk van aan is? Je ziet daar omhoog wel meer lui, die met doeken zwaaien, maar daar hebben wij toch niks mee te maken, wè;1 't Best is maar te denken, dat ze 't voor hum pleizier doen, 't zijn ónze zaken niet. Zoo is 't! gaf de jonge man toe, wel begrijpend, dat de geslepen Normandiër niets zou loslaten. Te Harfleur aan wal gestapt, huurde Pierre zonder verwijl een rijtuig en liet zich naar de familie Ragasse te Saint-Ro main brengen. Hij kwam daar tegen den middag en werd er te dejeuneeren gehou den. Welnu, waarde heer, vordert uxv ro man al goed? Zachtjes aan, mevrouw, antwoordde de schrijver. Ik mis nog de noodige inlich tingen omtrent het kasteel des Cambrettes, en dit hindert mij te meer, daar het een uitmuntende lijst voor sommige tooneelen in mijn werk zou vormen. Aan het domein zijn merkwaardige historische herinneringen verbonden, ver klaarde Ragasse. Men verhaalt, dat ten tij de van de verovering door de Noormannen toen de benden van Wilfried zich naar de zen kant ontscheepten, het kasteel een der stevigste sleutels voor de verdediging der Beneden-Seine uitmaakte. Het bezat des tijds sterke wallen, borstweringen met schietgaten en uitval-openingen, ja zelfs ge heime, ondergrondsche kerkers. Ik heb te Havre een oom, die u daarover heel wat zou kunnen vertellen. Dat heb ik mijnheer ook al gezegd zoo onderbrak mevrouw den notaris. Wan neer u hem wilt spreken. Mijn hemel, mevrouw, daar u zijn bijstand mij zoo wewillend aange boden hebt, zou ik h|em gaarne nog dezen middag een bezoek brengen, wanneer u ten minste gelooft, dat ik niet al te onbe scheiden ben. Volstrekt niet. U zult hem in zijn tuin vinden, bezig met het verzamelen en tellen der verdorde blaadjes, die van zijn boomen gevallen zijn. Een aardige bezigheid! Dat doet hij voor zijn gezondheid: hij heeft zich 'dat werk opgelegd om bij zijn vier en tachtig jaren van stijfheid bevrijd te blijven. Dat is een oefening, die hem tot eer strekt. Zooals u terstond zult bespeuren, is hel een zeer merkwaardig grijsaard, wieni frischheid ik ons op zijn leeftijd van harte toewensch. Ik zal u een woordje voor hem meegeven en, als het u niet te lastig is voeg ik er eenige appelen uit onzen tuin bij: hij is daarop verzot. Voorzien van den introductiebrief en een mandje appelen nam Pierre afscheid van zijn nieuwe vrienden. Hij zocht zijn rijtuig op in het hotel du Reservoir en vertrok terstond naar Havre. X. Toen Pierre aan het roestigé ijzerdraad trok, dat naast de lage poort van no. 345 in den cours de la République hing, klonk er zachtjes een schril schelletje, als wa-o het door den tijd versleten. Een flinke tred deed het grint van het tuinpad kraken; de poort opende zich ten halve en toonde een groot, oud man met levendige oogen nauwelijks gebogen en glad geschoren. Mijnheer Colombier? Dat ben ik, mijnheer? Gelieve mij te verontschuldigen, als ik stoor. Ik kom vanwege mevrouw Ragas se. Ziehier een paar woordjes, die zij mij voor u meegegeven hoeft., en een mandje appelen. O, zij kent mijn zwak, die kleine. Kom binnen, als 't u belieft, mijnheer, en ver oorloof mij mijn bril op te zetten, want al zijn de voeten nog altijd goed, het gezicht begint mij parten te spelen. Oom Colombier zette een bril met zil veren haken op zijn neus en begon aan dachtig het schrijven van zijn nicht te le zen. U zijt dus romanschrijver, mijnheer? Zeer gevleid u te mogen ontvangen. Zui len wij in het kleine salon gaan? Het groote ligt op de eerste verdieping, en ik open het liever niet, dan alleen voor huwelijks- en rouwbezoeken, want tot heden ben ik r-r op gesteld mijn neefjes en nichtjes te vol gen tot het einde en zelf het laatst e gaan. Hij bracht zijn bezoeker in een klein, welgesloten vertrek, waar licht en lucht nauwelijks konden doordringen; 'twas ge stoffeerd met antieke meubelen, oude por tretten netjes en symmetrisch langs de wan den gerangschikt, boeken met eerbiedwaar dige banden en bundels uitheemsche wape nen. Er hing een lichte geur van verwelk te rozen Een lief oud dametje met nog opmerke lijk frissche teint zat in een gemakkelij- ken stoel bij het venster te borduren. Zus, ik stel u een vriend van Madeleine voor, die ons komt bezoekPn. En zich tot Pierre wendend: Mijn zuster Annette. Reeds vijf en twintig jaar lang leven wij bij elkander in dit woninkje. Tante Annette zag haar broeder liefdevol aan en glimlachte naar den bezoeker, die zich bewogen gevoelde, door dit treffend tooneeltje van broederlijke liefde in een oude lijst, als door den tijd vergeten. In enkele woorden deelde Pierre het doel van zijn komst mede. O, het kasteel des Cambrettes, zei Co lombier. Wat al herinneringen wekt dat niet in mij op. Toen ik zeven jaar was, kwam mijn vader met den toenmaligen eigenaar, den markies de Lussarray in ken nis en ging jaren lang veel met hem om. Deze had een zoontje van mijn ouderdom en ik bracht den meesten tijd op het kasteel door. Wij kenden er alle hoekjes van, al de geheime gangen, en de markies was zelfs genoodzaakt geweest enkele gevaarlijke plek ken te laten versperren of dichtmetselen, anders hadden wij er zeker twintig maal den nek gebroken. Opgewekt door deze jeugdherinneringen verhaalde de grijsaard van zijn onderzoe kingstochten met den zoon van den mar kies, vooral in de ondergrondsche vertrek ken, waarvan de verborgen toegangen hun gemeenzaam waren. Er bestond o.a. een sousterraln, dat aan den eenen kamt te Gainneville, aan den anderen bij de Seine uitkwam, met een ver borgen toegang, waarvoor wij een grooten steen moesten omdraaien; ten einde dien terug te vinden hadden wij hem met een kruis gemerkt. Goede hemel, wat hebben wij ons daar vermaakt. Kunt u mij een beknopte beschrijving van het kasteel zelf en zijn ondcrhoorighc- den geven? Zeker! U kent het hek van den ingang? Dat en den ringmuur, ziedaar alles, wat ik er van weet. Door dat hek lcomt men in een lange laan dwars tusschen hoogstammig ge boomte. Honderd meter verder draait zij plotseling^ rechthoekig naar rechts om na eenige minuten loopens in een open ruim te eindigen, vlak vóór de gracht. Voor de gracht? Zijn er dan grachten op zulk een hoogte boven de Seine? Grachten met een ophaalbrug. De breede vaart, want dat is het, die het eigen lijk gezegde kasteel omringt, wordt voor de eene heli't, gevuld met moeras voor de an- „PASSING SHOW". Bezoeker: „En wat voor goede voorne mens hebt u voor het nieuwe jaar Nummer SS„Ik heb het rooken. drinken, dobbelen en naar de bioscoop gaan opge geven voor 5 jaar." dere met bronwater, dat door den leemach- tigen ondergrond belet wordt weer weg te zakken. Wij hebben daar indertijd menig kikkertje gevangen met een rood lapje aan een speld geprikt. Aan de overzijde van de brug loopt een weg rondom de kasteei- muren en komt in het gezicht van de Seine op een zeer groot terras uit. Hier bevindt zich de hoofdingang, geflankeerd door twee groote gebouwen in graniet. Stallen en dienstgebouwen liggen in het bosch ver scholen: wat hebben wij daar prettige da gen doorgebracht I Hoe liggen er de appartementen? Beneden aan den voorhof de ontvang- salons en de bibliotheek, een groote zaal, die mij altijd vrees aanjoeg met haar akelige vensterhoeken, waaruit men, naar ik dacht ongezien den voorhof steeds kon bespieden De eetzaal en de biljartkamer zagen op den Seinemond uit. De slaapkamers liggen zeker op de eerste verdieping? Ja, sommige, zeer groote, zien op den voorhof uit; de andere, kleinere met terug wijkende vensters, die wel schietgaten lij ken, hebben uitzicht op de Seine; want in heel den bouw van den burcht voelt men de bezorgdheid om zich aan den zeekant te beschermen; daarom ook beheerschten twea vooruitgeschoven, thans verlaten torentjes het terras. Zóó was de inrichting72 jaar geleden, want ik ben nu 84. Sedert dien zui len de verschillende volgende eigenaars ze ker wel groote wijzigingen aangebracht heb ben, maar wellicht zal de romantische tint van vroeger dagen u van meer nut zijo voor het werk, dat u schrijft. 't Is inderdaad een historische ro man, waarmee ik mij bezig houd. Ik zou u zelfs een raadgeving daaromtrent willen verzoeken. Onderstel eens een ridder, wiens geliefde in dit kasteel gevangen gehouden wordt: gaarne zou hij zich bij haar voe gen O!... Als het kasteel goedbewaakt wordt, zie ik voor hem geen enkel middel er In door te dringen,of hij moest er per vliegmachine komen, en dat zou gewis een anachronisme zijn. In een vliegtuig? Wacht eens, zei Pier re nadenkend... 't Is werkelijk jammer, dat de vliegmachine ten tijde van Willem den Veroveraar nog niet uitgevonden was Dat is zoo, hernam oom Colombier overtuigd, want ik zie geen ander middA. De ondergrondsche vertrekken, die in de zalen gelijkvloers uitkwamen, hebben wel een uitgang aan den voet der steilte, doen zij moeten reeds lang ingestort en daardoor versperd zijn. Wel kan ik u een weg aar duiden om den burciht te verlaten, doch ik weet er geen enkelen om er in te komen Vergun mij dan toch uw middel tot uitgang te noteeren. Luister dan: er was in het waschhuis dat op het verlengde van het terras onder de boomen ligt, een breed valluik, waar door men op een sterk hellend vlak kwam: daar langs bereikte men den steilen wand bij een zeer wijde opening. Door dat gat werden met behulp van mand en windas de voorraden opgeheschen, die per boot waren aangevoerd, wanneer de Seine den voet der steilte bespoelde. De markies de Lussarray liet deze opening dichtmetselen om ons te beletten met het hoofd omlaag in het gras neer te komen. Op den weg naar Tancarville moet men nu nog, daar ben ik zeker van, het toegestopte gat cmder het klimop kunnen onderscheiden. Wanneer uw roman plaats grijpt ten tijde der Noor mannen, is een ontsnapping) langs dien weg niet moeilijk In elkaar te wetten; daarin zal uw verbeeldingskracht gemak kelijk voorzien. Dat zal wel lukken, hoop ik. Intu»- schen dank ik u voor het uitmuntend idee Zoo zetten de mannen hun gesprek nog eenige oogenblikken voort; tante Artnet.e mengde zich er soms in met een -enkel woord, hoofdknik of glimlach. Daareven noemde u het vliegtuig, zei Pierre om het onderhoud op dit onderwerp te brengen. Gisteren zag ik een vliegenier „HUMORIST". Landheer: „Hier zijn 25 gulden, een flesch whiskey en een cake; deel dit met je vrouw, Hendrik". „Dank u beleefd baron. Moeder de vrouw zal zich de cake best late smake, denk ik". boven de baai der Seine manoeuvreeren; men vertelde mij, dat hij uit Havre kwam. O, dat zal de jonge Caillette geweest zijn, de zoon van een koopman in chemi sche producten. Je weet wel, Annette, je hebt het immers in de Havre-Eclair gele zen? Ja, dat herinner ik mij nog zeer goed; dat doet hij voor zijn plezier, schijnt het. Ja, hij woont te Saint-Martin-du-Ma- noir. Dat is zijn manier om automobilist te spelen. Nu, hij kan het doen, want hij is zeer vermogend, en het is toch altijd veel beter dan de café's af te loopen. Dat is het zeker. Pierre nam afscheid en bedankte den vriendelijken grijsaard hartelijk. Deze stond er op hem tot de poort uitgeleide te doen. Van de straat kon Dormeil oom Colombier nog zien, gebogen over het eenige laantje van zijn tuintje, zorgvuldig de doode blaad jes oprapend en in een mandje verzame lend, terwijl tante Annette voor het ven ster staande al de bewegingen van haar grooten broer volgde. Pierre nam een taxi om zich naar Saint- Martin-du-Manoir te laten brengen. Het rij tuig was ternauwernood afgereden, of hij wierp zich vlug achterover en bracht den zakdoek voor het gelaat, als ware hij plot seling hevig verschrikt. Hij was Yvonne Borès voorbijgetuft, die op den hoek eener straat levendig met haar echtgenoot stond te praten. Verduiveld! mompelde de journalist, als dat aardige paartje zoo in de nabijheid is, zal ik voorzorgen moeten nemen. Eeu uur later was hij te Saint-Martin-du Manoir. XI. Den volgenden dag was het in het. hotel de la Torrasse te Orcher zeer levendig; eenige landgoedbezitters te Gainneville wil den aan vrienden, per auto uit Parijs ge komen, de schilderachtigste plekjes in den omtrek toonen; zij hadden hier een tafel besproken om gezellig met elkander te de jeuneeren. Men had er inderdaad een verrukkelijk' uitzicht. Honfleur en de Clóte de Grace teekenden zich duidelijk tegen den horizon der Seinebaai af, wier rustige wateren wel een reusachtig meer geleken. Een tent beschutte de gasten, terwijl een lichte bries de noodige frischheid bracht Onder het genieten van hot keurig be reide maal onderhielden de automobilisten de dorpsbewoners over de nieuwtjes uit de hoofdstad en al de kleine nietigheden, d', het leven van Groot-Parijs uitmaken. Hebt u het avontuur gelezen, dat don vermaarden dokter Dupallon Ruant over komen is? Neen, wanneer is dat gebeurd? Ik zal het u voorlezen: „Telegram van onzen correspondent te Budapest Den eminenten chirurg Dupallon Ruant is hier in onze stad een alleronaan genaamst avontuur overkomen. Ten ge volge van een groteske grappenmakerij is hij op verzoek van graaf Boelovo en Colvola gearresteerd, en zonder de tusschenkomst van het Fransche consulaat ware hij ge ïnterneerd als krankzinnige". (Wardit vervolgd). Detective-verhaal door RONALD A. hJNOX. 24) Daar staat weer tegenover natuurlijk, dat J0 onbekend bent met eenig motief. En het karakter van den man? vroeg ■"-ams. Wat voor indruk maakte hij eigenlijk P Jou? leve ^U' ^at zoo'n beetje buiten het gewone n staat. Hij heeft nooit den dood in zijn ^raihiiellyke nabijheid gevoeld. Ik eeg niet. een knap acteur zijn type niet zeer sterk ,°u ';iInnen benaderen, ik zeg alleen maar, dat e heel wat natuurlijker is, om hem te be. 131 lQuwen als een onschuldigen, kwebbelzieken °"den heer, die alsmaar ideeën heeft maar nooit Iets doet. 77 Nu goed, toegegeven, dat wij hem dus bspreken van persoonlijke deelneming, zoo- a s Leyland ook Brinkman uit wil schakelen a 3 den directen dader, dan komt het toch neer op de subsidiaire verdenking van afgeluisterd e nebben. Hij Is even makkelijk hiervan te terdenken als Brinkman; alleen vonden wij "nknian's sigaretteneindje achter den muur. Edward was buiten geweest, zei Angela, enk er om. Hij kan er best een gekregen heb- en van Brinky of er een genomen hebben oen deze niet oplette en om nog nauwkeuri ger te zijn. wij moeten niet uit bet oog verlie zen, dat toen wij den eersten keer afgeluisterd Vetden in onze eigen kamer de luisteraar ver dwenen was voordat jij In de gang kwam en ue kamer vlak naast ons die is van Edward. En trouwens, wij weten, dat het ditmaal n elk geval Brinkman niet geweest is. omdat hij al dien tijd op bet kerkhof is gezien. Daar komt nog bij, dat Pulteney om een al te door zichtige reden die begrafenis van zich afge schoven ^eft, niet naar de begrafenis is ge weest et, ~>k niet is gaan visschen. Veronder steld, dat 'h luisteraar steeds dezelfde is ge weest, dan iïet bet er slecht voor Pulteney uit. Plotseling werd hun gesprek door kloppen op de deur verbroken. Mag ik even binnen komen, zei een vrien delijke stem en daarop volgde rood en be zweet van een wandeling door de hitte, maar nog altijd glimmend van zijn gewone welwil lendheid, het gelaat van mr. Ptflteney. Ha mr. Bredon, ze zelden mij, dat ik u hier zou kunnen vinden. Ik zou graag even met u spreken. Kunnen wij naar buiten gaan? Nonsens, mr. Pulteney, zei Angela tame lijk kras. Wat mr. Earns en ik niet weten is niet de moeite waard. Kom maar binnen en spreek tegen ons allemaal. Ja, ziet u, ik ben een beetje bang door de bekentenis, die ik moet doen. Het is een vree- selijk vernederende bekentenis, die ik moet af leggen, omdat ik, nog eens, bang ben, ik moet het toegeven, dat u mij van nieuwsgierigheid zult beschuldigen. Ik weet gewoonweg niet hoe ik mij er uit zal redden. Waar bent u dan geweest, vroeg Angela. Zie eens, toen ik zei, dat ik zou gaan vis schen vanmiddag geloof ik, vrees ik, dat ik mij een beetje schuldig gemaakt heb aan erom- heendraaierij. Liev_ nog, toen ik zei, dat ik van plan was om naar de begrafenis te gaan, raakte ik al in tiet verwarrende spinsel van hen, die voor het eerst probeeren iemand te bedriegen. Hoe het zij, ijc wilde niet weten, dat Brinkman het wist.. Wat niet wist?. Wel. dat ik hem een beetje erg in de ga ten liegon te houden, omdat ik hem verdacht. Ja ziet u, ik heb hem verschillende keei'en ge vraagd, wanneer hij van plan was om Chil- thorpe te verlaten en hij doet altijd net alsof hij heelemaal nog niet weet, wat hij van plan is. Dat deed bij vanmorgen nog bij het ont bijt., weet u wel? Maar toen ik vanmorgen terug giug om een spons te halen, die ik in de badkamer had laten liggen zag ik Brinkman volop aan het pakken. Aan het pakken? Ja, hij liep in zijn kamer rond en zocht al zijn papieren bij elkaar en er was een acte- tasch open op de tafel en een groot valies op den grond. Daar ik wist, dat hij bij de begrafe nis zou moeten zijn, vond ik dat toch wel een vreemden tijd voor hem om te vertrekken, vooral daar hij er niets van tegen mrs. Davis had vrteld. Daarom vroeg ik mij af of daar misschien iets achter stak.1 U hebt gelijk, dat u zich dat afvroeg, zei Bredon, en dat hebt u dus gedaan? Toen viel het mij in eens op, dat Mottram met een auto hier naar toe was gekomen en ofschoon mrs. Davis overal advertenties zet, dat haar bedrijf alle mogelijke gemakken biedt voor menschen en dieren, houdt zij er toch geen garage er op 11a. Er is er maar één bier in Chilthorpe, u kunt haar hier van den weg af zien. Nu dacht ik, dat als mr. Brinkman er over dacht zich een beetje haastig uit de voe ten te maken hij er wel op uit zou zijn om alle maatregelen van te voren te nemen en ik ging dus eens naar die garage en keek eens naar den wagen. Want het zou best mogelijk zijn, dat ik ofschoon ik ronduit moet bekennen, dat ik niet het minste verstand van motoren heb, toch wel zou kunnen zien, of hij den wagen reeds in orde had gemaakt voor een behoor lijken tocht. Dan hebt u zeker erg vriendelijk tegen het personeel van de garage gesproken, zei Angela. Want het zou u niets geholpen heb ben als zij u voor een motordief hadden aan gezien. Nu, ik heb ook mijn best gedaan. Ik ver anderde dus mijn plan vanwege die begrafenis en gaf als reden op, dat ik wilde gaan vis schen. Ik merkte uw verbazing wel, mr. Earns, maar Brinkman heeft niet het minste verstand van visschen. Zoodra ze dus allen vertrokken waren, ging .ik zelf naar de garage. Gelukkig, heel gelukkig voor mijn plan bleek er nie mand te zijn." Er waren in ieder geval slecht3 twee mannen en die verwaarloosden hun plicht op schandelijke wijze. Ditmaal heb ik er hen niet hard om gévallen. Mijn onderzoekingen leidden tot de conclusie, dat de wagen heele maal in orde was gebracht voor 'n overhaast en stiekum vertrek, voor 'n heel langen tocht. Zeg dan eens, waar u dat uit opmaakte, zei Angela een beetje sarcastisch, zoo maar voor de grap. Nu ik slaagde er met een beetje moeite in om een soort draaischroef los te maken van het ding aan den achterkant, dat mij in staat stelde om eens naar binnen te loeren. Ik geloof, da.t jullie dat de benzinetank noemen. Toen ik daar heel voorzichtig mijn potlood in stopte bleek het dat de tank boordevol was, wat mij onmiddellijk de gedachte ingaf, dat hij sedert de aankomst wreer opnieuw was gevuld. Och, zij kan een paar mijl voordat zij hier kwamen, wel leeg zijn geweest, zei An gela. Maar in ieder geval, was'dat alles? Neen, er lag ook nog een kaart op de plaats van den chauffeur. Die was erg .slor dig opgevouwen. Ik vond het heel typisch, dat op die kaart Pullford niet te vinden was. Zij scheen eerder bedoeld als een veilige gids naar het Zuid-Westen. Nu, dat zegt ons wel niet veel, zei Bre don, maar in ieder geval is het suggestief. En nog wat? Ja, ik lichtte ook een van de kussens op en daar vond ik een heele verzameling sand wiches en een groots flesch whiskey. Alle donders, is dat heusch waar? O, maar die kunnen nog wel overgebleven zijn van toen zij naar hier kwamen. Hebt u ook een van de sandwiches geproefd om te zien of zij al of niet oudbakken waren? Ik heb mij die vrijheid veroorloofd. Ib vond ze, als ik het zoo zeggen mag, een beetje muf. Maar mocht ik mij daar verder over be klagen? Ik was als bet ware maar een geest. Ondertusschen zou ik toch graag willen wij zen op de onwaarschijnlijkheid, dat Mottram zijn wagen volstopte met sandwiches als hij niet verder dan twintig mijl ging toeren. Dat is waar. Waren zij mooi gesneden, echt beroeps werk? O, ik dacht zelfs, dat het werk van be- roepsmenschen was, mrs. Davis of zoo. Ik heb mij niet de vrijheid veroorloofd om ook aan de whiskey te komen. Maar toch kan ik niet de idee van mij afzetten, dat dit voorbereidingen waren van iemand, die van plan is een grooten tocht te ondernemen en er waarschijnlijk niets voor voelt om zijn maaltijden in een herberg te gebruiken. En waar hebt u het stiekume van het voorgenomen vertrek uit afgeleid? Iemand had zwarte verf gesmeerd op wat ik het huisnummei van den wagen zou willen noemen. Ik ben maar een leek op dit gebied, maar het is toch niet de gewoonte om dat achterplaatje zwart te maken. Nu, erg dikwijls wordt het niet gedaan. En was de verf nog nat? Ja, dat is een typisch punt. De verf was droog. Ik veronderstel dus, dat Brinkman's toebereidselen niet van vandaag of gisteren zijn. Ik vind bet verbazend vriendfelijk van u. dat u zich al die moeite heeft gegeven en verder, dat u het ons bent komen vertellen. Heelemaal niet. Ik dacht, dat het mis schien de moeite waard was, dat u er een re den in zoudt kunnen vinden om op de een of andere manier dien Brinkman in de gaten te houden, of als het- moet in te rekenen. Nu, mr. Pulteney, zei Angela, die het uit schaterde, wij waren juist van plan om u de boeien aan te leggen. HOOFDSTUK XVIII. De dienstbode komt op de proppen. De buitengewone ontsteltenis, die er eerst op mr. Pulteney's gezicht kwam, toen deze verrassende mededeeling tot hem doordrong, maakte onmiddellijk plaats voor de uitdruk king van een groote verlichting.. Endelijk zei hij, heb ik toch eens geleefd om verdacht te worden van een misdaad een moordenaar Het is mijn Nunc Dimittis. Al die jaren heb ik het smettelooze leven ge. leid van iemand, die geregeld geroepen is om jongeren te stichten en op te voeden, ik ben vroeg opgestaan om mijn leerlingen te kun nen overtuigen van de zonde van te laat te komen, ik heb weinig gegeten om hen te over tuigen, dat het voedsel, dat onze inrichting hun verschaft voldoende is, terwijl het niet zoo was; ik heb bun gevoelens van vader landsliefde, van passende eerlijkheid, van goedkeuring of verontwaardiging bijgebracht, die ik zelf niet kende. En nu ben ik eindelijk eéns verdacht als een werkelijke booswicht. Het bloed vloeit sneller door rt.iju aderen, ik straal van dankbaarheid. O, ais ik dat nog een tijdje mag volhouden! Mr. Earns, zei Angela, er is één ding, zei u, dat u nog weerhield. U zei, (|at mr. Pulteney een man is, die te.veel prakkezeert dan dat hij tevens iemand van practisehen zin zou kunnen zijn en u hebt nu zelf gehoord, hoe hij in een garage is binnengeslopen, een stukje brood beeft gestolen, de schroef van een benzinetank beeft losgemaakt, zonder dat Lij zelfs maar wist, of de wagen onder+usschen niet in brand kon raken. Is dit nog steeds de bleeke wijsgeer, dien u ons hebt afgeschilderd Het spijt mij, zei mr. Earns ik moet mr. Pulteney onvoorwaardelijk mijn verontschul digingen aanbieden. Ik zal mij voorloopig van karakteranalyses onthouden. U kunt net zoo goed tegen mij zeggen, dat mrs. Davls een moordenaarster is indien u dat wenscht. Maar met al dat gepraat, zei Angela, is de kern van de zaak nog, dat wij nog steeds niet weten, wie ons achter dat ellendige mo lenhuis heeft staan beloeren. O, wat dat betreft, zei Earns ontwijkend, ik ben er sindsdien al lang zeker van. Wist u dan niet mr. Bredon, dat dienstboden altijd de sigaretten van hun meesters meenemen. Bedoel je begon Bredon. U hebt toch zeker wel gemerkt, dat baar vingers een beetje bruin zijn? Ik zag het, toen zij mij gebakken eieren bracht. Dames zijn over het algemeen verbazend verzot op siga retten en ik twijfel er dan ook niet aan, dat dit meisje zich zooveel Calipolis toeeigende als in haar vermogen was. Miles, lieve, zei Angela, zeg, wie waa het, die tegen jou beweerde, dat de dienstbode gemakkelijk aan onze slaapkamerdeur had kunnen staan luisteren. Ik durf gerust zeggen, dat dit Jonge meisje dikwijls aan sleutelgaten luistert. Met een lijk in huis en detectives aan ailen kant geeft zij natuurlijk nog meer toe aan die hebbelijkheid en indien de de ctlves dom genoeg zijn om hun vertrouwelijke mededeelingen uit te wis selen v ak bij de plaats in het struikgewas, waar zij altijd haar gegapte sigaretten op rookt, eten zij als het ware uit haar hand. Maar daar komt nog een sterker motief bij. Wat zij afluisterde uit zuivere nieuwsgierig heid, bleek tenslotte zeer belangrijk voor haar te zijn. Zij vernam, dat de jonge man, met wie* zij verloofd is, verdacht wordt van moord. (Wordt verval#®!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 11