V HET WERKTIJDEN
BESLUIT
MENSCHEN EN MEENINGEN
WOENSDAG j* 1930
jTWEEDE BLAD.
PAGINA 2.
DE EERBIEDWAARDIGE
PETRUS DONDERS
-
HET DRAMA IN DE KOLENMIJN
PASARBRAND IN INDIE
KAMPONG IN VLAMMEN
DE POLITIEKE TOESTAND
ÏN INDIE
OOK IN INDIE ONÈEWAAKTE
OVERWEGEN
CHINEESCHE SMOKKEL-
PRACTIJKEN
AUTO TEGEN EEN BOOM
Instituut der vooroefeningen
Haar kind gedood
RENE MENARD f
De uitvoering van het werktijdenbesluit
brengt voor heel wat zaken de beslomme
ring mee, om zich aan te passen aan den
nieuwen toestand.
Daar hangt natuurlijk heel nauw mee
samen de geestesgesteldheid van degenen,
dia ze moeten toepassen
Bij sommigen zal dat rond en royaal
gaan: die blijven niet nmppertn tegen den
nieuwen toestand; zijn gewoon met den
tijd mee te gaan; weten bij ondervinding,
dat alles went en dat tegen iederen maai
regel heel erg gesputterd werd
Welke nare voorspellingen werden niet
gedaan daar heel wijze tnenschen op stel-
ligen toon!
Ook die komt men wel te boven, ook
dit zal als het over heel de linie ingewerkt
is, geen doodwonde blijken.
Doch niet ieder bezit die natuijr, dat
karakter, die manier van zaken-doen.
We behoeven het nergens om te verhelen
verstoppertje spelen deugt alleen uls
een spelletje voor kinderen menigeen
kan zich nog niet neerleggen bij den gang
van zaken, zooals ze dien de laatste 25
jaren beleven. Ze zijn letterlijk tof
iederen stap gedwongen moeten wor
den. Daar loopen er nog, die niet
ever bonden kunnen hooren spreken
zonder nijdig en giftig te worden. Ze be
doelen dan natuurlijk de bonden der werk
nemers, en staan lang zoo afwijzend niet
tegenover de bonden in eigen kring, die
„economische voordeelen" brengen.
Iedere wet, die zich bezighield met werk
tijden, met arbeidsplaatsen, met sociale zor
gen, werd ontvangen met een hatelijkheid
Ze doen nog, of al de ellende der wereld
haar oorzaak vindt in al die bonden van te
genwoordig.
Een fatsoenlijke arbeidersdag, zóó, dat een
mensch nog iets meer aan zijn leven heelt
»dan te moeten werken, viel niet in d m
smaak.
Voorzorgen wat betreft gezondheids- ?u
andere gevaren bij het werk, werden erg tal
mend uitgevoerd.
liet loon bleef, als het eenigszins kon.
aan den lagen kant.
Vacantie In 't jaar klinkt nog als een
eisch van louter overdreven weelde.
We zeggen niet, dat dit de algemeen,»
toestand is, doch dat er zulke werkgevers
bestonden en bestaan, kan niemand on'-
kennen. We gelooven zelfs, niet te veel i;
zeggen, als we beweren, dat in de zaken
waar het meest of bijna uitsluitend meisjes
of dames werken, het minst de nieuwe geest
is doorgedrongen.
Daar bestaat de organisatie nog lang
niet zooals het zou moeten zijn. Daar be
staat-, naar het schijnt, geen ambitie vod-
zoO( iets. Maar we zouden veronderstellen,
dat vooral im die kringen ook nog iets an
ders de reden daarvan is, zeker bij ve,e
groepen.
Zou bet. niet de aandacht verdienen, om
degenen, die erbij betrokken zijn, te herin
neren aan de woorden van Z. II. den Paus:
,.dat het geoorloofd is, nuttig en noodzake
lijk, inderdaad noodzakelijk in de tegen
woordige omstandigheden om zich te or
ganiseer en".
Wij zijn inderdaad bang, dat zonder or
ganisatie de verhoudingen niet zoo vlot en
niet zoo zeker in het rechte spoor komen of
er in gehouden worden.
In het geheel niet, dat de Christelijke onder
wijzer dat, wat d® moderne tijden voor wer
kelijk goeds in hun orde en methoden dragen,
accepteert en ten nutte maakt, gedachtig aan
het woord van den Apostel: Onderzoekt alles^eh
behoudt het goede (53) Daarom za! hij, bij het
aannemen van het nieuwe er voor waken het
oude te snel te verlaten, daar de ervaring van
meerdere eeuwen zich als goed en effectief
heeft bewezen, speciaal in de studie van de La-
tijnsche cultuur, die wij in onze dagen meer
en meer in verval zien geraken, juist door het
niet te rechtvaardigen verlaten der methoden
welke op zoo vruchtbare wijze door het gezonde
scholen der kerk tot zoo boogen bloei zijn ge
komen. Deze edele tradities eischen, dat de
jeugd, die aan de katholieke scholen is toever
trouwd, in de letteren en in de wetenschappen
wel goed en volledig wordt onderricht, volgens
de eischen van onzen tijd, maar toch steeds
in het bijzonder verband van de gezonde filo
sofie ver van de verwarde oppervlakkigheid van
hen „die misschien het noodzakelyke zouden
hebben gevonden, indien zij het overbodige niet
hadden gezocht (54).
Daarom moet elke Christelijke onderwijzer
steeds in het oog houden, wat Leo XIII in
het kort als volgt heeft gezegd: „met groo
teren ijver moet men er voor zorgen, dat niet
slechts een geschikte en goede onderwijsmethode
worde toegepast, maar nog meer, dat het on
derwijs in de letteren en in de wetenschappen
geheel overeenkomstig zij met het katholieke
geloof en de leerstellingen der filosofie, waar
van grootend eels de juiste leiding der andere
wetenschappen afhangt. (55).
DE ONDERWIJZERES
Goede scholen zijn de vrucht niet
zoozeer van goede programs dan wel voor
namelijk van goede onderwijzel-s, die, op bij.
zondere wijze voorbereid en opgeleid, ieder in
den tak van wetenschap welken hij moet onder,
wijzen, en getooid met de intellectueele en mo
reel' hoedanigheden, die hun zeer belangrijk
ambt vereischt, van zuivere en Goddelijke lief
de branden voor de kinderen die hun zijn toe
vertrouwd, juist omdat zij Jesus Christus en
Zijn Kerk, waarvan zij uitverkoren zonen zijn,
beminnen en hun daarom het wettelijk hei! der
gezinnen en van hun vaderland eerlijk ter harte
gaat.
En daarom wordt Onze ziel met troost en'
dankbaarheid tegenover de Goddelijke Goedheid
vervuld, wanneer Wij zien, hoe een dergelijk
groot aantal goede onderwijzers en onderwijze
ressen ook in speciale bonden en vereeni,gin
gen vereenigd om er beter hun geest te ontwik
kelen, vereenigingen welke daarom zijn te prij
zen en te bevorderen als edele en machtige'hulp-
middelen der Katholieke Actie met broeders
en zusters met onbaatzuchtigheid, ijver en vol
hardendheid, samen werken in die kunst welke
de Heilige Gregorius van Nazianze de „kunst
der kunsten en de wetenschap der wetenschap
pen" bij het leiden en vormen der jeugd noemt.
En toch geldt ook voor hen het woord van den
Goddelijken Meester: „De oogst is waarlijk over
vloedig, maar de-arbeiders zijn weinig." Smee-
ken Wij dus den Heer van den Oogst, dat Hij
nog vele van zulke arbeiders der Christelijke
opvoeding moge zenden, arbeiders, wier vor
ming den zieieherders en den hoogsten leiders
der religieuse orden zeer bijzonder ter harte
moet gaan.
Het is ook noodig de opvoeding van het kind
„zacht als was om zich voor het kwaad te bui
gen" f58) in welke andere omgeving het zich
ook zal bevinden te leiden en te bewaken, de
slechte gelegenheden verwijderend en hem de
geschikte, goede schenkend bij ontspanning en
in gezelschap, omdat „slechte Tedeneeringen de
goede gewoonten bederven" (59).
De gevaren voor de jeugd
Des te meer is in onzen tijd een meer uitge
breide en nauwkeurige waakzaamheid van
noode, daar de gelegenheden van moreele en
godsdienstige schipbreuk zijn toegenomen,
speciaal in de goddelooze en losbandige boeken,
waarvan vele op duivelsche wijze tegen lagen
prijs worden verspreid: vervolgens In de bio
scoopvoorstellingen en nu ook in hetgeen door
de radio ten gehoore wordt gebracht, een wijze
van verspreiding die, om het zoo uit te druk
ken, iedere soort lectuur vermenigvuldigt en
vergemakkelijkt, zooals de bioscoop iedere
.soort voorstelling.
Deze machtige wijzen van verbreiding die,
mits door gezonde beginselen geleid, voor de
opleiding en opvoeding van groot nut kunnen
zijn, worden helaas vaak dienstbaar gemaakt
aan den prikkel der slechte hartstochten en
aan de hebzucht van het gewin. De H. Augus-
tinus beefde van verontwaardiging, toen hij
zag, dat in zijn tijd ook Christenen zich naar
het circus lieten lokken en vertelt met dra
matische levendigheid, hoe zijn leerling en
vriend Alipius (60) werd bedorven. Hoeveel
jeugdige afdwalingen, ten gevolge der heden-
daagsche vertooningen, nog afgezien van die
veroorzaakt door verderfelijke lectuur, moeten
nu de ouders .en opvoeders niet betreuren
Daarom zijn te loven en te verdedigen alle
opvoedkundige werken, die in waarlijk Ohrlste-
lijken' geest en met ijver voor de zielen der
kinderen vervuld, er op bedacht zijn met ge
schikte boeken en periodieke publicaties, spe
ciaal aan de ouders en opvoeders, de moreele
en godsdienstige gevaren kenbaar te maken,
die dikwijls op bedriegelijke wijze in boeken en
voorstellingen zijn ingelascht. Zij leggen er zich
op toe goede lectuur te verspreiden en werke
lijk opvoedkundige voorstellingen te bevorde
ren, terwijl zij ook met groote opoffering
schouwburgen en theaters scheppen waarin de
deugd niet alleen niets heeft te verliezen maar
wel veel te winnen.
Uit deze noodzakelijke waakzaamheid vloeit
echter niet voort, dat de jeugd van de maat
schappij, waarin zij toch moet leven en haar
ziel redden, moet worden gescheiden, maar dat
zij heden, meer dan ooit, moet worden be
schermd en gesterkt tegen de verleidingen en
dwalingen van de wereld, die gelijk'een God
delijk woord vermaant geheel zinnelijkheid
van het vleesch, lust der oogen en hoogmoed
van het leven is" (61); zoodat gelijk 4Tertul
lianus van de eerste Christenen zeide zij moe
ten zijn als de ware Christenen van alle tijden
„bezitters van de werhld maar niet van de dwa
ling" (62.)
In deze uitlating van Tertullianus hebben wij
reeds datgene aangeraakt wat wij ons hebben
voorgesteld in de laatste plaats te behandelen
hoewel het van het hoogste gewicht is, name
lijk het ware wezen van de Christelijke opvoe
ding, welke zich op haar eigen doel concen
treert, en in de beschouwing waarvan, in hel
dere belichting, de boven alles uitstekende op
voedkundige roeping der Kerk, nog helderder
naar voren komt.
DOEL DER CHRISTELIJKE OPVOEDING
Het eigenlijk en onmiddellijk doel der Chris
telijke opvoeding is mede te werken met de
Goddelijke genade in het vormen van den wa
ren en volmaakten Christen: d.w.z. Christus
zelf in de herborenen door het Doopsel, vólgens
de levende uitdrukking van den Apostel:
„Mijne kinderkens, die ik opnieuw in mijn boe
zem draag, totdat Christus in u gevormd zij."
(63). Want de ware Christen moet het boven
natuurlijk leven in Christus leven: Christus
die ons leven Is" (\>4) en het openbaren in al
zijn handelingen: „opdat ook het leven van
Jesus openbaar worde in ops sterfelijk vleesch"
(65).
Daarom juist omvat de Christelijke opvoeding
geheel den omvang van het mensehelijk leven,
zinnelijk en geestelijk, intellectueel en moreel,
individueel, huiselijk en sociaal, niet om het
te verkleinen, hoe dan ook, maar om het te
verheffen, te regelen en te vervolmaken, over
eenkomstig de voorbeelden en de leer van
Christus.
Vandaar is de ware Christen, vrucht der
christelijke opvoed de bovennatuurlijke
mensch, die denkt, ou. deelt en voortdurend en
samenhangend werkt, overeenkomstig het ge
zond verstand, verlicht door het bovennatuur
lijk licht van de voorbeelden en de leer van
Christus: ofwel, om het te zeggen in de thans
gebruikelijke taal, de ware en volmaakte man,
van karakter. Daar niet iedere harmonie en
onwrikbaarheid van gedrag, volgens subjectie
ve beginselen, 't ware karakter uitmaakt, maar
slechts het standvastig volgen van de eeuwige
beginselen van rechtvaardigheid, zooals ook de
heidenscke dichter erkent, wanneer hij als on
afscheidelijk „den rechtvaardigen en in zijn
vooruemen zeer standvaatlgen mensch" (66)
prijst; en anderzijds kan er geen volledige
rechtvaardigheid bestaan, tenzij wanneer men
God geeft wat Hem toekomt, zooals de ware
Christen doet.
Dit doel en hoofdpunt der Christelijke opvoe-'
ding komt den profanen een abstractie voor, of
veeleer als niet te verwezenlijken zonder ver
drukking of vermindering van de natuurlijke
vermogens en zonder verloochening van de wer
ken van het aardsche leven, vandaar vreemd
aan het sociale leven en de tijdelijke welvaart,
tegenstrijdig met iederen vooruitgang in lette
ren, wetenschappen, kunsten en leder ander
beschavingswerk. Op een dergelijke opwerping,
gedaan door de onwetendheid en het vooroor
deel der heidenen, hoewel vrucht van een
tijd helaas veelvnldiger en met grooter aan
drang in den modernen tijd herhaald heeft
reeds Tertulliaan geantwoord: „Wij staan niet
vreemd tegenover het leven Wij zijn ons wel
indachtig, dankbaarheid aan onzen God en
Schepper verschuldigd te zijn; geen enkele
■vrucht van Zijne werken versmaden wij; wij
matigen ons slechts, om er geen onmatig of
verkeerd gebruik van te maken. En zoo zijn
wij niet zonder forum, niet zonder slachtplaats,
niet zonder badinrichtingen, huizen, winkels,
stallen, uw markten en alle andere handels
zaken in deze wereld. Wij vaten en strijden
zelfs met u, wij bebouwen de velden en drijven
handel en daarom wisselen wij eikaars werk
uit en stellen u onze werken ter beschikking.
Hoe wij ooit nutteloos voor uw zaken zouden
kunnen schijnen, waarmee en waarvan wij le
ven, ik zie het werkelijk niet." (67).
DE WARE CHRISTEN, MODEL VAN DEN
STAATSBURGER
Verre dus van de werken van het aardsche
leven te verloochenen of zijn natuurlijke ver
mogens te verminderen, ontplooit de ware chris
ten ze juist en vervolmaakt ze, door ze met
het bovennatuurlijk leven in overeenstemming
te brengen, zoodat ze juist het natuurlijk leven
veredelen en het daadwerkelijke voordeel schen
ken, niet enkel van geestelijke en eeuwige
maar ook van materieele en tijdelijke orde.
Dit wordt bewezen door de gebeele geschie
denis van het Christendom en van zijn instel
lingen, welke met de geschiedenis der ware
beschaving en den waren vooruitgang tot op
onze dagen vereenzelvigd kan worden en in het
bijzonder door de Heiligen, waaraan de Kerk
zeer rijk is en zij alleen, die in allervolmaak-
sten graad het doel d-er Ohristelijke opvoeding
hebben bereikt en de mensohelijke samenleving
met alle soort van goederen hebben veredeld en
bevoordeeld.
Inderdaad de Heiligen zijn geweest, zijn en
zuilen altijd zijn de grootste weldomers der
menschelijke samenleving, alsook de volmaak-
ste modellen In iedere klasse en beroep, in iede
ren staat en levensomstandigheid, vanaf den
eenvoudigen landman en boer tot den geleerde
en geletterde, vanaf den bescheiden handwerks
man tot den legeraanvoerder, van den particu
lieren huisvader tot den monarch, die volken
en naties regeert, vanaf de eenvoudige meisjes
en vrouwen uit den beperkten huiselijken kring
tot koninginnen en keizerinnen
En wat te zeggen van het onmetelijk werk,
ook ten bate van het tijdelijk welzijn, der evan-
gelisohe missionarissen, die met het licht des
geloofs de goederen der beschaving aan de bar-
baarsche volken hebben gebracht en brengen;
van de stichters van verschillende werken van
liefdadigheid en socialen bijstand en van de
eindelooze schare van heilige opvoeders en op
voedsters, die bun werk hebben vereeuwigd en
vermenigvuldigd in hun vruchtdragende stich
tingen van Christelijke opvoeding ter onder
steuning van de gezinnen en tot onschatbaar
voordeel der naties?
JEZUS, MEESTER EN MODEL
VAN OPVOEDING
Dit zijn de vruchten, voordeelen in ieder op
zicht, van de Christelijke opvoeding, gericht op
h,et bovennatuurlijk leven en met als gevolg
deugd In Christus, welke zij ontplooit en vormt
in den mensch; daar Christus Onze Heer, de-
Goddelijke Meester eveneens de bron en gever is
van dit leven en deze deugden en tevens het
algemeen model, toegankelijk voor alle standen
van het mensehelijk geslacht, door Zijn voor
beeld, in het bijzonder voor de jeugd, in de
periode van zijn verborgen, arbeidzaam, gehoor
zaam leven, opgesierd mét alle individueel»
deugden, voor huisgezin en maatschappij, voor
God en voor da menschen.
En geheel het complex van opvoedkundige
schatten, van oneindige waarde, dat wij tot nog
toe nauwelijks ten deele hebben kunnen aan
duiden, is zoozeer aan de Kerk eigen, dat hot
Haar zelfstandigheid zelf vormt, daar Zij het
mystieke Lichaam van Christus is, de Onbe
vlekte Bruid van Christus en juist daarom de
allervruchtbaarste Moeder, de souvereine en
volmaakste Opvoedster.
DE KERK, DE ALLERTEEDERSTE
MOEDER
Door de welwillendheid van een onzer abon-
né's zijn wij in staat gesteld bovenstaande foto
te publiceeren van het jongste werk van den
bekenden sohilder Antoon van Welie, eën por
tret van den Eerbiedwaardigen Petrus Donders,
die gisteren juist 43 jaren geleden is ge
storven. 1
Het schilderij is bestemd voor de in Tilburg,
de geboortestad van dezen Apostel der Me-
laatschen van Suriname te bouwen Petrus
Donders kerk.
De figuur van den „heiligen" Redemptorist
staat hier vóór onff in zijn simpelen eenvoud,met
dat serene voorhoofd, met die epen oogen, met
die ingevallen wangen, met die verstorven trek
ken, met dien van zelf-bedwang sprekenden
mond, kortom met geheel dat ascetisch uiter
lijk, dat ons aanstonds voor hem inneemt en
ons met vertrouwen op zijn goedheid vervult,
En daarom sprak de groote en geniale H,
Augustinus van wiens zaligen dood wij wel
dra het vijftiende eeuwfeest vieren zullen
vol heilige genegenheid voor zulk een Moeder
zich in deze woorden uit: „O, Katholieke Kerk
allerteederste Moeder der Christenen, gij pre
dikt terecht, dat men niet alleen op allerzui
verste en allerkulschte wijze God zelf moet
eeren, verwerven wat een alleraangenaamst
leven ls, maar bovendien is uw liefde en naas
tenliefde zóó,- dat bij U ieder middel machtig
en krachtdadig gevonden wordt voor de veie
ondeugden waaraan ter oorzalie van de zonden
de zielen lijden. Gij oefent en onderwijst, naar
gelang de nooden van het lichaam en van den
gee t, op kinderlijke wijze de jeugd, met kracht
de jongelingen, met teederheid de grijsaards
Gij onderwerpt, ik zou haast zeggen, in vrije
slavernij de kinderen aan de ouders en sielt
de ouders met een heerschappij van liefde aan
het hoofd der kinderen. Gij verbindt met den
band van den godsdienst, sterker en nauwer dan
die des bloeds, broeders met broeders. Gij bindt
niet enkel met den. band van gemeenschap,
marr ook van een zekere broederschap, burgers
aan burgers, volken aan volken, in één woord
alle menschen met de herinnering aan de al
gemeene stamouders. Gij leert den koning wel
te waken over de volken; gij vermaant de vol
ken aan de koningen te gehoorzamen. Met ijver
leert gij, aan wien eer verschuldigd is, aan wien
genegenheid, aan wien eerbied, aan wien
vreeze, aan wien troost, aan wien vermaning,
aan wien een aansporing, aan wien verbetering,
aan wien een berisping, aan wien straf; zoo
laat gij zien, dat niet aan allen alles is ver
schuldigd, aan allen echter liefde, aan niemand
een beleediging." (68).
Laat ons. Eerbiedwaardige Broeders, de har
ten en handen smeekend ten hemel heffen, „tot
den Herder en Opziener onzer zielen", (69),' tot
den Goddelijken Koning „die wetten geeft aan
de,bestuurders, „opdat Hij met Zijn almachtige
kracht make, dat deze schitterende vruchten
van de Christelijke opvoeding geplukt worden
en zich vermenigvuldigen In geheel de wereld,
altijd weer ten voordeele van individuen en
naties."
Beschermer van deze hemelscbe genadegaven,
schenken Wij U. Eerbiedwaardige Broeders,
aan uw geestelijkheid en aan uw volk, met
vaderlijke genegenheid den Apostojischen zegen.
Gegeven te Rome, bli Sint Pieter, den 3!sten
December van het VUIe Jaar van Ons Ponti
ficaat,
PIUS P. P. XI.
32) Toespraak tot de leerlingen van het College
van Mon-dragone op 14 Mei 1929.
33) P. L. Taparélli, Saggio teor. di Diritto
Naturale, no. 922.
34) Ene. Immortale Dei, 1 Nov. 1885.
35) Ene. Immortale Dei.
36) Ep. 138.
37) Doll'educaz, crist., lib. I, e. 4-3.
38) Brief van den kardinaal staatssecretaris
van 30 Mei 1929.
29) Conc. Vat., Sess. 3, cap. 4.
40) Prov. XXII, 15.
41) Sap., VIII, 1
42) Io„ III, 8.
43) Rom., VII, 23.
44) Silvio Antoniano, Dell'educazione cristiana
dei figliuoli lib. II, c. 88.
45) Matth. XVIII, 7.
45) Eph., VI, 4.
47) Nlc. Tommaseo, Pensieri sull'educazlone,
Parte I, 3, 6.
48) Pius IX, ep. Quum non sine, 14 Juli 1864.
Syllabus, Prop. 48. Leo XIII, alloc. Surmni
Pontificatus, 20 Aug. 1880, Ep. ene. Nobilissima,
8 Febr. 1884, Ep. ene. Quod multum, 22 Aug.
1886, Ep. Officio sanctissimo, 22 Dec. 1887, Ep.
De wraak van bedrogen koelies?
BANDJERMASIN, 13 Januari (ANETA).
Omtrent het drama in de Loakoeloe steenkool
mijn te Samarinda, waar om half zes bij het
lezen van de rol de mijnopzichters Van
Scheijndel, Schillings en Voltman werden aan
gevallen, vernemen wij nog het volgende:
De opzichters Van Scheijndel en Schillings
kregen zware messteken in het onderlijf. Van
Scheijndel is daaraan onmiddellijk overleden.
Schilling#; stierf eenige uren later aan zijne
wonden. Voltman kreeg slechts een lichte
wonde aan het hoofd. Van Scheijndel en
Schillings stondpn zeer 'goed bekend en traden
altijd tactvol tegenover het werkvolk op.
De aanval had plaats gedurende den tijd,
dat de Cliineesche koelies, die twee dagen te
voren uit Hongkong waren aangevoerd, inge
deeld werden. DezeiJieden zouden dien dag voor
het eerst aan het werk gaan. Ter plaatse kon
niemand een redeu opgeven omtrent de motie
ven tot den gepleegden aanval. Het vermoe
de" bestaat echter, dat de werver, die de
kot. las te Hongkong heeft aangemonsterd, zulks
heeft gedaan door misleidende informaties en
dat hij daarop do contracten, onderteekend
Kreeg.
Onmiddellijk nadat de overval had plaats ge
had trok de assistent-resident met den detache
mentscommandant en zestien militairen naar
de mijn. Daar vond men den controluer van
West Koetei reeds aanwezig. Hoewel het ver
moeden bestaat, dat de moorden in hoofdzaak
door enkele personen gepleegd zijn, heeft men
46 Chineezen gearresteerd. Men ls van opvat
ting, dat eenige koelies, die in t bosch gevlucht
zijn, daarbij de medewerking van de bevolking
hebben gekregen. De overledenen laten vrouwen
en kinderen achter.
Zes blokken tokos in de asch gelegd
BANDJERMASIN, 13 Januari (ANETA). Te
Alabioe, gelegen nabij Amentai Oeloesoengei
heeft een groote passarbrand gewoed. Zes
groote blokken tokos werden in de asch ge
legd. De totale schade wordt geraamd op
140.000. Hiervan is lij.000 door assurantie
gedekt. Een persoon is in de vlammen omge
komen.
Door onvoorzichtigheid veroorzaakt
MEDAN, 13 Januari (ANETA). De kampong
Tandjong Pasir Koeala is totaal afgebrand,
met uitzondering van den politiepost, de tele
fooncentrale en de Kerapatan-gebouwen. De
schade bedraagt anderhalve ton, waarvan,
slechts een klein deel door verzekering: gedekt
is. De oorzaak zou liggen in een ongeluk door
onvoorzichtigheid.
VERGADERING VAN DE P. P. P. K. I.
Razzia, regeering en bevolking
MEN ZAL VOLHARDEN IN DEN STRIJD
BATAVIA, 13 Januari (ANETA) In de al
hier gehouden vergadering van de P. P. P. K. I.
waren een kleine duizend bezoekers aanwezig.
Honderden moesten wegens gebrek aan ruimte
worden afgewezen. Ook de adviseur voor de
inlandsche Zaken, de heer Gobee, was aan
wezig.
Het voorzitterschap werd bekleed door dr.
Soetomo van de Soerabayasche Studieclub.
De heer Otto Soebrata, sprekende namens
Pasoendan, gaf de meening weer van hen, die
voorstanders zijn van een politiek van samen
werking met de regeering. Spreker legde den
nadruk op den wensch, dat de ontwikkeling dei-
volksbeweging zich zonder geweld voltrekke en
binnen de perken van de wet. Spreker sprak
in veroordeelenden zin over de plaats gehad
hebbende huiszoekingen en arrestaties en gaf
als zijne meening te kennen, dat dit ingrijpen
de verhoudingen tussehen blank en bruin slech
ter had gemaakt.
Het lid van den Volksraad de heer Dwidjose-
wojo, wees er op, dat de behandeling in de ge
vangenis zooals de lntellectueelen die hadden
ondergaan uiterst onaangenaam is. Spreker wil
de de vergadering aanbevelen om een deputa
tie te zenden naar den Gouverneur-Generaal om
daartegen te protesteeren.
De heer Soetomo is van meening, dat het af
vaardigen van zulk een deputatie niet noodig
is. Spreker zet uiteen, dat de gevangenistoe
standen nu eenmaal zoo zijn en niet anders.
Hij moest overigens constateeren, dat het op
treden van de politie uiterst correct ls ge
weest.
De heer Hadji Salim, die het woord voerde
namens de Partij Sarekat Islam, bestreed op
zeer uitvoerige wijze de gegrondheid van de
geruchten en berichten omtrent voornemens tot
het verwekken van een opstand.
De heer Singgih, het woord voerend namens
de vereeniging Boedl Oetomo, verklaarde, dat
het volk, indien het zijn plicht beseft, niet
terug zou deinzen voor de moeilijkheden, doch
achter zijne leiders zou staan.
Vervolgens legt de heer Soetomo de verga
dering de besluiten voor van de den vorlgen
dag gehouden vergadering der leiders.
De voornaamste inhoud van deze stukken
betreft het voornemen tot het houden van een
Al-Indonesisch Congres over een half jaar. Op
dit congres zullen dan betere richtlijnen worden
uitgewerkt waarlangs men het doel hoopt te
bereiken.
Spreker legde de vergadering tenslotte een
motie voor, waarin o.m. wordt verklaard, dat
de actie der Regeering, welke volgens de Re
geering zelve een justitieele was, in de prac-
tijk een politieke actie gebleken is te zijn.
Deze politieke actie heeft de bevolking in hevi
ge mate verontrust en geprikkeld. Voorts zegt
de motie, dat de verklaring, die de Regeering
bij monde van haren vertegenwoordiger in den
Volksraad aflegde inzake de huiszoekingen,
niet deed blijken, dat er noodzaak bestond tot
bet doen houden van huiszoekingen. De motie
eindigt met het vaststellen van de volgende
conclusies:
Ten eerste: Het optreden van de Regeering
was onjuist.
Ten tweede: Men zal volharden in den recht-
matigen strijd todat de nationale vrijheid be
reikt zal zijn, men zal In het bijzonder de ver
sterking van de actie van de Partai Nasional
Indonesia voortzetten.
Deze motie werd door de vergadering aange
nomen bij acclamatie en met een driewerf:
Hidoep Indonesia".
Verzoek om de actie te staken
BATAVIA, 13 Januari (ANETA). Naar wij
vernemen hebben de leiders der Partai Nasio
nal Indonesia Sartono en Anwari een rond
schrijven gericht tot de leden der partij, waar
in zij bekend maken, dat zij verzoeken alle
actie der P.N.I. te staken zoo lang het onder
zoek inzake de jongste huiszoekingen hangen
de is.
Autobus tegen een trein
gereden
Voor bijna twee ton opium aangehaald
BATAVIA 14 Jan. (ANETA). De douane
ambtenaren hebben 3000 thail opium aange
haald, die een waarde vertegenwoordigen van
100.000.—De opium werd ontdekt in een zen
ding van 200 vaten cement, die uit China wa
ren ingevoerd door een Chinees. Deze werd ge
arresteerd. Tot dusver zijn slechts tien vaten
onderzocht, zoodat de mogelijkheid bestaat, dat
de hoeveelheid opium veel grooter is
BATAVIA 14 Jan, (ANETA). Nader wordt
gemed, dat thans 6000 thail opium aangehaald
is tot een waarde van 180.000.— Een onder
zoek braoht uit, dat de opium een minderwaar
dig product is, afkomstig uit Amoy, terwijl de
cement afkomstig Is uit Hongkong.
EEN CHINEES GEDOOD, TWEE ANDEREN
GEWOND
MEDAN, 13 Januari (ANETA). Een autobus
van eene Chineesche onderneming, waarin
tien passagiers gezeten waren, en welke be
stuurd werd door een inlander, is op den on-
bewaakten overweg van Pangkalen Brandan
tegen de locomotief van een naderenden trein
opgebotst. Een Chinees werd gedood, twee wer
den zwaar gewond. De chauffeur trachtte nog
te stoppen, maar bij die poging brak de rem-
stang af zoodat de auto doorschoot en door de
locomotief werd mee gesleurd.
Een doode en een gewonde
MEDAN 13 Jan. (ANETA), Een auto, be
stuurd door den heer Relter, assistent bij de
Rotterdam Tapanoeli Cultuur Maatschappij, is
nabij Sibolga bij het uitwijken tegen een boom
gereden, üe heer Reker liep zware verwon
dingen op aan de armen en aan het linker
been. De chineesche boy; die mede in den auto
zat, werd gedood.
LVI.
In Engeland vechten ze terdege voor het
behoud van de katholieke school voor ka
tholieke kinderen. De kiezers worden er
terdege op attent, gemaaktdal de M. P. s,
de Kamerleden zouden wij zeggen, ook
handelen, ten opzichte der bijzondere
school, zooals ze vóór de stemming be
loofden.
De Minister van Opvoeding krijgt harde
noten te kraken: men zegt, dat hij in zijn
antwoorden een loopje neemt met de voor
standers der bijzondere school. Dat bij de
verantwoordelijke menschen, katholieken en
anderen, die de bijzondere school willen voor
hun kinderen niet behandeld worden als
gelijkberechtigde burgers, dat zij belasting
moeten betalen voor de scholen, die ze niet
willen en in geweten niet lmnnen wenscher
cn dan nuchter nog maar een keer moeten
dokken voor de eigen scholen.
Vragen en klachten, die ons niet onbe
kend zijn uit de dagen van strijd.
Op een vergadering van katholiek onder
wijspersoneel hoorden we zeer bekende klan
ken uiten over het schoolvraagstuk en de
regeering
O.a. dit: De vergadering houdt staande,
dat het allereerste recht van opvoeden
thuis hoort bij de ouders, dat dit recht
van de ouders eerst en vooral neerkomt op
vrijheid, om een school te kiezen, en het
daarom de plicht uitmaakt van den Staat
die keuze in bescherming te nemen.
Hieruit volgt, dat de lasten, door den
Staat opgelegd aan de ouders, die hun kin
deren naar de bijzondere school wenschen
te zenden, een school, die een bepaald gods
dienstige opvoeding geeft, dus ook een on
recht zijn, begaan jegens die ouders, de kin
deren en de belangen der opvoeding
Ook dat laatste.
De gewetens der ouders heeft men te eer
biedigen. Een Staat, die zóo hoog opgeeft
van gewetensvrijheid, moet dat toonen. Maar
die Staat dient toch te weten, dat de opvoe
ding gebaat moet zijn, met de diepste en
sterkste krachten van den mensch te ont
wikkelen en te leiden.
Bekende klanken voor ons.
Ook: bekende uitvluchten van hen, die de
eene en eenige Staatsschool willen, die
toch nooit aannemelijk kan zijn voor een
katholiek.
Niet hier, niet in Engeland en nergens
ter wereld.
Hoe zal het gebracht worden tot dc
5"» ci 7'
grootst mogelijke ontwikkeling eii
grooter bloei?
I at
COMMISSIE-BOREL DOOR MINISTER
DECKERS GEÏNSTALLEERD
ene. Caritutis, 19 Maart 1894, ecc. (vedl Ood. I.
C. cum For.tium Annot., can. 1374).
4.9) Cod. I. C., c. 1374
50) Ep. ene. Militantis Ecolesiae, 1 Agosto 1897
51) P. G., t. 31, 570.
52) Inst. Or., I, 8.
53) 1 Thess., V. 21.
54) Seneca, Epist. 45.
55) Leo XIII, Ep enc. InscrutabiU, 21 Aprile
1878.
56) Oratio II, P. G„ t. 35, 426.
57) Matt., IX, 37.
58) Horat., Art poet. v. 163.
59) I Cor., XV, 33.
60) Conf.. VI, 8.
61) I Io„ II, 16.
62) De Idolatria, 14
63) Gal., IV, 19.
64) Ool., Ill, 4.
65) Cor., IV, 11.
66) Horat., Od. 1. Ill, od. 3. v. 1.
67) A.pol„ 42.
68) De moribus Ecclesiae catholicae, lib. I, c.
30-P, 32, 1336, L.
69) Cfr. I PeLr., II, 25
OVERREDEN EN GEDOOD.
BATAVIA 14 Jan. (ANETA). Het twaalfja
rig jongetje J. Mooyen is door een taxi over
reden en gedood.
DE VERDACHTE VEROORDEELD
Geen vijf maar drie en een half jaar
gevangenis
De Arnhemsche Rechtbank deed gisteren
morgen uitspraak in de bekende zaak tegen
Nolda van T., die vorige week terecht stond
wegens moord op haar 14 dagen oud dochtertje
dat zij ln een tasch had gestopt, die zij daarna
in bewaring bij Jiet stationdepót had gegeven.
De rechtbank veroordeelde liaar wegens
moord tot 3% jaar gevangenisstraf met aftrek
der preventieve hechtenis. De eisch luidde
vijf j'aar.
De minister van Defensie, Dr. Deckers, heef4
gisterenmiddag geïnstalleerd de commissle-Bo-
rel, betreffende het Vooroefenings-instituut.
welke zal hebben na te gaan, welke maatre
gelen zouden kunnen worden getroffen om
de verschillende opleidingen hij het Vooroefe
nings-instituut van den vrijwilligen landstorm
zoo doeltreffend mogelijk te doen plaats vin
den.
Dat de bij de vooroefeningen betrokken be
langen van velerlei aard zijn, volgt, zoo zelde
de minister o.m., reeds uit het eerst punt van
dc aan u verstrekte opdracht, een opdracht,
die berust op de ervaring, welke bij het door
werken van de bepalingen der Dienstplicht
wet van 1922 op dit gebied is opgedaan.
Terwijl toch vóór de verkorting van dan
eerste-oefeningstijd van het hoofdwapen, de in
fanterie, van 8JA tot 5% maand de houder
van het bewijs van voorgeoefendheid nog tot
een verblijf onder de wapenen van 4 maanden
en later, ingevolge de Militiewet van 1912, van
zelfs 6 maanden was gehouden, moet thans
de bij de vooroefeningen verkregen geoefend
heid waarborg vormen, dat met 6 weken dienst
hij het vaandel kan worden volstaan om den
dienstplichtige de uiteindelijke geoefendheid
als veldsoldaat in troepenverband te doen ver
krijgen.
Is deze waarborg tot dusver verkregen?
Het oordeel van de in deze verantwoorde
lijke legerautoriteiten luidde, vooral in den
aanvang, in verschillende opzichten niet gun
stig. Zijn er thans teekenen, die op verbeterin
gen wijzen, het is noodig, dat de graad van
geoefendheid toeneme, mede door de wijze,
waarop de opleiding bij het vooroefenings-insti
tuut plaats vindt. Dit is zoowel in het belang
van zijn deelnemers, als in dat van het leger-
Het laat zich aanzien, dat, onder meer door'
het vervroegde tijdstip der loting voor den
dienstplicht, het Vooroefenings-instituut nog i°
beteekenis zal stijgen en het aantal deelnemers
zal groeien.
Het Is mijn ernstig streven, dit Instituut,
dat niet alleen een plaats kreeg in de wet,
maar ook zich een plaats wist te veroveren lfl
het leven van ons volk, tot de grootst mog0"
lijke ontwikkeling en nog grooter bloei te
brengen en ik wil ook deze gelegenheid g0-
bruiken om het vertrouwen uit te spreken, dat
niemand mij in deze zijn medewerking zal ont
houden.
Spreker besloot met den wensch, dat God00
zegen op den arbeid der commissie moge ruS-
ten.
De voorzitter der commissie, generaal-majoóf
J. H. Borel, beantwoordde 's ministers rede eri
sprak den hartgrondigen wensch uit, dat h®4
der commissie zal mogen gelukken, door ha»1'
voorstellen het vooroefenings-instituut ln züö
geheelen omvang ln dusdanige banen te I0'*
den, dat ons leger met behoud van dit institu"4
die kracht zal hereiken en behouden, welke
schikbaar moet zijn op het oogenblik, dat onZ0
onafhankelijkheid bedreigd zou worden.
De schilder René Ménard is overleden,
behoorde tot de oudste school der levende
ters.
René Ménard was een Parijzenaar. Hij w®rt
in de hoofdstad in 1862 geboren. Zijn me0S
bekende werk is wel de groote muursckild0'
ring „De gouden eeuw"' ln de Sorbonae.