V HET WERKTIJDEN BESLUIT MENSCHEN EN MEENINGEN WOENSDAG j* 1930 jTWEEDE BLAD. PAGINA 2. DE EERBIEDWAARDIGE PETRUS DONDERS - HET DRAMA IN DE KOLENMIJN PASARBRAND IN INDIE KAMPONG IN VLAMMEN DE POLITIEKE TOESTAND ÏN INDIE OOK IN INDIE ONÈEWAAKTE OVERWEGEN CHINEESCHE SMOKKEL- PRACTIJKEN AUTO TEGEN EEN BOOM Instituut der vooroefeningen Haar kind gedood RENE MENARD f De uitvoering van het werktijdenbesluit brengt voor heel wat zaken de beslomme ring mee, om zich aan te passen aan den nieuwen toestand. Daar hangt natuurlijk heel nauw mee samen de geestesgesteldheid van degenen, dia ze moeten toepassen Bij sommigen zal dat rond en royaal gaan: die blijven niet nmppertn tegen den nieuwen toestand; zijn gewoon met den tijd mee te gaan; weten bij ondervinding, dat alles went en dat tegen iederen maai regel heel erg gesputterd werd Welke nare voorspellingen werden niet gedaan daar heel wijze tnenschen op stel- ligen toon! Ook die komt men wel te boven, ook dit zal als het over heel de linie ingewerkt is, geen doodwonde blijken. Doch niet ieder bezit die natuijr, dat karakter, die manier van zaken-doen. We behoeven het nergens om te verhelen verstoppertje spelen deugt alleen uls een spelletje voor kinderen menigeen kan zich nog niet neerleggen bij den gang van zaken, zooals ze dien de laatste 25 jaren beleven. Ze zijn letterlijk tof iederen stap gedwongen moeten wor den. Daar loopen er nog, die niet ever bonden kunnen hooren spreken zonder nijdig en giftig te worden. Ze be doelen dan natuurlijk de bonden der werk nemers, en staan lang zoo afwijzend niet tegenover de bonden in eigen kring, die „economische voordeelen" brengen. Iedere wet, die zich bezighield met werk tijden, met arbeidsplaatsen, met sociale zor gen, werd ontvangen met een hatelijkheid Ze doen nog, of al de ellende der wereld haar oorzaak vindt in al die bonden van te genwoordig. Een fatsoenlijke arbeidersdag, zóó, dat een mensch nog iets meer aan zijn leven heelt »dan te moeten werken, viel niet in d m smaak. Voorzorgen wat betreft gezondheids- ?u andere gevaren bij het werk, werden erg tal mend uitgevoerd. liet loon bleef, als het eenigszins kon. aan den lagen kant. Vacantie In 't jaar klinkt nog als een eisch van louter overdreven weelde. We zeggen niet, dat dit de algemeen,» toestand is, doch dat er zulke werkgevers bestonden en bestaan, kan niemand on'- kennen. We gelooven zelfs, niet te veel i; zeggen, als we beweren, dat in de zaken waar het meest of bijna uitsluitend meisjes of dames werken, het minst de nieuwe geest is doorgedrongen. Daar bestaat de organisatie nog lang niet zooals het zou moeten zijn. Daar be staat-, naar het schijnt, geen ambitie vod- zoO( iets. Maar we zouden veronderstellen, dat vooral im die kringen ook nog iets an ders de reden daarvan is, zeker bij ve,e groepen. Zou bet. niet de aandacht verdienen, om degenen, die erbij betrokken zijn, te herin neren aan de woorden van Z. II. den Paus: ,.dat het geoorloofd is, nuttig en noodzake lijk, inderdaad noodzakelijk in de tegen woordige omstandigheden om zich te or ganiseer en". Wij zijn inderdaad bang, dat zonder or ganisatie de verhoudingen niet zoo vlot en niet zoo zeker in het rechte spoor komen of er in gehouden worden. In het geheel niet, dat de Christelijke onder wijzer dat, wat d® moderne tijden voor wer kelijk goeds in hun orde en methoden dragen, accepteert en ten nutte maakt, gedachtig aan het woord van den Apostel: Onderzoekt alles^eh behoudt het goede (53) Daarom za! hij, bij het aannemen van het nieuwe er voor waken het oude te snel te verlaten, daar de ervaring van meerdere eeuwen zich als goed en effectief heeft bewezen, speciaal in de studie van de La- tijnsche cultuur, die wij in onze dagen meer en meer in verval zien geraken, juist door het niet te rechtvaardigen verlaten der methoden welke op zoo vruchtbare wijze door het gezonde scholen der kerk tot zoo boogen bloei zijn ge komen. Deze edele tradities eischen, dat de jeugd, die aan de katholieke scholen is toever trouwd, in de letteren en in de wetenschappen wel goed en volledig wordt onderricht, volgens de eischen van onzen tijd, maar toch steeds in het bijzonder verband van de gezonde filo sofie ver van de verwarde oppervlakkigheid van hen „die misschien het noodzakelyke zouden hebben gevonden, indien zij het overbodige niet hadden gezocht (54). Daarom moet elke Christelijke onderwijzer steeds in het oog houden, wat Leo XIII in het kort als volgt heeft gezegd: „met groo teren ijver moet men er voor zorgen, dat niet slechts een geschikte en goede onderwijsmethode worde toegepast, maar nog meer, dat het on derwijs in de letteren en in de wetenschappen geheel overeenkomstig zij met het katholieke geloof en de leerstellingen der filosofie, waar van grootend eels de juiste leiding der andere wetenschappen afhangt. (55). DE ONDERWIJZERES Goede scholen zijn de vrucht niet zoozeer van goede programs dan wel voor namelijk van goede onderwijzel-s, die, op bij. zondere wijze voorbereid en opgeleid, ieder in den tak van wetenschap welken hij moet onder, wijzen, en getooid met de intellectueele en mo reel' hoedanigheden, die hun zeer belangrijk ambt vereischt, van zuivere en Goddelijke lief de branden voor de kinderen die hun zijn toe vertrouwd, juist omdat zij Jesus Christus en Zijn Kerk, waarvan zij uitverkoren zonen zijn, beminnen en hun daarom het wettelijk hei! der gezinnen en van hun vaderland eerlijk ter harte gaat. En daarom wordt Onze ziel met troost en' dankbaarheid tegenover de Goddelijke Goedheid vervuld, wanneer Wij zien, hoe een dergelijk groot aantal goede onderwijzers en onderwijze ressen ook in speciale bonden en vereeni,gin gen vereenigd om er beter hun geest te ontwik kelen, vereenigingen welke daarom zijn te prij zen en te bevorderen als edele en machtige'hulp- middelen der Katholieke Actie met broeders en zusters met onbaatzuchtigheid, ijver en vol hardendheid, samen werken in die kunst welke de Heilige Gregorius van Nazianze de „kunst der kunsten en de wetenschap der wetenschap pen" bij het leiden en vormen der jeugd noemt. En toch geldt ook voor hen het woord van den Goddelijken Meester: „De oogst is waarlijk over vloedig, maar de-arbeiders zijn weinig." Smee- ken Wij dus den Heer van den Oogst, dat Hij nog vele van zulke arbeiders der Christelijke opvoeding moge zenden, arbeiders, wier vor ming den zieieherders en den hoogsten leiders der religieuse orden zeer bijzonder ter harte moet gaan. Het is ook noodig de opvoeding van het kind „zacht als was om zich voor het kwaad te bui gen" f58) in welke andere omgeving het zich ook zal bevinden te leiden en te bewaken, de slechte gelegenheden verwijderend en hem de geschikte, goede schenkend bij ontspanning en in gezelschap, omdat „slechte Tedeneeringen de goede gewoonten bederven" (59). De gevaren voor de jeugd Des te meer is in onzen tijd een meer uitge breide en nauwkeurige waakzaamheid van noode, daar de gelegenheden van moreele en godsdienstige schipbreuk zijn toegenomen, speciaal in de goddelooze en losbandige boeken, waarvan vele op duivelsche wijze tegen lagen prijs worden verspreid: vervolgens In de bio scoopvoorstellingen en nu ook in hetgeen door de radio ten gehoore wordt gebracht, een wijze van verspreiding die, om het zoo uit te druk ken, iedere soort lectuur vermenigvuldigt en vergemakkelijkt, zooals de bioscoop iedere .soort voorstelling. Deze machtige wijzen van verbreiding die, mits door gezonde beginselen geleid, voor de opleiding en opvoeding van groot nut kunnen zijn, worden helaas vaak dienstbaar gemaakt aan den prikkel der slechte hartstochten en aan de hebzucht van het gewin. De H. Augus- tinus beefde van verontwaardiging, toen hij zag, dat in zijn tijd ook Christenen zich naar het circus lieten lokken en vertelt met dra matische levendigheid, hoe zijn leerling en vriend Alipius (60) werd bedorven. Hoeveel jeugdige afdwalingen, ten gevolge der heden- daagsche vertooningen, nog afgezien van die veroorzaakt door verderfelijke lectuur, moeten nu de ouders .en opvoeders niet betreuren Daarom zijn te loven en te verdedigen alle opvoedkundige werken, die in waarlijk Ohrlste- lijken' geest en met ijver voor de zielen der kinderen vervuld, er op bedacht zijn met ge schikte boeken en periodieke publicaties, spe ciaal aan de ouders en opvoeders, de moreele en godsdienstige gevaren kenbaar te maken, die dikwijls op bedriegelijke wijze in boeken en voorstellingen zijn ingelascht. Zij leggen er zich op toe goede lectuur te verspreiden en werke lijk opvoedkundige voorstellingen te bevorde ren, terwijl zij ook met groote opoffering schouwburgen en theaters scheppen waarin de deugd niet alleen niets heeft te verliezen maar wel veel te winnen. Uit deze noodzakelijke waakzaamheid vloeit echter niet voort, dat de jeugd van de maat schappij, waarin zij toch moet leven en haar ziel redden, moet worden gescheiden, maar dat zij heden, meer dan ooit, moet worden be schermd en gesterkt tegen de verleidingen en dwalingen van de wereld, die gelijk'een God delijk woord vermaant geheel zinnelijkheid van het vleesch, lust der oogen en hoogmoed van het leven is" (61); zoodat gelijk 4Tertul lianus van de eerste Christenen zeide zij moe ten zijn als de ware Christenen van alle tijden „bezitters van de werhld maar niet van de dwa ling" (62.) In deze uitlating van Tertullianus hebben wij reeds datgene aangeraakt wat wij ons hebben voorgesteld in de laatste plaats te behandelen hoewel het van het hoogste gewicht is, name lijk het ware wezen van de Christelijke opvoe ding, welke zich op haar eigen doel concen treert, en in de beschouwing waarvan, in hel dere belichting, de boven alles uitstekende op voedkundige roeping der Kerk, nog helderder naar voren komt. DOEL DER CHRISTELIJKE OPVOEDING Het eigenlijk en onmiddellijk doel der Chris telijke opvoeding is mede te werken met de Goddelijke genade in het vormen van den wa ren en volmaakten Christen: d.w.z. Christus zelf in de herborenen door het Doopsel, vólgens de levende uitdrukking van den Apostel: „Mijne kinderkens, die ik opnieuw in mijn boe zem draag, totdat Christus in u gevormd zij." (63). Want de ware Christen moet het boven natuurlijk leven in Christus leven: Christus die ons leven Is" (\>4) en het openbaren in al zijn handelingen: „opdat ook het leven van Jesus openbaar worde in ops sterfelijk vleesch" (65). Daarom juist omvat de Christelijke opvoeding geheel den omvang van het mensehelijk leven, zinnelijk en geestelijk, intellectueel en moreel, individueel, huiselijk en sociaal, niet om het te verkleinen, hoe dan ook, maar om het te verheffen, te regelen en te vervolmaken, over eenkomstig de voorbeelden en de leer van Christus. Vandaar is de ware Christen, vrucht der christelijke opvoed de bovennatuurlijke mensch, die denkt, ou. deelt en voortdurend en samenhangend werkt, overeenkomstig het ge zond verstand, verlicht door het bovennatuur lijk licht van de voorbeelden en de leer van Christus: ofwel, om het te zeggen in de thans gebruikelijke taal, de ware en volmaakte man, van karakter. Daar niet iedere harmonie en onwrikbaarheid van gedrag, volgens subjectie ve beginselen, 't ware karakter uitmaakt, maar slechts het standvastig volgen van de eeuwige beginselen van rechtvaardigheid, zooals ook de heidenscke dichter erkent, wanneer hij als on afscheidelijk „den rechtvaardigen en in zijn vooruemen zeer standvaatlgen mensch" (66) prijst; en anderzijds kan er geen volledige rechtvaardigheid bestaan, tenzij wanneer men God geeft wat Hem toekomt, zooals de ware Christen doet. Dit doel en hoofdpunt der Christelijke opvoe-' ding komt den profanen een abstractie voor, of veeleer als niet te verwezenlijken zonder ver drukking of vermindering van de natuurlijke vermogens en zonder verloochening van de wer ken van het aardsche leven, vandaar vreemd aan het sociale leven en de tijdelijke welvaart, tegenstrijdig met iederen vooruitgang in lette ren, wetenschappen, kunsten en leder ander beschavingswerk. Op een dergelijke opwerping, gedaan door de onwetendheid en het vooroor deel der heidenen, hoewel vrucht van een tijd helaas veelvnldiger en met grooter aan drang in den modernen tijd herhaald heeft reeds Tertulliaan geantwoord: „Wij staan niet vreemd tegenover het leven Wij zijn ons wel indachtig, dankbaarheid aan onzen God en Schepper verschuldigd te zijn; geen enkele ■vrucht van Zijne werken versmaden wij; wij matigen ons slechts, om er geen onmatig of verkeerd gebruik van te maken. En zoo zijn wij niet zonder forum, niet zonder slachtplaats, niet zonder badinrichtingen, huizen, winkels, stallen, uw markten en alle andere handels zaken in deze wereld. Wij vaten en strijden zelfs met u, wij bebouwen de velden en drijven handel en daarom wisselen wij eikaars werk uit en stellen u onze werken ter beschikking. Hoe wij ooit nutteloos voor uw zaken zouden kunnen schijnen, waarmee en waarvan wij le ven, ik zie het werkelijk niet." (67). DE WARE CHRISTEN, MODEL VAN DEN STAATSBURGER Verre dus van de werken van het aardsche leven te verloochenen of zijn natuurlijke ver mogens te verminderen, ontplooit de ware chris ten ze juist en vervolmaakt ze, door ze met het bovennatuurlijk leven in overeenstemming te brengen, zoodat ze juist het natuurlijk leven veredelen en het daadwerkelijke voordeel schen ken, niet enkel van geestelijke en eeuwige maar ook van materieele en tijdelijke orde. Dit wordt bewezen door de gebeele geschie denis van het Christendom en van zijn instel lingen, welke met de geschiedenis der ware beschaving en den waren vooruitgang tot op onze dagen vereenzelvigd kan worden en in het bijzonder door de Heiligen, waaraan de Kerk zeer rijk is en zij alleen, die in allervolmaak- sten graad het doel d-er Ohristelijke opvoeding hebben bereikt en de mensohelijke samenleving met alle soort van goederen hebben veredeld en bevoordeeld. Inderdaad de Heiligen zijn geweest, zijn en zuilen altijd zijn de grootste weldomers der menschelijke samenleving, alsook de volmaak- ste modellen In iedere klasse en beroep, in iede ren staat en levensomstandigheid, vanaf den eenvoudigen landman en boer tot den geleerde en geletterde, vanaf den bescheiden handwerks man tot den legeraanvoerder, van den particu lieren huisvader tot den monarch, die volken en naties regeert, vanaf de eenvoudige meisjes en vrouwen uit den beperkten huiselijken kring tot koninginnen en keizerinnen En wat te zeggen van het onmetelijk werk, ook ten bate van het tijdelijk welzijn, der evan- gelisohe missionarissen, die met het licht des geloofs de goederen der beschaving aan de bar- baarsche volken hebben gebracht en brengen; van de stichters van verschillende werken van liefdadigheid en socialen bijstand en van de eindelooze schare van heilige opvoeders en op voedsters, die bun werk hebben vereeuwigd en vermenigvuldigd in hun vruchtdragende stich tingen van Christelijke opvoeding ter onder steuning van de gezinnen en tot onschatbaar voordeel der naties? JEZUS, MEESTER EN MODEL VAN OPVOEDING Dit zijn de vruchten, voordeelen in ieder op zicht, van de Christelijke opvoeding, gericht op h,et bovennatuurlijk leven en met als gevolg deugd In Christus, welke zij ontplooit en vormt in den mensch; daar Christus Onze Heer, de- Goddelijke Meester eveneens de bron en gever is van dit leven en deze deugden en tevens het algemeen model, toegankelijk voor alle standen van het mensehelijk geslacht, door Zijn voor beeld, in het bijzonder voor de jeugd, in de periode van zijn verborgen, arbeidzaam, gehoor zaam leven, opgesierd mét alle individueel» deugden, voor huisgezin en maatschappij, voor God en voor da menschen. En geheel het complex van opvoedkundige schatten, van oneindige waarde, dat wij tot nog toe nauwelijks ten deele hebben kunnen aan duiden, is zoozeer aan de Kerk eigen, dat hot Haar zelfstandigheid zelf vormt, daar Zij het mystieke Lichaam van Christus is, de Onbe vlekte Bruid van Christus en juist daarom de allervruchtbaarste Moeder, de souvereine en volmaakste Opvoedster. DE KERK, DE ALLERTEEDERSTE MOEDER Door de welwillendheid van een onzer abon- né's zijn wij in staat gesteld bovenstaande foto te publiceeren van het jongste werk van den bekenden sohilder Antoon van Welie, eën por tret van den Eerbiedwaardigen Petrus Donders, die gisteren juist 43 jaren geleden is ge storven. 1 Het schilderij is bestemd voor de in Tilburg, de geboortestad van dezen Apostel der Me- laatschen van Suriname te bouwen Petrus Donders kerk. De figuur van den „heiligen" Redemptorist staat hier vóór onff in zijn simpelen eenvoud,met dat serene voorhoofd, met die epen oogen, met die ingevallen wangen, met die verstorven trek ken, met dien van zelf-bedwang sprekenden mond, kortom met geheel dat ascetisch uiter lijk, dat ons aanstonds voor hem inneemt en ons met vertrouwen op zijn goedheid vervult, En daarom sprak de groote en geniale H, Augustinus van wiens zaligen dood wij wel dra het vijftiende eeuwfeest vieren zullen vol heilige genegenheid voor zulk een Moeder zich in deze woorden uit: „O, Katholieke Kerk allerteederste Moeder der Christenen, gij pre dikt terecht, dat men niet alleen op allerzui verste en allerkulschte wijze God zelf moet eeren, verwerven wat een alleraangenaamst leven ls, maar bovendien is uw liefde en naas tenliefde zóó,- dat bij U ieder middel machtig en krachtdadig gevonden wordt voor de veie ondeugden waaraan ter oorzalie van de zonden de zielen lijden. Gij oefent en onderwijst, naar gelang de nooden van het lichaam en van den gee t, op kinderlijke wijze de jeugd, met kracht de jongelingen, met teederheid de grijsaards Gij onderwerpt, ik zou haast zeggen, in vrije slavernij de kinderen aan de ouders en sielt de ouders met een heerschappij van liefde aan het hoofd der kinderen. Gij verbindt met den band van den godsdienst, sterker en nauwer dan die des bloeds, broeders met broeders. Gij bindt niet enkel met den. band van gemeenschap, marr ook van een zekere broederschap, burgers aan burgers, volken aan volken, in één woord alle menschen met de herinnering aan de al gemeene stamouders. Gij leert den koning wel te waken over de volken; gij vermaant de vol ken aan de koningen te gehoorzamen. Met ijver leert gij, aan wien eer verschuldigd is, aan wien genegenheid, aan wien eerbied, aan wien vreeze, aan wien troost, aan wien vermaning, aan wien een aansporing, aan wien verbetering, aan wien een berisping, aan wien straf; zoo laat gij zien, dat niet aan allen alles is ver schuldigd, aan allen echter liefde, aan niemand een beleediging." (68). Laat ons. Eerbiedwaardige Broeders, de har ten en handen smeekend ten hemel heffen, „tot den Herder en Opziener onzer zielen", (69),' tot den Goddelijken Koning „die wetten geeft aan de,bestuurders, „opdat Hij met Zijn almachtige kracht make, dat deze schitterende vruchten van de Christelijke opvoeding geplukt worden en zich vermenigvuldigen In geheel de wereld, altijd weer ten voordeele van individuen en naties." Beschermer van deze hemelscbe genadegaven, schenken Wij U. Eerbiedwaardige Broeders, aan uw geestelijkheid en aan uw volk, met vaderlijke genegenheid den Apostojischen zegen. Gegeven te Rome, bli Sint Pieter, den 3!sten December van het VUIe Jaar van Ons Ponti ficaat, PIUS P. P. XI. 32) Toespraak tot de leerlingen van het College van Mon-dragone op 14 Mei 1929. 33) P. L. Taparélli, Saggio teor. di Diritto Naturale, no. 922. 34) Ene. Immortale Dei, 1 Nov. 1885. 35) Ene. Immortale Dei. 36) Ep. 138. 37) Doll'educaz, crist., lib. I, e. 4-3. 38) Brief van den kardinaal staatssecretaris van 30 Mei 1929. 29) Conc. Vat., Sess. 3, cap. 4. 40) Prov. XXII, 15. 41) Sap., VIII, 1 42) Io„ III, 8. 43) Rom., VII, 23. 44) Silvio Antoniano, Dell'educazione cristiana dei figliuoli lib. II, c. 88. 45) Matth. XVIII, 7. 45) Eph., VI, 4. 47) Nlc. Tommaseo, Pensieri sull'educazlone, Parte I, 3, 6. 48) Pius IX, ep. Quum non sine, 14 Juli 1864. Syllabus, Prop. 48. Leo XIII, alloc. Surmni Pontificatus, 20 Aug. 1880, Ep. ene. Nobilissima, 8 Febr. 1884, Ep. ene. Quod multum, 22 Aug. 1886, Ep. Officio sanctissimo, 22 Dec. 1887, Ep. De wraak van bedrogen koelies? BANDJERMASIN, 13 Januari (ANETA). Omtrent het drama in de Loakoeloe steenkool mijn te Samarinda, waar om half zes bij het lezen van de rol de mijnopzichters Van Scheijndel, Schillings en Voltman werden aan gevallen, vernemen wij nog het volgende: De opzichters Van Scheijndel en Schillings kregen zware messteken in het onderlijf. Van Scheijndel is daaraan onmiddellijk overleden. Schilling#; stierf eenige uren later aan zijne wonden. Voltman kreeg slechts een lichte wonde aan het hoofd. Van Scheijndel en Schillings stondpn zeer 'goed bekend en traden altijd tactvol tegenover het werkvolk op. De aanval had plaats gedurende den tijd, dat de Cliineesche koelies, die twee dagen te voren uit Hongkong waren aangevoerd, inge deeld werden. DezeiJieden zouden dien dag voor het eerst aan het werk gaan. Ter plaatse kon niemand een redeu opgeven omtrent de motie ven tot den gepleegden aanval. Het vermoe de" bestaat echter, dat de werver, die de kot. las te Hongkong heeft aangemonsterd, zulks heeft gedaan door misleidende informaties en dat hij daarop do contracten, onderteekend Kreeg. Onmiddellijk nadat de overval had plaats ge had trok de assistent-resident met den detache mentscommandant en zestien militairen naar de mijn. Daar vond men den controluer van West Koetei reeds aanwezig. Hoewel het ver moeden bestaat, dat de moorden in hoofdzaak door enkele personen gepleegd zijn, heeft men 46 Chineezen gearresteerd. Men ls van opvat ting, dat eenige koelies, die in t bosch gevlucht zijn, daarbij de medewerking van de bevolking hebben gekregen. De overledenen laten vrouwen en kinderen achter. Zes blokken tokos in de asch gelegd BANDJERMASIN, 13 Januari (ANETA). Te Alabioe, gelegen nabij Amentai Oeloesoengei heeft een groote passarbrand gewoed. Zes groote blokken tokos werden in de asch ge legd. De totale schade wordt geraamd op 140.000. Hiervan is lij.000 door assurantie gedekt. Een persoon is in de vlammen omge komen. Door onvoorzichtigheid veroorzaakt MEDAN, 13 Januari (ANETA). De kampong Tandjong Pasir Koeala is totaal afgebrand, met uitzondering van den politiepost, de tele fooncentrale en de Kerapatan-gebouwen. De schade bedraagt anderhalve ton, waarvan, slechts een klein deel door verzekering: gedekt is. De oorzaak zou liggen in een ongeluk door onvoorzichtigheid. VERGADERING VAN DE P. P. P. K. I. Razzia, regeering en bevolking MEN ZAL VOLHARDEN IN DEN STRIJD BATAVIA, 13 Januari (ANETA) In de al hier gehouden vergadering van de P. P. P. K. I. waren een kleine duizend bezoekers aanwezig. Honderden moesten wegens gebrek aan ruimte worden afgewezen. Ook de adviseur voor de inlandsche Zaken, de heer Gobee, was aan wezig. Het voorzitterschap werd bekleed door dr. Soetomo van de Soerabayasche Studieclub. De heer Otto Soebrata, sprekende namens Pasoendan, gaf de meening weer van hen, die voorstanders zijn van een politiek van samen werking met de regeering. Spreker legde den nadruk op den wensch, dat de ontwikkeling dei- volksbeweging zich zonder geweld voltrekke en binnen de perken van de wet. Spreker sprak in veroordeelenden zin over de plaats gehad hebbende huiszoekingen en arrestaties en gaf als zijne meening te kennen, dat dit ingrijpen de verhoudingen tussehen blank en bruin slech ter had gemaakt. Het lid van den Volksraad de heer Dwidjose- wojo, wees er op, dat de behandeling in de ge vangenis zooals de lntellectueelen die hadden ondergaan uiterst onaangenaam is. Spreker wil de de vergadering aanbevelen om een deputa tie te zenden naar den Gouverneur-Generaal om daartegen te protesteeren. De heer Soetomo is van meening, dat het af vaardigen van zulk een deputatie niet noodig is. Spreker zet uiteen, dat de gevangenistoe standen nu eenmaal zoo zijn en niet anders. Hij moest overigens constateeren, dat het op treden van de politie uiterst correct ls ge weest. De heer Hadji Salim, die het woord voerde namens de Partij Sarekat Islam, bestreed op zeer uitvoerige wijze de gegrondheid van de geruchten en berichten omtrent voornemens tot het verwekken van een opstand. De heer Singgih, het woord voerend namens de vereeniging Boedl Oetomo, verklaarde, dat het volk, indien het zijn plicht beseft, niet terug zou deinzen voor de moeilijkheden, doch achter zijne leiders zou staan. Vervolgens legt de heer Soetomo de verga dering de besluiten voor van de den vorlgen dag gehouden vergadering der leiders. De voornaamste inhoud van deze stukken betreft het voornemen tot het houden van een Al-Indonesisch Congres over een half jaar. Op dit congres zullen dan betere richtlijnen worden uitgewerkt waarlangs men het doel hoopt te bereiken. Spreker legde de vergadering tenslotte een motie voor, waarin o.m. wordt verklaard, dat de actie der Regeering, welke volgens de Re geering zelve een justitieele was, in de prac- tijk een politieke actie gebleken is te zijn. Deze politieke actie heeft de bevolking in hevi ge mate verontrust en geprikkeld. Voorts zegt de motie, dat de verklaring, die de Regeering bij monde van haren vertegenwoordiger in den Volksraad aflegde inzake de huiszoekingen, niet deed blijken, dat er noodzaak bestond tot bet doen houden van huiszoekingen. De motie eindigt met het vaststellen van de volgende conclusies: Ten eerste: Het optreden van de Regeering was onjuist. Ten tweede: Men zal volharden in den recht- matigen strijd todat de nationale vrijheid be reikt zal zijn, men zal In het bijzonder de ver sterking van de actie van de Partai Nasional Indonesia voortzetten. Deze motie werd door de vergadering aange nomen bij acclamatie en met een driewerf: Hidoep Indonesia". Verzoek om de actie te staken BATAVIA, 13 Januari (ANETA). Naar wij vernemen hebben de leiders der Partai Nasio nal Indonesia Sartono en Anwari een rond schrijven gericht tot de leden der partij, waar in zij bekend maken, dat zij verzoeken alle actie der P.N.I. te staken zoo lang het onder zoek inzake de jongste huiszoekingen hangen de is. Autobus tegen een trein gereden Voor bijna twee ton opium aangehaald BATAVIA 14 Jan. (ANETA). De douane ambtenaren hebben 3000 thail opium aange haald, die een waarde vertegenwoordigen van 100.000.—De opium werd ontdekt in een zen ding van 200 vaten cement, die uit China wa ren ingevoerd door een Chinees. Deze werd ge arresteerd. Tot dusver zijn slechts tien vaten onderzocht, zoodat de mogelijkheid bestaat, dat de hoeveelheid opium veel grooter is BATAVIA 14 Jan, (ANETA). Nader wordt gemed, dat thans 6000 thail opium aangehaald is tot een waarde van 180.000.— Een onder zoek braoht uit, dat de opium een minderwaar dig product is, afkomstig uit Amoy, terwijl de cement afkomstig Is uit Hongkong. EEN CHINEES GEDOOD, TWEE ANDEREN GEWOND MEDAN, 13 Januari (ANETA). Een autobus van eene Chineesche onderneming, waarin tien passagiers gezeten waren, en welke be stuurd werd door een inlander, is op den on- bewaakten overweg van Pangkalen Brandan tegen de locomotief van een naderenden trein opgebotst. Een Chinees werd gedood, twee wer den zwaar gewond. De chauffeur trachtte nog te stoppen, maar bij die poging brak de rem- stang af zoodat de auto doorschoot en door de locomotief werd mee gesleurd. Een doode en een gewonde MEDAN 13 Jan. (ANETA), Een auto, be stuurd door den heer Relter, assistent bij de Rotterdam Tapanoeli Cultuur Maatschappij, is nabij Sibolga bij het uitwijken tegen een boom gereden, üe heer Reker liep zware verwon dingen op aan de armen en aan het linker been. De chineesche boy; die mede in den auto zat, werd gedood. LVI. In Engeland vechten ze terdege voor het behoud van de katholieke school voor ka tholieke kinderen. De kiezers worden er terdege op attent, gemaaktdal de M. P. s, de Kamerleden zouden wij zeggen, ook handelen, ten opzichte der bijzondere school, zooals ze vóór de stemming be loofden. De Minister van Opvoeding krijgt harde noten te kraken: men zegt, dat hij in zijn antwoorden een loopje neemt met de voor standers der bijzondere school. Dat bij de verantwoordelijke menschen, katholieken en anderen, die de bijzondere school willen voor hun kinderen niet behandeld worden als gelijkberechtigde burgers, dat zij belasting moeten betalen voor de scholen, die ze niet willen en in geweten niet lmnnen wenscher cn dan nuchter nog maar een keer moeten dokken voor de eigen scholen. Vragen en klachten, die ons niet onbe kend zijn uit de dagen van strijd. Op een vergadering van katholiek onder wijspersoneel hoorden we zeer bekende klan ken uiten over het schoolvraagstuk en de regeering O.a. dit: De vergadering houdt staande, dat het allereerste recht van opvoeden thuis hoort bij de ouders, dat dit recht van de ouders eerst en vooral neerkomt op vrijheid, om een school te kiezen, en het daarom de plicht uitmaakt van den Staat die keuze in bescherming te nemen. Hieruit volgt, dat de lasten, door den Staat opgelegd aan de ouders, die hun kin deren naar de bijzondere school wenschen te zenden, een school, die een bepaald gods dienstige opvoeding geeft, dus ook een on recht zijn, begaan jegens die ouders, de kin deren en de belangen der opvoeding Ook dat laatste. De gewetens der ouders heeft men te eer biedigen. Een Staat, die zóo hoog opgeeft van gewetensvrijheid, moet dat toonen. Maar die Staat dient toch te weten, dat de opvoe ding gebaat moet zijn, met de diepste en sterkste krachten van den mensch te ont wikkelen en te leiden. Bekende klanken voor ons. Ook: bekende uitvluchten van hen, die de eene en eenige Staatsschool willen, die toch nooit aannemelijk kan zijn voor een katholiek. Niet hier, niet in Engeland en nergens ter wereld. Hoe zal het gebracht worden tot dc 5"» ci 7' grootst mogelijke ontwikkeling eii grooter bloei? I at COMMISSIE-BOREL DOOR MINISTER DECKERS GEÏNSTALLEERD ene. Caritutis, 19 Maart 1894, ecc. (vedl Ood. I. C. cum For.tium Annot., can. 1374). 4.9) Cod. I. C., c. 1374 50) Ep. ene. Militantis Ecolesiae, 1 Agosto 1897 51) P. G., t. 31, 570. 52) Inst. Or., I, 8. 53) 1 Thess., V. 21. 54) Seneca, Epist. 45. 55) Leo XIII, Ep enc. InscrutabiU, 21 Aprile 1878. 56) Oratio II, P. G„ t. 35, 426. 57) Matt., IX, 37. 58) Horat., Art poet. v. 163. 59) I Cor., XV, 33. 60) Conf.. VI, 8. 61) I Io„ II, 16. 62) De Idolatria, 14 63) Gal., IV, 19. 64) Ool., Ill, 4. 65) Cor., IV, 11. 66) Horat., Od. 1. Ill, od. 3. v. 1. 67) A.pol„ 42. 68) De moribus Ecclesiae catholicae, lib. I, c. 30-P, 32, 1336, L. 69) Cfr. I PeLr., II, 25 OVERREDEN EN GEDOOD. BATAVIA 14 Jan. (ANETA). Het twaalfja rig jongetje J. Mooyen is door een taxi over reden en gedood. DE VERDACHTE VEROORDEELD Geen vijf maar drie en een half jaar gevangenis De Arnhemsche Rechtbank deed gisteren morgen uitspraak in de bekende zaak tegen Nolda van T., die vorige week terecht stond wegens moord op haar 14 dagen oud dochtertje dat zij ln een tasch had gestopt, die zij daarna in bewaring bij Jiet stationdepót had gegeven. De rechtbank veroordeelde liaar wegens moord tot 3% jaar gevangenisstraf met aftrek der preventieve hechtenis. De eisch luidde vijf j'aar. De minister van Defensie, Dr. Deckers, heef4 gisterenmiddag geïnstalleerd de commissle-Bo- rel, betreffende het Vooroefenings-instituut. welke zal hebben na te gaan, welke maatre gelen zouden kunnen worden getroffen om de verschillende opleidingen hij het Vooroefe nings-instituut van den vrijwilligen landstorm zoo doeltreffend mogelijk te doen plaats vin den. Dat de bij de vooroefeningen betrokken be langen van velerlei aard zijn, volgt, zoo zelde de minister o.m., reeds uit het eerst punt van dc aan u verstrekte opdracht, een opdracht, die berust op de ervaring, welke bij het door werken van de bepalingen der Dienstplicht wet van 1922 op dit gebied is opgedaan. Terwijl toch vóór de verkorting van dan eerste-oefeningstijd van het hoofdwapen, de in fanterie, van 8JA tot 5% maand de houder van het bewijs van voorgeoefendheid nog tot een verblijf onder de wapenen van 4 maanden en later, ingevolge de Militiewet van 1912, van zelfs 6 maanden was gehouden, moet thans de bij de vooroefeningen verkregen geoefend heid waarborg vormen, dat met 6 weken dienst hij het vaandel kan worden volstaan om den dienstplichtige de uiteindelijke geoefendheid als veldsoldaat in troepenverband te doen ver krijgen. Is deze waarborg tot dusver verkregen? Het oordeel van de in deze verantwoorde lijke legerautoriteiten luidde, vooral in den aanvang, in verschillende opzichten niet gun stig. Zijn er thans teekenen, die op verbeterin gen wijzen, het is noodig, dat de graad van geoefendheid toeneme, mede door de wijze, waarop de opleiding bij het vooroefenings-insti tuut plaats vindt. Dit is zoowel in het belang van zijn deelnemers, als in dat van het leger- Het laat zich aanzien, dat, onder meer door' het vervroegde tijdstip der loting voor den dienstplicht, het Vooroefenings-instituut nog i° beteekenis zal stijgen en het aantal deelnemers zal groeien. Het Is mijn ernstig streven, dit Instituut, dat niet alleen een plaats kreeg in de wet, maar ook zich een plaats wist te veroveren lfl het leven van ons volk, tot de grootst mog0" lijke ontwikkeling en nog grooter bloei te brengen en ik wil ook deze gelegenheid g0- bruiken om het vertrouwen uit te spreken, dat niemand mij in deze zijn medewerking zal ont houden. Spreker besloot met den wensch, dat God00 zegen op den arbeid der commissie moge ruS- ten. De voorzitter der commissie, generaal-majoóf J. H. Borel, beantwoordde 's ministers rede eri sprak den hartgrondigen wensch uit, dat h®4 der commissie zal mogen gelukken, door ha»1' voorstellen het vooroefenings-instituut ln züö geheelen omvang ln dusdanige banen te I0'* den, dat ons leger met behoud van dit institu"4 die kracht zal hereiken en behouden, welke schikbaar moet zijn op het oogenblik, dat onZ0 onafhankelijkheid bedreigd zou worden. De schilder René Ménard is overleden, behoorde tot de oudste school der levende ters. René Ménard was een Parijzenaar. Hij w®rt in de hoofdstad in 1862 geboren. Zijn me0S bekende werk is wel de groote muursckild0' ring „De gouden eeuw"' ln de Sorbonae.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6