HET KATHOLIEKE POLEN f ïmmmSk DINSDAG 21 JANUARI 1930 EERSTE BLAD. WILNA, POLEN EN LITAUEN MARTELAARS EN STRIJDERS VAN TOEN EN THANS Sf«| HSSBBSRIf PAGINA 3. Een Amsterdamsche spookhistorie Het regent., MODEPRAATJES EEN INTERNATIONALE PRIJSVRAAG 0 MIS» door dr. FELIX RUTTEN. Voor den toeriet is een reis door Polen wer kelijk een heel© karwei wegens de groote afstanden. De Karpaten liggen even ver vau Warschau, als Wilna, de hoofdstad van het Noordelijke gebied. En deze mag men toch zeker niet overslaan wanneer men Krakau bewonderd heeft. Deze beide oude koningssteden vormen als tegen hangers; zij zijn éen onafscheidelijk paar: Krakau met haar grauwe patine, meer middel- eeuwsch, meer gothiek, meer legendarisch eu romantisch, met zijn koningsburcht en Maria- kerk; Wilna meer barok en nieuw, vernieuwd en verfrischt, eenmaal de hoofdstad van d: vorsten van Litauen, ver-italiaanscht als ge wilt ale Warschau, geheel blank en geheel rococo. Beide zijn koningssteden, beide zijn univev siteitssteden, heiden waren belangrijke cultuur centra, en willen dat weer opnieuw zijn. Maa daarenboven hebben beide een uitgesproken physionomic, een zeer persoonlijk voorkomen en een eigen sfeer. Beide hebben in den langen loop der ge schiedenis hun gamma van glans en roem, van vreugd en leed en de neerslag der dingen Is er gekristalliseerd tot een schat van romanti sche herinneringen, die ze dat ondefinieerbare, dat onnoemelijke geeft, waardoor een histori 8che stad u boeit en te bekoren weet. Bij de 500 kilometer, van Warschau uit, en eon nachtreis van acht uur In den slaapwagen dat moet ge er voor over hebben. Geen stad in Polen is overigens mooier gelegen. De Poolsehe vlakte heeft hier haar tapijten, saamgerold. heeft er plaats gemaakt voor liefelijk-ldyllisohe heuvels. We zijn hier overigens in Litauen, een ander landschap. Vóór 1569 was het ook een ander land. Een koningsfouwelljk verbond Polen met Litauen, in 1387, toen koningin Hedwig. de laatste uit het geslacht der Piasten, de ge malin werd van den Litauschen grootvorst La dislas Jagiellon. Twee eeuwen later was de persoonlijke unie in een werkelijke eenheid dei' beide staten omgezet. Was het te verwonderen, dat het nieuwe Po len van 1920 de oude stad Wilna opelschte als een rechtmatig bezit en onvervreemdbaar eigen dom? Begrijpelijk eveneens was het, dat de Russen haar niet wilden missen, dat de Duit- -chers er vochten, om tegenover het herstelde Polen een concurreerend en zelfstandig Litauen te stellen; begrijpelijk dat, eenmaal Litauen to; zelfstandigen staat verheven, deze nieuwe republiek de oude hoofdstad der Litauers nie' wilde opgeven. Het werd een stokpaardje van president Waldemaras. Maar de Polen hlelder- roe* bij stuk. WILNA, een kerk in de volkswijk Het ging hier om een oude universiteit, waai de grootste geesten van Polen, Mlckiewicz en Slowackl. hun opleiding genoten hadden. Deze bakermat van wetenschap en beschaving mocht niet verloren gaan. En was er Pilsoedski, de held van den laatsten bevrijdingsoorlog, niet zelf geboren? Maar overigens waren er de mo tieven van ethnografischsn aard: Wilna met zijn 180.000 inwoners, telt 55 pet. Polen en 40 pet. Joden. Do overige bewoners zijn Russen. Wit-Russen en Litauers. En deze Litauers vor men zelfs nie-t een 0.5 pet. van het totaal der bevolking. Was dit alléén al geen afdoend argu ment? Zoo dacht er in 1923 dan ook de hoogo raad der gezanten over. De stad zelf had zich duidelijk in dezen zin uitgesproken. Op het oogenblik is het iedereen wel klaar dat eT, wat Litauen betreft, een verschil moet, gemaakt worden tusschen twee millioen rus tige landbouwers en twee dozijn rumoerige proffen. Aan deze zijde van Europa zijn er geen „irredenta" meer. De Pool die zijn lastige buren „muskieten" noemt, vereenzelvigt ze niet met roofvogels. Meer succes dan in de kanselarijen van Europa, had Waldemaras dan ook in d<> revues te Warschau. En de volkenbond besliste ten gunste van Polen. Polen kon niet zonder Wilna bestaan, omdaL juist Wilna zoo ontzettend voor Polen had ge leden. Reeds tijdens de ongelukkige regeering van koning Jan Casimir, toen Kozakken e:i Zweden de Poolsehe landset reken verwoestten (1655), wa3 Wilna in vlammen opgegaan, en bleef er van heel de schoonheid van zijn „gou den tijdperk" niets dan puinhoopen over. Maar de stad herstelde zich en verrees u't haar asch. De universiteit die koning Stefanns Ba'hory haar in de XVIde eeuw gegeven had (1579), kwam in de XVITde eeuw tot nieuwen bloei. En in de tweede helft dezer eeuw, als Id het begin der XVIIIde, verrezen er achtereen volgens die menigvuldige palelzen en kerken, die tie huidige stad nog haar kenmerkend barok- karakter en haar elgenaardigen rococo-charme verleenen. Toen kwam het ongeluksjaar 1795, dat Wilna in de macht der Russen zag vallen: en het was gedaan met allen bloei, met alle welvaart, met alle geluk voor de arme stad. die van toen af al de gruwzaam heden van de onderdrukking der Moskovleten lnerde kennen. Polen hoopt. Napoleon komt te Wilna, op zijn <1 i-mocht naar Rusland, en woont er In hat vit'.e paleis met de klassieke zuilen. Nu ligt het er stil, vol blanken glans in zich gekeerd, door groen geboomte omgeven, midden ln de stad eu haar drukte, als dacht het alleen nog marr aan de dingen van toen. Napoleon laat zich dienen door de Poolsehe legioenen, maar heeft geen tijd om de „Poolsehe kwestie" oo te lossen. NA hem en zijn rampzaligen veldtocht tegen het czarenrijk, blijft er niets dan ellen dige ontgoocheling. Zal een czaar zich storen aan de regelingen mn het Weener congres, w&nneer het ontevre den Polen betreft Dezen blijven hopen. De dichters hebben nieuwe snaren gespannen op de oude cithers. Met het romantisme leven de nationale aspiraties op. Wilna's universiteit schittert. Er gaat een nationale bezieling van haar uit, die zich meedeelt aan het onderwijs, aan de jeugd, klein en groot, op alle gebied. Maar deze beweging is vooral te Wilna gevaar lijk; want de czaar heeft Litauen ihgepalmd, heeft dit deel van het oude Polen zonder méér bij Rusland Ingelijfd. Hier moest de russifi catie het eerst beginnen, en Polen dus zijn tra dities afleggen op commando. Den derden Mei 1824 schrijft een jongen van veertien jaar, Michel Plater, met krijt op het bord, in een schoollokaal te Wilna, twee vers regels die herinneren aan de Grondwet van 1791. Onmiddellijk stelt de militaire gouverneur den grootvorst Constantijn ln kennis van hel gebeurde; verraad en opstand De rector van het gymnasium wordt gevangen genomen, de schuldige leerlingen met drie zijner kameraad jes opgesloten; er wordt huiszoeking gedaan hij de studenten; de commissaris van politie neemt een vertaling van Ovidius in beslag, die hij hield voor een geheiip stuk, dat hem op het spoor bracht van een samenzwering met de Grieken en de Carbonari. Acht kloosters te Wilna zitten met gevangenen opgepropt. De litteraire studonten-veTeenlgingen leveren de slachtoffers. Mickiewicz zelf wordt in boeien geslagen. De meesten worden naar Rusland ge deporteerd in het Russische leger ingelijfd, zoo- al niet naar Siberië verbannen. „Misdadige droomerijen betrekking hebbende op hun zin looze nationaliteit" waren, volgens de officieels aanklacht, de misdaden, de jeugd van Wilna ten laste gelegd. Alleen de kinderen der rijken kwamen vrij tegen hooge sommen, die de gou verneur opstreek. De storm woei op deze wijze over al de grens landen. Professoren werden afgezet: er werd een „universitaire politie" ingesteld, die de jeugd overal op de hielen zat, in de school, in de kerk, in hun woning; alle leerboeken werden herzien. Straks zou het Poolsch en zelfs het nationaal costuum verboden worden, en winkels opgericht van staatswege, waar de nationaal- Russische kleedij goedkoop aan den man werd gebracht. De serie der aangrijpende tafereelen, die zich afsneelden in dezen oorlog tegen de jeugd, bereikte haar toppunt te Ponicwicz, waar een elfjarig jongetje aan ..hoogverraad" schul dig hervonden werd: geen boeien waren er, die pasten om zijn tengere polsen! Dit alles was een voorspel tot, den Poolsehen opstand van 1830. Maar deze werd op ziin beurt, en met azfatis^he wr^adhe'd, gemoord in hef, b'oed der martelaren. Terwijl de rijke en aanzienlijke families in groot? massa's verban nen werden, zag zich ook de Room ach» Kerk van haar voederen beroofd, waartegen de Paus protesteerde. In raam van het, „heilige Rus and" werd er het Russisch geloof gepredikt, werd het volk met neroninansobe geweldmi'fde len tot afval gedwongen. H°t Katholieke Polen telde nieuwe bloedgetuigen hij honderden: met name de nonnen van Minsk werden van het licht, der orvzeti beroofd en levend besrravon. Dan eindelijk, in 1832, werd de universiteit van Wilna g«"loten voor goed. Al deze herivn»ringen in hun tragische ver schrikkelijkheid, hangen nog over de blanke, blij-herlevende s'ad. en wel vooral ln die schil derachtige wijk met de nauwe kronkelstraten, waar de hoo'oschool verrijst: dit nraie-nd ge bouwen-complex met zijn zeven renaissance-bin- nenhoven. die de Russen denriljk verminkt hadden om ze te gebruiken tot administratieve doeleinden. laar die nu. in hun oude Italiaansche schoonheid hersteld, met hun groote open poor ten en galerijen onlangs hun driebonderdvijf- tigjarig bestaan vierden, tegelijk met het tien jarig bestaan der Poolsehe onafhankelijkheid. Zij is de bondsark van Wilna's kostbaarste adelsbrieven. Maar Wilna heeft ook zijn herinneringstee- kens van het smartelijk verleden, voor aller oogen zichtbaar opgesteld. Wilna heeft zijn eigen Calvarieberg, te midden der bloeiende heuvels van zijn omgeving, in de onmiddellijke nabijheid der stad gelegen: drie witte kruisen op een smal'.en heuveltop. Maar dit pijnlijk symbool van het verleden der laat3te eeuw» straalt er nu als een even schitterend zegetee- ken van het triomfeerend geloof, van de onver- wonnen hoop en van de zegepralende liefde van dit volk, dat niet wilde en niet kon ver zaken. Dit is de beteekenis van de kruisgroep boven al de toppen en tinnen der stad, waar heen liet klokgelui harer tientallen van kerken opklimt als <-en durend ge-bed, als een aldoor weer opnieuw geprevelde belofte. Nog één enkele kerk rijst er in de verte, uit een nieuwe stadswijk op, met Moskovitische bloembollen-koepels; en door de straten rijden de boerenkarren met gespannen rondboog van hout boven dsn kop van het paard, wat als een kenmerk van Rusland is. Ge kunt er zelfs een boer zien ln langen, witten kiel, en anderen met Russische muts van berenvel. Doch dit zijn maar vage sporen van een verleden, dat nu uit de herinnering is weggevaagd. Wilna is weer. ontruss!3cht, gereinigd en opgeknapt, verfrischt en verfraaid, aan Polen niet alleen, maar ook aan de Latijnsche cultuur en den Roomschen godsdienst, aan de beschaving en aan Europa teruggegeven. Maar stijg naar dien anderen heuvel op, die, lager dan de eerste, uit het stadspark zelf, boven da stad oprijst, en naar alle zijden den blllt vrijgeeft over die roomwitte wonderheid die Wilua thans ls. met zijn honderd architec tuur-ornamenten ingesponnen in het golvend groen van dit landschap, waar de Wilenka met de Wilja samenvloeit en alles mij herinnert aan een Moezellandschap uit Lotharingen, alles, de zachtgewelfde heuvels in het rijke groen, do kronkels der rivier ln de roodgedaak- te nederzettingen der menschen, alles, be halve het blonde wit der Italiaansch-uitbloeisn- de, barok-overkoopelde stad zelve. Deze tweede heuvel droeg eenmaal het vor stelijk pa'eis der Jagielloneu, grootvorsten van Litauen. Daarvan zijn niets dan ruïnen over. baksteenresten en muurstompen. die zelf3 niet meer gissen laten van hun vroegere bestemmin- gen; alleen nog 't voetstuk van een toren, later bijgebouwd. Het parkgroen, linden, eiken en pijuboomen, omhullen dit alles met een groenen looversluier. Hier slaapt het verst en liefst ver leden der stad: de herinnering van haar vor stelijke voornaamheid. Maar hier slapen ook haar dierbaarste doo- den. Tijdens de vervolging der Russen in de vorige eeuw werden hier verschillende lijken van mar telaren 's nachts, in alle stilte heengebracht. Men begroef ze hier in de grondvesten van het slot der vorsten. Het was de meest weldsche begraafplaats die men hun toen kon geven, hier, waar de wortels van het Poolsehe natio naliteitsgevoel voor altijd in den bodem beves tigd lagen. Als Polen eenmaal weer het lied der overwinning zon aanstemmen, dan zou het DE AMERIKAANSCHE KRUISER ARKANSASverlaat de haven van New York om deei te aan de manoeuvres; rechts de Brooklyn Bridge, op den achtergrond Manhattan. nemen hier weerklinken: dan zou het gezongen wor den op hun graf, het graf van hen die voor zijn vrijheid hun bloed gaven en hun leven offerden. Hier rustten zij den langen tijd die verliep tusschen de Russische vervolging en de neder laag der bolschewieken, van 1830 tot 1920. Geen Rus vermoedde dat deze grond geheiligd was door martelaarshloed; geen teeken duidde er op, geen kenmerk sprak er van. Maar de herinne ring leefde in het hart des volks, in het hart van Wilno, met zijn trouw. Tot Polen weer vrij was. Toen wijdden zij plechtig dit plekje aarde. Toen sproten er bloe men en palmpjes. En een groot kruis verrees er ter gedachtenis aan de martelaars, aan de slachtoffers der vervolging van vóór een eeuw, als eindelijk eerherstel. Maar ook aan het bloed waarmee de bevrij ding van Polen in 1920 werd bewerkstelligd, dacht het erkentelijke volk van Wilna. En zoo werd er aan het nieuwe, monumentale kruis tevens de herinnering verbonden aan de ge vallenen tijdens den oorlog der laatste jaren, den bevrijdingsoorlog tegen de sovjet-republiek. Het staat er te lezen op een plaat, in de Pool sehe taal die ik niet versta; maar een gids die me rondleidt, verklaart het ma met eerbied. Dit is het gedenkteeken van Wilna voor zijn onbekenden soldaat: een kruis. Maar opdat om het heden ook het verleden niet zou vergeten worden, heeft men dit kruis een heel hijzonderen vorm gegeven: het werd saamgesteld uit al de onderdeelen van een galg, zooals de Russen tijdens de vervolging die ge bruikten. Zoo deelt het instrument der marte ling zelf in de apotheose van hun heldendom. Maar boven alles triomfeert de verzoenende kruisgedachte. Wie de schuldige is geweest? De belangstelling voor het griezelige en bo vennatuurlijke ls van ouds den menschen als het ware aangeboren en het schijnt wel, alsof ook tegenwoordig nog op bepaalde tijden een spook of spookgeschiedenis de gemoederen in beweging moet brengen en de menschen moet d-oen rillen en griezelen. Wij kunnen de spookgeschiedenissen haast rangschikken ondor de volksvermaken, maar vroeger waren ze behalve dat ook een volks- sohrik. Men geloofde er stellig in; Balthasar Bekker, die het durfde wagen er niet bang voor te zijn, kwam dit op een kerkelijke procedure en af zetting te staan. Dominee piekardt had verze kerd, dat het spotten met spokerijen de kortste weg was tot „de vervloekte leer van David Joris". Het meest bekende van alle spookverrnaken is zeker wel dat op de Oude Schans te Amster dam, dat bijna 100 jaar geleden plaats had eu waarvoor de Amsterdammers zelfs vrienden uit den omtrek uitnoodigden om het spook te zien. Als een loopend vuurtje was het door Am sterdam gegaan: het spookte op de Stille Zijde van de Oude Schans en evenals verleden week in Rotterdam bracht dit bericht een groote menschenmassa op de been. In de huurt was het 's avonds zoo druk en levendig als met kermis op de Botermarkt. Pientere Joden maakten van de gelegenheid ge bruik om eieren augurkjes koekjes en sigaren onder de menigte rond te venten waardoor het gedrang nog vermeerderd werd. Ook do zakkenrollers lieten zich niet onbe tuigd en waren mede vrn de partij. Hoewel nu het gros van de Amsterdammers hoe kon men ook anders verwachten natuurlijk wel wist, dat er geen spoken waron en dat zij ook geen spoken zouden zien, ken men zijn nieuwsgierig heid niet bedwingen om eens een kijkje te gaan nemen en warempel, ze zagen het met eigen oogen: (1e spoken dansten! Geen witte ge daanten, maar gekleurde figuren. Twee heeren in het zwart gekleed, ieder met een dame aan den arm. Een van de dames had 'n groenen ja pon aan, een zwarten hoed met rose linten op en een groene parasol had zij opengeslagen die ze boven haar hoofd hield. Zóó waren ze te zien en zóó waren ze verdwenen! Plotseling snelden eenige cavaleristen aan met de blanke sabel ia de vuist, die de spoken schenen te achtervolgen. Het merkwaardige was, -dat zoowel de hoeren en dames als hun achtervolgers zweefden en geen voeten hadden. Een ooggetuige, die zich aan het eind van de gracht had geposteerd, had opgemerkt, dat een donkerrood© lichtbundel tusschen de pan nen van het dak uitkwam van een der hooge huizen, gelegen op de Houtkoopersgraoht of Joden Houttuinen. Hij deelde dit aan den commissaris van poli tie mede. Al Ion bemerkten toen duidelijk dat op het oogenblik, dat de spoken verschenen, eenige beweging in 't licht was waar te nemen, -dsof zich daar donkere vlakken bewogen. Als or geen schimmen te zien waren was ook het licht niet in beweging. De commissaris van politie klopte hem op zijn schouder eu zei: ,,Nu zijn we ze op het spoor. Kom morgenavond weer hier en dan, geloof me, heeft het laatste uur der spoken geslagen". Den volgenden avond zag men geen spoken moer dansen en spoedig werd bekend, dat de zoon van een gefortuneerd Engelscbman, die zijn winkel en pakhuis op de Houtk-oopersgracht had, bulten weten van zijn vader op den zolder van het pakhuis een teer aterke tooverlantaren had, die hij uit Engeland had medegebracht en waarmede hij duizenden Amsterdammers hun gemoedsrust had verstoord. Er werd proces verbaal tegeu hem opgemaakt, doch op voorspraak van den Engelschen gezant werd de zaak niet verder vervolgd. Maar neg lang klonk door Amsterdam het volksdeuntje: Al op de Ouwe Schans Daar is die Spokedans 1 W. S. Onheilspellende teekenen ALS HET BIJGELOOP WERKT In het begin van Juli 1608, werd de bevolking Van Aix, (een stad in Zuid-Frankrijk) in op schudding gebracht door een ongewoon natuur verschijnsel. Op een groot aantal huizen bevonden zich een menigte roode vlekjes. Het volk zag daar in de overblijfselen van een bloedregen en be schouwde dezen als het voorteeken van een geweldige ramp. In die dagen leefde er in Aix een geleerde wijsgeer, de Peiresc, wiens kennis zich over alle wetenschappen uitstrekte, vooral echter over natuurkunde. De man nam zich voor de oorzaak op te sporen van dien zoogenaamden bloedregen. Eenige natuurkundigen poogden de opgewon den bevolking tot kalmte te stemmen door te beweren, dat het vreemde verschijnsel te wijten was aan dampen, die van een roode aarde waren opgestegen. Die verklaring was wel natuurlijker, maar toch nog onwaarschijn lijk en mijnheer de Peiresc vond een betere oplossing. In een doosje had hij een rups opgesloten die uitmuntte door haar buitengewone grootte en kleur. Toen hij eindelijk eenig gerucht ver nam, begreep hij, dat de metamorphose van rups tot vlinder een feit was geworden. Bij het openen van het doosje ontsnapte de vlinder en liet op den bodem een roode vlek achter. Het scheen de Peiresc dat die vlek, wat grootte en kleur betreft, gelijk was aan dia van den bloedregen, waaruit hij opmaakte, dat de stad door een groote menigte van die roode- vlekken-afzettende vlinders was bezocht. Een nadar onderzoek stelde hem volkomen in het gelijk. Hij constateerde hijvoorbeeld dat de „bloed vlekken" niet in de middenstad voorkwamen, maar alleen In de buitenwijken en ln de om geving der stad. Ook werden de roode vlekjes niet op de daken gevonden, noch op eenig ander horizontaal vlak, maar wèl tegen muren eh in scheuren en gaten. Ze werden slechts tot op zekere hoogte gevonden, omdat de vlinders niet hooger konden vliegen. De Peiresc verhaalde zijn bevindingen aan enkele nieuwsgierigen en toonde aan, dat de zoogenaamde bloedvlekken, die het volk zoo beangst gemaakt hadden, door vlinders ver oorzaakt waren. De zwavelregens waarvan de geschiedenis melding maakt, moeten aan even natuurlijke oorzaken worden toegeschreven, maar het ge wone volk hield die bijzonderheden voor on heilspellende teekenen. Zekere lentes gebeurde het dat vele boomen, vooral pijnboomen, een buitenge .voon grooten voorraad stuifmeel voortbrachten. Een storm was dan voldoende om dat gele stuifmeel kilo meters verder als een regen te doen neer storten, tot schrik der bijgeloovige bevolking, die van zwavel sprak bij het zien van het fijne, gele poeder. •Nog eigenaardiger zijn de regens waarbij er levende dieren, zooals visschen, padden en kikvorschen uit de lucht vielen. Betreffende dat verschijnsel zijn er ver scheidene authentieke getuigenissen bewaard gebleven. Victor Meunier haalt het volgende aan van Rapliaël Pérlé- Op een warmen zomermiddag, wandelde deze met een vriend in den tuin van een voormalig klooster, 't Was benauwend warm onder den zwaar bewolkten hemel. Het begon te regenen eu de beide wandelaars werden door een stort regen overvallen, die maar heel kort aanhield. Opeens riep Périé: „Kijk eens, de grond ligt vol visckjes". 't Waren evenwel geen vischjes maar larven van padden en kikvorschen. Ze konden alleen maar in 't water leven en waren dus ten onder gang gedoemd. Trouwens een dozijn kippen verhaastte haar einde door zich aan dat wonder lijk manna te vergasten." Pontus, een leeraar uit Cahors, verhaalt dat diligence, waarmee hij in Augustus van hetS jaar 1804 van AIbi naar Toulouse reed, over vallen werd door een hevig onweer en een zware, donkere wolk bedekte eenigen tijd de zon. Even later kwamen twee ruiters voorbij, die vertelden dat zij verrast waren geworden door een menigte padden die tijdens een stortregen uit den hemel vielen. Enkele van die dieren zaten nog op hun mantels. De diligence vervolgde haar weg en bereikte weldra de plaats waar de wolkbreuk had plaats gehad. De veeg en omliggende velden waren bezaaid met padden, die, te oordeelen naar hun grootte, twee of drie maanden oud waren. De wielen van den wagen en de hoeven der paarden verpletterden er ettelijke duizen den. Een kwartier lang reden de reizigers over die levende bestrating. Die padtlenregens waren reeds veel vroeger bekend. Aristoteles gewaagt er zelfs van en Elieu beweert dat hij getuige was van dat wonderlijke gebeuren, toen hij van Pouzzoles naar Napel3 reisde. Theophrastus is van mee- nlr.g dat de dieren niet met den regen mee komen, i mar dat de stortregen ze plotseling te Voorsob -i 'mengt daar waar de grond er van krioelt. Verscheidene natuurkundigen sluiten zich bij die veronderstelling aan. Onmogelijk is dat geval niet. Maar geloofwaardige menschen be weren overtuigd te zijn dat de dieren of larven met den regen uit den hemel vielen. Nu is hot h kend dat sommige geweldige wervelwinden zulke groote watermassa's op- stooten, dat daardoor soms groote plassen of vijvers drooggedegd worden. In dat water be vindt zich daar allerlei gedierte, dat een eind door de lucht meegevoerd wordt, om ten laatste tusschen de regendroppels weer op aarde terug te vallen. Het zijn tenslotte de détails, die het effect van een costuum maken: mouwen, ceintuur, halssluiting enz., het zijn op zich kleinigheden, maar, met smaak ge kozen en gecombi - neerd, vormen zij voor een goed deel de har monie van het geheele model en geven het zijn speciaal cachet. Daarom enkele woor den over die détails. De mouwen van de moderne toiletten zijn over het algemeen nauwsluitend en glad, in sommige gevallen kiest men ze wat ruimer, maar ze wor den dan met een gladde manchet sa mengehouden. Ook ziet men wel strlk- effecten, die boven of onder den elleboog worden aangebracht en die men dan be neden aan da robes terugvindt. De halssluiting gaat meer en meer den kant op van staande boorden. Hiernaast geven wij enkele voor beelden van „nou - veautés" op dit gebied. Bovenaan een aardige combinatie van kleine plooitjes onder twee rechte randen, met een knoop gegarneerd. Ook aan de armsgaten komen die plooitjes terug. Het tweede voorbeeld vertoont een meer ge drapeerd effect met een garneering van over trokken ringen. Het derde vertoont een klein puntje, zooals men soms op enkele sportieve ensembles ziet met een rij knoopjes aan den anderen kant. Men heeft hier enkele aanwijzingen over sommige détails, die, op zich niet zoo belang rijk, een aardige dachte kunnen suggereeren om een harmonieus geheel te combineeren. Betreffende „containers" (standaard pakkisten) Reeds sinds eenige jaren heeft men voor ge combineerd vervoer langs wegen, per spoor eu over het water in verschillende landen „con tainers" (standaard-pakkisten) in gebruik ge nomen. Deze maken het mogelijk, direct van een spoorwagen in een vrachtauto en omge keerd over te laden, hetgeen niet alleen het laden en ontladen, maar zelfs liet verpakken der goederen uitspaart. Voor internationaal vervoer leveren deze containers echter nog moeilijkheden uip, en wel ten gevolge van het feit, dat do afmetingen der spoorwagens en vrachtauto's in sommige landen verschillen. Het wereldcongres voor automobieltransport, dat te Rome in den herfst van 1928 is gehouden, heeft dit probleem voor het eerst uit een internationaal gezichtspunt bezien. Op voorstel van den president van de Internationale Kamer van Koophaadel hebben de Internationale Kamer, de Volkenbond eu de Internationale Spoorwegunie in samenwer king met andere bevoegde organisaties een in ternationale commissie ingesteld ten einde een prijsvraag uit te schrijven betreffende het ontwerpen van een standaard-container voor internationaal transport. In haar eerste bijeenkomst in Maart 1929 heeft deze commissie de afmetingen van de verschillende soorten „containers" bestudeerd, die reeds in verschillende landen in gebruik zijn. De commissie kwam tot de conclusie, dat voor internationale transporten zonder twijfel twee soorten voldoende zouden zijn, één voor een inhoud van 21/2 ton en een andere voor een inhoud van 4 ton, van de volgende uit wendige afmetingen: 2l/2 ton: breedte 2,10 M., lengte 2,25 M., hoogte 2,10 M.; 4 ton: breedte 2,10 M., lengte 4,20 M.i hoogte 2,10 M. De eerstvolgende vergadering van de com missie zal 24 Januari 1930 plaats vinden eu onmiddellijk daarna zullen de nauwkeurig om schreven voorwaarden van de prijsvraag be kend gemaakt worden. De commissie heeft de beschikking over een bedrag van eenige dui zenden dollars om het bekroonde ontwerp te beloonen. Men hoopt op deze wijze twee of drie modellen voor standaard-containers te ver krijgen, die geschikt zijn voor internationale transporten. DOMPRIJS VOOR PROZA Wordt niet toegekend Zulke waterhoozen verplaatsen echter niet altijd alleen van die griezelige waterbewoners. In het jaar 1833 vormde zich een waterhoos op zee dicht bij Napels, die op de kust twee, groote manden vol sinaasappels leeg zoog en meevoerde. Gp tamelijk grooten afstand van daar liet zij haar buit los en de oranje-kleurige vruchten vielen als een wonderbare regen om een meisje dat in een tuin speelde. Hoe aangenaam zoo'n verrassing ook is, toch is het aan te bevelen tegen dezen regen een sterke parapluie op te steken. BIJNA ALLE INZENDINGEN BENEDEN MIDDELMAAT Men zendt ons volgend communiqué: Na rijp en lang beraad, waardoor haar con clusies belangrijke vertraging ondervonden, heeft de Jury voor den Domprijs voor Proza besloten, den prijs voor 1929 niet toe te kennen. Het tiental inzendingen, dat voor een be oordeeling in aanmerking kwam, was niet al leen van zoo geringe beteekenis, dat geen en kele daarvan voor een bekroning ln aanmer king kon komen, maar bijna alle inzendingen, op één na (hoe wel ook deze tot geen bekro ning aanleiding gaf) waren zelfs beneden de thans geldende litteraire middelmaat. De jury spreekt de oprechte hoop uit, dat de inzendingen voor 1930 van dien aard zullen zijn, dat tot een bekroning kan worden overge gaan. De samenstelling van de jury voor dit jaar zal nader worden bekend gemaakt. Goed op de hoogte. Gelezen in de „Leeuwarder Courant" die zich noemt „Hoofdblad van Friesland": Sneek, 8 Januari. Het stoffelijk overschot van kapelaan S. was gisterenmiddag naar de R.K. Kerk overgebracht, waar 's avonds Mis sen werden gezongen en hedenmorgen „Te Deum Laudamus" gebeden werden. winjerstemmino aan het Noordzeestrand: wolken, water e» meeuwen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10