HET KATHOLIEKE POLEN
f
ïmmmSk
DINSDAG 21 JANUARI 1930
EERSTE BLAD.
WILNA, POLEN EN LITAUEN
MARTELAARS EN STRIJDERS VAN TOEN EN THANS
Sf«|
HSSBBSRIf
PAGINA 3.
Een Amsterdamsche spookhistorie
Het regent.,
MODEPRAATJES
EEN INTERNATIONALE
PRIJSVRAAG
0
MIS»
door
dr. FELIX RUTTEN.
Voor den toeriet is een reis door Polen wer
kelijk een heel© karwei wegens de groote
afstanden. De Karpaten liggen even ver vau
Warschau, als Wilna, de hoofdstad van het
Noordelijke gebied.
En deze mag men toch zeker niet overslaan
wanneer men Krakau bewonderd heeft. Deze
beide oude koningssteden vormen als tegen
hangers; zij zijn éen onafscheidelijk paar:
Krakau met haar grauwe patine, meer middel-
eeuwsch, meer gothiek, meer legendarisch eu
romantisch, met zijn koningsburcht en Maria-
kerk; Wilna meer barok en nieuw, vernieuwd
en verfrischt, eenmaal de hoofdstad van d:
vorsten van Litauen, ver-italiaanscht als ge wilt
ale Warschau, geheel blank en geheel rococo.
Beide zijn koningssteden, beide zijn univev
siteitssteden, heiden waren belangrijke cultuur
centra, en willen dat weer opnieuw zijn. Maa
daarenboven hebben beide een uitgesproken
physionomic, een zeer persoonlijk voorkomen
en een eigen sfeer.
Beide hebben in den langen loop der ge
schiedenis hun gamma van glans en roem, van
vreugd en leed en de neerslag der dingen Is
er gekristalliseerd tot een schat van romanti
sche herinneringen, die ze dat ondefinieerbare,
dat onnoemelijke geeft, waardoor een histori
8che stad u boeit en te bekoren weet.
Bij de 500 kilometer, van Warschau uit, en
eon nachtreis van acht uur In den slaapwagen
dat moet ge er voor over hebben. Geen stad in
Polen is overigens mooier gelegen. De Poolsehe
vlakte heeft hier haar tapijten, saamgerold.
heeft er plaats gemaakt voor liefelijk-ldyllisohe
heuvels. We zijn hier overigens in Litauen, een
ander landschap. Vóór 1569 was het ook een
ander land. Een koningsfouwelljk verbond Polen
met Litauen, in 1387, toen koningin Hedwig.
de laatste uit het geslacht der Piasten, de ge
malin werd van den Litauschen grootvorst La
dislas Jagiellon. Twee eeuwen later was de
persoonlijke unie in een werkelijke eenheid dei'
beide staten omgezet.
Was het te verwonderen, dat het nieuwe Po
len van 1920 de oude stad Wilna opelschte als
een rechtmatig bezit en onvervreemdbaar eigen
dom? Begrijpelijk eveneens was het, dat de
Russen haar niet wilden missen, dat de Duit-
-chers er vochten, om tegenover het herstelde
Polen een concurreerend en zelfstandig Litauen
te stellen; begrijpelijk dat, eenmaal Litauen to;
zelfstandigen staat verheven, deze nieuwe
republiek de oude hoofdstad der Litauers nie'
wilde opgeven. Het werd een stokpaardje van
president Waldemaras. Maar de Polen hlelder-
roe* bij stuk.
WILNA, een kerk in de volkswijk
Het ging hier om een oude universiteit, waai
de grootste geesten van Polen, Mlckiewicz en
Slowackl. hun opleiding genoten hadden. Deze
bakermat van wetenschap en beschaving mocht
niet verloren gaan. En was er Pilsoedski, de
held van den laatsten bevrijdingsoorlog, niet
zelf geboren? Maar overigens waren er de mo
tieven van ethnografischsn aard: Wilna met
zijn 180.000 inwoners, telt 55 pet. Polen en 40
pet. Joden. Do overige bewoners zijn Russen.
Wit-Russen en Litauers. En deze Litauers vor
men zelfs nie-t een 0.5 pet. van het totaal der
bevolking. Was dit alléén al geen afdoend argu
ment? Zoo dacht er in 1923 dan ook de hoogo
raad der gezanten over. De stad zelf had zich
duidelijk in dezen zin uitgesproken.
Op het oogenblik is het iedereen wel klaar
dat eT, wat Litauen betreft, een verschil moet,
gemaakt worden tusschen twee millioen rus
tige landbouwers en twee dozijn rumoerige
proffen. Aan deze zijde van Europa zijn er geen
„irredenta" meer. De Pool die zijn lastige buren
„muskieten" noemt, vereenzelvigt ze niet met
roofvogels. Meer succes dan in de kanselarijen
van Europa, had Waldemaras dan ook in d<>
revues te Warschau. En de volkenbond besliste
ten gunste van Polen.
Polen kon niet zonder Wilna bestaan, omdaL
juist Wilna zoo ontzettend voor Polen had ge
leden. Reeds tijdens de ongelukkige regeering
van koning Jan Casimir, toen Kozakken e:i
Zweden de Poolsehe landset reken verwoestten
(1655), wa3 Wilna in vlammen opgegaan, en
bleef er van heel de schoonheid van zijn „gou
den tijdperk" niets dan puinhoopen over.
Maar de stad herstelde zich en verrees u't
haar asch. De universiteit die koning Stefanns
Ba'hory haar in de XVIde eeuw gegeven had
(1579), kwam in de XVITde eeuw tot nieuwen
bloei. En in de tweede helft dezer eeuw, als Id
het begin der XVIIIde, verrezen er achtereen
volgens die menigvuldige palelzen en kerken,
die tie huidige stad nog haar kenmerkend barok-
karakter en haar elgenaardigen rococo-charme
verleenen. Toen kwam het ongeluksjaar 1795,
dat Wilna in de macht der Russen zag vallen:
en het was gedaan met allen bloei,
met alle welvaart, met alle geluk voor
de arme stad. die van toen af al de gruwzaam
heden van de onderdrukking der Moskovleten
lnerde kennen.
Polen hoopt. Napoleon komt te Wilna, op zijn
<1 i-mocht naar Rusland, en woont er In hat
vit'.e paleis met de klassieke zuilen. Nu ligt
het er stil, vol blanken glans in zich gekeerd,
door groen geboomte omgeven, midden ln de
stad eu haar drukte, als dacht het alleen nog
marr aan de dingen van toen. Napoleon laat
zich dienen door de Poolsehe legioenen, maar
heeft geen tijd om de „Poolsehe kwestie" oo
te lossen. NA hem en zijn rampzaligen veldtocht
tegen het czarenrijk, blijft er niets dan ellen
dige ontgoocheling.
Zal een czaar zich storen aan de regelingen
mn het Weener congres, w&nneer het ontevre
den Polen betreft Dezen blijven hopen. De
dichters hebben nieuwe snaren gespannen op
de oude cithers. Met het romantisme leven de
nationale aspiraties op. Wilna's universiteit
schittert. Er gaat een nationale bezieling van
haar uit, die zich meedeelt aan het onderwijs,
aan de jeugd, klein en groot, op alle gebied.
Maar deze beweging is vooral te Wilna gevaar
lijk; want de czaar heeft Litauen ihgepalmd,
heeft dit deel van het oude Polen zonder méér
bij Rusland Ingelijfd. Hier moest de russifi
catie het eerst beginnen, en Polen dus zijn tra
dities afleggen op commando.
Den derden Mei 1824 schrijft een jongen van
veertien jaar, Michel Plater, met krijt op het
bord, in een schoollokaal te Wilna, twee vers
regels die herinneren aan de Grondwet van
1791. Onmiddellijk stelt de militaire gouverneur
den grootvorst Constantijn ln kennis van hel
gebeurde; verraad en opstand De rector van
het gymnasium wordt gevangen genomen, de
schuldige leerlingen met drie zijner kameraad
jes opgesloten; er wordt huiszoeking gedaan hij
de studenten; de commissaris van politie neemt
een vertaling van Ovidius in beslag, die hij
hield voor een geheiip stuk, dat hem op het
spoor bracht van een samenzwering met de
Grieken en de Carbonari. Acht kloosters te
Wilna zitten met gevangenen opgepropt. De
litteraire studonten-veTeenlgingen leveren de
slachtoffers. Mickiewicz zelf wordt in boeien
geslagen. De meesten worden naar Rusland ge
deporteerd in het Russische leger ingelijfd, zoo-
al niet naar Siberië verbannen. „Misdadige
droomerijen betrekking hebbende op hun zin
looze nationaliteit" waren, volgens de officieels
aanklacht, de misdaden, de jeugd van Wilna
ten laste gelegd. Alleen de kinderen der rijken
kwamen vrij tegen hooge sommen, die de gou
verneur opstreek.
De storm woei op deze wijze over al de grens
landen. Professoren werden afgezet: er werd
een „universitaire politie" ingesteld, die de
jeugd overal op de hielen zat, in de school, in
de kerk, in hun woning; alle leerboeken werden
herzien. Straks zou het Poolsch en zelfs het
nationaal costuum verboden worden, en winkels
opgericht van staatswege, waar de nationaal-
Russische kleedij goedkoop aan den man werd
gebracht. De serie der aangrijpende tafereelen,
die zich afsneelden in dezen oorlog tegen de
jeugd, bereikte haar toppunt te Ponicwicz, waar
een elfjarig jongetje aan ..hoogverraad" schul
dig hervonden werd: geen boeien waren er, die
pasten om zijn tengere polsen!
Dit alles was een voorspel tot, den Poolsehen
opstand van 1830. Maar deze werd op ziin
beurt, en met azfatis^he wr^adhe'd, gemoord
in hef, b'oed der martelaren. Terwijl de rijke en
aanzienlijke families in groot? massa's verban
nen werden, zag zich ook de Room ach» Kerk
van haar voederen beroofd, waartegen de Paus
protesteerde. In raam van het, „heilige Rus
and" werd er het Russisch geloof gepredikt,
werd het volk met neroninansobe geweldmi'fde
len tot afval gedwongen. H°t Katholieke Polen
telde nieuwe bloedgetuigen hij honderden: met
name de nonnen van Minsk werden van het
licht, der orvzeti beroofd en levend besrravon.
Dan eindelijk, in 1832, werd de universiteit
van Wilna g«"loten voor goed.
Al deze herivn»ringen in hun tragische ver
schrikkelijkheid, hangen nog over de blanke,
blij-herlevende s'ad. en wel vooral ln die schil
derachtige wijk met de nauwe kronkelstraten,
waar de hoo'oschool verrijst: dit nraie-nd ge
bouwen-complex met zijn zeven renaissance-bin-
nenhoven. die de Russen denriljk verminkt
hadden om ze te gebruiken tot administratieve
doeleinden.
laar die nu. in hun oude Italiaansche
schoonheid hersteld, met hun groote open poor
ten en galerijen onlangs hun driebonderdvijf-
tigjarig bestaan vierden, tegelijk met het tien
jarig bestaan der Poolsehe onafhankelijkheid.
Zij is de bondsark van Wilna's kostbaarste
adelsbrieven.
Maar Wilna heeft ook zijn herinneringstee-
kens van het smartelijk verleden, voor aller
oogen zichtbaar opgesteld. Wilna heeft zijn
eigen Calvarieberg, te midden der bloeiende
heuvels van zijn omgeving, in de onmiddellijke
nabijheid der stad gelegen: drie witte kruisen
op een smal'.en heuveltop. Maar dit pijnlijk
symbool van het verleden der laat3te eeuw»
straalt er nu als een even schitterend zegetee-
ken van het triomfeerend geloof, van de onver-
wonnen hoop en van de zegepralende liefde
van dit volk, dat niet wilde en niet kon ver
zaken. Dit is de beteekenis van de kruisgroep
boven al de toppen en tinnen der stad, waar
heen liet klokgelui harer tientallen van kerken
opklimt als <-en durend ge-bed, als een aldoor
weer opnieuw geprevelde belofte.
Nog één enkele kerk rijst er in de verte, uit
een nieuwe stadswijk op, met Moskovitische
bloembollen-koepels; en door de straten rijden
de boerenkarren met gespannen rondboog van
hout boven dsn kop van het paard, wat als een
kenmerk van Rusland is. Ge kunt er zelfs een
boer zien ln langen, witten kiel, en anderen
met Russische muts van berenvel. Doch dit
zijn maar vage sporen van een verleden, dat nu
uit de herinnering is weggevaagd. Wilna is
weer. ontruss!3cht, gereinigd en opgeknapt,
verfrischt en verfraaid, aan Polen niet alleen,
maar ook aan de Latijnsche cultuur en den
Roomschen godsdienst, aan de beschaving en
aan Europa teruggegeven.
Maar stijg naar dien anderen heuvel op, die,
lager dan de eerste, uit het stadspark zelf,
boven da stad oprijst, en naar alle zijden den
blllt vrijgeeft over die roomwitte wonderheid
die Wilua thans ls. met zijn honderd architec
tuur-ornamenten ingesponnen in het golvend
groen van dit landschap, waar de Wilenka met
de Wilja samenvloeit en alles mij herinnert
aan een Moezellandschap uit Lotharingen,
alles, de zachtgewelfde heuvels in het rijke
groen, do kronkels der rivier ln de roodgedaak-
te nederzettingen der menschen, alles, be
halve het blonde wit der Italiaansch-uitbloeisn-
de, barok-overkoopelde stad zelve.
Deze tweede heuvel droeg eenmaal het vor
stelijk pa'eis der Jagielloneu, grootvorsten van
Litauen. Daarvan zijn niets dan ruïnen over.
baksteenresten en muurstompen. die zelf3 niet
meer gissen laten van hun vroegere bestemmin-
gen; alleen nog 't voetstuk van een toren, later
bijgebouwd. Het parkgroen, linden, eiken en
pijuboomen, omhullen dit alles met een groenen
looversluier. Hier slaapt het verst en liefst ver
leden der stad: de herinnering van haar vor
stelijke voornaamheid.
Maar hier slapen ook haar dierbaarste doo-
den.
Tijdens de vervolging der Russen in de vorige
eeuw werden hier verschillende lijken van mar
telaren 's nachts, in alle stilte heengebracht.
Men begroef ze hier in de grondvesten van het
slot der vorsten. Het was de meest weldsche
begraafplaats die men hun toen kon geven,
hier, waar de wortels van het Poolsehe natio
naliteitsgevoel voor altijd in den bodem beves
tigd lagen. Als Polen eenmaal weer het lied
der overwinning zon aanstemmen, dan zou het
DE AMERIKAANSCHE KRUISER ARKANSASverlaat de haven van New York om deei te
aan de manoeuvres; rechts de Brooklyn Bridge, op den achtergrond Manhattan.
nemen
hier weerklinken: dan zou het gezongen wor
den op hun graf, het graf van hen die voor
zijn vrijheid hun bloed gaven en hun leven
offerden.
Hier rustten zij den langen tijd die verliep
tusschen de Russische vervolging en de neder
laag der bolschewieken, van 1830 tot 1920. Geen
Rus vermoedde dat deze grond geheiligd was
door martelaarshloed; geen teeken duidde er op,
geen kenmerk sprak er van. Maar de herinne
ring leefde in het hart des volks, in het hart
van Wilno, met zijn trouw.
Tot Polen weer vrij was. Toen wijdden zij
plechtig dit plekje aarde. Toen sproten er bloe
men en palmpjes. En een groot kruis verrees
er ter gedachtenis aan de martelaars, aan de
slachtoffers der vervolging van vóór een eeuw,
als eindelijk eerherstel.
Maar ook aan het bloed waarmee de bevrij
ding van Polen in 1920 werd bewerkstelligd,
dacht het erkentelijke volk van Wilna. En zoo
werd er aan het nieuwe, monumentale kruis
tevens de herinnering verbonden aan de ge
vallenen tijdens den oorlog der laatste jaren,
den bevrijdingsoorlog tegen de sovjet-republiek.
Het staat er te lezen op een plaat, in de Pool
sehe taal die ik niet versta; maar een gids die
me rondleidt, verklaart het ma met eerbied.
Dit is het gedenkteeken van Wilna voor zijn
onbekenden soldaat: een kruis.
Maar opdat om het heden ook het verleden
niet zou vergeten worden, heeft men dit kruis
een heel hijzonderen vorm gegeven: het werd
saamgesteld uit al de onderdeelen van een galg,
zooals de Russen tijdens de vervolging die ge
bruikten. Zoo deelt het instrument der marte
ling zelf in de apotheose van hun heldendom.
Maar boven alles triomfeert de verzoenende
kruisgedachte.
Wie de schuldige is geweest?
De belangstelling voor het griezelige en bo
vennatuurlijke ls van ouds den menschen als
het ware aangeboren en het schijnt wel, alsof
ook tegenwoordig nog op bepaalde tijden een
spook of spookgeschiedenis de gemoederen in
beweging moet brengen en de menschen moet
d-oen rillen en griezelen.
Wij kunnen de spookgeschiedenissen haast
rangschikken ondor de volksvermaken, maar
vroeger waren ze behalve dat ook een volks-
sohrik.
Men geloofde er stellig in; Balthasar Bekker,
die het durfde wagen er niet bang voor te zijn,
kwam dit op een kerkelijke procedure en af
zetting te staan. Dominee piekardt had verze
kerd, dat het spotten met spokerijen de kortste
weg was tot „de vervloekte leer van David
Joris".
Het meest bekende van alle spookverrnaken
is zeker wel dat op de Oude Schans te Amster
dam, dat bijna 100 jaar geleden plaats had eu
waarvoor de Amsterdammers zelfs vrienden
uit den omtrek uitnoodigden om het spook te
zien.
Als een loopend vuurtje was het door Am
sterdam gegaan: het spookte op de Stille Zijde
van de Oude Schans en evenals verleden week
in Rotterdam bracht dit bericht een groote
menschenmassa op de been.
In de huurt was het 's avonds zoo druk en
levendig als met kermis op de Botermarkt.
Pientere Joden maakten van de gelegenheid ge
bruik om eieren augurkjes koekjes en sigaren
onder de menigte rond te venten waardoor het
gedrang nog vermeerderd werd.
Ook do zakkenrollers lieten zich niet onbe
tuigd en waren mede vrn de partij. Hoewel nu
het gros van de Amsterdammers hoe kon men
ook anders verwachten natuurlijk wel wist,
dat er geen spoken waron en dat zij ook geen
spoken zouden zien, ken men zijn nieuwsgierig
heid niet bedwingen om eens een kijkje te
gaan nemen en warempel, ze zagen het met
eigen oogen: (1e spoken dansten! Geen witte ge
daanten, maar gekleurde figuren. Twee heeren
in het zwart gekleed, ieder met een dame aan
den arm. Een van de dames had 'n groenen ja
pon aan, een zwarten hoed met rose linten op en
een groene parasol had zij opengeslagen die
ze boven haar hoofd hield. Zóó waren ze te
zien en zóó waren ze verdwenen!
Plotseling snelden eenige cavaleristen aan
met de blanke sabel ia de vuist, die de spoken
schenen te achtervolgen. Het merkwaardige
was, -dat zoowel de hoeren en dames als hun
achtervolgers zweefden en geen voeten hadden.
Een ooggetuige, die zich aan het eind van
de gracht had geposteerd, had opgemerkt, dat
een donkerrood© lichtbundel tusschen de pan
nen van het dak uitkwam van een der hooge
huizen, gelegen op de Houtkoopersgraoht of
Joden Houttuinen.
Hij deelde dit aan den commissaris van poli
tie mede. Al Ion bemerkten toen duidelijk dat
op het oogenblik, dat de spoken verschenen,
eenige beweging in 't licht was waar te nemen,
-dsof zich daar donkere vlakken bewogen. Als
or geen schimmen te zien waren was ook het
licht niet in beweging. De commissaris van
politie klopte hem op zijn schouder eu zei: ,,Nu
zijn we ze op het spoor. Kom morgenavond
weer hier en dan, geloof me, heeft het laatste
uur der spoken geslagen".
Den volgenden avond zag men geen spoken
moer dansen en spoedig werd bekend, dat de
zoon van een gefortuneerd Engelscbman, die
zijn winkel en pakhuis op de Houtk-oopersgracht
had, bulten weten van zijn vader op den zolder
van het pakhuis een teer aterke tooverlantaren
had, die hij uit Engeland had medegebracht en
waarmede hij duizenden Amsterdammers hun
gemoedsrust had verstoord.
Er werd proces verbaal tegeu hem opgemaakt,
doch op voorspraak van den Engelschen gezant
werd de zaak niet verder vervolgd.
Maar neg lang klonk door Amsterdam het
volksdeuntje:
Al op de Ouwe Schans
Daar is die Spokedans 1
W. S.
Onheilspellende teekenen
ALS HET BIJGELOOP WERKT
In het begin van Juli 1608, werd de bevolking
Van Aix, (een stad in Zuid-Frankrijk) in op
schudding gebracht door een ongewoon natuur
verschijnsel.
Op een groot aantal huizen bevonden zich
een menigte roode vlekjes. Het volk zag daar
in de overblijfselen van een bloedregen en be
schouwde dezen als het voorteeken van een
geweldige ramp.
In die dagen leefde er in Aix een geleerde
wijsgeer, de Peiresc, wiens kennis zich over
alle wetenschappen uitstrekte, vooral echter
over natuurkunde. De man nam zich voor de
oorzaak op te sporen van dien zoogenaamden
bloedregen.
Eenige natuurkundigen poogden de opgewon
den bevolking tot kalmte te stemmen door te
beweren, dat het vreemde verschijnsel te
wijten was aan dampen, die van een roode
aarde waren opgestegen. Die verklaring was
wel natuurlijker, maar toch nog onwaarschijn
lijk en mijnheer de Peiresc vond een betere
oplossing.
In een doosje had hij een rups opgesloten
die uitmuntte door haar buitengewone grootte
en kleur. Toen hij eindelijk eenig gerucht ver
nam, begreep hij, dat de metamorphose van
rups tot vlinder een feit was geworden.
Bij het openen van het doosje ontsnapte de
vlinder en liet op den bodem een roode vlek
achter.
Het scheen de Peiresc dat die vlek, wat
grootte en kleur betreft, gelijk was aan dia
van den bloedregen, waaruit hij opmaakte, dat
de stad door een groote menigte van die roode-
vlekken-afzettende vlinders was bezocht.
Een nadar onderzoek stelde hem volkomen
in het gelijk.
Hij constateerde hijvoorbeeld dat de „bloed
vlekken" niet in de middenstad voorkwamen,
maar alleen In de buitenwijken en ln de om
geving der stad. Ook werden de roode vlekjes
niet op de daken gevonden, noch op eenig
ander horizontaal vlak, maar wèl tegen muren
eh in scheuren en gaten. Ze werden slechts tot
op zekere hoogte gevonden, omdat de vlinders
niet hooger konden vliegen.
De Peiresc verhaalde zijn bevindingen aan
enkele nieuwsgierigen en toonde aan, dat de
zoogenaamde bloedvlekken, die het volk zoo
beangst gemaakt hadden, door vlinders ver
oorzaakt waren.
De zwavelregens waarvan de geschiedenis
melding maakt, moeten aan even natuurlijke
oorzaken worden toegeschreven, maar het ge
wone volk hield die bijzonderheden voor on
heilspellende teekenen.
Zekere lentes gebeurde het dat vele boomen,
vooral pijnboomen, een buitenge .voon grooten
voorraad stuifmeel voortbrachten. Een storm
was dan voldoende om dat gele stuifmeel kilo
meters verder als een regen te doen neer
storten, tot schrik der bijgeloovige bevolking,
die van zwavel sprak bij het zien van het
fijne, gele poeder.
•Nog eigenaardiger zijn de regens waarbij
er levende dieren, zooals visschen, padden en
kikvorschen uit de lucht vielen.
Betreffende dat verschijnsel zijn er ver
scheidene authentieke getuigenissen bewaard
gebleven. Victor Meunier haalt het volgende
aan van Rapliaël Pérlé-
Op een warmen zomermiddag, wandelde deze
met een vriend in den tuin van een voormalig
klooster, 't Was benauwend warm onder den
zwaar bewolkten hemel. Het begon te regenen
eu de beide wandelaars werden door een stort
regen overvallen, die maar heel kort aanhield.
Opeens riep Périé: „Kijk eens, de grond ligt
vol visckjes".
't Waren evenwel geen vischjes maar larven
van padden en kikvorschen. Ze konden alleen
maar in 't water leven en waren dus ten onder
gang gedoemd. Trouwens een dozijn kippen
verhaastte haar einde door zich aan dat wonder
lijk manna te vergasten."
Pontus, een leeraar uit Cahors, verhaalt dat
diligence, waarmee hij in Augustus van hetS
jaar 1804 van AIbi naar Toulouse reed, over
vallen werd door een hevig onweer en een
zware, donkere wolk bedekte eenigen tijd
de zon.
Even later kwamen twee ruiters voorbij, die
vertelden dat zij verrast waren geworden door
een menigte padden die tijdens een stortregen
uit den hemel vielen. Enkele van die dieren
zaten nog op hun mantels.
De diligence vervolgde haar weg en bereikte
weldra de plaats waar de wolkbreuk had
plaats gehad. De veeg en omliggende velden
waren bezaaid met padden, die, te oordeelen
naar hun grootte, twee of drie maanden oud
waren. De wielen van den wagen en de hoeven
der paarden verpletterden er ettelijke duizen
den. Een kwartier lang reden de reizigers over
die levende bestrating.
Die padtlenregens waren reeds veel vroeger
bekend. Aristoteles gewaagt er zelfs van en
Elieu beweert dat hij getuige was van dat
wonderlijke gebeuren, toen hij van Pouzzoles
naar Napel3 reisde. Theophrastus is van mee-
nlr.g dat de dieren niet met den regen mee
komen, i mar dat de stortregen ze plotseling
te Voorsob -i 'mengt daar waar de grond er
van krioelt.
Verscheidene natuurkundigen sluiten zich bij
die veronderstelling aan. Onmogelijk is dat
geval niet. Maar geloofwaardige menschen be
weren overtuigd te zijn dat de dieren of larven
met den regen uit den hemel vielen.
Nu is hot h kend dat sommige geweldige
wervelwinden zulke groote watermassa's op-
stooten, dat daardoor soms groote plassen of
vijvers drooggedegd worden. In dat water be
vindt zich daar allerlei gedierte, dat een eind
door de lucht meegevoerd wordt, om ten laatste
tusschen de regendroppels weer op aarde terug
te vallen.
Het zijn tenslotte de détails, die het effect
van een costuum maken: mouwen, ceintuur,
halssluiting enz., het zijn op zich kleinigheden,
maar, met smaak ge
kozen en gecombi -
neerd, vormen zij voor
een goed deel de har
monie van het geheele
model en geven het
zijn speciaal cachet.
Daarom enkele woor
den over die détails.
De mouwen van de
moderne toiletten zijn
over het algemeen
nauwsluitend en glad,
in sommige gevallen
kiest men ze wat
ruimer, maar ze wor
den dan met een
gladde manchet sa
mengehouden. Ook
ziet men wel strlk-
effecten, die boven of
onder den elleboog
worden aangebracht
en die men dan be
neden aan da robes
terugvindt.
De halssluiting gaat
meer en meer den
kant op van staande
boorden. Hiernaast
geven wij enkele voor
beelden van „nou -
veautés" op dit gebied. Bovenaan een aardige
combinatie van kleine plooitjes onder twee
rechte randen, met een knoop gegarneerd. Ook
aan de armsgaten komen die plooitjes terug.
Het tweede voorbeeld vertoont een meer ge
drapeerd effect met een garneering van over
trokken ringen. Het derde vertoont een klein
puntje, zooals men soms op enkele sportieve
ensembles ziet met een rij knoopjes aan den
anderen kant.
Men heeft hier enkele aanwijzingen over
sommige détails, die, op zich niet zoo belang
rijk, een aardige dachte kunnen suggereeren
om een harmonieus geheel te combineeren.
Betreffende „containers" (standaard
pakkisten)
Reeds sinds eenige jaren heeft men voor ge
combineerd vervoer langs wegen, per spoor eu
over het water in verschillende landen „con
tainers" (standaard-pakkisten) in gebruik ge
nomen. Deze maken het mogelijk, direct van
een spoorwagen in een vrachtauto en omge
keerd over te laden, hetgeen niet alleen het
laden en ontladen, maar zelfs liet verpakken
der goederen uitspaart.
Voor internationaal vervoer leveren deze
containers echter nog moeilijkheden uip, en wel
ten gevolge van het feit, dat do afmetingen
der spoorwagens en vrachtauto's in sommige
landen verschillen. Het wereldcongres voor
automobieltransport, dat te Rome in den herfst
van 1928 is gehouden, heeft dit probleem voor
het eerst uit een internationaal gezichtspunt
bezien. Op voorstel van den president van de
Internationale Kamer van Koophaadel hebben
de Internationale Kamer, de Volkenbond eu
de Internationale Spoorwegunie in samenwer
king met andere bevoegde organisaties een in
ternationale commissie ingesteld ten einde een
prijsvraag uit te schrijven betreffende het
ontwerpen van een standaard-container voor
internationaal transport.
In haar eerste bijeenkomst in Maart 1929
heeft deze commissie de afmetingen van de
verschillende soorten „containers" bestudeerd,
die reeds in verschillende landen in gebruik
zijn. De commissie kwam tot de conclusie, dat
voor internationale transporten zonder twijfel
twee soorten voldoende zouden zijn, één voor
een inhoud van 21/2 ton en een andere voor
een inhoud van 4 ton, van de volgende uit
wendige afmetingen:
2l/2 ton: breedte 2,10 M., lengte 2,25 M.,
hoogte 2,10 M.; 4 ton: breedte 2,10 M., lengte
4,20 M.i hoogte 2,10 M.
De eerstvolgende vergadering van de com
missie zal 24 Januari 1930 plaats vinden eu
onmiddellijk daarna zullen de nauwkeurig om
schreven voorwaarden van de prijsvraag be
kend gemaakt worden. De commissie heeft de
beschikking over een bedrag van eenige dui
zenden dollars om het bekroonde ontwerp te
beloonen. Men hoopt op deze wijze twee of drie
modellen voor standaard-containers te ver
krijgen, die geschikt zijn voor internationale
transporten.
DOMPRIJS VOOR PROZA
Wordt niet toegekend
Zulke waterhoozen verplaatsen echter niet
altijd alleen van die griezelige waterbewoners.
In het jaar 1833 vormde zich een waterhoos
op zee dicht bij Napels, die op de kust twee,
groote manden vol sinaasappels leeg zoog en
meevoerde. Gp tamelijk grooten afstand van
daar liet zij haar buit los en de oranje-kleurige
vruchten vielen als een wonderbare regen om
een meisje dat in een tuin speelde.
Hoe aangenaam zoo'n verrassing ook is, toch
is het aan te bevelen tegen dezen regen een
sterke parapluie op te steken.
BIJNA ALLE INZENDINGEN BENEDEN
MIDDELMAAT
Men zendt ons volgend communiqué:
Na rijp en lang beraad, waardoor haar con
clusies belangrijke vertraging ondervonden,
heeft de Jury voor den Domprijs voor Proza
besloten, den prijs voor 1929 niet toe te kennen.
Het tiental inzendingen, dat voor een be
oordeeling in aanmerking kwam, was niet al
leen van zoo geringe beteekenis, dat geen en
kele daarvan voor een bekroning ln aanmer
king kon komen, maar bijna alle inzendingen,
op één na (hoe wel ook deze tot geen bekro
ning aanleiding gaf) waren zelfs beneden de
thans geldende litteraire middelmaat.
De jury spreekt de oprechte hoop uit, dat de
inzendingen voor 1930 van dien aard zullen
zijn, dat tot een bekroning kan worden overge
gaan.
De samenstelling van de jury voor dit jaar
zal nader worden bekend gemaakt.
Goed op de hoogte.
Gelezen in de „Leeuwarder Courant" die zich
noemt „Hoofdblad van Friesland":
Sneek, 8 Januari. Het stoffelijk overschot
van kapelaan S. was gisterenmiddag naar de
R.K. Kerk overgebracht, waar 's avonds Mis
sen werden gezongen en hedenmorgen „Te
Deum Laudamus" gebeden werden.
winjerstemmino aan het Noordzeestrand: wolken, water e» meeuwen.