DE POOLVLUCHT VAN DE „ITALIA"
VONNIS TEGEN HATRY.
Een bolwerk in de M:ddellandsche Zee
Het nuttige instit uut der paspoorten
PAGINA' 1.
DE LOGICA EN DE KAPITEIN VAN DE „CITTA Dl MILANO"
Het vertrouwen moet hersteld worden
Een vermakelijk relaas
HET BOEK VAN GENERAAL UMBERTO NOBILE
NABESCHOUWINGEN
NIET DE WERKEN VAN HET ZWAARD, MAAR VAN
DE CHARITAS
WAAROM SCHAFT MEN ZE NIET AF?
h.h. wijdingen.
PLASTISCHE FILM-PROJECTIE
Maandag s ffbroahi
Na de vele boekwerken, die reeds over de
noodlottige Noordpoolvluckt van het Italaan-
sche luchtschip „Italia" het licht zagen, is
sindelijk ook het uitvoerige relaas verschenen
Van den leider van den tocht, generaal t m
berto Nobile. In dit boek, waarvan de Duit-
fche vertaling onder den titel ,,Ini Luftschift
Züm Nordpol" het licht zag bü de Union Deut
sche Verlagsgesellschaft te Berlijn, lieeft No
bile een gedetailleerd verslag gegeven over
het geheele verloop der expeditie, vanaf haar
Voorbereiding tot aan haar terugkeer in Italic.
Het boek is geworden een uitmuntend gedo
cumenteerde, overtuigende zelfverdediging,
Waarin Nobile eerstens met kracht het veel ge
hoorde verwijt als ongegrond stempelt, dat zijn
Vlucht naar de Noordpool onvoldoende zou zijn
Voorbereid. Integendeel! Met de ervaring waar
over Nobile reeds beschikte door zijn deelne
ming als technisch leider aan de poolvlucht
met het naar zijn ontwerp gebouwde luchtschip
■.Norge" der Amundsen-Elswortk-Nobile-expe-
ditie in 1926, waarbij toen een tocht gemaakt
Werd van Italië naar Spitsbergen en van Spits
bergen via de Noordpool naar Teller in Alaska,
Was deze poolvaart tot in alle details grondig
Voorbereid. In alles was voorzien waarin men
schelijker wijze kon worden voorzien. Alleen de
krachten die boven het bereik van den men-
schelijken wil gaan, kon Nobile niet beheer-
schen. Zooals ook geen enkele andere stede
ling ze zou hebben kunnen beheerschen.
Al mag dit boek eenvoudig zijn van stijl,
bet is niettemin spannend, ongemeen span
nend in zijn aangrijpende realiteit. De inhoud
is boeiend vanaf het hoofdstuk, waarin de
schrijver over de catastrofe vertelt. De cata
strofe, welker oorzaak Nohile, noch de anderen
zich ooit hebben kunnen verklaren. Men her
innert zich het feit: het was op den terugtocht
Van de Noordpool, op 25 Mel 192S, tegen a l
elf in den morgen, dat de „Italia" plotseling,
als door een onzichtbare hand neergedrukt, uit
het luchtruim viel en neersloeg in de desolate
ijsweestenij van het ruwe pakijs.
In het geheele hoek komt telkens weer het
sterke, kinderlijke geloof en vertrouwen in
God van den leider der „Italia" tot ""mg.
Vooral ook waar hij schrijft over de ontzetten
de bange dagen, op het vreeselijke pakijsi door
gebracht. Als in de eerste oogenblikken na de
val de Zweedsche geleerde Malmgren, wiens
schouder ernstig gewond werd, zc po se mg
wankelend opricht en moedeloos tot Nobile de
woorden richt: „General, I thank you for the
trip. I go under water", is het de generaal,
i trnnr rloa
die direct vol oprechte bezorgdheid voor des
Zweeds eeuwig welzijn roept. „Neen Malm
gren, daar hebt ge het recht met toe! We zul
len eerst dan sterven, als een Hooger Raads
besluit dat bepaalt. Wij zullen wachten!
Dan volgt de lange, spannende beschrijving
van den zwaren woordenstrijd, die gevoerd
werd over de vraag, of men al dan niet zou
pogen te voet de kust te bereiken. De officier
Zappi, ..d0 man met de koude natuur", zooals
Nobilo hem noemt, was er sterk voor den
mpeizamen, gevaarlijken tocht te aanvaarden
en stelde krachtige pogingen in het werk, om
ook de andere leden der expeditie te bewegen
aan den tocht deel te nemen. Eindelijk was
bepaald, dat hij zou gaan, vergezeld van Mari-
'ano en Malmgren. Maar toen wilde ook Biagl,
de radio-telegrafist der expeditie mee. En óók
de officier Viglieri. Toen Nobile inzag, dat de
meerderheid in een marsch naar de kust haar
eenige redding zag, verklaarde hij allen hun
woord van trouw terug te geven. Allen konden
gaan. Hij zou dan met den ernstig gewonden
Cacloni achterblijven en voor hem zorgen
Maar Behoenek, de Tsjechische geleerde en
Trojani, verklaarden, den generaal niet te wil-
hsn verlaten. En toen Malmgren verzekerde,
óók te blijven, indien Biagi erop stond mee te
gaan, kwam Biagi deemoedig in de roode tent,
ging voor zijn leider zitten en zeide: „Gene
raal vergeef het me, ik wist niet wat ik zeide.
Ik ga niet. U heeft me immers noodig om de
radio te bedienen."
Op 25 Mei kwam het luchtschip neer, en be
gon Biagi aanstonds noodseinen uit te zenden.
Eerst in den avond van 2 Juni, ving een radio
amateur, genaamd Nikolai Schmidt, woo»
achtig te Woznesenskoje in het gouvernement
Wjatka, ten Zuiden van Archangel, eenige
fragmenten van den hulproep op. Het „Tengo
terra.... S.O.S.... S.O.S..... Rao, rao.... Foyn
Nobile" onthutst den jongen. Hij stelt er den
dorpsmagistraat mee in kennis, er wordt getele
grafeerd en getelefoneerd met Moskou en op
3 Juni staat het bericht in alle Russische bla
den. Eerst op 7 Juni kwam het op Spitsber
gen gelegen Italaansche hulpschip der expe
ditie, de „Citta di Milano", voor het eerst in
draadloos contact met Nobile. En Biagi kreeg
voor belooning een hééle plak chocolade, een
geweldigen rijkdom. Behoedzaam scheurde hij
het papier, brak den plak in tweeën en
gaf zijn kameraden, die vol bewondering had
den staan toekijken, de helft.
Maar waarom kwam de „Citta di Milano",
die het dichtst bij de roode tent lag, en precies
de golflengte kende, waarmede Nobile in geval
van nood zou seinen, eerst op 7 Juni in con
tact met de schipbreukelingen der „Italia"?
Nobile geeft een uitvoerig antwoord op die
nuchtere vraag. Het was na zijn redding, dat
hij Romagna, den kapitein der „Citta di Mi
lano"" aanstonds om de reden vroeg, waarom
zijn schip niet eerder de noodseinen had opge
vangen, terwijl men toch kon begrijpen, dat
in geval van 'n schipbreuk, de accumulatoren
van het hulpapparaat spoedig zouden zijn uit
geput. Waarom werden die signalen wel op
gevangen door een Rus ten Zuiden van Ar
changel, welke afstand toch veel grooter is?
Toen kwam het verbluffende antwoord: men
had geen tijd gehad om naar mogelijke nood
kreten "in de ijswoestenij te luisteren, daar het
draadlooze station van de „Citta di Milano"
onafgebroken doende was om de tallooze tele
grammen der Italiaansche journalisten en fa
milieberichten der bemanning naar Italië te
seinen Die onvergeeflijke waanzin was
twee weken lang een zware marteling voor de
aan het ijs gekluisterde schipbreukelingen
geweest. Want daar op het ijs, kon men alles
hooren, wat door de „Citta dit Milano werd
uitgeseind. Alleen men werd zelf n et gehoord.
Mariano, Zappi en Malmgren zouden niet op
marsch zijn getogen, schrijft Mobile, wanneer
men op het Italiaansche schip had willen
teren. Het drietal ging weg, omdat zij geloor
den, dat Biagi's apparaat niet werkte.
Waarom men in 't geheel niet op het denk
beeld kwam te luisteren?
Een nieuw ontstellend antwoord van kapi
tein Romagna volgde. HIJ had gedacht, dat
Biagi dood was, dat deze op het moment der
catastrofe met het hoofd buiten bet venster
had gehangen en op dat zelfde oogenblik de
schroef zich had losgemaakt, waardoor de ra
dio-telegrafist doodelijk werd getroffen. „Wer-
OVERWINNINGSFEEST IN DE
OVERLADEN PRACHT VAN
PALEIZEN
kelijk, generaal! Onze handelwijze werd door
de logica bepaald," verzekerde Romagna.
„Arme logica", schrijft Nobile. Maar dat
staat vast, zoo vervolgt de schrijver: „de over
tuiging aangaande Biagi's dood, had zich zoo
steerk in Romagna's brein vastgeworteld, dat
ze hem niet meer los liet."
Nohile noemt andere feiten, dit op de treu
rige rol wijzen, die het commando van de
„Citta di Milano" in het „Italia"-drama lieeft
gespeeld. Het was in den avond van 29 Mei,
toen de telegrafist Pedretti in de radio-cabine
dienst deed. Opeens kromp Pedretti ineen
Hij liad het woord „Italia" opgevangen. En
even later de woorden: „Antwoord via Ido
32 K." Het was het begin en het einde van
den hulproep, die Biagl in de eerste dagen
had uitgeseind.
„Ido" was de algemeene naam voor het d.t.
station San Paolo in Rome. De schipbreuke
lingen op het pakijs hadden dat station steeds
duidelijk gehoord en daarom aan de „Citta di
Milano" gevraagd vla San Paolo opx de golf
lengte 32 te antwoorden. De K. beteekende in
radio-telegrafische jargon: „Vooruit, antwoordt
ons".
Pedretti sprong op, nam den naast hem
staanden hoofdtelegrafist Bascarini tij den
arm en zeide ontsteld: „Het is de „Italia" die
ons roept"Neen", antwoordde de andere,
„dat kan niet. Het zal Mogadiscio wezen". Zóó
sterk was men aan boord van het hulpschip
door Romagna's logica gesuggereerd, dat nie
mand meer hoopte nog iets van de „Italia'
te kunnen hooren!" „De overtuiging, dat het
ons onmogelijk was signalen uit te zenden, zat
zoo diep", schrijft Nobile, „dat niemand op de
gedachte kwam naar Mogadiscio te telegra-
feeren om te vragen, of het dat station ge
weest was, dat San Paolo had aangeroepen
Biagl was immers dood"
Mevrouw Nobile verklaarde later haren man,
dat zij in den avond van 4 Juni door den on
derstaats-secretaris der marine van het door
den Rus Schmidt opgevangen bericht in ken
nis werd gesteld. Toen zij uiting gaf aan haar
twijfel, en vroeg hoe het mogelijk was, Hat
men wel ten Zuiden van Archangel, maar niet
aan boord van de „Citta di Milano" het radio-
sein had opgevangen, antwoordde de onder
staatssecretaris: „Op de „Citta di Milano" had
tnen het te druk met het verzenden van parti
culiere telegrammen. Op den dag Van giste
ren alleen werden er 400 verstuurd. Ik heb
nu bevel gegeven hieraan een einde te maken
en oplettend te luisteren naar draadlooze op
roepen".
Ook heeft, volgens den schrijver, de gezag
voerder van het Italiaansche schip schuld aan
aSt onsystematische in verschillende reddings
pogingen, en hij staaft zulks weer met feiten.
Zoo gaf Romagna ook blijk, ten aanzien van
het gebruik van vliegtuigen niet alleen vol
slagen incompetent te zijn, hetgeen hem te
vergeven was, doch onvergeeflijk lichtzinnig
te handelen. Toen bijv. de roode tent ontdekt
was en een vliegtuig met levensmiddelen ver
trok, welke hoeveelheid voor enkele dagen vol
doende was, temeer daar men er rekening
mee moest houden dat een deel der levensmid
delen ln het water zou kunnen vallen, wilde
men nog een kist chocolade meegeven. Doch
kapitein Romagna stond erop, dateen kino-
operateuv werd meegenomen. Hetgeen ge
schiedde! Indien men, zoo geen levensmid
delen. dan toc-b, inplaats van den filmman meer
benzine had meegenomen, merkt Nobile te
recht op, had men nog een onderzoek kunnen
instellen naar de verdwenen 'ballongroep.
Uitvoerig wordt door Nohile ook de kwestie
behandeld van het zich als eerste laten redden.
Als men zijn uiteenzetting volgt en leest hoe
de wakkere Lundborg hem dwong mee te gaan,
dan kan men alles begrijpen. Zeker was het
voor de achtergebleven makkers goed, dat No
hile als eerste ging. Want inderdaad gaf hij aan
boord van de „Citta di Milano" vele belang
wekkende aanwijzingen en raadgevingen.
Toen alle leden der roode tent gered waren,
zeide een hunner: „Wanner de generaal niet
vóór ons gered was, dan zaten we nu nóg op
het ijs". Hij overdreef, schrijft Nobile. Maar
zeker is, dat zonder de aanwezigheid van den
leider aan boord van het hulpschip, opnieuw
ernstige fouten zouden zijn begaan.
Ook over het geval Zappi wijdt Nobile na
tuurlijk uit. Hij schrijft: „Wie beeft het recht
om over gebeurtenissen, die onder zulke bui
tengewone en verschrikkelijke omstandighe
den plaats hadden, als rechter te oordeelen?
Het verlaten van Malmgren door Zappi en
Mariano, noemt de generaal een harde nood
zakelijkheid. Overi|ens neemt hij Zappi niet
in bescherming. Hij verwijt hem zijn gedrag
aan boord van de „Ivrassin", den Russischen
ijsbreker die de schipbreukelingen ten slotte
aan den dood ontrukte en zegt pijnlijk verwon
derd te zijn geweest; toen hij zag in welk een
gunstige lichamelijke en geestelijke conditie
Zappi direct na zijn redding verkeerde en welk
een bewonderenswaardige energie hij aan den
dag legde.
Deze krachtige, eerlijke verdediging van ge
neraal Nobile moet gelezen worden. Want ze
stelt het groote publiek ln staat, zich een goed
oordeel over het verloop der dingen met be
trekking tot de noodlottige poolvaart der „Ita
lia" te vormen, en te beseffen hoe zwaar en
ernstig de lasterlijke aantijgingen waren die
in een groot gedeelte der Europeesche pers
in den zomer van 1928 tegen den generaal ge
richt werden. Nobile leert men ia dit boek
kennen als een bescheiden en eenvoudig
mensch, e'n als een vurig Italiaan, die door zijn
expeditie slechts roem en glorie voor zijn land
wilde vergaren.
Men meldt ons uit Romè dt. 28 Januari:
De H. Vader ontving in bijzondere audiëntie
generaal Nobile, die hem de volgende werken
overhandigde: „De „Italia" aan de Noordpool'
en de Duitsche vertaling hiervan: „Per lucht
schip naar de Noordpool", alsmede de Zweed
sche vertaling.
Verder schonk hij aan den IT. Vader een
Duitsch werk: „De voorbereiding en de weten
schappelijke resultaten van de Pool-expeditie
der „Italia".
Zijne Heiligheid heeft een bijzondere sympa
thie voor den generaal. Als bewijs van erken
telijkheid schonk hij hem do groote zilveren
jubllê-medallie.
Generaal Nobile staat bekend als een goed
en Ijverig Katholiek.
Naar men weet, is de verhouding van Mus-
Bolinl en de Italiaansche regeering ten opzichte
van generaal Nobilij juist het tegenovergestelde
van die van den Paus.
De generaal werd, gelijk bekend, in bedoelde
kringen scherp veroordeeld, en na het proces
tegen den generaal, werd deze van al zijn
waardighedfin beroofd. Men vergete echter niet
dat hier militairen-en geen deskundigen over
de mislukking van de Poolexpeditie oordeel
den.
Van onzen correspondentJ
25 Januari
1930.
Londen,
Het opleggen van de maximumstraf aan Cla
rence Hatry, den 42-jarigen financier en ex-
milllonair, en van zware vrijheidsstraffen
diens drie deelgenoten, Edmund Daniels, Amen
Tabor en John Dixon, heeft zelfs het Engelse.ne
publiek dat gewend is aan een humane, maa
uiterst-strenge rechtspleging, een schok ges
ven. Zelfs voor hen, die het proces geregeld
gevolgd hebben, was het niet gemakkelijk zich
een voorstelling te maken van den omvang en
de beteekenis der misdaden, waarvoor Hatiy
en de zijnen zoo zwaar moeten boeten. bn
opwelling van medegevoel met den man, ai
van een duizelingwekkende hoogte van stoi
lelijke welvaart is neergestort in den diepste
afgrond der maatschappelijke vernedering, doe
liet publiek geen oneer aan. Straf, hoe reci -
vaardig ook gemeten, geelt recht op synipathv
maar dan ook gezonde, niet op ziekelijke sym
pathie.
Misschien zouden de ineesteu onzer,
heerscht door hun gevoel, de scherpe, strenge
woorden, die rechter Avory den gebroken Hatiy
medegaf naar den kerker, liever niet verno
men liebhen. De veroordeelde bad zijn str
zijn ontzettend-zware straf beet. „Spaar hem
thans verder!" wilde het medelijden smeekeu,
maar (1e belangen van de gemeenschap, aio
tegen den misdaad beschermd moet.en worden,
kunnen hoogere rechten doen gelden.
Clarence Charles Hatry," zeide mr. Justice
Avory, een man van onverbiddelijke reclits-
logica, „gij zijt, op grond van uw eigen beken
tenis, veroordeeld, wegens de schandelijks
fraudes, die ooit den commercieelen naam van
dit land onteerd hebben fraudes, die veel
ernstiger zijn dan één van de groote bedriege
rijen van het publiek welke, naar mijn persoon
lijke ervaring, in de laatste vijftig jaren ge
pleegd zijn geworden.
„Want zij zijn begaan door middel van
valschingen in 't groot van obligaties in trus
fondsen, waarvan geen bankier of ma m a
particulier ooit bad kunnen vermoeden dat w
valsch waren, en door die verfalschte certltl
caten liebt gij diegenen, aan wie zij wernen
uitgereikt, bedrogen voor een som va
minder dan 795.000.
„Gij hebt u toegeëigend een bedragvan
minder dan ruim 822.000, dat had inoeten
worden uitbetaald aan de gemeentebesturen
van Swindon, Gloucester en Wakefield
Mr. Justice Avory zweeg eenige oogenblik
ken, en toen snerpte het door de rechtzaal.
„Ontdaan van haar rhetoriek is de veront
schuldiging, welke ten uwen behoeve te beide
gebracht is, niets anders dan de erbarmelijke
uitvlucht van iederen klerk en dienaar die, na
zijn meester bestolen te hebben, aanvoert dat
hij gehoopt had bet geld terug te kunnen be
talen door op een winner te wedden
En dan, ijskoud; n
„Ik kau op dat voorwendsel niet ingaan.'
ÜDe „verzachtende omstandigheid", waardoor
liet vonnis beneden het maximum van 14 jaren
gesteld had kunnen worden, was aldus ver
worpen. Nog eenige woorden, die wreed zouden
geweest zijn als zij niet zoo strikt-rechtvaai-
dig geweest waren, eu dan: het vonnis
van het hof is dat gij voor den tijd van veertien
jaren tot dwangarbeid veroordeeld zilt."
Hatry was een „sympathieke" beklaagde ge
weest. Hij had naar vermogen het onderzoek
naar de fraudes vergemakkelijkt, liij was be
scheiden, dienstvaardig geweest. Die man, die
koning geweest was in een met ongeloofelijke
luxe ingericht City-paleis, die gewoond had
in een der rijkst-ingerichte huizen van Mayfair,
met vorstelijke hallen en trappen, en een mar
meren zwembassin, stond daar nu zoo zielig,
zoo zenuwachtig, zoo verpletterend en, ondanks
zijn twee-en-veertig jaren, zoo oud. Een deer
niswekkende figuur, maar
Het was niet de gebroken, geruïneerde Hatry
tegen wien het vonnis werd uitgesproken. De
gebroken, geruïneerde Hatry had niets mis
daan. De schatrijke, met de millioenen van an
deren goochelende Hatry, die honderden hun
geld afhandig maakte, werd gevonnist, zwaar
maar rechtvaardig.
En hoe rechtvaardig het vonnis was, voel
den alle toehoorders, voelde eenige uren latei-
het heele land, dank zij de laatste woorden,
waarmede de rechter den veroordeelde gegee-
seld had.
Engeland heeft medelijden met den gestrafte
en met zijn drie medeplichtigen, maar het
blijkt uit wat alle bladen als hun meening ver
kondigen het is tevens trotsch op den rech
ter, die het zware vonni3 velde, en op de En-
gelsche rechtspraak waarvan mr. Justice
Avory het orgaan was.
Hatry heeft zich schuldig gemaakt aan de
dubbele misdaad van oplichting en verval-
sching. Een eeuw geleden was de maximum
straf, die op vervalsching gesteld was: de
doodstraf. Dit was geen overblijfsel van de
eeuwenoude Engelsche ^rechtspraak. De mo
dernste wetgevingen van dien tijd erkenden de
enormiteit van de misdaad van vervalsching.
De eerste Fransche republiek strafte namakers
van bankbiljetten en assignaten met den dood
Vervalsching volgt in de „hiërarchie" der mis
daden onmiddellijk op de zwaarste vergrijpen
tegen het leven van personen en tegen de vei
ligheid van den staal.
Hatry heeft niet alleen ontelbare slachtof
fers gemaakt, hij heeft ook den goeden naam
der City zwaar gecompromitteerd, het vertrou
wen, dat ln het economische leven van Enge
land een veel grooter rol speelt dan in dat van
eenig ander land, ondermijnd, het c.rediet on
noemelijk geschaad.
Vier maanden lang reeds werpt de Hatry-
zaak haar donkere schaduwen over het City
leven; vier maanden lang reeds zijn wij er ge
tuigen van hoe het beleggende publiek van
steeds meer wantrouwen vervuld wordt tegen
de commissarissen der ondernemingen, waar
in zij hun geld gestoken hebben; vier maanden
lang zien wij een toenemende vrees voor al
wat niet goud of bijna goudgerand is. Eerst
als in 't midden der volgende maand de at-
wikkeüng der Ilatry-zaak, vergemakkelijkt
door het fonds van 1 millioen, dat de City
bijeengebracht heeft, voltooid zal zijn, kan het
vertrouwen weerkeeren.
Maar een nabeschouwing die zich tot deze
punten bepaalt, is eenzijdig en onbillijk.
De technische schuld ligt bij Hatry en diens
makkers; in de moreele schuld deelen vele an
deren, óók hun groote en kleine slachtoffers,
en óók het systeem dat het succes van verme
tele „chevaliers d'industrie" mogelijk maakt.
Een sentimenteel medelijden met de „duizen
den kleine beleggers" is slechts gedeeltelijk ge
rechtvaardigd. Hatry was niet da leider van
een volksspaarhank of van een verzekei ing-
maatschappij, maar van hoogst speculatieve
ondernemingen. De meeste menschen, die daar
in geld staken, deden dat in de verwachting
dat zij eenige honderden procenten winst zou
den behalen. Zij konden zich rekenschap er
van geven dat die honderden procenten door
anderen verloren moesten worden. Zij waren
geeh kleine beleggers maar. voor een deel al
thans, kleine speculanten. Zij hadden het risico
van hun speculaties even goed te aanvaarden
als het voordeel.
Wij mogen verder gaan. Het is geen geheim
dat in een tijd, waarin de hard-worstelende in
dustrie de grootste moeilijkheden ondervindt
voor het verkrijgen van bankcredieten, de lei
ders der groote bankinstellingen avonturiers
van het Hatry-type van harte welkom plachten
te heeten. Millioenen die de industrie tot
nieuwe welvaart hadden kunnen opvoeren, zijn
ten goede gekomen aan de speculatieve onder
nemingen van promotors en met hen gelijk-
gestelden. Men vraagt zich af welk oordeel des
onderscheids de bankiers moeten genad heb
ben. Men vraagt zich af hoe 't mogelijk is dat
al die City-koningen zich hebben laten beet
nemen door één brutalen dobbelaar. Men raagt
zich ook af, welke waarde het heeft als maat
staf voor het publiek, wanneer aandeelen offi
cieel worden toegelaten ter verhandeling aan
de effectenbeurs, en eerst geschrapt worden
wanneer de débacle een algemeen feit gewor
den ls.
En de belangrijkste vraag van alle ls wei
dezts;
Mag een wet op de maatschappijen, weiKc
mannen als Hatry In staat stelt beurtelings
millioenen te verdienen met 't geld van ande
ren, en 't geld van anderen te verlizen door
hun hopelooze pogingen om hun eigen milli
oenen te redden, nog langer ongewijzigd
blijven?
Er is in onze dagen nauwelijks meer een fi
nancier, die alleen met zijn eigen geld werkt.
Er zijn zelfs niet veel financiers van beteeke
nis, die met het geld van enkelen werken.
Do financier werkt met de fondsen die hem
in een of anderen vorm toevertrouwd zijn door
honderden, door duizenden personen.
Van het vertrouwen dier personen, van het
vertrouwen van net groote publiek, van het
vertrouwen van de gemeenschap, hangt de
commercieele en industrieele toekomst des
lands af.
Dat vertrouwen is thans diep ondermijnd.
Er zijn ten allen tijde schurken geweest, en
een ieder wist dat. Maar 't is niet heel lang
geleden dat het Britsche publiek wist dat de
deugd der commercieele eerlijkheid, welke de
City steeds gesierd heeft, ruimschoots opwoog
tegen de schurkerijen van enkele individuen.
Thans weet men dit niet meer.
Zelfs zoo 't totale volume van City-eerlijkheid
op zichzelf niet argenomen ls, moeten onder de
nog heerschende wet op de maatschappijen de
onbekwaamheid van de commissarissen, hun
gebrek aan verantwoordelijkheid, hun bekrom
pen zelfingenomenheid erop in mindering wor
den gebracht.
Openbare controle door deskundige commis
sarissen, die werkelijk de vertrouwensmannen
der aandeelhouders en beleggers, en niet el-
kaars vertrouwensmannen zijn, Is vóór alles
noodig om het v(«'trouwen te doen weerkeeren.
Vlootconferenties kunnen niet gehouden wor
den zonder dat de wereld om openbaarheid
roept, en dagelijks door communiqués tevreden
gesteld moeten worden.
De helft der volwassen bevolking heeft on-
eiDdig veel grooter eu directer belang bij bet
zaakkundig en eerlijk beheer der ondernemin
gen, welker aandeelen aan de Beurs verhan
deld worden.
Het bolwerk in de Middellandsche Zee
Het klinkt in de dagen van ontwapening voot
een klein rotsachtig eiland, dat met de eeuwen
do woelingen des tijcis getrotseerd heeft, niet
erg Londensch.
De Maltezers en de Maltezer vrouwen en
meisjes, die zwart gesluierd gaan, en haar al
basten gezichten niet buiten de luifel \an de
zwarte hoedenranden steken, om niet vriende
lijk te schijnen tegen den vreemdeling, waarin
zij in ieder een Engelschman gestoken zien; zij
zouden wenschen, dat er een werkelijke zin in
verscholen lag in dat: Malta klinkt niet Lon
densch
Laat het waar zijn dat de fantasie van den
romanticus, die zich van dit eiland een onge
naakbare rotsburcht verbeeldt met schietgaten,
en arsenalen en paraat geschut, wel wat teleur
gesteld wordt.
BISSCHOPPELIJKE KWEEKSCHOOL
TE OlIDENBOSCH
DE HUIDIGE DRACHT DER
MALTHEEZER-RIDDER8
Het eiland doemt hij aankomst wit van de
helle gevels van de huizen en kazernes midden
in de oneindigheid van het blauwe water op,
midden in de zinrijke Zuidelijke stilte en de
weelderige Zuidelijke flora.
Maar de gevels zijn dan toch van kazernes,
men moet toch de Engelsche voorposten langs
om in die schitterende haai te komen, waar
rechts en links de eilandjes verspreid liggen als
paradijzen in een sprookjesmeer, om het ge
zicht vrij te krijgen op de Citta Vecchia met de
verweerde huizen en omgerande daken, en om
toch wel degelijk het arsenaal te vinden en veel
Engelsche matrozen.
En hoven de stad Labaletta prijkt het tehuis
der Engelsche maTine. Maar zoo'n erkend bol
werk, dat liggen blijft tusschen Tunis en Pa
lermo, waar de koetsiers een bont taaltje spre-
ken van Maltesisch, Arabisch, Italiaansch en En-
gelscb, heeft toch een voor de hand liggende
bonte verscheidenheid genoeg van aspecten om
het dan toch een beetje „Londensch" en veel
vredelievender te beschouwen, en als een bol
werk van een andere beschaving, dan een im
perialistische.
Het is toch ook altijd gebleven „de Bloem
der Wereld", dit eiland Ogygia, waarop Home
ros Odysseus geboeid liet worden door Calypso,
de nymf.
De Phoeniclërs zijn op dit partje aarde ge
volgd door de Grieken, en de Carthagers door
de Romeinen, om er wat van het beste te bren
gen, dat de wereld aan beschaving had, voor
dat de Apostel Paulus er brengen kwam, wat
deze roemruchte volken niet wisten te geven.
En na den grooten ApoBtel kwamen de Vanda
len, de Goten, de Arabieren en de Noormannen,
totdat deze periode weer werd afgesloten met
de gift van keizer Karei V, die na 15 eeuwen
nog eenmaal voor het Christendom een rijk
openzette, waarin de zon niet onderging, toen
hij dit eiland aan de orde der Johanniter rid
ders schonk.
Toen werd Malta een bolwerk, een bolwerk
der Christenheid, omdat het lag tusschen Rome
en Constantinopel.
Van Rhodos door de Turken verdreven en
daarom op Malta heiand bleven de Turken de
grootste vijanden.
De hoofdstad La Valette werd door den groot
meester van dien naam gesticht gedurende de
belegering van Sultan Soliman II in 1565.
Een stad, die zoo ontstaan is, zal niet mogen
verhopen een ouderdom van eeuwen te berei
ken In stilte en vrede.
Napoleon, die het op zijn tocht naar Egypte
wederrechtelijk bezette, moest het in 1890 aan
de Engelschen afstaan. De stad had een bele
gering verduurd van twee jaren
Valette klimt van diep Ingesneden landton
gen met acht stijgende en dalende straten,
doorsneden door elf dwarsstraten naar hoven.
Zulk een historie, en een heerschappij van
twee en een halve eeuw der Johanniter ridders
liet niet na een merkwaardlgen stempel op dit
oord te drukken.
Daar leeft een overwinningsfeest in de over
laden pracht hunner paleizen, met een weelde
I, van renaissance en barok. Er leeft wat geheim-
zinnigs van angst en huiveringwekkends van
moed, waar overal de achthoekige Maltezer
kruisen gevonden worden, wit op rood, het zin-
- nebeeld van acht ridderlijke deugden.
De historie van deze orde reikt naar de jeugd
van het Christendom, naar de zesde eeuw, en
verwijst geenszins naar de werken van het
zwaard, maar naar die van de charitas, verzor
ging van zieken en herberging van vrome pel
grims.
Oorspronkelijk In acht afdeelingen verdeeld
en zetelend in acht palelzen, hun „aubergee",
zijn zij nog slechts vertegenwoordigd in twee
takken, een Italiaansche en een Protestantsche
Duitsche, maar met een keurleger van 2300 rid
ders.
Dit aantal, en de geschiedenis van de ridders
van Malta doet verbeelden dat boven het bol
werk Malta en hoog hoven de historie van dit
eiland uit toch een witte vlag blijft wapperen.
Het zilveren jubileum
Op 1 Mei a.s. zal, gelijk reeds met een enkel
woord werd gemeld, de Bisschoppelijke Kweek
school te Oudenbosch vijf-en-twintig jaar be
staan. Uit de oud-leerlingen heeft zich een
comité gevormd, dat zich ten doel stelt dit
jubileum op feestelijke wijze te herdenken in
een réunie te Oudenbosch op Donderadg 24
April a.s., waarbij aan het bestuur der school
een huldeblijk zal worden aangeboden.
Eenige personen, die zich in den loop der
jaren voor de school bijzonder verdienstelijk
hebben gemaakt, zijn aangezocht, een eere
comité te willen vormen, waarvan Mgr. P.
Hopmans, Bisschop van Breda, zich bereid
heeft verklaard, het voorzitterschap te aanvaar-
den.
Secretaris van liet uitvoerend coinitë is de
heer P. B. v. Eerdenburg, Bllderdijkstraat 6,
te Haarlem.
Z. D. H. Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van
's-Hertogenboscb, zal, behalve op 15 Maart a.s.
in de kapel der Bisschoppelijke Kweekschool te
's-Hertogenbosch, ook nog de H.H. Wijdingen
toedienen in de kapel van het klooster „Al
verna" te Wijchen op 19 Maart a.s.
DE OVERSTROOMING IN HET
WAMPOE-GEBIED
MEDAN, 31 Januari (ANETA). De overstroo
ming in het Wampoe-gebled in het Lang-
katsche, waarover 29 dezer reeds werd geseind,
is de ernstigste, welke sedert het jaar 1917
is voorgekomen. De overstroomingen verrasten
dc bevolking, die, have en goed achterlatend,
vluchtte. Er is 700 meter dijklengte verloren
gegaan met gaten van 30 tot 40 meter wijdte.
Verschillende kampongs werden overstroomd.
De schade aan den padioogst toegebracht be
loopt 15.000. Het rivierwater, hetwelk zeer
modderig is, voert groote hoeveelheden doode
visch met zich.
EEN VINDING VAN BETEEKENIS
Volgens een telegram uit Boedapest, heeft
dr. Julius Foris een apparaat geconstrueerd,
dat het mogelijk maakt het filmbeeld plastisch
to projecteeren. De vinding zou daarom te meer
van beteekenis zijn, wijl zij gemakkelijk is toe
te passen bij de in gebruik zijnde toestellen.
Onze Londensche correspondent schrijft ons:
Mr. Stuart Woolf, een City-man, moest voor
zaken naar Zwitserland. Zijn mooie, jonge
vrouw pakte zijn bandkoffers, en hij drukte
haar op het hart vooral niet te vergeten het
gewichtige document, dat men een paspoort
noemt, hij zijn bagage te voegen.
Hij reisde met de nachtboot van Tilbury naar
Duinkerken. In de Britsche haven waren in
't geheel geen pasbeambten te bespeuren,
maar mr. Woolf toonde zijn paspoort aan den
purser van de hoot. Zoodra deze het opende,
riep mr. Woolf verschrikt uit:
„Groote goedheid! Dat is niet mijn paspoort,
maar het paspoort van mijn vrouw
Zelfs eeu analphabeet zou, dank zij het goed-
gelijkende portret van de mooie mrs. Woolf,
onmiddellijk ontdekt hebben, dat het legiti
matie-stuk onmogelijk op mr. Woolf betrek
king kon hebben. Maar de naam van de houd
ster, voorafgegaan door een zeer duidelijk
„mrs.", was bovendien overtuigend voor amb
tenaren, die met een minder scherpen blik op
portretten begiftigd zijn, terwijl zij zonder
moeite hadden kunnen constateeren dat het
document, zelfs indien mrs. Woolf ermede ge
reisd had, niet geldig zou geweest zijn, aan
gezien de pas op 29 April van het vorige jaar
reeds verloopen was.
Mr. Stuart Woolf ijlde van de boot naar
het station terug, en telefoneerde van daar
uit zijn vrouw, die hij in kennis stelde van
de vreeselijke vergissing, haar dringend ver
zoekend zijn eigen paspoort naar Parijs zijn
eerste pleisterplaats op te zenden.
Aan boord van het schip bracht mr. Woolf
een ©enigszins onrustigen nacht door in het
vooruitzicht van de moeilijkheden, welke hij
den volgenden morgen vroeg met de strenge
I'ransche pasbeambten zou beleven. Hij be
reidde zoetvloeiende explicaties in de zoet
vloeiende taal van Racine voor, trachtte zich
voor te stellen wat er gebeuren zou, indien
hij met een bijzonder norschen beambte m
aanraking kwam, en dacht aan de gruwelen,
die de „Daily Express" eenige maanden ge
leden gepubliceerd had omtrent de gevange
nis, waarin een beschonken Engelschman, die
te Boulogne den inventaris van een café kort
en klein geslagen had, drie dagen en nachten
onschuldig had moeten doorbrengen.
Den volgenden morgen omstreeks kwart over
vijf kwam hij te Duinkerken aan.
Ondanks het vroege uur waren de patriot
tische Fmische Cerberussen even wakker en
waakzaam als midden op den dag. Mr. Woolf
hield zijn paspoort zoo, dat de blik van den be
ambte "onmiddellijk 'op het schooue portret
zijner echtgenoot© zou vallen; iedere verden
king, dat hij opzettelijk bedrog «vilde plegen,
zou aldus voorkomen worden.
Maar nog vóór mr. Woolf zijn zorgvuldig ge
memoreerde uiteenzetting: „Monsieur, j'ai he-
soln A vous explaner qu'il est IA une erreur
had de beambte goedkeurend geknikt. Ver
baasd maar opgelucht liep mr. Woolf mee in
den stroom der reizigers. Maar, o wee' Daar
zat £cn tweede, veel strenger beambte, die de
passen van stempeltjes voorzag. Mr. Woolf
voelde zich heel slecht op zijn gemak.
„Monisieur", begon hij zenuwachtig, „j'al
besoin
„S'il vous plait, monsieur", zei de beambte
hoffelijk, en gaf hem zijn paspoort bestempeld
terug.
De verbazing en voldoening van mr. Woolf
waren nu tot een aanzienlijke hoogte gestegen.
Te Parijs, waar hij zich een paar dagen op
hield, kreeg hij zijn eigen paspoort toegezon
den. Maar hij besloot er geen gebruik van te
maken. Met een vriend ging hij een wedden
schap aan, dat hij op de pas zijner vrouw zon
kunnen reizen naar Zwitserland, en vandaar
over Frankrijk terug naar Engeland.
En hij won zijn weddenschap. Hij moest zij'n
paspoort toonen aan 't Fransche, vervolgens
aan 't Zwitsersche grensstation, vervolgens
op zijn terugweg naar Parijs opnieuw aan
't Zwitsersche en aan 't Fransche; tenslotte,
toen hij huiswaarts keerde, aan de beambten
te Duinkerken en Tilburg. Met inbegrip van
den purser (zie bet begin van het verhaal)
had hij dus het sinds bijna een jaar reeds
ongeldige naspoort zijner vrouw aan negen
controlerende persoonlijkheden getoond. Geen
der acht pasbeamJbten waren zich van iets on
regelmatigs bewust geweest, en de purser zou
evenmin iets gemerkt hebben, wanneer niet
mr. Woolf zelf,' verschrikt had uitgeroepen:
„Groote goedheid! Dat is niet mijn paspoort!"
De „Daily Express" commenteert:
„Hoe goed zou het zijn indien de gedele
geerden der vijf toonaangevende mogendheden,
nq zij te Londen vergaderd zijn. on-officieel
deze monsterachtige nalatenschap van den
oorlog besproken! Zou iemand de stem ver
heffen om haar te verdedigen? Zou niet elk
van die ervaren mannen van zaken onmiddel
lijk verklaren, dat hij maar al te blij zou zijn
iEdien er een eind kwam aan een stelsel, dat
alle reizigers hindert, dat het verkeer tusschen
do volkeren onaangenaam maakt, en dat op
zooveel manieren ontdoken kan worden, dat
het niemand eenige bescherming verleent, be-
belialve den ongewe'' hten vreemdeling, wiens
papieren steeds volmaakt in orde zijn?"