DE POOLVLUCHT VAN DE „ITALIA" VONNIS TEGEN HATRY. Een bolwerk in de M:ddellandsche Zee Het nuttige instit uut der paspoorten PAGINA' 1. DE LOGICA EN DE KAPITEIN VAN DE „CITTA Dl MILANO" Het vertrouwen moet hersteld worden Een vermakelijk relaas HET BOEK VAN GENERAAL UMBERTO NOBILE NABESCHOUWINGEN NIET DE WERKEN VAN HET ZWAARD, MAAR VAN DE CHARITAS WAAROM SCHAFT MEN ZE NIET AF? h.h. wijdingen. PLASTISCHE FILM-PROJECTIE Maandag s ffbroahi Na de vele boekwerken, die reeds over de noodlottige Noordpoolvluckt van het Italaan- sche luchtschip „Italia" het licht zagen, is sindelijk ook het uitvoerige relaas verschenen Van den leider van den tocht, generaal t m berto Nobile. In dit boek, waarvan de Duit- fche vertaling onder den titel ,,Ini Luftschift Züm Nordpol" het licht zag bü de Union Deut sche Verlagsgesellschaft te Berlijn, lieeft No bile een gedetailleerd verslag gegeven over het geheele verloop der expeditie, vanaf haar Voorbereiding tot aan haar terugkeer in Italic. Het boek is geworden een uitmuntend gedo cumenteerde, overtuigende zelfverdediging, Waarin Nobile eerstens met kracht het veel ge hoorde verwijt als ongegrond stempelt, dat zijn Vlucht naar de Noordpool onvoldoende zou zijn Voorbereid. Integendeel! Met de ervaring waar over Nobile reeds beschikte door zijn deelne ming als technisch leider aan de poolvlucht met het naar zijn ontwerp gebouwde luchtschip ■.Norge" der Amundsen-Elswortk-Nobile-expe- ditie in 1926, waarbij toen een tocht gemaakt Werd van Italië naar Spitsbergen en van Spits bergen via de Noordpool naar Teller in Alaska, Was deze poolvaart tot in alle details grondig Voorbereid. In alles was voorzien waarin men schelijker wijze kon worden voorzien. Alleen de krachten die boven het bereik van den men- schelijken wil gaan, kon Nobile niet beheer- schen. Zooals ook geen enkele andere stede ling ze zou hebben kunnen beheerschen. Al mag dit boek eenvoudig zijn van stijl, bet is niettemin spannend, ongemeen span nend in zijn aangrijpende realiteit. De inhoud is boeiend vanaf het hoofdstuk, waarin de schrijver over de catastrofe vertelt. De cata strofe, welker oorzaak Nohile, noch de anderen zich ooit hebben kunnen verklaren. Men her innert zich het feit: het was op den terugtocht Van de Noordpool, op 25 Mel 192S, tegen a l elf in den morgen, dat de „Italia" plotseling, als door een onzichtbare hand neergedrukt, uit het luchtruim viel en neersloeg in de desolate ijsweestenij van het ruwe pakijs. In het geheele hoek komt telkens weer het sterke, kinderlijke geloof en vertrouwen in God van den leider der „Italia" tot ""mg. Vooral ook waar hij schrijft over de ontzetten de bange dagen, op het vreeselijke pakijsi door gebracht. Als in de eerste oogenblikken na de val de Zweedsche geleerde Malmgren, wiens schouder ernstig gewond werd, zc po se mg wankelend opricht en moedeloos tot Nobile de woorden richt: „General, I thank you for the trip. I go under water", is het de generaal, i trnnr rloa die direct vol oprechte bezorgdheid voor des Zweeds eeuwig welzijn roept. „Neen Malm gren, daar hebt ge het recht met toe! We zul len eerst dan sterven, als een Hooger Raads besluit dat bepaalt. Wij zullen wachten! Dan volgt de lange, spannende beschrijving van den zwaren woordenstrijd, die gevoerd werd over de vraag, of men al dan niet zou pogen te voet de kust te bereiken. De officier Zappi, ..d0 man met de koude natuur", zooals Nobilo hem noemt, was er sterk voor den mpeizamen, gevaarlijken tocht te aanvaarden en stelde krachtige pogingen in het werk, om ook de andere leden der expeditie te bewegen aan den tocht deel te nemen. Eindelijk was bepaald, dat hij zou gaan, vergezeld van Mari- 'ano en Malmgren. Maar toen wilde ook Biagl, de radio-telegrafist der expeditie mee. En óók de officier Viglieri. Toen Nobile inzag, dat de meerderheid in een marsch naar de kust haar eenige redding zag, verklaarde hij allen hun woord van trouw terug te geven. Allen konden gaan. Hij zou dan met den ernstig gewonden Cacloni achterblijven en voor hem zorgen Maar Behoenek, de Tsjechische geleerde en Trojani, verklaarden, den generaal niet te wil- hsn verlaten. En toen Malmgren verzekerde, óók te blijven, indien Biagi erop stond mee te gaan, kwam Biagi deemoedig in de roode tent, ging voor zijn leider zitten en zeide: „Gene raal vergeef het me, ik wist niet wat ik zeide. Ik ga niet. U heeft me immers noodig om de radio te bedienen." Op 25 Mei kwam het luchtschip neer, en be gon Biagi aanstonds noodseinen uit te zenden. Eerst in den avond van 2 Juni, ving een radio amateur, genaamd Nikolai Schmidt, woo» achtig te Woznesenskoje in het gouvernement Wjatka, ten Zuiden van Archangel, eenige fragmenten van den hulproep op. Het „Tengo terra.... S.O.S.... S.O.S..... Rao, rao.... Foyn Nobile" onthutst den jongen. Hij stelt er den dorpsmagistraat mee in kennis, er wordt getele grafeerd en getelefoneerd met Moskou en op 3 Juni staat het bericht in alle Russische bla den. Eerst op 7 Juni kwam het op Spitsber gen gelegen Italaansche hulpschip der expe ditie, de „Citta di Milano", voor het eerst in draadloos contact met Nobile. En Biagi kreeg voor belooning een hééle plak chocolade, een geweldigen rijkdom. Behoedzaam scheurde hij het papier, brak den plak in tweeën en gaf zijn kameraden, die vol bewondering had den staan toekijken, de helft. Maar waarom kwam de „Citta di Milano", die het dichtst bij de roode tent lag, en precies de golflengte kende, waarmede Nobile in geval van nood zou seinen, eerst op 7 Juni in con tact met de schipbreukelingen der „Italia"? Nobile geeft een uitvoerig antwoord op die nuchtere vraag. Het was na zijn redding, dat hij Romagna, den kapitein der „Citta di Mi lano"" aanstonds om de reden vroeg, waarom zijn schip niet eerder de noodseinen had opge vangen, terwijl men toch kon begrijpen, dat in geval van 'n schipbreuk, de accumulatoren van het hulpapparaat spoedig zouden zijn uit geput. Waarom werden die signalen wel op gevangen door een Rus ten Zuiden van Ar changel, welke afstand toch veel grooter is? Toen kwam het verbluffende antwoord: men had geen tijd gehad om naar mogelijke nood kreten "in de ijswoestenij te luisteren, daar het draadlooze station van de „Citta di Milano" onafgebroken doende was om de tallooze tele grammen der Italiaansche journalisten en fa milieberichten der bemanning naar Italië te seinen Die onvergeeflijke waanzin was twee weken lang een zware marteling voor de aan het ijs gekluisterde schipbreukelingen geweest. Want daar op het ijs, kon men alles hooren, wat door de „Citta dit Milano werd uitgeseind. Alleen men werd zelf n et gehoord. Mariano, Zappi en Malmgren zouden niet op marsch zijn getogen, schrijft Mobile, wanneer men op het Italiaansche schip had willen teren. Het drietal ging weg, omdat zij geloor den, dat Biagi's apparaat niet werkte. Waarom men in 't geheel niet op het denk beeld kwam te luisteren? Een nieuw ontstellend antwoord van kapi tein Romagna volgde. HIJ had gedacht, dat Biagi dood was, dat deze op het moment der catastrofe met het hoofd buiten bet venster had gehangen en op dat zelfde oogenblik de schroef zich had losgemaakt, waardoor de ra dio-telegrafist doodelijk werd getroffen. „Wer- OVERWINNINGSFEEST IN DE OVERLADEN PRACHT VAN PALEIZEN kelijk, generaal! Onze handelwijze werd door de logica bepaald," verzekerde Romagna. „Arme logica", schrijft Nobile. Maar dat staat vast, zoo vervolgt de schrijver: „de over tuiging aangaande Biagi's dood, had zich zoo steerk in Romagna's brein vastgeworteld, dat ze hem niet meer los liet." Nohile noemt andere feiten, dit op de treu rige rol wijzen, die het commando van de „Citta di Milano" in het „Italia"-drama lieeft gespeeld. Het was in den avond van 29 Mei, toen de telegrafist Pedretti in de radio-cabine dienst deed. Opeens kromp Pedretti ineen Hij liad het woord „Italia" opgevangen. En even later de woorden: „Antwoord via Ido 32 K." Het was het begin en het einde van den hulproep, die Biagl in de eerste dagen had uitgeseind. „Ido" was de algemeene naam voor het d.t. station San Paolo in Rome. De schipbreuke lingen op het pakijs hadden dat station steeds duidelijk gehoord en daarom aan de „Citta di Milano" gevraagd vla San Paolo opx de golf lengte 32 te antwoorden. De K. beteekende in radio-telegrafische jargon: „Vooruit, antwoordt ons". Pedretti sprong op, nam den naast hem staanden hoofdtelegrafist Bascarini tij den arm en zeide ontsteld: „Het is de „Italia" die ons roept"Neen", antwoordde de andere, „dat kan niet. Het zal Mogadiscio wezen". Zóó sterk was men aan boord van het hulpschip door Romagna's logica gesuggereerd, dat nie mand meer hoopte nog iets van de „Italia' te kunnen hooren!" „De overtuiging, dat het ons onmogelijk was signalen uit te zenden, zat zoo diep", schrijft Nobile, „dat niemand op de gedachte kwam naar Mogadiscio te telegra- feeren om te vragen, of het dat station ge weest was, dat San Paolo had aangeroepen Biagl was immers dood" Mevrouw Nobile verklaarde later haren man, dat zij in den avond van 4 Juni door den on derstaats-secretaris der marine van het door den Rus Schmidt opgevangen bericht in ken nis werd gesteld. Toen zij uiting gaf aan haar twijfel, en vroeg hoe het mogelijk was, Hat men wel ten Zuiden van Archangel, maar niet aan boord van de „Citta di Milano" het radio- sein had opgevangen, antwoordde de onder staatssecretaris: „Op de „Citta di Milano" had tnen het te druk met het verzenden van parti culiere telegrammen. Op den dag Van giste ren alleen werden er 400 verstuurd. Ik heb nu bevel gegeven hieraan een einde te maken en oplettend te luisteren naar draadlooze op roepen". Ook heeft, volgens den schrijver, de gezag voerder van het Italiaansche schip schuld aan aSt onsystematische in verschillende reddings pogingen, en hij staaft zulks weer met feiten. Zoo gaf Romagna ook blijk, ten aanzien van het gebruik van vliegtuigen niet alleen vol slagen incompetent te zijn, hetgeen hem te vergeven was, doch onvergeeflijk lichtzinnig te handelen. Toen bijv. de roode tent ontdekt was en een vliegtuig met levensmiddelen ver trok, welke hoeveelheid voor enkele dagen vol doende was, temeer daar men er rekening mee moest houden dat een deel der levensmid delen ln het water zou kunnen vallen, wilde men nog een kist chocolade meegeven. Doch kapitein Romagna stond erop, dateen kino- operateuv werd meegenomen. Hetgeen ge schiedde! Indien men, zoo geen levensmid delen. dan toc-b, inplaats van den filmman meer benzine had meegenomen, merkt Nobile te recht op, had men nog een onderzoek kunnen instellen naar de verdwenen 'ballongroep. Uitvoerig wordt door Nohile ook de kwestie behandeld van het zich als eerste laten redden. Als men zijn uiteenzetting volgt en leest hoe de wakkere Lundborg hem dwong mee te gaan, dan kan men alles begrijpen. Zeker was het voor de achtergebleven makkers goed, dat No hile als eerste ging. Want inderdaad gaf hij aan boord van de „Citta di Milano" vele belang wekkende aanwijzingen en raadgevingen. Toen alle leden der roode tent gered waren, zeide een hunner: „Wanner de generaal niet vóór ons gered was, dan zaten we nu nóg op het ijs". Hij overdreef, schrijft Nobile. Maar zeker is, dat zonder de aanwezigheid van den leider aan boord van het hulpschip, opnieuw ernstige fouten zouden zijn begaan. Ook over het geval Zappi wijdt Nobile na tuurlijk uit. Hij schrijft: „Wie beeft het recht om over gebeurtenissen, die onder zulke bui tengewone en verschrikkelijke omstandighe den plaats hadden, als rechter te oordeelen? Het verlaten van Malmgren door Zappi en Mariano, noemt de generaal een harde nood zakelijkheid. Overi|ens neemt hij Zappi niet in bescherming. Hij verwijt hem zijn gedrag aan boord van de „Ivrassin", den Russischen ijsbreker die de schipbreukelingen ten slotte aan den dood ontrukte en zegt pijnlijk verwon derd te zijn geweest; toen hij zag in welk een gunstige lichamelijke en geestelijke conditie Zappi direct na zijn redding verkeerde en welk een bewonderenswaardige energie hij aan den dag legde. Deze krachtige, eerlijke verdediging van ge neraal Nobile moet gelezen worden. Want ze stelt het groote publiek ln staat, zich een goed oordeel over het verloop der dingen met be trekking tot de noodlottige poolvaart der „Ita lia" te vormen, en te beseffen hoe zwaar en ernstig de lasterlijke aantijgingen waren die in een groot gedeelte der Europeesche pers in den zomer van 1928 tegen den generaal ge richt werden. Nobile leert men ia dit boek kennen als een bescheiden en eenvoudig mensch, e'n als een vurig Italiaan, die door zijn expeditie slechts roem en glorie voor zijn land wilde vergaren. Men meldt ons uit Romè dt. 28 Januari: De H. Vader ontving in bijzondere audiëntie generaal Nobile, die hem de volgende werken overhandigde: „De „Italia" aan de Noordpool' en de Duitsche vertaling hiervan: „Per lucht schip naar de Noordpool", alsmede de Zweed sche vertaling. Verder schonk hij aan den IT. Vader een Duitsch werk: „De voorbereiding en de weten schappelijke resultaten van de Pool-expeditie der „Italia". Zijne Heiligheid heeft een bijzondere sympa thie voor den generaal. Als bewijs van erken telijkheid schonk hij hem do groote zilveren jubllê-medallie. Generaal Nobile staat bekend als een goed en Ijverig Katholiek. Naar men weet, is de verhouding van Mus- Bolinl en de Italiaansche regeering ten opzichte van generaal Nobilij juist het tegenovergestelde van die van den Paus. De generaal werd, gelijk bekend, in bedoelde kringen scherp veroordeeld, en na het proces tegen den generaal, werd deze van al zijn waardighedfin beroofd. Men vergete echter niet dat hier militairen-en geen deskundigen over de mislukking van de Poolexpeditie oordeel den. Van onzen correspondentJ 25 Januari 1930. Londen, Het opleggen van de maximumstraf aan Cla rence Hatry, den 42-jarigen financier en ex- milllonair, en van zware vrijheidsstraffen diens drie deelgenoten, Edmund Daniels, Amen Tabor en John Dixon, heeft zelfs het Engelse.ne publiek dat gewend is aan een humane, maa uiterst-strenge rechtspleging, een schok ges ven. Zelfs voor hen, die het proces geregeld gevolgd hebben, was het niet gemakkelijk zich een voorstelling te maken van den omvang en de beteekenis der misdaden, waarvoor Hatiy en de zijnen zoo zwaar moeten boeten. bn opwelling van medegevoel met den man, ai van een duizelingwekkende hoogte van stoi lelijke welvaart is neergestort in den diepste afgrond der maatschappelijke vernedering, doe liet publiek geen oneer aan. Straf, hoe reci - vaardig ook gemeten, geelt recht op synipathv maar dan ook gezonde, niet op ziekelijke sym pathie. Misschien zouden de ineesteu onzer, heerscht door hun gevoel, de scherpe, strenge woorden, die rechter Avory den gebroken Hatiy medegaf naar den kerker, liever niet verno men liebhen. De veroordeelde bad zijn str zijn ontzettend-zware straf beet. „Spaar hem thans verder!" wilde het medelijden smeekeu, maar (1e belangen van de gemeenschap, aio tegen den misdaad beschermd moet.en worden, kunnen hoogere rechten doen gelden. Clarence Charles Hatry," zeide mr. Justice Avory, een man van onverbiddelijke reclits- logica, „gij zijt, op grond van uw eigen beken tenis, veroordeeld, wegens de schandelijks fraudes, die ooit den commercieelen naam van dit land onteerd hebben fraudes, die veel ernstiger zijn dan één van de groote bedriege rijen van het publiek welke, naar mijn persoon lijke ervaring, in de laatste vijftig jaren ge pleegd zijn geworden. „Want zij zijn begaan door middel van valschingen in 't groot van obligaties in trus fondsen, waarvan geen bankier of ma m a particulier ooit bad kunnen vermoeden dat w valsch waren, en door die verfalschte certltl caten liebt gij diegenen, aan wie zij wernen uitgereikt, bedrogen voor een som va minder dan 795.000. „Gij hebt u toegeëigend een bedragvan minder dan ruim 822.000, dat had inoeten worden uitbetaald aan de gemeentebesturen van Swindon, Gloucester en Wakefield Mr. Justice Avory zweeg eenige oogenblik ken, en toen snerpte het door de rechtzaal. „Ontdaan van haar rhetoriek is de veront schuldiging, welke ten uwen behoeve te beide gebracht is, niets anders dan de erbarmelijke uitvlucht van iederen klerk en dienaar die, na zijn meester bestolen te hebben, aanvoert dat hij gehoopt had bet geld terug te kunnen be talen door op een winner te wedden En dan, ijskoud; n „Ik kau op dat voorwendsel niet ingaan.' ÜDe „verzachtende omstandigheid", waardoor liet vonnis beneden het maximum van 14 jaren gesteld had kunnen worden, was aldus ver worpen. Nog eenige woorden, die wreed zouden geweest zijn als zij niet zoo strikt-rechtvaai- dig geweest waren, eu dan: het vonnis van het hof is dat gij voor den tijd van veertien jaren tot dwangarbeid veroordeeld zilt." Hatry was een „sympathieke" beklaagde ge weest. Hij had naar vermogen het onderzoek naar de fraudes vergemakkelijkt, liij was be scheiden, dienstvaardig geweest. Die man, die koning geweest was in een met ongeloofelijke luxe ingericht City-paleis, die gewoond had in een der rijkst-ingerichte huizen van Mayfair, met vorstelijke hallen en trappen, en een mar meren zwembassin, stond daar nu zoo zielig, zoo zenuwachtig, zoo verpletterend en, ondanks zijn twee-en-veertig jaren, zoo oud. Een deer niswekkende figuur, maar Het was niet de gebroken, geruïneerde Hatry tegen wien het vonnis werd uitgesproken. De gebroken, geruïneerde Hatry had niets mis daan. De schatrijke, met de millioenen van an deren goochelende Hatry, die honderden hun geld afhandig maakte, werd gevonnist, zwaar maar rechtvaardig. En hoe rechtvaardig het vonnis was, voel den alle toehoorders, voelde eenige uren latei- het heele land, dank zij de laatste woorden, waarmede de rechter den veroordeelde gegee- seld had. Engeland heeft medelijden met den gestrafte en met zijn drie medeplichtigen, maar het blijkt uit wat alle bladen als hun meening ver kondigen het is tevens trotsch op den rech ter, die het zware vonni3 velde, en op de En- gelsche rechtspraak waarvan mr. Justice Avory het orgaan was. Hatry heeft zich schuldig gemaakt aan de dubbele misdaad van oplichting en verval- sching. Een eeuw geleden was de maximum straf, die op vervalsching gesteld was: de doodstraf. Dit was geen overblijfsel van de eeuwenoude Engelsche ^rechtspraak. De mo dernste wetgevingen van dien tijd erkenden de enormiteit van de misdaad van vervalsching. De eerste Fransche republiek strafte namakers van bankbiljetten en assignaten met den dood Vervalsching volgt in de „hiërarchie" der mis daden onmiddellijk op de zwaarste vergrijpen tegen het leven van personen en tegen de vei ligheid van den staal. Hatry heeft niet alleen ontelbare slachtof fers gemaakt, hij heeft ook den goeden naam der City zwaar gecompromitteerd, het vertrou wen, dat ln het economische leven van Enge land een veel grooter rol speelt dan in dat van eenig ander land, ondermijnd, het c.rediet on noemelijk geschaad. Vier maanden lang reeds werpt de Hatry- zaak haar donkere schaduwen over het City leven; vier maanden lang reeds zijn wij er ge tuigen van hoe het beleggende publiek van steeds meer wantrouwen vervuld wordt tegen de commissarissen der ondernemingen, waar in zij hun geld gestoken hebben; vier maanden lang zien wij een toenemende vrees voor al wat niet goud of bijna goudgerand is. Eerst als in 't midden der volgende maand de at- wikkeüng der Ilatry-zaak, vergemakkelijkt door het fonds van 1 millioen, dat de City bijeengebracht heeft, voltooid zal zijn, kan het vertrouwen weerkeeren. Maar een nabeschouwing die zich tot deze punten bepaalt, is eenzijdig en onbillijk. De technische schuld ligt bij Hatry en diens makkers; in de moreele schuld deelen vele an deren, óók hun groote en kleine slachtoffers, en óók het systeem dat het succes van verme tele „chevaliers d'industrie" mogelijk maakt. Een sentimenteel medelijden met de „duizen den kleine beleggers" is slechts gedeeltelijk ge rechtvaardigd. Hatry was niet da leider van een volksspaarhank of van een verzekei ing- maatschappij, maar van hoogst speculatieve ondernemingen. De meeste menschen, die daar in geld staken, deden dat in de verwachting dat zij eenige honderden procenten winst zou den behalen. Zij konden zich rekenschap er van geven dat die honderden procenten door anderen verloren moesten worden. Zij waren geeh kleine beleggers maar. voor een deel al thans, kleine speculanten. Zij hadden het risico van hun speculaties even goed te aanvaarden als het voordeel. Wij mogen verder gaan. Het is geen geheim dat in een tijd, waarin de hard-worstelende in dustrie de grootste moeilijkheden ondervindt voor het verkrijgen van bankcredieten, de lei ders der groote bankinstellingen avonturiers van het Hatry-type van harte welkom plachten te heeten. Millioenen die de industrie tot nieuwe welvaart hadden kunnen opvoeren, zijn ten goede gekomen aan de speculatieve onder nemingen van promotors en met hen gelijk- gestelden. Men vraagt zich af welk oordeel des onderscheids de bankiers moeten genad heb ben. Men vraagt zich af hoe 't mogelijk is dat al die City-koningen zich hebben laten beet nemen door één brutalen dobbelaar. Men raagt zich ook af, welke waarde het heeft als maat staf voor het publiek, wanneer aandeelen offi cieel worden toegelaten ter verhandeling aan de effectenbeurs, en eerst geschrapt worden wanneer de débacle een algemeen feit gewor den ls. En de belangrijkste vraag van alle ls wei dezts; Mag een wet op de maatschappijen, weiKc mannen als Hatry In staat stelt beurtelings millioenen te verdienen met 't geld van ande ren, en 't geld van anderen te verlizen door hun hopelooze pogingen om hun eigen milli oenen te redden, nog langer ongewijzigd blijven? Er is in onze dagen nauwelijks meer een fi nancier, die alleen met zijn eigen geld werkt. Er zijn zelfs niet veel financiers van beteeke nis, die met het geld van enkelen werken. Do financier werkt met de fondsen die hem in een of anderen vorm toevertrouwd zijn door honderden, door duizenden personen. Van het vertrouwen dier personen, van het vertrouwen van net groote publiek, van het vertrouwen van de gemeenschap, hangt de commercieele en industrieele toekomst des lands af. Dat vertrouwen is thans diep ondermijnd. Er zijn ten allen tijde schurken geweest, en een ieder wist dat. Maar 't is niet heel lang geleden dat het Britsche publiek wist dat de deugd der commercieele eerlijkheid, welke de City steeds gesierd heeft, ruimschoots opwoog tegen de schurkerijen van enkele individuen. Thans weet men dit niet meer. Zelfs zoo 't totale volume van City-eerlijkheid op zichzelf niet argenomen ls, moeten onder de nog heerschende wet op de maatschappijen de onbekwaamheid van de commissarissen, hun gebrek aan verantwoordelijkheid, hun bekrom pen zelfingenomenheid erop in mindering wor den gebracht. Openbare controle door deskundige commis sarissen, die werkelijk de vertrouwensmannen der aandeelhouders en beleggers, en niet el- kaars vertrouwensmannen zijn, Is vóór alles noodig om het v(«'trouwen te doen weerkeeren. Vlootconferenties kunnen niet gehouden wor den zonder dat de wereld om openbaarheid roept, en dagelijks door communiqués tevreden gesteld moeten worden. De helft der volwassen bevolking heeft on- eiDdig veel grooter eu directer belang bij bet zaakkundig en eerlijk beheer der ondernemin gen, welker aandeelen aan de Beurs verhan deld worden. Het bolwerk in de Middellandsche Zee Het klinkt in de dagen van ontwapening voot een klein rotsachtig eiland, dat met de eeuwen do woelingen des tijcis getrotseerd heeft, niet erg Londensch. De Maltezers en de Maltezer vrouwen en meisjes, die zwart gesluierd gaan, en haar al basten gezichten niet buiten de luifel \an de zwarte hoedenranden steken, om niet vriende lijk te schijnen tegen den vreemdeling, waarin zij in ieder een Engelschman gestoken zien; zij zouden wenschen, dat er een werkelijke zin in verscholen lag in dat: Malta klinkt niet Lon densch Laat het waar zijn dat de fantasie van den romanticus, die zich van dit eiland een onge naakbare rotsburcht verbeeldt met schietgaten, en arsenalen en paraat geschut, wel wat teleur gesteld wordt. BISSCHOPPELIJKE KWEEKSCHOOL TE OlIDENBOSCH DE HUIDIGE DRACHT DER MALTHEEZER-RIDDER8 Het eiland doemt hij aankomst wit van de helle gevels van de huizen en kazernes midden in de oneindigheid van het blauwe water op, midden in de zinrijke Zuidelijke stilte en de weelderige Zuidelijke flora. Maar de gevels zijn dan toch van kazernes, men moet toch de Engelsche voorposten langs om in die schitterende haai te komen, waar rechts en links de eilandjes verspreid liggen als paradijzen in een sprookjesmeer, om het ge zicht vrij te krijgen op de Citta Vecchia met de verweerde huizen en omgerande daken, en om toch wel degelijk het arsenaal te vinden en veel Engelsche matrozen. En hoven de stad Labaletta prijkt het tehuis der Engelsche maTine. Maar zoo'n erkend bol werk, dat liggen blijft tusschen Tunis en Pa lermo, waar de koetsiers een bont taaltje spre- ken van Maltesisch, Arabisch, Italiaansch en En- gelscb, heeft toch een voor de hand liggende bonte verscheidenheid genoeg van aspecten om het dan toch een beetje „Londensch" en veel vredelievender te beschouwen, en als een bol werk van een andere beschaving, dan een im perialistische. Het is toch ook altijd gebleven „de Bloem der Wereld", dit eiland Ogygia, waarop Home ros Odysseus geboeid liet worden door Calypso, de nymf. De Phoeniclërs zijn op dit partje aarde ge volgd door de Grieken, en de Carthagers door de Romeinen, om er wat van het beste te bren gen, dat de wereld aan beschaving had, voor dat de Apostel Paulus er brengen kwam, wat deze roemruchte volken niet wisten te geven. En na den grooten ApoBtel kwamen de Vanda len, de Goten, de Arabieren en de Noormannen, totdat deze periode weer werd afgesloten met de gift van keizer Karei V, die na 15 eeuwen nog eenmaal voor het Christendom een rijk openzette, waarin de zon niet onderging, toen hij dit eiland aan de orde der Johanniter rid ders schonk. Toen werd Malta een bolwerk, een bolwerk der Christenheid, omdat het lag tusschen Rome en Constantinopel. Van Rhodos door de Turken verdreven en daarom op Malta heiand bleven de Turken de grootste vijanden. De hoofdstad La Valette werd door den groot meester van dien naam gesticht gedurende de belegering van Sultan Soliman II in 1565. Een stad, die zoo ontstaan is, zal niet mogen verhopen een ouderdom van eeuwen te berei ken In stilte en vrede. Napoleon, die het op zijn tocht naar Egypte wederrechtelijk bezette, moest het in 1890 aan de Engelschen afstaan. De stad had een bele gering verduurd van twee jaren Valette klimt van diep Ingesneden landton gen met acht stijgende en dalende straten, doorsneden door elf dwarsstraten naar hoven. Zulk een historie, en een heerschappij van twee en een halve eeuw der Johanniter ridders liet niet na een merkwaardlgen stempel op dit oord te drukken. Daar leeft een overwinningsfeest in de over laden pracht hunner paleizen, met een weelde I, van renaissance en barok. Er leeft wat geheim- zinnigs van angst en huiveringwekkends van moed, waar overal de achthoekige Maltezer kruisen gevonden worden, wit op rood, het zin- - nebeeld van acht ridderlijke deugden. De historie van deze orde reikt naar de jeugd van het Christendom, naar de zesde eeuw, en verwijst geenszins naar de werken van het zwaard, maar naar die van de charitas, verzor ging van zieken en herberging van vrome pel grims. Oorspronkelijk In acht afdeelingen verdeeld en zetelend in acht palelzen, hun „aubergee", zijn zij nog slechts vertegenwoordigd in twee takken, een Italiaansche en een Protestantsche Duitsche, maar met een keurleger van 2300 rid ders. Dit aantal, en de geschiedenis van de ridders van Malta doet verbeelden dat boven het bol werk Malta en hoog hoven de historie van dit eiland uit toch een witte vlag blijft wapperen. Het zilveren jubileum Op 1 Mei a.s. zal, gelijk reeds met een enkel woord werd gemeld, de Bisschoppelijke Kweek school te Oudenbosch vijf-en-twintig jaar be staan. Uit de oud-leerlingen heeft zich een comité gevormd, dat zich ten doel stelt dit jubileum op feestelijke wijze te herdenken in een réunie te Oudenbosch op Donderadg 24 April a.s., waarbij aan het bestuur der school een huldeblijk zal worden aangeboden. Eenige personen, die zich in den loop der jaren voor de school bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt, zijn aangezocht, een eere comité te willen vormen, waarvan Mgr. P. Hopmans, Bisschop van Breda, zich bereid heeft verklaard, het voorzitterschap te aanvaar- den. Secretaris van liet uitvoerend coinitë is de heer P. B. v. Eerdenburg, Bllderdijkstraat 6, te Haarlem. Z. D. H. Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van 's-Hertogenboscb, zal, behalve op 15 Maart a.s. in de kapel der Bisschoppelijke Kweekschool te 's-Hertogenbosch, ook nog de H.H. Wijdingen toedienen in de kapel van het klooster „Al verna" te Wijchen op 19 Maart a.s. DE OVERSTROOMING IN HET WAMPOE-GEBIED MEDAN, 31 Januari (ANETA). De overstroo ming in het Wampoe-gebled in het Lang- katsche, waarover 29 dezer reeds werd geseind, is de ernstigste, welke sedert het jaar 1917 is voorgekomen. De overstroomingen verrasten dc bevolking, die, have en goed achterlatend, vluchtte. Er is 700 meter dijklengte verloren gegaan met gaten van 30 tot 40 meter wijdte. Verschillende kampongs werden overstroomd. De schade aan den padioogst toegebracht be loopt 15.000. Het rivierwater, hetwelk zeer modderig is, voert groote hoeveelheden doode visch met zich. EEN VINDING VAN BETEEKENIS Volgens een telegram uit Boedapest, heeft dr. Julius Foris een apparaat geconstrueerd, dat het mogelijk maakt het filmbeeld plastisch to projecteeren. De vinding zou daarom te meer van beteekenis zijn, wijl zij gemakkelijk is toe te passen bij de in gebruik zijnde toestellen. Onze Londensche correspondent schrijft ons: Mr. Stuart Woolf, een City-man, moest voor zaken naar Zwitserland. Zijn mooie, jonge vrouw pakte zijn bandkoffers, en hij drukte haar op het hart vooral niet te vergeten het gewichtige document, dat men een paspoort noemt, hij zijn bagage te voegen. Hij reisde met de nachtboot van Tilbury naar Duinkerken. In de Britsche haven waren in 't geheel geen pasbeambten te bespeuren, maar mr. Woolf toonde zijn paspoort aan den purser van de hoot. Zoodra deze het opende, riep mr. Woolf verschrikt uit: „Groote goedheid! Dat is niet mijn paspoort, maar het paspoort van mijn vrouw Zelfs eeu analphabeet zou, dank zij het goed- gelijkende portret van de mooie mrs. Woolf, onmiddellijk ontdekt hebben, dat het legiti matie-stuk onmogelijk op mr. Woolf betrek king kon hebben. Maar de naam van de houd ster, voorafgegaan door een zeer duidelijk „mrs.", was bovendien overtuigend voor amb tenaren, die met een minder scherpen blik op portretten begiftigd zijn, terwijl zij zonder moeite hadden kunnen constateeren dat het document, zelfs indien mrs. Woolf ermede ge reisd had, niet geldig zou geweest zijn, aan gezien de pas op 29 April van het vorige jaar reeds verloopen was. Mr. Stuart Woolf ijlde van de boot naar het station terug, en telefoneerde van daar uit zijn vrouw, die hij in kennis stelde van de vreeselijke vergissing, haar dringend ver zoekend zijn eigen paspoort naar Parijs zijn eerste pleisterplaats op te zenden. Aan boord van het schip bracht mr. Woolf een ©enigszins onrustigen nacht door in het vooruitzicht van de moeilijkheden, welke hij den volgenden morgen vroeg met de strenge I'ransche pasbeambten zou beleven. Hij be reidde zoetvloeiende explicaties in de zoet vloeiende taal van Racine voor, trachtte zich voor te stellen wat er gebeuren zou, indien hij met een bijzonder norschen beambte m aanraking kwam, en dacht aan de gruwelen, die de „Daily Express" eenige maanden ge leden gepubliceerd had omtrent de gevange nis, waarin een beschonken Engelschman, die te Boulogne den inventaris van een café kort en klein geslagen had, drie dagen en nachten onschuldig had moeten doorbrengen. Den volgenden morgen omstreeks kwart over vijf kwam hij te Duinkerken aan. Ondanks het vroege uur waren de patriot tische Fmische Cerberussen even wakker en waakzaam als midden op den dag. Mr. Woolf hield zijn paspoort zoo, dat de blik van den be ambte "onmiddellijk 'op het schooue portret zijner echtgenoot© zou vallen; iedere verden king, dat hij opzettelijk bedrog «vilde plegen, zou aldus voorkomen worden. Maar nog vóór mr. Woolf zijn zorgvuldig ge memoreerde uiteenzetting: „Monsieur, j'ai he- soln A vous explaner qu'il est IA une erreur had de beambte goedkeurend geknikt. Ver baasd maar opgelucht liep mr. Woolf mee in den stroom der reizigers. Maar, o wee' Daar zat £cn tweede, veel strenger beambte, die de passen van stempeltjes voorzag. Mr. Woolf voelde zich heel slecht op zijn gemak. „Monisieur", begon hij zenuwachtig, „j'al besoin „S'il vous plait, monsieur", zei de beambte hoffelijk, en gaf hem zijn paspoort bestempeld terug. De verbazing en voldoening van mr. Woolf waren nu tot een aanzienlijke hoogte gestegen. Te Parijs, waar hij zich een paar dagen op hield, kreeg hij zijn eigen paspoort toegezon den. Maar hij besloot er geen gebruik van te maken. Met een vriend ging hij een wedden schap aan, dat hij op de pas zijner vrouw zon kunnen reizen naar Zwitserland, en vandaar over Frankrijk terug naar Engeland. En hij won zijn weddenschap. Hij moest zij'n paspoort toonen aan 't Fransche, vervolgens aan 't Zwitsersche grensstation, vervolgens op zijn terugweg naar Parijs opnieuw aan 't Zwitsersche en aan 't Fransche; tenslotte, toen hij huiswaarts keerde, aan de beambten te Duinkerken en Tilburg. Met inbegrip van den purser (zie bet begin van het verhaal) had hij dus het sinds bijna een jaar reeds ongeldige naspoort zijner vrouw aan negen controlerende persoonlijkheden getoond. Geen der acht pasbeamJbten waren zich van iets on regelmatigs bewust geweest, en de purser zou evenmin iets gemerkt hebben, wanneer niet mr. Woolf zelf,' verschrikt had uitgeroepen: „Groote goedheid! Dat is niet mijn paspoort!" De „Daily Express" commenteert: „Hoe goed zou het zijn indien de gedele geerden der vijf toonaangevende mogendheden, nq zij te Londen vergaderd zijn. on-officieel deze monsterachtige nalatenschap van den oorlog besproken! Zou iemand de stem ver heffen om haar te verdedigen? Zou niet elk van die ervaren mannen van zaken onmiddel lijk verklaren, dat hij maar al te blij zou zijn iEdien er een eind kwam aan een stelsel, dat alle reizigers hindert, dat het verkeer tusschen do volkeren onaangenaam maakt, en dat op zooveel manieren ontdoken kan worden, dat het niemand eenige bescherming verleent, be- belialve den ongewe'' hten vreemdeling, wiens papieren steeds volmaakt in orde zijn?"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 13