DE DROOGMAKING VAN DE ZUIDERZEE FEUILLETON TWEE VROUWEN DINSDAG 11 FEBRUARI 1930 TWEEDE BLAD. PAGINA A HET WERK IN VOLLEN GANG Een herlevende „Ville Morte" ARBEID VpOR ONVOL- WAARD1GEN Het Grafisch Bedrijf Belast:ng betalen op de Postkantoren EEN STAL IN BRAND Ergens hoog In Noord-Holland, aan den Zui- derzeekant, waar het schuimende zeewater steeds vreet aan onze dijken, die tegen den drang van het golvende water slechts be schermd zijn door een laag kelsteenen, ligt het stadje Medemblik. één van de „villes mortes", die aan de kust van onze binnenzee boo talrijk zijn en waarin de tijd en het leven schijnen stil te staan. Nog spreken de typische Hollandsche gevels, die er in menigte te vinden zijn, van den bloei tijd der machtige Hanze, maar alle leven is er rondomheen verstild. Geen rijke kooplieden hebben er meer hun woningen en pakhuizen, geen rijkbeladen schepen meer vallen de kleine haven binnen, men hoort en nauwelijks men- schenstemmen, alleen komt van ver over de dijken in wier schaduw het stadje ligt, het monotone geruisch van zee en wind. Ville morte, doode stad aan den zeeoever.... Het is in zekeren zin merkwaardig dat het Juist een van deze doode steden is, waar de meest gigantische onderneming van den mo dernen tijd haar uitgangspunt heeft. Er ligt een zekere, bijna schrille tegenstel ling in dit samentreffen. Aan den eenen kant van den dijk het pittoreske stadje, waarin nog de geur hangt van het verleden en waar een eenzame molen hoog zijn wieken wentelt tegen den hemel en de zee, aan den anderen kant een breede, zware dijk, die stoutmoedig dwars door den schuimenden golfslag dringt en in een wijden boog bijna onzichtbaar zwenkt aan den horizin, waar bij helder weer het eiland "Wieringen zichtbaar is als een zwarte streep, waarboven hier en daar een toren of een dakspits uitsteekt. Aan de eene zijde de droomerige atmosfeer van een oud stadje, aan den anderen kant een betonnen gebouw, in steile lijnen oprijzend uit den zeedijk en fel wit afstekend tegen het nevelig blauw van den einder. Binnen den dijk het suizen van den wind, daarbuiten is het betonnen gemaal het ronken der mo toren, dfe met reuzenkracht het water opzui gen uit de Wieringermeer en het met geweld stuwen onder den dijk door naar het toekom stige IJselmeer, waar de onstuimig golvende waterspiegel schuimt en kookt en uiteenspat tegen den steenen dijkmantel. En toch is het, alsof het reuzenwerk van de drooglegging der Zuiderzee, ook in Medemblik weer nieuw leven gaat wekken, alsof de stad niet dood is maar slechts verzonken in een eeuwenlangen sluimer, waaruit zij nu gaat ont waken op de krachtige, gonzende melodie der centrifugaal pompen, die het water weg zui gen tusschen de bedijking en een nieuw land bloot leggen waarop menschenvoeten eens zullen stampen om het in bezit te nemen en waarop menschenhanden zullen werken om den grond vruchtbaar te maken. Stoere arbeid van een stoer volk Driemaal kwam de zomer over Hollands lage land en in die drie zomers werd de acht tien kilometer lange dijk gelegd, die Medem blik thans verbindt met den Oever op Wierin gen en die de Wieringermeer afsloot. Hiermede was de eerste phase van het werk der drooglegging van den Noordwester polder van Nederland's twaalfde provincie geëindigd. De tweede phase gaat thans beginnen. Aan de beide uiteinden van den toekomsti- gen polder verrezen betonnen gevaarten, de twee gemalen, die in zeven a acht maanden tijd dit geweldige zoutwatermeer met een op pervlakte van twintig duizend H.A. zullen leegpompen en die daarna dienst zullen doen om den waterstand in den nieuwen polder op het vastgestelde peil te houden. Deze beide gemalen vertoonen wat indeeling en werkwijze betreft groote overeenkomst maar ook groot verschil. Bij beide wordt het water door drie reus achtige centrifugaalpompen, die te Medemb'ik van gewapend beton en te Den Oever van gietijzer zijn, opgezogen en door perskanaW, onder den dijk door gestuwd in het toek jrn- ptige IJselmeer, maar bij het gemaal te Medem- blik worden de pompen gedreven door drie kolossale electrlsche motoren, die gevoed worden door een hoogspanningsnet van vijftig duizend volt van het Provinciaal Electrisch net, terwijl bij dat te Den Oever gebruik wordt ge maakt van Dieselmotoren. In hoofdzaak is dit gedaan om beveiligd te zijn tegen storingen, wanneer er aan de een of andere brandstof gebrek moest ontstaan. Het beton van de pom pen is op een speciale manier verhard tegen de schadelijke Inwerking van het zoute water en daarenboven nog voorzien van een astaltlaag, die het volkomen onaantastbaar maakt. Het gemaal te Medemblik Boven den pompkelder van het gemaal te Medemblik, die vijf meter beneden N. A. P. ligt, bevindt zich de groote machinehal, waarin de groote electromotóren ieder van duizend P K. staan opgesteld, welke voorzien zijn van speciale regelmachines, die, wanneer de om standigheden dit eischen, het toerental der motoren kunnen verhoogen of verminderen. Deze regulateurs zijn een Zwitsorsch pateat. maar alle overige machines in het gemaal zijn van Nederlandsch fabrikaat. Ten westen van de machinehal liggen de schakelruimten en een omvormervertrek, ter wijl aan den oostkant de werkplaats en het directievertrek onder een verlaagd dak zijn uit gebouwd. Dit lage deel van het gebouw wordt ter weerszijden afgesloten door twee stoere, vierkante torens. De machinehal ligt overigens zoo hoog, dat de electrische installatie zelfs bij een even. tueele doorbraak van den Wieringermeerdljk, .watervrij blijft. In de bovenverdieping van het gebouw bevinden zich de ruimten voor invoer, transformatie en meting van de benoodigdc electrische energie. De stroomdraden die onder een hoogspanning staan van 50.000 volt, komen het gebouw Din- nen door den toren aan de zuidzijde. In de z.g. hoogspanningsruimte wordt de electrische stroom getransformeerd tot de benoodigde werkspanning van drieduizend volt. Door mid del van olieschakelaars wordt daar de stroom aangesioten op één of op beide circuits. Ge woonlijk zijn de beide leidingen In gebruik, maar bij storing schakelt de defecte leiding zich zelf door een vernuftig toestel uit. Zoolang de pompen het water nog naar de niet afgesloten Zuiderzee voeren, werken zij voorloopig met een wisselenden buitenwater- stand. De wijdte van de perabuizen varieert van 1.90 M. bij 1.70 M. tot 3.50 M. bij 2 M. Iedere buis heeft drie afsluitingen, n.l. een houten deur bij de monding, een schuif in het hart van den dijk en een electrisch bewoget, gegoten ijzeren afsluiter, direct bij de pomp. Wanneer dus de pompen een oogenblik stil staan, kan het water niet terugstroomen binnen de bedijking. Nog kunnen vermeld worden de transforma ties en Oliescliakelaarcellen, waartusschen een breede bedieningsgang loopt op de bovenverdie ping. Zoowel aan de Oost- als aan de Westzijde voor het gebouw bevindt zich een breed terras. De architect, Ir. D. Roosenburg, is er in ge slaagd om, rekening houdend met alle technt sche eischen en met de bijzondere bouwstof, het gebouw te maken tot een rustig en krachtig ge heel. De zware, massieve torenpartijen staan even wichtig tegenover elkaar en het trapsgewijze terugspringen der hoogere gedeelten van den middenbouw geven het bouwwerk, dat met witte mineraalverf Is bestreken, een levendig karakter. Bij het gemaal te Den Oever, dat eveneens door Ir. D. Roosenburg is ontworpen, is de indeeling eenigszins verschillend, maar de wer king is, behoudens dan het verschil in aandrij ving, brij wel gelijk. Twee centimeter per dag Millioenen kubieke meters worden per et maal door de sterke centrifuges opgezogen en geperst naar de open zee. Zóó groot is zelfs de capaciteit der gemalen, dat, althans in den be ginne, het peil van het water in de Wieringer meer per dag twee centimeter daalt. Later, wan neer de waterstand een meter of zes gedaald zal zijn, en- het water dus hooger moet worden opgezogen, zal het anderhalven centimeter pei etmaal dalen. Globaal geschetst zal het geheele droogmalen van den polder ongeveer zeven acht maanden in beslag nemen. De watergeulen, die later dienst zullen doen voor de afwatering, zijn om practiscke redenen reeds nu uitgebaggerd. De vijftien millioen ku bieke meters klei, die op deze wijze werden ge baggerd, worden gebruikt om er zgndige gedeel ten van den bodem mee te bedekken en tot vruchtbaarheid te brengen. Na acht maanden zal dus de bodem zicht baar zijn. Voorloopig zal hij echter nog wel be staan in een slikkerige, bijkans onbegaanbare massa, waarvan het zoutgehalte zóó hoog is, dat er geen plant op zal kunnen groeien. Dit is echter in betrekkelijk korten tijd te verhelpen. De resultaten van den proefpolder te Andijk, waar men er in geslaagd is op den vroageren zeebodem allerlei gewassen te telen, stemmen in dit opzicht tot- optimisme. Natuurlijk zal het voor de cultuur gereedmaken van den Noord-Wester-polder een langer tijdsbestek ver gen dan het in cultuur brengen van den An- dijkschen proefp^der, maar na een evenredig langeren tijd zal men er toch in slagen, de zelfde resultaten te bereiken. Dan zullen waar tot voor kort de plompe botters met hun stoere bemanning ronddreven, VAN OBERSTDORF NAAR DEn NEBELHORN wordt een zweefbaam gebouwd, die de toeristen op 2000 meter hoogte zal brengen. Vermoedelijk zal de lijn tegen Paschen gereed zijn. Op onze foto zien wij de hoogste steun van deze verbinding de gewassen gToeien, die er door menschen handen zijn geplant. Dan zal er een nieuwe bloeiperiode aanbre ken voor het stadje Medemblik en dan eerst zal men voor goed bezit nemen van het nieuwe land, Nederland's twaalfde provincie. OFFICIEELE INGEBRUIKSTELLING DER GEMALEN Gister zijn de beide gemalen door Z.Exc. den Minister van Waterstaat, den heer P. Reyrner officieel In gebruik gesteld. Hierbij was een zeer groot aantal belangstellenden aanwezig, die des morgens om kwart over tienen met een extra trein van het Centraalstation te Amsterdam naar Medemblik vertrokken, waar het gezelschap omstreeks half twaalf arriveer de. Te voet begaf men zich naar het gemaal, dat op ongeveer 500 meter van het station is gelegen. De genoodigden verzamelden zich in de groote machine hal, waar zij werden toege sproken door den directeur-generaal der Zui derzeewerken, den voorzitter der Zuiderzee raad en den Minister van Waterstaat. Tot slot stelde de Directeur-Generaal den Minister van Waterstaat voor om, na dit ge maal in oogenschouw te hebben genomen, order te geven tot het in bedrijf stellen van de gemalen te Medemblik en den Oever, teneinde een aanvang te maken met het droogleggen van den eersten Zuiderzeegrond. De heer H. Colijn, voorzitter van den Zuiderzeeraad, zette daarop de beteekenis van de afsluiting en van de droogmaking van de Zuiderzee, welke laatste door de ingebruik stelling van dit bouwwerk realiteit wordt, op duidelijke wijze in het licht. Nadat allen onder deskundige leiding het ge maal hadden bezichtigd en eenige ververschin- gen hadden gebruikt, stelde de minister het gemaal in gebruik. Met een speciale telefoon lijn werd dit bericht overgebracht naar Den Oever. Eenige oogenblikkeu later ronkten de moto ren. Het droogmalen van de Zuiderzee was be gonnen. OP HEETERDAAD BETRAPT Bij een inbraakje In de Brood- en Koekfabriek van de firma K. te Bussum was in eenige weken tijds reeds twee maal ingebroken. Hoewel men getracht bad het kasregister te forceeren, bepaalde de buit zich telkenmale slechts tot verschillende snoeperijen uit de bakkerij. De politie vond in een en ander aanleiding gedurende eenigen tijd te laten posten. Door twee agenten werd '8 nachts wacht gehouden en met goed gevolg. Zaterdagnacht half twee werd een kelderraam stukgetrapt en een band werd door het raam gestoken om dit te openen. Teen de dief bin nen was, werd hij geknipt. Hij bleek te zijn de 21-jarige V. Hij is ter beschikking van de justitie gesteld. Vergadering van het bestuur der verceniging Het bestuur der Nedorlandsche Vereeniging tot bevordering van den arbeid voor onvolwaar dige arbeidskrachten (A.V.O.) kwam dezer da gen bijeen onder leiding van oud-minister prof. mr. P. J. M. Aalberse. Met het bureau der staatscommissie werd van gedachten gewisseld over de meest doel matige samenwerking met betrekking tot het verzamelen van cijfermatige gegevens omtrent het aantal onvolwaardigen, de oorzaken der on volwaardigheid en de grootte van elk der groe pen van onvolwaardigen, alsmede omtrent den omvang en de feitelijke beteekenis der zorg voor onvolwaardigen. Omtrent de ontwikkeling der afdeelingen van de Vereeniging werden door den Secretaris mededeelingen gedaan waaruit bleek dat al lerwegen in den lande een groeiende belang stelling in het vraagstuk der arbeidszorg voor onvolwaardigen bestaat. Als bewijs daarvan mag dienen het aanbod van den R. K. Neder- landschen Boeren- en Tuindersbond om aan dit werk naar beste krachten zijn medewerking te verleenen. Besloten is verder om aan de commissie uit den raad van advies, bestaande uit vertegen woordigers van landelijke werkgevers- en werk nemersorganisaties een drietal deskundigen op arbeidsbemiddelingsgehled toe te voegen. Ten slotte werd door het bestuur de begroo ting voor het jaar 1930 vastgesteld. DE VERONTREINIGING VAN HET NOORDZEEKANAAL Nog geen stappen gedaan? VOORLOOPIG NOG NIET VAN HET STINKENDE WATER BEVRIJD Ingevolge een in een vorige vergadering van de Gezondheidscommissie te Velsen genomen besluit werd den Hoofdingenieur-Directeur van den Rijkswaterstaat te Haarlem verzocht te willen mededeelen of ten behoeve van het leg gen der persleiding van de papierfabriek te Velsen naar het bultengeieidingskanaal te IJmuiden, reeds de noodige stappen waren ge daan. Bedoelde Hoofd-ingenieur-directeur deel de in Mei van het vorig jaar de Commissie mede, dat er naar gestreefd zou worden, ge noemde persleiding nog vóór het seizoen 1930 in bedrijf te doen zijn, doch tot op heden is nog steeds geen antwoord ontvangen, zoodat de vrees geuit wordt, dat hiervan ook in dit jaar nog niets zal komen. De bewoners langs het Noordzeekanaal zullen dan ook voorloopig nog niet van het stinkende loozingswater der pa pierfabriek bevrijd kunnen worden, indien niet spoedig door de betrokken autoriteiten wordt ingegrepen. DE PENSIOENFONDSKWESTIE Opschorting van royement? Naar wij vernemen heeft de heer G. D. Clau sing, voorzitter van het Comité van Actie, aan mr. Simon de Jong, rechtskundig adviseur van het comité, opdracht gegeven om met den meesten spoed de Rechtbank te verzoeken, de opschorting te bevelen van zijn royement, tot dat door de Rechtbank over de principieele kwestie uitspraak is gedaan. De procedure zal geschieden in den vorm van een kort geding voor den president der Am- sterdamsche Rechtbank. De betreffende dag vaarding zou gisteren door mr. de Jong wor den opgesteld, zoodat het zeer waarschijnlijk is, dat de zaak in den loop van deze week dienen zal. UIT HET HEEREN-KLEEDINGBEDRIJF Tegen 15 Februari a.s. aan de kleermakers een uitsluiting aangezegd KWESTIE BIJ DE ONDERHANDELINGEN OVER EEN NIEUWE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Men meldt ons uit Utrecht: Bij de onderhandelingen over een niëuwe col lectieve arbeidsovereenkomst In het heerenklee- dingbedrijf hebben de werkgevers medegedeeld, dat zij blijven bij hun standpunt van geen ver hooging der uurioonen, doch wel een vergoeding aan de atelierkleermakers van 1 cent per uur voor het betalen van de helft der ziektepremie. Daarbij wilden zij de regeling betreffende de uitkeering van de productie-premie aan de thuiswerkers iets gunstiger maken. De vertegenwoordigers der vakbonden ver klaarden dat zij zeer teleurgesteld zijn over de weinige toeschietelijkheid der werkgevers en later hebben zij opnieuw een conferentie aange vraagd in het begin der volgende week te houden. Inmiddels hebben de leden der werkgevers bonden allen kleermakers tegen 15 Februari a.s. de uitsluiting aangezegd. De R. K. Kleermakersbond afd. Utrecht zal Dinsdag 11 Februari in een vergadering naar aanleiding hiervan hare houding bepalen. LEIDSCH UNIVERSITEITS-FON DS Jaarverslag 19291930 In de dezer dagen gehouden vergadering van 't Leidsche Universiteitsfonds, heeft de secreta ris, prof. dr. W. van der Woude, het jaarver slag 8 Februari 19298 Februari 1930 uitge bracht. Het volgende is er aan ontleend. In de vergadering van 8 Februari 1929 werd besloten, de bevoegdverklaring aan te vragen tot het instellen van een bijzonder hoog- leeraarschap in de natuurkunde. Na het verkrijgen van deze verklaring werd dr. G. Holst te Eindhoven, benoemd, die op 5 Februari j.l. zijn intree-rède hield. Evenals vorige jaren werd het onderwijs van dr. I. M. van der Vlerk in de geologie gesteund; verder werd meegewerkt aan de versterking van het onderwijs aan de petroleumgeologen door een cursus van lr. A. van Dijk in de geodesie. Met steun van het Fonds, gaf de heer Attas een cursus in levend Arabisch en dr i. Kamerling een college in de tropische flora en faune aan de studenten der vereenigde facul teiten; ten slotte werd steun verleend bij de inrichting van het instituut Kern. In de faculteit der letteren begunstigde het Fonds het onderwijs in het Spaansch en in de hulpwetenschappen der geschiedenis. Dr. C. de Boer hervatte dit jaar zijn cursus in elementair Latijn. Het aantal begunstigers, leden, beschermers, donateurs en stichters van het Fonds bedroeg 2197 op 1 Februari 1930 tegen 1981 op den. zelfden datum in 1929. VAN EEN WISSEN DOOD GERED. Arbeiders van de firma Frings waren bezig met het delven van kiezel in de Brunssummer- heide. Toen de arbeider S. nog alleen werkte had een instorting plaats, waardoor S. bed '1- ven werd. Gelukkig keerden de medearbeiders spoedig terug en begonnen zij terstond het red- dingwerk. Na eenigen tijd gelukte het hun S. te bevrijden. Hij was reeds bewusteloos, doch na toepassing van kunstmatige ademhaling keerde het bewustzijn terug. Het ministerieel antwoord op de vragen van den heer Kampschöer UITBREIDING VAN DEN MAATREGEL IN OVERWEGING Op de vraag van den heer Kampschöer betref fende openstelling van de gelegenheid tot het betalen van belasting op het postkantoor in de gemeente Monster, heeft de heer de Geer, Minister van Financiën het volgende geant woord: In antwoord op deze vraag kan het volgende worden medegedeeld: De gemeenten Naaldwijk en Wateringen val len onder de „buitengemeenten, die op een daartoe ingesteld stedelijk ontvangkantoor zijn aangewezen en die dus, blijkens de Memorie van Antwoord over het betreffende wetsont werp aan de Eerste Kamer, te dezer zake met steden behooren te worden gelijk gesteld. Mon ster valt daaronder niet, en de oudergeteekende heeft daarom gemeend, in de huidige omstan digheden afwijzend te moeten beschikken op het verzoek van den burgemeester en wethou ders van die gemeente, tot openstelling van de gelegenheid tot belasting betalen op hef. post kantoor aldaar. Hij heeft zich intusschen verheugd, dat het verlangen daarnaar zich openbaart ook onder hen, die aanvankelijk ietwat huiverig tegen over de zaak stonden. Een soortgelijk verzoek als van burgemeester en wethouders van Mon ster is ook van elders ingekomen. De drang in die richting zal nog wel sterker worden. Men kan zich bij een petroleumlamp zeer behaag lijk gevoelen, maar niet wanneer in de buurt electrisch licht komt. Uit sommige gemeenten wordt gemeld, dat het groote publiek zich gaat behelpen met storting op girobiljetten, welke dan met behulp van de postambtenaren worden ingevuld, wat tot veel tijdverlies en omslag aanleiding geeft. Als dit op groote schaal door ging, zou ook langs dien weg de oude betaal- gelegenheid op ontvangkantoren en zitdagen in onbruik kunnen geraken, al zou dit da/ niet op de voor het publiek gemakkelijkste en goed koopste wijze gaan. De ondergeteekende zal overwegen, of bij een volgende begrooting door een nieuwe aan vraag uitbreiding aan den thans op beperkten voet werkenden maatregel der postbetalingen zal kunnen worden gegeven. Vier paarden en 24 stuks hoornvee een prooi der vlammen KWAADWILLIGHEID IN HET SPEL? Te Groessen is gisterenavond een groote schuur van den landbouwer Peters in brand geraakt. Vier paarden en 24 stuks hoornvee kwamen in de vlammen om. De brandweer uit Duiven, die spoedig ter plaatse verscheen, stond machteloos tegenover de vuurzee. Er wordt aan kwaadwilligheid gedacht. AANGEHOUDEN. De Haarlemsche politie heeft eenige jongens aangehouden van 17 en 19 jaar, die bekend heb ben geld te hebben ontvreemd uit kleedingstuk ken van voetballers, welke deze hadden gehan gen in het clubhuis St. Franciscus aan den Ver- gierdeweg te Haarlem. DE NUMMERPLATEN POOR AUTO'S uit den Vaticaanschen staat zijn gemerkt S. C. V., de afkorting van Stato Citta Vaticano Vrij naar het Engelsch van R. HENRY. 22) Denkt gij dan, dat ik zóó weinig uw vrien din was, Teule? antwoordde zij verwijtend. Al deze maanden heb ik dag en nacht over een middel gepeinsd, om u te redden. Voor hij een gevangene was. viel Ik mijn vader er mee lastig, tot hij mij wegzond uit zijn oogen. Ik heb getracht, de priesters om te koopen, en plannen beraamd, om u te laten ontsnappen, en Guatemoc heefit mij daarbij geholpen, want hij houdt van u. Waren deze Teules niet ge komen, dan zou ik u zeker gered hebben. Maar de oorlog heeft alles veranderd, en bovendien, de sterrenwichelaars hebben een voorzegging gedaan, die uw lot bezegeld. Zij hebben ver klaard, dat, als uw bloed vloeit en het offer voltrokken wordt, morgen op het middaguur op het altaar van Tezcat, ons volk de zege praal op de Teules zal behalen, en hen vol ledig vernietigen zal. Maar als het offer maar een oogenblik voor of na dat uur voltrokken wordt, dam beteekent dat den ondergang van Tenochtitlan. Ook hebben zij verklaard, dat gij moet sterven niet, als naar gewoonte,* In het „Huls der Wapens" aan de overzijde van het meer doch op de groote pyramids vóór het voornaamste beeld van den god, Dit alles is ewer het geheele land bekend- Duizenden pries- •tera zenden hun gebeden op, dat het offer deu goden welgevallig moge zijn, en een gou den band is over de offersteen gehangen zoo, dat de zon op de plaats van uw hart zal schijnen op het oogenblik, dat het precies mid dag is. Weken lang zijt gij bewaakt, omdat men vreesde, dat 'gij naar de Teules zoudt ontsnappen, en ik werd ook bewaakt. Op dit oogenblik is er een driedubbele keten van be wakers om het paleis, en priesters staan bij de deuren van uw vertrekken, en onder de vensters. Zeg nu zelf, Teule, wat voor kans er is op ontsnappen. Zeer weinig, zei ik, dat is zoo. Maar dan, Teule, ging zij voort, toe gruwelijk die dood ook schijnen mag, hij is pijnloos, zegt meh, en zeer snel. O Teule, denk toch niet meer aan die verschrikking, en zie wat verder. Is het dan zóó verschlkkelijk. te sterven, en snel te sterven? Wij moeten allen sterven. Uw geloof leert u hebt ge gezegd dat er na dit leven oneindige zaligheld ls. Bedenk dan eens: morgen zult gij ver zijn van den strijd en het rumoer van de wereld, van de dagelijkse he smarten en angsten voor de toekomst, die de ziel ziek makeu, en zult gij voor altijd rust vinden. Daar zult gij de moeder weerzien, waarvan gij mij verteld hebt, en dia u zoo liefhad en daar zult gij misschien ook vinden degene, die u welhaast evenzeer liefheeft en. wie zal het zeggen? ook ik mag u daar misschien eenmaal ontmoeten. Wees een man, en treur niet om uw lot. Ver heug u veeleer, dat gij'zoo jong hebt afgedaan met alle verdriet en verschrikking. Vaarwel, mijn vriend. Wij zien elkander niet terug vóór het uur van het offer. Vaarwel, en denk na over mijn woorden. Wat gij er evenwel ook van denkit, Ik ben er zeker van, dat gij zoowel voor uw eer, als omdat Ik het van u vraag, dapper zult sterven, alsof de oogen van uw eigen volk op u gericht waren- Zij verwijderde zich zachtjes en ik was weer alleen. Doch de klank van haar woorden bleef mij bij. Ja, de dood, die mij wachtte, was vre>e- selijk, en zelfs de dapperste man zou er voor teruggeschrokken zijn; maar ik voelde, dat Otomie de waarheid had gesproken, en dat alles minder vreeselijk zou blijken te zijn, Jan het levevu zelf. Kalmte daalde neer in mijn hart. Ik leefde buiten mijn aardsch bestaan, nu de dood zóó nabij was, en ik verbaasde mij nu over het inzicht van dit Indiaansche meisje, dat zulke gedachten kon hebben, en ze zóó kon uiten. In één opzicht zou ik haar niet teleurstellen ik zou sterven als een man, en al het overige aan God overlaten. Deze barbaren zouden nooit van mij kunnen zeggen, dat ik een lafaard was. Zoo peinsde ik voort, totdat tenlaatste de dag aanbrak. XXXV. Opnieuw weerklonk het rumoer van mannen, die zich gereed maakten tot den strijd. Want de strijd raasde voort van dag tot dag, en dit zou een van de vreeselijkste zijn. Ma-ar op dat oogenblik dacht ik weinig aan den krijg tus- schen de Azteken en de Spanjaarden. Weldra vernam Ik het geluld van muziek, en vergezeld van zangers traden mijn dienst knechten binnen met gewaden voor mij, zóó prachtig, als lk ze tot dusver nog nooit gedra gen had. Allereerst nam men de kleer&n van mijn schouders en borst weg. en b?d»kt.e men mij met rood en wit en blauw, tot ik vrijwel op een vlag geleek. Over mijn hart legden zil een soort ring van scharlaken rood, we ar bil zij veel zorg eraan besteedden, om de juiste plaats te bepalen. Vervolgens maakten zij mijn haar op, bonden het samen met een rood geborduurd lint, en zetten een pluim van haueveeren er boven In. Dan kleedden zij mij ln de meege brachte schitterende gewaden, en tooiden mij met gouden sieraden en edelsteenen, en ten slotte met bloemen. Daarop werd ik naar een groote zaal in het paleis geleid, waar Otomie mij wachtte, en waar men mij spijs en drank aanbood. Ik nam alleen den mescal, een soort brandewijn, want een hartversterking had ik nocdig. Thans kwam een aantal priesters aan het andere eind van de zaal binnen, gekleed in hun scharlaken offer Ideeden, hun haren en handen bespat met bloed. Zij namen mij in hun midden, en leidden mij uit het paleis. Een 500 pas van ons af woedde de strijd om het paleis van Axa. De Azteken trachtten de muren te beklimmen, maar werden terug gedreven door het doodelijk vuur der Span jaarden, en door de knotsen en speren van hun Indiaansche bondgenootrn, terwijl van de daken der omringende huizen, die nog waren blijven staan, en vooral a.an het plat der groote pyramide, een regen van werptuigen in het Spaansche kwartier werd geworpen. Maar rond het paleis, waaruit wij nu naar buiten traden, was een groote menigte ver zameld, om mij te zien, en te begroeten. Wij gingen over een pad van bloemen, en bereikten tenlaaitste den voet van de pyramide. Hier drong een krijgsman door de menigte heen, en stond buigend vóór mij. Het was Guatemoc. Teule, fluisterde bij, ik verlaat voor een oogenblik mijn taak daarginds en hij 1-m'kte in de richting van het paleis van Axa, om u vaarwel te zorgen. Geloof mij, Teule, fk zou n geholpen hebben, als ik gekund had. Maar het was onmogelijk. Vaarwel, mijn vriend. Tweemaal hebt gij mijn leven gered, maar uw leven kan ik niet redden. Vaarwel, Guatemoc, antwoordde ik. De hemel zegens u, want gij zljt een oprecht man. Aan den voet der pyramide werd de stoet ongesteld, en plechtig begonnen wij langs den smallen weg omhoog te stijgen. Bij elk» krom ming hielden wij stil, en nam ik afscheid van een van mijn muziekinstrumenten wat ik niet ongaarne deed of werd een sieraad van mij afgenomen. Eindelijk, na een uur of zoo want wij gingen slechts zeer langzaam vooruit bereikten wij het plat, langs de groote trap, die het laatste deel van den weg vormde. Op dit plat bevonden zich de tempels van Huitzel en Tezcat, het altijddurend vuur, de offersteen, en de reusachtige trommel van slangenvel. Aan den kant naar de Spanjaarden stonden 600 man opgesteld, die onophoudelijk werptuigen naar beneden wierpen. Aan den anderen kant waran de priesters verzameld, die de offer plechtigheid zouden leiden. Het groote plein beneden was propvol van duizenden, die ge tuigen wilden zijn van deze ceremonie. Wij kwamen op het plat van de pyramide omstreeks twee uur vóór den middag. Allereerst ward ik geleld in den tempel van Tezcat. Vóór het afschuwelijk beeld van dan afgod stond een gouden schaal met twee menschenharten. De opperpriester nam de harten en wierp zo, ornler het uitspreken van enkele woorden, ln het vuur op het altaar. Dan reinigde hij de schaal met zijn lange haren, on hield ze aan mijn lippen en ik werd flauw bij de gedachte alleen reeds. Op dat oogenblik ontstond er eem gewel dige opschudding op het plein beneden. De reden was deze. Do Spanjaarden werden tot. waanzin gedreven door den regen van werp tuigen, die van het plat at geworpen werden, en Waren bezig, de pyramide te beetermen! Zij tt der den reeds over den voorhof, aange voerd door Cortes zelf, en versterkt door eenige honderden Tlascalanen. Enkele minuten later hadden zij zich een weg gebaand door de dui zenden, die hun den toegang beletten, en be vonden zij zich aan ihet begin van het wentel pad. Maar honderden krijgslieden betwistten hun nu den weg naar omhoog, en het was duidelijk, dat de Spanjaarden een zware taak zouden hebben. Niettemin kwam een nieuwe hoop in mijn hart. Als da Spanjaarden den tempel innamen, dan zou er geen offer plaats hebben. Vóór den middag zou ik niet sterven, dat was uitgemaakt, had Otomie gezegd. Als de Spanjaarden, dus binnen, twee uur erin slaagden om boven te komen, dan had ik kans. Toen ik uit den tempel van Tezcat werd geleid, stond Otomie, die mij gevolgd was, bij de priesters, en sprak tot hen. Waarover zij spraken, kon ik niet hooren, maar het scheen mij toe, dat de priesters ietwat ontevreden waren. Doch Otomie scheen te winnen, want zij bogen teo'aatate, ten teeken, dat zij zich ge wonnen gaven en thans begaf Otomie zich naar mij. Waarom zijt ge niet heengegaan, Otomie? zeide ik. Nu is het te laat. Da Spanjaarden bestormen de pyramide, en gij zult gedood worden, of gevangen genomen. Zij schudde het hoofd. Ik wacht op bet einde;, wat het ook zij, antwoordde zij kort. De strijd was allergrimmigst. De Azteken wierpen zich on dr Spanjaarden, grepen hen vaat, en trachten hen. schreeuwend van woede, over den rand vnh het pad te werpen, Soms slaagden zij daarin, en een kluwen van mannen met pen S«eniaard middenin stortte dan icn^s den stellen kant van de nyramide om- les", om on don marmeren vloer van de® vrvnbof te pWter valten. Maar wat zij ook d-d-n en z'i vochten als drive's, om hu" jp r"dd«n do Spanjaarden kwameh vooruit, stap voor stap. (Wordt vervolgd)-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6