DE DROOGMAKING VAN DE ZUIDERZEE
FEUILLETON
TWEE VROUWEN
DINSDAG 11 FEBRUARI 1930
TWEEDE BLAD.
PAGINA A
HET WERK IN VOLLEN GANG
Een herlevende „Ville Morte"
ARBEID VpOR ONVOL-
WAARD1GEN
Het Grafisch Bedrijf
Belast:ng betalen op de
Postkantoren
EEN STAL IN BRAND
Ergens hoog In Noord-Holland, aan den Zui-
derzeekant, waar het schuimende zeewater
steeds vreet aan onze dijken, die tegen den
drang van het golvende water slechts be
schermd zijn door een laag kelsteenen, ligt
het stadje Medemblik. één van de „villes
mortes", die aan de kust van onze binnenzee
boo talrijk zijn en waarin de tijd en het leven
schijnen stil te staan.
Nog spreken de typische Hollandsche gevels,
die er in menigte te vinden zijn, van den bloei
tijd der machtige Hanze, maar alle leven is
er rondomheen verstild. Geen rijke kooplieden
hebben er meer hun woningen en pakhuizen,
geen rijkbeladen schepen meer vallen de kleine
haven binnen, men hoort en nauwelijks men-
schenstemmen, alleen komt van ver over de
dijken in wier schaduw het stadje ligt, het
monotone geruisch van zee en wind.
Ville morte, doode stad aan den zeeoever....
Het is in zekeren zin merkwaardig dat het
Juist een van deze doode steden is, waar de
meest gigantische onderneming van den mo
dernen tijd haar uitgangspunt heeft.
Er ligt een zekere, bijna schrille tegenstel
ling in dit samentreffen. Aan den eenen kant
van den dijk het pittoreske stadje, waarin nog
de geur hangt van het verleden en waar een
eenzame molen hoog zijn wieken wentelt tegen
den hemel en de zee, aan den anderen kant
een breede, zware dijk, die stoutmoedig dwars
door den schuimenden golfslag dringt en in
een wijden boog bijna onzichtbaar zwenkt aan
den horizin, waar bij helder weer het eiland
"Wieringen zichtbaar is als een zwarte streep,
waarboven hier en daar een toren of een
dakspits uitsteekt.
Aan de eene zijde de droomerige atmosfeer
van een oud stadje, aan den anderen kant een
betonnen gebouw, in steile lijnen oprijzend uit
den zeedijk en fel wit afstekend tegen het
nevelig blauw van den einder. Binnen den
dijk het suizen van den wind, daarbuiten is
het betonnen gemaal het ronken der mo
toren, dfe met reuzenkracht het water opzui
gen uit de Wieringermeer en het met geweld
stuwen onder den dijk door naar het toekom
stige IJselmeer, waar de onstuimig golvende
waterspiegel schuimt en kookt en uiteenspat
tegen den steenen dijkmantel.
En toch is het, alsof het reuzenwerk van de
drooglegging der Zuiderzee, ook in Medemblik
weer nieuw leven gaat wekken, alsof de stad
niet dood is maar slechts verzonken in een
eeuwenlangen sluimer, waaruit zij nu gaat ont
waken op de krachtige, gonzende melodie der
centrifugaal pompen, die het water weg zui
gen tusschen de bedijking en een nieuw land
bloot leggen waarop menschenvoeten eens
zullen stampen om het in bezit te nemen en
waarop menschenhanden zullen werken om
den grond vruchtbaar te maken. Stoere arbeid
van een stoer volk
Driemaal kwam de zomer over Hollands
lage land en in die drie zomers werd de acht
tien kilometer lange dijk gelegd, die Medem
blik thans verbindt met den Oever op Wierin
gen en die de Wieringermeer afsloot.
Hiermede was de eerste phase van het werk
der drooglegging van den Noordwester polder
van Nederland's twaalfde provincie geëindigd.
De tweede phase gaat thans beginnen.
Aan de beide uiteinden van den toekomsti-
gen polder verrezen betonnen gevaarten, de
twee gemalen, die in zeven a acht maanden
tijd dit geweldige zoutwatermeer met een op
pervlakte van twintig duizend H.A. zullen
leegpompen en die daarna dienst zullen doen
om den waterstand in den nieuwen polder op
het vastgestelde peil te houden.
Deze beide gemalen vertoonen wat indeeling
en werkwijze betreft groote overeenkomst maar
ook groot verschil.
Bij beide wordt het water door drie reus
achtige centrifugaalpompen, die te Medemb'ik
van gewapend beton en te Den Oever van
gietijzer zijn, opgezogen en door perskanaW,
onder den dijk door gestuwd in het toek jrn-
ptige IJselmeer, maar bij het gemaal te Medem-
blik worden de pompen gedreven door drie
kolossale electrlsche motoren, die gevoed
worden door een hoogspanningsnet van vijftig
duizend volt van het Provinciaal Electrisch net,
terwijl bij dat te Den Oever gebruik wordt ge
maakt van Dieselmotoren. In hoofdzaak is dit
gedaan om beveiligd te zijn tegen storingen,
wanneer er aan de een of andere brandstof
gebrek moest ontstaan. Het beton van de pom
pen is op een speciale manier verhard tegen de
schadelijke Inwerking van het zoute water en
daarenboven nog voorzien van een astaltlaag,
die het volkomen onaantastbaar maakt.
Het gemaal te Medemblik
Boven den pompkelder van het gemaal te
Medemblik, die vijf meter beneden N. A. P.
ligt, bevindt zich de groote machinehal, waarin
de groote electromotóren ieder van duizend
P K. staan opgesteld, welke voorzien zijn van
speciale regelmachines, die, wanneer de om
standigheden dit eischen, het toerental der
motoren kunnen verhoogen of verminderen.
Deze regulateurs zijn een Zwitsorsch pateat.
maar alle overige machines in het gemaal zijn
van Nederlandsch fabrikaat.
Ten westen van de machinehal liggen de
schakelruimten en een omvormervertrek, ter
wijl aan den oostkant de werkplaats en het
directievertrek onder een verlaagd dak zijn uit
gebouwd. Dit lage deel van het gebouw wordt
ter weerszijden afgesloten door twee stoere,
vierkante torens.
De machinehal ligt overigens zoo hoog, dat
de electrische installatie zelfs bij een even.
tueele doorbraak van den Wieringermeerdljk,
.watervrij blijft. In de bovenverdieping van het
gebouw bevinden zich de ruimten voor invoer,
transformatie en meting van de benoodigdc
electrische energie.
De stroomdraden die onder een hoogspanning
staan van 50.000 volt, komen het gebouw Din-
nen door den toren aan de zuidzijde. In de z.g.
hoogspanningsruimte wordt de electrische
stroom getransformeerd tot de benoodigde
werkspanning van drieduizend volt. Door mid
del van olieschakelaars wordt daar de stroom
aangesioten op één of op beide circuits. Ge
woonlijk zijn de beide leidingen In gebruik,
maar bij storing schakelt de defecte leiding zich
zelf door een vernuftig toestel uit.
Zoolang de pompen het water nog naar de
niet afgesloten Zuiderzee voeren, werken zij
voorloopig met een wisselenden buitenwater-
stand. De wijdte van de perabuizen varieert
van 1.90 M. bij 1.70 M. tot 3.50 M. bij 2 M.
Iedere buis heeft drie afsluitingen, n.l. een
houten deur bij de monding, een schuif in het
hart van den dijk en een electrisch bewoget,
gegoten ijzeren afsluiter, direct bij de pomp.
Wanneer dus de pompen een oogenblik stil
staan, kan het water niet terugstroomen binnen
de bedijking.
Nog kunnen vermeld worden de transforma
ties en Oliescliakelaarcellen, waartusschen een
breede bedieningsgang loopt op de bovenverdie
ping. Zoowel aan de Oost- als aan de Westzijde
voor het gebouw bevindt zich een breed terras.
De architect, Ir. D. Roosenburg, is er in ge
slaagd om, rekening houdend met alle technt
sche eischen en met de bijzondere bouwstof, het
gebouw te maken tot een rustig en krachtig ge
heel.
De zware, massieve torenpartijen staan even
wichtig tegenover elkaar en het trapsgewijze
terugspringen der hoogere gedeelten van den
middenbouw geven het bouwwerk, dat met
witte mineraalverf Is bestreken, een levendig
karakter.
Bij het gemaal te Den Oever, dat eveneens
door Ir. D. Roosenburg is ontworpen, is de
indeeling eenigszins verschillend, maar de wer
king is, behoudens dan het verschil in aandrij
ving, brij wel gelijk.
Twee centimeter per dag
Millioenen kubieke meters worden per et
maal door de sterke centrifuges opgezogen en
geperst naar de open zee. Zóó groot is zelfs de
capaciteit der gemalen, dat, althans in den be
ginne, het peil van het water in de Wieringer
meer per dag twee centimeter daalt. Later, wan
neer de waterstand een meter of zes gedaald
zal zijn, en- het water dus hooger moet worden
opgezogen, zal het anderhalven centimeter pei
etmaal dalen. Globaal geschetst zal het geheele
droogmalen van den polder ongeveer zeven
acht maanden in beslag nemen.
De watergeulen, die later dienst zullen doen
voor de afwatering, zijn om practiscke redenen
reeds nu uitgebaggerd. De vijftien millioen ku
bieke meters klei, die op deze wijze werden ge
baggerd, worden gebruikt om er zgndige gedeel
ten van den bodem mee te bedekken en tot
vruchtbaarheid te brengen.
Na acht maanden zal dus de bodem zicht
baar zijn. Voorloopig zal hij echter nog wel be
staan in een slikkerige, bijkans onbegaanbare
massa, waarvan het zoutgehalte zóó hoog is, dat
er geen plant op zal kunnen groeien. Dit is
echter in betrekkelijk korten tijd te verhelpen.
De resultaten van den proefpolder te Andijk,
waar men er in geslaagd is op den vroageren
zeebodem allerlei gewassen te telen, stemmen
in dit opzicht tot- optimisme. Natuurlijk zal
het voor de cultuur gereedmaken van den
Noord-Wester-polder een langer tijdsbestek ver
gen dan het in cultuur brengen van den An-
dijkschen proefp^der, maar na een evenredig
langeren tijd zal men er toch in slagen, de
zelfde resultaten te bereiken.
Dan zullen waar tot voor kort de plompe
botters met hun stoere bemanning ronddreven,
VAN OBERSTDORF NAAR DEn NEBELHORN wordt een
zweefbaam gebouwd, die de toeristen op 2000 meter hoogte zal
brengen. Vermoedelijk zal de lijn tegen Paschen gereed zijn.
Op onze foto zien wij de hoogste steun van deze verbinding
de gewassen gToeien, die er door menschen
handen zijn geplant.
Dan zal er een nieuwe bloeiperiode aanbre
ken voor het stadje Medemblik en dan eerst
zal men voor goed bezit nemen van het nieuwe
land, Nederland's twaalfde provincie.
OFFICIEELE INGEBRUIKSTELLING
DER GEMALEN
Gister zijn de beide gemalen door Z.Exc. den
Minister van Waterstaat, den heer P. Reyrner
officieel In gebruik gesteld. Hierbij was een
zeer groot aantal belangstellenden aanwezig,
die des morgens om kwart over tienen met
een extra trein van het Centraalstation te
Amsterdam naar Medemblik vertrokken, waar
het gezelschap omstreeks half twaalf arriveer
de.
Te voet begaf men zich naar het gemaal,
dat op ongeveer 500 meter van het station is
gelegen.
De genoodigden verzamelden zich in
de groote machine hal, waar zij werden toege
sproken door den directeur-generaal der Zui
derzeewerken, den voorzitter der Zuiderzee
raad en den Minister van Waterstaat.
Tot slot stelde de Directeur-Generaal den
Minister van Waterstaat voor om, na dit ge
maal in oogenschouw te hebben genomen,
order te geven tot het in bedrijf stellen van de
gemalen te Medemblik en den Oever, teneinde
een aanvang te maken met het droogleggen
van den eersten Zuiderzeegrond.
De heer H. Colijn, voorzitter van den
Zuiderzeeraad, zette daarop de beteekenis van
de afsluiting en van de droogmaking van de
Zuiderzee, welke laatste door de ingebruik
stelling van dit bouwwerk realiteit wordt, op
duidelijke wijze in het licht.
Nadat allen onder deskundige leiding het ge
maal hadden bezichtigd en eenige ververschin-
gen hadden gebruikt, stelde de minister het
gemaal in gebruik. Met een speciale telefoon
lijn werd dit bericht overgebracht naar Den
Oever.
Eenige oogenblikkeu later ronkten de moto
ren. Het droogmalen van de Zuiderzee was be
gonnen.
OP HEETERDAAD BETRAPT
Bij een inbraakje
In de Brood- en Koekfabriek van de firma
K. te Bussum was in eenige weken tijds reeds
twee maal ingebroken. Hoewel men getracht
bad het kasregister te forceeren, bepaalde de
buit zich telkenmale slechts tot verschillende
snoeperijen uit de bakkerij. De politie vond
in een en ander aanleiding gedurende eenigen
tijd te laten posten. Door twee agenten werd
'8 nachts wacht gehouden en met goed gevolg.
Zaterdagnacht half twee werd een kelderraam
stukgetrapt en een band werd door het raam
gestoken om dit te openen. Teen de dief bin
nen was, werd hij geknipt. Hij bleek te zijn de
21-jarige V. Hij is ter beschikking van de
justitie gesteld.
Vergadering van het bestuur
der verceniging
Het bestuur der Nedorlandsche Vereeniging
tot bevordering van den arbeid voor onvolwaar
dige arbeidskrachten (A.V.O.) kwam dezer da
gen bijeen onder leiding van oud-minister prof.
mr. P. J. M. Aalberse.
Met het bureau der staatscommissie werd
van gedachten gewisseld over de meest doel
matige samenwerking met betrekking tot het
verzamelen van cijfermatige gegevens omtrent
het aantal onvolwaardigen, de oorzaken der on
volwaardigheid en de grootte van elk der groe
pen van onvolwaardigen, alsmede omtrent den
omvang en de feitelijke beteekenis der zorg
voor onvolwaardigen.
Omtrent de ontwikkeling der afdeelingen van
de Vereeniging werden door den Secretaris
mededeelingen gedaan waaruit bleek dat al
lerwegen in den lande een groeiende belang
stelling in het vraagstuk der arbeidszorg voor
onvolwaardigen bestaat. Als bewijs daarvan
mag dienen het aanbod van den R. K. Neder-
landschen Boeren- en Tuindersbond om aan
dit werk naar beste krachten zijn medewerking
te verleenen.
Besloten is verder om aan de commissie uit
den raad van advies, bestaande uit vertegen
woordigers van landelijke werkgevers- en werk
nemersorganisaties een drietal deskundigen
op arbeidsbemiddelingsgehled toe te voegen.
Ten slotte werd door het bestuur de begroo
ting voor het jaar 1930 vastgesteld.
DE VERONTREINIGING VAN HET
NOORDZEEKANAAL
Nog geen stappen gedaan?
VOORLOOPIG NOG NIET VAN HET
STINKENDE WATER BEVRIJD
Ingevolge een in een vorige vergadering van
de Gezondheidscommissie te Velsen genomen
besluit werd den Hoofdingenieur-Directeur van
den Rijkswaterstaat te Haarlem verzocht te
willen mededeelen of ten behoeve van het leg
gen der persleiding van de papierfabriek te
Velsen naar het bultengeieidingskanaal te
IJmuiden, reeds de noodige stappen waren ge
daan. Bedoelde Hoofd-ingenieur-directeur deel
de in Mei van het vorig jaar de Commissie
mede, dat er naar gestreefd zou worden, ge
noemde persleiding nog vóór het seizoen 1930
in bedrijf te doen zijn, doch tot op heden is
nog steeds geen antwoord ontvangen, zoodat de
vrees geuit wordt, dat hiervan ook in dit jaar
nog niets zal komen. De bewoners langs het
Noordzeekanaal zullen dan ook voorloopig nog
niet van het stinkende loozingswater der pa
pierfabriek bevrijd kunnen worden, indien niet
spoedig door de betrokken autoriteiten wordt
ingegrepen.
DE PENSIOENFONDSKWESTIE
Opschorting van royement?
Naar wij vernemen heeft de heer G. D. Clau
sing, voorzitter van het Comité van Actie, aan
mr. Simon de Jong, rechtskundig adviseur van
het comité, opdracht gegeven om met den
meesten spoed de Rechtbank te verzoeken, de
opschorting te bevelen van zijn royement, tot
dat door de Rechtbank over de principieele
kwestie uitspraak is gedaan.
De procedure zal geschieden in den vorm van
een kort geding voor den president der Am-
sterdamsche Rechtbank. De betreffende dag
vaarding zou gisteren door mr. de Jong wor
den opgesteld, zoodat het zeer waarschijnlijk
is, dat de zaak in den loop van deze week
dienen zal.
UIT HET HEEREN-KLEEDINGBEDRIJF
Tegen 15 Februari a.s. aan de kleermakers
een uitsluiting aangezegd
KWESTIE BIJ DE ONDERHANDELINGEN
OVER EEN NIEUWE COLLECTIEVE
ARBEIDSOVEREENKOMST
Men meldt ons uit Utrecht:
Bij de onderhandelingen over een niëuwe col
lectieve arbeidsovereenkomst In het heerenklee-
dingbedrijf hebben de werkgevers medegedeeld,
dat zij blijven bij hun standpunt van geen ver
hooging der uurioonen, doch wel een vergoeding
aan de atelierkleermakers van 1 cent per uur
voor het betalen van de helft der ziektepremie.
Daarbij wilden zij de regeling betreffende de
uitkeering van de productie-premie aan de
thuiswerkers iets gunstiger maken.
De vertegenwoordigers der vakbonden ver
klaarden dat zij zeer teleurgesteld zijn over de
weinige toeschietelijkheid der werkgevers en
later hebben zij opnieuw een conferentie aange
vraagd in het begin der volgende week te
houden.
Inmiddels hebben de leden der werkgevers
bonden allen kleermakers tegen 15 Februari
a.s. de uitsluiting aangezegd.
De R. K. Kleermakersbond afd. Utrecht zal
Dinsdag 11 Februari in een vergadering naar
aanleiding hiervan hare houding bepalen.
LEIDSCH UNIVERSITEITS-FON DS
Jaarverslag 19291930
In de dezer dagen gehouden vergadering van 't
Leidsche Universiteitsfonds, heeft de secreta
ris, prof. dr. W. van der Woude, het jaarver
slag 8 Februari 19298 Februari 1930 uitge
bracht.
Het volgende is er aan ontleend.
In de vergadering van 8 Februari 1929 werd
besloten, de bevoegdverklaring aan te vragen
tot het instellen van een bijzonder hoog-
leeraarschap in de natuurkunde.
Na het verkrijgen van deze verklaring werd
dr. G. Holst te Eindhoven, benoemd, die op
5 Februari j.l. zijn intree-rède hield.
Evenals vorige jaren werd het onderwijs van
dr. I. M. van der Vlerk in de geologie gesteund;
verder werd meegewerkt aan de versterking
van het onderwijs aan de petroleumgeologen
door een cursus van lr. A. van Dijk in de
geodesie.
Met steun van het Fonds, gaf de heer
Attas een cursus in levend Arabisch en dr i.
Kamerling een college in de tropische flora en
faune aan de studenten der vereenigde facul
teiten; ten slotte werd steun verleend bij de
inrichting van het instituut Kern.
In de faculteit der letteren begunstigde het
Fonds het onderwijs in het Spaansch en in de
hulpwetenschappen der geschiedenis.
Dr. C. de Boer hervatte dit jaar zijn cursus
in elementair Latijn.
Het aantal begunstigers, leden, beschermers,
donateurs en stichters van het Fonds bedroeg
2197 op 1 Februari 1930 tegen 1981 op den.
zelfden datum in 1929.
VAN EEN WISSEN DOOD GERED.
Arbeiders van de firma Frings waren bezig
met het delven van kiezel in de Brunssummer-
heide. Toen de arbeider S. nog alleen werkte
had een instorting plaats, waardoor S. bed '1-
ven werd. Gelukkig keerden de medearbeiders
spoedig terug en begonnen zij terstond het red-
dingwerk. Na eenigen tijd gelukte het hun S.
te bevrijden. Hij was reeds bewusteloos, doch
na toepassing van kunstmatige ademhaling
keerde het bewustzijn terug.
Het ministerieel antwoord op de vragen
van den heer Kampschöer
UITBREIDING VAN DEN MAATREGEL
IN OVERWEGING
Op de vraag van den heer Kampschöer betref
fende openstelling van de gelegenheid tot het
betalen van belasting op het postkantoor in
de gemeente Monster, heeft de heer de Geer,
Minister van Financiën het volgende geant
woord:
In antwoord op deze vraag kan het volgende
worden medegedeeld:
De gemeenten Naaldwijk en Wateringen val
len onder de „buitengemeenten, die op een
daartoe ingesteld stedelijk ontvangkantoor zijn
aangewezen en die dus, blijkens de Memorie
van Antwoord over het betreffende wetsont
werp aan de Eerste Kamer, te dezer zake met
steden behooren te worden gelijk gesteld. Mon
ster valt daaronder niet, en de oudergeteekende
heeft daarom gemeend, in de huidige omstan
digheden afwijzend te moeten beschikken op
het verzoek van den burgemeester en wethou
ders van die gemeente, tot openstelling van de
gelegenheid tot belasting betalen op hef. post
kantoor aldaar.
Hij heeft zich intusschen verheugd, dat het
verlangen daarnaar zich openbaart ook onder
hen, die aanvankelijk ietwat huiverig tegen
over de zaak stonden. Een soortgelijk verzoek
als van burgemeester en wethouders van Mon
ster is ook van elders ingekomen. De drang in
die richting zal nog wel sterker worden. Men
kan zich bij een petroleumlamp zeer behaag
lijk gevoelen, maar niet wanneer in de buurt
electrisch licht komt. Uit sommige gemeenten
wordt gemeld, dat het groote publiek zich gaat
behelpen met storting op girobiljetten, welke
dan met behulp van de postambtenaren worden
ingevuld, wat tot veel tijdverlies en omslag
aanleiding geeft. Als dit op groote schaal door
ging, zou ook langs dien weg de oude betaal-
gelegenheid op ontvangkantoren en zitdagen
in onbruik kunnen geraken, al zou dit da/ niet
op de voor het publiek gemakkelijkste en goed
koopste wijze gaan.
De ondergeteekende zal overwegen, of bij
een volgende begrooting door een nieuwe aan
vraag uitbreiding aan den thans op beperkten
voet werkenden maatregel der postbetalingen
zal kunnen worden gegeven.
Vier paarden en 24 stuks hoornvee
een prooi der vlammen
KWAADWILLIGHEID IN HET SPEL?
Te Groessen is gisterenavond een groote
schuur van den landbouwer Peters in brand
geraakt. Vier paarden en 24 stuks hoornvee
kwamen in de vlammen om. De brandweer uit
Duiven, die spoedig ter plaatse verscheen,
stond machteloos tegenover de vuurzee. Er
wordt aan kwaadwilligheid gedacht.
AANGEHOUDEN.
De Haarlemsche politie heeft eenige jongens
aangehouden van 17 en 19 jaar, die bekend heb
ben geld te hebben ontvreemd uit kleedingstuk
ken van voetballers, welke deze hadden gehan
gen in het clubhuis St. Franciscus aan den Ver-
gierdeweg te Haarlem.
DE NUMMERPLATEN POOR AUTO'S uit
den Vaticaanschen staat zijn gemerkt
S. C. V., de afkorting van Stato Citta
Vaticano
Vrij naar het Engelsch
van
R. HENRY.
22)
Denkt gij dan, dat ik zóó weinig uw vrien
din was, Teule? antwoordde zij verwijtend.
Al deze maanden heb ik dag en nacht over
een middel gepeinsd, om u te redden. Voor
hij een gevangene was. viel Ik mijn vader er
mee lastig, tot hij mij wegzond uit zijn oogen.
Ik heb getracht, de priesters om te koopen, en
plannen beraamd, om u te laten ontsnappen,
en Guatemoc heefit mij daarbij geholpen, want
hij houdt van u. Waren deze Teules niet ge
komen, dan zou ik u zeker gered hebben. Maar
de oorlog heeft alles veranderd, en bovendien,
de sterrenwichelaars hebben een voorzegging
gedaan, die uw lot bezegeld. Zij hebben ver
klaard, dat, als uw bloed vloeit en het offer
voltrokken wordt, morgen op het middaguur
op het altaar van Tezcat, ons volk de zege
praal op de Teules zal behalen, en hen vol
ledig vernietigen zal. Maar als het offer maar
een oogenblik voor of na dat uur voltrokken
wordt, dam beteekent dat den ondergang van
Tenochtitlan. Ook hebben zij verklaard, dat gij
moet sterven niet, als naar gewoonte,* In het
„Huls der Wapens" aan de overzijde van het
meer doch op de groote pyramids vóór het
voornaamste beeld van den god, Dit alles is
ewer het geheele land bekend- Duizenden pries-
•tera zenden hun gebeden op, dat het offer
deu goden welgevallig moge zijn, en een gou
den band is over de offersteen gehangen
zoo, dat de zon op de plaats van uw hart zal
schijnen op het oogenblik, dat het precies mid
dag is. Weken lang zijt gij bewaakt, omdat
men vreesde, dat 'gij naar de Teules zoudt
ontsnappen, en ik werd ook bewaakt. Op dit
oogenblik is er een driedubbele keten van be
wakers om het paleis, en priesters staan bij
de deuren van uw vertrekken, en onder de
vensters. Zeg nu zelf, Teule, wat voor kans
er is op ontsnappen.
Zeer weinig, zei ik, dat is zoo.
Maar dan, Teule, ging zij voort, toe
gruwelijk die dood ook schijnen mag, hij is
pijnloos, zegt meh, en zeer snel. O Teule, denk
toch niet meer aan die verschrikking, en zie
wat verder. Is het dan zóó verschlkkelijk. te
sterven, en snel te sterven? Wij moeten allen
sterven. Uw geloof leert u hebt ge gezegd
dat er na dit leven oneindige zaligheld ls.
Bedenk dan eens: morgen zult gij ver zijn van
den strijd en het rumoer van de wereld, van
de dagelijkse he smarten en angsten voor de
toekomst, die de ziel ziek makeu, en zult gij
voor altijd rust vinden. Daar zult gij de moeder
weerzien, waarvan gij mij verteld hebt, en dia
u zoo liefhad en daar zult gij misschien
ook vinden degene, die u welhaast evenzeer
liefheeft en. wie zal het zeggen? ook ik
mag u daar misschien eenmaal ontmoeten.
Wees een man, en treur niet om uw lot. Ver
heug u veeleer, dat gij'zoo jong hebt afgedaan
met alle verdriet en verschrikking. Vaarwel,
mijn vriend. Wij zien elkander niet terug vóór
het uur van het offer. Vaarwel, en denk na
over mijn woorden. Wat gij er evenwel ook
van denkit, Ik ben er zeker van, dat gij zoowel
voor uw eer, als omdat Ik het van u vraag,
dapper zult sterven, alsof de oogen van uw
eigen volk op u gericht waren-
Zij verwijderde zich zachtjes en ik was weer
alleen. Doch de klank van haar woorden bleef
mij bij. Ja, de dood, die mij wachtte, was vre>e-
selijk, en zelfs de dapperste man zou er voor
teruggeschrokken zijn; maar ik voelde, dat
Otomie de waarheid had gesproken, en dat
alles minder vreeselijk zou blijken te zijn,
Jan het levevu zelf. Kalmte daalde neer in mijn
hart. Ik leefde buiten mijn aardsch bestaan,
nu de dood zóó nabij was, en ik verbaasde mij
nu over het inzicht van dit Indiaansche meisje,
dat zulke gedachten kon hebben, en ze zóó
kon uiten. In één opzicht zou ik haar niet
teleurstellen ik zou sterven als een man,
en al het overige aan God overlaten. Deze
barbaren zouden nooit van mij kunnen zeggen,
dat ik een lafaard was.
Zoo peinsde ik voort, totdat tenlaatste de
dag aanbrak.
XXXV.
Opnieuw weerklonk het rumoer van mannen,
die zich gereed maakten tot den strijd. Want
de strijd raasde voort van dag tot dag, en dit
zou een van de vreeselijkste zijn. Ma-ar op dat
oogenblik dacht ik weinig aan den krijg tus-
schen de Azteken en de Spanjaarden.
Weldra vernam Ik het geluld van muziek,
en vergezeld van zangers traden mijn dienst
knechten binnen met gewaden voor mij, zóó
prachtig, als lk ze tot dusver nog nooit gedra
gen had. Allereerst nam men de kleer&n van
mijn schouders en borst weg. en b?d»kt.e men
mij met rood en wit en blauw, tot ik vrijwel
op een vlag geleek. Over mijn hart legden zil
een soort ring van scharlaken rood, we ar bil zij
veel zorg eraan besteedden, om de juiste plaats
te bepalen. Vervolgens maakten zij mijn haar
op, bonden het samen met een rood geborduurd
lint, en zetten een pluim van haueveeren er
boven In. Dan kleedden zij mij ln de meege
brachte schitterende gewaden, en tooiden mij
met gouden sieraden en edelsteenen, en ten
slotte met bloemen. Daarop werd ik naar een
groote zaal in het paleis geleid, waar Otomie
mij wachtte, en waar men mij spijs en drank
aanbood. Ik nam alleen den mescal, een soort
brandewijn, want een hartversterking had ik
nocdig. Thans kwam een aantal priesters aan
het andere eind van de zaal binnen, gekleed
in hun scharlaken offer Ideeden, hun haren en
handen bespat met bloed. Zij namen mij in hun
midden, en leidden mij uit het paleis.
Een 500 pas van ons af woedde de strijd
om het paleis van Axa. De Azteken trachtten
de muren te beklimmen, maar werden terug
gedreven door het doodelijk vuur der Span
jaarden, en door de knotsen en speren van
hun Indiaansche bondgenootrn, terwijl van de
daken der omringende huizen, die nog waren
blijven staan, en vooral a.an het plat der
groote pyramide, een regen van werptuigen
in het Spaansche kwartier werd geworpen.
Maar rond het paleis, waaruit wij nu naar
buiten traden, was een groote menigte ver
zameld, om mij te zien, en te begroeten.
Wij gingen over een pad van bloemen, en
bereikten tenlaaitste den voet van de pyramide.
Hier drong een krijgsman door de menigte
heen, en stond buigend vóór mij. Het was
Guatemoc.
Teule, fluisterde bij, ik verlaat voor
een oogenblik mijn taak daarginds en hij
1-m'kte in de richting van het paleis van Axa,
om u vaarwel te zorgen. Geloof mij, Teule,
fk zou n geholpen hebben, als ik gekund had.
Maar het was onmogelijk. Vaarwel, mijn vriend.
Tweemaal hebt gij mijn leven gered, maar uw
leven kan ik niet redden.
Vaarwel, Guatemoc, antwoordde ik. De
hemel zegens u, want gij zljt een oprecht man.
Aan den voet der pyramide werd de stoet
ongesteld, en plechtig begonnen wij langs den
smallen weg omhoog te stijgen. Bij elk» krom
ming hielden wij stil, en nam ik afscheid van
een van mijn muziekinstrumenten wat ik niet
ongaarne deed of werd een sieraad van mij
afgenomen. Eindelijk, na een uur of zoo
want wij gingen slechts zeer langzaam vooruit
bereikten wij het plat, langs de groote trap,
die het laatste deel van den weg vormde. Op
dit plat bevonden zich de tempels van Huitzel
en Tezcat, het altijddurend vuur, de offersteen,
en de reusachtige trommel van slangenvel. Aan
den kant naar de Spanjaarden stonden 600
man opgesteld, die onophoudelijk werptuigen
naar beneden wierpen. Aan den anderen kant
waran de priesters verzameld, die de offer
plechtigheid zouden leiden. Het groote plein
beneden was propvol van duizenden, die ge
tuigen wilden zijn van deze ceremonie.
Wij kwamen op het plat van de pyramide
omstreeks twee uur vóór den middag. Allereerst
ward ik geleld in den tempel van Tezcat. Vóór
het afschuwelijk beeld van dan afgod stond een
gouden schaal met twee menschenharten. De
opperpriester nam de harten en wierp zo, ornler
het uitspreken van enkele woorden, ln het
vuur op het altaar. Dan reinigde hij de schaal
met zijn lange haren, on hield ze aan mijn
lippen en ik werd flauw bij de gedachte
alleen reeds.
Op dat oogenblik ontstond er eem gewel
dige opschudding op het plein beneden. De
reden was deze. Do Spanjaarden werden tot.
waanzin gedreven door den regen van werp
tuigen, die van het plat at geworpen werden,
en Waren bezig, de pyramide te beetermen!
Zij tt der den reeds over den voorhof, aange
voerd door Cortes zelf, en versterkt door eenige
honderden Tlascalanen. Enkele minuten later
hadden zij zich een weg gebaand door de dui
zenden, die hun den toegang beletten, en be
vonden zij zich aan ihet begin van het wentel
pad. Maar honderden krijgslieden betwistten
hun nu den weg naar omhoog, en het was
duidelijk, dat de Spanjaarden een zware taak
zouden hebben. Niettemin kwam een nieuwe
hoop in mijn hart. Als da Spanjaarden den
tempel innamen, dan zou er geen offer plaats
hebben. Vóór den middag zou ik niet sterven,
dat was uitgemaakt, had Otomie gezegd. Als
de Spanjaarden, dus binnen, twee uur erin
slaagden om boven te komen, dan had ik kans.
Toen ik uit den tempel van Tezcat werd
geleid, stond Otomie, die mij gevolgd was, bij
de priesters, en sprak tot hen. Waarover zij
spraken, kon ik niet hooren, maar het scheen
mij toe, dat de priesters ietwat ontevreden
waren. Doch Otomie scheen te winnen, want zij
bogen teo'aatate, ten teeken, dat zij zich ge
wonnen gaven en thans begaf Otomie zich
naar mij.
Waarom zijt ge niet heengegaan, Otomie?
zeide ik. Nu is het te laat. Da Spanjaarden
bestormen de pyramide, en gij zult gedood
worden, of gevangen genomen.
Zij schudde het hoofd.
Ik wacht op bet einde;, wat het ook zij,
antwoordde zij kort.
De strijd was allergrimmigst. De Azteken
wierpen zich on dr Spanjaarden, grepen hen
vaat, en trachten hen. schreeuwend van woede,
over den rand vnh het pad te werpen, Soms
slaagden zij daarin, en een kluwen van mannen
met pen S«eniaard middenin stortte dan
icn^s den stellen kant van de nyramide om-
les", om on don marmeren vloer van de®
vrvnbof te pWter valten. Maar wat zij ook
d-d-n en z'i vochten als drive's, om hu"
jp r"dd«n do Spanjaarden kwameh
vooruit, stap voor stap.
(Wordt vervolgd)-