FEUILLETON
TWEE VROUWEN
Naastenliefde
V
Uitvoering ziektewet
DONDERDAG 13 FEBRUARI 1930
TWEEDE BLAD.
PAGINA
IN NIEUWEN VORM
O. L. VROUW TER NOOD TE HEILOO
ZWARE BRAND IN EEN
SIGARETTEN-FABRIEK
Nog altijd winstgevend
Poging tot doodslag
HET ONTWERP-DRANKWET
DE MOORD AAN HET BEZUIDEN-
HOUT TE DEN HAAG
HET KAMERLID FLORIS VOS
DOODELIJK ONGEVAL IN EEN
KOLENSILO
KOKENDE MELK OVER HET
LICHAAM
■-*
PETRUS CANISIUS-GENOOTSCHAP TOT
BEHOUD DES GELOOFS
Of men het graag ziet of niet, het hlijft een
feit, dat onze tijd er een van vernieuwing is.
Men kan vrij zuchten over het patriarchale
verleden, maar, om geen gedesillusioneerde te
worden, moet men letten op hetgeen de toe
komst bezig is te brengen.
De stoffelijke nood is tegenwoordig minder
dan vroeger. Omdat de toestand der onvermo-
genden heter is dan ettelijke tientallen jaren
geleden. Omdat de Staat zich wijdloopig be
moeit met allerlei soort van zorgen, voorzorg
en nazorg. Het aantal organisaties en stichtin
gen die de leniging van stoffelijke nooden be
oogen, is intusschen niet verminderd.
Daartegenover is de geestelijke nood sterk
toegenomen. Wij beleven de ontbinding van
kerkelijk en christelijk leven bij de massa in
alle kringen der samenleving. Al kunnen wij
blijven beweren, dat de huidige beschaving
christelijke grondslagen heeft, men moet zien
de blind wezen om de voortschrijdende onder
mijning dezer grondslagen niet waar te nemen.
Vroeger ging 't den Katholieken hoofdzakelijk
om eigen handhaving tegenover het veelal
overwicht vormende protestantisme. Thans
gaat het vóór of tegen Christus en is de Kerk
uit haar defensieve houding tot apostolaat en
hervorming gekomen. Men merkt het, ook in
ons land, aan velerlei nieuwe werken. Men
denke o.a. aan de Reinildahuizen, aan de Vrou
wen van Nazareth, aan de Kruisvaarders van
St. Jan, aan den Eucharistischen Kruistocht,
aan het veelzijdige werk der Apologetische
Vereeniging Petrus Canisius, en in het alge
meen aan de veelsoortige Apologetische, werk
zaamheid in den ruimsten zin onder niet-Ka-
tholieken in ons vaderland en daarbuiten.
Deze nobele en belangrijke werken hebben
verschillende nieuwe moeilijkheden gewekt.
Zooals te begrijpen is. Onder meer de moeilijk
heid der financiering. Het gaat hier om be
trekkelijk nieuwe instellingen. Hier kon nog
geen kapitaal gevormd worden. Zelfs de wer
ving van contribuanten ging hier moeilijker. De
oogen der Katholieken worden eerst langzaam
aan geopend voor de nieuwe nooden en haar
leniging.
Het is deze financieele moeilijkheid die het
bestaan geschonken heeft aan weer een nieuwe
organisatie, welke, opgericht naar aanleiding
der groote Canisius-feesten in 1926 te Nijmegen,
als duurzame herinnering aan die feesten zich
heeft genoemd: Het Petrus Canigius Genoot
schap tot Behoud des Geloofs.
Dit Genootschap beoogt het bijeenbrengen en
distribueeren van gelden juist voor de moderne
goede werken, welke veel geld behoeven en te
weinig kunnen verkrijgen. Hiermede is een
moderne vorm van financiering der werken van
barmhartigheid gegeven. Streven naar concen
tratie en rationaliseering. Een streven dat in
de Vereenigde Staten van Amerika geïnaugu
reerd is in het machtige Genootschap der
„Knights of Columbus".
Het Petrus Canisius Genootschap bestaat
thans eenige jaren, welke men als een proef
tijd zou kunnen beschouwen. Ongeveer honderd
leden hebben er tot nu toe aan mede gewerkt,
de Teeds schoone resultaten bevorderd.
Het Genootschap heeft den ergsten nood der
moderne liefdewerken, van allerlei aard, vaak
kunnen wegnemen. De arbeid dier moderne
apostolische werken is moeilijk genoeg, de be
zwaren van het beginnen komen daar nog bij.
De geldelijke moeilijkheden remmen telkens en
dreigen te veel van de krachten te vergen. Dezen
laatsten last heeft het Genootschap mede mogen
dragen.
Het Genootschap heeft zijn recht van bestaan
bewezen, ten volle. Voor wien dit nog niet uit
het bovenstaande zal duidelijk zijn, spreke de
krachtige steun van het geheele Nederlandsche
Episcopaat. Zoo mocht het Genootschap bij zijn
oprichting een krachtig aanbevelend schrijven
ontvangen van wijlen Z.D.H. Mgr. van de Wete
ring, die zich aanstonds bereid verklaarde het
beschermheerschap op zich te nemen.
De andere Doorluchtige leden van het Neder-
landsch Episcopaat mag het Genootschap even
eens alle onder zijn leden rekenen.
Thans gaat het er om dit werk verder uit te
1 -eiden. Er moeten minstens zooveel duizenden
guldens binnenkomen als er thans honderden
zijn. Niet elk kan zich geheel geven aan het
lenigen der verschrikkelijke geestelijke nooden
van het oogenblik. Maar zij, die eenigermate
met stoffelijk goed zijn gezegend, dienen van
dit hun geleende talent mede te deelen aan de
apostolische werkers. Er hangt voor velen,
zelfs voor allen zoo ontzaglijk veel van den
uitslag in den huidigen geestelijken strijd af.
De verantwoording is zwaar voor het huidige
geslacht. En van die verantwoording draagt
elk onzer een deel.
Er gaat een propaganda beginnen tot wer
ving van nieuwe leden. De contributie is 25 of
meer. Ieder die eenigermate vermogend is, kan
dus lid worden. Het wordt den leden zelf over
gelaten meer te geven bijv. hunne contributie
op een meervoud van 25 te stellen, zooals
meerderen reeds hebben gedaan. Helpt gij mede
aan dit nieuwe, ook apostolische werk Helpt
gij het Canisius Genootschap op zijn gebied
vooruitMaakt U niet bezorgd, dat er voor het
huidige apostolaat niets te wenschen zou over
blijven. Wat daarvoor gedaan wordt is groot
werk, maar tegenover hetgeen de nooden
eischen, is het als druppels in de zee. En de
financieele tekorten blijven steeds remmen en
ontmoedigen. Wilt u goed helpen, helpt dan
spoedig, en geeft u op als lid van het Petrus
Canisius Genootschap bij een der volgende be
stuursleden. Over uwe contributie wordt daarna
door den penningmeester (postrekening 83625
Nijmegen) beschikt
Prof. Dr. W. H. MULDER, S.J., geestelijk
adviseur, Stijn Buysstraat, Nijmegen.
S. W. N. ARNTZ, Berg en Dalscheweg,
Nijmegen.
A. G. DELEN, Noordwijk.
Jhr. T. VAN GROTENHUIS VAN ON-
STEIN, Parkweg 298, Voorburg.
Mr. H. KOLFSCHOTEN, Frankenslag 8,
's-Gravenhage.
J. J. M. H. NIJST, Sloetstraat 3, Nijmegen.
Prof. Mr. W. POMPE, Maliestraat, Utrecht.
CHARLES S TULEMEI JER, Baronielaan
no. 52, Breda.
Mr. Dr. P. J. WITTEMAN, Leidschegracht
no. 18, Amsterdam.
De voorzittersvacature, ontstaan door de be
noeming van Mr. Dr. L. N. Deckers tot Minister
van Defensie, moet nog worden aangevuld.
DEKEN J. F. M. SANDERS
Tot eere-kenunnik benoemd
Door Z. D. H. Mgr. A. F. Diepen, bisschop
van 's Hertogenbosch is de HoogEerw. heer J.
F. M. Sanders, deken van Tilburg en pastoor
van de parochie van het H. Hart aldaar be
noemd tot eere-kanunnik van het kathedraal
kapittel van de St. Jans-basiliek.
Laatste H. Mis in de huidige kapel
ONDER DE LAATSTE GEBEDEN VIELEN
REEDS DE MOKERSLAGEN
De kapel van O. L. Vrouw tér Nood te Heiloo,
die twintig jaren lang een centrum van Maria-
vereering is geweest, waar taloozen hun toe
vlucht kwamen nemen tot Maria soet", ver
dwijnt. Dinsdagmorgen is er voor het laatst
een plechtige H. Mis opgedragen. De Zeereerw.
heeren leden van het Bisschoppelijk Comité,
alsmede de heer G. Th. M. v. d. Bosch en vele
geloovigen woonden deze H. Mis bij, die werd
opgedragen door den Zeereerw. heer A. J. M.
van Meeuwen, pastoor der parochie, daarbij ge
assisteerd door den Zeereerw. heer C. Meysing,
pastoor te Wassenaar en Prof. W. Nolet van
Warmond, resp. als diaken en sub-diaken.
Na het Evangelie hield prof. Nolet de af-
scheidspredicatie, waarin hij herinnerde aan
de geschiedenis der Maria-vereering op deze
plaats en uiting gaf aan de dankbaarheid die
allen bezielt.
Na de H. Mis weerklonk jubelend en dan
kend het blijde Te Deum.
Velen bleven daarna nog een poos voor de
laatste maal hun beden storten. En onderwijl
begon het sloopingswerk.
De mokerslagen vielen buiten op de steenen.
Dit is de tweede maal dat de l apel gesloopt
wordt. De eerste maal toen het kanon der beeld-
stormers de kapel vergruisde en „de blauw ge
stamde hemel het gewelfsel werd, voor langen
zeer langen tijd". Thans wordt de kapel ge
sloopt om aanstonds veel luisterrijker te wor
den herbouwd, Maria ter eere.
NORBERTINESSEN VAN OOSTERHOUT
NAAR BRAZIIIë
Naar de „Volkskrant" verneemt, zal in Sep
tember a.s. een twaalftal reguliere Kanunni
kessen van Premonstreit (Norbertinessen van
St. Catharinedal te Oosterhout N.-B.) naar Rio
de Janeiro (Brazilië) vertekken om aldaar een
nieuwe nederzetting te stichten. De proost van
St. Catharinedal, de hoogeerwaarde heer Reeth,
is dezer dagen van een reis naar Rio de Ja
neiro teruggekomen, waar hij bereids de voor
bereidende maatregelen voor de stichting heeft
genomen.
Het gezelschap, dat reeds is aangewezen,
bestaat uit 11 contemplatieve (beschouwende)
Zusters en 1 buitenzuster.
In den loop van den a.s. zomer zal een der
hooggeplaatste geestelijken uit Brazilië naar
St. Catharinedal komen om met de zusters
kennis te maken en ze in het Portugeesch te
onderrichten.
NUYENSFONDS
Het Bestuur van het Nuyensfomds deelt mee,
dat het secretariaat na het overlijden van
prof. dr. II. F. M. Huybers tijdelijk wordt
waargenomen door prof. W. Nolet te War
mond.
De antwoorden op de prijsvraag: ,,De in
vloed van de Universiteit van Leuven gedu
rende het tijdvak 15171648 op 't geestes
leven in de Noordelijke Nederlanden'^ gelieve
men aan dit adres te zenden.
Geen volwaardige bedrijfsvereeniging
in de havenbedrijven
IN JANUARI VAN BET T ORIG JAAR heeft de bemanning van het motorschip Dordrecht"
de bemanning van een Fransoh vliegtuig, dat wegens motorsehade in de omgeving van
Marseille op zee neergestreken was, van den dood weten te redden. De Fransche regeering
heeft hen gisteren, toen de maagschappen voor het eerst weer op vaderlandschen bodem
waren, bij monde van den gezant K. M. Kammerer, daarvoor gehuldigd.
TWEE VERDIEPINGEN
VERWOEST
Moeilijk blusschingswerk
SPUITENDE BRANDWEERLIEDEN
WERDEN DOOR HUN COLLEGA'S
WEGGESPOTEN
Toen gisterenmiddag dr. J. Pinkhof in de
achterkamer van zijn woning aan de Plan
tage Muidergracht 91 te A'dam aan tafel zat,
nam hij plotseling in een sigarettenfahriek. die
aan de achterzijde van z'n tuin uitkwam, 'n on
heilspellenden rooden gloed waar, die hand over
hand toenam. Aanstonds waarschuwde de heer
Pinkhof de brandweer, die op het alarm mid-
denbrand uitrukte. Inderdaad was er brand
uitgebroken in de sigarettenfahriek van de N.
V. Universal Cigarette Works en Sofia Si-
.retten Mij-, gevestigd aan de Plantage Mui
dergracht 85. Deze fabriek ligt geheel inge
bouwd tusschen de tuinen van de huizen aan
de Plantage Muidergracht en de Plantage Prin
sengracht. Het is een naar schatting 15 Meter
diep gebouw bij een lengte van 40 Meter, dat
haaks op de Plantage Muidergracht ligt. Het
feit, dat het geheel ingebouwd ligt en slechts
door een smalle gang vanaf de straat te berei
ken is, veroorzaakte de brandweer groote moei
lijkheid bij het blusschen. Reeds bij het eerste
onderzoek dat de brandweer onder leiding van
hoofdbrandmeester Brunet de Rochebrune in
stelde, bleek, dat het vuur zich over de geheele
lengte van de eerste verdieping bad uitgestrekt.
Daar het gevaar door de groote oppervlakte
zeer vergroot werd. liet de hoofdbrandmeester
grooten brand melden. Weldra stonden een vijf
tal motorspuiten, een mauschappenwagen en
een der nieuwe ladderwagens op de Plantage
Muidergracht. Dienst kon de laatste evenwel
niet doen, doordat de huizen aan alle zijden
het brandende gebouw afsloten.
Toen het dus bleek, dat op deze wijze het
vuur niet bestreden kon worden, kwam bet er
vooral op aan de stralen aan alle zijden te
verspreiden. Het was echter nog niet zoo ge
makkelijk om bet vuur te naderen, daar de eer
ste verdieping maar weinig vensters bezat, die
grootendeels verstopt waren met balen tabak
en kisten sigaretten die ervoor lagen, want op
deze verdieping en de daarboven gelegen vlie
ring waren de opslagplaatsen van de sigaret
ten en de onverwerkte tabak. Door een bin
nentrap werd evenwel een straal naar boven
gelegd, evenals langs een brandtrap aan de
achterzijde.
Heel veel vuur was er aanvankelijk van bui
tenaf niet te zien, daar het langen tijd bleef
voortwoekeren in de balen tabak, die binnen
lagen opgestapeld. Een verstikkende, scherpe
rook die aan alle zijden naar buiten drong,
evenals de lauwheid van het bluschwater. dat
naar heneden liep. hewezen echter, dat het daar
binnen goed raak was.
En spoedig bleek, dit ook ten duidelijkste
naar buiten, want te ongeveer kwart over 7
verkondigde een dikke vonkenregen, die hoog
boven de buizen steeg onmiddellijk gevolgd door
een hel-roodsn gloed, den nieuwsgierigen, die
door de politie op een grnoten afstand gehou
den werden, dat het dak bezweken was. In een
ommezien was het gebouw van bovenaf bezien,
een kokende vuurzee, waartusschen zware rook
wolken opstegen.
Het aantal stralen waarmee de brandweer
het vuur aanpakte, werd intusschen voortdu
rend uitgebreid.
Niettemin bad de brandweer ondanks de
groote watermassa's, die zij in het vuur stortte,
en de snelheid waarmede de brand wachts slan
gen uitlegden, aankoppelden en door de ver
schillende perceelen naar achteren voerden,
zwaar werk. Aan alle zijden hadden zich spuit
gasten op daken en platten opgesteld, maar
het was onmogelijk den vuurhaard van dichtbij
fce naderen.
De eenigen, die dichtbij kwamen waren enkele
brandwachts, die op een ladder over de daken
van een paar prieeltjes naar een venster ge
klommen waren en er aldus in slaagden om den
vlammen aan dezen zijde verder voortdringen
te beletten.
Hun van de daken spuitende collega's namen
hen af en toe zonder het zelf te bemerken in
het volle vizier. De mannen werden eenvou.
dig weggespoten. Druipnat en dik onder de
modder kwamen zij beneden terug.
Tenslotte bleek toch ook dit felle vuur het*
tegen de kracht van 13 stralen water niet uit
te kunnen houden
Na lang tegenstand geboden te hebben doof
de het vrij plotseling en bleef nog slechts een
zwarte rookende damp over. De nablussching
van de smeulende tabak nam echter langen
tijd in beslag.
Gevaar dat de brand zou overslaan naar de
gelijkvloersche fabriek was geweken.
De fabriek en de inventaris waren verze
kerd.
DOORDAT HAAR KLEEREN IN BRAND
RAAKTEN
Een vrouw ernstig gewond
Per auto van den G. G. en G. D. Is naar
het O. L. Vr. Gasthuis vervoerd de bewoonster
van een perceel aan de Manahassastraat, die
ernstige brandwonden had bekomen, doordat
haar kleeding vlam had gevat door het omval
len van een brandend petroleumstel.
EEN VERZOEK VAN WERKNEMERS
AFGEWEZEN
Tusschen de besturen van de scheepvaart-
vereenigingen „Zu^d" en „Noord" en de arbei
dersorganisaties in het transportbedrijf hebben
verscheiden conferenties plaats gehad in ver
band met de uitvoering van de Ziektewet.
De arbeidersorganisaties hadden zich daar
bij op het standpunt gesteld, dat zij wel aan de
oprichting van een volwaardige bedrijfsveree
niging wilden meewerken, mits de bestaande
rechten gehandhaafd bleven. Want al jaren be
staat er een premie-vrije regeling, welke aan
de vaste arbeiders en die van de H. A. R. in
geval van ziekte een zeker aantal weken uit-
keerlng waarborgt. De werknemersvereni
gingen wenschten daarom, dat, wat bestaat
gehandhaafd zou blijven en dat het verhalen
van de helft van de premie slechts geschieden
zal voor dat gedeelte, hetwelk de Ziektewet
méér verzekert.
Dit standpunt is door de besturen der
Scheepvaartvereenigingen afgewezen, zoodat
in de havenbedrijven niet tot het stichten van
een volwaardige bedrijfsvereeniging zal wor
den overgegaan.
Naar wij nader vernemen, hebben de Scheep
vaartvereenigingen thans een vergunnin^ aan
gevraagd, om tot de oprichting van een onvol
waardige bedrijfsvereeniging te mogen komen.
HET BEDRIJF AAN DE GRENZEN
OP VERZOEK
Verdachte tot 1 maand gevangenisstraf
veroordeeld
De Vierde Kamer van de Rechtbank te Am
sterdam deed gisteren uitspraak in de zaak
tegen een 21-jarigen los-werkman, die in
Augustus j.l. in het Huis van Bewaring was
gedetineerd verdacht van schilderijendiefstal
uit het Rijksmuseum en het Frans Halsmuseum
en nu terecht stond wegens poging een zijner
medegevangenen op diens verzoek van het le
ven te berooven door hem de polsen open te
snijden.
De Rechtbank achtte niet bewezen dat ver
dachte de bedoeling had zijn medegevangene
dusdanig letsel toe te brengen dat het gevolg
de dood kon zijn. Zij achtte hem echter schul
dig aau de subsidiair tenlaste gelegde mis
handeling en veroordeelde hem deswege tot een
maand gevangenisstraf.
De eisoh luidde negen maanden gevangenis
straf.
Hoe smokkelaars door een list den
buit in veiligheid brachten
De smokkelarij in suiker schijnt nog altijd
een zeer winstgevend bedrijf te zijn.
De vorige week werd door de douane wede*
een vrachtauto met suiker aangehouden.
Dezer dagen echter speelde zich 's nachts
een sterk staaltje af, dat getuigt van verre-
gaanden durf en brutaliteit.
Op een uur afstand van Weert In de richting
Belgische grens nabij Tungelroy brak de as
van een vrachtauto, komende uit België. De
inzittenden begonnen kalm de vracht het
moet 1500 K.G. suiker zijn geweest te los
sen. De zakken werden achteloos langs den weg
opgestapeld. De vrachtauto werd met vereende
krachten gekeerd met den motor in de richting
België.
Men zou niets anders gedacht hebben dan dat
daar langs het bouwland een lading kunstmest
lag. Zelfs de chef der douane met een ambte
naar, die daar passeerde rooken blijkbaar geen
lont en reden met hun fietsen kalm voorbij
den bult.
Even later wisten de smokkelaars in een
paar vrachtjes met een anderen auto den buit
in veilige haven te brengen.
Het vervallen van de vergunningen, verleend
aan vennootschappen enz. op 1 Mei a.s.
AUTO IN BRAND
Gisteren is de nog bijna nieuwe auto van den
heer P. Schuld te Barneveld, bij het aanzetten
van den motor in brand gevlogen en geheel
in vlammen opgegaan.
De wagen was verzekerd.
BRAND.
De wagenverhuurderij van J. ter Laan te
Ter Apel is een prooi der vlammen geworden.
Ook verbrandden eenige rijtuigen.
Behandeling voor de Rechtbank
Voor de Haagsche rechtbank werd heden
behandeld de zaak tegen den 45-jarigen W.
K. v. d. M„ wonende te 's-Gravenhage, thans
gedetineerd, beschuldigd van den geruchtma
kenden moord op mevr. Odem, gepleegd in een
perceel aan het Bezuidenliout.
Verd. werd ten laste 'gelegd doodslag op,
subs, zware mishandeling den dood tengevolge
hebbende van mevr. Odem, gepaard gaande
met poging tot diefstal, alsmede zware mis
handeling van de huishoudster van mevr. 0„
de wed. M. J. Holstein—Devender.
Het Openbaar Ministerie heeft in deze zaak
27 getuigen en 5 deskundigen gedagvaard;
daarnaast heeft de verdediger, mr. J. H. G.
Bekker, nog 7 getuigen h décharge gedag
vaard.
UITSTEL VERZOCHT
Door den heer Boon zijn aan minister van
Arbeid, Handel en Nijverheid de volgende vra
gen gesteld:
Is de Minister niet van oordeel, dat het
nu door de plaats gevonden regeling van werk
zaamheden van de Tweede Kamer vrijwel met
zekerheid is komen vast te staan, dat een zoo
tijdige behandeling van het wetsontwerp-Drank
wet door de beide Kamers van.de Staten Gene
raal, dat dit ontwerp met 1 Mei 1930 als wet
in het Staatsblad zal kunnen verschijnen niet
mogelijk is dringend noodig is een voor-
loopige regeling te treffen ten aanzien van de
vergunningen verleend aan vennootschappen,
zedelijke lichamen of aan de besturen van deze
die volgens de Overgangsbepaling van de be
staande Drankwet op 1 Mei a.s. automatisch
zullen vervallen?
Is het den Minister bekend, dat hiermede
groote economische belangen voor alle deelen
van het land gemoeid zijn, daar hierdoor alleen
in do drie grootste steden reeds 531 vergunnin
gen worden getroffen?
Is de minister bereid de zeer spoedige in
diening te bevorderen van een wetsontwerp,
waarbij de termijn, genoemd in de Overgangs
bepaling van de bestaande Drankwet, met een
redelijken tijd wordt verlengd?
GERAAMTEN GEVONDEN
Bij het zeer diep omwerken van den grond
trof de tuinder B. te Heilo een drietal vrij gave
menschengeraamten aan, die precies naast el
kaar lagen. Men vermoedt dat deze geraamten
overblijfselen zijn van slachtoffers van den in
val van de Russen en Engelschen die hier in
1799 slag leverden.
MISGETRAPT EN BEDOLVEN
Vanwege den G. G. en G. D. is te A'dam naar
hot gasthuis vervoerd een 58 jarige koienwer-
ker, die vermoedelijk door misstappen in een
kolensilo was gevallen en door kolen bedol
ven was. Bij het leegstorten kwam het lijk te
voorschijn.
DOODELIJKE VAL.
Te Oostburg is overleden de 19-jarige Leen-
liouts, die te Hoofdplaat in een dorschmachine
was gevallen, waardoor een zijner beenen werd
versplinterd.
De heer IJ. v. d. Wal uit de Singelstraat te
Leeuwarden, is van de trap gevallen en aan de
gevolgen overleden.
Bij zijn eigen partij in ongenade
Pevallen
Bij de Tweede Kamer is een adres ingekomen
van het bestuur der Middenpartij voor Stad
én Lande (Middenstandspartij) van den volgen
den inhoud: eü
De algemeene vergadering van de Midden
partij voor Stad en Lande (Middensta.nüspartij)
in vergadering op 15 Januari 1930 te Amster
dam bijeen, spreekt haar ernstig leedwezen uit
over de houding van den heer Floris Vos, af
gevaardigde dier partij in de Tweede Kamer
bij verschillende gelegenheden in strijd met
het programma der partij, aangenomen en ver
zoekt het bestuur van deze motie kennis te
geven aan de leden der Tweede Kamer,
Een 2-jarig kindje aan de
gevolgen overleden
Een 2-jarig kind van E. Kooistra te Akker-
woude heeft kokende melk over zich heen ge
kregen en is aan de gevolgen overleden.
VRACHTAUTO TEGEN EEN BOOM
De bestuurder eruit geslingerd
Op den Oosterhoutschen weg slipte de
vrachtauto van den groentenhandelaar H. uit
Breda. De wagen botste tegen een boom en
kwam in een sloot terecht. H. werd eruit ge
slingerd en klaagde over hevige pijn in den
rug. De motor is geheel vernield.
Vrij naar het Engelsch
van
R. HENRY.
(Vertaling van h. V.)
24)
Zoo sprak ik uit de volheid van mijn hart,
want tnijn kracht en moed waren gebroken.
Maar zóó edel was deze vrouw zij wilde
mij niet aan mijn woord houden. Zij glim
lachte treurig, en zeide:
Ge zijt niet meer u zelf, Teule, en het zou
laag van me zijn, als ik nu gebruik maakte van
uw woorden.Maar al is het waar, en al hebt
ge me werkelijk lief, dan zou ik er voor terug
schrikken, om weer van het licht, in de duister
nis te gaan. Ik bedoel dit. Ik ben bang, dat
ge genoeg van mij zoudt krijgen, en de herin
nering aan die andere u te sterk zou worden.
Dat zou ik niet kunnen verdragen, Teule. Nu
kunnen wij gescheiden zijn, en toch vrienden
blijven. Maar als ge mij liefhebt, dan moet het
zijn voor het leven, en dat is misschien meer,
dan ge beloven kunt. En nu, Teule, ga ik Guate
moe zoeken, en anderen, die de macht hebben,
u te beschermen en tot aanzien te brengen, nu
de macht der priesters gebroken is. Deuk na
over alles, wat ik gezegd heb, en neem geen
haastig besluit. Of wilt u naar de Teules
vluchten, als ik een gelegenheid voor u kan
vinden?
Ik ben te moe, om te vluchten, antwoord
de ik. En bovendien, mijn vijand is onder
ken, en zij zijn dus óók mijn vijanden. Ik zal
vluchten. Otomie-
Misschien hebt ge gelijk, zeide zij. Die
man zou u vermoorden, zoodra hij kon. Ik
zag het in zijn oogen.
Zoodra Otomie mij verlaten had, verdiepte
ik mij in mijn gedachten. Ik aarzelde laat
ik het eerlijk bekennen. Eén ding begreep ik
evenwel: als ik Otomie huwde, moest ik alle
hoop opgeven, om naair Engeland terug te
keeren. Nu was daar toch weinig kans op, doch
was die kans uitgesloten, zoolang Otomie leefde.
Hoe kon ik dan Lily op die wijze ontrouw
worden? Maar aau den anderen kant, hoe kon
ik de vrouw afwijzen, die alles voor mij op het
spel gezet had, en die om de waarheid te
zeggen mij zoo bijzonder dierbaar was ge
worden? Was zij niet bijna een Christin ge
worden? Was niet thans door de nadering
der Spanjaarden d9 geestelijke hulp aan
wezig, die wij behoefden?
Zoo was ik aan een ontzettende verwarring
ten prooi, maar de zaak was door anderen al
beslist, vóór ik zelf tot een beslissing was
gekomen. Mogelijk is evenwel, dat mijn ver
langen, om mij op De Garcia te wreken, den
doorslag zou hebben gegeven, om Otomie te
huwen, want haar volk was In oorlog met het
zijne.
XXXVII
Terwijl ik nog peinsde, kwam Guatemoc het
vertrek binnen. De strijd was voor dien dag
geëindigd, behalve dan, dat een aantal huizen
bleef uitbranden.
Gegroet, Teule, zeide hij. Ik had nooit
gedacht, dat ik u vanavond levend zou terug
zien, of dat ik het er zelf levend af zou bren
gen. (En hij keek naar zijn gouden harnas,
dat de sporen droeg van de Spaansche zwaar
den). Maar ik heb geen tijd, om lang te spre
ken. Ik kwam, om u uit te noodigen. voor den
raad te verschijnen.
Wat zal mijn lot zijn? vroeg ik. Zal
ik weer naar den offersteen gesleep* worden?
Neen, wees uaar niet haag voor. Maar
verder kan ik er niets van zegden. Binnen een
paar uur kunt gij dood zijn, of een der aan
zienlij kste.u des iands, als dat in deze dagen
nog van beteekenis is. Otomie heeft veel moeite
voor u gedaan bij de prinsen en raadsheeren,
en gij moogt haar wel dankbaar zijn, want het
komt mij voor, dat weinig vrouwen zóóveel
ooit van een man gehouden hebben. Wat mij
betreft, ik heb vandaag andere bezigheden ge
had, maar nu wil ik mijn stem voor u ver
heffen. Kom mee, vriend. Zoo langzamerhand
zult gij wel gewend zijn aan gevaren. Eén keet-
meer of minder zal u evenmin kunnen schelen,
ais mij.
Ik stond op, en volgde hem naar de zaal,
waar men mij nog dien eigen morgen hulde
als aan een god betuigd had. Nu was ik ufet
langer een god, maar een gevangene, die zijn
vonnis moest afwachten.
In de zaal waren verzameld diegenen van
de prinsen en raadsheeren, die Iin leven ge
bleven waren. Sommigen van hen waren even
als Guatemoc in gescheurde en met fcloed be
vlek:® harnassen, anderen in hun gewone
kleedij, en één in het gewaad van een priester.
Maar zij hadden allen twee dingen gemeen:
een zeer ernstig gelaat, en een hoogen rang;
en zij zaten daar dien avond niet in de eerste
plaats, om over mijn lot te beslissen wat
voor hen van heel weinig belang was maar
om te beraadslagen, hoe zij de Spanjaarden
zouden kunnen verjagen, voor de stad ver
nietigd was.
Toen ik binnentrad, zag een man op, die in
het midden van den halven cirkel zat, en in
wien ik Cuitlahua herkende, die keizer zou
worden, als Montezuma stierf.
Wie is dat, Guatemoc, dien gij daar mee
brengt? zei hij. Aha, ik zie het. Het ls
de Teule, die de god Tezcat was, en vandaag
aan het offer ontkomen is. Luistert, vrienden,
wat moeten wij met dazen man doen? Kan hij
opnieuw naar den offersteen geleid women?
Toen antwoordde de priester:
Hat spijt mij, te moeten zeggen, dat dait
niet mogelijk is, edele prins. Deze man heeft op
het altaar van den god geiegen, en is zelfs ge
wond door het offermes. Maar de god wees
hem af op een noodlottig uur, en hij mag daar
niet meer liggen. Dood hem, als gij wilt, maat
niet op den offersteen.
Wat moeten wij met hem doen? vroeg de
prins opnieuw. Hij is van den stam der
Teules, en daarom onze vijand. Eén ding is
zeker: hij mag zich niet bij de Teules voegen,
om hun mededeelingen te doen over ouzen
toestand. Is het niet het beste, dat hij terstond
uit den weg geruimd wordt?
Verscheidenen knikten met het hoofd, maar
anderen gaven geen taal of teeken.
Kom, zei Cuitlahua, wij moeten geen
tijd verknoeien miet dezen man, als de levens
van duizenden ieder uur op het spel staan. De
vraag is: moet de Teule gedood worden?
Toen stond Guatemoc op, en zeide:
Vergeef mij, prins, maar naar mijn mee
ning kunnen wij van den gevangene een beter
gebruik maken, dan dat wij hem dooden. Ik
ken hem goed. Hij is dapper, eu eerlijk, zooals
ik bij ervaring weet ,en bovendien is hij niet
geheel en al een Teule, maar half van een
ander ras, dat de Teules haat. Ook kent hij
hun gewoonten en wijze van oorlogvoeren, die
wij niet kennen, en het komt mij voor, dat
hij ons goeden raad kan geven.
Raad, die ons aan de klauwen van de
Teules overlevert, misschien, zei Cuitlahua
koud. Wie staat er borg voor, dat deze
vreemde duivel ous niet zal verraden, als wij
vertrouwen in hem stellen?
Ik sta er borg voor met mijn leven, ant
woordde Guatemoc.
Uw leven is van te groote waarde, om
zoo maar op het spet gezet te worden, neef.
Mannen van dit blanke ras zijn leugenaars, en
zijn eigen woord heeft geen waarde, al geeft
hij dat. Ik vind, dat hen 't beste zou zijn,
hem te dooden, zooüat we niet behoeven te
twijfelen.
Deze man was, als de god Tezcat, gehuwd
met Otomie, prinses der Otomie, de dochter
van Montezuma, en uw nicht, zei Guatemoc
weer. Zij heeft hem lief. Als ik mij niet
vergis, zal zij ook voor hem instaan. Zal men
haar laten roepen?
Zooals ge wilt, neef. Maai- een vrouw, die
liefheeft, is blind, en ongetwijfeld heeft hij haar
ook misleid. Is het uw wensch, dat de prin
ses ontboden wordt, vrienden?
Enkelen zeiden neen, maar dè meesiten
zij, die Otomie voor zich gewonnen had zei
den ja; en zij werd ontboden.
Een oogenblbik later verscheen zij, fier als
altijd, en boog voor den raad.
Wij vragen ons af, prinses, zei Cuitlahua,
of deze Teule terstond gedood moet worden,
dan wel als een dei- onzen zal worden erkend,
als hij den eed wil afleggen. Prins Guatemoc
sitaat voor hem in, en zegt, dat gij ook voor
hem wilt instaan. Een vrouw kan dat maar-
op één wijze doen: door hem, voor wien zij
instaat, tot echtgenoot te nemen. Zijt gij be
reid hem te huwen volgens de gewoonte van
ons land, en voor zijn trouw in te staan, met
uw eigen leven?
Ik ben bereid, antwoordde Otomie kalm,
als hij bereid Is.
Het is een g-roote eer, die gij hem wilt
aandoen, zei Cuitlahua. Bedenk, gij zijt
prinses Otomie, de dochter van de keizer. En
op li rekenen wij, om de bergstammen der
Otomie terug te brengen van hun rampzalig
bondgenootschap met de TIascalanen. Is nw
loven niet te kostbaar, om het zoo lichtvaardig
op het spel te zetten? Want, Otomie, als hij
onbetrouwbaar blijkt te zijin, dan zal uw rang
u weinig baten.
Ik weet het, antwoordde zij kalm. Ik
heb dezen man lief, en wil voor hem instaan
met mijn leven. Bovendien reken ik op hem,
om mij te helpen, het volk der Otomie weer
voor ons te winnen. Doch laat hem zelf spre
ken, heer. Het kan zijn, dat hij niet verlangt,
mij te huwen.
Cuitlahua glimlachte grimmig.
Als hij de keuze heeft tusschen den dood
en u, nicht, dan kan mee gemakkelijk zijn ant
woord gissen. Spreek, Teule, en snel!
Ik heb weinig te zeggen, heer, antwoordde
ik. Ais prinses Otomie bereid is, mij to
huwen, hen ik beried, haar te huwen volgens
de gebruiken en voorschriften van mijn volk.
Zoo waren in het oogenb'ik des gevaars al
mijn twijfel en bezwaren verdwenen. Zooals
Cuitlahua gezegd had, het was gemakkelijk
te gissen, wat iemaud in dit geval zon kiezen.
Otomie zag mij waarschuwend aan, en zeide
fluisterend:
Herinner u, wat we gezegd hebben. Teule.
Gij verzaakt aan het verleden en geeft uw
toekomst aan mij.
Ik weet het, antwoordde ik.
En terwijl ik sprak, rees er voor mijn oogen
een visioen op van Lily's gelaat, zooals ik het
gezien had. daarginds, toen wij afscheid namen.
Dit was dus het einde....
CuWahTia zag mij aan, alsof hij in mijn hart
wilde lezen.
(Wordt vervolgd)