FEUILLETON TWEE VROUWEN Naastenliefde V Uitvoering ziektewet DONDERDAG 13 FEBRUARI 1930 TWEEDE BLAD. PAGINA IN NIEUWEN VORM O. L. VROUW TER NOOD TE HEILOO ZWARE BRAND IN EEN SIGARETTEN-FABRIEK Nog altijd winstgevend Poging tot doodslag HET ONTWERP-DRANKWET DE MOORD AAN HET BEZUIDEN- HOUT TE DEN HAAG HET KAMERLID FLORIS VOS DOODELIJK ONGEVAL IN EEN KOLENSILO KOKENDE MELK OVER HET LICHAAM ■-* PETRUS CANISIUS-GENOOTSCHAP TOT BEHOUD DES GELOOFS Of men het graag ziet of niet, het hlijft een feit, dat onze tijd er een van vernieuwing is. Men kan vrij zuchten over het patriarchale verleden, maar, om geen gedesillusioneerde te worden, moet men letten op hetgeen de toe komst bezig is te brengen. De stoffelijke nood is tegenwoordig minder dan vroeger. Omdat de toestand der onvermo- genden heter is dan ettelijke tientallen jaren geleden. Omdat de Staat zich wijdloopig be moeit met allerlei soort van zorgen, voorzorg en nazorg. Het aantal organisaties en stichtin gen die de leniging van stoffelijke nooden be oogen, is intusschen niet verminderd. Daartegenover is de geestelijke nood sterk toegenomen. Wij beleven de ontbinding van kerkelijk en christelijk leven bij de massa in alle kringen der samenleving. Al kunnen wij blijven beweren, dat de huidige beschaving christelijke grondslagen heeft, men moet zien de blind wezen om de voortschrijdende onder mijning dezer grondslagen niet waar te nemen. Vroeger ging 't den Katholieken hoofdzakelijk om eigen handhaving tegenover het veelal overwicht vormende protestantisme. Thans gaat het vóór of tegen Christus en is de Kerk uit haar defensieve houding tot apostolaat en hervorming gekomen. Men merkt het, ook in ons land, aan velerlei nieuwe werken. Men denke o.a. aan de Reinildahuizen, aan de Vrou wen van Nazareth, aan de Kruisvaarders van St. Jan, aan den Eucharistischen Kruistocht, aan het veelzijdige werk der Apologetische Vereeniging Petrus Canisius, en in het alge meen aan de veelsoortige Apologetische, werk zaamheid in den ruimsten zin onder niet-Ka- tholieken in ons vaderland en daarbuiten. Deze nobele en belangrijke werken hebben verschillende nieuwe moeilijkheden gewekt. Zooals te begrijpen is. Onder meer de moeilijk heid der financiering. Het gaat hier om be trekkelijk nieuwe instellingen. Hier kon nog geen kapitaal gevormd worden. Zelfs de wer ving van contribuanten ging hier moeilijker. De oogen der Katholieken worden eerst langzaam aan geopend voor de nieuwe nooden en haar leniging. Het is deze financieele moeilijkheid die het bestaan geschonken heeft aan weer een nieuwe organisatie, welke, opgericht naar aanleiding der groote Canisius-feesten in 1926 te Nijmegen, als duurzame herinnering aan die feesten zich heeft genoemd: Het Petrus Canigius Genoot schap tot Behoud des Geloofs. Dit Genootschap beoogt het bijeenbrengen en distribueeren van gelden juist voor de moderne goede werken, welke veel geld behoeven en te weinig kunnen verkrijgen. Hiermede is een moderne vorm van financiering der werken van barmhartigheid gegeven. Streven naar concen tratie en rationaliseering. Een streven dat in de Vereenigde Staten van Amerika geïnaugu reerd is in het machtige Genootschap der „Knights of Columbus". Het Petrus Canisius Genootschap bestaat thans eenige jaren, welke men als een proef tijd zou kunnen beschouwen. Ongeveer honderd leden hebben er tot nu toe aan mede gewerkt, de Teeds schoone resultaten bevorderd. Het Genootschap heeft den ergsten nood der moderne liefdewerken, van allerlei aard, vaak kunnen wegnemen. De arbeid dier moderne apostolische werken is moeilijk genoeg, de be zwaren van het beginnen komen daar nog bij. De geldelijke moeilijkheden remmen telkens en dreigen te veel van de krachten te vergen. Dezen laatsten last heeft het Genootschap mede mogen dragen. Het Genootschap heeft zijn recht van bestaan bewezen, ten volle. Voor wien dit nog niet uit het bovenstaande zal duidelijk zijn, spreke de krachtige steun van het geheele Nederlandsche Episcopaat. Zoo mocht het Genootschap bij zijn oprichting een krachtig aanbevelend schrijven ontvangen van wijlen Z.D.H. Mgr. van de Wete ring, die zich aanstonds bereid verklaarde het beschermheerschap op zich te nemen. De andere Doorluchtige leden van het Neder- landsch Episcopaat mag het Genootschap even eens alle onder zijn leden rekenen. Thans gaat het er om dit werk verder uit te 1 -eiden. Er moeten minstens zooveel duizenden guldens binnenkomen als er thans honderden zijn. Niet elk kan zich geheel geven aan het lenigen der verschrikkelijke geestelijke nooden van het oogenblik. Maar zij, die eenigermate met stoffelijk goed zijn gezegend, dienen van dit hun geleende talent mede te deelen aan de apostolische werkers. Er hangt voor velen, zelfs voor allen zoo ontzaglijk veel van den uitslag in den huidigen geestelijken strijd af. De verantwoording is zwaar voor het huidige geslacht. En van die verantwoording draagt elk onzer een deel. Er gaat een propaganda beginnen tot wer ving van nieuwe leden. De contributie is 25 of meer. Ieder die eenigermate vermogend is, kan dus lid worden. Het wordt den leden zelf over gelaten meer te geven bijv. hunne contributie op een meervoud van 25 te stellen, zooals meerderen reeds hebben gedaan. Helpt gij mede aan dit nieuwe, ook apostolische werk Helpt gij het Canisius Genootschap op zijn gebied vooruitMaakt U niet bezorgd, dat er voor het huidige apostolaat niets te wenschen zou over blijven. Wat daarvoor gedaan wordt is groot werk, maar tegenover hetgeen de nooden eischen, is het als druppels in de zee. En de financieele tekorten blijven steeds remmen en ontmoedigen. Wilt u goed helpen, helpt dan spoedig, en geeft u op als lid van het Petrus Canisius Genootschap bij een der volgende be stuursleden. Over uwe contributie wordt daarna door den penningmeester (postrekening 83625 Nijmegen) beschikt Prof. Dr. W. H. MULDER, S.J., geestelijk adviseur, Stijn Buysstraat, Nijmegen. S. W. N. ARNTZ, Berg en Dalscheweg, Nijmegen. A. G. DELEN, Noordwijk. Jhr. T. VAN GROTENHUIS VAN ON- STEIN, Parkweg 298, Voorburg. Mr. H. KOLFSCHOTEN, Frankenslag 8, 's-Gravenhage. J. J. M. H. NIJST, Sloetstraat 3, Nijmegen. Prof. Mr. W. POMPE, Maliestraat, Utrecht. CHARLES S TULEMEI JER, Baronielaan no. 52, Breda. Mr. Dr. P. J. WITTEMAN, Leidschegracht no. 18, Amsterdam. De voorzittersvacature, ontstaan door de be noeming van Mr. Dr. L. N. Deckers tot Minister van Defensie, moet nog worden aangevuld. DEKEN J. F. M. SANDERS Tot eere-kenunnik benoemd Door Z. D. H. Mgr. A. F. Diepen, bisschop van 's Hertogenbosch is de HoogEerw. heer J. F. M. Sanders, deken van Tilburg en pastoor van de parochie van het H. Hart aldaar be noemd tot eere-kanunnik van het kathedraal kapittel van de St. Jans-basiliek. Laatste H. Mis in de huidige kapel ONDER DE LAATSTE GEBEDEN VIELEN REEDS DE MOKERSLAGEN De kapel van O. L. Vrouw tér Nood te Heiloo, die twintig jaren lang een centrum van Maria- vereering is geweest, waar taloozen hun toe vlucht kwamen nemen tot Maria soet", ver dwijnt. Dinsdagmorgen is er voor het laatst een plechtige H. Mis opgedragen. De Zeereerw. heeren leden van het Bisschoppelijk Comité, alsmede de heer G. Th. M. v. d. Bosch en vele geloovigen woonden deze H. Mis bij, die werd opgedragen door den Zeereerw. heer A. J. M. van Meeuwen, pastoor der parochie, daarbij ge assisteerd door den Zeereerw. heer C. Meysing, pastoor te Wassenaar en Prof. W. Nolet van Warmond, resp. als diaken en sub-diaken. Na het Evangelie hield prof. Nolet de af- scheidspredicatie, waarin hij herinnerde aan de geschiedenis der Maria-vereering op deze plaats en uiting gaf aan de dankbaarheid die allen bezielt. Na de H. Mis weerklonk jubelend en dan kend het blijde Te Deum. Velen bleven daarna nog een poos voor de laatste maal hun beden storten. En onderwijl begon het sloopingswerk. De mokerslagen vielen buiten op de steenen. Dit is de tweede maal dat de l apel gesloopt wordt. De eerste maal toen het kanon der beeld- stormers de kapel vergruisde en „de blauw ge stamde hemel het gewelfsel werd, voor langen zeer langen tijd". Thans wordt de kapel ge sloopt om aanstonds veel luisterrijker te wor den herbouwd, Maria ter eere. NORBERTINESSEN VAN OOSTERHOUT NAAR BRAZIIIë Naar de „Volkskrant" verneemt, zal in Sep tember a.s. een twaalftal reguliere Kanunni kessen van Premonstreit (Norbertinessen van St. Catharinedal te Oosterhout N.-B.) naar Rio de Janeiro (Brazilië) vertekken om aldaar een nieuwe nederzetting te stichten. De proost van St. Catharinedal, de hoogeerwaarde heer Reeth, is dezer dagen van een reis naar Rio de Ja neiro teruggekomen, waar hij bereids de voor bereidende maatregelen voor de stichting heeft genomen. Het gezelschap, dat reeds is aangewezen, bestaat uit 11 contemplatieve (beschouwende) Zusters en 1 buitenzuster. In den loop van den a.s. zomer zal een der hooggeplaatste geestelijken uit Brazilië naar St. Catharinedal komen om met de zusters kennis te maken en ze in het Portugeesch te onderrichten. NUYENSFONDS Het Bestuur van het Nuyensfomds deelt mee, dat het secretariaat na het overlijden van prof. dr. II. F. M. Huybers tijdelijk wordt waargenomen door prof. W. Nolet te War mond. De antwoorden op de prijsvraag: ,,De in vloed van de Universiteit van Leuven gedu rende het tijdvak 15171648 op 't geestes leven in de Noordelijke Nederlanden'^ gelieve men aan dit adres te zenden. Geen volwaardige bedrijfsvereeniging in de havenbedrijven IN JANUARI VAN BET T ORIG JAAR heeft de bemanning van het motorschip Dordrecht" de bemanning van een Fransoh vliegtuig, dat wegens motorsehade in de omgeving van Marseille op zee neergestreken was, van den dood weten te redden. De Fransche regeering heeft hen gisteren, toen de maagschappen voor het eerst weer op vaderlandschen bodem waren, bij monde van den gezant K. M. Kammerer, daarvoor gehuldigd. TWEE VERDIEPINGEN VERWOEST Moeilijk blusschingswerk SPUITENDE BRANDWEERLIEDEN WERDEN DOOR HUN COLLEGA'S WEGGESPOTEN Toen gisterenmiddag dr. J. Pinkhof in de achterkamer van zijn woning aan de Plan tage Muidergracht 91 te A'dam aan tafel zat, nam hij plotseling in een sigarettenfahriek. die aan de achterzijde van z'n tuin uitkwam, 'n on heilspellenden rooden gloed waar, die hand over hand toenam. Aanstonds waarschuwde de heer Pinkhof de brandweer, die op het alarm mid- denbrand uitrukte. Inderdaad was er brand uitgebroken in de sigarettenfahriek van de N. V. Universal Cigarette Works en Sofia Si- .retten Mij-, gevestigd aan de Plantage Mui dergracht 85. Deze fabriek ligt geheel inge bouwd tusschen de tuinen van de huizen aan de Plantage Muidergracht en de Plantage Prin sengracht. Het is een naar schatting 15 Meter diep gebouw bij een lengte van 40 Meter, dat haaks op de Plantage Muidergracht ligt. Het feit, dat het geheel ingebouwd ligt en slechts door een smalle gang vanaf de straat te berei ken is, veroorzaakte de brandweer groote moei lijkheid bij het blusschen. Reeds bij het eerste onderzoek dat de brandweer onder leiding van hoofdbrandmeester Brunet de Rochebrune in stelde, bleek, dat het vuur zich over de geheele lengte van de eerste verdieping bad uitgestrekt. Daar het gevaar door de groote oppervlakte zeer vergroot werd. liet de hoofdbrandmeester grooten brand melden. Weldra stonden een vijf tal motorspuiten, een mauschappenwagen en een der nieuwe ladderwagens op de Plantage Muidergracht. Dienst kon de laatste evenwel niet doen, doordat de huizen aan alle zijden het brandende gebouw afsloten. Toen het dus bleek, dat op deze wijze het vuur niet bestreden kon worden, kwam bet er vooral op aan de stralen aan alle zijden te verspreiden. Het was echter nog niet zoo ge makkelijk om bet vuur te naderen, daar de eer ste verdieping maar weinig vensters bezat, die grootendeels verstopt waren met balen tabak en kisten sigaretten die ervoor lagen, want op deze verdieping en de daarboven gelegen vlie ring waren de opslagplaatsen van de sigaret ten en de onverwerkte tabak. Door een bin nentrap werd evenwel een straal naar boven gelegd, evenals langs een brandtrap aan de achterzijde. Heel veel vuur was er aanvankelijk van bui tenaf niet te zien, daar het langen tijd bleef voortwoekeren in de balen tabak, die binnen lagen opgestapeld. Een verstikkende, scherpe rook die aan alle zijden naar buiten drong, evenals de lauwheid van het bluschwater. dat naar heneden liep. hewezen echter, dat het daar binnen goed raak was. En spoedig bleek, dit ook ten duidelijkste naar buiten, want te ongeveer kwart over 7 verkondigde een dikke vonkenregen, die hoog boven de buizen steeg onmiddellijk gevolgd door een hel-roodsn gloed, den nieuwsgierigen, die door de politie op een grnoten afstand gehou den werden, dat het dak bezweken was. In een ommezien was het gebouw van bovenaf bezien, een kokende vuurzee, waartusschen zware rook wolken opstegen. Het aantal stralen waarmee de brandweer het vuur aanpakte, werd intusschen voortdu rend uitgebreid. Niettemin bad de brandweer ondanks de groote watermassa's, die zij in het vuur stortte, en de snelheid waarmede de brand wachts slan gen uitlegden, aankoppelden en door de ver schillende perceelen naar achteren voerden, zwaar werk. Aan alle zijden hadden zich spuit gasten op daken en platten opgesteld, maar het was onmogelijk den vuurhaard van dichtbij fce naderen. De eenigen, die dichtbij kwamen waren enkele brandwachts, die op een ladder over de daken van een paar prieeltjes naar een venster ge klommen waren en er aldus in slaagden om den vlammen aan dezen zijde verder voortdringen te beletten. Hun van de daken spuitende collega's namen hen af en toe zonder het zelf te bemerken in het volle vizier. De mannen werden eenvou. dig weggespoten. Druipnat en dik onder de modder kwamen zij beneden terug. Tenslotte bleek toch ook dit felle vuur het* tegen de kracht van 13 stralen water niet uit te kunnen houden Na lang tegenstand geboden te hebben doof de het vrij plotseling en bleef nog slechts een zwarte rookende damp over. De nablussching van de smeulende tabak nam echter langen tijd in beslag. Gevaar dat de brand zou overslaan naar de gelijkvloersche fabriek was geweken. De fabriek en de inventaris waren verze kerd. DOORDAT HAAR KLEEREN IN BRAND RAAKTEN Een vrouw ernstig gewond Per auto van den G. G. en G. D. Is naar het O. L. Vr. Gasthuis vervoerd de bewoonster van een perceel aan de Manahassastraat, die ernstige brandwonden had bekomen, doordat haar kleeding vlam had gevat door het omval len van een brandend petroleumstel. EEN VERZOEK VAN WERKNEMERS AFGEWEZEN Tusschen de besturen van de scheepvaart- vereenigingen „Zu^d" en „Noord" en de arbei dersorganisaties in het transportbedrijf hebben verscheiden conferenties plaats gehad in ver band met de uitvoering van de Ziektewet. De arbeidersorganisaties hadden zich daar bij op het standpunt gesteld, dat zij wel aan de oprichting van een volwaardige bedrijfsveree niging wilden meewerken, mits de bestaande rechten gehandhaafd bleven. Want al jaren be staat er een premie-vrije regeling, welke aan de vaste arbeiders en die van de H. A. R. in geval van ziekte een zeker aantal weken uit- keerlng waarborgt. De werknemersvereni gingen wenschten daarom, dat, wat bestaat gehandhaafd zou blijven en dat het verhalen van de helft van de premie slechts geschieden zal voor dat gedeelte, hetwelk de Ziektewet méér verzekert. Dit standpunt is door de besturen der Scheepvaartvereenigingen afgewezen, zoodat in de havenbedrijven niet tot het stichten van een volwaardige bedrijfsvereeniging zal wor den overgegaan. Naar wij nader vernemen, hebben de Scheep vaartvereenigingen thans een vergunnin^ aan gevraagd, om tot de oprichting van een onvol waardige bedrijfsvereeniging te mogen komen. HET BEDRIJF AAN DE GRENZEN OP VERZOEK Verdachte tot 1 maand gevangenisstraf veroordeeld De Vierde Kamer van de Rechtbank te Am sterdam deed gisteren uitspraak in de zaak tegen een 21-jarigen los-werkman, die in Augustus j.l. in het Huis van Bewaring was gedetineerd verdacht van schilderijendiefstal uit het Rijksmuseum en het Frans Halsmuseum en nu terecht stond wegens poging een zijner medegevangenen op diens verzoek van het le ven te berooven door hem de polsen open te snijden. De Rechtbank achtte niet bewezen dat ver dachte de bedoeling had zijn medegevangene dusdanig letsel toe te brengen dat het gevolg de dood kon zijn. Zij achtte hem echter schul dig aau de subsidiair tenlaste gelegde mis handeling en veroordeelde hem deswege tot een maand gevangenisstraf. De eisoh luidde negen maanden gevangenis straf. Hoe smokkelaars door een list den buit in veiligheid brachten De smokkelarij in suiker schijnt nog altijd een zeer winstgevend bedrijf te zijn. De vorige week werd door de douane wede* een vrachtauto met suiker aangehouden. Dezer dagen echter speelde zich 's nachts een sterk staaltje af, dat getuigt van verre- gaanden durf en brutaliteit. Op een uur afstand van Weert In de richting Belgische grens nabij Tungelroy brak de as van een vrachtauto, komende uit België. De inzittenden begonnen kalm de vracht het moet 1500 K.G. suiker zijn geweest te los sen. De zakken werden achteloos langs den weg opgestapeld. De vrachtauto werd met vereende krachten gekeerd met den motor in de richting België. Men zou niets anders gedacht hebben dan dat daar langs het bouwland een lading kunstmest lag. Zelfs de chef der douane met een ambte naar, die daar passeerde rooken blijkbaar geen lont en reden met hun fietsen kalm voorbij den bult. Even later wisten de smokkelaars in een paar vrachtjes met een anderen auto den buit in veilige haven te brengen. Het vervallen van de vergunningen, verleend aan vennootschappen enz. op 1 Mei a.s. AUTO IN BRAND Gisteren is de nog bijna nieuwe auto van den heer P. Schuld te Barneveld, bij het aanzetten van den motor in brand gevlogen en geheel in vlammen opgegaan. De wagen was verzekerd. BRAND. De wagenverhuurderij van J. ter Laan te Ter Apel is een prooi der vlammen geworden. Ook verbrandden eenige rijtuigen. Behandeling voor de Rechtbank Voor de Haagsche rechtbank werd heden behandeld de zaak tegen den 45-jarigen W. K. v. d. M„ wonende te 's-Gravenhage, thans gedetineerd, beschuldigd van den geruchtma kenden moord op mevr. Odem, gepleegd in een perceel aan het Bezuidenliout. Verd. werd ten laste 'gelegd doodslag op, subs, zware mishandeling den dood tengevolge hebbende van mevr. Odem, gepaard gaande met poging tot diefstal, alsmede zware mis handeling van de huishoudster van mevr. 0„ de wed. M. J. Holstein—Devender. Het Openbaar Ministerie heeft in deze zaak 27 getuigen en 5 deskundigen gedagvaard; daarnaast heeft de verdediger, mr. J. H. G. Bekker, nog 7 getuigen h décharge gedag vaard. UITSTEL VERZOCHT Door den heer Boon zijn aan minister van Arbeid, Handel en Nijverheid de volgende vra gen gesteld: Is de Minister niet van oordeel, dat het nu door de plaats gevonden regeling van werk zaamheden van de Tweede Kamer vrijwel met zekerheid is komen vast te staan, dat een zoo tijdige behandeling van het wetsontwerp-Drank wet door de beide Kamers van.de Staten Gene raal, dat dit ontwerp met 1 Mei 1930 als wet in het Staatsblad zal kunnen verschijnen niet mogelijk is dringend noodig is een voor- loopige regeling te treffen ten aanzien van de vergunningen verleend aan vennootschappen, zedelijke lichamen of aan de besturen van deze die volgens de Overgangsbepaling van de be staande Drankwet op 1 Mei a.s. automatisch zullen vervallen? Is het den Minister bekend, dat hiermede groote economische belangen voor alle deelen van het land gemoeid zijn, daar hierdoor alleen in do drie grootste steden reeds 531 vergunnin gen worden getroffen? Is de minister bereid de zeer spoedige in diening te bevorderen van een wetsontwerp, waarbij de termijn, genoemd in de Overgangs bepaling van de bestaande Drankwet, met een redelijken tijd wordt verlengd? GERAAMTEN GEVONDEN Bij het zeer diep omwerken van den grond trof de tuinder B. te Heilo een drietal vrij gave menschengeraamten aan, die precies naast el kaar lagen. Men vermoedt dat deze geraamten overblijfselen zijn van slachtoffers van den in val van de Russen en Engelschen die hier in 1799 slag leverden. MISGETRAPT EN BEDOLVEN Vanwege den G. G. en G. D. is te A'dam naar hot gasthuis vervoerd een 58 jarige koienwer- ker, die vermoedelijk door misstappen in een kolensilo was gevallen en door kolen bedol ven was. Bij het leegstorten kwam het lijk te voorschijn. DOODELIJKE VAL. Te Oostburg is overleden de 19-jarige Leen- liouts, die te Hoofdplaat in een dorschmachine was gevallen, waardoor een zijner beenen werd versplinterd. De heer IJ. v. d. Wal uit de Singelstraat te Leeuwarden, is van de trap gevallen en aan de gevolgen overleden. Bij zijn eigen partij in ongenade Pevallen Bij de Tweede Kamer is een adres ingekomen van het bestuur der Middenpartij voor Stad én Lande (Middenstandspartij) van den volgen den inhoud: eü De algemeene vergadering van de Midden partij voor Stad en Lande (Middensta.nüspartij) in vergadering op 15 Januari 1930 te Amster dam bijeen, spreekt haar ernstig leedwezen uit over de houding van den heer Floris Vos, af gevaardigde dier partij in de Tweede Kamer bij verschillende gelegenheden in strijd met het programma der partij, aangenomen en ver zoekt het bestuur van deze motie kennis te geven aan de leden der Tweede Kamer, Een 2-jarig kindje aan de gevolgen overleden Een 2-jarig kind van E. Kooistra te Akker- woude heeft kokende melk over zich heen ge kregen en is aan de gevolgen overleden. VRACHTAUTO TEGEN EEN BOOM De bestuurder eruit geslingerd Op den Oosterhoutschen weg slipte de vrachtauto van den groentenhandelaar H. uit Breda. De wagen botste tegen een boom en kwam in een sloot terecht. H. werd eruit ge slingerd en klaagde over hevige pijn in den rug. De motor is geheel vernield. Vrij naar het Engelsch van R. HENRY. (Vertaling van h. V.) 24) Zoo sprak ik uit de volheid van mijn hart, want tnijn kracht en moed waren gebroken. Maar zóó edel was deze vrouw zij wilde mij niet aan mijn woord houden. Zij glim lachte treurig, en zeide: Ge zijt niet meer u zelf, Teule, en het zou laag van me zijn, als ik nu gebruik maakte van uw woorden.Maar al is het waar, en al hebt ge me werkelijk lief, dan zou ik er voor terug schrikken, om weer van het licht, in de duister nis te gaan. Ik bedoel dit. Ik ben bang, dat ge genoeg van mij zoudt krijgen, en de herin nering aan die andere u te sterk zou worden. Dat zou ik niet kunnen verdragen, Teule. Nu kunnen wij gescheiden zijn, en toch vrienden blijven. Maar als ge mij liefhebt, dan moet het zijn voor het leven, en dat is misschien meer, dan ge beloven kunt. En nu, Teule, ga ik Guate moe zoeken, en anderen, die de macht hebben, u te beschermen en tot aanzien te brengen, nu de macht der priesters gebroken is. Deuk na over alles, wat ik gezegd heb, en neem geen haastig besluit. Of wilt u naar de Teules vluchten, als ik een gelegenheid voor u kan vinden? Ik ben te moe, om te vluchten, antwoord de ik. En bovendien, mijn vijand is onder ken, en zij zijn dus óók mijn vijanden. Ik zal vluchten. Otomie- Misschien hebt ge gelijk, zeide zij. Die man zou u vermoorden, zoodra hij kon. Ik zag het in zijn oogen. Zoodra Otomie mij verlaten had, verdiepte ik mij in mijn gedachten. Ik aarzelde laat ik het eerlijk bekennen. Eén ding begreep ik evenwel: als ik Otomie huwde, moest ik alle hoop opgeven, om naair Engeland terug te keeren. Nu was daar toch weinig kans op, doch was die kans uitgesloten, zoolang Otomie leefde. Hoe kon ik dan Lily op die wijze ontrouw worden? Maar aau den anderen kant, hoe kon ik de vrouw afwijzen, die alles voor mij op het spel gezet had, en die om de waarheid te zeggen mij zoo bijzonder dierbaar was ge worden? Was zij niet bijna een Christin ge worden? Was niet thans door de nadering der Spanjaarden d9 geestelijke hulp aan wezig, die wij behoefden? Zoo was ik aan een ontzettende verwarring ten prooi, maar de zaak was door anderen al beslist, vóór ik zelf tot een beslissing was gekomen. Mogelijk is evenwel, dat mijn ver langen, om mij op De Garcia te wreken, den doorslag zou hebben gegeven, om Otomie te huwen, want haar volk was In oorlog met het zijne. XXXVII Terwijl ik nog peinsde, kwam Guatemoc het vertrek binnen. De strijd was voor dien dag geëindigd, behalve dan, dat een aantal huizen bleef uitbranden. Gegroet, Teule, zeide hij. Ik had nooit gedacht, dat ik u vanavond levend zou terug zien, of dat ik het er zelf levend af zou bren gen. (En hij keek naar zijn gouden harnas, dat de sporen droeg van de Spaansche zwaar den). Maar ik heb geen tijd, om lang te spre ken. Ik kwam, om u uit te noodigen. voor den raad te verschijnen. Wat zal mijn lot zijn? vroeg ik. Zal ik weer naar den offersteen gesleep* worden? Neen, wees uaar niet haag voor. Maar verder kan ik er niets van zegden. Binnen een paar uur kunt gij dood zijn, of een der aan zienlij kste.u des iands, als dat in deze dagen nog van beteekenis is. Otomie heeft veel moeite voor u gedaan bij de prinsen en raadsheeren, en gij moogt haar wel dankbaar zijn, want het komt mij voor, dat weinig vrouwen zóóveel ooit van een man gehouden hebben. Wat mij betreft, ik heb vandaag andere bezigheden ge had, maar nu wil ik mijn stem voor u ver heffen. Kom mee, vriend. Zoo langzamerhand zult gij wel gewend zijn aan gevaren. Eén keet- meer of minder zal u evenmin kunnen schelen, ais mij. Ik stond op, en volgde hem naar de zaal, waar men mij nog dien eigen morgen hulde als aan een god betuigd had. Nu was ik ufet langer een god, maar een gevangene, die zijn vonnis moest afwachten. In de zaal waren verzameld diegenen van de prinsen en raadsheeren, die Iin leven ge bleven waren. Sommigen van hen waren even als Guatemoc in gescheurde en met fcloed be vlek:® harnassen, anderen in hun gewone kleedij, en één in het gewaad van een priester. Maar zij hadden allen twee dingen gemeen: een zeer ernstig gelaat, en een hoogen rang; en zij zaten daar dien avond niet in de eerste plaats, om over mijn lot te beslissen wat voor hen van heel weinig belang was maar om te beraadslagen, hoe zij de Spanjaarden zouden kunnen verjagen, voor de stad ver nietigd was. Toen ik binnentrad, zag een man op, die in het midden van den halven cirkel zat, en in wien ik Cuitlahua herkende, die keizer zou worden, als Montezuma stierf. Wie is dat, Guatemoc, dien gij daar mee brengt? zei hij. Aha, ik zie het. Het ls de Teule, die de god Tezcat was, en vandaag aan het offer ontkomen is. Luistert, vrienden, wat moeten wij met dazen man doen? Kan hij opnieuw naar den offersteen geleid women? Toen antwoordde de priester: Hat spijt mij, te moeten zeggen, dat dait niet mogelijk is, edele prins. Deze man heeft op het altaar van den god geiegen, en is zelfs ge wond door het offermes. Maar de god wees hem af op een noodlottig uur, en hij mag daar niet meer liggen. Dood hem, als gij wilt, maat niet op den offersteen. Wat moeten wij met hem doen? vroeg de prins opnieuw. Hij is van den stam der Teules, en daarom onze vijand. Eén ding is zeker: hij mag zich niet bij de Teules voegen, om hun mededeelingen te doen over ouzen toestand. Is het niet het beste, dat hij terstond uit den weg geruimd wordt? Verscheidenen knikten met het hoofd, maar anderen gaven geen taal of teeken. Kom, zei Cuitlahua, wij moeten geen tijd verknoeien miet dezen man, als de levens van duizenden ieder uur op het spel staan. De vraag is: moet de Teule gedood worden? Toen stond Guatemoc op, en zeide: Vergeef mij, prins, maar naar mijn mee ning kunnen wij van den gevangene een beter gebruik maken, dan dat wij hem dooden. Ik ken hem goed. Hij is dapper, eu eerlijk, zooals ik bij ervaring weet ,en bovendien is hij niet geheel en al een Teule, maar half van een ander ras, dat de Teules haat. Ook kent hij hun gewoonten en wijze van oorlogvoeren, die wij niet kennen, en het komt mij voor, dat hij ons goeden raad kan geven. Raad, die ons aan de klauwen van de Teules overlevert, misschien, zei Cuitlahua koud. Wie staat er borg voor, dat deze vreemde duivel ous niet zal verraden, als wij vertrouwen in hem stellen? Ik sta er borg voor met mijn leven, ant woordde Guatemoc. Uw leven is van te groote waarde, om zoo maar op het spet gezet te worden, neef. Mannen van dit blanke ras zijn leugenaars, en zijn eigen woord heeft geen waarde, al geeft hij dat. Ik vind, dat hen 't beste zou zijn, hem te dooden, zooüat we niet behoeven te twijfelen. Deze man was, als de god Tezcat, gehuwd met Otomie, prinses der Otomie, de dochter van Montezuma, en uw nicht, zei Guatemoc weer. Zij heeft hem lief. Als ik mij niet vergis, zal zij ook voor hem instaan. Zal men haar laten roepen? Zooals ge wilt, neef. Maai- een vrouw, die liefheeft, is blind, en ongetwijfeld heeft hij haar ook misleid. Is het uw wensch, dat de prin ses ontboden wordt, vrienden? Enkelen zeiden neen, maar dè meesiten zij, die Otomie voor zich gewonnen had zei den ja; en zij werd ontboden. Een oogenblbik later verscheen zij, fier als altijd, en boog voor den raad. Wij vragen ons af, prinses, zei Cuitlahua, of deze Teule terstond gedood moet worden, dan wel als een dei- onzen zal worden erkend, als hij den eed wil afleggen. Prins Guatemoc sitaat voor hem in, en zegt, dat gij ook voor hem wilt instaan. Een vrouw kan dat maar- op één wijze doen: door hem, voor wien zij instaat, tot echtgenoot te nemen. Zijt gij be reid hem te huwen volgens de gewoonte van ons land, en voor zijn trouw in te staan, met uw eigen leven? Ik ben bereid, antwoordde Otomie kalm, als hij bereid Is. Het is een g-roote eer, die gij hem wilt aandoen, zei Cuitlahua. Bedenk, gij zijt prinses Otomie, de dochter van de keizer. En op li rekenen wij, om de bergstammen der Otomie terug te brengen van hun rampzalig bondgenootschap met de TIascalanen. Is nw loven niet te kostbaar, om het zoo lichtvaardig op het spel te zetten? Want, Otomie, als hij onbetrouwbaar blijkt te zijin, dan zal uw rang u weinig baten. Ik weet het, antwoordde zij kalm. Ik heb dezen man lief, en wil voor hem instaan met mijn leven. Bovendien reken ik op hem, om mij te helpen, het volk der Otomie weer voor ons te winnen. Doch laat hem zelf spre ken, heer. Het kan zijn, dat hij niet verlangt, mij te huwen. Cuitlahua glimlachte grimmig. Als hij de keuze heeft tusschen den dood en u, nicht, dan kan mee gemakkelijk zijn ant woord gissen. Spreek, Teule, en snel! Ik heb weinig te zeggen, heer, antwoordde ik. Ais prinses Otomie bereid is, mij to huwen, hen ik beried, haar te huwen volgens de gebruiken en voorschriften van mijn volk. Zoo waren in het oogenb'ik des gevaars al mijn twijfel en bezwaren verdwenen. Zooals Cuitlahua gezegd had, het was gemakkelijk te gissen, wat iemaud in dit geval zon kiezen. Otomie zag mij waarschuwend aan, en zeide fluisterend: Herinner u, wat we gezegd hebben. Teule. Gij verzaakt aan het verleden en geeft uw toekomst aan mij. Ik weet het, antwoordde ik. En terwijl ik sprak, rees er voor mijn oogen een visioen op van Lily's gelaat, zooals ik het gezien had. daarginds, toen wij afscheid namen. Dit was dus het einde.... CuWahTia zag mij aan, alsof hij in mijn hart wilde lezen. (Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6