DE MOORD AAN HET BEZUIDENHOUT TE 's-GRAVENHAGE FEUILLETON TWEE VROUWEN Als die oude heks dood is, dan ben ik onder dak VRIJDAG 14 FEBRUARI 1930 PAGINA 2 „IK MOET ZIEN, DAT IK WAT GELD VAN DAT OUDE WIJF ACHTEROVER TREK" getuigenverhoor R.K. Verkennersbeweging Hevige gasontploffing De Veendammer-affaire HET CONGRES DER COMMUNISTEN. 1 v Ï1 l' I Tl K Onder zeer groote belangstelling, zoowel in de zaal zelve als op de publieke tribune, is gis teren voor de Haagsehe rechtbank de zaak be handeld tegen den 45-jarigen W. Kr. v. d. M„ thans gedetineerd, beschuldigd van moord op de 73-jarige mevr, de wed. E. Odem, geb. Ohris- tiaans en van poging tot doodslag op haar huis houdster, de wed. M. J. Holstein, geb. Devender, beide feiten op 5 Sept. 1929, gepleegd in dé woning van mevr. Odem aan het Bezuidenhout no. 395 te 's-Gravenhage. Zooals gemeld, waren vanwege het O. M. 27 getuigen en 5 deskundigen gedagvaard, terwijl daarnaast door de verdediging nog 7 getuigen k décharge zijn opgeroepen. Te ruim drie uur wordt verdachte, die een zeer kalmen indruk maakt, binnengeleid. Eeni- ge oogenblikken daarna komt de rechtbank de zittingzaal binnen en wordt met de behande ling der zaak een aanvang gemaakt. Na hef. voorlezen door mr. Rijkens van de dagvaarding en van de lijst van getuigen door den griffier, wordt begonnen met het hooren van den heer Paré, commissaris van politie in Den Haag. Getuige is direct, nadat de moord te zijner kennis was gebracht, naar de plaats des misdrijfs gegaan. Zoowel op de stoep van de woning als in den gang trof getuige bloed sporen aan. Ook naast het lijk lag een plas bloed; verder waren er in de kamer, waar het lijk lag, geen bloedsporen, In die kamer heeft getuige geen sporen van braak aangetroffen. In de woning van het slachtoffer heeft getuige den volgenden dag verschillende dingen in be slag genomen, o.a. een brief. Deze brief wordt aan verdachte vertoond en hij erkent, dat hij dezen aan mevr. O. heeft ge schreven. Verdachte: Is er op den dag zelf geen onder zoek bij en om het lijk ingesteld? Getuige: Dat is opzettelijk niet gebeurd om het deskundig onderzoek niet te bemoeilijken. Verdachte: Kan er dan daarna nog niet iemand in huis geweest zijn? Getuige acht dit uitgesloten, zoowel voor als achter het huis is direct een dubbele politie post geplaatst. De Hoofdinspecteur van politie Zimmermann heeft commissaris paré vergezeld bij het eerste onderzoek en bevestigt diens verklaringen daar omtrent. Ook heeft getuige met een recher cheur nog een grondig onderzoek ingesteld in den tuin waar het scheermes is gevonden. Er is daar verder echter niets ontdekt kunnen worden. Getuige heeft verdachte nadat deze aange houden was willen hooren. Hij verklaarde ech ter niet op getuige's vragen te willen antwoor den. Getuige heeft op verdachte's linkerpols roode vlekjes aangetroffen blijkbaar bloedvlek- jes. Vorder had hij aan een vinger van die hand een versch sohaafwondje. Dr. Rochat heeft een en ander onderzocht. De rechercheur Oostbaan is eveneens op den dag van het misdrijf in de woning aan het Be zuidenhout geweest. Getuige hoorde toen dat er een wapen zou zijn weggegooid. In een nabij- zijnden tuin heeft getuige vervolgens een open scheermes gevonden dat op een grasrand lag, ongeveer 5 AI, van den muur af. Getuige heeft het mes in beslag genomen, dat ter zitting aan wezig is. Ook het lijk is door dezen getuige in beslag genomen en later onder zijn toezicht naar het gemeentelijk ziekenhuis aan den Zuid- wal overgebracht. Toen getuige in het perceel kwam, was de Geneesk. Dienst reeds met de ge wonde vrouw bezig. Zoowel deze vrouw als het lijk hadden halswonden. Mr. Bekker vraagt getuige of deze er zeer zeker van is, dat er geen derden meer aan het scheermes zijn geweest, nadat getuige het heeft in beslag genomen. Getuige verklaart, dat hij, daartoe door zijn beroepservaringen gebracht, het mes bij het lemmet heeft opgeraapt. Het is in een stuk pa pier gepakt en op een tafeltje in de woning van het slachtoffer gelegd, ter beschikking van den deskundige. Het mee is reeds in den tuin ingepakt, daarna in de woning even weer uitge pakt om het te toonen aan de doktoren en ver volgens weer ingepakt en op het tafeltje neer gelegd. De volgende getuige, de politle-fotograaf No garede heeft verschillende fotografische opna men gemaakt van den plaatselijken toestand, van het mes, waarop hij een stukje vel heeft aangetroffen en van het wondje op verdachte's vinger. Do lijnen van het stukje vel en van verdachte's vinger liepen precies gelijk en het stukje paste precies in het wondje. De deskun dige is ten slotte tot de conclusie gekomen dat het stukje vel van verdachte's vinger afkomstig is. De deskundige vindt het niet vreemd dat op het mes geen vingerafdrukken gevonden zijn, daar het in verschillende handen is geweest, voordat hij het kreeg. Dr. Schirm, directeur der gemeentelijke apo theek, heeft op het rechterzijpand van een blauw colbertje van verdachte vlekjes aange troffen, die den Indruk maakten bloedvlekjes te zijn. Een deskundig onderzoek heeft uitge wezen, dat het menschenbloed was. Ten aanzien van de bloedvlekjes op het scheermes is dit niet met zekerheid vastgesteld kunnen worden; daarvoor was de hoeveelheid te gering. Dr Rochat, die het lijk van het slachtoffer heeft geschouwd, legt verklaringen af omtrent de geconstateerde verwondingen. Het slacht offer is overleden door verbloeding tengevolge van de halswonde De wonden moeten met een zeer scherp snijdend voorwerp zijn toegebracht. Voorts bevestigt deze getuige de verklaringen van Dr. Schirm. Dr. Kuyer, die de huishoudster behandeld heeft, verklaart, dat de haar toegebrachte won den eveneens van levensgevaarlijken aard wa- en. Behalve groot bloedverlies, heeft zij daar naast later een ernstige zenuwaandoening ge kregen. Alles zal tenslotte echter nog wei weer terecht komen. De doktoren Scholtens en Gerritsen, die een psychiatrisch onderzoek ten aanzien van den verdachte hebben ingesteld, zijn tot de conclu sie gekomen, dat er geen enkele reden is om aan te nemen, dat verdachte, hoewel hij ver schillende vreemde karaktereigenschappen heeft, niet toerekenbaar zou zijn. De hoofdgetuige Vervolgens wordt gehoord mej. Holstein, ge boren Devender, de huishoudster van mevr. Odem. Zij verklaart, dat verdachte in den mor gen van den 5en September aan de woning van mevr. O. is gekomen. Hij gaf voor, dat hij na mens de firma Hus kwam en dat hij mevrouw over een neef van haar moest spreken. Mevr. O. heeft hem toen in de voorkamer gesproken; het onderhoud duurde ongeveer een uur. Des middags is verdachte teruggekomen. Getuige heeft mevr. O. toen tegen hem hooren zeggen, dat hij te vroeg kwam, daaraan toevoegende: Ik heb het. nu nog niet, maar morgen wel. Ge tuige is naar de keuken gegaan, maar direct hoorde zij een gil en een val. Getuige is naar de voorkamer geloopen. Toen zij de deur open deed, deed verdachte hetzelfde van den binnen kant. Tegelijkertijd voelde getuige, dat zij ge sneden werd. Verdachte verwijderde zich naar de voordeur. Getuige is hem achterna geloopen en heeft aan de open deur om hulp geroepen. Later is getuige in de keuken door dr. Kuyer verbonden. Nog voordat zij naar het ziekenhuis werd overgebracht, is verdachte, die inmiddels was aangehouden, aan getuige vertoond. Zij heeft hem toen onmiddellijk herkend. De tramconducteur Meyer verklaart op den middag van den 5en September een dame, die ernstig bloedde, voor een raam van het perceel Bezuidenhout 395 te hebben zien staan. Getuige dacht direct aan misdrijf en gaf een nood signaal, waarop de tram stopte. Getuige ging naar binnen en trof de huishoudster in de ves tibule aan, hevig bloedend. Zij wees steeds naar de voorkamer. Getuige is dit vertrek voorzich tig binnengetreden en trof toen mevr. O. daar aan. Zij had zeer versclie, bloedende wonden, welke hoogstens eenige minuten tevoren moe ten zijn toegebracht. Getuige zegt daarvan ver stand te hebben, omdat bij vroeger in een sla gerij werkzaam is geweest. Getuige is vervolgens gaan teiefoneeren in café Overboech. Toen bij terugkwam, hadden twee collega's van hem verdachte inmiddels aangehouden in de Cornelis v. d. Lijnstraat. Hij is direct nog aan de huishoudster getoond, die hem onmiddellijk herkende. De conducteur van der Velde heeft de huis houdster, nadat de tram gestopt had, in de ge opende voordeur zien staan, Intusschen was Meyer reeds vooruitgegaan. Getuige hoorde toen iemand roepen: daar gaat die man. Ge tuige is toen met zijn collega Beuger in de Corn. v. d. Lijnstraat een man achterna ge gaan; een daar ter plaatse aanwezige bouw vakarbeider riep hun nog toe: die man heeft iets over den muur gegooid. De man, die later verdachte bleek te zijn en die zeer gewoon liep, is door de conducteurs aangehouden. Zij vroegen hem om even met hen mede te gaan, waaraan hij voldeed zonder naar de reden daar van te vragen. De conducteurs hebben later nog even in den tuin gezocht naar het weggewor pen voorwerp, zonder echter iets te vinden. Er was trouwens niet veel tijd daarvoor. De verklaringen van dezen getuige worden in hoofdzaak bevestigd door den trambestuurder Beuger. Tenslotte wordt voor de pauze nog gehoord de bouwvakarbeider Piko. Deze heeft in den middag van den 5den September iemand in de Cornelis v. d. Lijnstraat iets over een tuinmuur zien gooien. Getuige herkent in den verdachte pertinent den man, die het voorwerp heeft weggeworpen. Na een schorsing komt thans voor de groene tafel de boekdrukker, de heer Verlee. Getuige heeft een man uit perceel 395 zien ko men gekleed in een blauw pak. Deze man ver toont veel overeenkomst met verdachte; met zekerheid herkennen kan getuige hem echter niet. Getuige Plaat, chauffeur in den Haag, is op dezelfde wijze als de vorige getuige attent ge maakt op het gebeurde. Hij zag een man den hoek van de Van der Lijnstraat omgaan en is dezen achterna gegaan. Hij heeft dien man daarna in die straat aangehouden. De president: Weet u zeker, dat u den man hebt aangehouden? De tramconducteurs hebben verklaard, dat zij het gedaan, hebben. Getuige houdt vol, dat hij den man heeft aangehouden. Mr. Bekker: Wat voor kleur had zijn pak Getuige: Bruin of grijs, of zoo iets. Getuige Saakes, die vlak bij het huis, waar het misdrijf heeft plaats gehad, woont, heeft een man In een donker pak uit het perceel zien komen, Die man ging de van der Lijnstraat In Hij heeft den man ook iets zien wegwerpen Getuige van den Berg, kellner in het café Overbosch, heeft „moord" hooren roepen. Daar toe opmerkzaam geworden, is getuige gaan kij ken en heeft toen verdachte met eenigszins versnelden pas de van der Lijnstraat zien in gaan. Getuige Goemans, barbier daar ter stede, ver klaart, dat verdachte hem een half jaar voor het gebeurde gevraagd heeft of hij geen oud scheermes voor hem had. Getuige heeft aan dat' verzoek gevolg gegeven. Het gevonden mes komt, zoowel wat kleur en merk ais wat ouder dom betreft, geheel overeen met het mes, dat getuige aan verdachte heeft verstrekt. Getuige Abbenhuis deelt mede, dat verdachte den dag voor het misdrijf tegen hem gezegd heeft, dat hij op bezoek moest bij een oude dame op het Bezuidenhout. Hij zeide daarbij: Ik moet zien, dat ik wat geld van dat oude wijf achterover trek. Getuige juffr. Bl., bij wie verdachte in huis geweest is verklaart, dat er meermalen over gesproken is, dat mevr. O. in het Bezuidenhout een tante van het echtpaar Bl. was en dat zij zeer rijk was. Ook is wel aan verdachte ver teld, dat de tante de familie Bl. wel eens gel delijk geholpen had. Als getuige de brief wordt getoond, welke bij het lijk is gevonden, zegt zij daarvan niets af te weten. Wel weet zij, dat er een tekort was bij de firma Hus, voor wie haar man en zij werkten, maar dit tekort was door een borg tocht gedekt, en was daarmede geheel verre kend. Nooit heeft de getuige een brief als de inbes'aggenomsne in handen van haar man ge zien. Vrijdag 30 Augustus is verdachte uit ge tuige's huis vertrokken. Een paar dagen te voren heeft verdachte nog eens uitdrukkelijk gevraagd of die tante in het Bezuidenhout werkelijk zoo rijk was. Getuige heeft dit toen nog eens bevestigd. Getuige Bl., thans kellner, bevestigt in hoofd zaak, de verklaringen van zijn echtgenoote. Hij ontkent echter ten stelligste, dat hij zich wel eens tegenover den verdachte zou hebben uit gelaten, dat hij uit den financieeien nood zou zijn wanneer de tante maar eens kwam te over lijden. Zoo intiem was getuige niet met ver dachte. Ook deze getuige heeft den bij het lijk ge vonden brief nooit tevoren gezien. Het tekort bij Hus was echter al geregeld. De president: Is er tusschen u geen overleg gepleegd over den moord? Getuige ontkent dit. Volgens verdachte zou het geld, dat getuige van zijn tante kreeg, steeds door hen samen verdronken zijn. Wanneer getuige geld ging balen, ging verdachte wel eens mee en wachtte dan in de buurt. Getuige bestrijdt dit. Hij kreeg nooit recht streeks geld van zijn tante, dit ging altijd door bemiddeling van zijn moeder. .Getuige is er door de misdaad veel minder op geworden. Hij krijgt nu geen steun meer en geërfd heeft hij niet. Trouwens daar mocht hij niet op rekenen. Belang bij het gebeurde had hij dan ook niet in het minste. Mr. Bekker: Houdt u vol, dat u den ver dachte na den 30en Augustus niet meer ge sproken heeft. Getuige: Ja, zeer zeker. Getuige Pietersen, procuratiehouder bij de firma Hus, kent evenmin den bij het lijk ge vonden brief. Blom is als filiaalhouder ontsla gen wegens een kastekort. Dit tekort is ver haald op een borgtocht. Dit klopt dus niet met een kantteekening op den brief, dat mevr. O. het tekort zou aanteekenen. Verdachte verklaart, dat hij den brief over geschreven heeft van een concept in potlood schrift van de hand van Blom. Een inspecteur van de firma Hus legt een ongeveer gelijkluidende verklaring af als de procuratiehouder. Twee volgende getuigen deelen mede, dat zij verdachte op den morgen van den 5en September ontmoet hebben op het Konings plein. Hij is met de getuigen opgeloopen en vertelde, dat hij naar het Bezuidenhout moest. Het kwam er niet precies op aan, of hij er om 10 of 11 uur of om half twaalf kwam. GETUIGEN a DECHARGE Hierna wordt overgegaan tot het hooren van de getuigen k decharge. Het eerst komt naar voren een ingenieur, bij wien verdachte als huisknecht in dienst is geweest. Getuige heeft toen een briefje ontvangen, waarin hem aan geraden werd den verdachte te ontslaan, an ders zou er wraak op zijn vrouw en kinderen genomen worden. Getuige heeft verdachte maar ontslagen, om dat hij vermoedde, dat verdachte het briefje zelf geschreven had. Naar aanleiding van vragen van mr. Bekker legt getuige overigens zeer gunstige verklarin gen af omtrent verdachte's werk, optreden enz. Het lid der Tweede Kamer, dr. van der Heide heeft zich indertijd ingelaten en zich met hem bemoeid. Getuige heeft ten slotte den indruk gekregen, dat er iéts aan den man ontbrak, nl. bet onderscheid tusschen goed en kwaad. Een andere getuige decharge deeit mede, dat Blom. zich tegenover hem wel eens uitgela ten heeft in dien zin, dat hij geld zou erven van een rijke tante in het Bezuidenhout. Hij zou wel eens gesproken hebben in den geest van: Als die oude heks maar dood is, dan ben ik onder dak. Getuige B„ hierover ondervraagd, erkent, dat hij wel eens los is in zijn woorden. Mogelijk heeft hij zich dan misschien wel eens in dien zin uitgelaten. Wegens ziekte van eenige getuigen werd daarna de verdere behandeling der zaak uit gesteld tot Zaterdag 22 Februari om 10 uur voormiddag. HET GEWICHT EN DE BETEEKENIS VAN GOEDE LEIDERS In een leegstaande woning NALATIGHEID DE OORZAAK In een leegstaand huis aan de Ursulastraat te Haarlem dat verbouwd wordt, heeft gister avond te kwart over 6 een gasontploffing plaats geliad. Bij onderzoek is gebleken dat de toekomstige bewoner in de achterkamer een z.g. pers-gas lamp had opgehangen en toen thuis was gaan eten, terwijl hij door nalatigheid de lamp had laten branden. Toen hij terugkeerde hoorde hij oudenveg een geweldige knal. Het bleek, dat in zijn toekomstige woning een ontploffing had plaats gehad. Hij verklaarde aan de politie dat liij'dedioofd- kraan der gasleiding open vond staan terwijl een nader onderzoek uitwees, dat ook de an dere gasafsluiters niet waren dichtgedraaid. De verwoesting was vrij groot. De ramen met sponningen en al werden weggeslagen en de plafonds in voor- en echterkamer kwamen naar beneden. Van de aan de overzijde der straat liggende huizen braken eveneens de ruiten. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. POGING TOT INBRAAK In een postkantoor Gisteren bij den aanvang van den dienst aan het biipost- en telegraafkantoor aan den Rljs- vijkscheweg te 's Hage werd door de ambtena ren bevonden, dat inbrekers door 'n uitsnijden van een ruit zich toegang hebben verschaf l tot de kantoorlokalen en getracht hebben, de brandkast te openen, waarin zij niet zijn ge slaagd. Op de bijkantoren is des nachts overi gens geen geld aanwezig. BEROOVING- In 'n perceel in de Rotterdamschestraat "te s Hage is dezer dagen 'n heer beroofd van 1200 Belgische francs. Zekere mej. C. Is gearresteerd en in verzekerde bewaring gesteld. Het geld is later in de woning teruggevonden. De aan gehoudene zal waarschijnlijk ter beschikking van de Justitie worden gesteld. Federatieve samenwerking met de Nederlandsche Padvinders- vereeniging Aan de mededeelingen.' dat het Doorluchtig Episcopaat zijne goedkeuring heeft gehecht aan d© stichting van een nationale R. K. Ver kennersorganisatie en zijne toestemming heeft verleend tot federatieve samenwerking met de Neder 1. Padvindersvereeniging, kan de In terdliocesane jeugdcommissie het.volgende toe voegen: 1. Door het Doorluchtig Episcopaat is be nosmd tot algemeen Verkennersgeestelijke de WelEerw. heer G. L. W. A. de Geus kapelaan van de parochie O. L. Vr. ten Hemelopneming Utrecht, Biltstraat 121. 2. Op uitnoodiging der Interdiocesane jeugd commissie zijn tot het bestuur der nationale R. K. Verkennersorganisatie toegetreden en als zoodanig geïnstalleerd Dr. L. Berger, Bachmansitraat 47, Den Haag. Mr. A. Fens, Keizersgracht 6, Eindhoven. W. Froger, Ginnekenweg 39, Breda. Mr. E. Lamers, Stationsweg 10, Den Bosch. Drs. A. van der Poel, Prinses Julianastraat 54 Ginneken. Het voorzitterschap van het bestuur wordt tijdelijk waargenomen door den aigem. Ver kennersgeestelijke, waar tevens het voorloo- pig secretariaat gevestigd is: Biltstraat 121, Utrecht. S. De onderhandelingen met de N. P. V. zijn In een vergevorderd stadium en zullen na on derteekening van den grondslag voor samen werking door het bestuur worden gepubliceerd. 4. Vanaf heden berust de leiding van onze Nationale R. K. Verkennersorganisatie bij het bovengenoemd bestuur en den Algemeenen Verkennarsgeestelijke. Reeds bestaande katholieke troepen worden verzocht zich zoo spoedig mogelijk te melden bij het secretariaat der nationale R. K. Ver kennersorganisatie, Voor het oprichten van nieuwe troepen tre de men eerst in overleg met het bovengenoemd bestuur. Geen katholieke troepen mogen buiten het nationaal verband warden opgericht. Om in dit nationaal verhand te worden opgenomen, zal men moeten beschikken over een leider, die volmacht heeft ontvangen, om als zoodanig op te treden. Omtrent de eischien, die zullen worden ge steld om ©en volmacht als leider te kunnen verkrijgen, zullen door het bestuur nadere me dedeelingen worden gedaan. 5. Tenslotte wijst de Interdiocesane jeugd commissie in opdracht van het Doorluchtig Episcopaat op de groote beteekenis van een goede leidersvorming. Méér dan in welke an dere jeugdvereeniging hangt in de Verkennere beweging het welslagen af van het bezitten van degelijke godsdienstige, moreel lioogstaan de en technisch geschoolde leiders af. Daarom zij de eerste zorg het kwee ken van zulke leiders. Vast moet staan bij allen, die tot de oprich ting van katholieke Verkennerstroepen wil len overgaan, dat alleen onder goede leiding niet slechts het spel van verkennen, doch 'ook de katholieke vorming van de jongens tot hun recht kunnen komen, en dat dus alléén met goede leiders do katholieke Verkennersbewe- ging iets kan worden en kan gaan beteekenen voor de ontwikkeling van onze rijpende man nelijke jeugd in Nederland. Zóó opgevat en geleid moge onder Gods ze gen de nationale katholieke Verkennersbewe ging zich voorspoedig ontwikkelen en uit groeien tot een krachtig ond°rdeel van de ge horte organisatie van katholiek Jong Neder land. Namens de Interdioc. Jeugdcommissie, P. H. DE GROOT, Voorzitter. G. J. SUETENS, Secretaris. EEN OPLICHTER AAN HET WERK. Het Algemeen Politieblad bevat de volgende mededeeling: Door enkele ingezetenen van Lonneker werd geschreven op een advertentie, geplaatst door zekeren E. Hundertmark, Berlin Weissensee, Lehderstraaze 65. Daarna werd hun toegezon den een circulaire, waarin bijverdiensten door het verrichten van schrijfwerk aan huis in het vooruitziiaht werden gesteld Voor onkosten moest 1.50 worden toegezonden. Sedert het geld was verzonden, werd niets meer gehoord. Uit inlichtingen, gevraagd van de Duitsnho politie, blijkt dat men hier met een oplichter te doen heeft. Door de Duitsche justitie wordt tegen Hun dertmark een vervolging ingsteld ter zake van een groot aantal gevallen van oplichting, in Duitschland gepleegd. MR. VAN GIGH'S SCHORSING De behandeling van het hooger beroep Naar wij vernemen zal he t Amsterdam ache Gerechtshof in de laatste week van deze maand vermoedelijk 26 Februari het hooger be roep in behandeling nemen, dat door mr. L- van Gigcb Jr. is aangeteekend tegen de uit spraak van den Raad van Toezicht en discipline voor de orde der advocaten, waarbij hij wegens zijn bemoeiingen in de affaire der „Veendam- mer Hypotheekbank" voor den tijd van tien maanden is geschorst. De behandeling van het hooger beroep ge schiedt in Raadkamer en is niet openbaar, even min ais dat zooals bekend het geval is met de beslissing welke door het Hof genomen zal worden. STRNADING VAN HET S S. „BUSSUM" Onjuiste navigatie ZICH NIET BEHOORLIJK GEORIëNTEERD Uitspraak van den raad voor de scheep vaart inzake de stranding van het stoomschip „Bussum" in de Noorsche fjorden bij Jone- holmen. De raad voor de scheepvaart vereenigt zich ten volle met het oordeel van den hoofdinspec teur voor de scheepvaart. Betrokkene heeft blijk gegeven van onjuiste navigatie door zich niet behoorlijk te orlën- teeren. De raad merkt nog op, dat, al is begrijpelijk dat de kapitein zich des nachts te 1.30 uur ter ruste heeft begeven, deze beter had gehandeld, door met den loods of met den eersten stuur man uitdrukkelijk af te spreken wie tijdens die rust op de brug zou blijven, zoodat niet zon zijn voorgekomen, dat in den donkeren en on- stuimigen nacht de navigatie in voormeld vaar water geheel werd overgelaten aan den betrek kelijk nog jeugdigen tweeden stuurman. De raad straft mitsdien den betrokkene, twee den stuurman aan boord van het s.s. „Bussum" door hem de bevoegdheid te ontnemen om als stuurman te varen op een schip als bedoeld bij artikel 2 der schepenwet voor den tijd van een maand. DE ONGEVALLEN VAN HET S.S. „BLOMMERSDIJK" Geen oorzaak om den gezagvoerder eenig verwijt te maken De raad voor de scheepvaart stelde dezer dagen een onderzoek in naar de ongevallen overkomen aan het stoomschip „Blommersdijk" van de Holland Amerika Lijn langs de kusten van Sumatra en Javft. De gezagvoerder van de „Blommersdijk" werd tevens gehoord terzake van daad of nalatig heid. De hoofdinspecteur van de scheepvaart merkt op, wat betreft het stooten van het schip dat tr geen oorzaak is om den gezagvoerder eenig verwijt te maken. Elk schip kan veilig de zelfde route nemen. De kapitein had er volko men recht op toen hij dezen weg nam. Wat betreft het ongeval op de reede van Peltalongan, is verzuimd te looiien, tnaar het grootste verzuim vindt spreker dat het aunt loopen op de kust niet juist is geweest. Men had uit zee recht op de reede moeten aangaan. De Raad al nader beraadslagen en daarna uitspraak doen. WAGEN DOOR DEN TREIN GEGREPEN Voerman en paard ongedeerd gebleven Gistermorgen werd tengevolge van den dich ten mist op den onbewaakten overweg nabij het station Byster een paard en wagen bij het oversteken van de rails door een nade renden trein aangereden. De wagen werd ge heel verbrijzeld, terwijl voerman en paard won der borven wonder ongedeerd bleven. ONDER EEN VRACHTAUTO Een 3-jarig kind ernstig verwond Gisterenmiddag geraakte het drie-jarig zoon tje van den landbouwer Heetkamp te Enter onder een vrachtauto van de firma S. uit Rijsseu. Het kind werd ernstig verwond opge nomen. Naar wij vernemen zal het congres van de communisten, dat op Zaterdag, Zondag en Maandag a.s. te Amsterdam zal worden gehou den, geheel besloten zijn. Vrij naar het Engelsch van R. HENRY. IVertaUng van L, V.) 25) Ik hoor uw woorden, Teule, zeide hij. Gij, een rondtrekkend vreemdeling, verklaart u genadig bereid, om deze prinses tot vrouw te nemen; en door haar hoog verheven te wor den onder de grooten van dit land. Maar spreek hoe kunnen wij u vertrouwen? Als gij ons be driegt, sterft uw vrouw, maar dat kan u misschien niet schelen. Ik hen bereid, trouw te zweren, antwoordde ik. Ik haat de Spanjaarden, en onder hen bevindt zich mijn bitterste vijand, dien ik over de zeer gevolgd hen, om hem te dooden, en die nog vandaag getracht heeft, mij neer te vellen. Meer kan ik niet zeggen. Ais gij aan mijn woorden twijfelt zou het 't.. beste zijn, om aan alles een eind te maken. Ik heb ai veel ge'eden van uw volk, en het kan mij weinig sch -n, of ik sterf of blijf leven. Boud gesproken, Teule, antwoordde Cnit- lahua. Nu, vrienden, vraag ik uw oordeel. Zal deze man aan Otomie ten huwelijk worden gegeven, en ais een der onzen worden aange nomen, of zal hij terstond gedood worden? Gij kent de zaak. Als hij te vertrouwen is, zooals Gnatemoc en Otomie gelooven, dan zal hij voor ons eem heel legeir waard zijn, want hij kent de taal, de gewoonten, de wapens en 3e wijze Tan oorlogvoeren van deze blanke duivels, die de goden op ons hebben losgelaten. Maar als hij niet te vertrouwen is, en het is moeilijk voor ons, om vertrouwen te stellen in iemand van zijn ras dan kan hij veel schade doen, want ten slotte zal hij ontsnappen naar de Teuies, en onze raadslagen en onze sterkte ver raden, of wat daaraan ontbreekt. Let is aan n, om te oordeelen. Nu beraadslaagden de aanwezigen, en bet bleek, dat zij niet eensgezind waren. Cuitlahua werd ongeduldig, en verzocht hun, over de zaak te stemmen, door de hand op te steken. Eerst staken zij, die van meening waren, dat het verstandig zou zijn, mij te sparen. Er waren 26 leden, Cuitlahua niet meegerekend, en der tien van hen stemden voor mijn dood, en dertien stemden ervoor, om mij te sparen. Het schijnt, dat ik de beslissende stem moet geven, zei Cuitlahua, toen de stemmen geteld waren; en een rilling liep mij over de leden, wamt ik had bemerkt, dat hij tegen mij was. Toen nam Otomie nogmaals het woord. Vergeef mij, heer. zeide zij, maai- vóór gij spreekt, heb ik ir,ts te zeggen Gij hebt mijn diensten noodig. is bet niet zoo? Want als het volk der Oiomie naar iemand wil luisteren, dan naar mij. Mijn moeder was bun vorstin, en ik ben haar eenig kind. Daarom is mijn leven van niet geringe waarde in dezen tijd van mortte. want hoewel ik zelf niets ben. zon het kunnen gebeuren, dat ik 30.0'U) krijgslieden omter uw vanen bren". D-> priesters wisten het. toen ik naast den T°ule wilde bliiven tot het eind" toe. en ve-z'tten zich er de erom teven. totdat, jk de wfank der eedpn over hen afriep. Ik zeg u tha^s dit: dne-l dien man. als gil wilt. maar weet, dat gil dan een ander moet vinden dan mij. om de Otomie van den weg van hun ontronw terug te brengen. Dat is mijn onherroepelijk besluit. Zij zweeg, en een gemompel van verbazing ging door de zaal, want niemand had zulk een liefde en moed bij deze vrouw verwacht. Alleen Cuitlahua werd toornig. Schaamtelooze vrouw! zeide hij. Durft gij uw minnaar vóór uw land te laten gaan? Schande over u! Nu, het zit in het bloed; zoo vader, zoo dochter. Heeft ook Montezuma zijn volk niet verlaten, om met de Teuies te heulen? Nu gaat Otomie zijn voetstappen drukken. Hoe komt het, dat gij en uw minnaar alléén van de pyramide wist te ontkomen, terwijl alle anderen gedood werden? Staat gij in verbinding met de Teuies? Ik zeg u. nicht, als de zaken anders stonden, en ik mijn zin had, dan zoudt gij aan de zijde van dezen man sterven, en binnen het uur. Hij zweeg, buiten adem, en zag haar woedend aan. Doch Otomie raakte niet van haar stuk. Bleek en kalm stond zij voor hem, met ge vouwen handen, en neergeslagen oogen. Doe mij verwijten, omdat mijn liefde sterk is, of doe ze mij niet, antwoordde zij, maar ik heb mijn laatste woord gesproken. Veroordeel dezen man ter dood, en gij moet een ander zoeken, om de Otomie weer voor de zaak van Anahnae tie winnen, Cuitlahua dacht na, terwijl hij vóór zich zag, en aan zijn baard trok. ep er heerschte diepe Btilte, want niemand wist, tot welk besluit hij zou komm. Eindelijk sprak hij: Het zij zoo. Wij hebben Otomie noodig, en h"t is nntiteloBs, tegen de liefde van een vrouw te st-Uden. Teule, wij schenken u het ltven, en mét het Teven aanzien en rllkdom. en de edelste vrouw van het 1 nd, en een plaats In onzen raad. Neem dit alles, en neem haar. maar ik zeg u hel dmweest voorzichtig, hoe gij die gaven gebruikt Ais gij ons bedrtegit neen als gij slechts denkt aan verraad, dan zweer 4k u, dat gij een dood zult sterven, zóó langzaam en vreeseiijk, dat de beschrijving alleen n zou doem bezwijken. Komt, laat hij den 'eed afleggen- Een nevel kwam mij voor <le oogen. Weer was ik gerd van oen oogenolikkeiijken dood! Otomie zag mij aan met een ietwat droeven glimlach. Thans trad de priester op ons toe, en alvorens nu volgens de gebruiken van zijn volk ons tot man en vrouw te verklaren, liet hij mij den volgenuen eed afleggen: Ik, Teule, zweer trouw te zullen blijven aan het volk van Anahuac en zijn rechtmatige meesters. Ik zweer, oorlog te voeren tegen zijn vijanden, en te trachten, hen te vernietigen, in het bijzonder de Teuies, totdat zij in zee gedreven zijn. Ik zweer, dat ik tot echtgenoote neem Otomie, prinses dar Otomie, dochter van Montezuma, mijn heer en meester, voor den tijd van haar leven. Ik zweer, dat ik niet zal trach ten, van deze kusten te ontsnappen. Ik zweer, dat ik verzaak aan mijn vader en moeder, en dat ik trouw zal blijven aan dit land van mijn nieuwe geboorte. En deze eed zal duren, totdat de vulkaan Popo ophoudt, rook en vuur te braken, totdat er geen koning meer ia In Te- roch'titlan, tctdat gecm priester de altaren meer bedient en het volk van Anahuac niet meer bestaat. Zweert gij si deze dingen J Ik zweer deze dingen, antwoordde ik, omdat ik moest, hoewel er veel in dien eed was, dat mij maar weinig aanstond. En toch, hoe vreemd zou alles tn zijn work gaan! Geen 15 jaar later had de vulkaan Popo opgehouden, rook en vuur te braken, d-> ko^- ningen heersebten niet meer in Anahuac, do priesters bedienden niet meer de altaren der valsche goden, het volk van Anahuac was ver nietigd en mijn eed was van nul en geener waarde. Toen ik gezworei^ had, kwam Guatemoc op mij toe, en omhelsde mij. Welkom, Teule, mijn broeder, zeide hij Nu rijt gij een der onzen en zien wij naar u voor hulp en raad. Kom, zet u naast mij neder. Ik zag twijfelend in de richting van Cuit lahua, maar deze glimlachte genadig. Uw verhoor is voorbij, Teule, zeide hij. Wij hebben u tot ons genomen, en gij hebt den plechtigen eed gezworen. Vergeet alles, wat gezegd is in het uur, dat men u beproefde, want alles is nu te uwer gunste geëindigd. Wees er zeker van, dat, als gij ons geen reden geeft om aan u te twijfelen, gi.1 ook geen reden zult vinden, om aan ons te twijfelen. Als echtgenoot van Otomie zijt gij thans een der grooten des riiks, en beschikt gij bovendien over groote be zittingen. Zet u neder naast uw broeder Guate moc, en neem deel aan onze beraadslagingen. Ik deed, zooals hij mij verzocht, en Otomie verwijderde zicih. Toen sprak Cuitlahua op nieuw, maar nu over de dringende zaken van den s+oat. Hij sprak langzaam en met nadruk, "n meer dun eens weigerde zitn stem van smart;. Hii verhaalde van de ontzettende rampen, die zijn land getroffen hadden, van den dood van honderden ln-iigers. en van het. bloedbad, dat onder de priesters en de bevolking was aange richt. Wat moeai'm zij doen In dezen uitersten nood'? Montezuma lag op sterven, als een ge vangene in het kamp der Teul°s. en het vuur. drt hij had aangeblazen, verteerde nu het land Wat. rij ook trartif.''en, zi.1 slaagden er niet. in, de ijzeren kracht van dio blanke duivels te breken, gewnneud als de'e waren met vreemde en vT°esrtlike wauous Dag aan dag werden de Azteken vewlagen. Wie kon hun thans raad vrre-hotfen, nu zelfs de goden zweven? Dup sipudon de prinsen en annvnordwfs pep voor een op, ep raven raad, ai near hun In zicht. EindeWk hadden allen gesnroken, en Cultiehua zeide, terwijl hij naar mij zag: Wij hebben nu een nieuwen raadsheer in ons midden, die bedreven is tn de oorlogvoering en gewoonten der blanke mannen die een uur tevoren zelf nog tot hen behoorde. Heeft hij geen woord van troost voor ons? Spreek, broeder, zei Guatemoc. Toen sprak ik: Edele Cuitlahua, en gij prinsen en edelen, gij doet mij de eer aan, mijn raad te vragen. Mijn raad is deze. Gij verkwist uw kractot, door zonder ophouden uw legers storm te laten loopen tegen steenen muren en de wapens der Teuies. Zóó zult gij hun niet meester worden. Da Spanjaarden zijn als andere meinschen. Zij zijn geen goden, zooals gij u verbeeldt, en de wezens, waarop zij rijden, rijn geen duivels, maar lastdieren, zooals men die voor allerlei doeleinden gebruikt in het land, waar ik ge boren werd. De Spanjaarden zijn mienschen. En hebben menschen geen honger en dorst? Kunnen menschcn niet uitgeput raken door gebrek aan slaap, en op vele wijzen gedood worden? Zijn deze Teuies al niet doodmoe? Daarom zeg ik n: houdt op met de Spanjaarden aan te vallen, em sluit hen zóó geheel in, dat geen voedsel hem bereiken ka.n. Als gij dat doet, zullen zij zich binnen 10 dagsn overgeven, of al strijdend zich een weg banen terug naar de kust. Maar dan moeten zij eerst uit de stad trachten te komen. Als wij echter de wegen doorsteken, zal hun dat niet gemakkelijk vati-n. Dan moeten wij op hen aanva'len en hen vernietigen. Een gemompel van goedkeuring ging doos* de zaal. H'i schijnt, dat wij een wijs besluit ge nomen hebben, toen wij besloten, om het leveO van de-'m man te sp"ren, zei Cuitlahua, want all's, wat h?1 zert. Is waar, en ik wild"» fat wij deze m^bode vin dm beginne af P®- voled h"dden. Vrienden, ik breng mijn «te» uit, om te doen, zooals mftn broeder zeg*- Wat dunkt u? (Wordt vervolgd) 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6