HET GEKALMEERDE FASCISME
u 'l
Het tractaat van Lateranen in de practijk
MAANDAG 24 FEPRUARI1930
DERDE
BLAD.
PAGINA k
Kalmer, maar ook sterker dan voorheen
MICHELE BIANCHI'S UITVAART
HET BELGISCHE JUBELJAAR
DE ZITTING VAN DE OPIUM-
COMMISSIE VAN DEN
VOLKENBOND
Een interview met advocaat Pacelli
VERTROUWEN EN OPTIMISME
(Van onzen H.correspondent)
ROME, 14 Februari.
Het faseisme, dat geboren werd in een
caeopbonie van gejuich en geschreeuw, heeft
thans, na zeven jaren, een rustiger aspect ge
kregen. En het is, alsof het heele karakter
der beweging in de afgeloopen jaren verander
de. Vroeger werd er minstens eens in de week
een optocht of een openbare bijeenkomst ge
houden, kou men iederen dag de Giovinezza
liooren en dagelijks de donderrede van een
fascistischen bonze lezen.
Tegenwoordig is het op de Apennijnen merk
waardig kalm. Er werd een verbod uitgevaar
digd, waarbij een eind werd gemaakt aan het
misbruiken van Marcia Reale en Giovinezza
er; Mussilinf ried zijn mannetjes in gemoede
aan, zoo weinig mogelijk te praten en zooveel
mogelijk te werken, aangezien het fascisme zijn
zwaarste jaren tegemoet ging.
Deze zware Jaren zijn thans aangebroken.
De tijden zijn voorbij, dat men de oppositie
diende te overschreeuwen. De oppositie bestaat
niet meer, heeft althans geen invloed, maar
daartegenover staat, dat het toeziende volk
nieuwsgierig is naar de daden, die door het
nieuwe regiem worden gesteld.
Ernstige bezwaren heeft het volk, de massa,
tegen het fascisme als regeeringsstelsel niet.
Het is eeuwenlang door tyrannen geregeerd,
heeft zich zonder verzst laten tyranniseeren en
altijd lijdelijk toegezien, wanneer eenige op
standige elementen een opstand op touw zet
ten. Italië kan in zijn geschiedenis dan ook
geen enkele spontane, grootsche volksbeweging
aanwijzen, zooals bijv. het verdrukte Polen, die
meermalen heeft te zien gegeven.
Het verzet tegen het vreemde gezag bracht
zoo goed als nooit de massa in beweging. Deze
bleef latent, slechts bezorgd voor het eigen ik.
Psychologen en geschiedkundigen zullen wel
Uitmaken, in hoeverre het typisch egoïstische
in het Italiaansche volk het gevolg is van da
vreemde overheersching, die elk individu er
toe hebben gebracht, misschien door den nood
gedwongen, om allereerst voor zich zelf te
zorgen, maar zeker is het, dat men niet gemak
kelijk een volk zal kunnen aanwijzen, dat zóó
egocentrisch is georiënteerd als het Italiaan
sche, waarvoor bijv. woorden als gemeenschap
en solidarisme slechts ijdele klanken zijn. Hier
door blijkt het ook buitengewoon bevattelijk
voor het door het fascisme ten sterkste aan
gewakkerde chauvinisme, welke geestesrich
ting zuiver in het egoïsme van den mensch
wortelt. De chauvinistische Italiaan zegt, in
gelicht door zijn heel eenzijdig dagblad, dat
Italië het mooiste en het belangrijkste land
en het Italiaansche volk het meest kunstlie
vend en het intelligentst van de wereld is en
verheft zich zelf daardoor, eveneens boven de
middelmaat.
Het valt te begrijpen, dat in een uiterste
individualistische samenleving als die op de
Apennijnen de proefneming der corporaties
teel verzet heeft uitgelokt. Juist dergelijke ex
perimenten, waartoe Italië nog niet rijp Is
het is niet eens rijp als organische eenheid
bevorderen de sympathie voor het fascisme al
lerminst. Het getuigt er echter van, hoe krach
tig de zwarte beweging zich voelt, dat het een
dergelijke taak heeft aangedurfd.
Met dit alles en mede door andere omstan
digheden, door verschillende ondernemingen,
die niet dadelijk gouden vruchten over de
massa uitstrooien, doch schatten gelds kosten
en geld beteekent voor den Italiaan alles
is het algemeene enthousiasme voor het fascis
me wel een beetje geluwd, gelijk we reeds in
een vorige correspondentie hebben opgemerkt.
Het ligt trouwens niet in den aard van het
volk van het zonnige Zuiden, om ergens lang
enthousiast' over te zijn en het is nog minder
in staat, stoer en stug en in stilte aan een
werk, dat het zich eenmaal heeft voorgenomen
te doen, door te werken, zonder opzien, steeds
voorwaarts, al valt het nog zoo zwaar. Wat de
Duitschers na de algeheele ineenstorting hun
ner samenleving hebben gepresteerd, wordt
den menschen hier wel voor oogen gehouden,
maar met weinig resultaat-
Wanneer iets niet vlug genoeg gaat, ver
flauwt de belangstelling langzamerhand en
vermiuderf de bereidheid tot het brengen van
offers die toch al heel gering is nave
nant.
Zooda4, om kort te gaan, in Italië een zekere
moeheid valt waar te nemen, een zekere tegen
zin, die hier en daar in afkeer overslaat. En
deze gevoelens worden soms op felle wijze ge
uit, doch natuurlijk in het verborgene, wat al
weinig geëigend is, om de gemoederen tot be
daren te brengen. Velen der oude vijanden van
het fascisme vinden daardoor aanhangers bij
hen, die in den aanvang met het fascisme sym
pathiseerden.
Zich van dezen stillen afkeer en van het
bescheiden optreden in merkwaardige te
genstelling met vroeger van het fascisten-
dom in het algemeen rekenschap gevend, zou
men onwillekeurig geneigd zijn te veronder
stellen, dat het fascisme naar zijn einde snelt.
Een studie van de werkelijkheid leert echter
sfets anders. We hebben er in een vorige cor
respondentie reeds op gewezen, dat Mussolini
en zijn fascisme in de vier honderd duizend
militi een leger bezitten, waarop ze in alle
omstandigheden rekenen kunnen, terwijl alle
belangrijke functies In den lande door fascis
ten worden vervuld.
Het fascisme beheerscht dan ook het open
bare leven en het werkt zich er steeds dieper
in, niet in het minst, doordat het reeds een
nieuwe generatie heeft gevormd, die in de
fascistische leerstellingen doorkneed is, waar
bij nog komt, dat het alle jonge, eerzuchtige
en streberische elementen in zijn rangen wist
op te nemen en hun ook gelegenheid geeft,
het hoogste te bereiken, wat er te bereiken
valt.
Zoo Is dezer dagen als opvolger van den on
langs overleden minister Blanchi een jonge
man benoemd, die als zoovele fascistische
machthebbers zijn loopbaan als journalist is
begonnen en thans als ongeveer dertig-jarige
aan het hoofd van het belangrijke ministerie
van openbare werken staat.
Het fascisme werkt rustig voort aan zijn
geestelijke voltooiing, nu het de materieele
bronnen des lands voor zich gemonopoliseerd
heeft.
Mussolini ziet echter zeer goed in, dat het
toch wel goed is, zoo nu en dan terdege te de-
monstreeren, dat het fascisme nog bestaat, al
was het maar alleen voor de buitenwereld.
En daarom moest het jonge kroonprinselijke
paar een aparten middag reserveeren, om de
hulde van het fascistische Rome in ontvangst
te nemen. Zestig duizend zwarthemden trols
ken toen langs Umberto, die volgens sommi
gen eens in een onberaden moment moet heb
ben gezegd, dat hij nooit met het fascisme zou
willen regeeren.
De begrafenis van den zooeven genoemden
minister Bianchi, was de laatste gelegenheid
voor het fascisme, om eens op beschaafde en
ordentelijke manier zijn tanden te laten zien.
Met Michele Bianchi is een merkwaardige
figuur ten grave gedaald. Hij is, evenals Mus
solini, uit de rijen der socialisten voortgeko
men en de Duce verliest in hem een trouw,
bescheiden medewerker.
Michele Bianchi Jjehoorde tot hen, die zich
bij den Duee aansloten, toen deze in Milaan
zijn „fasci di combattimento" formeerde, waar
uit de tegenwoordige fascistische partij is ont
staan. Hij had aanvankelijk als jong socialist
deel uitgemaakt van de redactie der ,,Avanti".
Maar de makke, reformistische socialisten wa
ren hem al te tam en hij toog naar de „Lotta"
(strijd), waarin hij zich als volbloed revolution-
nair ontpopte, die zich heftig tegen de socia
listen en tegen de samenwerking van kapitaal
en arbeid verklaarde. Hij werd met zijn partij
gangers uit de partij geworpen, waarna hij
als organisator der syndicalistische groepen
optrad. Hij werkte aan verschillende kranten
mede en kwam aldus in Triest terecht, waar
bij midden in het irrendentisme belandde en
waar de grondslag werd gelegd van het pa
triottisme, dat hem tijdens den wereldoorlog
als vrijwiliger dienst deed nemen.
De syndicalist Michele Bianchi werd wegens
pro-Italiaansche propaganda uit Triest verban
nen en hij vertrok naar Milaan. Hier leerde hij
den oud-socialist Mussolini kennen, ijverde hij
evenals deze voor Italië's interventie en als
secretaris van de „II Popoio d'Italia" maakte
hij de fascistische beweging mede. Men noem
de hem in Italië, toen hij tot minister was be
noemd, spottend „11 segretario nato di Musso
lini", waarmede men te kennen wilde geven,
dat men hem nooit anders dan als Mussolini's
secretaris gekend had.
Michele Bianchi was één der „quadrumviri",
één der vier leiders van den befaamden op-
marscb naar Rome, waardoor het fascisme
zich in het bezit van de macht stelde.
Zijn woorden op de groote vergadering van
de veertig duizend fascisten te Napels ken-
teekenden hem. Deze vergadering vond enkele
dagen vóór den opmarsch naar de hoofdstad
plaats. Er werd veel georeerd en de bijeen
komst dreigde in het; honderd te loopen, dank
zij 't gepraat van diverse vergaderingsmeyers.
Het regende en het was een sombere dag. De
regeering had geweigerd op de eischen van
Mussolini in te gaan.
Toen sprak Bianchi de historische woorden:
„We hebben nog veel te praten, maar de tijd
vliegt voorbij. Fascisten, het regent hier in
Napels. Wat doen we hier? Ik moet morgen
middag in Rome zijn"
Het congres liep daarop spoedig ten einde
en de opmarsch naar Rome, die op Italië's toe
komst van geweldigen invloed zou zijn, nam
een aanvang.
Bij zijn dood vaardigde Mussolini het vol
gende manifest uit:
Zwarthemden van heel Italië!
Michele Bianchi, quadrumviro van de revo
lutie, is dood!
Ik geef u er met een diepe, bijzondere droef
heid kennis van.
Hij was een der besten onder ons.
Hij heeft vijftien jaar lang onvermoeibaar
altijd en overal het vaderland en het fascisme
gediend.
Als journalist, leider en staatsman bezat hij
door zijn geboorteland, Calabrië, het medita
tieve vernuft, de zwijgende vasthoudendheid
en de werkdadige, allerzuiverste trouw.
Ik getuig dit tegenover u en tegenover de
zielen onzer onsterfelijke martelaren, die hem
verwachten..
Hij is gestorven, trouw aan het consigne,
zijn plicht tot het laatste oogenblik sereen ver
vullend.
Zwarthemden van heel Italië!
Heft uw omfloerste vaandels op en eert de
nagedachtenis van uw kameraad uit het eerste,
glorierijke begin. Hij was te allen tijde een
trouw strijder vat) onze revolutie.
Duizenden hebben voorbij Michele Bianchi's
lijtebaar in een grootsche chapelle ardente ge-
défileerd. Mussolini, die kort vóór Bianchi's
dood diens sterfbed had moeten veriaten,
kwam er een kus drukken op het voorhoofd
van den gestorven strijdmakker.
Vijftig duizend menschen waren getuige van
de uitvaart. Het was een ware uitvaart uit
Rome. De kist werd op de Schouders van fas
cistische officieren gedragen door Rome's
drukste straten. Mussoliui en de twee andere
quadrumviri, de groote fascistische raad, de
ministers en het partijbestuur, volgden haar
onmiddellijk. Mussolini liep, omgeven door
zijn lijfwacht, naast Schober, Oostenrijk's pre
sident. Slechts twee kransen waren gezonden.
Het waren kransen van den koning en van den
Dqce. Bianchi had geen bloemen gewild. Zijn
kist werd gedekt door de driekleur en het fas
cistisch embleem.
Uit alle deelen van het land waren de fas
cisten gekomen, om Michele Bianchi uitgelei
de te doen. Ze trokken bij duizenden, velen
met hun zwarte hemden vol decoraties, voorbij
de eerewacht van soldaten, die overal langs
den weg geschaard stond.
Tientallen vliegmachines bromden boven den
stoet. Allerwegen zagen de menschen met ont
bloots hoofden toe. De stoet schreed majes
tueus naar de Piazza Esedra, terwijl muziek
korpsen daar de „Piave", „Giovinezza" en
„AU' Armi" speelden. Tambours hadden voor
dien het rhythme aangegeven.
De Piazza d'Esedra is een plein, vlak bij het
station. Er ruischt melancholiek een fontein.
Op den dag van Michele Bianchi's uitvaart
hingen de vlaggen er halfstok. Er lag een
grauwe hemel boven de grijze omgeving, waar-
In het zwart van den stoet zachtjes uitvloeide
en slechts hier en daar door de kleuren der
omfloerste vaandels gespikkeld werd.
Midden op het plein, onder de ver weg sche
merende blankheid van het overwmnlngsmonu-
ment, werd de lijkbaar neergezet.
Mussolini zette zich er naast. Even een ner
veus handbewegen van den dictator. Daarna
riep bij met zijn bijtende stem: Fascisten van
Italië!Present, klonk het uit ontelbare
monden. Toen drie geweersalvo's, die het ge
brom der vliegtuigen even overstemden.
't Was het afscheid.
Daarna werd de kist naar het station gedra
gen, waar een extra-trein gereed stond.
Ze hebben Michele Bianchi begraven In de
rotsen van zijn onvruchtbaar Calabrië. Hij rust
VREES VOOR DE VLAAMSCHE
NATIONALISTEN
De Antwerpsehe tentoonstelling
bedreigd?
Onze Antwerpsehe correspondent schrijft:
Het Belgisch jubeljaar is waarlijk niet schit
terend ingezet. Het parlement geeft sedert de
laatste weken eerder den indruk van een bijeen
komst van twistenden erfgenamen, dan van 'n
feestelijk jubilé. Daar moet nu nog op het laat
ste moment heftig gevochten worden, opdat da
Vlamingen eindelijk eens recht zouden beko
men, alhoewel do ministor-president Jaapar
na de verkiezingen van Mei '29 de pleehtige
belofte bad afgelegd, dat voor het aanbreken
van het jubeljaar 1930 de Vlaamsche kwestie
zou zijn opgelost. Jaspar is geen toovenaar; hij
liet bovendien nog een kostbaren, tijd voorbij
gaan en zoo staan wij nu reeds bijna twee
maanden in den vollen glans van bet jubeljaar
en de prachtige schittering der nationale eens
gezindheid, waarmee de verschillende partijen
het grootste vraagstuk uit België's geschiede
nis trachten op te lossen. Men weet hoe vooral
de liberale partij in echt nationalen geest met
de eene hand aan de Vlamingen wil geven, wac
zij hun met de andere dubbel poogt te ontfut
selen.
In dezen staat van zaken kan men het be
grijpen dat de Vlamingen meer dan ooit onge
duldig worden en dat men hier en daar al
hoorde zinspelen op gebeurtenissen welke net
jubeljaar *1930 tot een rouwjaar zouden kun
nen maken. Dit is al te pessimistisch; wel is er
reeds een zekere beweging gaande om niet aan
de feesten deel te nemen, maar wie het feest-
lievende karakter- der Vlamingen kent zal een
dergelijke bedreiging van onthouding niet heel
ernstig opvatte. Als dezen zomer de harmo
nic's en fanfares zullen schetteren en de stoe
ten uittrekken, dan zal het moeilijk, zéér moei
lijk zijn voor de Vlamingen om stillekens thuis
te blijven zitten
Wanneer deze gedragslijn kan worden uitge
stippeld voor den doorsnee Vlaming, den goe-
djgen, leute-lievenden goedzak, dan moet daar
aan dadelijk worden toegevoegd, dat er 'n radi
cale minderheid bestaat, welke besloten schijnt
niet alleen om zich van de feesten van het
jubeljaar te onthouden, maar deze zelfs tegen
te werken met hand en tand. Het zijn de
Vlaamsche nationalisten en vooral de uiterste
elementen in deze organisatie van Vlaamsche
jongeren, die van nu af al begonnen zijn
om hun verbittering tegen het huidige statuut
van België cn zijn regeering bij elke gelegen
beid te laten spieken.
Zij behoeven slechts te wijzen op de studen
ten-relletjes te Leuven; op het feit "dat het
portret van den koning in een cinema werd uit
gefloten; op de manifestaties te Antwerpen hij
do komst van den kroonprins; op de betooging
van vorigen Zondag in de Scheidestad, toen een
franskiljonsche organisatie van oudstrijders
door Vlaamsche nationalisten werd uitge
jouwd enz. om te doen zien, hoe tengevolge
van het extremistisch optreden der jongeheeren
het feestjaar niet al te best is ingezet en dat zij
het, niet gelijk de minimalisten, enkel bij be
dreigingen zullen laten.
Wat bij deze eerste anti-jubel-actie vooral
opviel, was, dat er een zekere weloverlegde
krijgstaktiek gevolgd werd. Te Antweerpen bij
voorbeeld hadden de nationalistische wachten
zich in twee groepen geschaard. Terwijl de
eerste groep het bont maakte en de politie naar
zich toe trok, bleef de tweede groep stil in
reserve om een goede kans af te wachten. Deze
omstandigheid en het feit, dat elders reeds
Stink- en tranenverwekkende bommen floor
deze heethoofden werden gebruikt, wijst er eens
te meer op, dat men hier staat voor een ge
organiseerde beweging tot sabotage van het
jubeljaar, welke te Antwerpen haar centrum
heeft.
In Antwerpen, waar men nu al sinds jaren
bezig is om bij dit jubilé een grootsche inter
nationale tentoonstelling te kunnen openen, is
men daarmee natuurlijk allesbehalve in zijn
nopjes. Men maakt er zich al benauwd, dat de
fronters heel de zaak in de war zullen sturen.
Wat zij zullen uitvoeren is nog in het geheim
der geheimen.
Maar hoe het ook zij, te Antwerpen }s men
bevreesd voor de expositie. Dezen avond bij
voorbeeld lezen wij onder den titel „De Sabo
tage van het Nationaal Jubileum" in de Nieu
we Gazet:
„Heel die beweging zou nog niet zoo erg zijn,
indien het hier slechts gewone feestelijkheden
gold. Maar thans staat meer op het spel dan
wat vaantje, wat ballonnekens en wat fanfa
ren. En zéér in het bijzonder dan voor ons
Antwerpenaren.
In het nationaal jubileum hebben wij toch
een ontzaglijk kapitaal belegd en onze hoop ge
steld op een gouden jaar voor onze stad, voor
onzen naam, voor onze: faam en voor onze
zaken. En nu is het een ernstige vraag, of wij
die Wereldtentoonstelling, waarvoor zoo hard
en geestdriftig gewerkt is en waarop wij zulke
heerlijke verwachtingen mogen bouwen, zóó
maar zullen laten saboteoren, of wij den goeden
naam van de sinjoren zoo maar in het gedrang
zullen laten brengen; of wij de pogingen om
de vreemdelingen hier vandaan te houden en
de expositie op een financieele ruine te doen
uitloopen, zóó maar ongestraft zullen laten.
Laat men die kereltjes van fronters begaan,
dan zal ieder Koninklijk bezoek aan onze stad
dezen zomer aanleiding geven tot een belache
lijk schandaal, dan zal ieder feest dit jaar door
opstootjes met de politie worden gekenmerkt
en dat zou onzen handel allicht millioenen kun
nen kosten."
Tot zoover het Antwerpsehe liberale blad,
dat strenge voorzorgsmaatregelen eischt en in
dit feestjaar de droeve vraag moet stellen: Hoe
verdedigen wij ons tegen onze eigen landge-
nooten?
Het antwoord daarop moet o.a. niet te Ant
werpen, maar te. Brussel gezocht worden. Het
bestaat niet in het nemen van zekere politieke
maatregelen. Dat alles is olie op het vuur. Neen,
do beste verdediging ligt in de handen van het
parlement, dat door een snelle en afdoende op
lossing van 't Vlaamsche vraagstuk de noodige
rust zou schenken aan het Vlaamsche land en
het gros der Vlamingen in oprechte feeststem
ming zou brengen. In zulk een sfeer zouden
de extremisten zich wel „koes" houden.
VAN KIESPIJN EN KUNSTTANDEN
Wie dan alleen tandheelkundige hulp In
roept, als hij kiespijn krijgt, loopt gevaar,
zijn tanden vroegtijdig te verliezen.
Wie zijn tenden regelmatig laat onder
zoeken en zoo noodig vullen, behoudt deze
en blijft verschoond van kiespijn.
De natuurlijke tanden zijn voor het kau
wen veel meer waard dan kunsttanden.
GEZONDHEIDSRAAD
er ln den schoot van dor en naakt gesteente.
Aan zijn voeten rnischt de zee. Ze zingt van
de onsterfelijkheid, in het eindeloos lied van
de branding.
De „Osservatore Romano" heeft er met
vreugde gewag van gemaakt, dat Michele Bian
chi, tfe voormalige syndicalist, als een vroom
Christen gestorven is
EEN SLOTBESCHOUWING
Van onzen correspondent.)
G e n v e, IS Februari 1930.
De dertiende zitting van de opiumcommissie,
die op 20 Januari aanving en bijna een geheele
maand duurde, is eindelijk voorbij. De Neder-
landsche gedelegeerde, de heer van Wettum,
beeft het als voorzitter niet te moeilijk gehad.
De welwillende stemming onder de leden,
waarover ik het reeds in een vorigen brief had
en die zich gunstig onderscheidde van een ge
prikkeldheid, die in vorige jaren vaak tot
uiting kwam, heeft mede dank zij zijn goede
leiding tot den laatsten dag voortgeduurd, het
geen voor den voorzitter steeds aangenaam is.
Het is de langste zitting geweest, die de
opiumcommissie ooit gehouden heeft. De bij
zondere opdracht der volkenbondsvergadering
van September j,l., om een plan te ontwerpen
voor de rechtstreeksche beperking van de ver
vaardiging van verdoovende middelen, heeft
in hooge mate tot dezen langen duur der zit
ting bijgedragen. Want veertien dagen lang
kon de oplumcommissie alleen des ochtends in
voltallige vergadering bijeenkomen, omdat de
ondercommissie voor de opstelling van het
plan des middags vergaderde.
Het resultaat van den arbeid dezer onder
commissie is reeds bekend: de opiumcommis
sie heeft ten slotte eenstemmig haar goedkeu
ring aan het door de ondercommissie ontwor
pen plan gegeven. De vrees, die in enkele Zwit-
sersche bladen tevoren was uitgedrukt, dat de
„deskundigen" weder door het opwerpen van
allerlei technische bedenkingen het wijze in-
zieht van de staatslieden der volkenbondsver
gadering saboteeren zouden, is ongegrond ge
bleken. Zelfs degenen, die, zooals de heer van
Wettum en de Japanner Ito, het meest scep
tisch staan tegenover de mogelijkheid van een
internationale overeenkomst tot beperking der
fabricatie van morfine, heroine en cocaine,
hebben eerlijk medegebolpen, om een goed mo
gelijk plan te ontwerpen. De ervaring der eerst
volgende negen maanden zal nu moeten leeren,
of de heeren van Wetuum c.s. de kansen op
overeenstemming juist beoordeeld dan wel on
derschat hebben.
Men zal onzen gedelegeerde moeten toegeven,
dat de eenstemmige goedkeuring van het plan
nog allerminst werkelijke verwezenlijking daar
van waarborgt. Want ten aanzien van het
meest delicate punt beeft de opiumcommissie
uiet zelf een oplossing aan da hand gedaan,
doch de moeilijkheid eenvoudig verschoven
naar een later te houden conferentie tusschen
de staten, op wier gebied verdoovende midde
len vervaardigd worden.
Het plan der opiumeommissie geeft uitvoe
rig aan, hoe men komen zal tot een vaststel
ling van den omvang der jaarlijksche wereld
behoefte aan verdoovende middelen voor recht
matige hygiënische en wetenschappelijke doel
einden. Het plan bevat ook uitvoerige regelin
gen ten aanzien van het recht van iederen
staat, om de door hem voor rechtmatige doelein
den benoodigde hoeveelheden te bestellen in het.
land, dat lism goeddunkt. Het plan treft ook
duidelijke voorzieningen, wat geschieden zal,
wanneer een land de bestelling niet meer kan
uitvoeren, omdat het reeds over de hem toebe
deelde hoeveelheid verdoovende middelen ge
heel heeft beschikt. De overdracht der bestel
ling aan een ander land met alle gevolgen
daarvan wordt precies in het plan omschreven.
Doch omtrent verreweg het moeilijkste onder
deel van het plan, de toewijzing aan ieder fa-
briceefend land van een bepaald percentage in
da fabricatie der wereldbeboeften voor recht
matige doeleinden, zegt het plan heel laconiek,
dat daarover tevoren, d.w.z. voordat het plan
op een algemeene volkenbondsconferentie zal
worden goedgekeurd, overeenstemming zal moe
ten worden verkregen tusschen hetzij de fabri
kanten onderling, betzij de regeeringen der
fabriceerende landen. Wat er gebeuren zal, gis
die overeenstemming niet wordt verkregen,
zegt het plan niet.
Toch was het wel de moeite waard geweest
met die mogelijkheid van een mislukking van
het onderlinge overleg over de verdeelingscij-
fers der wereldfabricatie ernstig rekening te
houden en zoodanige voorzieningen te treffen,
dat een mislukking dier onderhandelingen niet
den ondergang van het geheele beperkingsplan
zou tengevolge hebben. Want er zullen nog heel
wat moeilijkheden te overwinnen zijn, voordat
de fabriceerende landen het onderling eens zul
len zijn, hoeveel verdoovende middelen ieder
hunner in de laatste jaren voor uitsluitend
rechtmatige doeleinden heeft vervaardigd,
waarna men dan gemakkelijk zal kunnen uit
rekenen, hoe groot in de naaste toekomst ieders
rechtmatig aandeel in de totale geoorloofde
wereldfabricatie zal zijn. De raad, dien de
opiumcommissie aan de fabriceerende staten
geeft, om het onderling eens te kunnen worden,
doet mij denken aan den raad, dien men in mijn
jonge jaren aan jongens pleegde te geven, die
een vogeltje wilden vangen: „legt het diertje
zout op zijn staart, dan zal het niet wegvlie
gen!" De opiumcommissie heeft in dergelijken
trant tegen de fabriceerende staten gezegd:
„bepaalt, hoeveel ieder uwer in de voorafgaan
de jaren voor uitsluitend rechtmatige doelein
den heeft vervaardigd, dan kunt gij daarna
ieders aandeel in de wereldfabricatie der toe
komst vaststellen!" Ik vrees, dat het even
lastig zal blijken het eens te worden over de
hoeveelheid .tot dusverre voor uitsluitend recht
matige doeleinden vervaardigde verdoovende
middelen, als het den jongens lastig valt een
vogeltje zout op den staart te leggen! Want
welke fabrikant en welke regeering zal vrijwil
lig erkennen, dat een belangrijk gedeelte der
door hem vervaardigde verdoovende middelen
voor den ongeoorloofden handel bestemd waren
en dus van de in de laatste jaren vervaardigde
hoeveelheden moet worden afgetrokken, wan
neer men tot de vaststelling der rechtmatige
verdeelingscijfers overgaat?
Indien de opiumcommissie den moed zou heb
ben gehad, om voor te stellen, dat bij eventueel
gebleken onmogelijkheid, om bet onderling
over de verdeelingscijfers eens te worden, de
fabriceerende staten zich zouden moeten neer
leggen bij een uitspraak van het een of andere
volkenbondsorgaan over het percentage, dat de
verschillende landen tot dusverre gehad hadden
in de wereldfabricatie voor uitsluitend rechtma
tige doeleinden en dat ook voortaan bun deel zou
zijn, dan zou de officieele aanneming van bei
beperkingsplan feitelijk ook de verwezenlij
king daarvan beteekend hebben. Nu men blijk
baar ertegen opzag, om in deze aangelegenheid
waarbij in eenige landen groote economische
belangen der chemische industrie op het spel
staan, een bindende arbitrale uitspraak te aan
vaarden, staat het geheele beperkingsplan op
losse schroeven.
Dit wil allerminst zeggen, dat Ik geloof, dat
ten slotte de heer van Wettum en zijn geest
verwanten gelijk zullen krijgen, die meenen.
dat het ondanks de eenstemmige goedkeuring
van het beperkingsplan door de opiumcommis
sie toch met de rechtstreeksche beperkings
plannen der volkenbondsvergadering zao'n
vaart niet loopen zal en dat ook de volken
bondsvergadering ten slotte weder zal moeten
ÉS /S'?..*"' WfM "v
HET BEKENDE WEEN8CHE JONGENSKOOR zingt in den hof van den Weenscheii
Hofburg voor de klankfilm; binnenkort kuunen we dit dus in den bioscoop hooren en zien
Van onzen H.-correspondent)
Rome, 17 Februari. 1930.
De Vaticaanscho correspondent van de
„L'Avvenire d'Italia" heeft dezer dagen een
onderhoud gehad met markies advocaat Pacelli,
die, gelijk men zich wel herinneren zal, als
jurist de onderhandelingen van het Vaticaan
met Italië heeft geleid.
In dit interview heeft hij het een en ander
medegedeeld over de ervaringen, die men tot
nu toe bij de uitvoering van het tractaat heeft
opgedaan-.
Alvorens zijn opinie weer te geven, schetsen
we even de figuur van dezen eminenten broeder
van den eminenten nieuwen staatssecretaris,
Kardinaal E. Pacelli.
Advocaat Pacelli is de vertrouwensman van
Pius XI in juridische aangelegenheden. Zijn
kennis van het kanonieke, burgerlijke en admi
nistratieve recht moet verbazingwekkend wor
den genoemd. Behalve professor aan de univer
siteit van Rome, is hij rechtskundig consulent
der Apostolische Paleizen, welk ambt hij sinds
1916, dus sedert Benedictus XV, bekleedt.
Pacelli is een groot vriend van den Italiaan-
schen minister van justitie Rocco, die Italië
een nieuw en merkwaardig wetboek heeft ge
schonken. Hun vriendschap dateert van 1899
en deze vriendschap beeft belden in staat
V
Advocaat VaceUi.
gesteld tot een hartelijke en welwillende samen
werking, die aan het tractaat van Lateranen
buitengewoon ten goede Is gekomen.
Hij heeft maanden en maanden onvermoeid
aan de totstandkoming van tractaat en concor
daat gewerkt, maar zijn taak is nog niet ge
ëindigd. Integendeel. De systematisatie van de
Vaticaansohe Stad bracht weer nieuwen arbeid,
een immensen arbeid, zooals Pacelli aan zijn
interviewer verklaarde, terwijl voorts het prac-
tisch uitvoeren van tractaat en concordaat tal-
Iooze beslommeringen met zich medebrengt.
Juist dit moeilijk en delicate werk eischt veel
tijd en ook veel voorzichtigheid.
De onderhandelingen hebben, aldus Pacelli,
in een alleraangenaamste sfeer plaatsgevonden.
Ze werden gedeeltelijk door Pacelli zelf gevoerd
en gedeeltelijk door een Vaticaansche commissie
en ze vonden grootendeels op de Italiaansche
ministeries plaats, vooral in het ministerie van
justitie. De gecombineerde Vaticaansch
Italiaansche commissie voor de onderhande
lingen hield ongeveer veertig zittingen, welke
door minister Rocco gepresideerd werden. Van
terugkeeren tot het systeem der Geneefsche
conventie van 1925 van Indirecte beperking
door een streng toezicht op den nationalen en
internationalen handel in narcotica, welk sys
teem trouwens het moet den heer van Wet
tum worden toegegeven! dit jaar reeds zijn
goede uitwerking vertoonde door de Inderdaad
belangrijke daling in de cijfers der vervaardi
ging van morfine, heroine en cocaine in de
meeste landen. Ondanks deze blijkbare indirecte
beperking der fabricatie van verdoovende mid
delen zal vermoedelijk onder den aandrang der
openbar^ meening, vooral van die in de „slacht-
offers"-staten, een zoodanig stolsel van recht
streeksche beperking onvermijdelijk worden,
dat verrassingen, zooals bij indirecte beperking
steeds mogelijk blijven, vrijwel uitgesloten
worden. Wanneer het inderdaad blijken mocht,
dat de fabriceerende landen en hun fabrieken
het niet onderling eens kunnen worden over de
onderlinge verdeeliug der geoorloofde wereld
fabricatie, dan zal de arbitragegedachte zich
ook hier aan de staten opdringen en zal door
een aanvulling van de bovenbesproken leemte
van het plan der opiumcommissie dit overigens
verdienstelijke plan inderdaad iir toepassing
kunnen worden gebracht. Dan zal duidelijker
dan thans nog blijken, dat de langdurigste zit
ting,der opiumeommissie tevens een der belang
rijkste en doeltreffendste is geweest.
den kant van het Vaticaan waren er aanwezig
mgr. Rossi, assessor van het consistorie, mgr.
Serafini van de congregatie van het H. Office
en mgr. Testa, auditeur bij de nuntiatuur. Bij
verschillende gelegenheden kwamen ook mgr.
Bruno van de congregatie van het Heilig Con
cilie en mgr. Iorio van de congregatie der
Sacramenten, elk dezer, om bij bepaalde kwes
ties van advies te dienen.
Eenige der werkzaamheden, die uit het slui
ten van tractaat en concordaat voortvloeiden,
opsommend, herinnerde Pacelli aan de huwe
lijkswet, die 27 Mei 1929 werd gepubliceerd,
aan het reglement ten aanzien van de uitvoe
ring der wetten op de kerkelijke instellingen,
dat 2 December 1929 het licht zag en de
conventie met het ministerie van financiën ten
aanzien van douanerechten, belastingen, suc
cessierechten enz., alsmede de overeenkomst
met het ministerie van verkeerswezen ten aan
zien van autoverkeer, post-, telegraaf- en radio-
telegrafie.
Het Vaticaansche draadlooze station, aldus
Pacelli, zal absoluut autonoom worden. Het
wordt in de Vaticaansche tuinen opgericht en
zal zijn energie uit het Vaticaan ontvangen,
door middel van een centrale, die gedeeltelijk
liydro-electrisch en gedeeltelijk thermo-elec-
trisch is.
Bij al de bijzondere schikkingen, die voor
één en ander moesten getroffen worden, kunnen
dan nog gevoegd worden de zes fundamenteels
wetten voor de Vaticaansche stad, die in de
„Aeta Apostolicae Sedis" van 17 Junr 19^9
werden openbaar gemaakt. -1 slH
Ten aanzien van de nieuwe huwelijkswet,
die op 8 Augustus van het vorig jaar van
kracht is geworden, kon Pacelli constateeren,
dat de bij de toepassing ervan ondervonden
moeilijkheden van geen beteekenis zijn geweest.
Do geestelijkheid heeft bovendien getoond, aan
de door den nieuwen toestand ontstane eischen
te kunnen voldoen.
De statistiek toont aan, dat slechts vtjf pro
cent der sinds het concordaat gesloten huwe
lijken niet kerkelijk werden voltrokken, zoodat
men reeds nu, na nog geen jaar, de vruchten
van dit concordaat kan zien. „Ik ben ervan
overtuigd", zoo verzekerde Pacelli, ,,dat trac
taat en concordaat een buitengewoon goeden
invloed uitoefenen en dat beide een periode van
geestelijk en moreel herstel hebben ingeluid.
De bezoeken der koninklijke familie en hét
bezoek van Turati aan het Vaticaan zij'n bewij
zen van het nut en van de intrinsieke waarde
der verzoening en ze hebben den H. Vader
groote vreugde bereid. En niet alleen deze
bezoeken zijn van beteekenis. Nu Italië en
Vaticaan in vrede leven, zijn ook de bezoeken
van monarchen, vorsten en speciale missies
aan den Paus buitengewoon in aantal toegeno
men, waardoor de verzoening voor het front
van heel de wereld is gekomen.
Het bezoek van Turati is het gevolg van de
logische ontwikkeling der gebeurtenissen en
het is zeker dat we er de meest troostrijke
conclusies uit mogen trekken ten aanzien van
de oplossing van verschillende belangrijke pro
blemen, zoo verklaarde Pacelli.
„Ik voor mij, aldus Pacelli, tracht zooveel
mogelijk de beteekenis der verzoening bij het
volk ingang te doen vinden. Daarom houd ik
in verschillende steden conferenties. Ik heb
reeds in Napels en Bologna gesproken over
het tractaat in het algemeen en te Rome en
andere steden over bepaalde onderdeelen ervan,
terwijl ik alweer reeds uitnoodigingen uit
diverse plaatsen ontvangen heb.
Het is van het grootste belang, dat men in
Italië begrijpt, welk een grootsche gebeurtenis
er heeft plaatsgevonden door de oplossing der
Romeinsche kwestie. Tevens is het mijn bedoe
ling, algemeene erkenning te verkrijgen voor
hetgeen door drie groote figuren tot stand is
gebracht, n.l. Paus Pius XI, kardinaal Gasparri
en Mussolini.
Men moet de plaats gevonden hebbende ge
beurtenissen beschouwen, rekening houdend
met de vijftig jaar geschiedenis, die eraan
vooraf is gegaan. Ik geloof intusschen, dat
eerst een nieuwe generatie, na een andere
vijftig jaren, de groote daad van onzen Paus
op haar juiste waarde zal hunnen schatten".
Pacelli sprak tenslotte als zijn overtuiging
uit, dat men ten aanzien van de toekomst opti
mist kan zijn en dat men zich verre kan houden
van sommiger opvatting, die de komende tijden
pessimistisch beziet en zelfs voor een cata
strophe vreest
We hebben gemeend, deze opinie van den
algemeenen adviseur van de Vaticaansohe stad
niet aan onze lezers te mogen onthouden.
Markies Pacelli heeft hier gesproken als
Katholiek en als Italiaan, als jurist en a,s
kenner der verschillende verhoudingen in zÜb
land.
Door één en ander hebben zijn woorden de®
te meer beteekenis, temeer, daar men
aannemen, dat ze de meening van het Vatjeaan
weergeven en tevens gebaseerd zijn op de op
vattingen in Italiaansche regeeringskringen.