Kaboutertje
r
FEUILLETON
TWEE VROUWEN
SPORT EN SPEL
LUCHTVAART.
m
DINSDAG 2: FEDlï.TTARÏ 1930
TWEEDE BLAD.
PAGINA 2.
EINDEXAMEN H. B. S.
Voorziet U van goede hulp
Houdt steeds 'n
bij de hand
Een onontwarbaar kluwen
WAAROM VRIJSPRAAK
GEVRAAGD!
NED. ZWEMBOND AFD. ZUID HOLLAND.
DE WEG NAAR HEjT
SUCCES.
TRAINING NIET ENKEL ALS
MIDDEL MAAR DOEL.
Interessante beschouwingen
van een Olympischen
roeikampioen.
DE ETHISCHE WAARDE VAN SPORT-
WEDSTRIJDEN,
Bijzondere hoogereburgerscholen (B)
Da Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen heeft de navolgende bijzondere
hoogereburgerscholen (B) aangewezen als be
voegd om in 193-0 aan hare leerlingen, die het
onderwijs in de hoogste klasse tot het einde van
den cursus hebben gevolgd, gelegenheid te
geven op dezelfde voorwaarden en op dezelfde
wijze als de leerlingen der openbare hoogerebur
gerscholen met vijfjarigen cursus, na afgelegd
eindexamen, het getuigschrift, bedoeld in artikel
55 der M. O. wet, te verkrijgen:
Afd. H. B. S. van het St. Jans Lyceum te
's Hertogenbosch; R. K. H. B. S. te Oss; afd. H.
B. S. van het O. L. Vrouwe Lyceum te Breda;
afd. H. B. S. van het St Xorbertus Lyceum te
Roosendaal; afd. H. B. .S. van het St. Gertrudis
Lyceum te Roosendaal; R. K. school voor jon
gens te Bergen op Zoom; R. K. H. B. S. te Hel
mond; R. K. H. B. S. te Eindhoven; afd. H. B.
S. van het St. Odulphus Lyceum te Tilburg;
afd. H. B. S. van het Chr. Lyceum te Arnhem;
R. K. H. B. S. te Arnhem; afd.'H. B. S. van het
Ca-nisius-College te XUmegen; afd. H. B. S van
het Chr. Lyceum te Harderwijk; afd. H. B. S. van
het Chr. Lyceum te Zutphen; afd. H. B s' van
het Neder!. Lyceum te 's Gravenhage; afd. H.
B. S, van het R, K. Lyceum voor meisjes te
•s Gravenhage; 1ste Chr. H. B. S. te 'a Graven
hage, 2de Chr. H. B. S. te 's Gravenhage; R, K.
H. B. S. voor jongens te 's Gravenhage; Chr. H
B. S. te Leiden; Chr. H. B. S. te Alphen a/d
Run, buz. H. B. S. te Woerden; bjjz. H. B S te
VrTrïhtten: lste Chr- H' B' S' Rotterdam;
ala. H. B. S. van het Rotterdamsch Lyceum te
Rotterdam; R. K. H. B. S. te Rotterdam; Chr.
H. B. S. te "V1 aardingenChr. H. B. S. te Dor
drecht; Chr. II. B. S. te Amsterdam (Moreelse-
stra.at)R. K. H. B. S. te Amsterdam Hobbe-
makade); afd. H. B. S. van het R. K. Lyceum
voor meisjes te Amsterdam (Reynier Vinkeles-
kade); afd. H. B. S. van het Amsterdamsch
Lyceum (Valeriusplein) te Amsterdam; R. K.
H. B. S. te Hilversum; afd. H. B. S. van het
Chr. Lyceum te Hilversum; afd. H. B. S. van
het bijz. Lyceum te Bussum; Gooische HBS
te Bussum; afd. H. B. S. van het Kennemer
Lyceum te Bloemendaal; afd. H. B. S. van het
R. K. Lyceum te Haarlem; afd. H. B. S. van het
Chr. Lyceum te Haarlem; bijz. H. B. S. (Plom-
petorengmcht)te Utrecht; Chr. H. B. S. te
Utrecht; afd. H. B. S. van het St Bonifaclus
Lyceum te Utrecht; afd. H. B. S. van het
Baarnsch Lyceum te Baam; afd. H. B. S. van
het Chr. Lyceum te Zeist; Chr. H. B. S. te Leeu
warden; Chr. H. B. S. te Zwolle; afd. H. B. S.
van het R. K. Carmel-Lyceum te Oldenzaal; afd.
H. B. S. van het Chr. Lyceum te Almelo; Chr.
H. B. S. te Groningen; Chr. H. B. S. te Stads
kanaal; Chr. H. B. S. te Hoogeveen; R. K. H. B.
,S. te Rolduc; R. K. H. B. S. voor jongens te
Maastricht; R. K. H. B. S. voor meisjes te
Maastricht; R. K. H. B. S. voor meisjes te Roer
mond; R. K. H. B. S. voor jongens te Sittard;
R. K. H. B. S. voor jongens te Heerlen; R. K.
H. B. S. voor meisjes te Heerlen.
ZUSTER BAVONIA f.
Op 26-jarigen leetiijd is te Alkmaar overle
den de eerw. zuster Bavonia (G. A. H. Bulten),
sinds 1925 onderwijzeres aan de St. Theresia-
bewaarschool aldaar.
VISSCHERIJ-EXAMENS-
De Centrale Commissie voor de Visscherij-
examens (stuurlieden en schippers), bedoeld
bij Koninklijk besluit van 3 Mei 1910, zal, aan
vangende 1 April, zitting houden te 's-Gra-
vcnhage, Carel van Bylandtlaan 5.
Aanvragen om tot dit examen te worden toe
gelaten, moeten den voorzitter der commissie
gereikt hebben vóór 21 Maart e.k.
Belanghebbenden worden ten aanzien van de
Eoorwaarden, om tot dit examen te worden
legelaten, verwezen naar art. 6 van vorenge
noemd Koninklijk besluit
BRANDSTICHTING
Hij wilde de gevangenis in
De oud-kolonist L. v, d. N., die thans zwer
vende was is aangehouden, verdacht van brand
te hebben gesticht in de schuur der landkolo-
nie Philadelfia te Vries (Dr.). Bij zijn aanhou
ding verklaarde v. d. N. aan de politie, de ge
vangenis in te willen.
VINGERS AFGEKNELD
Te Klundert geraakte R. P., werkzaam in de
boterzaak van J. L. aldaar, met zijn hand tus-
schen de kneedmachine, met het gevolg dat
drie vingers bijna geheel werden afgeknepen.
DE BRAND TAN DE „MüNCHEN", het schip van de Noordduilsche Lloyd, dat in
wij zien de rookwolken uit het schip opstijgen, terwijl de brandweer bezig is
de haven van New York gezonken is;
met het blusschingswerk.
Kennis van de herkomst
der waren
KLEINE TELEURSTELLING EN
SILTE TROOST
Het volgende is Amerikaansch gepatenteerd.
Het zij voor degenen, die hier te veel gaest
proeven, een kleine teleurstelling, maar voor
degenen, die hier te weinig zout smaken, een
zilte troost.
De kennis van de herkomst der waren,, dat
noemt een secretaris van een Amerikaansche
kamer van bultenlandschen koophandel, met
name O. K. Da vis; thingography, dat -wil in
het Hollandsch zeggen dingografie
Een zekere mijnheer Ernst Loisy, allicht een
verwoed volgeling van dit nieuwe wetenschap
pelijke systeem geeft een zonneklaar voorbeeld,
waaruit wel blijkt, dat deze nieuwe leer een
bron van inspiratie zou kunnen uitmaken voor
deze rubriek.
Verleen alzoo een oogenblik uwe welwillende
aandacht voor de dingografie van het voor
werp: de schoen. Misschien is het goed om
deze restrictie te maken: de Duitsche schoen.
De zoöl, waarop u loopt, heeft hoogstwaar
schijnlijk voor nog afzienbaren tijd terug be
hoord aan een buffel die kort gel-eden dus nog
gelukkig, frank en vrij de prairleën van Zuid-
Amerika afgraasde.
Ons zoolleer komt namelijk heel veel In on-
bewerkten toestand uit Argentinië en Peru,
ofwel uit Australië.
Dat zoolleer is natuurlijk gelooid en hierbij
heeft het Quebracho een belangrijke rol ge
speeld, dat is een stof, die eveneens uit Zuld-
Ameirika komt, maar dan uit het Noorden:
Paraguay. Buenos Ayres en Montevideo expor
teeren vooral de schors van den Quehracho-
boom.
Da spijkertjes, waarmee de schoenzool besla
gen wordt, zijn van 'n bizondere soort, en be
vatten hoofdzakelijk Mangan. Dat Mangan
wordt vooral uit Rusland gehaald.
Da tusschenzool Is afkomstig van het ge
bochelde Indische runu.
De zoolrand, tus-schen zool en tusschenzool
wordt meestal opgevuld met kurk, dat uit
Spanje komt, pek of asfalt, dat Venezuela ver
schaft.
Luxe schoentjes voert men met boom-vol of
met linnen, ofwel respectievelijk met Egypte
en Ierland! Gebruikt men hiervoor soms ge
vlochten vlas, dan hebt u Rusland, Tsjecho-
Slowakije om den voet geprangd.
De metalen oogjes van den schoen, waardoor
da veters getrokken worden roepen vele vol
ken tegelijk bij den dingo-graaf wakker.
Het metaal is een mengsel van nikkel, tin
en zink; nikkel van Canada of Nieuw-Caledonlë
of de eilandengroep tusschen Australië en Sa
moa; tin uit Mexico of Spanje. De samensmel
ting wordt bedekt met een laagje email, dat
op zijn beurt weer een mengsel ls van talrijke
gummisoorten: kopal, kaurl, tragaeanth, en
gummiarabicum, dat gewoonlijk niet uit Arabia
maar uit Calcutta gehaald worat.
Zoo hebt u in een gewone schoen huiten uw
eksteroogen de vertegenwoordigers van twintig
k dertig volken zitten, voorwaar een bonte
waereid.
Dan komt nog de vraag: hoe worden ai die
materialen geleverd? Alle transportmiddelen
zijn daarvoor gerequlreerd: lastdragers, rikscha
koelies, muildieren, wagens, booten, arresle-
den, treinen, vliegmachines, auto's
Bij dit laatste vervoermiddel, den auto, be-
hooren zoo van 2800 tot 4000 verschillende din
gen; de locomotief stelt op het terrein der
dingografle den auto in de schaduw. Maar ver
reweg slaat het schip, de mailboot, in dezen
het recora.
Een diogograaf raakt in extase, als hij het
geluk heeft in een haven twee OceaanstoomeTS
te zien, de een op de uitreis, de ander op de
thuistoc&c.
De ladingslijsten van een boot uit het verre
Oosten en van een schip, dat naar Australië
koerst, toont pas aan, op welk een uitgebreid
terrein de dlngograaf zijn lusten kan botvieren.
Het eerste schip voert aan; dominosteenen,
mak jongyspelen, porcelein, ruwe zijde, ertsen,
antlmon, veeren, geitenleer en borsten van wil
de zwijnen uit Shanghai; van Manilla en de
Philippijnen tabak, sigaren, parelmoer, elemi-
gumml, weefsels en engenit; uit Colombo en
Ceyton: thee, gummi, kruidnagelen en vele
andere waren.
Het andere schip, dat voor Australië uitvaart
heeft geladen: imitatie edelgesteente, meube
len, toiletpapier, keukengerei, zonnebloemen-
zaad, koekoekklokken, dentistenstoelen, mond
harmonica's, schilderijlijsten, vogel- en dieren-
kooien, vïschnetten en leege portemonnaies,
linoleum, schrijfmachines, fietspompen, stof
zuigers, bridgespelen, copleerlnkt, parfums van
Ceramy en Bol-doot, Bols en rolladen, griffels
en hoefijzers, chocolade en strychnine, slijp-
steenen en revolvers, margarine en divina co-
moedia'3
De trekvogels trekken elk Jaar tun zelfden
weg langs. Elk dezer artikelen volgt telkenmale
een eigen weg. De dingografische wereldatlas
schijnt op het eerste gezicnt een onontwarbaar
kluwen te wezen. Op den keper beschouwd gaat
men echter regelmatigheden, parallells-men,
stroomingen bespeurenen eerstdaags zal
er wel een verhandeling verschijnen over: de
bedding van de kauwgumml of een andere der
gelijke dingografische studie.
Als wij eens gebrek aan stof krijgen konden
we de hulp van de lezers wel eens inroepen.
Met de vraag bijvoorbeeld; Wie levert een ge
degen dingografische bijdrage over het ontbijt,
of over het rechtervestjeszakje....
Wil ieder van u echter asjeblieft geduldig
op den oproep en op het gebrek aan stof wach
ten?....
OOK EEN MOTIEF
En de minnebrieven dan?
Den bewoners van een paar straten in een
buitenwijk van San Miguel (Argentinië), viel
het op, dat zij eenigen tijd lang geen post meer
kregen.
Langs lijnen van geleidelijkheid natuurlijk
werd er een onderzoek ingesteld, waaruit bleek,
dat de postbode van de betreffende wijk ge
woonweg geen zin meer had de post zoo afge
legen te bezorgen. Z'n kleine woning stond in-
tusschen volgestapeld met brieven en druk
werken.
De man verklaarde, dat brieven over het al
gemeen toch meer droeve dan blijde berichten
bevatten, en dat hij geloofde eerder goed dan
kwaad met deze euveldaad gedaan te hebben.
Onbegrijpelijkerwijze hadden zijn superieuren
geen oor voor deze verdediging en leverden zij
hem over aan de justitie.
Een advocaat met eenig talent zal evenwel
de jury tot de vrijspraak kunnen bewegen op
hetzelfde motief van den misdadiger.
Alleende postbode van San Miguel had
aan de minnebrieven moeten denken.
INTERN. VOETBAL
De groote Weensche voetbalclubs besloten op
voorstel van Hugo Melsl den boycot tegen
Duitschland op te heffen zoodat de vereenigin-
gen weer tegen Duitsche clubs mogen uitkomen.
Onder voorzitterschap van den heer G. Lange-
laar heeft de afd. Zuid-Holland van den Ned.
Zwembond Zaterdag te Gouda vergaderd.
Daar ten opzichte van de verkiezing van af
gevaardigden ter algemeene vergadering van
den N. Z. B. door de afdeellngen tweeërlei uit
legging van de reglementaire bepalingen be
staat, werd na een inleiding van den bondsvoor
zitter besloten de door het bondsbestuur voorge
stane uitlegging te aanvaarden. Deze houdt in,
dat één afgevaardigde voor de algemeene ver
gadering wordt aangewezen door elke vereeni-
glng, die 6 of meer stemmen kan uitbrengen.
Het overschot boven 6 stemmen wordt gecom
bineerd met de stemmen van de vereenigingen,
welke minder dan 6 stemmen uitbrengen.
In het bestuur der afdeeling werd In de plaats
van den heer A. C. Slop, die bedankt heeft, be
noemd de heer J. van Wijk te 's Gravenhage.
De heeren G. Langelaar en G. B. Gabry zagen
zich herkozen. Besloten werd de voorstellen van
de technische commissie met betrekking tot de
wijziging van verschillende reglementen op de
algemeene vergadering te ondersteunnen.
Een medewerker -schrijft ons:
Bij de Olympische roeiwedstrijden in 1928 te
Arasterdam kwam in het zware nummer „ge
stuurde twee" ter verdediging van de Zwitser-
sche kleuren een tweetal veteranen uit, de ge
broeders H. en A. Schöchlin van de Ruderklub
Biel, twee groote zware mannen die eigenlijk
meer op worstelaars dan op roeiers geleken.
Zij waren voor ons geen onbekenden, want zij
vertegenwoordigden herhaaldelijk Zwitserland
in de Euro-peesclie kampioenschappen en toon
den ook in andere boottypes Q.a. in dubbel
skiff en in de vier meermalen hun bijzondere
roelerskwaliteiteu. Zij bleken dan ook op de
Sloterbaan gedecideerd de sterksten in hun
genre en behaalden welverdiend het Olympisch
kampioenschap.
Maar behalve als roeiers trokken zij ook om
hun persoonlijkheid de aandacht. Het waren
twee zwijgzame naturen, die zich weinig met
anderen bezig hielden, doch uit enkele gesprek
ken die wij met hen hadden, bleek ons welke
gezonde en zuivere sporttypes deze oer-Zwit-
sera waren.
Toen dan ook dezer dagen in het „Prager
Tagblatt" onder den titel „De weg tot succes
op sportgebied" een artikel voorkwam van den
oudsten dezer Olympische roei-kampioeneu, H.
Schöchlin, architect te Biel en privaat-docent
aan de universiteit, toen had dat èn om het be
handelde onderwerp, èn o-m den persoon van den
schrijver aanstonds onze volle aandacht en wij
gelooven dat de Nederlandsche sportwereld
en natuurlijk de roeiers in het bijzonder
hun nut kunnen doen met hetgeen wij hier uit
het artikel van den heer Schöchlin laten vol
gen.
Het ls eenerzijds wel onbescheiden om over
ei-gen succes te schrijven zoo begint de Olym
pische roei-kampioen doch daar het boven
al onbeleefd is' aan een verzoek niet te voldoen,
wil ik wel het een en ander over mijn erva
ringen als roeier mededeelen. Ik stel echter
voorop, dat ter bepaling van de middelen die
het succes bewerkstelligen moeten nooit één be.
paalde methode aangegeven kan worden. Wil
men echter In het algemeen spreken, dan zijn
er drie voorwaarden als basis te stellen: de
lichamelijke voorbereiding, de technische Uit
rusting en het moreel van den roeier.
Onder de lichamelijke voorbereiding versta
ik een systematische dagelijksche, maanden
lange oefening van spieren, hart en longen. Dat
noemt men de training. De groote kunst be
staat daarin kracht en uithoudingsvermogen
om te zetten in een beweging, in easu snel
heid. Dat noemt men den stijl.
Er is geen monopolie voor Toeistijl, geen
alleen zaligmakende methode. Dat is in de
praktijk al zoo vaak aangetoond en vooral de
laatste Olympische roeiwedstrijden leverden
daarvan het duidelijkste bewijs. Alle overwin
nende landen hadden een sterk van elkaar af
wijkenden eigen stijl. Wil men dan ook over
roeistijl iets naders mededeelen, dan is aileen
deze algemeene definitie mogelijk: de stijl is
de kunst de lichaamskracht op de eenvoudigste
natuurlijkste en meest doelmatige manier te ge
bruiken.
Een degelijke kunst moet ook mooi- zijn, want
oog en zintuigen worden steeds geboeid door
het aanschouwen van alles wat natuurlijk en
harmonisch zuiver is. Deze algemeene definitie
biedt plaats voor alle details van speciale stijl
opvattingen.
Over stijl en vooral over slagtempo is jaren
lang geheel onnoodi-g gediscussieerd. Het is
toch vanzelfsprekend dat stijl en slagtempo
individiueel zijn, dat dit afhangen moet van
lichaamsbouw (vooral lengte) en temperament.
Hoe duidelijk bleek dat te Amsterdam. Men
neme alleen de geweldige tegenstelling van
Amerikanen en Italianen. De zware Yankee's
wonnen m-et rustige, goed pakkende 323G-er
slagen en de temperamentvolle Italianen won
nen op hun beurt in een moordend slagtempo
van 4650 slagen. De kwaliteit van beide bleek
afdoende uit hun zekere overwinningen op de
sterkste tegenstandera.
Zoo werd duidelijk aangetoond dat de stijl
niet alleen het succes brengen kan. Ik ben
van meening dat andere eigenschappen meer
gewicht in de schaal werpen.
Onontbeerlijk is voor den race-roeier dat zijn
materiaal goed, en bovenal goed verzorgd is.
Dat is geen werk voor den eersten den besten
bootsman, doch daarvoor zijn kenners en zeer
ervaren vaklui noodig.
De eerste eisch voor een giek is dat de wan1
den stijf zijn, zoodat van de kracht, die dool
het lichaam met den riem uitgeoefend wordt
zoo min mogelijk verloren gaat. De riem moet
de juiste elacticlteit hebben en precies pas
send zijn voor den roeier en voor de boot.
Een zeer belangrijk punt voor dan wedstrijd
roeier is de voeding. Ik heb nu 19 jaren roe-1-
training of juister 19 roeitrainingen achter
den rug en in die lange periode heb ik voor
mij de juiste voeding gevonden. Daar ik ge
lukkig niet afwijk van - mijn medemenschen,
mag ik wel aannemen dat mijn levensregels
ongeveer voor iedereen passen. Zij luiden: zoo
eenvoudig en natuurlijk mogelijk eten. Krach
tige gem-engde k-ost, veel groente, veel fruit en
veel melk. Voorts is ovomaltine een goede voed-
s-el-toevoegin-g voor eiken sportman.
Op den wedstrijddag ete men slechts lichte
kost, die gemakkelijk verteert, dus niet te vet en
vooral niets ongewoons. Drie a vier uren voor
den wedstrijd den maaltijd gebruiken en weinig
drinken. Een echte sportman is voor den wed
strijd meer of minder nerveus en aan wersten
da spijsverteringsorganen minder goed. Een
„zware maag" drukt op de ademhaling en dus
op het tempo.
Maar het belangrijkste van alles is toch eigen
lijk het moreel van den roeier. Hier ligt boven
al de sleutel tot het succes. Wie dien niet vin
den lean, blijve thuis. Voor vele roeiers is de
training slechts een middel om tot den wed
strijd te geraken. Men traint alleen om maar
aan de race te kunnen deelnemen me-t de kans
op suooes, eer, feestje-s etc. Dat nu is een totaal
verkeerde opvatting waarmede grondig gebro
ken moet worden, wij moeten niet trainen om
aan den wedstrijd deel te kunnen ne-men, doch
liet wedstrijdroeien is er om te kunnen trainen.
De raegatta zij niet een groot feest met allerlei
bijkomende dingen doch zij moet het stille
einde of hoogte-punt zijn van een harde, doelbe
wuste training, die ons lichaam sterk en ge
zond maakte en onze energie tot het hoogste
wist op te voeren.
Wedstrijd moet niets anders beteekenen dan
bet aanleggen van een maatstaf welke ons
over het al of niet juiste van onze lichamelijke
oefening uitkomst verschaffen moet. De race
moet ons bewijzen of onze wil, onze geest in
staat is het lichaam datgene af te dwingen
wat wij er van kunnen en mogen verwachten.
De raoe wint men weliswaar op den dag van
den wedstrijd, doch de werkelijke overwinning
is het blijvend resultaat van de ernstige doelbe
wuste training.
Alleen als wij er zóó over denken, kan men
aan een bijzondere sportwereld zijn bijzondere
moreele en ethische waarde toekennen.
Mijn opmerkingen zijn vooral bestemd voor
de junioren. Ik weet niet of het als een teeken
des tijds beschouwd, moet worden, dat men
tegenwoordig sneller „wereldwijs" is, doch het
wil mij voorkomen, dat tegenwoordig veelvul
dig op sportgebied overdreven toestanden heer-
schen.
De diepere beteekenis van een sportieve
krachtmeting wordt in den regel uit het oog
verloren. Al-s opvoeder van jongelui tusschen
zestien en twintig jaren, ben Ik in staat dit
vooral des Maandags te beoordeeien. De
jeugd lijdt in vele ge\ :en aan een ziekelijke
„sportkoller". Merkwaardig genoeg zijn de
hevigste „sport-enthousiasten" geen actieve
sportlui, doch tribune-klanten!.
De sportleiders hebben thans de taak de Jeugd
bij te brengen, dat de diepe beteekenis en de
ethische waarde van sportwedstrijden niet ln
het omhulsel van de moderne sportvertoonin-
gen schuilt, doch dat die in de moreele op.-
vattingen, in de kern der sportbeoefening zelve,
te zoeken en te vinden ls.
bied
da is
ZWEEFVLIEGSPORT IN NEDERLAND.
Een twintigtal jaren geleden werden door
enkele jeugdige luchtvaartenthousiasten ernstige
plannen geopperd om in ons land de zweefvlieg-
sport practisch te gaan beoefenen. Het bleef toen
echter slechts bij goede voornemens, want een
planeur ging hier toen nimmer de lucht ln.
De groote successen, welke men, vooral ln
Duitschland, met het zweefvliegen behaalde,
schijnen echter een prikkel geweest te zijn om
nog eens te gaan probeeren in ons land belang
stelling voor deze sport te wekken.
De eerste stap werd daartoe ondernomen door
de Kon. Ned. Vereeniging voor de Luchtvaart,
welke een Duitsch deskundige uitnoodlgde om
de mogelijkheid van het beoefenen der zweef-
vllegsport aan onze kust te onderzoeken. Het
rapport, waarin do bevindingen van dezen des
kundige zijn vastgelegd, is weliswaar nog niet
verschenen, maar het staat toch wel vast, dat
onze kust zich bij uitstek leent voor het zweef
vliegen, omdat zij nagenoeg een rechte lijn vormt
en ook omdat hier meestal een wind uit Weste
lijke richting heerscht. Practisch moet het mo
gelijk zijn om met een zweefvliegtuig, dus met
een vliegtuigje zonder motor, van den Helder
naar Hoek van Holland te vliegen.
De Kon. Ned. Vereeniging voor de Luchtvaart
heeft nu tegen heden een voordrachtavond
georganiseerd in de Twee Steden te 's-Gravenhage,
waarop prof. dr. Walter Georgii, directeur van
het Forschungsinstitut der Rhön Hossittengesell-
schaft, een causerie met lichtbeelden over d6
planeersport zal houden. De bedoeling van dezen
avond ls het publiek meer kennis bij te brengen
over de planeersport en om de jeugd aan te
sporen ook ln ons land een planeer vereeniging
°P te richten.
Vrij naar het Engelsch
van
R. HENRY.
(Vertaling van L. V.)
34)
Wjj moeten het er op wagen. Er zijn nog
trouwe harten in Anahuac, die zij aan zij met
ons willen staan in onzen wederzijdeschen nood.
Het gevaar, dat we achter den rug hebben,
ls tenminste veel grooter.
Zoo bracht ik nog drie dagen in de grot
door, en daarna was mijn toestand zoodanig
verbeterd, dat ik reizen kon, d.w.z. in een
draagstoel, want vele weken nadien was ik nog
niet in staat om te loopen. Toen wij ten
laatste het ravijn naar de Stad der Pijnboomen
bereikten, werden wij aangehouden door schild
wachten, wien Otomie onze geschiedenis mee
deelde, en verzocht, onze komst te berichten.
Wij volgden in langzamer tempo, en kwamen
aan de poorten der stad, toen de stralen dgr
ondergaande zon den besneeuwden top van de
Xaca beschenen.
Hier en daar stonden groepjes bijeen, om
ons te 2ien langs komen. De meesten zelden
niets, maar nu en dan siste een vrouw, wier
man of zoon bij het beleg was omgekomen,
ons een verwensching toe.
Helaas, wat een verschil bij de vorige maal,
toen wij, nog geen jaar geleden, voor het eerst
de Stad der Pijnboomen binnentrokken! Toen
werden wij omringd door een leger van 10.000
paan, toen waren zangen voor ons uitgegaan.
en was ons pad bezaaid met bloemen. En nu
kwamen wij als vluchtelingen, ik in een draag
stoel, die door vier vermoeide soldaten ge
dragen werd, en Otomie nog altijd in have-
looze kleeding, die zij nog niet tegen een meer
passende kleeding had kunnen verwisselen, ter
wijl de inwoners ons verwsnschten als de
bewerkers van hun ellende. En wij wisten niet
of bet bij verwenschingen zou blijven.
Eindelijk bereikten wij het oude paleis op
het plein in de schaduw der pyramide. Daar
waren enkele voorbereidingen getroffen, om ons
te ontvangen, en bij bet licht van een toorts
gebruikten wij een allereenvoudigst avondmaal.
Dan brak Otomie in snikken uit zij, de
fiere vrouw, die ik alleen had zien weenen
bij den dood van ons kind.
Waar heb je zoo'n verdriet om, Otomie?
vroeg ik ten laatste.
Ach, Teule, antwoordde zij, ik ween
om alles, wat er met ons en ons volk gebeurd
is; omdat jij zoo ontzettend gezonken bent, en
nu behandeld wordt als iemand zonder naam;
en om: de koude ontvangst hier.
Ik knikte.
Zeg mij, Otomie, zeide ik dan, wat
zullen d-e menschen met ons doen, hier.,., ons
dooden, of aan de Teules uitleveren?
Ik weet het niet, antwoordde zij, Morgen
zullen we het vernemen.^
Is er hoop?
Ja, er is hoop. Nu zijn de Otomie terneer
geslagen, en denken zij alleen daaraan, dat
wij de bloem van het land ln den dood gejaagd
hebben. Maar zij zijn dapper en edelmoedig,
en als ik die snaar kan raken, kan alles nog
goed gaan. De vermoeienis, en de herinnering
aan al bet doorgestane, maken ons neerslachtig
hoewel we toch vol mo-ed moesten zijn, waar
we aan zooveel gevaren ontsnapt zijn. Laat
mij nadenken, Teule. Alles kan werkelijk nog
goed gaan.
XLIX.
Toen ik den volgenden morgen ontwaakte,
stond de zon reeds hoog. Otomie was al vroeg
opgestaan, en had al dien tijd niet stil gezeten.
Allereerst had zij voedsel weten te krijgen, en
nieuwe kleeding, die meer ln overeenstemming
was met onzen rang, dan de vodden, die we
aan hadden. Verder had zij een aantal invloed
rijke mannen bijeengezocht, die vóór haar
bleven in haar ongeluk, en had zij door hen
latem bekend maken, dat zij omstreeks den
middag het volk zou toespreken.
Zal men komen luisteren? vroeg ik.
Wees daar maar niet bang voor, ant
woordde zij. Zij zullen alleen al komen, om
ons te zien, die het beleg overleefd hebben,
en om de toedracht van alles te hooren. Boven
dien zuilen verscheidenen komen, om zich op
ons te wreken.
Zij had gelijk. Naarmate het middag werd,
zag ik d-e Inwoners der stad bij duizenden
samenstroomen, tot de ruimte tusschen het
paleis en de pyramide zwart zag van de men
schen. Nu kleedde Otomie zich in vorstelijke
gewaden, liet mij op een rustbed plaats nemen,-
en toen het middaguur gekomen was, beval zij
den soldaten, die mij over de bergen had-den
gedragen, om mij op hert platvorm vooi het
palels aan haar zijde te plaatsen.
Een lulde kreet steeg op uit de menigte
een woeste kreet, als van wilde beesten, die
hullen om hun prooi. Luider en luider weer
klonk die kreet, zoodat zelfs den dappersten
de schrik om het hart zou zijn geslagen, on
langzamerhand verstond lk de bedoeling.
Doodt hen! klonk het. - Levert de leu
genaars uit aan de Teules!
Otomie begaf zich naar den rand van hert
bordee, hier haar ivoren scepter op, en stond
daar zwijgend. Maar de menigte krijschte nog
altijd voort, en heit rumoer werd al luider en
luider. Eens drongen de menschen naar de
treden voor het paleis op, maar sloegen weer
terug, als golven van een rots; en eens weTd
een speer naar haar geworpen, die haar rake
lings voorbijvloog. Otomie bleef onbeweeglijk
staan, de majesteit 1-n persoon en langzamer,
hand bracht haar moed hen tot zwijgen. Dan
sprak zij met heldere stem;
Ben ik onder mijn eigen volk, of zijn wij
verdwaald onder een wilden stam van Tlas-
calanen? Luistert. Ik kan maar met één tegelijk
spreken. Kiest iemand uit uw midden, om het
woord te voeren, en uw wenschen kenbaar te
maken.
Nu begon het rumoer opnieuw, want de een
noemde dezen, en de ander dien. Maar eindelijk
trad een priester en edelman, Maxtla genaamd,
naar voren. Hij was een man van invloed, en
was meer dan ieder ander er vóór geweest,
om een bondgenootschap met de Spanjaarden
te sluiten, en geen leger te zenden, Cult-
iahua te helpen. En met hem kwamen naar
voren vier Tlascalaansche hoofdlieden, afge
zanten van Cortes. Het hart zond mij in de
schoenen, want het was niert moeilijk, het doel
van hun komst te raden.
Spreek, Maxtla, zei Otomie.
Een doodsche stilte viel neer over de menigte,
die de ooren spitste, om de woorden van Maxtla
te verstaan.
Ik heb slechts weinig te zeggen, prinses,
maar het zal krachtig zijn, begon hij ruw.
Een poos geleden kwaamt gij hier, om 'n leger
te vragen voor Cuitlahua. den keizer der
Azteken, voor zijn strijd met de Teules. Dat
leger werd u gegeven, tegen den wensch van
velen van ons, en 20.000 man, de bloem van
ons volk, ging met u mee. Waar zijn ze nu?
Een paar honderd zijn er teruggekeerd, half
omgekomen van ellende, en de rest ls een prooi
der gieren en Jakhalzen. Dood zijn ze, en gij
hebt hen ln den dood gejaagd. Het zon niet
te veel gevraagd zijn, als wij het leven van u
beiden vroegen in ruil voor dat van 20.000
der onzen. Maar zelfs dat vragen wij niet.
Hiernaast mij staan afgezanten van Malinche,
den aanvoerder der Teules, die een uur geleden
In de stad zijn aangekomen. De eisch van
Malinche luidt: „Levert uit aan mij Otomie,
de dochter van Montezuma, en haar echtgenoot,
die Teuie genoemd wordt, en aan do recht
vaardige straf voor zijn misdrijven ontsnapt
is, of het lot van de Stad der Pijnboomen zal
zijn als het lot van Tenochtiitlan," Dat zijn
de woorden van Malinche.
Nu ontstond er wederom rumoer onder het
volk. Kreten gingen op, als: „Levert hen uit!"
„Brengt hen naar Malinche!" Otomie trad naar
voren, en het weTd weer stil.
Volk der Otomie, zetde zij. het schijnt
dat ik mij moet verdedigen. Wat hebben wij
misdaan? Dat wij hier kwamen op bevel van
Cuiltlahua, om uw hulp te vragen in zijn strijd
tegen de Teules. Ik zeide u, dat, als het volk
van Anahuac zich niet ais één man verzette
tegen de Teules, zij de onderscheidene stammen
zouden breken als srtokken, en in het vuur
werpen. En lk heb niet gelogen, want door
het verraad vooral van de Tlascalanen is Ana
huac gevallen, en Temochtitlan een puinhoop.
Dart is waar, riep een stem.
Ja, volk der Otomie, het ls waar. Als al
de krijgers van Anahuac gedaan hadden, als gij,
zouden de zaken anders geloopen zijn. Nu zijn
uw krijgslieden dood, en daarom wilt gij ons
aan onze gemeenschappelijke vijanden uitle
veren. Maar lk betreur al die dooden niet,
hoewel er verscheidene verwanten van mij
onder waren. Het ls beter, dat zij gestorven zlj-n
ln eere, dan dat zij nu zouden leven als slaven,
wat uw wensch schijnt te zijn. En reeds zijn de
ontrouwe kinderen van Anahuac de slaven van
Malinche. Hebt gij niet gethoord, hoe zijn bond-
geaootaa mogen werken tn da steengroeven
en in de straten, totdat de heerlijke satd, dde
hij vernietigd heeft, weer oprijst aan het
meer? Wilt gij u niet haasten, volk der Otomie,
om uw deel van dat werk te verichten? Ver
langt gij niet naar de zweep van den opzichter,
en het gehoon van dan Teule? O, stellig zult
gij u haasten, want uw handen staan meer naar
spade en troffel, dan naar boog en speer; en
het is zooveel aangenamer, voor Malinche fce
werken in de brandende zon of in de duistere
mijnen, dan hier vrij op uw bergen te wonen.
Een gemompel van twijfel ging door de me*
nigte. Maxtla wilde spreken, maar het volk
overstemde hem:
Neen Otomie laat ons luisteren naar
Otomie!
Ik dank u, mijn volk, zeide zij, want
ik heb u nog veel te zeggen. Het is dus onze
misdaad, dat wij een leger meenamen, om tegen
de Teules te strijden. Maar hoe namen wij het
mee? Gaf ik u bevel, om dat leger te ver
zamelen? Neen, ik zette de zaken uiteen, en
liet u kiezen. Uit eigen vrijen wil gaaft gij die
schitterende krijgers het was de goede keuze
-- en omdat zij nu dood zijn. wilt gij ons uit
leveren aan de Teules? Laat mij u iets ver
tellen van den strijd, waarin wij gewikkeld
waren. Waar zal ik beginen? Ik weet het niet.
Mijn kind is daar gestorven. Was het blijven
leven, dan zou dat kind nu uw prins zijn. Ik
zag hert wegkwijnen voor mijn oogen, dag aan
dag zag ik bet wegkwijnen van honger. Doch
laat ik niet klagen, waar zoo ontzettend velen
onder u eenzelfde verlies geleden hebben. Luis
tert verder,
(Wordt vervolgd).