Kaboutertje r FEUILLETON TWEE VROUWEN SPORT EN SPEL LUCHTVAART. m DINSDAG 2: FEDlï.TTARÏ 1930 TWEEDE BLAD. PAGINA 2. EINDEXAMEN H. B. S. Voorziet U van goede hulp Houdt steeds 'n bij de hand Een onontwarbaar kluwen WAAROM VRIJSPRAAK GEVRAAGD! NED. ZWEMBOND AFD. ZUID HOLLAND. DE WEG NAAR HEjT SUCCES. TRAINING NIET ENKEL ALS MIDDEL MAAR DOEL. Interessante beschouwingen van een Olympischen roeikampioen. DE ETHISCHE WAARDE VAN SPORT- WEDSTRIJDEN, Bijzondere hoogereburgerscholen (B) Da Minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen heeft de navolgende bijzondere hoogereburgerscholen (B) aangewezen als be voegd om in 193-0 aan hare leerlingen, die het onderwijs in de hoogste klasse tot het einde van den cursus hebben gevolgd, gelegenheid te geven op dezelfde voorwaarden en op dezelfde wijze als de leerlingen der openbare hoogerebur gerscholen met vijfjarigen cursus, na afgelegd eindexamen, het getuigschrift, bedoeld in artikel 55 der M. O. wet, te verkrijgen: Afd. H. B. S. van het St. Jans Lyceum te 's Hertogenbosch; R. K. H. B. S. te Oss; afd. H. B. S. van het O. L. Vrouwe Lyceum te Breda; afd. H. B. S. van het St Xorbertus Lyceum te Roosendaal; afd. H. B. .S. van het St. Gertrudis Lyceum te Roosendaal; R. K. school voor jon gens te Bergen op Zoom; R. K. H. B. S. te Hel mond; R. K. H. B. S. te Eindhoven; afd. H. B. S. van het St. Odulphus Lyceum te Tilburg; afd. H. B. S. van het Chr. Lyceum te Arnhem; R. K. H. B. S. te Arnhem; afd.'H. B. S. van het Ca-nisius-College te XUmegen; afd. H. B. S van het Chr. Lyceum te Harderwijk; afd. H. B. S. van het Chr. Lyceum te Zutphen; afd. H. B s' van het Neder!. Lyceum te 's Gravenhage; afd. H. B. S, van het R, K. Lyceum voor meisjes te •s Gravenhage; 1ste Chr. H. B. S. te 'a Graven hage, 2de Chr. H. B. S. te 's Gravenhage; R, K. H. B. S. voor jongens te 's Gravenhage; Chr. H B. S. te Leiden; Chr. H. B. S. te Alphen a/d Run, buz. H. B. S. te Woerden; bjjz. H. B S te VrTrïhtten: lste Chr- H' B' S' Rotterdam; ala. H. B. S. van het Rotterdamsch Lyceum te Rotterdam; R. K. H. B. S. te Rotterdam; Chr. H. B. S. te "V1 aardingenChr. H. B. S. te Dor drecht; Chr. II. B. S. te Amsterdam (Moreelse- stra.at)R. K. H. B. S. te Amsterdam Hobbe- makade); afd. H. B. S. van het R. K. Lyceum voor meisjes te Amsterdam (Reynier Vinkeles- kade); afd. H. B. S. van het Amsterdamsch Lyceum (Valeriusplein) te Amsterdam; R. K. H. B. S. te Hilversum; afd. H. B. S. van het Chr. Lyceum te Hilversum; afd. H. B. S. van het bijz. Lyceum te Bussum; Gooische HBS te Bussum; afd. H. B. S. van het Kennemer Lyceum te Bloemendaal; afd. H. B. S. van het R. K. Lyceum te Haarlem; afd. H. B. S. van het Chr. Lyceum te Haarlem; bijz. H. B. S. (Plom- petorengmcht)te Utrecht; Chr. H. B. S. te Utrecht; afd. H. B. S. van het St Bonifaclus Lyceum te Utrecht; afd. H. B. S. van het Baarnsch Lyceum te Baam; afd. H. B. S. van het Chr. Lyceum te Zeist; Chr. H. B. S. te Leeu warden; Chr. H. B. S. te Zwolle; afd. H. B. S. van het R. K. Carmel-Lyceum te Oldenzaal; afd. H. B. S. van het Chr. Lyceum te Almelo; Chr. H. B. S. te Groningen; Chr. H. B. S. te Stads kanaal; Chr. H. B. S. te Hoogeveen; R. K. H. B. ,S. te Rolduc; R. K. H. B. S. voor jongens te Maastricht; R. K. H. B. S. voor meisjes te Maastricht; R. K. H. B. S. voor meisjes te Roer mond; R. K. H. B. S. voor jongens te Sittard; R. K. H. B. S. voor jongens te Heerlen; R. K. H. B. S. voor meisjes te Heerlen. ZUSTER BAVONIA f. Op 26-jarigen leetiijd is te Alkmaar overle den de eerw. zuster Bavonia (G. A. H. Bulten), sinds 1925 onderwijzeres aan de St. Theresia- bewaarschool aldaar. VISSCHERIJ-EXAMENS- De Centrale Commissie voor de Visscherij- examens (stuurlieden en schippers), bedoeld bij Koninklijk besluit van 3 Mei 1910, zal, aan vangende 1 April, zitting houden te 's-Gra- vcnhage, Carel van Bylandtlaan 5. Aanvragen om tot dit examen te worden toe gelaten, moeten den voorzitter der commissie gereikt hebben vóór 21 Maart e.k. Belanghebbenden worden ten aanzien van de Eoorwaarden, om tot dit examen te worden legelaten, verwezen naar art. 6 van vorenge noemd Koninklijk besluit BRANDSTICHTING Hij wilde de gevangenis in De oud-kolonist L. v, d. N., die thans zwer vende was is aangehouden, verdacht van brand te hebben gesticht in de schuur der landkolo- nie Philadelfia te Vries (Dr.). Bij zijn aanhou ding verklaarde v. d. N. aan de politie, de ge vangenis in te willen. VINGERS AFGEKNELD Te Klundert geraakte R. P., werkzaam in de boterzaak van J. L. aldaar, met zijn hand tus- schen de kneedmachine, met het gevolg dat drie vingers bijna geheel werden afgeknepen. DE BRAND TAN DE „MüNCHEN", het schip van de Noordduilsche Lloyd, dat in wij zien de rookwolken uit het schip opstijgen, terwijl de brandweer bezig is de haven van New York gezonken is; met het blusschingswerk. Kennis van de herkomst der waren KLEINE TELEURSTELLING EN SILTE TROOST Het volgende is Amerikaansch gepatenteerd. Het zij voor degenen, die hier te veel gaest proeven, een kleine teleurstelling, maar voor degenen, die hier te weinig zout smaken, een zilte troost. De kennis van de herkomst der waren,, dat noemt een secretaris van een Amerikaansche kamer van bultenlandschen koophandel, met name O. K. Da vis; thingography, dat -wil in het Hollandsch zeggen dingografie Een zekere mijnheer Ernst Loisy, allicht een verwoed volgeling van dit nieuwe wetenschap pelijke systeem geeft een zonneklaar voorbeeld, waaruit wel blijkt, dat deze nieuwe leer een bron van inspiratie zou kunnen uitmaken voor deze rubriek. Verleen alzoo een oogenblik uwe welwillende aandacht voor de dingografie van het voor werp: de schoen. Misschien is het goed om deze restrictie te maken: de Duitsche schoen. De zoöl, waarop u loopt, heeft hoogstwaar schijnlijk voor nog afzienbaren tijd terug be hoord aan een buffel die kort gel-eden dus nog gelukkig, frank en vrij de prairleën van Zuid- Amerika afgraasde. Ons zoolleer komt namelijk heel veel In on- bewerkten toestand uit Argentinië en Peru, ofwel uit Australië. Dat zoolleer is natuurlijk gelooid en hierbij heeft het Quebracho een belangrijke rol ge speeld, dat is een stof, die eveneens uit Zuld- Ameirika komt, maar dan uit het Noorden: Paraguay. Buenos Ayres en Montevideo expor teeren vooral de schors van den Quehracho- boom. Da spijkertjes, waarmee de schoenzool besla gen wordt, zijn van 'n bizondere soort, en be vatten hoofdzakelijk Mangan. Dat Mangan wordt vooral uit Rusland gehaald. Da tusschenzool Is afkomstig van het ge bochelde Indische runu. De zoolrand, tus-schen zool en tusschenzool wordt meestal opgevuld met kurk, dat uit Spanje komt, pek of asfalt, dat Venezuela ver schaft. Luxe schoentjes voert men met boom-vol of met linnen, ofwel respectievelijk met Egypte en Ierland! Gebruikt men hiervoor soms ge vlochten vlas, dan hebt u Rusland, Tsjecho- Slowakije om den voet geprangd. De metalen oogjes van den schoen, waardoor da veters getrokken worden roepen vele vol ken tegelijk bij den dingo-graaf wakker. Het metaal is een mengsel van nikkel, tin en zink; nikkel van Canada of Nieuw-Caledonlë of de eilandengroep tusschen Australië en Sa moa; tin uit Mexico of Spanje. De samensmel ting wordt bedekt met een laagje email, dat op zijn beurt weer een mengsel ls van talrijke gummisoorten: kopal, kaurl, tragaeanth, en gummiarabicum, dat gewoonlijk niet uit Arabia maar uit Calcutta gehaald worat. Zoo hebt u in een gewone schoen huiten uw eksteroogen de vertegenwoordigers van twintig k dertig volken zitten, voorwaar een bonte waereid. Dan komt nog de vraag: hoe worden ai die materialen geleverd? Alle transportmiddelen zijn daarvoor gerequlreerd: lastdragers, rikscha koelies, muildieren, wagens, booten, arresle- den, treinen, vliegmachines, auto's Bij dit laatste vervoermiddel, den auto, be- hooren zoo van 2800 tot 4000 verschillende din gen; de locomotief stelt op het terrein der dingografle den auto in de schaduw. Maar ver reweg slaat het schip, de mailboot, in dezen het recora. Een diogograaf raakt in extase, als hij het geluk heeft in een haven twee OceaanstoomeTS te zien, de een op de uitreis, de ander op de thuistoc&c. De ladingslijsten van een boot uit het verre Oosten en van een schip, dat naar Australië koerst, toont pas aan, op welk een uitgebreid terrein de dlngograaf zijn lusten kan botvieren. Het eerste schip voert aan; dominosteenen, mak jongyspelen, porcelein, ruwe zijde, ertsen, antlmon, veeren, geitenleer en borsten van wil de zwijnen uit Shanghai; van Manilla en de Philippijnen tabak, sigaren, parelmoer, elemi- gumml, weefsels en engenit; uit Colombo en Ceyton: thee, gummi, kruidnagelen en vele andere waren. Het andere schip, dat voor Australië uitvaart heeft geladen: imitatie edelgesteente, meube len, toiletpapier, keukengerei, zonnebloemen- zaad, koekoekklokken, dentistenstoelen, mond harmonica's, schilderijlijsten, vogel- en dieren- kooien, vïschnetten en leege portemonnaies, linoleum, schrijfmachines, fietspompen, stof zuigers, bridgespelen, copleerlnkt, parfums van Ceramy en Bol-doot, Bols en rolladen, griffels en hoefijzers, chocolade en strychnine, slijp- steenen en revolvers, margarine en divina co- moedia'3 De trekvogels trekken elk Jaar tun zelfden weg langs. Elk dezer artikelen volgt telkenmale een eigen weg. De dingografische wereldatlas schijnt op het eerste gezicnt een onontwarbaar kluwen te wezen. Op den keper beschouwd gaat men echter regelmatigheden, parallells-men, stroomingen bespeurenen eerstdaags zal er wel een verhandeling verschijnen over: de bedding van de kauwgumml of een andere der gelijke dingografische studie. Als wij eens gebrek aan stof krijgen konden we de hulp van de lezers wel eens inroepen. Met de vraag bijvoorbeeld; Wie levert een ge degen dingografische bijdrage over het ontbijt, of over het rechtervestjeszakje.... Wil ieder van u echter asjeblieft geduldig op den oproep en op het gebrek aan stof wach ten?.... OOK EEN MOTIEF En de minnebrieven dan? Den bewoners van een paar straten in een buitenwijk van San Miguel (Argentinië), viel het op, dat zij eenigen tijd lang geen post meer kregen. Langs lijnen van geleidelijkheid natuurlijk werd er een onderzoek ingesteld, waaruit bleek, dat de postbode van de betreffende wijk ge woonweg geen zin meer had de post zoo afge legen te bezorgen. Z'n kleine woning stond in- tusschen volgestapeld met brieven en druk werken. De man verklaarde, dat brieven over het al gemeen toch meer droeve dan blijde berichten bevatten, en dat hij geloofde eerder goed dan kwaad met deze euveldaad gedaan te hebben. Onbegrijpelijkerwijze hadden zijn superieuren geen oor voor deze verdediging en leverden zij hem over aan de justitie. Een advocaat met eenig talent zal evenwel de jury tot de vrijspraak kunnen bewegen op hetzelfde motief van den misdadiger. Alleende postbode van San Miguel had aan de minnebrieven moeten denken. INTERN. VOETBAL De groote Weensche voetbalclubs besloten op voorstel van Hugo Melsl den boycot tegen Duitschland op te heffen zoodat de vereenigin- gen weer tegen Duitsche clubs mogen uitkomen. Onder voorzitterschap van den heer G. Lange- laar heeft de afd. Zuid-Holland van den Ned. Zwembond Zaterdag te Gouda vergaderd. Daar ten opzichte van de verkiezing van af gevaardigden ter algemeene vergadering van den N. Z. B. door de afdeellngen tweeërlei uit legging van de reglementaire bepalingen be staat, werd na een inleiding van den bondsvoor zitter besloten de door het bondsbestuur voorge stane uitlegging te aanvaarden. Deze houdt in, dat één afgevaardigde voor de algemeene ver gadering wordt aangewezen door elke vereeni- glng, die 6 of meer stemmen kan uitbrengen. Het overschot boven 6 stemmen wordt gecom bineerd met de stemmen van de vereenigingen, welke minder dan 6 stemmen uitbrengen. In het bestuur der afdeeling werd In de plaats van den heer A. C. Slop, die bedankt heeft, be noemd de heer J. van Wijk te 's Gravenhage. De heeren G. Langelaar en G. B. Gabry zagen zich herkozen. Besloten werd de voorstellen van de technische commissie met betrekking tot de wijziging van verschillende reglementen op de algemeene vergadering te ondersteunnen. Een medewerker -schrijft ons: Bij de Olympische roeiwedstrijden in 1928 te Arasterdam kwam in het zware nummer „ge stuurde twee" ter verdediging van de Zwitser- sche kleuren een tweetal veteranen uit, de ge broeders H. en A. Schöchlin van de Ruderklub Biel, twee groote zware mannen die eigenlijk meer op worstelaars dan op roeiers geleken. Zij waren voor ons geen onbekenden, want zij vertegenwoordigden herhaaldelijk Zwitserland in de Euro-peesclie kampioenschappen en toon den ook in andere boottypes Q.a. in dubbel skiff en in de vier meermalen hun bijzondere roelerskwaliteiteu. Zij bleken dan ook op de Sloterbaan gedecideerd de sterksten in hun genre en behaalden welverdiend het Olympisch kampioenschap. Maar behalve als roeiers trokken zij ook om hun persoonlijkheid de aandacht. Het waren twee zwijgzame naturen, die zich weinig met anderen bezig hielden, doch uit enkele gesprek ken die wij met hen hadden, bleek ons welke gezonde en zuivere sporttypes deze oer-Zwit- sera waren. Toen dan ook dezer dagen in het „Prager Tagblatt" onder den titel „De weg tot succes op sportgebied" een artikel voorkwam van den oudsten dezer Olympische roei-kampioeneu, H. Schöchlin, architect te Biel en privaat-docent aan de universiteit, toen had dat èn om het be handelde onderwerp, èn o-m den persoon van den schrijver aanstonds onze volle aandacht en wij gelooven dat de Nederlandsche sportwereld en natuurlijk de roeiers in het bijzonder hun nut kunnen doen met hetgeen wij hier uit het artikel van den heer Schöchlin laten vol gen. Het ls eenerzijds wel onbescheiden om over ei-gen succes te schrijven zoo begint de Olym pische roei-kampioen doch daar het boven al onbeleefd is' aan een verzoek niet te voldoen, wil ik wel het een en ander over mijn erva ringen als roeier mededeelen. Ik stel echter voorop, dat ter bepaling van de middelen die het succes bewerkstelligen moeten nooit één be. paalde methode aangegeven kan worden. Wil men echter In het algemeen spreken, dan zijn er drie voorwaarden als basis te stellen: de lichamelijke voorbereiding, de technische Uit rusting en het moreel van den roeier. Onder de lichamelijke voorbereiding versta ik een systematische dagelijksche, maanden lange oefening van spieren, hart en longen. Dat noemt men de training. De groote kunst be staat daarin kracht en uithoudingsvermogen om te zetten in een beweging, in easu snel heid. Dat noemt men den stijl. Er is geen monopolie voor Toeistijl, geen alleen zaligmakende methode. Dat is in de praktijk al zoo vaak aangetoond en vooral de laatste Olympische roeiwedstrijden leverden daarvan het duidelijkste bewijs. Alle overwin nende landen hadden een sterk van elkaar af wijkenden eigen stijl. Wil men dan ook over roeistijl iets naders mededeelen, dan is aileen deze algemeene definitie mogelijk: de stijl is de kunst de lichaamskracht op de eenvoudigste natuurlijkste en meest doelmatige manier te ge bruiken. Een degelijke kunst moet ook mooi- zijn, want oog en zintuigen worden steeds geboeid door het aanschouwen van alles wat natuurlijk en harmonisch zuiver is. Deze algemeene definitie biedt plaats voor alle details van speciale stijl opvattingen. Over stijl en vooral over slagtempo is jaren lang geheel onnoodi-g gediscussieerd. Het is toch vanzelfsprekend dat stijl en slagtempo individiueel zijn, dat dit afhangen moet van lichaamsbouw (vooral lengte) en temperament. Hoe duidelijk bleek dat te Amsterdam. Men neme alleen de geweldige tegenstelling van Amerikanen en Italianen. De zware Yankee's wonnen m-et rustige, goed pakkende 323G-er slagen en de temperamentvolle Italianen won nen op hun beurt in een moordend slagtempo van 4650 slagen. De kwaliteit van beide bleek afdoende uit hun zekere overwinningen op de sterkste tegenstandera. Zoo werd duidelijk aangetoond dat de stijl niet alleen het succes brengen kan. Ik ben van meening dat andere eigenschappen meer gewicht in de schaal werpen. Onontbeerlijk is voor den race-roeier dat zijn materiaal goed, en bovenal goed verzorgd is. Dat is geen werk voor den eersten den besten bootsman, doch daarvoor zijn kenners en zeer ervaren vaklui noodig. De eerste eisch voor een giek is dat de wan1 den stijf zijn, zoodat van de kracht, die dool het lichaam met den riem uitgeoefend wordt zoo min mogelijk verloren gaat. De riem moet de juiste elacticlteit hebben en precies pas send zijn voor den roeier en voor de boot. Een zeer belangrijk punt voor dan wedstrijd roeier is de voeding. Ik heb nu 19 jaren roe-1- training of juister 19 roeitrainingen achter den rug en in die lange periode heb ik voor mij de juiste voeding gevonden. Daar ik ge lukkig niet afwijk van - mijn medemenschen, mag ik wel aannemen dat mijn levensregels ongeveer voor iedereen passen. Zij luiden: zoo eenvoudig en natuurlijk mogelijk eten. Krach tige gem-engde k-ost, veel groente, veel fruit en veel melk. Voorts is ovomaltine een goede voed- s-el-toevoegin-g voor eiken sportman. Op den wedstrijddag ete men slechts lichte kost, die gemakkelijk verteert, dus niet te vet en vooral niets ongewoons. Drie a vier uren voor den wedstrijd den maaltijd gebruiken en weinig drinken. Een echte sportman is voor den wed strijd meer of minder nerveus en aan wersten da spijsverteringsorganen minder goed. Een „zware maag" drukt op de ademhaling en dus op het tempo. Maar het belangrijkste van alles is toch eigen lijk het moreel van den roeier. Hier ligt boven al de sleutel tot het succes. Wie dien niet vin den lean, blijve thuis. Voor vele roeiers is de training slechts een middel om tot den wed strijd te geraken. Men traint alleen om maar aan de race te kunnen deelnemen me-t de kans op suooes, eer, feestje-s etc. Dat nu is een totaal verkeerde opvatting waarmede grondig gebro ken moet worden, wij moeten niet trainen om aan den wedstrijd deel te kunnen ne-men, doch liet wedstrijdroeien is er om te kunnen trainen. De raegatta zij niet een groot feest met allerlei bijkomende dingen doch zij moet het stille einde of hoogte-punt zijn van een harde, doelbe wuste training, die ons lichaam sterk en ge zond maakte en onze energie tot het hoogste wist op te voeren. Wedstrijd moet niets anders beteekenen dan bet aanleggen van een maatstaf welke ons over het al of niet juiste van onze lichamelijke oefening uitkomst verschaffen moet. De race moet ons bewijzen of onze wil, onze geest in staat is het lichaam datgene af te dwingen wat wij er van kunnen en mogen verwachten. De raoe wint men weliswaar op den dag van den wedstrijd, doch de werkelijke overwinning is het blijvend resultaat van de ernstige doelbe wuste training. Alleen als wij er zóó over denken, kan men aan een bijzondere sportwereld zijn bijzondere moreele en ethische waarde toekennen. Mijn opmerkingen zijn vooral bestemd voor de junioren. Ik weet niet of het als een teeken des tijds beschouwd, moet worden, dat men tegenwoordig sneller „wereldwijs" is, doch het wil mij voorkomen, dat tegenwoordig veelvul dig op sportgebied overdreven toestanden heer- schen. De diepere beteekenis van een sportieve krachtmeting wordt in den regel uit het oog verloren. Al-s opvoeder van jongelui tusschen zestien en twintig jaren, ben Ik in staat dit vooral des Maandags te beoordeeien. De jeugd lijdt in vele ge\ :en aan een ziekelijke „sportkoller". Merkwaardig genoeg zijn de hevigste „sport-enthousiasten" geen actieve sportlui, doch tribune-klanten!. De sportleiders hebben thans de taak de Jeugd bij te brengen, dat de diepe beteekenis en de ethische waarde van sportwedstrijden niet ln het omhulsel van de moderne sportvertoonin- gen schuilt, doch dat die in de moreele op.- vattingen, in de kern der sportbeoefening zelve, te zoeken en te vinden ls. bied da is ZWEEFVLIEGSPORT IN NEDERLAND. Een twintigtal jaren geleden werden door enkele jeugdige luchtvaartenthousiasten ernstige plannen geopperd om in ons land de zweefvlieg- sport practisch te gaan beoefenen. Het bleef toen echter slechts bij goede voornemens, want een planeur ging hier toen nimmer de lucht ln. De groote successen, welke men, vooral ln Duitschland, met het zweefvliegen behaalde, schijnen echter een prikkel geweest te zijn om nog eens te gaan probeeren in ons land belang stelling voor deze sport te wekken. De eerste stap werd daartoe ondernomen door de Kon. Ned. Vereeniging voor de Luchtvaart, welke een Duitsch deskundige uitnoodlgde om de mogelijkheid van het beoefenen der zweef- vllegsport aan onze kust te onderzoeken. Het rapport, waarin do bevindingen van dezen des kundige zijn vastgelegd, is weliswaar nog niet verschenen, maar het staat toch wel vast, dat onze kust zich bij uitstek leent voor het zweef vliegen, omdat zij nagenoeg een rechte lijn vormt en ook omdat hier meestal een wind uit Weste lijke richting heerscht. Practisch moet het mo gelijk zijn om met een zweefvliegtuig, dus met een vliegtuigje zonder motor, van den Helder naar Hoek van Holland te vliegen. De Kon. Ned. Vereeniging voor de Luchtvaart heeft nu tegen heden een voordrachtavond georganiseerd in de Twee Steden te 's-Gravenhage, waarop prof. dr. Walter Georgii, directeur van het Forschungsinstitut der Rhön Hossittengesell- schaft, een causerie met lichtbeelden over d6 planeersport zal houden. De bedoeling van dezen avond ls het publiek meer kennis bij te brengen over de planeersport en om de jeugd aan te sporen ook ln ons land een planeer vereeniging °P te richten. Vrij naar het Engelsch van R. HENRY. (Vertaling van L. V.) 34) Wjj moeten het er op wagen. Er zijn nog trouwe harten in Anahuac, die zij aan zij met ons willen staan in onzen wederzijdeschen nood. Het gevaar, dat we achter den rug hebben, ls tenminste veel grooter. Zoo bracht ik nog drie dagen in de grot door, en daarna was mijn toestand zoodanig verbeterd, dat ik reizen kon, d.w.z. in een draagstoel, want vele weken nadien was ik nog niet in staat om te loopen. Toen wij ten laatste het ravijn naar de Stad der Pijnboomen bereikten, werden wij aangehouden door schild wachten, wien Otomie onze geschiedenis mee deelde, en verzocht, onze komst te berichten. Wij volgden in langzamer tempo, en kwamen aan de poorten der stad, toen de stralen dgr ondergaande zon den besneeuwden top van de Xaca beschenen. Hier en daar stonden groepjes bijeen, om ons te 2ien langs komen. De meesten zelden niets, maar nu en dan siste een vrouw, wier man of zoon bij het beleg was omgekomen, ons een verwensching toe. Helaas, wat een verschil bij de vorige maal, toen wij, nog geen jaar geleden, voor het eerst de Stad der Pijnboomen binnentrokken! Toen werden wij omringd door een leger van 10.000 paan, toen waren zangen voor ons uitgegaan. en was ons pad bezaaid met bloemen. En nu kwamen wij als vluchtelingen, ik in een draag stoel, die door vier vermoeide soldaten ge dragen werd, en Otomie nog altijd in have- looze kleeding, die zij nog niet tegen een meer passende kleeding had kunnen verwisselen, ter wijl de inwoners ons verwsnschten als de bewerkers van hun ellende. En wij wisten niet of bet bij verwenschingen zou blijven. Eindelijk bereikten wij het oude paleis op het plein in de schaduw der pyramide. Daar waren enkele voorbereidingen getroffen, om ons te ontvangen, en bij bet licht van een toorts gebruikten wij een allereenvoudigst avondmaal. Dan brak Otomie in snikken uit zij, de fiere vrouw, die ik alleen had zien weenen bij den dood van ons kind. Waar heb je zoo'n verdriet om, Otomie? vroeg ik ten laatste. Ach, Teule, antwoordde zij, ik ween om alles, wat er met ons en ons volk gebeurd is; omdat jij zoo ontzettend gezonken bent, en nu behandeld wordt als iemand zonder naam; en om: de koude ontvangst hier. Ik knikte. Zeg mij, Otomie, zeide ik dan, wat zullen d-e menschen met ons doen, hier.,., ons dooden, of aan de Teules uitleveren? Ik weet het niet, antwoordde zij, Morgen zullen we het vernemen.^ Is er hoop? Ja, er is hoop. Nu zijn de Otomie terneer geslagen, en denken zij alleen daaraan, dat wij de bloem van het land ln den dood gejaagd hebben. Maar zij zijn dapper en edelmoedig, en als ik die snaar kan raken, kan alles nog goed gaan. De vermoeienis, en de herinnering aan al bet doorgestane, maken ons neerslachtig hoewel we toch vol mo-ed moesten zijn, waar we aan zooveel gevaren ontsnapt zijn. Laat mij nadenken, Teule. Alles kan werkelijk nog goed gaan. XLIX. Toen ik den volgenden morgen ontwaakte, stond de zon reeds hoog. Otomie was al vroeg opgestaan, en had al dien tijd niet stil gezeten. Allereerst had zij voedsel weten te krijgen, en nieuwe kleeding, die meer ln overeenstemming was met onzen rang, dan de vodden, die we aan hadden. Verder had zij een aantal invloed rijke mannen bijeengezocht, die vóór haar bleven in haar ongeluk, en had zij door hen latem bekend maken, dat zij omstreeks den middag het volk zou toespreken. Zal men komen luisteren? vroeg ik. Wees daar maar niet bang voor, ant woordde zij. Zij zullen alleen al komen, om ons te zien, die het beleg overleefd hebben, en om de toedracht van alles te hooren. Boven dien zuilen verscheidenen komen, om zich op ons te wreken. Zij had gelijk. Naarmate het middag werd, zag ik d-e Inwoners der stad bij duizenden samenstroomen, tot de ruimte tusschen het paleis en de pyramide zwart zag van de men schen. Nu kleedde Otomie zich in vorstelijke gewaden, liet mij op een rustbed plaats nemen,- en toen het middaguur gekomen was, beval zij den soldaten, die mij over de bergen had-den gedragen, om mij op hert platvorm vooi het palels aan haar zijde te plaatsen. Een lulde kreet steeg op uit de menigte een woeste kreet, als van wilde beesten, die hullen om hun prooi. Luider en luider weer klonk die kreet, zoodat zelfs den dappersten de schrik om het hart zou zijn geslagen, on langzamerhand verstond lk de bedoeling. Doodt hen! klonk het. - Levert de leu genaars uit aan de Teules! Otomie begaf zich naar den rand van hert bordee, hier haar ivoren scepter op, en stond daar zwijgend. Maar de menigte krijschte nog altijd voort, en heit rumoer werd al luider en luider. Eens drongen de menschen naar de treden voor het paleis op, maar sloegen weer terug, als golven van een rots; en eens weTd een speer naar haar geworpen, die haar rake lings voorbijvloog. Otomie bleef onbeweeglijk staan, de majesteit 1-n persoon en langzamer, hand bracht haar moed hen tot zwijgen. Dan sprak zij met heldere stem; Ben ik onder mijn eigen volk, of zijn wij verdwaald onder een wilden stam van Tlas- calanen? Luistert. Ik kan maar met één tegelijk spreken. Kiest iemand uit uw midden, om het woord te voeren, en uw wenschen kenbaar te maken. Nu begon het rumoer opnieuw, want de een noemde dezen, en de ander dien. Maar eindelijk trad een priester en edelman, Maxtla genaamd, naar voren. Hij was een man van invloed, en was meer dan ieder ander er vóór geweest, om een bondgenootschap met de Spanjaarden te sluiten, en geen leger te zenden, Cult- iahua te helpen. En met hem kwamen naar voren vier Tlascalaansche hoofdlieden, afge zanten van Cortes. Het hart zond mij in de schoenen, want het was niert moeilijk, het doel van hun komst te raden. Spreek, Maxtla, zei Otomie. Een doodsche stilte viel neer over de menigte, die de ooren spitste, om de woorden van Maxtla te verstaan. Ik heb slechts weinig te zeggen, prinses, maar het zal krachtig zijn, begon hij ruw. Een poos geleden kwaamt gij hier, om 'n leger te vragen voor Cuitlahua. den keizer der Azteken, voor zijn strijd met de Teules. Dat leger werd u gegeven, tegen den wensch van velen van ons, en 20.000 man, de bloem van ons volk, ging met u mee. Waar zijn ze nu? Een paar honderd zijn er teruggekeerd, half omgekomen van ellende, en de rest ls een prooi der gieren en Jakhalzen. Dood zijn ze, en gij hebt hen ln den dood gejaagd. Het zon niet te veel gevraagd zijn, als wij het leven van u beiden vroegen in ruil voor dat van 20.000 der onzen. Maar zelfs dat vragen wij niet. Hiernaast mij staan afgezanten van Malinche, den aanvoerder der Teules, die een uur geleden In de stad zijn aangekomen. De eisch van Malinche luidt: „Levert uit aan mij Otomie, de dochter van Montezuma, en haar echtgenoot, die Teuie genoemd wordt, en aan do recht vaardige straf voor zijn misdrijven ontsnapt is, of het lot van de Stad der Pijnboomen zal zijn als het lot van Tenochtiitlan," Dat zijn de woorden van Malinche. Nu ontstond er wederom rumoer onder het volk. Kreten gingen op, als: „Levert hen uit!" „Brengt hen naar Malinche!" Otomie trad naar voren, en het weTd weer stil. Volk der Otomie, zetde zij. het schijnt dat ik mij moet verdedigen. Wat hebben wij misdaan? Dat wij hier kwamen op bevel van Cuiltlahua, om uw hulp te vragen in zijn strijd tegen de Teules. Ik zeide u, dat, als het volk van Anahuac zich niet ais één man verzette tegen de Teules, zij de onderscheidene stammen zouden breken als srtokken, en in het vuur werpen. En lk heb niet gelogen, want door het verraad vooral van de Tlascalanen is Ana huac gevallen, en Temochtitlan een puinhoop. Dart is waar, riep een stem. Ja, volk der Otomie, het ls waar. Als al de krijgers van Anahuac gedaan hadden, als gij, zouden de zaken anders geloopen zijn. Nu zijn uw krijgslieden dood, en daarom wilt gij ons aan onze gemeenschappelijke vijanden uitle veren. Maar lk betreur al die dooden niet, hoewel er verscheidene verwanten van mij onder waren. Het ls beter, dat zij gestorven zlj-n ln eere, dan dat zij nu zouden leven als slaven, wat uw wensch schijnt te zijn. En reeds zijn de ontrouwe kinderen van Anahuac de slaven van Malinche. Hebt gij niet gethoord, hoe zijn bond- geaootaa mogen werken tn da steengroeven en in de straten, totdat de heerlijke satd, dde hij vernietigd heeft, weer oprijst aan het meer? Wilt gij u niet haasten, volk der Otomie, om uw deel van dat werk te verichten? Ver langt gij niet naar de zweep van den opzichter, en het gehoon van dan Teule? O, stellig zult gij u haasten, want uw handen staan meer naar spade en troffel, dan naar boog en speer; en het is zooveel aangenamer, voor Malinche fce werken in de brandende zon of in de duistere mijnen, dan hier vrij op uw bergen te wonen. Een gemompel van twijfel ging door de me* nigte. Maxtla wilde spreken, maar het volk overstemde hem: Neen Otomie laat ons luisteren naar Otomie! Ik dank u, mijn volk, zeide zij, want ik heb u nog veel te zeggen. Het is dus onze misdaad, dat wij een leger meenamen, om tegen de Teules te strijden. Maar hoe namen wij het mee? Gaf ik u bevel, om dat leger te ver zamelen? Neen, ik zette de zaken uiteen, en liet u kiezen. Uit eigen vrijen wil gaaft gij die schitterende krijgers het was de goede keuze -- en omdat zij nu dood zijn. wilt gij ons uit leveren aan de Teules? Laat mij u iets ver tellen van den strijd, waarin wij gewikkeld waren. Waar zal ik beginen? Ik weet het niet. Mijn kind is daar gestorven. Was het blijven leven, dan zou dat kind nu uw prins zijn. Ik zag hert wegkwijnen voor mijn oogen, dag aan dag zag ik bet wegkwijnen van honger. Doch laat ik niet klagen, waar zoo ontzettend velen onder u eenzelfde verlies geleden hebben. Luis tert verder, (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6