DE INDISCHE BEGROOTING FEUILLETON TWEE VROUWEN De afdee!ing Justitie goedgekeurd - *Y -4f PR1N;ES JULIANA fcï. DONDERDAG 27 FEBRUARI 1930 TWEEDE BLAD. PAGIN A Z IN DE TWEEDE KAMER HET TOEPASSEN VAN DE DOODSTRAF DE VLIEGASCH-VERSPREIDING DOOR DE „ENCI" HKifi DE MOORD IN HET WOONWAGEN KAMP TE LEIDEN DE DADER TOT ÏYz JAAR VEROORDEELD DOOR DEN TREIN GEGREPEN JONGETJE DOOR DE TRAM OVERREDEN EN AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN JONGEN DOOR EEN VRACHTAUTO GEGREPEN IN KOKEND WATER GEVALLEN VROUW VERBRAND GEVONDEN UIT DE GEVANGENIS ONTVLUCHT HET STEMPEL „PER LUCHTPOST AANGEBRACHT" Betere regeling van de Zondagsrust DE OPLOSSING VAN HET KOLONISATIEVRAAGSTUK (Ad. Int.) Van de behandeling der. Indi sch© begrooting maken de heeren communisten een dankbaar gebruik om hun kamerzetel te „promoveeren" tot spreektribune voor hun bolschewistische propaganda. Eischte de heer de Visser Dinsdag afschaf fing van de doodstraf en van lijfstraffen, de heer Wijnkoop schreeuwde in den meest let terlijken zin van het woord om afschaffing van de poenale sanctie, welk instituut hij als slavernij betitelde. 't Doet op zijn minst vreemd aan door deze belde heeren, als vurige bewonderaars van het tegenwoordige Russische regiem, dergelijke „eischen" t© hooren stellen. Geen wonder dan ook, dat de heer de Visser naar aanleiding van zijn motie tot afschaffing van de doodstraf er aan werd herinnerd, dat dit instituut in Rusland nog bestaat. Jawel, antwoordde de heer de Visser, maar als twee hetzelfde doen, dan is het nog niet hetzelfde. Inderdaad maakt het nog wel eenig ver schil, of men na een behoorlijke procedure schuldig is bevonden aan moord of doodslag en op grond van de bestaande wetgeving wordt terecht gesteld of dat men als verdacht van een of ander politiek misdrijf door een partijdig rechtscollege wordt ter dood veroordeeld en „plotseling in zijn cel sterft", zooals de bol- schewisten terechtstellingen in de gevangenis plegen aan te duiden. Ter verdediging van de toepassing van de doodstraf in Rusland voerde de heer de Vis ser aan, dat in elk revolutionnair tijdperk de doodstraf als noodzakelijk wordt geoordeeld. „Zoo is ze ook in Rusland noodzakelijk ter handhaving van de revolutionnaire dictatuur". Het toepassen van de doodstraf schijnt dus een „voorrecht" te zijn, aan de revolutionnaire dictatuur voorbehouden. We weten hier dus wat ons te wachten staat, wanneer de heer de Visser en de zijnen hier ooit de baas mochten worden! Intusschen is deze verdediging door den heer de Visser van zijn motie wel in staat om den meest principieelen tegenstander van de dood straf zich nog eens te doen bedenken, voordat bij zijn stem aan die motie zal geven. Van de demagogische en ophitsende rede van den heer Wijnkoop, die herhaaldelijk door eenige felle hamerslagen van den voorzitter tot de orde moest worden geroepen, zullen we verder maar niets meer zeggen. De minister dacht er bij de beantwoording der sprekers blijkbaar ook zoo over. Trouwens de scherp zinnige heer Beumer had de rede van den heer Wijnkoop reeds voldoende gekwalificeerd door ts zeggen, dat zij een schildering gaf van de toestanden in Indië, die getuigde van een zeer groote fantasie en „meer dan gepaste vrijmoe digheid" en die „meer geleek op een schilde ring van Rusland dan van onze Oost De anti-revolutionaire afgevaardigde gaf den heer Kupers ook nog een raken veeg uit de pan over diens ondeskundige rede öp de in ternationale arbeidsconferentie, welke rede in den Amerikaanschen Senaat zoo verdacht veel belangstelling bad genoten. Een gezond oordeel deed de heer Engels hooren over de Indische toestanden en de mid delen ter verbetering. Hij wees op de beteekenis van de Christelijke organisaties als tegen kracht tegenover de communistische agitatie en voorts op de taak der Regeering, die niet mag volstaan met slechts bedacht te zijn op het handhaven der orde. Er dienen ook practische verbeteringen te worden doorgevoerd. Wat de koelie-aanslagen betreft, meende de Katholieke afgevaardigde, dat hieraan ver schillende oorzaken ten grondslag liggen. Zijn conclusie was, dat in verband- hiermee noodig is een scherper toezicht op de derving, een tactiseher optreden van jongere assistenten, hot zich op minder hoog standpunt plaatsen door de administrateurs en tenslotte dat de overheid zich, waar noodig, doet gelden. Verder bepleitte de heer Engels een betere regeling van de Zondagsrust. Waarom zou dat niet mogelijk zijn De rubberproducenten zet ten straks een beele maand de productie stop. Wanneer ze die 31 dagen nu eens over een heel jaar verdeelden, dan zouden de arbeiders al 31 rustdagen hebben Jawel, antwoordde minister de Graaff, 31 rustdagen, maar ik ben er nog zoo zeker niet van, of die stopzetting van de productie wel doorgaat. En in sommige industrieën is het zeer moeilijk een wekelijkschen rustdag te ga randeeren bijvoorbeeld in de suiker-industrie gedurende den maal-tijd. Maar overigens de toe stand, dat de Zondagsrust niet In acht wordt genomen, behoort op de meeste ondernemingen reeds tot het verleden. Omtrent het arbeidsvraagstuk kregen we van den minister eenige belangrijke mededeelingen te hooren. De arbeidsinspectie zal uitgebreid worden zoodra er meer ambtenaren beschikbaar zijn. Maar van deze ambtenaren wordt veel meer geëischt. dan in Nederland. Talenkennis bijvoorbeeld is een belangrijke factor. Nu is de Regeering doende maatregelen te treffen om de theoretische en practische opleiding der ambtenaren te verbeteren. De heer Engels had ook gevraagd om ver andering te brengen in het systeem der in spectie en niet meer te voren te doen aan kondigen, wanneer de inspecteurs op de on dernemingen. op bezoek komen, maar onver wacht te doen inspecteeren. Ofschoon ook anderen onder wie de heer Feber, op niet te voren aangekondigde in specties aandrongen, kon de minister toch niet over zijn hart verkrijgen meer dan „overweging" toe te zeggen. Een van de voornaamste oorzaken van de aanslagen op personeel achtte de bewindsman ■net elkaar niet begrijpen. Jaren gaan er over heen, voordat de Europeaan de mentaliteit van den Inlander doorvoelt en de minister vroeg zich af, of het niet wenschelijk zou zijn, om zooveel mogelijk inlandsche jongelui de plaats te doen innemen van den Europeeschen em ployé. In dit verband was de minister het met den heer Feber eens, dat de inlander „zich behagelijker" moet gaan gevoelen op de onderneming. Een belangrijke fact-or in het koelie-vraag stuk en in dat van de poenale sanctie achtte minister de Graaff de. oplossing van het ko- lonisatievraagstuk. Ofschoon moeilijk, onmogelijk achtte de be windsman de oplossing van deze kwestie niet en men kan er verzekerd van zijn, dat hü alles zal doem om de kolonisatie in goede banen te leiden. Ten slotte gaf de minister het standpunt der regeering inzake de poenale sanctie als volgt weer: De Regeering erkent ten volle de reden van bestaan, der poenale sanctie, zoo wel vroeger als nu, maar zij erkent ook, dat dit Instituut bestemd is om te verdwijnen en wel zoo snel mogelijk mogelijk doeh geleide lijk enwel in samenwerking tusschen regee ring en werkgevers. Bij de replieken werden geen nieuwe ge zichtspunten meer geopend, zoodat de afdee- ling Justitie tenslotte nog kon worden goed gekeurd. VERZOEK OM MAATREGELEN Het rapport der commissie van onderzoek dient afgewacht Op de vragen van den heer Braat betreffen de het spoedig nemen van maatregelen tegen vliegaschverspreiding door de te St. Pieter ge vestigde fabriek „Enci", heeft de heer Suys de Deerenbrouck, minister van Staat, miniSler van Binnenlandsche Zaken en Landbouw o.m. het volgende geantwoord: Den ondergeteekende hebben Jriachten be reikt over de schade, welke tuinders in de om geving van St, Pieter zouden ondervinden door verspreiding van vliegasch uit de fabriek „De Enci" aldaar. Uit een dienaangaande ingesteld onderzoek is gebleken, dat doorgiet bestuur van de gemeente Maastricht eenJ^mmissie is benoemd, die den omvang van de schade onder zoekt en nagaat, welke middelen kunnen wor den beraamd om de vliegaschverspreiding te gen te gaan. Binnenkort zal het eerste deel van het rap. port van die commissie verschijnen. De ondergeteekende meent dat rapport te moeten afwachten alvorens nader te overwe gen, welke stappen zijn te doen om te bevorde ren. dat de bovenbedoelde vliegaschversprei ding wordt tegengegaan. Wtmim&r, DE ZEÉSLEEPBOOT „WITTE ZEE'' van L. Smit Co's Internationale Sleepdienst vertrok Dinsdag met de tin-baggermolen „Plaben" naar Banka; een kijkje bij Hoek van Hollanden op den achtergrond het schip. Bevestigd is het vonnis van de Haagsche rechtbank, waarbij de woonwagenbewoner J. H. B. wegens mishandeling den dood ten ge volge hebbende van zijn collega Kwarter, ge pleegd in het woonwagenkamp te Leiden, is veroordeeld tot 2% jaar gevangenisstraf. En ernstig gewond De trein, die te 12.45 uur uit Den Bosch vertrekt naar Utrecht, heeft gisteren bij blok- post 5, nabij Lunetten onder Utrecht, 't kind van den baanwachter, dat op de rails speelde, gegrepen en over eenigen afstand meegesleurd. Het kind werd vrij ernstig gewond. Na ter plaatse verbonden te zijn werd het met den zelfden trein naar Utrecht gebracht, waar het in het ziekenhuis is opgenomen. Gisteren liep het 5-jarig zoontje van den heer P. Wildenberg bij het uitgaan der Hei- school te Oss vermoedelijk eerst tegen een auto en werd toen door de passeerende tram BoschHelmond aangereden. Direct werd het knaapje naar het R.K. Ziekenhuis gebracht, waar het bij aankomst bleek te zijn overleden. DOOR EEN MOTOR AANGEREDEN En in een sloot geslingerd De motorrijder B. reed gisteren een doch tertje van den heer P. Stam uit Spanbroek aan met gevolg, dat het kind in de naast den weg zijnde sloot geslingerd werd. De motorrijder kwam onder zijn motorrijwiel terecht, kwam met den schrik vrij en wist het meisje uit de sloot te halen. Dr. van Wesemaele verleende geneeskundige hurp. De toestand van de kleine is redelijk wel. Den motorrijder, die kalm reed, treft geen schuld; de kleine was plotseling van af eon erf de straat opgeloopen. Spelen op den rijweg is gevaarlijk Gistermiddag was een viertal jongens aan het spelen op den provincialen weg te Veld hoven. Plotseling kwam vanachter een fabriek een der jongens, de 14-jarige K. uit Veldhoven, den weg oploopen. Op hetzelfde oogenblik kwam de vrachtauto der firma G. uit Steensel voorbij. De jongen werd gegrepen en ernstig gewond naar een zie kenhuis te Eindhoven overgebracht. Zijn toestand ls zorgwekkend. Den chauffeur treft geen schuld. Aan de bekomen brandwonden overleden Te Westergeest is het 3-jarig meisje van het schoolhoofd J. van WevereD, terwijl het alleen was, in een pot met kokend water gevallen. Aan de bekomen brandwonden is het kind spoedig daarna overleden. HET DOODELIJK ONGELUK NABIJ TETERINGEN. Geen natuurlijke dood Naar wij vernemen heeft de sectie op het lijk van C. N., die Zondagavond op den Ooster- houtschenweg nabij Teteringen werd overre den, thans uitgewezen, dat de man geen na tuurlijken dood is gestorven, doch dat vermoe delijk reeds ten gevolge van de aanrijding door een auto, de dood was ingetreden BRAND IN EEN MEUBELFABRIEK Een electro-motor vergeten af te zetten Gisterenmorgen ontstond brand in de meu belfabriek van den heer F. Skenen te Weert. Bij onderzoek bleek, dat de electromotor, die nog al eens warm liep, den geüeelen nacht door had gedraaid tot deze ten slotte in brand was gevlogen. De motor is vrijwel waardeloos. UIT HET ENGROS-CONFECTIEBEDRIJF Actie te Amsterdam Het gevaar voor oude menschen, die alleen wonen Naar „Het Huisgezin" uit Haaren bij Oister- wijk wordt gemeld bemerkten Dinsdag huurlie den dat de luiken'van het huisje van de alleen wonende wed. C. de H. gesloten bleven en dat op hun kloppen taal noch teek en vernomen werd. Men heeft de woning opengebroken, waarna men iets ontzettends ontdekte. In een achtervertrek vond men de reeds bejaarde vrouw half verbrand dood op den vloer liggen. Waarschijnlijk hebben haar kleeren bij het houtvuur vlam gevat en heeft de ongelukkige nog getracht In het achtervertrek water te vinden, althans daar vond men haar ineen gedoken met het hoofd op een emmer. De ontboden geneesheer dr. v. Oirschot uit Helvoirt kon slechts den dood vaststellen en meent dat de arme vrouw al minstens 24 uur dood moet zijn geweest eer men haar vond. BRAND. De woning van H. Roelfsema te Siddeburen is een prooi der vlammen geworden. Er is niets gered. Alles was verzekerd. BRANDSTICHTING. Te Winschoten is A. M. uit Musselkanaal onder verdenking van brandstichting gisteren in voorarrest gesteld. Naar het „D. v. N. B." verneemt is een Duit- scher, gedetineerd te Breda in gevangenisklee- ding, uit de gevangenis aldaar ontsnapt. DE AFSLUITING DER COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Men schrijft ons van werknemerszijde: Op Donderdag 20 Februari vond tusschen een vijftal Amsterdamsche confectiefabrikanten en de vertegenwoordigers van den Bond in de Kleedingindustrie, een bespreking plaats, met betrekking tot het weder afsluiten der collec tieve Arbeidsovereenkomst. Door de afdeeling Amsterdam van den Bond in de Kleedingindustrie, zijn enkele voorstel len gedaan, ook met betrekking tot de ziekte- uitkeering. Ten aanzien van deze uitkeering is den werk gevers voorgesteld, rekening houdend met een sinds jaren bas taanden toestand, premie-vrije ziekteuitkeering het aantal karenzdagen op 2 te bepalen en de uitkeering over deze dagen te geven indien de ziekte 6 dagen of langer duurt. Daarnevens is de eisch van de invoering van het verplichte lidmaatschap gesteld. Beide eischen zijn door de fabrikanten afge wezen, wel bleek men genegen met betrekking tot de premie-vrije ziekteuitkeering eenige concessie te doen. Terzelfder tijd werd een bespreking gehouden met den bond van Looneonfectionnairs eveneens betrekking hebbend op het weder afsluiten der overeenkomst. De voorstellen der fabrikanten en zeer waar schijnlijk ook die van de looneonfectionnairs, zullen thans ter bespreking aan de personeelen worden voorgelegd. GAAT ZIJ NAAR INDIE7 In den laats ten tijd nemen de geruchten, die I gewagen van een a.s. bezoek van Prinses Juniana aan Ned. Oost Indië, meer vasten vorm aan. En ook wij hebben reden om aan te nemen I dat al is er dan nog geen absoluut vast staande beslissing gevallen in een nabije toekomst dat bezoek vermoedelijk kan worden tegemoet gezien. NEGENTIGJARIG BESTAAN ST. LOUIS TE OUDENBOSCH. Aanbieding van een huldeblijk Namens het plaatselijk huldigingscomité deelt de Zeereerw. Heer J. de Wit, pastoor te Oudenbosch mede, dat voor het huldeblijk, dat op 1 Maart aan den Overste van St. Louis zal worden aangeboden in totaal ongeveer 1400 is ingekomen. In overleg met de Broeders zal hiervoor een tegeltableau worden vervaardigd waarop de beide stichters van het Instituut pastoor Hellemons en Vader Vlncentius wor den weergegeven. Een openlijke feestviering zal er Intusschen op 1 Maart niet zijn. Buiten gebruik gesteld Het stempel „per luchtpost ingebracht' waarvan bij wijze van propaganda een af druk op de ontvangen luchtpostcorrespondentie werd geplaatst, is buiten gebruik gesteld, in verband met de vertraging in de uitreiking der stukken, welke daardoor dreigde te ontstaan. SANATORIUMBEHANDELING EN NAZORG VAN ALCOHOLISTEN DE SCHILDERSSTAKING BIJ DE NED. SCHEEPSBOUWMAATSCHAPPIJ Voorstellen van de hand gewezen, de strijd duurt voort In een gistermorgen plaats gehad hebbende personeelsvergadering van de stakende schil ders die in dienst van de N.V. Vereenigde Schil dersbedrijven v.h. W. K. Wits en Zn. werkzaam zijn bij de Ned. Scheepsbouwmaatschappij zijn de voorstellen van de hand gewezen, zoodat de staking onveranderd voortduurt. DE VEREENIGÏNG VAN LEERAREN IN STENO EN DACTYLOGRAFIE „SPEED". Bovengenoemde vereeniging hield haar jaar vergadering te Utrecht. Uit het verslag van het afgeloopen jaar bleek, dat de Steno-Speed de goede richting uitgaat. Vele goed geslaagde gratis-cursussen waren gegeven te Rotterdam, den Haag, Utrecht, Enschede, Sneek en Hfcle andere plaatsen. Ook het financieels der ver eeniging stond er gunstig voor. Het bestuur, be staande uit de heeren W. G. Beckers, voorzit ter, L. v. d. Werken, penningmeester, mej. M. Künz, secretaresse en mej. J. Brouwer, en den heer H. E. de Kok, werd hhrkozen. Een belangrijke radiorede van dr. H. J. Schim van der Loeff Pater Ildefonsus schrijft ons: Een zeer bekende persoonlijkheid en een be- langrijk onderwerp. Twee redenen, om Vrijdagavond 28 Februari om half zeven te luisteren naar de uitzending van den K. R. O. (1071 M.). Dr. Schim van der Loeff is geneesheer-direc teur van liet St. Anna-gesticht te Venray en psychiatrisch consulent van het St. Kamillus- huis, Kasteel „Schöndeln" te Roermond. Van de hand van dokter Schim van der Loeff is eenige jaren geleden verschenen het in hoogen en wetenscbappelijken toon gehouden boek; ,,Het voortplantingsleven van den mensch". Verder heeft hij een aantal specialis tische geschriften uitgegeven, terwijl artikelen van hem verschenen, o.a. over den R. K. zenuwarts, psycho-analyse en zielzorg en 25 jaar zwakzinnigenverpleging. Thans is van hem in samenwerking met dr. Barnboom bij Romen en Zn. ter perse het geheel op katho lieken grondslag gefundeerde hoek; „Ziels zieken en hun verpleging". Het onderwerp dat dokter Schim van der Loeff voor de radio zal behandelen, betreft een der vele kanten van het belangrijke vraag stuk der genezing en redding van alcoholisten. Is in vele kringen een stijgende belangstel ling w;aar te nemen voor dit vraagstuk, bijzon der belangrijk wordt dev behandeling van dit onderwerp, nu van regeeringswege maatregelen werden genomen of in voorbereiding zijn, die ten nauwste verband houden met een en ander (reclasseering van drankzuchtigen; onder-cura- teele-stelling.) In de toekomst nog veel meer dan voorheen, zal contact tusschen de sociale en charitatieve werkers in het reddingswerk een noodzakelijk heid blijken. Een juist inzicht in de sanatorium (rustoord-) behandeling en vooral In de vim zooveel beteekenis zijnde na-zorg, die bij dit werk een geheel eigen karakter draagt en heel eigen moeilijkheden medebrengt, is daarom van bijzondere actualiteit. De spreker leidde dit onderwerp reeds in op de jaarvergadering 1929 der Dr. Ariëns-ver- eeniging en terstond daarna werd van ver schillende zijden gevraagd naar en aangedron gen op een uitvoerige behandeling door den zelfden spreker voor de radio, omdat men den heel bij zon de ren kijk op psyche, leven en moei lijkheden van den alcoholist, zooals dr. Schim van der Loeff deze gaf, van buitengewone be teekenis achtte. MGR AERTS NAAR NEDERLAND BANDOEG, 25 Februari. „De Koerier" ver- neemt, dat Mgr. Aerts, Apost.-Vioaris van Nieuw-Guinea, in Mei e.k, een reis zal maken naar Rome en naar Nederland. NELLIE VAN KOL f Eerst gisteren vernamen wij, dat Maandag avond in het Diaconessen-ziekenhuis te Utrecht de bekende publiciste en kinderschrijfster, me vrouw Nellie van Kol, geboren Porrey, op 78- jarigen leeftijd na een kortstondige ziekte zacht en kalm is overleden. MR. P. J. TROELSTRA Op 20 April a.s. zal mr. P. J. Troeistra, de vroegere leider der S.D.A.P., den leertijd van 70 jaar bereiken. Vrij naar het Engelsch rjj., van R. HENRY. (Vertaling van L. V.) 36) Na drie dagen en nachten begon het water te zakken. Ik beproefde den overtocht, waarbij wij vier man verloren, plaatste mijn strijdmacht onder de beschutting van het struikgewas, en begaf mij behoedzaam met zes man op weg, om iets omtrent de verblijfplaats der Spanjaarden te ontdekken. Binnen een uur stiet ik op het pad, dat zij door het bosch gebaand hadden, en volgde het voorzichtig. Weldra kwamen wij aan een plaats, waar het bosch wat minder dicht was, en waar Cortes nog kort geleden zijn kamp moest hebben opgeslagen, want de asch van zijn vuur was nog warm, en in de nabijheid lag het lijk van een Indiaan, die aan ziekte bezweken was. Geen 50 pas van het kamp stond een reusachtige celba boom, een soort eik. Op de takken van dien boom waren tal van gieren neergestreken, en toen wij naderbij kwamen, zag ik, waarom, want aan de onder ste takken bengelden drie lijken. Wij traden onder de schaduw van den boom. Een gier •treek neer op het hoofd van hert lijk, dat het dtchtst bij mij hing, en dat deed den doode draaien, zéé, dat hert gelaat naar mij toege keerd werd. Ik keek, en deinsde terug, ik keek weer, en zonk kreunend op den grond. Want daar hing hij, dien ik was komen zoeken, om hem te redden, mijn vriend en broeder Gua temoc, den laatsten keizer van Anahuac. Hier hing hij in het duistere en verlaten bosch, ter dood gebracht als een misdadiger, terwijl de gier op zijn hoofd krijschte. Verbijsterd en vol ontzetting staarde ik hem aan. Dan sprong ik op,, nam mijn boog, en schoot den gier van zijn hoofd, zoodat het dier al fladderend en krijschend op den grond stortte. Vervolgens beval ik den mannen, die bij mij waren, om de lijken van Guatemoc en van den vorst van Tacuba en van den anderen edelman los te snijden, en een diep graf onder den boom te graven. Daar legde ik hen voor altijd te rusten, ln de weemoedige schaduw van den ceiba; en zoo zag ik Voor de laatste maal mijn broeder Guatemoc, voor wlen ik vergeefs dien verren tocht gemaakt had, om hem te redden. Toen begaf ik mij op de terugreis. Vdór ik ging. trof ik een Tlascalaan, die was wegge- loopen van het leger van Cortes, om aan de uitputting van den opmarsch te ontkomen. De man was getuige geweest van den moord op Guaitemoc en zijn kameraden, en had de laatste woorden van den keizer gehoord. Het scheen, dat iemand aan Cortes verraden had, dat een poging zou worden gedaan, om den vorst te redden, en dat Cortes daarop beval, om hem op te hangen. Ik vernam, dat Guatemoc den dood was ingegaanfier, en zonder vrees. Zijn laatste woorden waren: Ik deed verkeerd, Maltnche. toen lk mij aan u overgaf. Toen zelde een stem ln mijn hart, dat al uw beloften valsch waren, en dat ls uitgekomen. Ik ga blijde den dood tegemoet, want het leren heeft mij.schande en nederlaag en foltering gebracht, en ik moest m(jn volk zien ln de slavernij van den Teule. Maar lk zeg n, dat gij nw loon voor deze daad ont vangen zult. Toen brachten ze hem ter dood te midden van een doodache stilte. Eindelijk bereikten wij weer de Slad der Pijnboomen, met een verlies van slechts 40 man, tengevolge van verschillende tegenspoeden onderweg. Otomie was oververheugd, mij terug te zien. Maar toen ik haar verhaalde van het uiteinde van haar neef Guatemoc, werd zij ver vuld van bittere smart, zoowel om zijnentwil als omdat de laatste hoop der Azteken nu ver dwenen was; en dagen daarna was zij niet te troosten. Cortes was intusschen naar Spanje geroepen. Behalve enkele weinige stammen, die evenals Otomie op moeilijk toegankelijke plaatsen woonden, was geheel Anahuac in de macht der Spanjaarden. Dezen konden er niet veel bij winnen, als zij die resten tot onderwerping brachten, behalve flinke klappen, en zoo lieten zij ook ons met rust, tot een betere gelegen heid kwam. Was ik gelukkig in die jaren? Er was veel, wat mij gelukkig kan maken. Ik had een lief hebbende vrouw, die bewijzen te over had ge geven van haar toewijding. Maar kan dank baarheid en liefde zelfs, iemand de plaats doen vergeten, waar hij geboren werd? Kon ik, die met een ten ondergang gedoemd volk tegen het onvermijdelijke worstelde, mijn jeugd en al haar hoop vergeten? Kon lk het dal der Waveney vergeten, en de „Bloem", die daar woonde? Kon lk den eed vergeten, die ik ééns gezworen had, hoe rampzalig ik hem ook ge broken had? De omstandigheden waren tegen mij geweest, eD er zullen er maar weinigen zijn, die onder dezelfde omstandigheden niet evenzoo zouden gehandeld hebben. Toch rees aanhou dend het verleden verwijtend in mijn herin nering op, en menigen slapeloozen nacht maakte een gevoel van spijt zidh van mij meester. Want lk was een vreemdeling la een vreemd land, en hoewel ik hier mijn tehuis had, en mijn kinderen om mij heen, bleef het ver langen naar mijn ander tehuis mij bij, en kon ik de herinnering aan Lily nooit geheel van mij afzetten. Haar ring was nog steeds aan mijn vinger, maar anders had of wist lk niets van haar. Ik wist niet, of zij getrouwd was ook niet, of zij leefde, dan wel dood was. De afstand tusschen ons werd ieder jaar grooter maai- de gedachte aan haar vergezelde mij als mijn schaduw, zelfs in bijzijn van Otomie, of als de kinderen mij omhelsden. En het ergste was dit; ik vreesde, dat Otomie mijn gedachten gelezen had. Zoo gingen de jaren voorbij, en brachten weinig verandering mee, totdat lk er zeker van werd, dat ik lm dit verre land mijn geheele leven zou slijten. Toen gebeurde er iets, dat een algeheele wending aan den toestand gaf. Na de verovering van Anahuac kwamen tal van priesters uit Spanje, om aan de Indianen de kennis van den waren God te brengen. Pater Pedro was de ijverigste van allen. Op zekeren dag waagde hij zich evenwel te ver, en werd gevangen genomen door een stam der Otomie, die juist om reden van die kwestie over de menschenoffers zidh va.n ons had afgewend, maar nog niet door de Spanjaarden was onder worpen. Ik vernam het op zekeren dag wij hadden toen ongeveer 14 jaren in de Stad der Pijnboomen geregeerd en tevens, dat de heidensche priesters van dien stam den gevan gen Christen priester wilden offeren aan den afgod Tezcat. Vergezeld van een klein.gevolg trok ik snel over de bergen, teneinde den caci que, met wlen ik nog uiterlijke vriendschaps betrekkingen onderhield, zoo mogelijk over te halen, om den priester in vrijheid te stellen. Ik kwam evenwel te laat. En de gevolgen bleven niet uit. De nieuwe onderkoning was herig veront waardigd over den moord op den priester, en besloot, hem op den oproerigen stam te wreken. Weldra vernamen wij, dat een groote strijdmacht, bestaande uit meer dan 100-man Spanjaarden en eenige duizenden Tlascalanen, onder bevel van niemand anders dan Bernal Diaz denzelfden dien ik in de „noche trlste" gespaard had, en wiens zwaard ik nog altijd aan mijn zijde droeg onderweg was, om ons tot den laatsten man uit te roeien. LII. Nu moesrten wij ons voorbereiden op de ver dediging. Reeds eenmaal hadden de Spanjaar den ons met duizenden van hun bondgenooten aangevallen, en een zware nederlaag geleden. Wat we éénmaal gekund hadden, konden we een tweeden keer weer doen. Maar helaas, in 14 jaar was er veel veranderd. Toen hadden wij te gebieden over uitgestrekte landstreken, en konden wij de krijgslieden bij honderden op roepen. Thans was het meerendeel ons ontrouw geworden. Toen kon ik een leger van 10.000 man tegen de Spanjaarden nn het veld bren gen, thans kon ik met veel moeite niet meer dan 2 a 3000 man verzamelen. Doch ik moest mij dapper houden, en doen, wat ik kon, hoe zeer ik ook beducht was voor den afloop. Eindelijk was de vijand genaderd. Ik beoogde hetzelfde plan, a.ls veertien jaar geleden: ik zou den vijand in het ravijn tegemoet gaan, met een klein deel van mijn leger, en bij het eerste treffen terugtrekken, waarna de strijd krachten, ter weerszijden van den pas opge steld, van de steile hoogte der bergen de op dringende Spanjaarden en bondgenooten met een regen ran steenen en rotsblokken zouden verpletteren. Maar daar het heel goed mo gelijk was, dat wij toch nog in de stad zouden worden teruggeslagen, liet ik de. muren en poorten in goede orde brengen, en er een aan tal krijgslieden post vatten. En eindelijk voor zag ik den top der pyramlde, die nu alleen nog als arsenaal dienst deed, van een voorraad wa/ter en levensmiddelen, en legde nieuwe muren om het gebouw aan, welke ik duchtig versterkte. Op zekeren avond nam ik afscheid van Otomie, nam mijn zoon mee want hij was nu van dien leeftijd, waarop bij de Indianen de knapen reeds deelnemen aan den strijd zond de daartoe aangewezen afdeeling rond de bergen, die het ravijn omsloten, en trok met de paar honderd man, die ik over had, den pas binnen. Mijn spionnen hadden mij be richt, dat de Spanjaarden een uur vóór zons opgang den doortocht zouden beginnen, in het vertrouwen, dat wij dan nog sliepen. En zoo was het. Vóór den dageraad zeide een ver wijderd gedruisch mij, dat de vijand zijn op marsch begonnen was. Ik trok hem tegemoet, en er was niets, dat mij hinderde in het duister, want ik kende lederen steen op den weg. Maar met de Span jaarden was het anders gesteld, wanft velen van hen waren te paard, en bovendien voerden zij kanonnen mee. Keer op keer bleven deze steken ln het gruis, en ten laatste hield men halt, daar men bij zulke onvoordeelige kansen den strijd niet durfde wagen. Daar kwam de dageraad en de eerste licht schijn verlichtte de lange rij der Spanjaarden in hun schitterende wapenrusting, en de duizen den Indianen met hun geschilderde helmen en glinsterende veeren mantels. Zij zetten zich nu ln beweging, en met gevelde lans reden Spanjaarden op ons in. (Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6