■mp pm i i
-
DE BRIEF
DINSDAG 1 APRIL 1930
WAT EEN DORDTSCH PREDIKANT
ZIJN LEZERS NIET DURFT
VOORLEGGEN!
-
-
I Wmm im mm
- fi tl
- -
i.pigg
-
illlfïl
-
1
pSSlflll
JAMES ENSOR.
VERGADERING
VAN
VEREENIGDE
VROUWEN
UIT ROTTERDAM
De redacteur van het Predikbeurtenblad te
Dordrecht, ds. C. Heemskerk, liet eenigen tijd
geleden met kennelijke bedoeling het volgende
in zijn blad afdrukken;
ONFEILBAAR?
Het is zeker, dat de paus kan dwalen ook in
zaken, die het geloof betreffen, want vele
pausen zijn ketters geweest".
PAUS ADRIAAN VI
Wel een pikant klein stukje in een protes
lantsch blaadje. De bedoeling van den dominee
is natuurlijk zijn lezers te doen opmerken, dat
zelfs een paus ronduit zegt, dat de pausen niet
onfeilbaar zijn en dat dus het katholieke leer
stuk van de pauselijke onfeilbaarheid een groote
dwaling is. Geen andere kan de bedoeling zijn
dan dezen indruk bij de lezers te vestigen.
De bron waaruit de dominee naar zijn zeggen,,
geput heeft is ,de Romano Pontifice IV; 2 van
Bellar minus.
We hebben den dominee aangeboden, om in
zijn blad op klare wijze aan te toonen, dat hij
met bovenstaande woorden niet het recht had
een dergelijken indruk bij zijn lezers te vesti-
gen. Maar de dominee heeft de waarheid niet
gewild en mijn aanbieding van de hand gewe
zen. Hij wil dus, dat de onware indruk bij zijn
iezers blijft voortbestaan, 't geen hij voor zijn
geweten maar verantwoorden moet.
We zullen nu hier ter plaatse den dominee
van zijn onbegrijpelijke houding en zijn eigen
verkeerde opvatting trachten te overtuigen.
Al dadelijk blijkt, dat de dominee het ge
schrift van Bellarminus zelf niet heeft inge
zien. Hij heeft dus bovenvermelde woorden
maar ergens gevonden en ongecontroleerd, als
genomen uit Bellarminus, laten drukken. Want
ze zijn niet te vinden bij Bellarminus maar
letterlijk bij den schrijver Adriaan van Utrecht,
waarover dadelijk.
In zijn boek „Controversiarum de Summo
rontifice libri etc." in Opera omnia (ed. Vivès.
Parijs 1870 beantwoordt Bellarminus de vraag:
„is de uitspraak van den paus zeker?"
Hij zelf heeft daaromtrent niet den minsten
twijfel. Maar hij wil vermelden, wat door
enkelen, afwijkend van de algemeene traditie,
in een tijd van groote verwarring n.l. van
het Westersche Schisma en daarna daarover
gedacht werd. En zoo schrijft Bellaminus: „een
tweede gevoelen is, dat de paus, ook als paii3
ketter kan zijn en ketterij kan leeraren... en
'i. werkelijk gebeurd is". „Deze meening, zegt
hij, werd gevolgd o.a. door Gerson en ook door
Adriaan IV (een drukfout. Bedoeld is VI)".
Zooals men ziet, zijn de woorden, door den
dominee aangehaald hier niet letterlijk te vin
den. Als hij deze woorden van Bellarminus
gekend had, waren Ze hem nog welkomer ge
weest dan die van 't Predikbeurtenblad, zooals
verder blijken zal.
Hier toch is sprake van den paus als paus,
ous leerarend ex cathedra. En zoo bedoelt het
ook het Predikbeurtenblad. De dominee meent,
dat het antwoord op de vraag, of de paus als
paus onfeilbaar is, voor Bellaminus zelf ook
„twijfelachtig" was. Hieruit blijkt, dat de domi
nee toch al heel weinig weet van de geschriften
van dezen grooten apologeet, door Ranke ge
noemd: de grootste controversial der Katho
lieke kerk; van wien Bayle schreef, dat er
geen schrijver is, die beter de zaak van de
Kerk in 't algemeen en die van den paus in 't
bijzonder gesteund heeft dan hij; en van wien
de bekende geschiedkundige F. Mourret zegt,
dat hij voor alles was de verdediger van het
pauselijk gezag.
Voor Bellarminus is het antwoord niet twij
felachtig. Want bovenvermeld gevoelen van
enkele kerkelijke schrijvers verwerpt hij als
omnio erronea et haeresi proxima", een en
al ketterij, omdat de pauselijke onfeilbaarheid,
ofschoon toen nog niet officiëël door de kerk
tot leerstuk verklaard, door de nagenoeg alge
meene overeenstemming der godgeleerden ais
geopenbaard aangenomen, als geloofsleer zoo
goed als vaststond. Al verwijst de dominee naar
Bellarminus, toch is zijn citaat niet van Bellar
minus maar uit het werk van Adriaan van
Utrecht: „quaestiones de sacramentis etc.", 't
welk Adriaan schreef niet als paus, maar toen
hij nog professor was aan de universiteit van
Leuven. In dat werk schrijft professor Adriaan;
„het is zeker dat hij (d.i. de paus) dwalen kan
ook in zaken, die het geloof betreffen; trouwens
meerdere pausen zijn ketters geweest".
Nu is het wel waar, dat Bellarminus schrijft:
„deze meening volgde pau3 Adriaan IV (VI)".
Maar Bellarminus wist heel goed, dat Adriaan
dit niet als paus, doch als Leuvensch profes
sor beweerd had. Een wijze dus van uitdrukken,
welke wij dagelijks even goed volgen. Feit
echter is, dat Adriaan dit als paus nimmér
heeft beweerd. Wel zijn zijn werken herdrukt,
maar zonder zijn medewerking of goedkeuring.
Als paus staat hij dus buiten het vraagstuk,
't welk we hier bespreken. De dominee zal dus
begrijpen, dat de onderteekening van zijn citaat
met „paus Adriaan VI" misleidend is.
Wanneer we echter de woorden van den
Leuvenschen professor Adriaan goed bezien,
beweert hij alleen, dat de paus ook in geloofs
zaken kan dwalen. Hij beweert dit niet van den
■paus leerarend- ex cathedra, zooals blijkt uit de
voorbeelden, welke hij aanhaalt.
Welnu alle katholieke godgeleerden geven
volmondig toe, dat de paus, als hij niet ex
cathedra spreekt, in zaken van geloof en zeden
dwalen kan door n.l. een valsch gevoelen aan
te hangen in zaken, die nog niet door een on
feilbare uitspraak vaststaan of door te goeder
trouw af te wijken van een punt, dat door een
cnfeilbare uitspraak wel reeds vaststaat.
Mocht echter iemand willen volhouden
wat uit de woorden van Adriaan niet kan bewe.
zen worden dat professor Adriaan bovenver-
mede woorden toch bedoeld heeft van den
paus sprekend- ex cathedra, dan staat het toch
vast, dat Adriaan dit niet als paus maar als
professor beweerd heeft; dat hij deze bewering
als een persoonlijk gevoelen en niet als de leer
der kerk heeft neergeschreven; en deze be
wering later als paus nooit heeft voorgedragen.
De woorden van professor Adriaan, door het
Predikbeurtenblad zoo gretig als woorden van
paus Adriaan den lezers voorgehouden, zeg
gen dus alleen, dat de paus, als hij niet en
cathedra spreekt, in geloofszaken dwalen kan,
't geen iedere katholieke theoloog toegeeft.
En wil men professor Adriaan, zooals Bellar
minus doet, rekenen 1Slj Gerson en enkele pro
fessoren van de Parijsche universiteit, dan
zeggen zijn woorden ons slechts dit: dat er ooit
In de kerk een tijd van verwarring is geweest,
waarin slechts enkele theologen in hun meening
omtrent de pauselijke onfeilbaarheid gingen af
wijken van het algemeene geloof, en de traditie
in de Kerk, 't geen tegen het leerstuk van de
pauselijke onfeilbaarheid natuurlijk niets be-
teekent of bewijst.
Van dit algemeen geloof en deze traditie vóór
het Concilie van Constans getuigt ook Gerson.
P. VAN DORP
if.
::p
.1L
&&X-. -
DEZER DAGEN IS SIR HUBERT WILKIN8, de bekende Poolonderzoeker, van zijn Zuidpool-expeditie teruggekeerd- we geven
een luchtfoto van de haven van het eiland, dat als basis diende voor de expeditie; een opname van Wilkins zelf.
hier
MGR. OFFERDAHL TE ROME
Monseigneur Offerdahl, de nieuw benoemde
Apostolische Vicarius van Noorwegen, is in
Rome aangekomen. Hij zal op Passie-Zondag
door Kardinaal van Rossum, in de kapel van
het Propaganda-college tot Bisschop gewijd
worden
Onze Brusselsefhe correspondent meldt, ons;
De onthulling van het borstbesld van den
gnooten scihilder James Ensor zal Zondag 13
April te Ostende plaats vinden.
Na de verschillende redevoeringen, die bij die
gelegenheid zullen uitgesproken worden, zal
een stoet, samengesteld uit Ostendsche veree-
nigingen, naar het stadhuis trekken, waar de
receptie van Baron Ensor plaats zal hebben.
Hier zal een cantate gezongen worden onder
leiding van den orkestchef van de Kurzaal.
EEN NIEUWE ONTDEKKING BIJ DE
PYRAMIDE VAN GUIZéH.
Den 16den Maart J.l. heeft Prof. Selim Bey
Hassan, die namens de Egyptische Universi
teit belast is met de opgravingen in de omge-
ing der Pyramids van Guizéh, een nieuwe,
jer belangrijke archeologische ontdekking ge
daan. Hij heeft het graf ontdekt van den hooge-
priester Akht-Haitab, die tevens lijfarts was
van den koning Khéops, den „Khoufou" der
Egyptenaren, den tweeden koning der 4de dy
nastie (29002750 voor Christus, Oude Rijk),
en den bouwer der beroemde pyramide van
Guizéh.
Deze hoogepriester was de vader van Ra-Wer,
wiens graf drie maanden geleden door den-
zelfden professor ontdekt is geworden.
Het graf is ongeschonden gevonden en zijn
opschriften zijn zeer goed leesbaar. De lijkkist
heeft men tot heden toe nog niet gevonden. De
lijkkamer heeft 12 M. lengte en 10 M. breedte
en hare wanden zijn vers;met voorstellingen
van godsdienstige offer-csremoniën, waaraan
de opperpriester, zijn nog jeugdige zoon en de
priesters deelnemen.
Naar de meening van een bekwamen Duit-
schen archeoloog, toont deze ontdekking aan,
dat de Egyptische kunst zijn hoogtepunt onder
do 4de dynastie bereikte, en onder de 6de dy
nastie begonnen is in verval te geraken.
KATH. ACTIE EN FASCISTISCHE
PARTIJ IN ITALIË
De „Osservatoro Romano" publiceert een of-
ficieuse nota, waarin met voldoening wordt
geconstateerd, dat de secretaris der fascistische
partij aan de provinciale autoriteiten instructie
heeft gegeven, waarin nadrukkelijk wordt vast
gesteld, dat instemming met de katholieke actie
en instemming met de fascistische partij en
ander regeeringswerk niet met elkaar in strijd
zijn.
Het blad is van meening dat deze instructie
zeer zeker zal leiden tot het opheffen van alle
plaatselijke moeilijkheden.
V
MAG DONALD In onwennig hiof-
«ostuum na de receptie van den koning
In iederen mensch leeft de Israëliet die
een Messias verwacht.
Wat mij betreft, ik durf wel te bekennen
dat ik van die verwachting soms beef.
Wanneer er op m'n deur geklopt wordt sid
der ik, En nooit kan ik de korte vraag
„Wie is daar?" zonder ontroering stellen.
Er ligt zooveel hoop, zooveel verwachting in
die drie woordjes. Wie zal er tegenover
me staan als ik de deur geopend heb. Het
onbekende doet me hijgen van spanning.
Het ideaal, waarover ik zoo vaak mijmer,
kan ieder oogenblik komen, of me iets zen
den; in welken vorm, dat weet ik ook niet
In de gang van het percel waar ik m'n
kamers heb, hangt mijn brievenbus die ik
die ik verscheidene malen per dag
inspecteer in de hoop er een belangrijk
schrijven in te vinden.
In de lente is die verwachting het hoogst
gespannen, want dat is de tijd waarop alles
herleeft, de heele wereld va naa.nschijn ver
andert. En soms sta ik voor het raam op
den uitkijk naar de duif die me in een rol
letje aan den post, het ongewone nieuwe
komt brengen, dat de gewenschte verande
ring in m'n leven zal veroorzaken.
Zelf lach ik dan natuurlijk het eerst om
m'n naïeve, dwaze handelwijzeiof ik
huil er bijna om.
Zoo maak ik soms lange wandelingen
door de stad in 't bewust zijn dat er in
die menschenverzameling een ontelbaar
aantal dingen gebeuren die allen ruim
schoots voldoende zijn- om m'n zonderlingen
honger te stillen.
Telkens neem ik me dan voor niet naar
m'n kamer terug te keeren vóór ik iets
eigenaardigs, iets ongewoons ontmoet heb.
Laatst zat ik in den trein. Even voor dat
deze zich in beweging zette, zagen m'n
nieuwsgierig rondkijkende oogen een jonge
dame haastig het perron opkomen. Toen er
gefloten werd, was ze niet ver meer van
mijncoupé af. Vlug open ik het portier
om haar uit te noodigen in mijn compar
timent een veilig toevluchtsoord te zoeken.
Ik was zoo gelukkig haar te kunnen hel
pen bij 't instappen, want ze droeg eei#va-
lies en 'n iamelijk groot pak. Ze bedankte
m/ij, beweerde dat ze voor niets ter wereld
den trein had willen missen, omdat ze naar
haar moeder ging die ernstig ziek was.
Ik hield het gesprek aan en ieder oogen
blik steeg m'n bewondering en vereering
voor het meisje waarin ik m'n ideaal zag.
Onnoodig te zeggen nietwaar, dat die reis-
momenten overgelukkig voor me waren.
Toen we het station van de volgende stad
naderden, wist ik al dat haar moeder te ver.
geefs door verscheiden dokters verzorgd was
geworden en dat nu eindelijk haar toestand
hoogst bedenkelijk was.
Wat had ik niet gegeven om 't meisje
hoop te geven te helpen! Reeds stoomden
we het station binnen en naderde het vree-
selijke oogenblik der scheiding.
Daar viel me iets in. Ik nam 'n visite
kaartje uit m'n portefeuille schreef daar
het adres op van 'n bekwaam dokter die,
zoo zei ik, haar moeder wellicht zou kunnen
genezen. En dat geloofde ik zelf ook wer
kelijk.
Zij moest uitstappen, ik moest me aan
het noodlot onderwerpen. Ik wist niets van
haar dan dat ze mij in alle opzichten be
viel. Maar hoe heette ze, waar woonde ze?
Gelukkig had zij tenminste mijn adres op
het kaartje. Iedere hoop op een terugzien,
op een aanknooping in relaties was dus niet
onmogelijk. Wellicht zou zij mij over eeni
gen tijd bedanken bij een eventueele gene
zing van haar moeder.
Dagen, weken gingen voorbij. Meer dan
ooit verwachtte ik nieuws, 'n verrassende
tijding of iets dergelijks. Eens na een avond
wandeling open ik weer m'n brievenbus en
vindt er 'n brief in. Daï deze van het meis
je was dat ik in den trein ontmpet had,
daar twijfelde ik geen oogenblik aan. Een
licht blauwe envelop, damesformaat, licht
geparfumeerdwat kon dat anders zijn.
Ik had den inhoud aanstonds willen verslin
den, maar 't was bijna donker in de gang.
Bij 't schijnsel van de straatlantaarn zag
ik het onbekende, regelmatige, mooie, ele
gante schrift. M'n hart klopte niet meer,
maar hamerde met mokerslagen.
De schat in m'n vingers klemmend, liep
ik haastig naar boven, overtuigde mij er
iedere seconde van dat ik de kostbaarheid
niet verloren had. Hijgend open ik de deur
in m'n kamer, knip het licfit aan, sluit
zorgvuldig de deur als om alle dieven van
mijn geluk buiten te houden.
Maar ik wilde mijn geluk in heel zijn
diepte en omvang genieten, en geen droppel
ervan verliezen. Daarom bedwong ik m'n on
geduld, trok m'n jas uit, hing m'n hoed op,
zette me behaaglijk neer in m'n comfortabe
len fauteuil.
Nu was het oogenblik gunstig om m'n
ziel te oversbroomen met het hooge genot.
Langzaam, bijna eerbiedig nam ik den brief
van de tafel waar ik hem zoodanig neerge
legd had, bekeek de envelop zorgvuldig van
alle kanten. M'n handen beefden, m'n vin
gers trilden-
Terwijl m'n oogen dat schrift bewonder
den, zag m'n geest de schrijfster er van.
Ieder woord, iedere letter scheen mij iets
edels te vertellen van de afzendster. Dat
adres, geschreven door zoo'n lieve hand,
scheen me de prachtigste schilderij die ik
ooit gezien had, deed mezelf aan als een
wondere muziek.
Dat adres, mijn naam, was voor mij reeds
een bron van heerlijk nieuws en dliep ge
luk. Wat zou de inhoud dan wel brengen?
Eindelijk dus zou het visitekaartje het ge
wenschte resultaat geven. Zaoo vaak had
ik aan de reizigster gedacht, zoo menigmaal
gehoopt op eenig teekeen van haar. En nu
was dat weergalooze oogenblik gekomen
waarop eeto nieuwe horizon geopend zou
worden voor m'n begeerige oogen.
Wellicht had de opwinding me wat koorts
gegeven en vond ik het daarom zoo natuur
lijk dat m'n vroegere reisgenoot® me schreef.
De onbekende zou dus minder onbekend
voor me zijn als ik den brief gelezen had.
Nadat ik de envelop voor de laatste
maal aan dc voor- en achterzijde bekeken
had, besloot ik tot de opening er van
over te gaan.
Ik nam m'n zakmes, want ik wilde de en
veloppe niet op barbaarsche manier open
scheuren. Langzaam gleed het fijne lemmet
door het geurende papier. In een zenuw
achtige overdrijving, wachtte ik een moment
om de volgende beslissende ceremonie des te
meer waarde te geven. Dan trok ik den in
houd er uit.
Vreemd, t was geen vel briefpapier,
maar eon kleinere envelop. Verwonderd liet
ik m'n blik vallen op eenige woorden mid
den op de envelop en las: Voor mijnheer
Albert X
NIEUWE COMMANDANT DER
PAUSELIJKE PALATIJNSCHE
GARDE
Men meldt ons uit Rome d.d. 27 dezer:
De benoeming van den luitenant kolonel E.
Vuillemenot tot commandant van de Palatijn-
sche garde wordt in alle Vaticaanscke kringen
met instemming begroet.
Vooral de soldaten de» garde zelf zijn er bi
zonder mee ingenomen, daar geen officier der
edelgarde maar een van hun eigen garde tot
commandant werd gekozen.
Onder toezicht van luitenant kolonel Vuille
menot zullen ook eenige wijzigingen in het uni
form van het corps worden aangebracht. Vooral
de onaesthetische muts, zooals de soldaten van
het Fransche leger die droegen, zal door een
nieuwe hoofdbedekking vervangen worden. Ook
zullen bepaalde oude divisies van het corps, die
indertijd afgeschaft werden, weer worden inge
voerd.
Dezer dagen zal de nieuwe commandant het
geheele corps aan den H. Vader voorstellen. Als
jubilé-gaven zullen dan 100 kelken en 50 cibo
ries voor de missies aan den H. Vader worden
overhandigd.
DE ZONDAGSRUST IN ROME
Men meldt ons uit Rome d.d. 27 Maart:
De „Osservatore" klaagt er nogmaals over,
dat in Rome de Zondagsrust zoo slecht wordt
onderhouden.
Overal op straten en aan nieuwe gebouwen
wordt 's Zondags bijna nog meer gewerkt dan
in de week. Vooral keurt de „Osservatore" het
gedrag der overheid af, die zelf een slecht voor
beeld geeft, door de arbeiders althans 's mor
gens op Zon- en feestdagen te dwingen het sla-
felijkste werk te verrichten.
Vooral de talrijke buitenlanders ergeren zich
het meest aan deze treurige gewoonte.
Het Italiaansche blad vindt het werkelijk on
begrijpelijk, dat de fascistische autoriteiten
hier niet ingrijpen. Bij de Italianen is deze ge
woonte echter zoo ingeworteld, dat ze een na
tionaal kwaad is geworden en iedere Italiaan
zeer licht geneigd is de Zondagsrust te ver
breken.
AMERIKAANSCHE DELEGATIE
NAAR EUROPA
Ter bespreking van beroepsvraagstukken
en middelen ter voorkoming van oorlog
Dertien landen in Europa hebben het vorig
jaar en in den zomer van 1928 gastvrijheid
verleend aan groots groepeii Amerikaansche
vrouwen van zak e n vertegen woordigsters van
de National Federation ot Business and Pro
fessional Woman's C'uUs of the United States,
welke naar men z j;t de grootste organisatie
van werkende vrouwen over de geheele we
reld is.
Dit jaar zal Europa het bezoek ontvangen
van de grootste delegatie, welke tot nu toe
werd gezonden.
Er zullen n.l. drie groepen een zoogenaamde
„good-will tour" maken, te zamen ongeveer
100 vrouwen groot, en vele beroepen en afdee-
lingen van het zakenleven vertegenwoordi
gend.
De drie groepen zullen verblijf houden in
16 landen van Europa en ten slotte te samen
komen op een bijeenkomst in Genève, waar
ipen bekenden vrouwen uit Genève zal ver
zoeken, de meeting bij te wonen.
Men hoopt deze bijeenkomst te houden op
24, 25 en 26 Augustus.
Op het te ontwerpen programma zal veel
ruimte worden gelaten voor een bespreking
van de beroepsvraagstukken van de vrouwen
over de geheele wereld en ook zal worden be
sproken, wat de vereen igde vrouwen kunnen
doen om den oorlog te voorkomen.
GEZELLIGHEID IN BEELD
FRANKRIJK WERKT AAN DE GROOTE
KOLONIALE TENTOONSTELLING, die
bat volgend jaar gehouden zal worden. De
clou zal zijn, een reconstructie van den
tempel van Angkor, waaraan verschillende
kunstenaars medewerken. Een kijkje op
den bouw.
DE SCHEEPSRAMP OP DE COLUMBIA-
RIVIER.
Volgens een nader bericht uit Portland (Ore
gon) is het pleziervaartuig „Swan", waarop zich
een groot aantal passagiers bevonld bij S't.
Helens aan de Colubiarivier door het kust-
schip „Davenport" geramd. De „Davenport"
drukte den zijwand van de „Swan" in en drong
tot diep in het schip door. Vier personen wer
den gedood en eeen twaalftal gewond, terwijl
enkele personen nog vermist worden.
Daar de „Swan" op een zandbank kon wor
den gezet, werd het schip voor zinken bewaard
en konden de meeste van de 286 passagiers
zonder veel moeilijkheden spoedig worden ge
red.
De sleepboot, welke de „Swan" op sleeptouw
had, werd bij de botsing eveneens lek en is ge
zonken.
Tentoonstelling van interieurkunst
in de Tivoli-bovenzaal
wt
Het is een lang niet kwaad idéé van de
N. V. Handelmaatschappij „Het ïndanthren-
Huis", om ook hier in de Rottestad, gelijk
overal elders, in samenwerking met louter
Nederlandsehe firma's, een expositie te orga-
niseeren op het gebied van interieurkunst. Met
een dergelijk aanschouwelijk beeld immers, zal
men ongetwijfeld het publiek in de gelegenheid
stellen, te zien wat er op het gebied van wo
ningstichting ook wel eens met bescheiden
middelen wel is te bereiken.
De aesthetische leiding van deze tentoonstel
ling, die wordt gehouden van 31 Maart tot
4 April 's avonds, in de Tivoli-bovenzaal aan
den Coolsingel, werd toevertrouwd aan mej.
Berlage. Allereerst wordt onze aandacht ge
vraagd bij de tentoongestelde interieurs voor
de zgn. indanthren-wandbespanning, welke hier
als harmonische achtergrond van het ameuble
ment wordt gedemonstreerd, terwijl vervolgens
ook de overgordijnen, glasgordijnen, kussens,
loopers, spreien, enz. tot de voltooiing van één
der belangrijkste onderdeelen der woningin
richting n.l. de stoffeering, bijdragen.
Gedurende de tentoonstelling zal de artis
tieke medewerkster van het Indanthren-Huis
mej. M. Berlage aanwezig zijn om eventueel
van advies en uitleg te dienen.
De meubels vooral vormen den hoofdschotel
in de woonkamer. Deze moeten de menschen
dienen en derhalve practisch, comfortabel en
solide zijn. Het meubel moet ook nesthetisch
een onderdeel zijn van het geheel.
Vanzelfsprekend is het verder, dat op een
tentoonstelling welke het onderwerp „gezellig
heid in beeld" uitdrukt, ook de aandacht wordt
gevraagd voor de keuze van de juiste vloer,
bedekking. Want zou men hierin falen, dan is
alle zorg en moeite aan de inrichting besteed,
nutteloos. In de diverse modelkamers, welke
op deze tentoonstelling zijn ingericht, is een
voortreffelijke vloerbekleeding aangebracht.
De heer G. B. d. Werfhorst, ingenieur der
Philips' Gloeilampenfabriek te Eindhoven, aan
vaardde de technische verzorging der in boven
genoemde interieurs aangebrachte verlichting
en bewees hiermede wat een goede verlichting
voor het binnenhuis beteekent en dat de tijd
voorbij is, dat men één dor bela\grijkste vraag
stukken bij het inrichten van woningen meen
de te kunnen oplossen, door aan de uit pla
fonds en muren stekende electrische draden,
maar een lamp op te hangen.
De tentoonstelling werd gisterenmiddag met
een hartelijk woord geopend door den heer L.
de Groot, wethouder van Onderwijs en Volks
ontwikkeling. Spr. hoopte dat deze tentoonstel
ling een groot succes zou worden en dat de
opstellers zullen ervaren .""at het Rotterdam-
sche publiek wel degelijk iiï, al zijn werken,
belangstelling heeft voor mooie dingen.
1
EEN NIEUWE VLAAMSCHE BISSCHOP.
Z. H. de Paus heeft tot apostolisch vicaris
van Itsjang benoemd den Minderbroeder-missio
naris, pater Natalis Gubels, die in 1S74 te
Boorsheim (Belgisch Limburg) werd geboren.
De nieuwe bisschop is reeds jaren in de Chi-
neescbe missie der paters minderbroeders
werkzaam.
NOODLOTTIGE MI-CARèME
DUINKERKEN, 30 Maart (B.T.A.) Om 1 uur
heden namiddag, op bet oogenblik dat de mi-
carème-optocht zich opstelde, botste een wagen,
die uit een binnenplaats naar buiten werd ge
leid tegen een stuk muur, dat daardoor ia-
stortte en op de toeschouwers terecht kwam.
Een kind van twee jaar werd gedood, vier
personen werden rwaar gewond.
EEN FOTO, DIE SIR HUBERT WILKINS MEEBRACHT
uit 'b Zuidpoolgebied: de familie, die hem daar gezel-
i schap hield.