■mp pm i i - DE BRIEF DINSDAG 1 APRIL 1930 WAT EEN DORDTSCH PREDIKANT ZIJN LEZERS NIET DURFT VOORLEGGEN! - - I Wmm im mm - fi tl - - i.pigg - illlfïl - 1 pSSlflll JAMES ENSOR. VERGADERING VAN VEREENIGDE VROUWEN UIT ROTTERDAM De redacteur van het Predikbeurtenblad te Dordrecht, ds. C. Heemskerk, liet eenigen tijd geleden met kennelijke bedoeling het volgende in zijn blad afdrukken; ONFEILBAAR? Het is zeker, dat de paus kan dwalen ook in zaken, die het geloof betreffen, want vele pausen zijn ketters geweest". PAUS ADRIAAN VI Wel een pikant klein stukje in een protes lantsch blaadje. De bedoeling van den dominee is natuurlijk zijn lezers te doen opmerken, dat zelfs een paus ronduit zegt, dat de pausen niet onfeilbaar zijn en dat dus het katholieke leer stuk van de pauselijke onfeilbaarheid een groote dwaling is. Geen andere kan de bedoeling zijn dan dezen indruk bij de lezers te vestigen. De bron waaruit de dominee naar zijn zeggen,, geput heeft is ,de Romano Pontifice IV; 2 van Bellar minus. We hebben den dominee aangeboden, om in zijn blad op klare wijze aan te toonen, dat hij met bovenstaande woorden niet het recht had een dergelijken indruk bij zijn lezers te vesti- gen. Maar de dominee heeft de waarheid niet gewild en mijn aanbieding van de hand gewe zen. Hij wil dus, dat de onware indruk bij zijn iezers blijft voortbestaan, 't geen hij voor zijn geweten maar verantwoorden moet. We zullen nu hier ter plaatse den dominee van zijn onbegrijpelijke houding en zijn eigen verkeerde opvatting trachten te overtuigen. Al dadelijk blijkt, dat de dominee het ge schrift van Bellarminus zelf niet heeft inge zien. Hij heeft dus bovenvermelde woorden maar ergens gevonden en ongecontroleerd, als genomen uit Bellarminus, laten drukken. Want ze zijn niet te vinden bij Bellarminus maar letterlijk bij den schrijver Adriaan van Utrecht, waarover dadelijk. In zijn boek „Controversiarum de Summo rontifice libri etc." in Opera omnia (ed. Vivès. Parijs 1870 beantwoordt Bellarminus de vraag: „is de uitspraak van den paus zeker?" Hij zelf heeft daaromtrent niet den minsten twijfel. Maar hij wil vermelden, wat door enkelen, afwijkend van de algemeene traditie, in een tijd van groote verwarring n.l. van het Westersche Schisma en daarna daarover gedacht werd. En zoo schrijft Bellaminus: „een tweede gevoelen is, dat de paus, ook als paii3 ketter kan zijn en ketterij kan leeraren... en 'i. werkelijk gebeurd is". „Deze meening, zegt hij, werd gevolgd o.a. door Gerson en ook door Adriaan IV (een drukfout. Bedoeld is VI)". Zooals men ziet, zijn de woorden, door den dominee aangehaald hier niet letterlijk te vin den. Als hij deze woorden van Bellarminus gekend had, waren Ze hem nog welkomer ge weest dan die van 't Predikbeurtenblad, zooals verder blijken zal. Hier toch is sprake van den paus als paus, ous leerarend ex cathedra. En zoo bedoelt het ook het Predikbeurtenblad. De dominee meent, dat het antwoord op de vraag, of de paus als paus onfeilbaar is, voor Bellaminus zelf ook „twijfelachtig" was. Hieruit blijkt, dat de domi nee toch al heel weinig weet van de geschriften van dezen grooten apologeet, door Ranke ge noemd: de grootste controversial der Katho lieke kerk; van wien Bayle schreef, dat er geen schrijver is, die beter de zaak van de Kerk in 't algemeen en die van den paus in 't bijzonder gesteund heeft dan hij; en van wien de bekende geschiedkundige F. Mourret zegt, dat hij voor alles was de verdediger van het pauselijk gezag. Voor Bellarminus is het antwoord niet twij felachtig. Want bovenvermeld gevoelen van enkele kerkelijke schrijvers verwerpt hij als omnio erronea et haeresi proxima", een en al ketterij, omdat de pauselijke onfeilbaarheid, ofschoon toen nog niet officiëël door de kerk tot leerstuk verklaard, door de nagenoeg alge meene overeenstemming der godgeleerden ais geopenbaard aangenomen, als geloofsleer zoo goed als vaststond. Al verwijst de dominee naar Bellarminus, toch is zijn citaat niet van Bellar minus maar uit het werk van Adriaan van Utrecht: „quaestiones de sacramentis etc.", 't welk Adriaan schreef niet als paus, maar toen hij nog professor was aan de universiteit van Leuven. In dat werk schrijft professor Adriaan; „het is zeker dat hij (d.i. de paus) dwalen kan ook in zaken, die het geloof betreffen; trouwens meerdere pausen zijn ketters geweest". Nu is het wel waar, dat Bellarminus schrijft: „deze meening volgde pau3 Adriaan IV (VI)". Maar Bellarminus wist heel goed, dat Adriaan dit niet als paus, doch als Leuvensch profes sor beweerd had. Een wijze dus van uitdrukken, welke wij dagelijks even goed volgen. Feit echter is, dat Adriaan dit als paus nimmér heeft beweerd. Wel zijn zijn werken herdrukt, maar zonder zijn medewerking of goedkeuring. Als paus staat hij dus buiten het vraagstuk, 't welk we hier bespreken. De dominee zal dus begrijpen, dat de onderteekening van zijn citaat met „paus Adriaan VI" misleidend is. Wanneer we echter de woorden van den Leuvenschen professor Adriaan goed bezien, beweert hij alleen, dat de paus ook in geloofs zaken kan dwalen. Hij beweert dit niet van den ■paus leerarend- ex cathedra, zooals blijkt uit de voorbeelden, welke hij aanhaalt. Welnu alle katholieke godgeleerden geven volmondig toe, dat de paus, als hij niet ex cathedra spreekt, in zaken van geloof en zeden dwalen kan door n.l. een valsch gevoelen aan te hangen in zaken, die nog niet door een on feilbare uitspraak vaststaan of door te goeder trouw af te wijken van een punt, dat door een cnfeilbare uitspraak wel reeds vaststaat. Mocht echter iemand willen volhouden wat uit de woorden van Adriaan niet kan bewe. zen worden dat professor Adriaan bovenver- mede woorden toch bedoeld heeft van den paus sprekend- ex cathedra, dan staat het toch vast, dat Adriaan dit niet als paus maar als professor beweerd heeft; dat hij deze bewering als een persoonlijk gevoelen en niet als de leer der kerk heeft neergeschreven; en deze be wering later als paus nooit heeft voorgedragen. De woorden van professor Adriaan, door het Predikbeurtenblad zoo gretig als woorden van paus Adriaan den lezers voorgehouden, zeg gen dus alleen, dat de paus, als hij niet en cathedra spreekt, in geloofszaken dwalen kan, 't geen iedere katholieke theoloog toegeeft. En wil men professor Adriaan, zooals Bellar minus doet, rekenen 1Slj Gerson en enkele pro fessoren van de Parijsche universiteit, dan zeggen zijn woorden ons slechts dit: dat er ooit In de kerk een tijd van verwarring is geweest, waarin slechts enkele theologen in hun meening omtrent de pauselijke onfeilbaarheid gingen af wijken van het algemeene geloof, en de traditie in de Kerk, 't geen tegen het leerstuk van de pauselijke onfeilbaarheid natuurlijk niets be- teekent of bewijst. Van dit algemeen geloof en deze traditie vóór het Concilie van Constans getuigt ook Gerson. P. VAN DORP if. ::p .1L &&X-. - DEZER DAGEN IS SIR HUBERT WILKIN8, de bekende Poolonderzoeker, van zijn Zuidpool-expeditie teruggekeerd- we geven een luchtfoto van de haven van het eiland, dat als basis diende voor de expeditie; een opname van Wilkins zelf. hier MGR. OFFERDAHL TE ROME Monseigneur Offerdahl, de nieuw benoemde Apostolische Vicarius van Noorwegen, is in Rome aangekomen. Hij zal op Passie-Zondag door Kardinaal van Rossum, in de kapel van het Propaganda-college tot Bisschop gewijd worden Onze Brusselsefhe correspondent meldt, ons; De onthulling van het borstbesld van den gnooten scihilder James Ensor zal Zondag 13 April te Ostende plaats vinden. Na de verschillende redevoeringen, die bij die gelegenheid zullen uitgesproken worden, zal een stoet, samengesteld uit Ostendsche veree- nigingen, naar het stadhuis trekken, waar de receptie van Baron Ensor plaats zal hebben. Hier zal een cantate gezongen worden onder leiding van den orkestchef van de Kurzaal. EEN NIEUWE ONTDEKKING BIJ DE PYRAMIDE VAN GUIZéH. Den 16den Maart J.l. heeft Prof. Selim Bey Hassan, die namens de Egyptische Universi teit belast is met de opgravingen in de omge- ing der Pyramids van Guizéh, een nieuwe, jer belangrijke archeologische ontdekking ge daan. Hij heeft het graf ontdekt van den hooge- priester Akht-Haitab, die tevens lijfarts was van den koning Khéops, den „Khoufou" der Egyptenaren, den tweeden koning der 4de dy nastie (29002750 voor Christus, Oude Rijk), en den bouwer der beroemde pyramide van Guizéh. Deze hoogepriester was de vader van Ra-Wer, wiens graf drie maanden geleden door den- zelfden professor ontdekt is geworden. Het graf is ongeschonden gevonden en zijn opschriften zijn zeer goed leesbaar. De lijkkist heeft men tot heden toe nog niet gevonden. De lijkkamer heeft 12 M. lengte en 10 M. breedte en hare wanden zijn vers;met voorstellingen van godsdienstige offer-csremoniën, waaraan de opperpriester, zijn nog jeugdige zoon en de priesters deelnemen. Naar de meening van een bekwamen Duit- schen archeoloog, toont deze ontdekking aan, dat de Egyptische kunst zijn hoogtepunt onder do 4de dynastie bereikte, en onder de 6de dy nastie begonnen is in verval te geraken. KATH. ACTIE EN FASCISTISCHE PARTIJ IN ITALIË De „Osservatoro Romano" publiceert een of- ficieuse nota, waarin met voldoening wordt geconstateerd, dat de secretaris der fascistische partij aan de provinciale autoriteiten instructie heeft gegeven, waarin nadrukkelijk wordt vast gesteld, dat instemming met de katholieke actie en instemming met de fascistische partij en ander regeeringswerk niet met elkaar in strijd zijn. Het blad is van meening dat deze instructie zeer zeker zal leiden tot het opheffen van alle plaatselijke moeilijkheden. V MAG DONALD In onwennig hiof- «ostuum na de receptie van den koning In iederen mensch leeft de Israëliet die een Messias verwacht. Wat mij betreft, ik durf wel te bekennen dat ik van die verwachting soms beef. Wanneer er op m'n deur geklopt wordt sid der ik, En nooit kan ik de korte vraag „Wie is daar?" zonder ontroering stellen. Er ligt zooveel hoop, zooveel verwachting in die drie woordjes. Wie zal er tegenover me staan als ik de deur geopend heb. Het onbekende doet me hijgen van spanning. Het ideaal, waarover ik zoo vaak mijmer, kan ieder oogenblik komen, of me iets zen den; in welken vorm, dat weet ik ook niet In de gang van het percel waar ik m'n kamers heb, hangt mijn brievenbus die ik die ik verscheidene malen per dag inspecteer in de hoop er een belangrijk schrijven in te vinden. In de lente is die verwachting het hoogst gespannen, want dat is de tijd waarop alles herleeft, de heele wereld va naa.nschijn ver andert. En soms sta ik voor het raam op den uitkijk naar de duif die me in een rol letje aan den post, het ongewone nieuwe komt brengen, dat de gewenschte verande ring in m'n leven zal veroorzaken. Zelf lach ik dan natuurlijk het eerst om m'n naïeve, dwaze handelwijzeiof ik huil er bijna om. Zoo maak ik soms lange wandelingen door de stad in 't bewust zijn dat er in die menschenverzameling een ontelbaar aantal dingen gebeuren die allen ruim schoots voldoende zijn- om m'n zonderlingen honger te stillen. Telkens neem ik me dan voor niet naar m'n kamer terug te keeren vóór ik iets eigenaardigs, iets ongewoons ontmoet heb. Laatst zat ik in den trein. Even voor dat deze zich in beweging zette, zagen m'n nieuwsgierig rondkijkende oogen een jonge dame haastig het perron opkomen. Toen er gefloten werd, was ze niet ver meer van mijncoupé af. Vlug open ik het portier om haar uit te noodigen in mijn compar timent een veilig toevluchtsoord te zoeken. Ik was zoo gelukkig haar te kunnen hel pen bij 't instappen, want ze droeg eei#va- lies en 'n iamelijk groot pak. Ze bedankte m/ij, beweerde dat ze voor niets ter wereld den trein had willen missen, omdat ze naar haar moeder ging die ernstig ziek was. Ik hield het gesprek aan en ieder oogen blik steeg m'n bewondering en vereering voor het meisje waarin ik m'n ideaal zag. Onnoodig te zeggen nietwaar, dat die reis- momenten overgelukkig voor me waren. Toen we het station van de volgende stad naderden, wist ik al dat haar moeder te ver. geefs door verscheiden dokters verzorgd was geworden en dat nu eindelijk haar toestand hoogst bedenkelijk was. Wat had ik niet gegeven om 't meisje hoop te geven te helpen! Reeds stoomden we het station binnen en naderde het vree- selijke oogenblik der scheiding. Daar viel me iets in. Ik nam 'n visite kaartje uit m'n portefeuille schreef daar het adres op van 'n bekwaam dokter die, zoo zei ik, haar moeder wellicht zou kunnen genezen. En dat geloofde ik zelf ook wer kelijk. Zij moest uitstappen, ik moest me aan het noodlot onderwerpen. Ik wist niets van haar dan dat ze mij in alle opzichten be viel. Maar hoe heette ze, waar woonde ze? Gelukkig had zij tenminste mijn adres op het kaartje. Iedere hoop op een terugzien, op een aanknooping in relaties was dus niet onmogelijk. Wellicht zou zij mij over eeni gen tijd bedanken bij een eventueele gene zing van haar moeder. Dagen, weken gingen voorbij. Meer dan ooit verwachtte ik nieuws, 'n verrassende tijding of iets dergelijks. Eens na een avond wandeling open ik weer m'n brievenbus en vindt er 'n brief in. Daï deze van het meis je was dat ik in den trein ontmpet had, daar twijfelde ik geen oogenblik aan. Een licht blauwe envelop, damesformaat, licht geparfumeerdwat kon dat anders zijn. Ik had den inhoud aanstonds willen verslin den, maar 't was bijna donker in de gang. Bij 't schijnsel van de straatlantaarn zag ik het onbekende, regelmatige, mooie, ele gante schrift. M'n hart klopte niet meer, maar hamerde met mokerslagen. De schat in m'n vingers klemmend, liep ik haastig naar boven, overtuigde mij er iedere seconde van dat ik de kostbaarheid niet verloren had. Hijgend open ik de deur in m'n kamer, knip het licfit aan, sluit zorgvuldig de deur als om alle dieven van mijn geluk buiten te houden. Maar ik wilde mijn geluk in heel zijn diepte en omvang genieten, en geen droppel ervan verliezen. Daarom bedwong ik m'n on geduld, trok m'n jas uit, hing m'n hoed op, zette me behaaglijk neer in m'n comfortabe len fauteuil. Nu was het oogenblik gunstig om m'n ziel te oversbroomen met het hooge genot. Langzaam, bijna eerbiedig nam ik den brief van de tafel waar ik hem zoodanig neerge legd had, bekeek de envelop zorgvuldig van alle kanten. M'n handen beefden, m'n vin gers trilden- Terwijl m'n oogen dat schrift bewonder den, zag m'n geest de schrijfster er van. Ieder woord, iedere letter scheen mij iets edels te vertellen van de afzendster. Dat adres, geschreven door zoo'n lieve hand, scheen me de prachtigste schilderij die ik ooit gezien had, deed mezelf aan als een wondere muziek. Dat adres, mijn naam, was voor mij reeds een bron van heerlijk nieuws en dliep ge luk. Wat zou de inhoud dan wel brengen? Eindelijk dus zou het visitekaartje het ge wenschte resultaat geven. Zaoo vaak had ik aan de reizigster gedacht, zoo menigmaal gehoopt op eenig teekeen van haar. En nu was dat weergalooze oogenblik gekomen waarop eeto nieuwe horizon geopend zou worden voor m'n begeerige oogen. Wellicht had de opwinding me wat koorts gegeven en vond ik het daarom zoo natuur lijk dat m'n vroegere reisgenoot® me schreef. De onbekende zou dus minder onbekend voor me zijn als ik den brief gelezen had. Nadat ik de envelop voor de laatste maal aan dc voor- en achterzijde bekeken had, besloot ik tot de opening er van over te gaan. Ik nam m'n zakmes, want ik wilde de en veloppe niet op barbaarsche manier open scheuren. Langzaam gleed het fijne lemmet door het geurende papier. In een zenuw achtige overdrijving, wachtte ik een moment om de volgende beslissende ceremonie des te meer waarde te geven. Dan trok ik den in houd er uit. Vreemd, t was geen vel briefpapier, maar eon kleinere envelop. Verwonderd liet ik m'n blik vallen op eenige woorden mid den op de envelop en las: Voor mijnheer Albert X NIEUWE COMMANDANT DER PAUSELIJKE PALATIJNSCHE GARDE Men meldt ons uit Rome d.d. 27 dezer: De benoeming van den luitenant kolonel E. Vuillemenot tot commandant van de Palatijn- sche garde wordt in alle Vaticaanscke kringen met instemming begroet. Vooral de soldaten de» garde zelf zijn er bi zonder mee ingenomen, daar geen officier der edelgarde maar een van hun eigen garde tot commandant werd gekozen. Onder toezicht van luitenant kolonel Vuille menot zullen ook eenige wijzigingen in het uni form van het corps worden aangebracht. Vooral de onaesthetische muts, zooals de soldaten van het Fransche leger die droegen, zal door een nieuwe hoofdbedekking vervangen worden. Ook zullen bepaalde oude divisies van het corps, die indertijd afgeschaft werden, weer worden inge voerd. Dezer dagen zal de nieuwe commandant het geheele corps aan den H. Vader voorstellen. Als jubilé-gaven zullen dan 100 kelken en 50 cibo ries voor de missies aan den H. Vader worden overhandigd. DE ZONDAGSRUST IN ROME Men meldt ons uit Rome d.d. 27 Maart: De „Osservatore" klaagt er nogmaals over, dat in Rome de Zondagsrust zoo slecht wordt onderhouden. Overal op straten en aan nieuwe gebouwen wordt 's Zondags bijna nog meer gewerkt dan in de week. Vooral keurt de „Osservatore" het gedrag der overheid af, die zelf een slecht voor beeld geeft, door de arbeiders althans 's mor gens op Zon- en feestdagen te dwingen het sla- felijkste werk te verrichten. Vooral de talrijke buitenlanders ergeren zich het meest aan deze treurige gewoonte. Het Italiaansche blad vindt het werkelijk on begrijpelijk, dat de fascistische autoriteiten hier niet ingrijpen. Bij de Italianen is deze ge woonte echter zoo ingeworteld, dat ze een na tionaal kwaad is geworden en iedere Italiaan zeer licht geneigd is de Zondagsrust te ver breken. AMERIKAANSCHE DELEGATIE NAAR EUROPA Ter bespreking van beroepsvraagstukken en middelen ter voorkoming van oorlog Dertien landen in Europa hebben het vorig jaar en in den zomer van 1928 gastvrijheid verleend aan groots groepeii Amerikaansche vrouwen van zak e n vertegen woordigsters van de National Federation ot Business and Pro fessional Woman's C'uUs of the United States, welke naar men z j;t de grootste organisatie van werkende vrouwen over de geheele we reld is. Dit jaar zal Europa het bezoek ontvangen van de grootste delegatie, welke tot nu toe werd gezonden. Er zullen n.l. drie groepen een zoogenaamde „good-will tour" maken, te zamen ongeveer 100 vrouwen groot, en vele beroepen en afdee- lingen van het zakenleven vertegenwoordi gend. De drie groepen zullen verblijf houden in 16 landen van Europa en ten slotte te samen komen op een bijeenkomst in Genève, waar ipen bekenden vrouwen uit Genève zal ver zoeken, de meeting bij te wonen. Men hoopt deze bijeenkomst te houden op 24, 25 en 26 Augustus. Op het te ontwerpen programma zal veel ruimte worden gelaten voor een bespreking van de beroepsvraagstukken van de vrouwen over de geheele wereld en ook zal worden be sproken, wat de vereen igde vrouwen kunnen doen om den oorlog te voorkomen. GEZELLIGHEID IN BEELD FRANKRIJK WERKT AAN DE GROOTE KOLONIALE TENTOONSTELLING, die bat volgend jaar gehouden zal worden. De clou zal zijn, een reconstructie van den tempel van Angkor, waaraan verschillende kunstenaars medewerken. Een kijkje op den bouw. DE SCHEEPSRAMP OP DE COLUMBIA- RIVIER. Volgens een nader bericht uit Portland (Ore gon) is het pleziervaartuig „Swan", waarop zich een groot aantal passagiers bevonld bij S't. Helens aan de Colubiarivier door het kust- schip „Davenport" geramd. De „Davenport" drukte den zijwand van de „Swan" in en drong tot diep in het schip door. Vier personen wer den gedood en eeen twaalftal gewond, terwijl enkele personen nog vermist worden. Daar de „Swan" op een zandbank kon wor den gezet, werd het schip voor zinken bewaard en konden de meeste van de 286 passagiers zonder veel moeilijkheden spoedig worden ge red. De sleepboot, welke de „Swan" op sleeptouw had, werd bij de botsing eveneens lek en is ge zonken. Tentoonstelling van interieurkunst in de Tivoli-bovenzaal wt Het is een lang niet kwaad idéé van de N. V. Handelmaatschappij „Het ïndanthren- Huis", om ook hier in de Rottestad, gelijk overal elders, in samenwerking met louter Nederlandsehe firma's, een expositie te orga- niseeren op het gebied van interieurkunst. Met een dergelijk aanschouwelijk beeld immers, zal men ongetwijfeld het publiek in de gelegenheid stellen, te zien wat er op het gebied van wo ningstichting ook wel eens met bescheiden middelen wel is te bereiken. De aesthetische leiding van deze tentoonstel ling, die wordt gehouden van 31 Maart tot 4 April 's avonds, in de Tivoli-bovenzaal aan den Coolsingel, werd toevertrouwd aan mej. Berlage. Allereerst wordt onze aandacht ge vraagd bij de tentoongestelde interieurs voor de zgn. indanthren-wandbespanning, welke hier als harmonische achtergrond van het ameuble ment wordt gedemonstreerd, terwijl vervolgens ook de overgordijnen, glasgordijnen, kussens, loopers, spreien, enz. tot de voltooiing van één der belangrijkste onderdeelen der woningin richting n.l. de stoffeering, bijdragen. Gedurende de tentoonstelling zal de artis tieke medewerkster van het Indanthren-Huis mej. M. Berlage aanwezig zijn om eventueel van advies en uitleg te dienen. De meubels vooral vormen den hoofdschotel in de woonkamer. Deze moeten de menschen dienen en derhalve practisch, comfortabel en solide zijn. Het meubel moet ook nesthetisch een onderdeel zijn van het geheel. Vanzelfsprekend is het verder, dat op een tentoonstelling welke het onderwerp „gezellig heid in beeld" uitdrukt, ook de aandacht wordt gevraagd voor de keuze van de juiste vloer, bedekking. Want zou men hierin falen, dan is alle zorg en moeite aan de inrichting besteed, nutteloos. In de diverse modelkamers, welke op deze tentoonstelling zijn ingericht, is een voortreffelijke vloerbekleeding aangebracht. De heer G. B. d. Werfhorst, ingenieur der Philips' Gloeilampenfabriek te Eindhoven, aan vaardde de technische verzorging der in boven genoemde interieurs aangebrachte verlichting en bewees hiermede wat een goede verlichting voor het binnenhuis beteekent en dat de tijd voorbij is, dat men één dor bela\grijkste vraag stukken bij het inrichten van woningen meen de te kunnen oplossen, door aan de uit pla fonds en muren stekende electrische draden, maar een lamp op te hangen. De tentoonstelling werd gisterenmiddag met een hartelijk woord geopend door den heer L. de Groot, wethouder van Onderwijs en Volks ontwikkeling. Spr. hoopte dat deze tentoonstel ling een groot succes zou worden en dat de opstellers zullen ervaren .""at het Rotterdam- sche publiek wel degelijk iiï, al zijn werken, belangstelling heeft voor mooie dingen. 1 EEN NIEUWE VLAAMSCHE BISSCHOP. Z. H. de Paus heeft tot apostolisch vicaris van Itsjang benoemd den Minderbroeder-missio naris, pater Natalis Gubels, die in 1S74 te Boorsheim (Belgisch Limburg) werd geboren. De nieuwe bisschop is reeds jaren in de Chi- neescbe missie der paters minderbroeders werkzaam. NOODLOTTIGE MI-CARèME DUINKERKEN, 30 Maart (B.T.A.) Om 1 uur heden namiddag, op bet oogenblik dat de mi- carème-optocht zich opstelde, botste een wagen, die uit een binnenplaats naar buiten werd ge leid tegen een stuk muur, dat daardoor ia- stortte en op de toeschouwers terecht kwam. Een kind van twee jaar werd gedood, vier personen werden rwaar gewond. EEN FOTO, DIE SIR HUBERT WILKINS MEEBRACHT uit 'b Zuidpoolgebied: de familie, die hem daar gezel- i schap hield.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10