FEUILLETON
HET LEVEND HARMONIUM
HET GEHEIM VAN
TEMPLE-TOWER.
WOFNoDAG 2 APRIL 1930
EEN BRITSCHE INZENDING VOOR DE GROOTE TENTOONSTELLING te Antwerpen: 'n electrlsch
model van de Mersey-dokken, dat alles, zeilfs eb en vloed, natuurgetrouw weergeeft.
20).
Pat is gevaarlijk, zefi Pierne. Deze
eenvju li.- ambtenaar kan de publieke
opinie tegen u keeren; al uw macht zou
daarop afstuiten, en dat ware toch een
beetje krenkend voor uw genie. Wilt u mij
laten begaan? Bij mijn familie in Italië heb
ik een soortgelijk geval beleefd. Een nichtje
was in een hevigen koortsaanval uit het
venster op straat gesprongen. Wel had nie
mand het gezien, doch er was een bloed
plas op de steer.en. Ik heb staande gehou
den, dat het konijnenbloed was, en het
zaakje zoo opgeknapt, dat de commissaris
niets gezien heeft. 't. Is immers zoo onaan
genaam al die formaliteiten, a.1 dat onder
zoek, en dat nog wel in oogenblikken,
waarop men zoo innig naar rust verlangt.
Laat mij dus dezen politieman ontvangen
en hem op Italiaansche manier wegzenden,
dat wil zeggen: heel diplomatisch, molto
piano pianissimo.
Dat neem ik dankbaar aan. U zult
mij zeer verplichten door met dezen al te
ijverigen beambte te spreken en hem te
overtuigen dat ik op het kasteel geen en
kele dame-pensionnaire heb, en er dus
geen vrouw zich van het terras kan wer
pen.
Reken op mij. Sta mij echter toe,
daar deze man u niet kent, een oogenblik
uw naam aan te nemen. Voor hem zal
ik een oogenblik dokter Dupallon Ruant
zijn; dat vleit mij en zal me tevens het
noodige gezag verkenen om zijn gemoeds
bezwaren te kalmeeren, wanneer hij die
mocht hebben.
Goed, en al3 u eenige louis' noodig
hebt, om zijn stilzwijgen te koopen
Basta! Dat is overbodig. In vijf minu
ten bewijs ik hem, dat wij geen haartje we
ten van hetgeen hij onderzoekt.
Dank u, mijnheer Caroussi. Wilt u in
mijn werkkabinet komen, wanneer deze in
dringer vertrokken is?
En zich tot Borès wendend:
Laat den commissaris in de bibliotheek
en na den afloop van het gesprek moet la
Chinge hem weer buiten het hek brengen.
Mijnheer Caroussi leid je dan naar mijn
kabinet,en daar wil ik onder geen enkel
voorwendsel gestoord worden.
Recht in zijn schik begaf Pierre zich
naar de bibliotheek, want deze regeling
stelde hen in staat menige lastige opmer
king, die de politieman zou kunnen maken,
te vermijden, of beter nog te voorkomen.
Ook de dokter verliet de eetzaal en Borès
ontmoetend vroeg hij hem:
Je weet toch zeker, dat het de commis
saris van Ilarfleur is, dien je daar binnen
gelaten hebt? Want met dien vervloekten
Pierre Dormeil...
Daaromtrent kunt u garust wiezen.
Ik ken mijnheer Piévard, den commissaris
heel goed, daar ik sedert lang zorg gedra
gen heb met hem op goeden voet te raken.
Bovendien is hij in gezelschap van den
ouden Lacomelle, den veldwachter van
Graville, een oudsoldaat, dien ik ook door
en door-ken.
XX.
De commissaris van politie werd in de
bibliotheek gebracht. Het was een klein
mannetje met het voorkomen van een on
derofficier op zijn Zondagsch, pronkend met
een fier omhoogstaand, wat al te zwart
snorretje, volkomen bij zijn fatterige hou
ding passend. Hij werd gevolgd door den
veldwachter van Graville, 'n ouden man met
een dikken, kortgeknipten, grijzen knevel,
wiens vreedzaam voorkomen sterk bij de
winderige manieren van zijn superieur af
stak. Pierre vond nog even gelegenheid de
twee mannen door een kier van de deur
ongezien te kunnen gadeslaan. De commis
saris trommelde zenuwachtig op de ruiten,
terwijl de veldwachter rustig in een hoek
zat, den dikken stok tusschen de beenen.
Na een oogienblik trad Pierre binnen.
Bij het gerucht van de opengaande deur
keerde de politiechef zich om en groette
stijfjes.
Vergeef mij, dat ik u heb laten wach
ten, zei Pierre met een hoffelijken glim
lach. Ik werkte aan een microscopisch pre
paraat tegen de pest, dat ik een marmotje
wil inspuiten, en die soort dingen kunnen
maar niet onderbroken worden naar het
welgevallen van den operateur".
Deze weinige woorden, op eenvoudigen,
doch beleefden toon gesproken, vermochten
terstond de stugheid van den ijverigen
commissaris te verzachten. Onwillekeurig
legde hij zijn beide handen op den rug uit
vrees, dat de spreker hem de zijne ten groet
zou toereiken.
O neen, mijnheer de professor, inte
gendeel; ik behoor mij te verontschuldigen,
dat ik u zoo onverwachts kom storen, maai
de justitie heeft hoogere plichten
Waarvoor de wetenschap zich buigt,
zoo onderbrak Pierre hem. Mijnheer de
commissaris, ik luister.
Ziehier de zaak: de veldwachter van
Graville, hier tegenwoordig, dezen morgen
langs den weg van Tancarvillo onder uw
vensters voorbijgaande, was zeer verrast
ter zijde van den weg op meerdere plaatsen
bloedvlekken te bespeuren.
Bloedvlekken? Op verschillende plaat
sen?
Ja. Hij kwam mij waarschuwen. Ter
stond ben ik meegegaan en ik zag, dat ik
tegenover een misdaad stond.
Een misdaad onder de vensters van
mijn kasteel?
Daaraan valt niet te twijfelen. Reeds
mijn allereerste waarnemingen bevestigen
deze onderstelling ten volle. Vooreerst vond
ik een grooten, met bloed besmeurden
steen, die als wapen gediend moet hebben
om het ongelukkige slachtoffer neer te
slaan.
Dat zegt al veel, beaamde Pierre.
Verder: dit slachtoffer moet een vrouw
zijn, want iets verder vond ik een lap, een
afgescheurd stuk van rok of japon, met rui
ten, en ook een wit borstkant of stuk van
een sluier; eindelijk nog: aan den bloede-
rigen steen kleefde een vlokje blond vrou
wenhaar.
Dat schijnt mij een hoogst ernstig
geval.
De veldwachter dacht allereei-st aan
een zelfmoord, en dat -is voor een deel de
reden, dat ik u ben komen storen.
Dat begrijp ik niet. Ik ben toch geen
gerechtsdokter.
Daar gaat het niet over. Ik bedoelde
dit: u ontvangt dikwijls vrienden op uw
buiten: 't is mogelijk, dat een hunner, of
liever een harer boven van uw terras neer
gestort is, 't zij dan vrijwillig of niet.
Dat is onmogelijk, en wel om een
zeer eenvoudige reden: ik ben voor het
oogenblik alleen op het kasteel met een mij
ner collega's van de Academie de móde-
cine. Geen enkelen logé heb ik, of u moest
daaronder rekenen een dozijn marmotjes en
een vijftigtal pestbacillen.
Dat lost de kwestie van zelfmoord ge
heel en al op, zei de commissaris zich met
een onrustig lachje tot den veldwachter
wendend, die op militaire wijze de hand aam
het voorhoofd bracht. Trouwens, de bewij
zen voor een misdaad zijn overvloedig:
een met bloed bevlekte steen, verscheurde
japon, blonde haarlok; en bovendien, op
enkele hectometers vandaar heeft een au
tomobiel stilgestaan.
Waarlijk?
Op den weg vonden wij een kleine
plas wagensmeer en benzine. En ten slotte:
een warmoezenier, die van Tancarville
kwam, heeft op den weg een automobiel
zonder lantaarns ontmoet, die hem bijna
aangereden had. Die auto Voerde ongetwij
feld het lijk weg.
Die onderstelling ligt voor de hand.
Ja, u ziet, ik ben op hei goede spoor!
't Is een zaakje, dat ik in een handom
draaien tot klaarheid zal brengen. De dui
vel zou er mee moeten spelen, als ik het
spoor van dien auto niet terugvond.
Met uw scherpzinnigheid lijdt dat geen
twijfel.
O ja, wat ik u nog wilde vragen: hebt
u dezen nacht geen geroep gehoord.geen
noodkreten?
Lieve hemel, ik moet bekennen:
niets van dat. Buiten ging het onweer zoo
vreeselijK te keerik heb er slechts aan
gedacht diep in mijn bed weg te kruipen.
Of u gelijk hadt! Welnu mijnheer de
professor, dan blijft mij nog slechts een ding
te doen: u mijn verontschuldiging aan te
bieden voor den last, dien ik u veroorzaakt
heb.
O last hebt u mij volstrekt niet ver
oorzaakt. Willen wij naar het terras gaan?
Ik ben nieuwsgierig het pimt te zien, waar
die aanval plaats gehad heeft.
Wanneer u daarop staat.Ik heb ge
zorgd daar een mijner agenten op wacht
te zetten.
Door Pierre voorafgegaan kwamen de
beide politiemannen op het terras, terwijl
Borès op den drempel bleef staan om van
verre een oog in het zeil te houden.
Bij de ballustrade gekomen, wees de
commisaris naar een punt van den weg
waar een agent stond. Eenige boeren om
ringden den man nieuwsgierig.
Daar is het gebeurd.
Ik zie het.
En dat bevestigt nog eens de onmoge
lijkheid van een zelfmoord.
Hoezoo?
Wel, een vrouw, die van dit terras
springt, kan toch niet neervallen vijftig
meter rechts van het punt, waar zij haar
sprong nam.
Drommels ja, dat is zoo, zei Pierre,
die niet aan deze kleine bijzonderheid ge
dacht had. Mijnheer de commissaris, u zijt
wonderbaar scherpzinnig.
O neen, antwoordde deze gevleid. Dat
komt door de gewoonte. Voorheen heb ik
vier jaar bij de Sureté gediend.
Dat is duidelijk te zien. Welnu, mag
iemand, die buiten het vak staat, zich ver
stouten u op zijn Leurt een bescheiden
opmerking te maken?
Ga uw gang, mijnheer de professor.
Ik ben er van overtuigd, dat de ver
moorde vrouw een Engelsche is.blonde
haren, een japon met ruften.
Misschien wel.
U zult wèi doen de pakefbooten in het
oog te houden, die naar Engeland of Ame
rika vertrekken.
Dat spreek ik niet tegen.
't Is een opmerking, die ik u geef voor
hetgeen zij waard is. Ik ben slechts een
amateur.
Ze is toch waard onthouden te wor
den. De auto heeft, om uw bezitting heen
gaande, Orcher en Havre kunnen bereiken.
Dat zou zelfs zeer logisch wezen. En zoo
wordt u zelf ook politieman, mijnheer de
professor!
Neen, neen! Naast uw scherpzinnig
heid beteekent mijn oordeel niet veel. Maar
ik wil u niet langer ophouden, en van den
anderen kant, mijn pestmicroben roepen
mij. Mijn intendant zal u uitgeleide doen.
Pierre wenkte Borès naderbij te komen.
Wilt u mijnheer den commissaris en
mijnheer den veldwachter tot de ophaalbrug
brengen?
Dan reikte hij den belden ambtenaren
de hand en voegde er bij:
Tot het genoegen u weer te zien, hee-
ron. Ik ben steeds te uwer beschikking. Ik
reken er trouwens op in de dagbladen de
belangwekkende vorderingen van uw on
derzoek te volgen.
De commissarih groette glimlachend,
doch raakte Pierre's hand nauwelijks met
de vingertoppen aan, terwijl zijn metgezel
zich er toe bepaalde de hand aan zijn pet
te brengen.
Dormeil wachtte tot Borès terugkwam.
Met een zucht van verlichting zei deze:
Ilè, hè! U hebt ons daar een scherpen
doorn uit den voet getrokken. Die ezelskop
van een commissaris zou alles nog bedor
ven hebben en de dokter, die er niet van
houdt, dat men hem lastig valt, had hem
ten slotte wis de deur uitgesmeten.
Ik ken bij ondervinding al de onaan
genaamheden, die men van de justitie te lij
den heeft; ik heb den dokter dit verdriet
willen besparen, daar ik voor zijn genie
de diepste bewondering gevoel. Wees nu
zoo goed mij bij den meester te brengen,
dan zal ik hem het gevalletje uitvoerig ver
tellen. Hij zal er bepaald schdk in hebben.
Zij gingen naar de voorkamer. Met een
kleinen sleutel opende de intendant een der
ijzeren deuren, die veertien dagen geleden
zoozeer Pierre's nieuwsgierigheid gerwekt
hadden. Door een gang kwamen zij aan een
tweede dergelijke deur en bevonden zich nu
in een soort rookkamer, waar de dokter, in
een smoking-chair gezeten, al schommelend
een boek doorliep.
Ha, daar is mijn vriend eindelijk! Laat
ons alleen, Borès.
Toen de intendant zich verwijderd had,
stond Dupallon op. Met een vrij theatraal
gebaar, legde hij zijn hand op den schouder
van den gewaanden tenor en sprak met
glinsterende oogen en plechtige stem:
Nog altijd bereid tot alles om uw stem
voor altijd te bewaren?
Ik herhaal het u; daarvoor wil ik
zelfs mijn beide beenen missen.
Dan zult u mijn werk leeren kennen.
De dokter schoof een voorhang weg, open
de weer een deur en leidde den journalist
in een groote kamer, gelijk de operatiezalen
der meest moderne klinieken. Allerlei in
strumenten en benoodigdheden voor de chi
rurgie waren zorgvuldig op glazen étagères
gerangschikt. Midden in de zaal stonden
twee operatietafels, automatische lavabo's
en verschillende ingewikkelde toestellen, in
een hoek dynamo's en motoren.
Dupallon draaide aan een knopje bij den
ingang, en electrische lampen verspreid
den een schitterend licht.
Eén bijzonderheid trof Pierre terstond:
aan de wanden hingen verscheidene schil
derijen van groote meesters en vormden
een wezenlijke kunstgalerij in dezen tem
pel der heelkunde. Tot een nadere besohou-
wing werd hem echter niet den tijd gegeven,
want Dupallon leidde hem door een lage
deur, en nu bevonden zij zich in het park
tegenover de omheining, waar la Chinge
eiken morgen zwaar beladen heenging.
Ook hier weer een zware ijzeren deur. De
dokter, met een grooten bos sleutels gewa
pend, opende ze, en nu vertoonde zich een
soort van boeren-binnenplaats met een
werkelijken kippenloop en de lage gebouw
tjes van een paarden- of koestal. Dupallon
bleef staan mi zei:
Ziehier de eerste sujetten van mijn
proefnemingen Daarover moet u mij uw
oordeel zeggen.
Op enkele passen van hen af knabbel
de een konijn aan een grooten gelen wor
tel.
Wat dunkt u van dezen knager?
't Is een zeer mooi konijn.
Ha, ha! lachte Dupallon; 't was een
konijn. Nu is het een konijn-haan!
Hij raapte een steen op en wierp dien
naar het smullende dier: het beest vluchtte
weg onder een luid en herhaald kukeleku.
Verbijsterd keek Pierre den dokter aan,
doch deze lachte opnieuw cm riep:
Fox!
Bij dezen naam sprong een prachtige St.
Bernardshond kwispelstaartend uit zijn
nest en beantwoordde den oproep met een
duidelijk ezelsgebalk.
Dat is mijn hond-ezel zei Dupallon.
Met een schop joeg hij een zware big
uit een trog, waarin deze lag te wroeten:
En dit mijn varken-schaap!
Hinkend liep de dikhuid weg, niet grom
mend maar blatend als een schaap.
Pierre streek zich de hand over het voor
hoofd, als wilde hij een dwaze zinsbegoo
cheling verdrijven.
Lachend bracht de dokter hem weer naar
het laboratorium.
Nu zal ik u de noodige verklaringen
geven. De eerste vraag, die zich aan mij
voordeed was deze: kan ik het strotten
hoofd van het ééne individu verplaatsen
om het over te brengen op een ander? De
oplossing va.n dit probleem zou een tweede
vraag op het tapijt brengen: is de uitstroo-
miing der stemgeluiden een eigenaardigheid
van elke soort, of hangt zij enkel van den
wil van het sujet af? Immers, er zijn lie
den, die door een gewilde samenstrekking
der stemspleet den haan, den ezel of het
varken nabootsten. Zal, een hond bij voor
beeld, die 't strottenhoofd van 'n ezel zou be
zitten, blaffen of balken? Welnu mijnheer,
hij zal balken! De beesien, die u gezien hebt,
zijn sujetten op wie ik met het meest vol
komen succes strottenhoofden heb overge
bracht.
U hebt een ezel de keel beroofd om
daarmee die van een hond te versieren?
Bravo! U hebt het begrepen. Met eeq
vaardigheid in het gebruik van den scalpel,
zooals niemand amders die bezit, heb ik d«
spieren doorgesneden, aderen en vaten af
gebonden, bet krakbean uitééngenomen.
en door een middel, dat ik alleen ken,
zorgvuldig op een ander wezen geënt.
Zooals men een vruchtboom of rozen
struik ent?
Precies. Maar dat was slechts het eer
ste deel van het vraagstuk. Wat ik dan
begeerde? Na den hond zijn strottenhoofd
ontnomen te hebben om het door dat van
den ezel te vervangen, wilde ik niet het
strottenhoofd van den hond aan den ezel
geven, maar het bewaren, verbinden aan...
als het ware inlijven in de gevoellooze stof-
van een instrument, er van maken.dit,
mijnheer!
Hij was naar een der tafels getreden en
wees nu een mahoniehouten doos of kastje
met een trechter er op. Hij draaide een
handvat om: men vernam het gegons van
een motor, een elastische zak naast den
trechter zwol open een zeer duidelijk en
zuiver hondengeblaf deed zich hoorem.
Hoe hebt u dat kunnen doen?
Daar heb ik vijf volle jaren over ge
werkt en, eer ik slaagde, meer dan veertien
honderd honden gedood.
Welk een bloedbad!
Het zou mij te ver voeren, wanneer ik
u wilde uitleggen door welke middelen ik
de verschillende ondordeelen voor verdro
gen of verrotting weet te behoeden; hoe ik
hun lenigheid bewaar, en door welke goed
doordachte toepassingen der electriciteit. ik
al de vezels van dit orgaan beheersch. Ge
noeg, het is mij gelukt, want dit houten
kastje blaft.
Met aandacht volgde Pierre den dokter,
die door zijn onderwerp geheel begeesterd
scheen. Hij moest al zijn tegenwoordigheid
van geest te hulp roepen om ook niet zelf in
deze begoocheling verstrikt te worden. Een
oogenblik overzag hij al de instrumenten,
welke hem omringden, ten einde zich goed
te overtuigen, dat bij zich in een operatie
zaal bevond, tegenover een geneesheer,
wiiens moordiwaamm hij thans aan het
licht gebracht had.
De eerste maal, dat ik de menschelijke
stem aangreep, zoo ging Dupallon intusschen
voort., dat is nu twaalf jaar geleden. Te
dien tijde stond ik op goeden voet met
den toenmaligen minister van Binnenland-
sche Zaken. Ik had gelegenheid hem van 'n
gevaarlijken, zij het ook onbeteekenenden
mededinger te verlossen, door deze bij een
overigens onbeduidende operatie te lang on
der de chloroform te houden. IK deed hert
zeer zeker niet opzettelijk, en de dood kwam
geheel op rekening van den schok door de
operatie veroorzaakt. Hoewel ik hem na
drukkelijk en formeel verklaarde, dat dit
overlijden geheel toevallig was, toonde hij
zich zeer dankbaar en beloofde mij den eer
sten ter dood veroordeelde den besten voor
mijn proefnemingen. Dit was Louvalois, een
moordenaar, wiens misdrijven de publieke
opinie destijds in hevige mate beroerden.
Op een goeden morgen meldde de pers met
groote teleurstelling, dat de veroordeelde
zich zelf in de gevangenis gedood had. In
werkelijkheid bevond hij zich in deze zaal,
ander mijn scalpel. De operatie slaagde niet:
het sujet was uitgeput door het regime in
de cel en leed bovendien aan een hoogst
ernstig aangeboren, overgeërfd alcoholisme:
de ent pakte niet. Met zijn strottenhoofd
kon ik ook niets doen, het ging op jammer
lijke wijze tot verrotting over.
Het tweede sujet gaf mij meer voldoe
ning. 'tWas een ongelukkige, dien ik op
zekeren dag stervend van honger en ge
brek op een der kaden aantrof. Ik nam
hem mee en bood hem aan zijn bestaan
te verzekeren, indien hij van zijn kant
mij zijn stem afstond. Want, mijnheer, ik
dwing nooit iemand; alleen met uitdrukke
lijke toestemming van mijn patiënten opereer
ik hen.
Pierre kon een spottenden glimlach niet
weerhouden bij deze brutale bewering van
het onmemsch. (Wordt vervolgd).
Een Bull-Dog Drummond-verhaal.
door
SAPPER.
Geautoriseerde vertaling.
2.)
Het mag een meesterstukje geweest zijn,
gaf ik lachend toe, maar ik beb koppijn ge
kregen om een steekhoudende uitvlucht te
vinden.
Wat heb je tenslotte gebrouwen vroeg hij.
Ik schreef naar mijn advocaat, dat hij
me dringend moest ontbieden over die hangen
de kwestie van mijn grootmoeder's erfenis. Het
was erg doorzichtig, dat geef ik toe. Maar di
plomatie en schijnbewegingen zijn niet mijn
sterkste zijden. En toch steunde dit verzinsel
op 'n zeer reëelen grond. Molly heeft over die
erfenis reeds een bontmantel gespreid. Hoe
eerder de duiten binnen komen, hoe liever.
Die begeerte onderdrukte alle achterdocht. De
buitengewone degelijkheid van haar man was
haar trouwens waarborg voor de onaanvecht
baarheid van zijn excuus. Kortom, Molly ge
loofde voor de zooveelste maal en drukte in
alle onschuld twee zoenen van rouwbeklag op
het bedrieglijke gelaat van haar echtgenoot, dat
niet eens gloeide van schaamte.
God zegene het onwankelbare vertrouwen
onzer lieve vrouwen, zei Hugh. Daar gaan ze
Chin, chinDoorzichtig of niet, dun of dik,
ze hebben gebeten, de schapen Lieve schapen
overigens. Ik hen altijd een voorstander ge
weest voor geestelijke minoriteit der vrouw.
Dat is de beste waarborg voor een volkomen
ontplooiing onzer mentale capaciteiten.
We zullen dus een paar dagen de vreugde
T*n ons vrijgezellen-bestaan, ongestoord kunnen
genieten. En in die paar dagen kan heel wat
gebeuren, dat verzeker ik je.
Dat geef ik toe, antwoordde ik. Ik ver
wachtte trouwens niets anders. Maar onder-
tusschen heb je kans gezien, je vrouw te
kleineeren, je bier op te slokken en het cardi-
nale punt te ontwijken. Ik herhaal dus Is
het Irma
Gelukkig nietVoor haar Misschien een
volgenden keer, want ik zou haar niet graag
laten ontsnappen. Ditmaal is het echter iets
geheel, geheel nieuws
Hij keek mistroostig naar een dun laagje
bier op den bodem van zijn glas en belde.
We zullen nog eens laten vullen en dan
zal ik je brandende nieuwsgierigheid trachten
te bevredigen. Denk er wel om. Peter, dat het
'n ongelooflijk en hopeloos wespennest kan zijn,
en al is het zoo, golf spelen kunnen we altijd
nog. Maar ik heb een vermoeden, dat we het
zaakje voldoende zullen hebben opgeknapt voor
dat de „Maid of Orleans" weer terugkomt.
Tusschen twee haakjes, jij kent zoo goed als
niets van dit deel van de wereld, is het wel
Geen zier, zei ik.
Welnu, dan lijkt het mij het verstandigst
je eerst in het kort een ruwe schets van zijn
topografische gesteldheid te geven. Als we
Hythe achter den rug hebben, komen we aan
een reusachtig stuk land, zoo vlak als een
biljardlaken Romney Marsh. Het woord Marsh
is tamelijk slecht gekozen, want de grond is
zeer hard en uitstekend geschikt als weiland.
Hier en daar ligt een pittoresk dorpje, een
paar ouderwetsche boerderijen breken de mono
tonie. Maar je hoofdindruk is toch volkomen
eenzaamheid. Eiken dag komen de char-a-bancs
van Hastings en Folkestone over de wegen,
die in uitstekende conditie verkeeren. Alleen
wat smal voor ons moderne verkeer. Ik herhaal
dus dat het er verbazend stil is. Op een wande
ling krijg je telkens den indruk dat er iets
gebeuren gaat. Het is een streek waar de lijken
als het ware per vierkante meter in den grond
verstopt zijn.
Een paar honderd jaar geleden lag heel die
streek nog onder de zee. Toen spoelden de
golven nog tegen den voet der heuvels. Heel
Romney Marsh is, om met onze dichters te
spreken, aan het geweld der woeste baren ont
rukt. Vanaf die heuvels heb je het prachtigste
vergezicht naar Dungeness en Lydd, indien
je smaak tenminste naar dit soort landschapjes
uitgaat.
Het verheugt me, dat de jouwe zich niet
beperkt tot een stilleven van gevulde bierglazen.
Open, vrij, met dien zilten smaak van
de zee in den wind. Ik houd ervan. In de keuze
van onze tegenwoordige woning heb ik mij
voornamelijk door de liefde voor dit vrije land
laten leiden. Ik heb er een prachtig onbelem
merd uitzicht tot aan de zee. Op het terras
heb ik onmiddellijk een verbazend krachtige
telescoop laten inrichten. Een telescoop! Peter!
Dit instrument heeft me spoedig onverwachte
diensten bezorgd. De onthullingen der laatste
dagen hebben mijn vermoeden, dat sinds lang
in me sluimerde, bevestigd.
Lijken
Misschien Tot nu toe levende personen.
Maar om tot de zaak terug te keeren. Die
telescoop zal ons ook in de komende dagen van
dienst zijn. Ik zei, dat de Marsh maar spaar
zaam is bevolkt. De eenige plaatsen Van eenig
belang zijn Rye en Winchelsea dat eigenlijk
al niet meer tot Romney Marsh behoort. Rye
ligt bovenop een kegelvormigen heuvel en moet
in vroeger dagen bijna langs alle kanten door
water zijn omringd. Die twee dus daargelaten,
heb je noe Lydd met het schietterrein van de
artillerie en New Romney. De verspreide wo
ningen in het land beltqoren aan kleine boeren,
meest" pachters vermoed ik.
Zoowat een week geleden, of om juist te
zijn, den dag voor dat ik je geschreven heb
was ik me aan het ontkleeden om naar bed
te gaan. Het was tamelijk vroeg hoogstens
elf uur of kwart over en ik besloot in mijn
pyama voor het open raam een laatste sigaret
te rooken. Mijn kleedkamer heeft een prachtig
uitzicht over de Marsh en ik kon duidelijk
de lichten onderscheiden van een voorbij komen
den stoomer, die naar het Westen trok. Plotse
ling schoot er midden uit de Marsh zelf een
rood licht op, dat na een seconde was ver
dwenen. Toen een pauze. Ook niet langer dan
een seconde. Toen een nieuw licht, ditmaal
blauw. Dit werd zoowat een keer of zes herhaald
rood-blauw rood-blauw rood-blauw
rood-blauw Daarna was alles voorgoed ge
daan. Een tijd lang bleef ik perplexed in het
donker staren. Ik veTgat te rooken, en toen de
sigaret naar m'n vingers brandde kwam ik
weer tot de werkelijkheid terug. Wat kon dat
wel te beteekenen hebben. Op m'n tafel trachtte
ik met een paar lucifers de richting te bepalen,
zoodat ik den volgenden morgen met mijn
telescoop de zaak verder zou kunnen nagaan.
Maar ik had 'n taai verlangen van er op uit
te trekken en op staanden voet een onderzoek
ter plaatse in te stellen. Waar het aan lag,
weet ik niet, maar ik onderdrukte dit verlangen.
Phyllis was al in bed, en ik stond in mijn
pyama. En om je de waarheid te zeggen, Peter,
zelfs in dat vroege uur kreeg ik al vermoeden,
dat er iets bijzonders achter stak, en ik voelde
er niets voor m'n beproefde omzichtigheid prijs
te geven. Daarom repte ik er met geen woord
over aan de goeie ziel. Dat het een of ander
teeken was van meer dan gewone beteekenis,
stond zoo vast als een paal boven water. Maar
voor wien of van wie M'n eerste gedachte was
dat er smokkelaars aan het werk waren. Want
als de praatjes waarheid 'bevatten, moet er
schandelijk gesmokkeld worden in zijde. Ik heb
hooren verluiden, dat de heeren zich bedienen
van luxueuse motorjachten of volgepropte sight
seeing cars, die er midden in den nacht met
hun kostelijke lading tusschen uit trekken.
Maar toen ik die theorie uitwerkte, liet ik ze
even snel varen. Bij een beetje nadenken leek
het toch al te ongerijmd, dat mannen die bij
een zoo uiterst geheimzinnig bedrijf betrokken
waren, zich midden in den nacht van helschij-
nende roode en blauwe lampen zouden bedienen.
Een cinema-held mag zijn toevlucht nemen tot
dergelijke fantastische communicatiemiddelen,
een serieus smokkelaar zoekt langs alle kanten
beschutting Trouwens, indien dit het geval
was, zou men verwacht hebben, dat het licht
in de richting van de zee werd uitgezonden.
Maar het werd al te duidelijk landwaarts ge
zonden. De smokkelaars waren dus uitgesloten.
De volgende oplossing, die zich voordeed, was,
dat het heelemaal geen geheimzinnige teekenen
waren, maar het reeds gesignaleerde tijdverdrijf
van 'n opgeschoteif bengel, die te veel van Tom
Mix of Nick Carter had gezien en gelezen. Ik
droomde dien nacht van „Dandy Dick, de schrik
der Cowboy's", en viel in slaap.
Den volgenden morgen was ik al vroeg uit
de veren, dat snap je. Er lag 'n dunne mist
over de Marsh, Ik stapte vol verwachting op
m'n twee lucifers af. Die gaven me natuurlijk
de juiste richting aan, maar geen afstand. Dien
moest ik maar raden. Ik zei je, dat de huizen
uiterst schaarsch zijn, en op de lijn van de
door mij uitgelegde lucifers was er maar een.
Ofschoon de dingen bij avond altijd een geheel
ander aspect vertoonen dan bij dag, kreeg ik
toch den indruk, dat de hoogte nagenoeg met
dit punt van het terrein overeenkwam. Ik ging
dus naar beneden en richtte mijn telescoop op
het gegeven van mijn vraagstuk met een onbe
kende.
Zooals ik vermoedde was het een doodgewone
boerderij. Er waren een paar schuren te be
kennen, die een soort erf omsluiten. Alle boer
derijen zijn op die manier gebouwd in tegen
stelling met die op het vasteland waar het erf
meermalen geheel of gedeeltelijk open ligt.
Er omheen stond 'n vijftal reusachtige hoo
rnen, wilde kastanjes. Het heele gedoe stond
geheel geïsoleerd als 'n kleine burcht op 'n
eiland, zoowat een kwart mijl van den grooten
weg tusschen Rye en New Romney. 'n Zandweg
vormide de verbinding. Er was geen teeken van
menschelijk of dierlijk leven te bekennen. Maar
m'n onderzoek duurde lang genoeg om m'n
geduld te beloonen. Een vrouw kwam naar
buiten. Ze had een schop in haar hand en ging
naar een der bijgebouwen. In alle opzichten
'n vreedzaam landelijk tafereeltje.
Toch klampte ik de postbode even aan. Z'n
tong plakte aan z'n keel en kwam met een
frisch glas bier was los. Daaruit vloeiden wat
nadere inlichtingen. De boerderij stond bekend
onder den naam van Spragge's Farm. Ze be
hoorde aan een man van denzelfden naam en
was sinds ontelbare geslachten het bezit dezer
familie. De tegenwoordige eigenaar woonde er
met zijn vrouw en ik kwam te weten, dat hij
niet al te gunstig bekend stond. Hij was norsch
en opvliegend én stond bekend als een echte
kniesoor. Hij kon het zich blijkbaar best ver
oorloven een meid te houden, maar liet al het
werk aan z'n vrouw over. Hij had 'n verschrik
kelijk karakter en had herhaalde malen voor
de rechtbank gestaan wegens handgemeen met
een van zijn knechts. Met het gevolg, dat
niemand zich meer in zijn dienst waagde.
Om licht te hebben in m'n tweede vizie op
deze zaak, vroeg ik of hij kinderen had. Nee,
deze Spragge was de eerste, die de traditie
dreigde te verbreken, wat reeds tot heftige
tooneelen met zijn vrouw aanleiding had gege
ven. Maar hij scheen van tijd tot tijd kost
gangers te nemen en ik vischte nit, dat die
kostgangers in verbazend snel tempo van naam
verwisselden, daar zij noch rust, noch stilte
voor hun geld ontvingen. Ik vroeg, of er thans
iemand was, maar dat kon de postbode niet met
zekerheid beweren. In ieder geval waren er geen
brieven voor Spragge's Farm geweest dien
morgen.
Ofschoon ik dus verbazend weinig waar voor
m'n glas bier had gekregen, bedankte ik hem
allerhartelijkst voor zijn inlichtingen en toen
hij door het hek verdwenen was, schonk ik
mezelf nog eens in om beter te kunnen na
denken.
Maar dit Kostte me een tweede glas aan m'n
zegsman. Ik weet niet of de leeperd mijn gehei
me bron van Inspiratie te weten was gekomen,
maar hij draaide zich plotseling om, keek vra
gend of verwijtend naar mijn gulpenden mond
en vertelde toen hij even later met z'n mouw
het schuim van z'n tweede glas van z'n mond
veegde, dat Spragge toch wel een kostganger
moest hebben. Hij had namelijk in de twee
voornaamste winkels een eeuwigdurende recla
me, dat er op Spragge's Farm gelegenheid was
tegen billijken prijs stilte, natuurschoon en
voedsel te bekomen. Sinds enkele dagen had hij
die kaarten laten wegnemen. Het was dus
mogelijk, dat hij werkelijk voorzien was of,
dat hij besloten had, deze zeer fictieve bron
van inkomsten voorgoed af te sluiten. Dat was
alles wat ik voor m'n tweede glas bier te hooren
kreeg.
In den loop van den morgen nam ik zelf een
kijkje, maar ik kreeg werkelijk niets bijzonders
te zien. Geen boom was beschadigd, geen afge
trapte slootkant viel te bekennen. Eenmaal
kwam er een man naar buiten en ik vermoed,
dat dit Spragge geweest moet zijn. De vrouw
kreeg ik wei twee of drie maal te zien. Overi
gens was er op de geheele boerderij geen spoor
van leven te vinden. Alle gedierte, indien het
aanwezig was, scheen met stomheid geslagen.
(Wordt vervolgd).