FEUILLETON HET LEVEND HARMONIUM HET GEHEIM VAN TEMPLE-TOWER. WOFNoDAG 2 APRIL 1930 EEN BRITSCHE INZENDING VOOR DE GROOTE TENTOONSTELLING te Antwerpen: 'n electrlsch model van de Mersey-dokken, dat alles, zeilfs eb en vloed, natuurgetrouw weergeeft. 20). Pat is gevaarlijk, zefi Pierne. Deze eenvju li.- ambtenaar kan de publieke opinie tegen u keeren; al uw macht zou daarop afstuiten, en dat ware toch een beetje krenkend voor uw genie. Wilt u mij laten begaan? Bij mijn familie in Italië heb ik een soortgelijk geval beleefd. Een nichtje was in een hevigen koortsaanval uit het venster op straat gesprongen. Wel had nie mand het gezien, doch er was een bloed plas op de steer.en. Ik heb staande gehou den, dat het konijnenbloed was, en het zaakje zoo opgeknapt, dat de commissaris niets gezien heeft. 't. Is immers zoo onaan genaam al die formaliteiten, a.1 dat onder zoek, en dat nog wel in oogenblikken, waarop men zoo innig naar rust verlangt. Laat mij dus dezen politieman ontvangen en hem op Italiaansche manier wegzenden, dat wil zeggen: heel diplomatisch, molto piano pianissimo. Dat neem ik dankbaar aan. U zult mij zeer verplichten door met dezen al te ijverigen beambte te spreken en hem te overtuigen dat ik op het kasteel geen en kele dame-pensionnaire heb, en er dus geen vrouw zich van het terras kan wer pen. Reken op mij. Sta mij echter toe, daar deze man u niet kent, een oogenblik uw naam aan te nemen. Voor hem zal ik een oogenblik dokter Dupallon Ruant zijn; dat vleit mij en zal me tevens het noodige gezag verkenen om zijn gemoeds bezwaren te kalmeeren, wanneer hij die mocht hebben. Goed, en al3 u eenige louis' noodig hebt, om zijn stilzwijgen te koopen Basta! Dat is overbodig. In vijf minu ten bewijs ik hem, dat wij geen haartje we ten van hetgeen hij onderzoekt. Dank u, mijnheer Caroussi. Wilt u in mijn werkkabinet komen, wanneer deze in dringer vertrokken is? En zich tot Borès wendend: Laat den commissaris in de bibliotheek en na den afloop van het gesprek moet la Chinge hem weer buiten het hek brengen. Mijnheer Caroussi leid je dan naar mijn kabinet,en daar wil ik onder geen enkel voorwendsel gestoord worden. Recht in zijn schik begaf Pierre zich naar de bibliotheek, want deze regeling stelde hen in staat menige lastige opmer king, die de politieman zou kunnen maken, te vermijden, of beter nog te voorkomen. Ook de dokter verliet de eetzaal en Borès ontmoetend vroeg hij hem: Je weet toch zeker, dat het de commis saris van Ilarfleur is, dien je daar binnen gelaten hebt? Want met dien vervloekten Pierre Dormeil... Daaromtrent kunt u garust wiezen. Ik ken mijnheer Piévard, den commissaris heel goed, daar ik sedert lang zorg gedra gen heb met hem op goeden voet te raken. Bovendien is hij in gezelschap van den ouden Lacomelle, den veldwachter van Graville, een oudsoldaat, dien ik ook door en door-ken. XX. De commissaris van politie werd in de bibliotheek gebracht. Het was een klein mannetje met het voorkomen van een on derofficier op zijn Zondagsch, pronkend met een fier omhoogstaand, wat al te zwart snorretje, volkomen bij zijn fatterige hou ding passend. Hij werd gevolgd door den veldwachter van Graville, 'n ouden man met een dikken, kortgeknipten, grijzen knevel, wiens vreedzaam voorkomen sterk bij de winderige manieren van zijn superieur af stak. Pierre vond nog even gelegenheid de twee mannen door een kier van de deur ongezien te kunnen gadeslaan. De commis saris trommelde zenuwachtig op de ruiten, terwijl de veldwachter rustig in een hoek zat, den dikken stok tusschen de beenen. Na een oogienblik trad Pierre binnen. Bij het gerucht van de opengaande deur keerde de politiechef zich om en groette stijfjes. Vergeef mij, dat ik u heb laten wach ten, zei Pierre met een hoffelijken glim lach. Ik werkte aan een microscopisch pre paraat tegen de pest, dat ik een marmotje wil inspuiten, en die soort dingen kunnen maar niet onderbroken worden naar het welgevallen van den operateur". Deze weinige woorden, op eenvoudigen, doch beleefden toon gesproken, vermochten terstond de stugheid van den ijverigen commissaris te verzachten. Onwillekeurig legde hij zijn beide handen op den rug uit vrees, dat de spreker hem de zijne ten groet zou toereiken. O neen, mijnheer de professor, inte gendeel; ik behoor mij te verontschuldigen, dat ik u zoo onverwachts kom storen, maai de justitie heeft hoogere plichten Waarvoor de wetenschap zich buigt, zoo onderbrak Pierre hem. Mijnheer de commissaris, ik luister. Ziehier de zaak: de veldwachter van Graville, hier tegenwoordig, dezen morgen langs den weg van Tancarvillo onder uw vensters voorbijgaande, was zeer verrast ter zijde van den weg op meerdere plaatsen bloedvlekken te bespeuren. Bloedvlekken? Op verschillende plaat sen? Ja. Hij kwam mij waarschuwen. Ter stond ben ik meegegaan en ik zag, dat ik tegenover een misdaad stond. Een misdaad onder de vensters van mijn kasteel? Daaraan valt niet te twijfelen. Reeds mijn allereerste waarnemingen bevestigen deze onderstelling ten volle. Vooreerst vond ik een grooten, met bloed besmeurden steen, die als wapen gediend moet hebben om het ongelukkige slachtoffer neer te slaan. Dat zegt al veel, beaamde Pierre. Verder: dit slachtoffer moet een vrouw zijn, want iets verder vond ik een lap, een afgescheurd stuk van rok of japon, met rui ten, en ook een wit borstkant of stuk van een sluier; eindelijk nog: aan den bloede- rigen steen kleefde een vlokje blond vrou wenhaar. Dat schijnt mij een hoogst ernstig geval. De veldwachter dacht allereei-st aan een zelfmoord, en dat -is voor een deel de reden, dat ik u ben komen storen. Dat begrijp ik niet. Ik ben toch geen gerechtsdokter. Daar gaat het niet over. Ik bedoelde dit: u ontvangt dikwijls vrienden op uw buiten: 't is mogelijk, dat een hunner, of liever een harer boven van uw terras neer gestort is, 't zij dan vrijwillig of niet. Dat is onmogelijk, en wel om een zeer eenvoudige reden: ik ben voor het oogenblik alleen op het kasteel met een mij ner collega's van de Academie de móde- cine. Geen enkelen logé heb ik, of u moest daaronder rekenen een dozijn marmotjes en een vijftigtal pestbacillen. Dat lost de kwestie van zelfmoord ge heel en al op, zei de commissaris zich met een onrustig lachje tot den veldwachter wendend, die op militaire wijze de hand aam het voorhoofd bracht. Trouwens, de bewij zen voor een misdaad zijn overvloedig: een met bloed bevlekte steen, verscheurde japon, blonde haarlok; en bovendien, op enkele hectometers vandaar heeft een au tomobiel stilgestaan. Waarlijk? Op den weg vonden wij een kleine plas wagensmeer en benzine. En ten slotte: een warmoezenier, die van Tancarville kwam, heeft op den weg een automobiel zonder lantaarns ontmoet, die hem bijna aangereden had. Die auto Voerde ongetwij feld het lijk weg. Die onderstelling ligt voor de hand. Ja, u ziet, ik ben op hei goede spoor! 't Is een zaakje, dat ik in een handom draaien tot klaarheid zal brengen. De dui vel zou er mee moeten spelen, als ik het spoor van dien auto niet terugvond. Met uw scherpzinnigheid lijdt dat geen twijfel. O ja, wat ik u nog wilde vragen: hebt u dezen nacht geen geroep gehoord.geen noodkreten? Lieve hemel, ik moet bekennen: niets van dat. Buiten ging het onweer zoo vreeselijK te keerik heb er slechts aan gedacht diep in mijn bed weg te kruipen. Of u gelijk hadt! Welnu mijnheer de professor, dan blijft mij nog slechts een ding te doen: u mijn verontschuldiging aan te bieden voor den last, dien ik u veroorzaakt heb. O last hebt u mij volstrekt niet ver oorzaakt. Willen wij naar het terras gaan? Ik ben nieuwsgierig het pimt te zien, waar die aanval plaats gehad heeft. Wanneer u daarop staat.Ik heb ge zorgd daar een mijner agenten op wacht te zetten. Door Pierre voorafgegaan kwamen de beide politiemannen op het terras, terwijl Borès op den drempel bleef staan om van verre een oog in het zeil te houden. Bij de ballustrade gekomen, wees de commisaris naar een punt van den weg waar een agent stond. Eenige boeren om ringden den man nieuwsgierig. Daar is het gebeurd. Ik zie het. En dat bevestigt nog eens de onmoge lijkheid van een zelfmoord. Hoezoo? Wel, een vrouw, die van dit terras springt, kan toch niet neervallen vijftig meter rechts van het punt, waar zij haar sprong nam. Drommels ja, dat is zoo, zei Pierre, die niet aan deze kleine bijzonderheid ge dacht had. Mijnheer de commissaris, u zijt wonderbaar scherpzinnig. O neen, antwoordde deze gevleid. Dat komt door de gewoonte. Voorheen heb ik vier jaar bij de Sureté gediend. Dat is duidelijk te zien. Welnu, mag iemand, die buiten het vak staat, zich ver stouten u op zijn Leurt een bescheiden opmerking te maken? Ga uw gang, mijnheer de professor. Ik ben er van overtuigd, dat de ver moorde vrouw een Engelsche is.blonde haren, een japon met ruften. Misschien wel. U zult wèi doen de pakefbooten in het oog te houden, die naar Engeland of Ame rika vertrekken. Dat spreek ik niet tegen. 't Is een opmerking, die ik u geef voor hetgeen zij waard is. Ik ben slechts een amateur. Ze is toch waard onthouden te wor den. De auto heeft, om uw bezitting heen gaande, Orcher en Havre kunnen bereiken. Dat zou zelfs zeer logisch wezen. En zoo wordt u zelf ook politieman, mijnheer de professor! Neen, neen! Naast uw scherpzinnig heid beteekent mijn oordeel niet veel. Maar ik wil u niet langer ophouden, en van den anderen kant, mijn pestmicroben roepen mij. Mijn intendant zal u uitgeleide doen. Pierre wenkte Borès naderbij te komen. Wilt u mijnheer den commissaris en mijnheer den veldwachter tot de ophaalbrug brengen? Dan reikte hij den belden ambtenaren de hand en voegde er bij: Tot het genoegen u weer te zien, hee- ron. Ik ben steeds te uwer beschikking. Ik reken er trouwens op in de dagbladen de belangwekkende vorderingen van uw on derzoek te volgen. De commissarih groette glimlachend, doch raakte Pierre's hand nauwelijks met de vingertoppen aan, terwijl zijn metgezel zich er toe bepaalde de hand aan zijn pet te brengen. Dormeil wachtte tot Borès terugkwam. Met een zucht van verlichting zei deze: Ilè, hè! U hebt ons daar een scherpen doorn uit den voet getrokken. Die ezelskop van een commissaris zou alles nog bedor ven hebben en de dokter, die er niet van houdt, dat men hem lastig valt, had hem ten slotte wis de deur uitgesmeten. Ik ken bij ondervinding al de onaan genaamheden, die men van de justitie te lij den heeft; ik heb den dokter dit verdriet willen besparen, daar ik voor zijn genie de diepste bewondering gevoel. Wees nu zoo goed mij bij den meester te brengen, dan zal ik hem het gevalletje uitvoerig ver tellen. Hij zal er bepaald schdk in hebben. Zij gingen naar de voorkamer. Met een kleinen sleutel opende de intendant een der ijzeren deuren, die veertien dagen geleden zoozeer Pierre's nieuwsgierigheid gerwekt hadden. Door een gang kwamen zij aan een tweede dergelijke deur en bevonden zich nu in een soort rookkamer, waar de dokter, in een smoking-chair gezeten, al schommelend een boek doorliep. Ha, daar is mijn vriend eindelijk! Laat ons alleen, Borès. Toen de intendant zich verwijderd had, stond Dupallon op. Met een vrij theatraal gebaar, legde hij zijn hand op den schouder van den gewaanden tenor en sprak met glinsterende oogen en plechtige stem: Nog altijd bereid tot alles om uw stem voor altijd te bewaren? Ik herhaal het u; daarvoor wil ik zelfs mijn beide beenen missen. Dan zult u mijn werk leeren kennen. De dokter schoof een voorhang weg, open de weer een deur en leidde den journalist in een groote kamer, gelijk de operatiezalen der meest moderne klinieken. Allerlei in strumenten en benoodigdheden voor de chi rurgie waren zorgvuldig op glazen étagères gerangschikt. Midden in de zaal stonden twee operatietafels, automatische lavabo's en verschillende ingewikkelde toestellen, in een hoek dynamo's en motoren. Dupallon draaide aan een knopje bij den ingang, en electrische lampen verspreid den een schitterend licht. Eén bijzonderheid trof Pierre terstond: aan de wanden hingen verscheidene schil derijen van groote meesters en vormden een wezenlijke kunstgalerij in dezen tem pel der heelkunde. Tot een nadere besohou- wing werd hem echter niet den tijd gegeven, want Dupallon leidde hem door een lage deur, en nu bevonden zij zich in het park tegenover de omheining, waar la Chinge eiken morgen zwaar beladen heenging. Ook hier weer een zware ijzeren deur. De dokter, met een grooten bos sleutels gewa pend, opende ze, en nu vertoonde zich een soort van boeren-binnenplaats met een werkelijken kippenloop en de lage gebouw tjes van een paarden- of koestal. Dupallon bleef staan mi zei: Ziehier de eerste sujetten van mijn proefnemingen Daarover moet u mij uw oordeel zeggen. Op enkele passen van hen af knabbel de een konijn aan een grooten gelen wor tel. Wat dunkt u van dezen knager? 't Is een zeer mooi konijn. Ha, ha! lachte Dupallon; 't was een konijn. Nu is het een konijn-haan! Hij raapte een steen op en wierp dien naar het smullende dier: het beest vluchtte weg onder een luid en herhaald kukeleku. Verbijsterd keek Pierre den dokter aan, doch deze lachte opnieuw cm riep: Fox! Bij dezen naam sprong een prachtige St. Bernardshond kwispelstaartend uit zijn nest en beantwoordde den oproep met een duidelijk ezelsgebalk. Dat is mijn hond-ezel zei Dupallon. Met een schop joeg hij een zware big uit een trog, waarin deze lag te wroeten: En dit mijn varken-schaap! Hinkend liep de dikhuid weg, niet grom mend maar blatend als een schaap. Pierre streek zich de hand over het voor hoofd, als wilde hij een dwaze zinsbegoo cheling verdrijven. Lachend bracht de dokter hem weer naar het laboratorium. Nu zal ik u de noodige verklaringen geven. De eerste vraag, die zich aan mij voordeed was deze: kan ik het strotten hoofd van het ééne individu verplaatsen om het over te brengen op een ander? De oplossing va.n dit probleem zou een tweede vraag op het tapijt brengen: is de uitstroo- miing der stemgeluiden een eigenaardigheid van elke soort, of hangt zij enkel van den wil van het sujet af? Immers, er zijn lie den, die door een gewilde samenstrekking der stemspleet den haan, den ezel of het varken nabootsten. Zal, een hond bij voor beeld, die 't strottenhoofd van 'n ezel zou be zitten, blaffen of balken? Welnu mijnheer, hij zal balken! De beesien, die u gezien hebt, zijn sujetten op wie ik met het meest vol komen succes strottenhoofden heb overge bracht. U hebt een ezel de keel beroofd om daarmee die van een hond te versieren? Bravo! U hebt het begrepen. Met eeq vaardigheid in het gebruik van den scalpel, zooals niemand amders die bezit, heb ik d« spieren doorgesneden, aderen en vaten af gebonden, bet krakbean uitééngenomen. en door een middel, dat ik alleen ken, zorgvuldig op een ander wezen geënt. Zooals men een vruchtboom of rozen struik ent? Precies. Maar dat was slechts het eer ste deel van het vraagstuk. Wat ik dan begeerde? Na den hond zijn strottenhoofd ontnomen te hebben om het door dat van den ezel te vervangen, wilde ik niet het strottenhoofd van den hond aan den ezel geven, maar het bewaren, verbinden aan... als het ware inlijven in de gevoellooze stof- van een instrument, er van maken.dit, mijnheer! Hij was naar een der tafels getreden en wees nu een mahoniehouten doos of kastje met een trechter er op. Hij draaide een handvat om: men vernam het gegons van een motor, een elastische zak naast den trechter zwol open een zeer duidelijk en zuiver hondengeblaf deed zich hoorem. Hoe hebt u dat kunnen doen? Daar heb ik vijf volle jaren over ge werkt en, eer ik slaagde, meer dan veertien honderd honden gedood. Welk een bloedbad! Het zou mij te ver voeren, wanneer ik u wilde uitleggen door welke middelen ik de verschillende ondordeelen voor verdro gen of verrotting weet te behoeden; hoe ik hun lenigheid bewaar, en door welke goed doordachte toepassingen der electriciteit. ik al de vezels van dit orgaan beheersch. Ge noeg, het is mij gelukt, want dit houten kastje blaft. Met aandacht volgde Pierre den dokter, die door zijn onderwerp geheel begeesterd scheen. Hij moest al zijn tegenwoordigheid van geest te hulp roepen om ook niet zelf in deze begoocheling verstrikt te worden. Een oogenblik overzag hij al de instrumenten, welke hem omringden, ten einde zich goed te overtuigen, dat bij zich in een operatie zaal bevond, tegenover een geneesheer, wiiens moordiwaamm hij thans aan het licht gebracht had. De eerste maal, dat ik de menschelijke stem aangreep, zoo ging Dupallon intusschen voort., dat is nu twaalf jaar geleden. Te dien tijde stond ik op goeden voet met den toenmaligen minister van Binnenland- sche Zaken. Ik had gelegenheid hem van 'n gevaarlijken, zij het ook onbeteekenenden mededinger te verlossen, door deze bij een overigens onbeduidende operatie te lang on der de chloroform te houden. IK deed hert zeer zeker niet opzettelijk, en de dood kwam geheel op rekening van den schok door de operatie veroorzaakt. Hoewel ik hem na drukkelijk en formeel verklaarde, dat dit overlijden geheel toevallig was, toonde hij zich zeer dankbaar en beloofde mij den eer sten ter dood veroordeelde den besten voor mijn proefnemingen. Dit was Louvalois, een moordenaar, wiens misdrijven de publieke opinie destijds in hevige mate beroerden. Op een goeden morgen meldde de pers met groote teleurstelling, dat de veroordeelde zich zelf in de gevangenis gedood had. In werkelijkheid bevond hij zich in deze zaal, ander mijn scalpel. De operatie slaagde niet: het sujet was uitgeput door het regime in de cel en leed bovendien aan een hoogst ernstig aangeboren, overgeërfd alcoholisme: de ent pakte niet. Met zijn strottenhoofd kon ik ook niets doen, het ging op jammer lijke wijze tot verrotting over. Het tweede sujet gaf mij meer voldoe ning. 'tWas een ongelukkige, dien ik op zekeren dag stervend van honger en ge brek op een der kaden aantrof. Ik nam hem mee en bood hem aan zijn bestaan te verzekeren, indien hij van zijn kant mij zijn stem afstond. Want, mijnheer, ik dwing nooit iemand; alleen met uitdrukke lijke toestemming van mijn patiënten opereer ik hen. Pierre kon een spottenden glimlach niet weerhouden bij deze brutale bewering van het onmemsch. (Wordt vervolgd). Een Bull-Dog Drummond-verhaal. door SAPPER. Geautoriseerde vertaling. 2.) Het mag een meesterstukje geweest zijn, gaf ik lachend toe, maar ik beb koppijn ge kregen om een steekhoudende uitvlucht te vinden. Wat heb je tenslotte gebrouwen vroeg hij. Ik schreef naar mijn advocaat, dat hij me dringend moest ontbieden over die hangen de kwestie van mijn grootmoeder's erfenis. Het was erg doorzichtig, dat geef ik toe. Maar di plomatie en schijnbewegingen zijn niet mijn sterkste zijden. En toch steunde dit verzinsel op 'n zeer reëelen grond. Molly heeft over die erfenis reeds een bontmantel gespreid. Hoe eerder de duiten binnen komen, hoe liever. Die begeerte onderdrukte alle achterdocht. De buitengewone degelijkheid van haar man was haar trouwens waarborg voor de onaanvecht baarheid van zijn excuus. Kortom, Molly ge loofde voor de zooveelste maal en drukte in alle onschuld twee zoenen van rouwbeklag op het bedrieglijke gelaat van haar echtgenoot, dat niet eens gloeide van schaamte. God zegene het onwankelbare vertrouwen onzer lieve vrouwen, zei Hugh. Daar gaan ze Chin, chinDoorzichtig of niet, dun of dik, ze hebben gebeten, de schapen Lieve schapen overigens. Ik hen altijd een voorstander ge weest voor geestelijke minoriteit der vrouw. Dat is de beste waarborg voor een volkomen ontplooiing onzer mentale capaciteiten. We zullen dus een paar dagen de vreugde T*n ons vrijgezellen-bestaan, ongestoord kunnen genieten. En in die paar dagen kan heel wat gebeuren, dat verzeker ik je. Dat geef ik toe, antwoordde ik. Ik ver wachtte trouwens niets anders. Maar onder- tusschen heb je kans gezien, je vrouw te kleineeren, je bier op te slokken en het cardi- nale punt te ontwijken. Ik herhaal dus Is het Irma Gelukkig nietVoor haar Misschien een volgenden keer, want ik zou haar niet graag laten ontsnappen. Ditmaal is het echter iets geheel, geheel nieuws Hij keek mistroostig naar een dun laagje bier op den bodem van zijn glas en belde. We zullen nog eens laten vullen en dan zal ik je brandende nieuwsgierigheid trachten te bevredigen. Denk er wel om. Peter, dat het 'n ongelooflijk en hopeloos wespennest kan zijn, en al is het zoo, golf spelen kunnen we altijd nog. Maar ik heb een vermoeden, dat we het zaakje voldoende zullen hebben opgeknapt voor dat de „Maid of Orleans" weer terugkomt. Tusschen twee haakjes, jij kent zoo goed als niets van dit deel van de wereld, is het wel Geen zier, zei ik. Welnu, dan lijkt het mij het verstandigst je eerst in het kort een ruwe schets van zijn topografische gesteldheid te geven. Als we Hythe achter den rug hebben, komen we aan een reusachtig stuk land, zoo vlak als een biljardlaken Romney Marsh. Het woord Marsh is tamelijk slecht gekozen, want de grond is zeer hard en uitstekend geschikt als weiland. Hier en daar ligt een pittoresk dorpje, een paar ouderwetsche boerderijen breken de mono tonie. Maar je hoofdindruk is toch volkomen eenzaamheid. Eiken dag komen de char-a-bancs van Hastings en Folkestone over de wegen, die in uitstekende conditie verkeeren. Alleen wat smal voor ons moderne verkeer. Ik herhaal dus dat het er verbazend stil is. Op een wande ling krijg je telkens den indruk dat er iets gebeuren gaat. Het is een streek waar de lijken als het ware per vierkante meter in den grond verstopt zijn. Een paar honderd jaar geleden lag heel die streek nog onder de zee. Toen spoelden de golven nog tegen den voet der heuvels. Heel Romney Marsh is, om met onze dichters te spreken, aan het geweld der woeste baren ont rukt. Vanaf die heuvels heb je het prachtigste vergezicht naar Dungeness en Lydd, indien je smaak tenminste naar dit soort landschapjes uitgaat. Het verheugt me, dat de jouwe zich niet beperkt tot een stilleven van gevulde bierglazen. Open, vrij, met dien zilten smaak van de zee in den wind. Ik houd ervan. In de keuze van onze tegenwoordige woning heb ik mij voornamelijk door de liefde voor dit vrije land laten leiden. Ik heb er een prachtig onbelem merd uitzicht tot aan de zee. Op het terras heb ik onmiddellijk een verbazend krachtige telescoop laten inrichten. Een telescoop! Peter! Dit instrument heeft me spoedig onverwachte diensten bezorgd. De onthullingen der laatste dagen hebben mijn vermoeden, dat sinds lang in me sluimerde, bevestigd. Lijken Misschien Tot nu toe levende personen. Maar om tot de zaak terug te keeren. Die telescoop zal ons ook in de komende dagen van dienst zijn. Ik zei, dat de Marsh maar spaar zaam is bevolkt. De eenige plaatsen Van eenig belang zijn Rye en Winchelsea dat eigenlijk al niet meer tot Romney Marsh behoort. Rye ligt bovenop een kegelvormigen heuvel en moet in vroeger dagen bijna langs alle kanten door water zijn omringd. Die twee dus daargelaten, heb je noe Lydd met het schietterrein van de artillerie en New Romney. De verspreide wo ningen in het land beltqoren aan kleine boeren, meest" pachters vermoed ik. Zoowat een week geleden, of om juist te zijn, den dag voor dat ik je geschreven heb was ik me aan het ontkleeden om naar bed te gaan. Het was tamelijk vroeg hoogstens elf uur of kwart over en ik besloot in mijn pyama voor het open raam een laatste sigaret te rooken. Mijn kleedkamer heeft een prachtig uitzicht over de Marsh en ik kon duidelijk de lichten onderscheiden van een voorbij komen den stoomer, die naar het Westen trok. Plotse ling schoot er midden uit de Marsh zelf een rood licht op, dat na een seconde was ver dwenen. Toen een pauze. Ook niet langer dan een seconde. Toen een nieuw licht, ditmaal blauw. Dit werd zoowat een keer of zes herhaald rood-blauw rood-blauw rood-blauw rood-blauw Daarna was alles voorgoed ge daan. Een tijd lang bleef ik perplexed in het donker staren. Ik veTgat te rooken, en toen de sigaret naar m'n vingers brandde kwam ik weer tot de werkelijkheid terug. Wat kon dat wel te beteekenen hebben. Op m'n tafel trachtte ik met een paar lucifers de richting te bepalen, zoodat ik den volgenden morgen met mijn telescoop de zaak verder zou kunnen nagaan. Maar ik had 'n taai verlangen van er op uit te trekken en op staanden voet een onderzoek ter plaatse in te stellen. Waar het aan lag, weet ik niet, maar ik onderdrukte dit verlangen. Phyllis was al in bed, en ik stond in mijn pyama. En om je de waarheid te zeggen, Peter, zelfs in dat vroege uur kreeg ik al vermoeden, dat er iets bijzonders achter stak, en ik voelde er niets voor m'n beproefde omzichtigheid prijs te geven. Daarom repte ik er met geen woord over aan de goeie ziel. Dat het een of ander teeken was van meer dan gewone beteekenis, stond zoo vast als een paal boven water. Maar voor wien of van wie M'n eerste gedachte was dat er smokkelaars aan het werk waren. Want als de praatjes waarheid 'bevatten, moet er schandelijk gesmokkeld worden in zijde. Ik heb hooren verluiden, dat de heeren zich bedienen van luxueuse motorjachten of volgepropte sight seeing cars, die er midden in den nacht met hun kostelijke lading tusschen uit trekken. Maar toen ik die theorie uitwerkte, liet ik ze even snel varen. Bij een beetje nadenken leek het toch al te ongerijmd, dat mannen die bij een zoo uiterst geheimzinnig bedrijf betrokken waren, zich midden in den nacht van helschij- nende roode en blauwe lampen zouden bedienen. Een cinema-held mag zijn toevlucht nemen tot dergelijke fantastische communicatiemiddelen, een serieus smokkelaar zoekt langs alle kanten beschutting Trouwens, indien dit het geval was, zou men verwacht hebben, dat het licht in de richting van de zee werd uitgezonden. Maar het werd al te duidelijk landwaarts ge zonden. De smokkelaars waren dus uitgesloten. De volgende oplossing, die zich voordeed, was, dat het heelemaal geen geheimzinnige teekenen waren, maar het reeds gesignaleerde tijdverdrijf van 'n opgeschoteif bengel, die te veel van Tom Mix of Nick Carter had gezien en gelezen. Ik droomde dien nacht van „Dandy Dick, de schrik der Cowboy's", en viel in slaap. Den volgenden morgen was ik al vroeg uit de veren, dat snap je. Er lag 'n dunne mist over de Marsh, Ik stapte vol verwachting op m'n twee lucifers af. Die gaven me natuurlijk de juiste richting aan, maar geen afstand. Dien moest ik maar raden. Ik zei je, dat de huizen uiterst schaarsch zijn, en op de lijn van de door mij uitgelegde lucifers was er maar een. Ofschoon de dingen bij avond altijd een geheel ander aspect vertoonen dan bij dag, kreeg ik toch den indruk, dat de hoogte nagenoeg met dit punt van het terrein overeenkwam. Ik ging dus naar beneden en richtte mijn telescoop op het gegeven van mijn vraagstuk met een onbe kende. Zooals ik vermoedde was het een doodgewone boerderij. Er waren een paar schuren te be kennen, die een soort erf omsluiten. Alle boer derijen zijn op die manier gebouwd in tegen stelling met die op het vasteland waar het erf meermalen geheel of gedeeltelijk open ligt. Er omheen stond 'n vijftal reusachtige hoo rnen, wilde kastanjes. Het heele gedoe stond geheel geïsoleerd als 'n kleine burcht op 'n eiland, zoowat een kwart mijl van den grooten weg tusschen Rye en New Romney. 'n Zandweg vormide de verbinding. Er was geen teeken van menschelijk of dierlijk leven te bekennen. Maar m'n onderzoek duurde lang genoeg om m'n geduld te beloonen. Een vrouw kwam naar buiten. Ze had een schop in haar hand en ging naar een der bijgebouwen. In alle opzichten 'n vreedzaam landelijk tafereeltje. Toch klampte ik de postbode even aan. Z'n tong plakte aan z'n keel en kwam met een frisch glas bier was los. Daaruit vloeiden wat nadere inlichtingen. De boerderij stond bekend onder den naam van Spragge's Farm. Ze be hoorde aan een man van denzelfden naam en was sinds ontelbare geslachten het bezit dezer familie. De tegenwoordige eigenaar woonde er met zijn vrouw en ik kwam te weten, dat hij niet al te gunstig bekend stond. Hij was norsch en opvliegend én stond bekend als een echte kniesoor. Hij kon het zich blijkbaar best ver oorloven een meid te houden, maar liet al het werk aan z'n vrouw over. Hij had 'n verschrik kelijk karakter en had herhaalde malen voor de rechtbank gestaan wegens handgemeen met een van zijn knechts. Met het gevolg, dat niemand zich meer in zijn dienst waagde. Om licht te hebben in m'n tweede vizie op deze zaak, vroeg ik of hij kinderen had. Nee, deze Spragge was de eerste, die de traditie dreigde te verbreken, wat reeds tot heftige tooneelen met zijn vrouw aanleiding had gege ven. Maar hij scheen van tijd tot tijd kost gangers te nemen en ik vischte nit, dat die kostgangers in verbazend snel tempo van naam verwisselden, daar zij noch rust, noch stilte voor hun geld ontvingen. Ik vroeg, of er thans iemand was, maar dat kon de postbode niet met zekerheid beweren. In ieder geval waren er geen brieven voor Spragge's Farm geweest dien morgen. Ofschoon ik dus verbazend weinig waar voor m'n glas bier had gekregen, bedankte ik hem allerhartelijkst voor zijn inlichtingen en toen hij door het hek verdwenen was, schonk ik mezelf nog eens in om beter te kunnen na denken. Maar dit Kostte me een tweede glas aan m'n zegsman. Ik weet niet of de leeperd mijn gehei me bron van Inspiratie te weten was gekomen, maar hij draaide zich plotseling om, keek vra gend of verwijtend naar mijn gulpenden mond en vertelde toen hij even later met z'n mouw het schuim van z'n tweede glas van z'n mond veegde, dat Spragge toch wel een kostganger moest hebben. Hij had namelijk in de twee voornaamste winkels een eeuwigdurende recla me, dat er op Spragge's Farm gelegenheid was tegen billijken prijs stilte, natuurschoon en voedsel te bekomen. Sinds enkele dagen had hij die kaarten laten wegnemen. Het was dus mogelijk, dat hij werkelijk voorzien was of, dat hij besloten had, deze zeer fictieve bron van inkomsten voorgoed af te sluiten. Dat was alles wat ik voor m'n tweede glas bier te hooren kreeg. In den loop van den morgen nam ik zelf een kijkje, maar ik kreeg werkelijk niets bijzonders te zien. Geen boom was beschadigd, geen afge trapte slootkant viel te bekennen. Eenmaal kwam er een man naar buiten en ik vermoed, dat dit Spragge geweest moet zijn. De vrouw kreeg ik wei twee of drie maal te zien. Overi gens was er op de geheele boerderij geen spoor van leven te vinden. Alle gedierte, indien het aanwezig was, scheen met stomheid geslagen. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 12