NAAR DE EVENREDIGE IN FRANKRIJK WANNEER ELKE PRINS ROMEIN ZICH EEN VOELT.... SPORT IN ENGELAND DÖtfDERDAÖ Ï0 APRIL 1930 SOCIALISTEN TEGEN RADICALEN ABBE BREMOND IN ONS LAND sta DE JONGSTE TUSSCHENTIJDSCHE VERKIEZINGEN P a r ij s, 3 April 1930. Vlak voor de verkiezingen van 1928 heeft het Fransche „parlement de kieswet veranderd om een onhoudbaar gebleken en buitengewoon oneerlijk werkend amalgaam stelsel te vervan gen door de van ouds weinig gunstig bekende arrondissementsverkiezingen. Voor het alge meen stemrecht met evenredige vertegenwoor diging had men een vrees, die begrijpelijk is hij het geknoei, waaraan de gekozenen hier hun zetels danken. Een eerlijk stelsel dreigde zulk een afwijkenden uitsilag te geven, dat voor hen, die de kieswet moeten maken, de aanvaarding der Evenredige eenvoudig harikiri zou heteeke- nen. In 1919, nadat in geen jaren verkiezingen hadden plaats gehad, was men bereid het kies stelsel, dat aan een ware kaste de stembus in handen gaf te verbeteren. Het arrondissements- stelsel verzekerde door den grooten invloed, die het aan de plaatselijke bestuurders gaf, die voor het overgroots deel aan de geheime ge nootschappen gehoorzaamden, aan het radicalis me sinds 1900 het bewind over het land. Slechts in overwegend rechtsche arrondissementen kon de rechterzijde haar setels handhaven, en dan nog onder welke voorwaarden Meestal, in- plaats van aan eigen mannen de voorkeur te geven, moest men de chantage ondergaan van de kleine minderheid, die den doorslag gaf en haar „middenman" wist op te dringen. Elke verkiezing was dientengevolge voor de rechter zijde een verplaatsing naar links. Had men toen breed willen zien en de vraag van liet kiesstelsel landelijk inplaats van plaat selijk willen stellen, dan ware het mogelijk ge weest het evenredigheidsstelsel in te voeren. Maar de rechtschen zijn toen zeer onverstandig geweest. Zij vreesden in hun districten door de Evenredige zetels te moeten afstaan aan links, welks zetels zij door het oude stelsel konden behouden. Zij zagen voorhij, dat hetzelfde gold voor de districten die in handen van links wa ren. Het plaatselijk egoïsme heeft toen verhin derd, dat naar mannen als de heeren Benoist en Marin werd geluisterd en men heeft toegestemd in een bastaardstelsel, dat van de Evenredige slechts den naam had, doch er de caricatuur van vormde. Men Is toen tot een lijsten-ste1- sel gekomen, waarvan het eenige voordeel was, dat de partijen niet werden aangetast, het par tijleven zijn waarde behield, en dat de onzede lijke tweede stembusgang onnoodig was Alleen de socialisten hebben toen voor de Evenredige gestreden. De radicalen bleven natuurlijk het hun zoo bevoorrechtende arrondissementsstel sel met de uninominale candidaatsMUng en noodzakelijke herstemming verdedigen. Bij de Novemberveririezingen van 1919 heeft dat bastaardstelsel aan de rechtsche pariijen de overwinnning bezorgd. Maar in 1924 hebben de radicalen en de socialisten ,die beiden het kind van de rekening waren geworden, den in vloed van dat stelsel gebroken ,door te coali- seeren en liet resultaat is geweest, uat een tniu derheid het meerendeel der zetels kon verove ren. De verkiezing van de geheele lijst, zoo zij de helft plus één der stemmin uit het district had verworven, leidde het geheels stelsel terug tot het kwaad der arrondissementsverkiezing. Het bastaardstelsel voldeed dus allerminst. Het bleek door ooaliseering elke eerlijke uit spraak onmogelijk te kunnen maken en de toestand was dan ook zoo onzeker geworden dat geen van de partijen zich nog aan dit stel sel durfde toe te vertrouwen. De radicalen hebben toen de kans schoon ge zien den terugkeer naar het arrondissements- stelsel te bevorderen. Zij werden daarbij ge steund door de conservatieven, die zich uitslui tend lieten leiden door de 'deologische overwe ging, dat het gewenscht is, dat een candidaat uit ziju eigen kiezersmilieu wordt genomen en inderdaad da vertrouwensman van zijn cireons- criptie is. Het was toen het oogenblik geweest, niet om- terug te keeren naar het oude kwaad, doch om het bestaande kwaad uit te roeien en het bast aardstelsel te zuiveren. Marin en Grousseau hebben daar toen moedig voor gestreden, doch zijn in den steek gelaten door de socialisten, door de partij die zich altijd en overal als de „paladijn voor duidelijke verkiezingen" op- Werp. De socialisten meenden toen en te recht dat zij tactisch verstandiger deden den rahcalen een kans te geven, wel wetend dat zij steeds méér de radicalen zouden opslorpen en dat het eenige resultaat zo i zijn, dat zij de radicalen zouden vervangen bij het profitee- ren van het ljnks bevoorrechtende stelsel. Zij zijn niet voor een mtsiekening komen te staan. Maar toch zijn zij gestraft voor het feit het beginsel te hebben prijsgegeven. Het arron- dissaments-stelsel hieft hen in conflict met de radicalen gebraoht, die nu ach en wee roepen dat bet de socialisten zijn, die thans van de ar- rondiseementa-verkiezli;,; gaan proflteeren. Twee belangrijke feiten, al betrof het tus- schentijdsche verkiezingen, hebben nu de vraag van het kiesstelsel hoogst actueel gemaakt. Vat toch Is gebeurd. De machtige radicale partij Is zoodanig reeds door de socialisten afgetakeld, dat het oogenblik daar is, waarop het de socialisten zullen zijn die de talrijkste partij van het bartel vormen en niet meer de radicalen. De radicalen zijn reeds teruggebracht tot op 113 zetels, de socialisten zijn al tot 103 gestegen en voelen het oogenblik naderen, waarop zij voor goed de roode stemmen aan het radicalisme kunnen ontnemen. Zulks is hun geleerd bij de tus3chentijdsche verkiezing te Narbonne, waar Blum den zetel veroverde op den candidaat van de Sarrauts, en zulks ls ook weer te Bergerae gebleken, j.l. Zondag waar de socialist gekozen werd tegen het partij-advies nota bene in en tegen de radicalen, wier can didaat bij eerste stemming boven den socia list uitkwam. Het is natuurlijk zeer vermakelijk, welk een herrie daar over gemaakt wordt en het is nog veel grappiger dat de radicalen nu de sociali|- ten sommeeren hun niet langer zetels af te nemen. Er wordt zelfs naar het middel gezocht om de stemming ongedaan te maken. De socialisten zijn echter met een antwoord gekomen, dat onverwacht mag heeten, maar toch door ons in 1928 reeds voorzien werd, toen wij schreven, dat toch de socialisten den een of anderen dag tot de Evenredige zouden moe ten terugkeeren. En inderdaad, zij doen het thans; vroeger dan men had kunnen verho pen. De socialisten zijn gegroeid de radicalen ver zwakt. Het oogenblik is dus gekomen, waarop het arrondissementsstelsel tegen de socialisten werkt. Om in 1932 den grooten slag te slaan, dien zij wenschen en het meerendeel der radi caal-socialistische zetels te nemen, (want zij kunnen slechts winnen op de radicalen) moe ten zij de allianties der radicalen verijdelen. Ze hebben tot nu toe moeten toelaten, dat de radicalen zich niet alleen met hen verbinden, maar ook tegen hen met de midden^lementen. Al naar gelang dat in den radicalen kraam te pas komt. Het middel om de „combineste ver ijdelen is natuurlijk de Evenredige. Het roode partijorgaan, de „Populaire", is #dan ook als de bok op de haverkist gesprongen om van het feit, dat de radicalen twist zoeken, gebruik te maken, om het arrondissementsstel sel over boord te werpen en de roode partij secretaris, Faure, wiens invloed minstens zoo groot is als dien van Blum, en die in Blum trouwens voor ijn denkbeeld een medestander vindt, eischt de Evenredige en schrijft: „Alleen de Evenredige, zonder panachage per district, integraal, met landelijk gebruik der resten, staat een eerlijk en duidelijk kiesstelsel toe". Precies hetzelfde wat sinds jaar en dag bij elke kiesrechthervorming bepleit is door den Katho lieken leider, den heer Groussier, en wat sinds 1892 geschreven is door den heer Charles Be noist. Jean Gulraud, de zeer strijdvaardige en be leidvolle politieke hoofdredacteur van de „Croix", is natuurlijk Faure direct bijgeval len en waar de socialisten er allen belang bij hebben, daar is er geen gevaar meer voor nieuw verraad aan de zaak van het algemeen stem recht. Waar thans elke nieuwe algemeene verkiezing plaats dreigt te hebben onder een ander verkiezingssysteem, daar zal de kamer zfch wel weer aan de kieswet moeten zetten. Er is in de kamer een meerderheid die dat ver langt, want zij durft met het bestaande stelsel de verkiezingen niet in. De radicalen zelf ook niet, want nu de socialisten zoo machtig zijn geworden, dat zij vooral in de Midi overal boven de radicalen zijn uitgewassen, daar zijn ook zij door een groote ongerustheid bevangen. We gaan dientengevolge naar de Evenredige toe en het zou ons niet verwonderen, wanneer de aanstaande algemeene verkiezingen eindelijk onder een definitief stelsel zouden plaats heb ben. Er is een zeer dringende reden, waarom de georganiseerde partijen het evenredigheids stelsel zullen moeten aanvaarden. De tegen woordige toestand doet de vertegenwoordigers of juister gezegd, hun herkiezingsmogelijkheid veel meer afhankelijk zijn van hun kiezers, dan van hun partij. De partijdiscipline ls dien tengevolge verdwenen. Alle partijleven is ver nietigd. Programs hebben geen zin meer, kort om het parlementaire leven is een personen strijd geworden. Bovendien heeft het arron dissementstelsel het peil der vertegenwoordi ging doen zakken en heeft het zulk een be- neden-middelmatige kamer opgeleverd, dat een lager peil niet meer mogelijk is. Dit heeft zijn grooten invloed op de regeering die niet meer in staat is regeeringsmeerder- heden te vestigen, ondanks de stemmen wel ke zij kan verzamelen. De persoonlijke ambi ties domineeren en het is bijna niet meer moge lijk een toonbare oplossing aan een ministe rieels crisis te geven. Dientengevolge is een regeeringscrisis ingetreden, die door alle par tijen word aanwezig geacht. Die regiemcrisis is een volkomen parlementaire. Men moet dus wel een ernstige poging doen het parlemen tairisme te redden. Een fel links blad, dat echter niet bepaald kartellistlsch is, en toont te zien waar het heen gaat, schreef dezer da gen deze merkwaardige woorden: „Er zijn er toch velen in Frankrijk die niet voor de eenige keus willen gedreven worden, die tus- schen den koning of de sovjets." Voor die eenige keus staat Frankrijk zeker nog niet. Maar er is maar één weg om er aan te ontkomen dat het dien weg op gaat en dat is de Evenredige. Maar dat wil niet zeg gen dat de Evenredige het kwaad kan vernie tigen. De invoering van de Evenredige is op zichzelf van zoo verstrekkenden aard als een regiemwijziging, want zij belooft zulk een diep-ingrijpenden omkeer in het Fransche poli tieke leven, dat niemand kan zeggen wat er de uitwerking van kan zijn. Door de wijze waarop hier altijd het beeld van het kiezerscorps door de verkiezingen geëscamoteerd is, heeft men absoluut geen overzicht van de sterkte van de verschillende politieke stroomingen Slechts twee dingen staan vast. In de eerste plaats dat de Evenredige aan de Katholieken ten goede zou komen, en hun een veel betere ver tegenwoordiging in het parlement zou verschaf fen. Jn de tweede plaats, dat het ook tot een belangrijke versterking der socialisten zou leiden. En bet is niet zeker, dat zulks op zich zoo kwaad zou zijn. Want de versterking zou geschieden ten koste der radikalen, die inder daad al te lang, bijkans een halve eeuw lang, een positie hebben ingenomen, die volstrekt niet aan hun numerieke macht beantwoordt, en onnoemlijk veel kwaad heeft gesticht door de ontwrichting van alle eerlijke meeningsuiting. Ook de Evenredige blijft een experiment. Maar het eenige wat nog mogelijk is. Het eeni ge waar het naar toe gaat, trouwens. Het eeni ge wat ook in den lande herstel van het open baar vertrouwen kan bewerken, en het land uit handen van het caesarisme der geheime genootschappen kan redden. En het is een verblijdend verschijnsel dat het parlement zoo zichtbaar tot die hervorming wordt gebracht. KOLONIALE TROEPEN UIT FRAN8CH MAROKKO brengen hulde aan den onbekenden soldaat bij den Are de Triomphe te Parijs. HET WONDER VAN DEN H. FILIPPO NERI (Van onzen H-corr es pondent ROME, 24 Maart 1930 Elk jaar, op een dag in Maart, opent het GESCHENK VAN KARDINAAL PACELLI AAN DE ST. PIETER. Men meldt ons uit Rome d.d. 6 dezer Kardinaal Paeelli, de nieuwe aartspriester van Sint Pieter, heeft ter herinnering aan zijn ambtsaanvaarding aan de basiliek van Sint Pieter een kostbaar missaal geschonken. Het missaal, dat met kostbare miniaturen is gesierd, werd weleer door de Benedictinessen van Solesmes aan Z. H. Paus Pius X geschon ken bij gelegenheid van zijn gouden priester- jubilé. Benedictus XV schonk het op zijn beurt aan den toenmaligen mgr. Paeelli, toen Hij hem tot titulair aartsbisschop van Sard! consa creerde en als pauselijk nuntius naar München zond. DE AMERIKAANSCEE VLIEGENIER kap. Frank Hawks die zich met een zeilvliegtulg dwars over Amerika liet sleepen deftige maar tevens melancholieke Palazzo Massimo zijn zware deuren voor iedereen. Ge woonlijk treden tusscben de kolommen, waar om het paleis „alle colonne" wordt genoemd, slechts lieden met heel veel blauw bloed als gasten binnen, maar op dien dag in Maart zijn alle Romeinen welkom, althans, prins Massimo en zijn familie doen dan net, alsof iedereen ge apprecieerde bezoeker i3. Dat doen ze uit traditie. Hun voorouders hebben het sinds eeuwen uit traditie gedaan. En altijd was het zoo, zooals het nu op 16 Maart ls. Tegen de vier middelste kolommen van den imposanten voorgevel hangen prach tige, oude gobelins en de poort wordt door een weelderige draperie verborgen. Bij den ingang slaat de portier in groot ornaat, met zijn Napoleonsteek en verblindende passementen op een imponeerend uniform. En boven waaien de Italiaansche en de Pauselijke vlag. De Mas simo's zijn den Paus altijd trouw gebleven en de huidige Prins Massimo is erfelijk directeur der Vaticaansche Posterijen. Van zonsopgang tot liet Ave Maria staat het Palazzo Massimo voor iedereen open, ter her. denking van het wonder, dat de heilige Filippo Neri op 16 Maart van het jaar 1583 wrochtte, dus nu 247 jaar geleden. Op dien dag stierf de vertienjarlge Paolo Massimo, die een groote vereering voor Filippo Neri koesterde. De heilige had gezegd, dat men hem moest waarschuwen, indien de toestand van den jongen edelman, die zwaar ziek was, mocht verergeren, en, zoo kunnen we lezen in de documenten van het proces der heiligver klaring van Filippo Neri op 16 Maart 1583 moest men een bode zenden om te zeggen, dat de kleine Paolo stervende was. De bode kwam juist, ten de heilige de Mis las en kon dus zijn boodschap niet onmiddellijk volbrengen. In- tusschen stierf Paolo. De pastoor van de paro chie, die hem de laatste H.H. Sacramenten had toegediend, was reeds vertrokken en men maakte water gereed, om het lijk te wasschen en te kleeren, om het te kleeden voor het doodsbed. Na een half uur verscheen de heilige Filippo Neri, maar de vader van Paolo moest hem boven aan de trap toeroepen, dat zijn kind niet meer tot de levenden behoorde „Paolo is dood Filippo trad de kamer binnen, waarin de doode jongen lag en wierp zich voor het bed op de knieën. Een kwartier bleef hij in gebed verzonken bevend over al zijn leden. De vader zag vol droefheid toe, tot Filippo wijwater nam, daarmede het gelaat van Paolo bespren kelde en een weinig tussehen diens lippen goot. Daarna legde Filippo den dociu:' knaap de hand op het voorhoofd en riep tweemaal met zijn sonore stem „Paolo, Paolo", waarop Paolo de oogen opende en het woord „vader" fluisterde, er onmiddellijk aan toevoegend „ik heb een zonde vergeten en wil die nog biech ten", Nadat de jongen had gebiecht, sprak Filippo een half uur met hem, hem ten slotte vragend, of hij graag wilde sterven. Paolo antwoordde, dat hij gaarne naar het paradijs ging, om daar zijn pas gestorven moeder en zusje te zien. De heilige herhaalde zijn vraag en ontving het zelfde antwoord. Toen zei hij zacht „ga, wees gezegend en bid God voor me". En op hetzelfde oogenblik viel Paolo Massimo weder in zijn doodsslaap terug De kamer, waarin dit wonder geschiedde, werd in een kapel herschapen en deze kapel is op den zestienden Maart het pelgrimsoord van vele Romeinen. Alle zalen en kamers van bet eeuwen en eeuwenoude Palazzo Massimo staan d,an zooals gezegd voor hen open en Prins Massimo neemt met zijn heele familie te honneurs waar. In de z.g. ivoren zaal vindt de plechtige re ceptie voor het Romeinsche patriciërsdom plaats. De namen van hen, die komen, zijn even bekend en bijna zoo oud als Rome, als het Pauselijke Rome. Alle groote Romeinsche fami lies geven acte de presence, zooals de Cenci's, de Orsini's, de Colonna's, Aldobrandinl's, Rus poli's, Barberini's enz. enz. Maar langs den indrukwekkenden portier gaan ook Totarello er carzolaro en Giggetto er murantore; Totarello de schoenmaker en Oiggetto de metselaar. Sinds zestig jaar komt de H. Vader niet meer in de kapel een H. Mis opdragen, maar Totarello er carzolaro en Giggetto er muratore verschijnen onveranderlijk ieder jaar, al is Rome nu een millioenenstad geworden en zijn de echte Romeinen grootendeels met uit alle deelen van het land naar de Eeuwige Stad ge trokken elementen versmolten. En de schoen maker en de metselaar en andere echte Ro meinsche volkstypen toonen zich volstrekt niet geïntimideerd door de weelde dezer paleiselijke omgeving, waar de muren wemelen van koningsportretten. Ze doen niet als de Fransche sansculotten, toen deze het paleis van Versail les waren binnengedrongen. Integendeel. Het trotsche „civls romanum sum" doet hen zelf bewust door de majestatelijke gangen wandelen en ze voelen zich, terwijl ze spreken over het verleden, dat ook hun verleden is, familieleden van de Massimo's en tenslotte Massimo's, echte prinsen van den bloede. Voor het portret van den Massimo, die tijdgenoot was van Napoleon, hcuden ze stil en uur aan uur wordt daar op gehaald, hoe deze Massimo deu veroveraar troefde. Dat was, toen de IJzeren Corsicaan te Rome vertoefde en een receptie gaf, waarop ook don Francesco Massimo verscheen. De Fransche keizer vroeg hem tijdens een gesprok terloops ironisch, of het waar was, dat zijn familie re gelrecht van een oud-Romeinschen patriciër uit de tijden vóór Christus afstamde „Ik zou het niet kunnen zeggen, Majesteit", antwoord de don Francesco den veroveraar, die in zijn oogen natuurlijk een geweldige parvenu was, „maar de burgers van Rome beweren dit al sinds twee duizend jaar" Het is jammer, dat dit portret aan de wand geen ooren heeft om te hooren. Want dan zou Don Francesco plezier van zijn bon mot bele ven en met welgevallen kunnen luisteren naar den commentaar van de jonge Romeinen, die het verhaal later weder ontelbare malen aan hun kinderen zullen vertellen, op 16 Maart. Wie op 16 Maart naar het Palazzo Massimo gaat, dat daar voornaam en deftig tus3chen de kakelbonte winkels van het woelige Corso Vittorio Emanuelle staat, is een echte Romein- Want alleen de echte Romeinen kennen de traditie. De krant geeft slechts een beschrij ving van de receptie, als ze is gebeurd. De tal- looze nieuw-bakken Romeinen blijven buiten de muren en ze vergapen zich aan den dreigend starenden portier en zien velen naar binnen gaan, maar meenen In hun argeloosheid, dat het alle uitverkorenen zijn. En inderdaad, het zijn ook uitverkorenen, maar ze bewareu het geheim en de man van buiten, die het achter af hoort, weet na een jaar niet meer precies den datum en vraagt zich af, waarom ziju krant hem niet even gewaarschuwd heeft. Dit zal echter wel op verzoek van Prins Massimo zijn gebeurd, want als heel Rome op visite kwam, zou hij zelf geen plaats hebben, om zich te bewegen. Ouderwetsche tradities te handha ven is heel aardig, doch in een millioenenstad valt zooiets niet mee. Daarom blijft het op den zestdienden Maart een onderonsje van hen, „die het weten" Volkomen op hun gemak en zelfbewust be kijken deze Romeinen, die het weten, den hee- len inventaris van het paleis, dat antieke sar- cophagen bevat, Romeinsche beeldhouwwerken, schilderijen van Madonna's en heiligen en tal- Iooze andere kunstvoorwerpen. Bedienden en lakeien in uniformen van rood en blauw hou den met carabinieri een oogje in het zeil. Maar wat de laatsten te doen hebben is slechts het werpen vau een somberen blik naar een klei nen zwartharigen Romein, die met zijn groe zelige handjes een duizendjarige, kleurige dra perie beetpakt en dreinend uitroept mio, rnio", bet is van mij, het is van mij. Die som bere blik van den zwartrooden carabiniere zegt duidelijk genoeg, dat liet eigendom van prins Massimo geen speelgoed is, zelfs niet op 16 Maart en de vader of moeder van den dreumes sust beschaamd het gekrijt van den teleurge- stelden kleine, die van de gastvrijheid in den huize Massimo op ongepaste wijze wilde profi- teeren Al ls thans de verzoening tussehen het Vati- caan en Italië tot stand gekomen, de Paus heeft nog steeds geen gebruik gemaakt van den troon, die telkens voor hem wordt opge slagen. Dit jaar ls echter Kardinaal Paeelli hem komen vertegenwoordigen en de hoogste kerkelijke autoriteit na den H. Vader is er plechtig ontvangen. En toen hij heenging, 'hiel den de dienaren van het paleis naar oud ge bruik de toortsen omhoog. De jaarlijksche receptie in het Palazzo Mas simo vormt een evenement In het leven der echte Romeinen en al is het paleis dan voor iedereen toegankelijk, er vindt nooit zelfs het geringste incident plaats. Het laatste onaangename geval dateert uit 1830. Tijdens de receptie bemerkte prinses Co- lonna opeens, dat ze een kostbaar collier mist te, welk kleinood ze, naar ze zich heel goed herinnerde, nog droeg, toen ze het paleis bin nentrad. Allerwegen schrik en ontsteltenis. De familie Massimo ten einde raad. In haar huis dieven en een Colonna, die bestolen was! Gasten en bedienden zochten in alle hoeken en gaten, tot iemand na 'n uur zag, dat het snoer om den hals van het beroemde beeld van Miro- ne schitterde. Men nam aan, dat een grappen maker aan het werk was geweest, maar het is nooit uitgekomen, wie deze grappenmaker was. Niemand wilde althans zijn naam noemen en aangezien ook het beeld zweëg, bleef de dader voor altijd onbekend HET KAMPIOENSCHAP VAN HET VEREENIGD KONINKRIJK WILDE STAKING Aan 20 schepen ligt het werk stil LONDEN, 9 April (R.O.) Bij een wilde sta king in de Manchester-dokken te Salford zijn vijf duizend man betrokken. De werkzaamheden aan een twintigtal schepen liggen daardoor De kansen van Chelsea Engeland juicht! Zijn wimpel heeft gewap perd op Wembley! In een strijd, welke aan vuur en verve niets te wenschen overliet, heeft het Schotland van den aardbodem weggevaagd Met een ferme 52 zege veroverde het de veste welke 18 jaar lang voor zijn kracht to sterk was gebleken: het kampioenschap van het Vereenigd Koninkrijk. Onze erkentelijkheid! Dit suces is dusdanig daverend geweest, dat men zich in gemoede gaat afvragen hoe het eigenlijk heeft bestaan, dat de bloem dezer voetbalnatie zooveel jaren lang het hoofd heeft moeten buigen voor Schotland, Ierland en Wales. Thans staan de Engelschen zegenrijk aan de spits met 3 gewonnen matches, en de cijfers van de triomphen laten aan duidelijk heid niets te wenschen over: 60, 30 en 5—2. Dit laatste succes vormde met recht den meer- genoemden klap op de vuurpijl. Honderddui zend Britten hadden den gang naar Wembley Stadium aanvaard en alles wat ras-Eugelscli was, deed zulks met een bang hart. Weliswaar gaven de knetter-successen op de twee ge sneuvelde candidaten reeds veel vertrouwen, maar aan de andere zijde stond dat men de voorhoede van de ploeg, die Ierland en Wales geslagen had, eigenlijk volledig had thuis ge laten, afstand doende van het eeuwenlang ge huldigde principe „never change the winning team". Doch ziet! Er speelde een herrezen Engeland. Van den aanvang af namen de Britten de overhand, al zij gezegd, dat in die eerste mi nuten een doorzetten van den Schotschen mid denvoor haast het eerste doelpunt aan gene zijde had doen ontstaan. Doch de kansen keel den en na twaalf minuten zette de debutant Crooks van de rechtsbuitenplaats keurig voor doel, waar het hoofd van Bradford het leder deponeerde voor de voeten van Watson en luttele tellen later stond gansch Wembley op zijn teenspitsen. Toen was het ijs gebroken! Toen kwam de lawine tevens. In het nauw gedreven door Crooks, pingelde Law voor goal, Crooks be machtigde opnieuw het kleinood, prikte het van de achterlijn af naar den doelmond en weer was Watson ter plaatse om thans met een knikje een donderend gejuich te ontketenen. Ongekende luxe voor al 'li* duizenden! Deze waren de uren, vjimjfvan ik U twee jaar geleden verhaalde ran &We zelfde match: de volkomen meesterschap van den een over den ander. Thans wist Engeland zich winnaar. Met korte hakken en hamerslagen werd dat heele hechte fundament van Schotland's defensie ge broken. En was het twee jaar terug Alec Jackson, die van de rechtsbuitenplaats demon streerde, hoe er gaten kunnen worden geslagen in het sterkste bolwerk, tbans liet Crooks blij ken, dat er in lieel de laatste Schotsche linie geen Rots van Gibraltar meer te vinden was. Hij diepte uit een gekibbel bij de cornervlag het leder op verscheen er zegevierend mee in bet front, zette hard en hoog voor en Bradford en Rimmer tippelden beiden den bal in de touwen. En nog geen minuut later nam Crooks een hoekschop perfect, legde den bal als 't ware op den schoenpunt van David Jack, die liet leder ln het doel volleyde. Een beauty van een goal! En in die bedrijven wentelde het scoring-bord als een ventilator en in de 32ste minuut van den strijd was de stand op 40 voor Engeland. Da laatste drie goals waren gescoord in een tijdperk van vier minuten! Toen kwam er eenige stagnatie in het scoring-bedrijf en de menschen maakten van de gelegenheid gebruik elkaar eens aan te zien met gezichten van hoe-hebben.we-het-nu. En het Engelsche team vergenoegde zich met wat salon-voetbal, dat in de perfectie werd ver toond, maar tenslotte niet de goals bracht, zooals bij het lawine-werk. Inmiddels ging de rust in. Wie gedacht had dat Schotland zich geslagen wegend, bij de pakken zouden gaan neerzitten, kwamen bedrogen uit want nauwelijks was de ploeg het veld weer op, of ze tr°k van leer dat het een lieve lust was om te aanschouwen, welke overdonderende meerderheid werd uitge drukt ln het eerste tegenpunt, overigens op eenigszins gelukkige wijze door Flemig ter wereld gebracht. Daarna bombardeerde Jackson de dwarslat. Zoo op het oog was Engeland blijkbaar nog verre van veilig, want de bordjes van vóór de rust waren eenvoudig volledig verhangen. Dooh toen kreeg Bradford het leder weer, centerde naar linksbuiten Rimmer, die twee tegenstanders achter zich liet en een schitterend doelpunt scoorde. Vijféén! Luis ter lezer: met 51 was Engeland twee jaar geleden weggesmolten voor de Schotsche ava lanche. Nu was het omgekeerd- Er was niemand die het niet wist. Die donderende toejuichingen waren niet alleen voor de prachtgoal, het was meer voor het 5-l-feit, waarvan geen Engelschman dien nacht had durven droomen. Nu was het geen fictie meer. Nog scoorde Fleming eenmaal voor Schot land, hetgeen jammer was. Maar 't succes is er feitelijk niet minder om. De nederlaag van den Wembley-wonderwedstrijd was gewroken ln een tweede wervel-wind-match. Afdoende en ver diend. Al is op zoo'n Zaterdag als deze de crème de la crème van twee naties op Wembley Stadium aan het voetballen, de competitie-wedstrijden gaan lustig door. Het is overigens 'n eenigszins scheef geval, waarop dezerzijds al meer de aan dacht gevestigd werd, omdat juist de duurste spelers aan de eigen club onttrokken warden met alle schade van dien. Zoo gebeurde het dat Arsenal, dat toch nog niet volkomen veilig is, zijn twee beste voorwaartsen, onmisbare scha kels in de „All St::r Linie", te weten Jack en James, moest afstaan, respectievelijk èèn aan Engeland en èèn aan Schotland. Dit Arsenal speelde tegen Newcastle, ook in doodsnood, doch den oentervoor Gallacher, leider van den Schotsen aanval, had ze voor haar eigen club doen uitkomen, en doen bedanken voor het nationale elftal. U voelt dat zulks niet in den haak is. Ook niet tegenover andere onderaan- bengelaars die wel zoo sportief zijn hun men schen voor lxet nationale team af te staan. De wedstrijd tussehen beide clubs eindigde in een gelijk spel en daar Evertou weer verloor, be hoeft Arsenal zoo langzamerhand geen vrees meer te hebben. Newcastle kon andere dat eene punt best gebruiken, want ze heeft weliswaar twee punten meer en een wedstrijd minder ge speeld dan nummer op-een-na-laatst Grimsby (Everton doet het hek redes dicht), doch er staan nog zes matches op het pro gramma en „anything can happen". Boeren, burgers en buitenlui, gaat dat zien, gaat dat zien Ohelsea op de tweede plaats. Was de vorige week Oldham zoo attent om te verliezen, thans bleek Blackpool zoo beleefd, en daar Ohelsea, de gewoonte getrouw, won, krij gen we nu het interessante gevecht tussehen drie clubs, Oldham, Chelsea en Blackpool, die alle dxle bovenaan etaan met 49 punten uit Zijn eerste lezing te Roermond „POëTIEK VAN DE KERKEN" In het Christoffelhuis te Roermond hield Dinsdagavond de abbê Henri Brémond van da Académie Frangaise voor de leden der vereeni- glng „Geloof en Wetenschap" een belangwek kende rede over „La poëtique des Eglises. Na een inleidend woord van den voorzitter, mr. Van der Grinten, ving de spreker zijn rede aan met 'n uiteenzetting over de beteeke- nis der poëzie of „poëtiek van de kerken". In onzen tijd is er niemand, die zich over de samenvoeging dezer woorden verwondert: ieder weet wat zij beteekenen, zooals eenieder verstaat wat de poëzie der bergen of der bloe men zeggen wil. Toch zijn er eeuwen geweest, dat de dichters de kerken achteloos voorbij gingen. Niet alleen Voltaire, maar zelfs Pascal en Boileau hebben niets begrepen van den rijken schat aan dicht kunst, die in de kerken viel te ontdekken. Zij kenden trouwens de zending van den dichter niet, zooals wij baar opvatten en zooals Francis Jam mes haar heeft omschreven: „Dich ter is de mensch, aan wien God den glans der schoonheid verleent, om haar te laten stralen over de stervelingen, die haar verduisterd in den boezem dragon." Chateaubriand was na vele eeuwen de eer ste, die deze zending vervulde ten aanzien der kerken: hij was de eerste, die den geest van het Christendom vertolkte ln dichtertaal. En zoo werd hij de eerste der romantici ln den besten zin van het woord. Want het is niet waar, dat de Romantiek in 1830 is ontstaan. Het diepste, het machtigste en het meest ware Romantisme ontstond reeds dertig jaar vroeger met de meesterwerken van Chateau briand. Veel beter dan Victor Hugo, veel inniger dan Michelet, die zich bij de oppervlakte van de kerkpoëzie bewegen, heeft Chateaubriand de diepte gepeild van het dichterlijk mysterie. Voor de anderen eindigt do dichtkunst waar liet geheimnis begint: voor hem blijft alle poëzie ijdel, als ze niet voert tot de mystiek. Maar toch verwarde hij al te dikwijls de poëzie der kerken met die der dooden: „Er is niets dichterlijks in een tempel, dien men zelf heeft zien bouwen". Aan Montalembert was het beschoren, de kerk te verdedigen, niet als een mooie relikwie van het verleden, maar als een levende poëzie van het heden- Tegenover Victor Hugo en Michelet, maar ook tegenover Chateaubriand werd hij de kam pioen van het levend geloof, dat knielt en aan bidt, waar de Romantici slechts droomden en zongen. Hij werd de aanvoerder van een heele schare dichters, die geestdriftig zijn voetspoor volgden. Toch begingen zij aanvankelijk de fout om de poëzie der kerken bijna uitsluitend te zoeken ln de gothische kathedralen. Eerst later werd de dichterlijke zijde van de Romaan- sche en nog later die van de Renaissance-kerken ontdekt „om te zwijgen van het gewapend be ton." En bovendien oriënteerden de meesten hunne dichtkunst vooral naar de symboliek, waarbij zij voorop stelden, dat zoowel de beel- den-rijen als de geschilderde vensters in hoofd zaak de bedoeling zouden hebben gehad om den geloovigen tot aanschouwelijk onderricht te strekken. Het was Huysmans, die den voorrang van de poëzie boven de dMactïèk heeft verkondigd: Zeker, de symboliek is een edele en eerbied waardige wetenschap, maar zij verrijkt alleen onze kennis en laat ons dichterlijk gevoel on bevredigd." Bij hem vereenigt- zich de poëzie met het geestelijk leven der geloovige ziel. Deze ge dachte werd overgenomen en ontwikkeld door Maurice Barrès in zijn prachtige kamerrede van 7 Januari 1911 over „La grande pitié des églises de France." Deze rede was niet gericht tot den minister van schoone kunsten, maar tot het hoofd der regeering, M. Aristide Briand. Het was een welsprekend pleidooi niet ten gunste der groote monumenten, nöch der kunst tempels, maar voor alle kerken in Frankrijk, ook de geringe, zelfs de onaanzienlijke: „Hun eerste poëzie en hun voornaamste verdiensten is dat zij bedehuizen zijn." Het is de groote roem van BaTrès, dat hij niet geschroomd heeft, deze zijde der poëzie van de kerken in het licht te stellen, en het lied der geestelijke vreugde te zingen, die uit gaat ook van de armste en de meest verwaar loosde dorpskerk. In een dichterlijke peroratie geeft spreker de zes verschillende strofen van dit geestelijk lied: de gewijde steen aan den voet van den ladder van Jacob, de ark van het Oude Ver bond, Sion, de heilige tempelplaats, de zuivere kunst in dienst van de religieuse mystiek, de Wolk waarin de Godheid schuil ging, en ten slotte de levende steenen van het hemelsche Jerusalem. Met een paraphrase van de hymne der kerk wijding: „Coelestis Urbs Jerusalem" eindigt spreker zijn zeer interessante en boeiende voor dracht, waarna de druk bezochte vergadering met een hartelijk dankwoord van den voorzitter werd gesloten. 36 wedstrijden, met slechts het doelgemiddelde, dat voor den finalen uitslag beslissend zal kun nen zijn, onderling afwijkend, waarbij Chelsea de middelste plaats inneemt. Er zijn nog zes wedstrijden te spelen en twee van de drie clubs promoveeren zondeT verdere promotie matches naar de eerste klasse. Andere clubs dan dit drietal zijn volkomen uitgeschakeld. Dit ter zake. Wij zijn dus allen verheugd. We kijken dus eiken Zondagochtend met meer spanning naar het ochtendblad, dat smachtend naast het hard gekookte eitje te popelen ligt om te zien hoe de zaken staan. Gij, getrouwe lezers van jaren her, die me hebben gevolgd week-aan-week, die ervan overtuigd zijn dat ik mijn gansche heb ben en houen aan Olieisea heb verpand, die we ten boe lk heb meegeleefd in de „ups" en be droefd. geweest ben bij de „downs", gij, en gij, alleen kunt beseffen wat er in deze dagen om gaat in mijn hart. Men heeft mij gezegd: het is elk jaar zóó gegaan, en toch zakten ze tegen het einde af. Neen, lezer, neen Zoo ver als heden is ons aller goede, oude, dierbare Ohelsea nog nimmer geweest. Gelaten zal ik deze enkele weken nog wach ten. Maar dan zal er ook een feest-verhaal ver schijnen Want komen gaat hetNog zes matches ieder. En elk twee thuis-matches en vier uit. Zoo op het oog zijn de kansen dus even. Doch er is een zonnestraal in dat pro gramma, waardoor Ohelsea aal worden gehol pen. Chelsea zal irnaners noch Oldham, noch Blackpool hebben te bestrijden. Maar Oldham en Blackpool ontmoeten elkaar nog tweemaal t En graven dus elkaar's graf. Ergens moeten die vier verliespunten vandaan komen, en of het Oldham of Blackpool ls of beiden de helft, wat zal het ons deeren Het ie slechts een kwestie van dagen ge worden 9 9

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10