- - - FEUILLETON ACHTER DE SCHERMEN DINSDAG 15 APRIL 1930 X ïooo. DE DOODELIJKE MISHANDELING TE GOIRLE Mandoer aangevallen DE VULKAAN SLAMAT BLIKSEM INGESLAGEN Vermogensbelasting 1928-1929 MET ZIJN MOTOR GESLIPT Rijksinkomstenbelasting 1928-1929 VAN DEN TACHTIG-JARIGEN OORLOG 1921-1922 1.638.456 4.292 653) 130.093 1922-1923 1.690.155 4.138 154) 110.987 1923-1924 1.631.980 3.848 290) 94.852 1924-1925 1.624.580 3.761 87) 90.519 1925-1926 1.657.883 3.864 103) 96.571 1926-1927 1.694.049 3.903 39) 98.937 1927-1928 1.719.376 3.932 29) 100.056 1928-1929 1.746.075 4.029 97) 83.579 I. Aantal aangeslagenen. II. Bedrag van het inkomen in mlllioenen guldens. III. Bedrag der belasting in hoofdsom De vermeerdering of vermindering van het totaal der inkomsten ten aanzien van het voor afgaande jaar is telkens tusschen haakjes ver meld. Uit het eerste staatje blijkt, dat, als gevolg van de malaise, het totale inkomen van alle belastingplichtigen van 1921-1922 tot 1924-1925 is gedaald met 531 millloen en van laatstge noemd jaar tot 1928-1929, als gevolg van de verbetering in den algemeenen economisehen toestand, is gestegen met 268 millioen gulden, zoodat laatstgenoemd jaar nog 263 millloen la ger is dan het hoogste jaar, n.l. 1921-1922. De totaal cijfers der belasting doen overeenkom stige dalingen en stijgingen zien. Het cijfer oyer 1928-1929 is evenwel ongeveer 16.5 mil lioen lager dan dat over 1927-1928 als gevolg van de op 1 Mei 1928 in werking getreden ta riefsverlaging. In tegenstelling met het bedrag der inko mens en der belasting, blijkt, dat het aantal aangeslagenen over 1922-1923 hooger is dan over 1921-1922, waarna een daling is ingetreden tot 1924-1925. Daarna stijgen de aantallen weer tot 1928-1929, waardoor het aantal over dit jaar dat over 1922-1923 met 55920 over treft. Bij de vergelijking van het totaal der inko mens van jaar op jaar dient er rekening mee te worden gehouden, dat na de invoering van de wet op de dividend- en tantième-belasting op 1 Mei 1928 een aantal eigen zaken, ven- nootschapppen onder firma e.d. zijn omgezet in naamlooze vennootschappen, als gevolg waarvan sindsdien slechts dat gedeelte van de gemaakte winst in de belasting valt, dat aan de naamlooze vennootschap onttrokken wordt. Voor enkele van bovengenoemde jaren en wel het jaar, waarin het bedrag der belaste inkomens bet hoogst was (1921-1922), het jaar waarin dit bedrag als gevolg der malaise het laagst was (1924 1925) en de laatste twee jaren, volgen hieronder de totaal-cijfers betreffende het aantal aangeslagenen, verdeeld naar de hoegrootheid van het belastbaar inkomen, in pet. van het totaal. '21-22 '24-25 oo cq r- '28-29 800— 1.400 31.62 37.83 41.43 42.19 n 1.4002.000 31.43 28.56 28.87 28.22 2.000— 3.000 20.90 18.62 16.07 15.80 3.000— 5.000 9.47 9.33 8.29 8.31 5.000— 10.000 4.40 3.99 3.64 3.70 10.000— 20.000 1.39 1.13 1.11 1.15 20.000— 30.000 0,34 0.25 0.27 0.29 30.000—100.000 0.37 0.25 0.27 0.29 100.000 en daarboven 0.08 0.04 ,005 0.05 100.— 100.— 100— 100.— Uit dit staatje blijkt onder meer, dat over alle jaren Rleclits een klein deel van alle be lastingplichtigen in de hoogere inkomens val len. Zoo maakt over 1928-1929 het aantal aan geslagenen m"t inkomens van 5.000 en meer slechts 5.48 pet, (1921-1922 6.58 pet.) uit van het totaal aantal aangeslagenen. De inkomens voor deze aangeslagenen bedragen 31.11 pet. (1921-1922 35.30 pet.) van hot totaal, terwijl aan belasting werd bijgedragen 68.43 pet. (1921-1922 72.86 pet.) van het totaal. it A jtï HET WATERVLIEGTUIG W 55 is tijdens een proefvlucht boven het Marsdiep afgegleden en gestort. Een direct toegeschoten sleepboot wist het toestel, dat eenige K. M. uit den wal lag, water te sleepen en den piloot te redden. in het water naar ondiep De 94.52 pet. (1921-1922 93.42 pet.) der aangeslagenen met inkomens beneden 5.000 hadden 68.89 pet. (1921-22 64.70 pot.) van het totaal-inkomen en droegen 31.57 pet. (1921-22 27.14 pet.) tot het totaal der belasting bij. De 0.05 pet. (1921-22 0.08 pet.) aangeslagenen voor inkomens van 100.000 en hooger hadden 4.63 pet. (1921-2.. 6.93) pet. van het gezamen lijk Inkomen en betaalden 23.05 pet. (1921-22 29.99 pet.) van de totaal-opbrengst der belas ting. De voor deze belasting geldende pro gressie blijkt uit deze cijfers duidelijk. Van 1921-22 af is 't gemiddeld inkomen per aangeslagene hieronder vermeld: 1921-1922 2.619 1925-1926 2.331 1922-1923 2.448 1926-1927 2.304 1923-1924 2.358 1927-1928 2.287 1824-1925 2.315 1928-1929 2.307 Uit deze cijfers blijkt, dat het gemiddeld in komen van 1921-1922 af met uitzondering van een kleine onderbreking van 1924-1925 op 1925-1926 en van 1927-1928 op 1928-1929 voort durend is gedaald, als gevolg waarvan het cijfer over 192S-1929 nog 312 blijft beneden dat van 1921-1922. Verdachte tot 6 jaar gevangenisstraf veroordeeld De Bredaache rechtbank heeft gisteren uit spraak gedaan in de zaak tegen den 26-jarigen Jr. M. R. losarbeider te Tilburg, thans gedeti neerd. die in den namiddag Van 3 Maart j.l., in de boeschen van het landgoed Maryilde onder Goirle den 26-jarigen J. A. van Oorschot te Tilburg, dermate mishandelde, dat hij in den avond van den volgenden dag aan de ge volgen is overleden. De Rechtbank veroordeelde R. tot 6 Jaar gevangenisstraf overeenkomstig deo eiscb vaD het O. M. BRAND IN DE NABIJHEID VAN EEN BENZINETANK Kwaadwilligheid in het spel? Zondagavond omstreeks 10 uur brak brand uit in êen loods te Spekholzerhelde (gemeente Kerkrade) in de Kleine Craverstraat in de on middellijke nabijheid van een aldaar staande benzinetank. Reeds meerdere malen in de laatste weken is te Spekholzerhelde gedurende de late avond uren brand uitgebroken. Het vuur kon wordSn gebluscht. Nauwelijks was de brand gebluscht of op on geveer 100 meter afstand brak in dezelfde straat een zware brand uit in de groote land bouwschuur van Crombaeh. Ook deze brand werd gebluscht. Alle koelen konden worden ge red. Een paard bekwam zware brandwonden en moest worden afgemaakt. De inhoud van de schuur, bestaande uit ma chinerieën, landbouw-werktuigen, hooi, graan, enz. ging verloren. Aangenomen mag worden, dat beide brah- den door brandstichters zijn aangestoken. DE DADERS GEARRESTEERD Omdat er aanmerking op het werk gemaakt werd MEDAN, 12 April. (ANETA). Twee koelies, werkzaam op de vezelonderneming Laras, ge legen in de afdeeling Simoeloengoen en Karolan- den, Gouvernement Oostkust van Sumatra en toebehoorende aan do N. V. Handelsvereeni- ging „Amsterdam", vielen een mandoer aan, wien zij wonden toebrachten. De daders wer den gearresteerd. De aanleiding was een aan merking van den mandoer op het werk van de koelies. WEER EEN VERHOOGDE ACTIVITEIT BANDOENG, 12 April. (ANETA). De vulkaan Slamat vertoont sedert 2 April een verhoogde activiteit. Op 7 April werd een sterke ont wikkeling van dampen waargenomen, terwijl op 8 April een eruptie werd geconstateerd. Den geheélen dag worden aschwolken tot een hoogte van 500 meter uitgestooten om de halve of heele minuut. De Vulcanologische dienst is waakzaam. Koe bij het melken gedood In de buurtschap Lemselo onder de gemeen te O! denzaal is in de boerderij van den land bouwer K. de bliksem ingeslagen. Hoewel er geen brand ontstond, werd van het woonhuis het dak afgerukt, halken en spanten vernield en ruiten verbrijzeld. In den stal werd een koe, die juist door K. werd go- molken, gedood. De man geraakte bewusteloos doch bleek later geen letsel te hebben beko men. Ook de overige bewoners van het huis bleven ongedeerd. De schade wordt door ver zekering gedekt. OP VRIJE VOETEN GESTELD. Verdacht van meineed De gebroeders D., die als verdacht van mein eed ter terechtzitting der Arr.-Recht.bank te Maastricht van Maandag 1.1. werden aangehou den, zijn op vrije voeten gesteld. Verdacht van brandstichting Op vordering van den officier van Justitie stelde de Arr.-Rechtbank, te Maastricht, A. H. v. B., verdacht van brandstichting, op 23 Maart 1.1. te Heerlen, in de woning van Ds. G. Mol, tijdens de protest-vergadering tegen de Geloofsvervolging in Rusland, Zaterdagnamid dag op vrije voeten. KIND VERBRAND. Te Bergen op Zoom is het 2-jarlg dochtertje van den heer J. d. B. in een tobbe heet water gevallen en in het Gasthuis aan de gevolgen overleden. OP ZOEK NAAR EEN VERZONKEN CONTINENT Een Amerikaansche expeditie Vele geleerden, die de talrijke eilandengroe pen van Oceanië hebben bezocht, zijn van oor deel. dat deze eilanden de overblijfselen moeten vormen van een continent, dat in prehistori sche tijden in den Stillen Oceaan verzonken is. Dit vasteland zou indertijd hebben omvat de tFidsji-eilanden, de Samoagroep, de Nieuwe Hebriden, de Salomonseilanden, de Vriend schapseilanden enz. Een Amerikaansche expeditie stelt zich thans voor, een onderzoek naar dit verzonken land ln te stellen. Ze staat onder leiding van Ël- dridge R. Johnson, profes&or aan de universi teit van Pennsylvanië. Op de Carolinen, de Marshall- en de Penen- eilanden liggen ruïnen verspreid, die door hun cyclopischen bouw het vermoeden wettigen, dat ze afkomstig zijn van een volk, dat op een koo- gen trap van beschaving stond. Speciaal de eilanden Ponrape, Lele en Koesaie vormen cen tra van deze overblijfselen. Men vindt er zware muren en kanalen van reusachtige afmetingen, die volgens hun constructie het resultaat moe ten zijn geweest van nauwkeurige berekenin gen van ervaren Ingenieurs. Enorme steenmas sa's duiden verder op imposante stadsmuren. Op het eilandje Oeleai ontdekte Prof. Millan Brown in 1919 alphabetische inscripties, die hem deden denken aan in Lampong op Suma tra en in Makassar voorkomende antieke op schriften. Vele eilanden van Oceanië hebben geplaveide wegen, die in de zee eindigen. Ruïnen van oude steden bevinden zich ook op den bodem van den oceaan en in de omgeving der eilanden. Merkwaardig is het eiland Malden, dat in 1828 door Malden, commandant van het Engel- BChe oorlogsschip „Blonde", werd ontdekt. Deze zeevaarder maakte er in zijn rapport melding van, dat hij op het eiland ongeveer veertig uitstekend bewaard gebleven bouwwerken aan trof en op een naburig eilandje een afgeknotte pyramide, die hem herinnerde aan de pyrami- de vau de zon en de maan op de kust van Peru. Volgens Prof. Brown kan het bestaan der grootsche ruïnen van Ponape niet anders ver klaard worden dan door het feit, dat zich hier eens een groot continent heeft bevonden, be volkt door millioenen inwoners. Dit continent zou zich tot'ongeveer 1400 mijlen ten Zuid- Westen van Japan hebben uitgestrekt. De expeditie van Prof. Johnson wil nu gege vens over dit verzonken vasteland gaan verza melen. K. S. A. EXAMENS. Voor het te Leiden afgenomen examen ter verkrijging van het K. S. A.-dlploma Staatsin richting slaagden de hèeren: L. Tulfer. Den Haag; Huisman, Rotterdam; A. J. B. Ploegma kers, Oss en A. H. M. v. Elk, Ammerzoden, eon voor Staathuishoudkunde de heeren: L. Tulfer, Den Haag; W. Assmann, Roosendaal en N. van der Velde, Haarlem. MET EEN DRIJFRIEM IN AANRAKING GEKOMEN. In de cartonfabriek Reiderland te Winschoten geraakte de arbeider B. tusschen de drijfriemen van een machine, waarbij hij aan een der armen ernstig werd verwond. B. is naar het ziekenhuis overgebracht. HET TOTAAL DER VERMOGENS MET 811 MILL. GESTEGEN Vermeerdering van het aantal aangeslagenen Van 1927/1928 op 1928/1929 Is heit totaal de<r vermogens gestegen met 811 millioen gulden. In de Maart-aflevering van het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn gepubliceerd de uitkomsten dar Vermogenebe lasting, waarvoor steeds groote belangstelling bestaat. Het belastingjaar 1928/1929 is hierbij tn vergelijking gebracht met de cijfers over de voorafgaande jaren. Opgemerkt zij, dat bij onderstaande cijfers geen rekening is gehouden met de in den loop der jaren gewijzigde waarde van het geld en met de toeneming der bevolking. aantal aan- bedrag der bedrag der geslagenen vermogens in belasting Jaar millioenen in hoofd- guldens som in dui zendtallen guldens 1920/1921 159449 13589 (+1121) 13007 1921/1922 166362 13284 305) 12665 1922/1923 16149S 12324 960) 11690 1923/1924 162188 12183 141) 11534 1924/1925 164698 12214 31) 11563 1923/1926 170271 12948 734) 12282 1926/1927 174298 13565 617) 12874 1927/1928 177457 14073603) 13371 1928/1929 184853 14884 811) 14150 De vermeerdering of vermindering van het totaal der in de vermogensbelasting vallende vermogens ten aanzien van het voorafgaande jaar is telkens tuesohen haakjes vermeid. Uit kolom 3 van dit staatje blijkt, dat de stijging, weike over 1924/25 te gevolgd op de steeds dalende cijfers sinds 1920/21, zich wederom verder heeft voortgezet, waardoor het cijfer over 1928/1929 een vermeerdering t.a.v, ia 1920/1921 aanwijst van 1295 millioen gul den. Ook de cijfers van kolom 4 vortoonen het zelfde beeld. Betreffende het aantal aangesla genen zij vermeld, dat het cijfer over 1921/1922 veel hooger is dan dat over 1920/1921, dat daarna het cijfer over 1922/1923 een daling doet zien, om vervolgens van jaar tot jaar te stij gen tot een cijfer over 1928/1929, dat 25.404 hooger is dan dat over 1920/1921. Vergelijkt men het aantal aangeslagenen in de verschillende vermogensgjroepen, dan blijkt, dat dit van 1920/1921 tot 1923/1924 (het jaar met het laagste bedrag der vermogens ate ge volg der malaise) alleen voor de groep aange slagenen met vermogens beneden 50.000 is gestegen en voor de andere groepen te zijn ge daald. Van 1923/1924 op 1927/1928 en van 1927/1928 op 1928/1929 zijn voor elk der ver- mogensgroepen de cijfers steeds gestegen, zoo als de navolgende cijfers aantoonen. Hoogrootheld v. de aantal aangeslagenen vermogens in 192-0/21 1923/24 1927/28 1928/29 duizendtallen 16—30 64406 70930 76473 79186 30— 50 38035 38087 41734 43458 50— 100 30795 29814 32536 33941 100— 200 14723 13725 15324 16171 200— 300 45SS 3953 4539 4880 300— 5O0 3396 2876 3394 3612 500— 1000 2267 1857 3208 2326 1000 en hooger 1239 946 1199 1279 Totaal 139-149 1621S8 177457 184853 Uit deze cijfers blijkt, dat slechts een klein deel van alle belastingplichtigen in de hoo gere vermogensgroepen vallen. Het aandeel dezer groepen in het totaal der vermogens en der belasting te evenwel van veel meer belang. Zoo bezaten de 42.84 pet. der aangeslagenen voor vermogens beneden 30.000 tezamen 11.33 pet. van het totaal vermogen en droegen slechts 7.03 pet. bij tot de totaal opbrengst der belas ting in hoofdsom. Daarentegen hadden de 0.69 pet. der aangeslagenen voor vermogens van ƒ1.000.000 en hooger 19.21 pet. van het geza menlijke vermogen en droegen 20.14 pot. tot de totaalopbrengst der belasting bij. Het gemiddeld vermogen per aangeslagene is van 1920/1921 hieronder vermeld. 1920/21 ƒ85.000 1924/2-5 74.000 3921/23 80.000 1925/26 76.000 1922/23 76.000 1926/27 78.000 1923/24 75.000 1928/29 81.000 Ulit deze cijfers blijkt, dat het gemiddeld In komen na een daling tot 1924/1925 over de volgende jaren weer regelmatig is gestegen. Tooh blijft het cijfer over 1928/1929 nog 4000 beneden dat van 1920/1921. EN AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN Op den Rijksstraatweg te Heiloo kwam de 25-jarige motorrijder J., werkzaam bij de Zui derzeewerken op Wleringen, toen hij op weg was naar zijn ouders te Amsterdam, doordat hij slipte, te vallen. In bewusteloozen toestand werd hij naar het Stadsziekenhuis te Alkmaar vervoerd, waar hij aan de gevolgen is over leden. Naar het Eugelsch van Fergus Hume Vertaling van Jac. J. Schoon 29) Gryce, die Kameron zeer hoog achtte, ge voelde oprecht medelijden met hem, hij had hem al verwacht en ontving hem vriendelijk, doch ernstig. Heeft u de scherven van het gebroken, fleschje, waaruit Mildred Farley het vergif zou gedronken hebben hier? vroeg Kameron; zon der omwegen. Ja, wilt u ze zien' Ik zou u willen bewijzen, dat het hetzelfde med-icijntleschje is, hetwelk ik aan mijn tegen woordige vrouw kort na onze verloving heb ter hand gesteld. Aan deu bovenrand, dit her inner ik mij, was een inkarvig. ongeveer ~oo groot als e: n speldenknop, wanneer u dat etuk nog heeft, kan ik het u aantoonen. Dat zou reer zeker een belangrijke ont dekking zijn, merkte de agent op, terwijl hij de stukken voor den dag haalde. Is dit het teeken? Ja, bevestigde de andere. Een zeer ernstige zaak, oen zeer ernstige zaak, mompelde Gryce. Kameron werd ongerust; wat wilde de politie agent daarmee zeggen? Het bevestigde immers alleen, dat zijn vrouw de waarheid had gesproken, en was als een ontbrekende schalm in de keten van bewijzen van waarde. Of werd zijn vrouw niet geloefd, hnd hU wellicht nieuwe argwaan tegen haar wakker geschud, inplaats van dezen ta stuiten? Ik verkeer In een hoogstpijnlijken toe- DALING VAN HET GEMIDDELDE INKOMEN Slechts een klein deel van alle belasting plichtigen valt in de hoogere inkomens Van 1927—1928 op 1928—1929 stijgt het to taal der inkomens met 97 millioen. Uit de gegevens van de statistiek der Rijksinkomsten en vermogensbelasting worden vrij algemeen conclusies getrokken in zake den economi sehen toestand des lands, zoodat deze Jaar lijks beschikbaar komende cijfers steeds groo- ter belangstelling genieten. De Maart-aflevering van bet Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft van eerstgenoemde statistiek wederom de voornaamste cijfers en wel thans over het belastingjaar 19281929, die in vergelijking worden gebracht met de cijfers over enkele voorafgaande Jaren. Voor alle natuurlijke binnen het Rijk wo nende belastingplichtigen tezamen volgen hier allereerst enkele cijfers betreffende een aantal achtereenvolgende jaren. Opgemerkt zij, dat bij het onderstaande geen rekening Is gehouden met de in den loop der jaren gewijzigde waarde van het geld en de toeneming der bevolking. Jaren. I. II. III. stand, zelde hij. Gij koestert verdenking tegen mijn vrouw, die doodziek te bed ligt; Ik daarentegen verlaat mij onvoorwaardelijk op haar woord. Ik zou haar blijven gelooven, al stonden er ook tien getuigen tegen haar op, om te verklaren, dat zij gezien hadden, hoe zij aan Mildred Farley het vergif toereikte. Gryce voelde geen lust om een onderhoud te rekken, dat tot niets zou leiden. Zou u mij ook kunnen zeggen, vroeg hij, wanneer uw echitgenoote ln zooverre her steld zal zijn, dat er verdere bespreking kan plaats hebben? Dat kan weken, ja, maanden duren klonk het ernstige antwoord. Om inlichtingen te ontvangen omtrent haar gezondheidstoestand en de geschiktheid om een verhoor te onder gaan, gelieve gij u te wenden tot dokteT Weston, Ik heb hem ten dion einde geconsulteerd en zal geen invloed op zijn oordeel uitoefenen. Als ik er iets in te zeggen had en dat zult gij zeer goed begrijpen zou ik trouwens de zaak niet meer ter sprake brengen en haar stilletjes laten rusten. Wees er van overtuigd, dat, wanneer mijn plicht het eenigszins toelaat, ik uwe zieke echtgenOOte zeker niet verder lastig zal vallen, sprak Gryce deelnemend. Acht gij het dan vorr een &dó ongunstig teeken. dat 't hetzelfde fleschje was, hetwelk zich in het be-zlt van juffrouw Gretorex be vond? Ik betreur het alleen, antwoordde de andere, dat mevrouw, uw echtgenoot®, ons nog niet heeft kunnen verklaren, hoe het kwam, de arme naaister zoo goed den weg wist in ds laden, dat zij zich bij den eersten greep van den doodelijken drank heeft meester kunnen maken. Dus dat was de verdachte omstandigheid? Dit te weten gaf den dokter reeds verlichting; hij wierp den'spreker een dankbaren blik toe. Misschien is evenwel mijn vrouw buiten staat het op te helderen, zij zeide immers, dat het zoo ongeloofelijk klonk. De politieagent maakte een buiging, noch- thans zonder een woord te spreken. Hebt gij met Molesworth gesproken en hern medegedeeld, dat mijn vrouw zijn gezegden tegengesproken en bekend heeft, dat het meisje reeds dood was vóór hij het huis betrad? vroeg Kameron. Hieromtrent heb ik u niets te zeggen, dokter; wij moeten eerst afwachten, of uw vrouw nog niet ln staat 4s over eenige duistere punten opheldering te geven; alvorens zij haar getuigenis heeft afgelegd, kunnen wij haar echtgenoot niet in vertrouwen nemen. Het zij zoo, riep Kameron hartstochtelijk, maar ik wil u mijn vertrouwen schenken, mijnheer Gryce. Ik bemin mijn vrouw hoe zeer en hoe innig, dat weet ik eerst, sedert ik de schaduwen des doods over haar zag zweven, ik moet haar trachten te red-den: onbeschrijfe lijke, wellicht onuitwisbare schande bedreigt haar töokomst, wanneer ik niet in staat hen het onomstootelijk bewijs te leveren, dat haar verslag van het ongelukkige uiteinde van Mil dred Farley de zuivere waarheid bevat. Wat eischt gij? Welk bewijs barer onschuld zou u voldoende zijn? U heeft het weliswaar niet gezegd, maar ik wee' bet toch al te goed. da!, u denkt: zij heeft het fleschje zelf uit het byouterickisfje genomen. Het sterkste bewijs voor de onschuld uwer eebtgenoote bestaat daarin, dat wij tot heden toe geen beweegreden kennen, welke haar er toe gedreven kan hebben om het meisje te benadeelen, antwoordde Gryce. Wanneer wij overtuigd zijn van het werkelijk ontbreken van zoodanige beweegreden, dan moeten wij haar verhaal gelooven, hoe ongerijmd en on waarschijnlijk het ook moge klinken. Het komt «r dus op aan, hert geheeJe geheim in zijn samen hang te ontcijferen, opdat wij te weten komen of Mildred Farley grondige redenen had zich- zelven het leven te benemen, en hoe de handel wijze van Julius Molesworth in verband kan gebracht worden met zijn overig karakter en gezond oordeel. Als u dat gelukt, dan zijn wij al eén heel eind op streek. Ik zal hot beproeven, riep Kameron met bleeke lippen. Tot welke ontdekking mij dat ook moge voeren, kan mij dit geen grooter leed veroorzaken dan uw akelige argwaan. Wanneer u echter hij uw onderzoek men- schen mocht aantreffen, die hetzelfde doel beo-ogen Dan moet ik aan hen den voorrang laten. Om met de politie te wedijveren ontbreekt hét mij aan geoefendheid en aan de noodige behen digheid. Mij drijft de liefde aan het werk, gij luistert naar den plicht van uw beroep. Bij deze woorden verwijderde Kameron zich haastig, na beleefd gegroet te hebben. XXII. In het boudoir van Genoveva zittende, dacht Kameron na, of hij, zich niet de een af andere omstandigheid kon herinneren, welke hem van nut zou kunnen zijn bij de oplossing van dit vraags.uk. Zijn gedachten keerden terug tot aan dat uur, waarop hij door de opening ln de gordijnen het wanhopige meisje geknield zag voor den schoorsteenmantel in het hotel. Wat deed zij daar? Zij verbrandde ean blaadje papier, een enkel blaadje. Maar op de tafel lag oen hoop dichtbeschreven bladen, een heele bundel papieren, met oen blauw lintje bijeen gehouden. Hij had destijds daarop niet bijzonder acht geslagen, doclh het geheele tooneel was onuitwisbaar in zijn geheugen geprent. Wan neer hij zijn oogen sloot kon hij nog duidelijk elk meubelstuk ln de kamer voor zijn geest halen, op de tafel den inktkoker, de pen welke dicht hij den rand lag en het pakje. Wat zou dat anders bevat-ten dan brieven, brieven, waar van Mildred Farley zelfs op dit uur zich niet kon scheiden, welke opheldering over haar leven, haar liefde konden behelzen en nu voor hem. van onberekenbare waarde zouden zijn. DE EERSTE JAREN In een onzer Noordelijke provinciën In de maandelijksche bijeenkomst van de Mij. dor Ned. Letterkunde te Leiden heeft prof. dr. I. H. Gosses, hoogleeraar te Groningen, Vrijdag avond gesproken over: de eerste jaren van den tachtigjarigen oorlog in een onzer noordelijke provinciën. Spreker stelde zich voor een indruk te geven van den toestand ln de provincie Friesland in den eersten tijd van den tachtigjarigen oorlog. Meestentijds verkeerde ze in volkomen rust. De inval van Graaf Lodewijk in Groningerland in 1568 verwekte een onzekere stemming, maar na den slag bij Jemgum boog men zich weer zon der verzet onder de regeering. Krijgsgebeurte- nlssen hadden slechts plaats gedurende drie en een halve maand in 1572, maar de stadhou der Caspar de Robles kon met een kleine troe- penmaoht het verzet weer bedwingen; de op stand der steden, die in Holland onbedwing baar bleek, was in Friesland van den beginne af te hopeloos, want hier had men slechts kleine stadjes, voor een deel onversterkt en waarvan de strategisch belangrijkste door een blokhuis in bedwang werden gehouden. Het meest had den geleden de kloosters, zooals vroeger vóór de hervorming in tijden van onrust ook steeds. Wil men hier den tachtigjarigen oorlog be paald zoo ongeveer op tijd laten beginnen, dan zou men dien, zooals Abel Eppens doet, in 1566 laten aanvangen. Tot aan dat jaar hadden de talrijke hervormden, als ze geen opzien wek ten, van vervolging betrekkelijk weinig laat gehad en hadden ze kunnen hopen, dat zich alles voor hen op den duur ten goede zou wen den; na de gebeurtenissen van 1666 echter, die nog blijk gaven van een zekere naïviteit en van onwetendheid omtrent de gezindheid van de centrale regeering in het verre Brussel, wist men, dat men op het punt van den godsdienst geen verzoeningsgezindheid van de regeering kon verwachten. Doch een periode van bloedige straffen volg de niet: de vonnissen van den Raad van Beroer ten troffen bijna uitsluitend personen, die reeds uitgeweken en niet meer te vatten waren; de kosten van justitie liepen niet sterk op en daal den zelfs sterk na 1572; het aantal terechtstel lingen in Friesland bleef betrekkelijk gering; de achtergebleven ketters maakten zich onzicht baar en werden gedekt door degenen, die on verschillig voor het Katholicisme, geworden en afkeerig van vervolging waren. Zorg échter verschaften der regeering de Geuzen, die meer en meer de zee afsloten en wier strooptochten in het land voornamelijk op de kerkschatten gemunt waren. Zoo goed als nooit gelukte het den substituut van don procureur-generaal van het Hof eenigen van dezen in handen te krijgen. Ongerustheid, door deze moeilijk grijpbare vijanden gaande gehou den, vrees, dat de opstand, zooals in 1572 van uit Holüfnd naar hier zou overslaan, noopten Stadhouder en Hof evenwel soldaten in dienst te houden en voortdurend had de stadhouder te worstelen met de Staten om geld voor deze los te krijgen. Een gevoel van malaise was stellig aanwezig, maar voor oproer of zelfs ernstige verstoring der orde behoefde men niet te vreezen. Het leven ging zijn gewonen gang, zooals uit het dagboek van een Frieschen boer uit die dagen blijkt, en zoowel het borstbeeld van Caspar de Robles op den zeedijk bij Har- lingen als de naar hem genoemde waterweg van Friesland naar Groningen bewijzen, dat de stadhouder nog wel gelegenheid en luBt had tót iets meer dan tot handhaving van het gezag. Gevallen te hij ten slotte, doordat zijn eigen soldaten wegens onvoldoende betaling, in 1578 begonnen, te muiten en hem gevangeü namen. Vraagt men, waardoor een herstel van de koninklijke regeering onmogelijk was, ook na 1580, toen er weer een Koninklijk Stadhouder in Groningen zetelde, dan kan gewezen worden op den weerzin, dien men koesterde tegen de kunstmatig tot 1576 In stand gehouden Katho lieke Kerk, op een zekeren nationalen afkeer, dien men gevoelde tegenover een heerschappij, van niét met de bevolking vergroeiende vreem delingen, maar vooral mag daarbij niet verge ten worden wat spr. nader uiteenzette dat reeds dadelijk, nadat de Friezen zich in 1524 bij tractaat onder de Habsburgsclie heeren had den geplaatst, misverstanden en geschillen wa ren ontstaan over de rechten, die van weers zijden waren toegestaan. Men had de overtui ging, dat de regeering, die men bij contract had aanvaard steeds, en in de laatste jaren in toenemende mate, contractbreuk had gepleegd. GESTOLEN ETSEN TERUG. De Montag" meldt, dat de recherche bij een kunsthandelaar in het westen van Berlijn een groot aantal waardevolle etsen en gravures heeft ontdekt, dit twee Jaar geleden werden gestolen uit de Nationale Bibliotheek te Ma drid De recherche nam 250 gravures en etsen in beslag, die de kunsthandelaar verleden jaar kocht van een man, die zich uitgaf als de bibli othecaris Antonio Lopez uit Madrid. Van de etsen zijn er 57 van Rembrandt, van de gravures 5 van Dürer en 5 van Lucas van Lelden, De Berlijnsche recherche heeft de poll ute te Madrid van de vondst in kennis gesteld en stelt een onderzoek naar den dief in. gestoken en medegenomen hebben. Maar, waar naar toe? Waar anders, dan naar het huis van Gretorex. Volgons zijn berekening van tijd en afstand had zij zich zonder oponthoud daar heen begeven. Daar moet zich dus het pakje nog bövindon» bij ni <U&n b&t scborpo oog vn.ii Gryce het niet reeds ontdekt, of dat Molesr worth, gedurende zijn akellgen rit met het lijk het bij zich gestoken had. Ginds in hst huls, in de kamer van Genoveva dus maar op welke plaats? Bij deze vraag keek Kameron onwillekeurig om zich heen en zijn blik viel op een oude, met bont sits overtrokken sofa, in een hoek van het vertrek, waarin hij zat. Het was het eenige meubelstuk, dat Genoveva uit het ouderlijk huis medegenomen had, ofschoon het er leelijk uitzag en ongemakkelijk was, en zij ook, voor zoover hij wist, er nooit gebruik van maakte, had zij het toch laten overbrengen en ln het sierlijk gemeubelde boudoir, bij welker stof- fecring het in 't geheel niet paste, laten plaat sen. Daarvoor moost een bijzondere reden voor bestaan. Zou het mogelijk zijn, dat.... Hij sprong op, snelde naar de sofa, en voelde met zijn hand rondom onder de zitting. Nu roerde hij een glad rond voorwerp aan. Hij trok het er uit het was een rol papier. O, wonder, hij herkende de dicht in elkander beschreven bladen en het blauwe lint, dat er om heen gewikkeld was. Hoe zelden het nog moge gebeuren, dat wij, tegen alle waarschijnlijkheid ln, alleen door na te denken, op een juist spoor geleld worden hier deed zich zulk een geval voor. Honderd tegen een zou men hebben kunnen wedden, dart de rol vernietigd, of op een plaats bewaard was geworden, welke niet voor hem toegankelijk was. Het tegendeel van dat alles was hier ge beurd en Kameron erkende dankbaar, dat een gunstig noodlot hem de belangrijke vondat had laten doen. (Wondt vervolgd). EEN ZONDERLINGE VONDST Hetgeen de dokter zich voorgenomen had, was niet gemakkelijk uit te voeren. Om zich in zijn besluit te sterken, behoefde hij slechts het bleeke gelaat zijner vrouw te aanschouwen, die stijf en onbeweeglijk ln de witte kussens lag. Wanneer hij dien strakken blik niet meer zou ontmoeten, wanneer zij hem weder zou toe lachen gelijk vroeger, welk een gelulc zou dat zijn. Alles wilde hij ln het werk stellen, om haar, zoodra zij weer eenigzin9 haar bewustzijn zon terugkrijgen, te kunnen toeroepen: Ver heug je lieveling, alle donkere wolken zijn ver jaagd. Geen sterveling wantrouwt je meer. Ont waak, om vrede, vreugde en liefde te genieten. Maar tusechen deze hoop en de vervuiling er van lag, helaaa, nog een wijde kloof. Waar was dat pakje gebleven? Zij had het niet verbrand, slechts r-en verkoold papier was in den baard gevonden, het moert het opstel geweest zijn van het brief ja, dat zij voor Moles worth had achtergelaten. Wat had zij met het bundeltje gedaan? In het bandtascbjo was het niet geweest. Gryce had er niet over gesproken en ook bij het verhoor was er geen woord van geTept. Waar kon het toch gebleven zijn? Kameron trachtte zich in den toestand te ver plaatsen Van het ongelukkige méisjc. Wat kon zij in haar positie met die papleren aangevan gen hebben, welke hij hield voor de minne, brieven van Molesworth, met wien zij elke betrekking wilde afbreken. Bezwaarlijk zou zij die aan zijn adres ln het hotel achtergelaten hebben op gevaar af, ze in handen van nieuws gierigen ta doen vallen. Zij moest ze bij rich

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6