De eenvoudige volksvrouw van Corsica
U zoudt geen witter linnen of schooner
waschgoed kunnen hebben,
al betaalde U tienmaal den
prijs van Rood band
Bil
'j
Holland zooals
wij het
Helderder goed en minder werk
mm 'm
m
-7
5
OP DEN BODEM DER
ZEE.
GRATIS PLAATJES
Vraag Uwen winkelier
nog beden om nadere
inlichtingen
IPPI
VRIJDAG IS APRIL 1CC0
ZIJ, DIE NOOIT EEN GUNST GEVRAAGD HEEFT
Als U bedenkt dat Roodband Zeeppoeder
slechts 10 cents per pakje kost; als U het
probeert en ziet hoe prachtig wit Uw
linnen wordt, hoe buitengewoon helder
het al Uw goed maakt, dan zult U
met duizenden huisvrouwen erkennen dat
Roodband. is
een buitengewoon waschmïddel
een buitengewone hulp en
buitengewoon goedkoop!
Al betaalde U tienmaal zoo
veel, dan kon U geen beter
Zeeppoeder bekomen. Het
houdt Uw goed absoluut
veilig in de wasch.
"T
Mm
DE DOMINICANEN EN DE MISSIE
EEN FLESCH GEITENMELK ALS CADEAU
VOOR DEN 30-JARIGEN GENERAAL
Aan den naam van Camilla Uari zijn geen
belangrijke historische herinneringen verbon
den, maar desondanks speelde ze haar rol in
het leven van den IJzeren Corsikaan.
De eenvoudige volks
vrouw van Corsica,
Napoleon's min, was
één der weinigen, die
geen voordeel heeft
trachten te slaan uit
haar verhouding tot
den keizer. Integen
deel, ze is bijna het
slachtoffer geworden
van de intriges van
hen, die ijverig mede-
deden aan de konke-
larijen van alles, wat
tot de familie Bona
parte behoorde of tij
dens Napoleon's tri
omfantelijke jaren
pretendeerde, er toe
te behooren.
Camilla, kind van
een eenvoudig ge
slacht, had geen ^am
bities en was tevre
den met het beschei
den bestaan, dat ze
leidde en waartoe ze
Napoleon's steun niet
noodig had, maar in
de jaren, nadat hij als
nauwelijks tienjarige jongen Corsica verliet,
heeft ze hem slechts zelden gezien.
Men verhaalt op Corsica intusschen van een
ontmoeting, die plaats had tussclien Camilla
en Napoleon, toen deze in het geheim zijn 1<?
ger in Egypte verlaten had en op Corsica
landde. Het was een stoutmoedige daad van
den toen dertig-jarigen generaal, die zich niet
bekommerde om de strenge, militaire wetten
en het gevaar der Engelsche kruisers in de
Middellandsche Zee.
Camilla stond op de kade tusschen de men-
schen, die de komst van Bonaparte afwachtten.
Zoodra ze hem zag, overhandigde ze hem een
symbolisch geschenk: een flesch geitenmelk.
„Mijn zoon", zei ze, „neem dit aan, en herin
ner je den tijd, waarin ik je gevoed heb". De
reeds beroemde generaal omhelsde haar daar
op vol ontroering.
Later heeft ze echter nooit een poging ge
daan, om tot hem door te dringen. De Ilari's
waren arm, maar trotsch. Camilla's zoon Igna-
zio behoorde tengevolge van de op Corsica
heerschende partijtwisten tot de tegenstanders
der Bonapartes. Ziende, dat deze steeds in
macht groeiden en zich niet voor hen willende
buigen, week hjj uit en nam dienst bjj de En
gelsche marine. Dr. O'Meara, die Napoleon op
Sint Helena medische hulp verleende, vertelt
.„dat Ignazio Ilari het, ondanks zijn analphabe-
."tisme, tot kapitein bracht en het commando
Camilla Ilari.
over een schip kreeg. Nooit heeft hij neiging
vertoond, zich weder bij de Franschen aan te
sluiten, ofschoon men hem met eerbewijzen
en opdrachten zou hebben overladen.
In 1804 werd Camilla door Napoleon naar
Parijs geroepen. Ze moest daar bij zijn kroning
tot keizer tegenwoordig zijn. Zoodra ze er aan
kwam, was ze het middelpunt der belangstel
ling. Iedereen wilde haar zien en spreken.
Paus Pius VII, die zich in verband met de
plechtigheid in de Fransche hoofdstad bevond,
verleende haar een particuliere audiëntie, die
bijna twee uur duurde. Weinigen zullen haar
taaltje echter begrepen hebben, want Camilla
sprak slechts het vftor Franschen onverstaan
bare Corsikaansche dialect.
Geen enkele maal, dat Camilla Napoleon zag,
vroeg ze hem een gunst, maar deze wilde haar
iets aanbieden, Hij offreerde haar een klein
huisje op Corsica en gaf bevel, dat dit te ha-
rer beschikking moest worden gesteld. Maar
dit huisje behoorde tot de goederen, die door
Napoleon reeds aan een zekeren Andrea Ra-
molino geschonken waren. Sor Andrea was
een familielid van moeders zijde van de Bo
naparte's en door den keizer al rijkelijk be
giftigd. Zijn hebzucht kende evenwel geen
grenzen. Toen Camilla zich reeds in het huisje
had geïnstalleerd, werd ze er weer uitgezet.
Sor Andrea, die zich voor een bijzonderen be
schermeling van Napoleon uitgaf, annuleerde
eenvoudig de keizerlijke beschikking en er was
niemand, die zich tegen hem durfde te ver
zetten, zelfs niet „Madame Mère", Napoleon's
moeder Laetitia.
Het schijnt, dat Camilla driemaal naar Na
poleon heeft laten schrijven, maar de brieven
zijn nooit terecht gekomen en werden vermoe
delijk reeds op Corsica onderschept.
Ontmoedigd en teleurgesteld begon Camilla,
die intusschen grootmoeder was geworden, aan
zwaarmoedigheid te lijden. Haar kleindochter
Faustina deed later een laatste poging, om
recht te verkrijgen. Ze was getrouwd met een
officier van het Fransche leger, een Corsikaan
die overal als zijn meening uitsprak, dat zijn
verafgode keizer absoluut niet zou weten, wat
men zijn zoogmoeder had aangedaan. Faustina
trok naar Parijs, waar ze na veel moeite tot
Napoleon werd toegelaten.
Faustina werd buitengewoon goed ontvan
gen en Napoleon noodigde haar zelfs bij een
ontvangst ten hove uit, waar hij haar als de
kleindochter van zijn Camilla introduceerde,
er bij voegend: „kijkt haar eens goed aan en
zeggen jullie dan nog eens, dat er op Corsica
geen mooie meisjes zijn."
Faustina keerde tevreden naar Corsica te
rug en Camilla kreeg haar huisje en nog het
één en ander.
Het had echter weinig gescheeld, of een Cor
sikaansche boer had aan Napoleon, den be-
heerscher der wereld, verhinderd, een goede
daad te verrichten
DE WERKLOOSHEID IN JANUARI 1930.
Hieronder volgen de indexcijfers van de
werkloosheid, zooals deze berekend zijn door
het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze
cijfers, weergevende het percentage werkloos-
heidsdagen van het aantal dagen dat gewerkt
had kunnen worden, indien geen werkloosheid
ware voorgekomen, zijn in hoofdzaak berekend
uit opgaven van gesubsidieerde werkloozen-
kassen.
Beroepsgroepen
Indexcijfers der
werkloosheid
Jan. '30 Jan. '29 Dec. '29
Aardewerkindustrie enz.
Diamantindustrie
Drukkersbedr. enz.
Bouwbedrijven, enz.
Houtbewerking enz.
Kleedingindustrie
Lederindustrie
Steenkolenmijnen
Metaalindustrie, scheeps
bouw
Textielnijverheid
Voedings- en genotm.-
bedrijven
w.o. tabak- en sigaren-
industrie
Landbouwbedr. veenderij
Visscherij
Handelsreizigers
Verkeerswezen
Handels- en kantoorbed.
Overige groepen
21.6
30.1
17.6
77.4
15.2
70.6
2.7
3.8
2.6
19.7
40.1
18.9
8.5
9.1
7.3
11.-
15.1
9.1
3.4
3.5
2.7
0.2
0.7
0.1
4.4
5.-
3.5
4-
2.5
2.9
4.5
6.7
3.4
5-
9.-
4.1
20.3
41.6
15.6
20.5
40.7
13.4
0.7
0.8
0.6
15.7
18.4
9.-
3.3
3.6
3.4
9.9
16.1
8.9
Totaal 11.7
16.2
9.8
Onvolledige opgaven.
BOYDEN, de vroegere vertegenwoordiger
der Vereenigde Staten, is in de plaats van
Hughes als vast lid van het Haags-t
Scheidsgerecht aangewezen
DE ZAKENWERELD
Tentoonstellingsnummer
Het weekblad „De Zakenwereld", Damrak
8081 te Amsterdam, heeft zijn jkar'ijksche
extra-uitgave dit keer gewijd aan de Wereld
tentoonstelling te Antwerpen.
Minister T. J, Verschuur opent de rij van
medewerkers met „Een inleidend woord",
waarin hij wijst op de beteekenis van de ten
toonstelling voor de onderlinge verhouding van
Nederland en België. In ongeveer denzelfden
zin betoogt Minister H. Heymans, die 't Ned.
volk uitnoodigt voor een bezoek aan de Sehelde-
stad. Burgemeester Dr. F. van Cauwelaert
geeft den Hollanders bij voorbaat de verzeke-
ïing, dat Antwerpen hen hartelijk ontvangen
zal. Verder bevat het goed verzorgde nummer
artikelen van de burgemeesters van Amster
dam, Rotterdam, Dordrecht en Vlissingen, van
dr. F. E. Posthuma e.a.
De tekst wordt door talrijke foto's ver
lucht terwijl met een plattegrond uitvoerige
programma's van congressen, feesten en sport
gebeurtenissen zijn bijgevoegd.
NIJVERHEIDSONDERWIJS VOOR
MEISJES.
De afdeeiing Meisjesscholen van den Bond
van vereenigingen tot het geven van Nijver
heidsonderwijs hield dezer dagen haar jaar
vergadering to Rotterdam. Het aftredende be
stuurslid, mevr. L. Boom-de Vriese te Rotter
dam, werd bij acclamatie herkozen; In de
plaats van mr. G. L. A. van Dijk, die zich niet
herkiesbaar stelde, werd gekozen mr. D. Ra-
gay jr. te Utrecht.
Daarna hield de voorzitster, mevr. J. Over-
voorde-Gordon te Wassenaar een inleiding
over het rapport der Commissie voor het leer-
ian.
De voorstellen der commissie voor de wij
ziging en aanvulling der instructie werden
na korte bespreking met enkele veranderingen
goedgekeurd, zij zullen naar het hoofdbestuur
worden gezonden, om de goedkeuring van den
minister daarop te vragen.
Vooraf was des morgens de Industrieschool
bezichtigd in de Jerusalemstraat te Rotter
dam, waar het Daltonstelsel wordt toegepast.
BESCHERMING INLANDSCHE VOGELS-
Verschenen is het verslag van het comité tot
opheffing van de vangst van beschermde in-
landsche vogels over het tijdvak Juni 1926 tot
December 1929.
Van de In het verslag vermelde door het op
treden van het comité bereikte resultaten noe
men wij dat in 1928 9 vogelsoorten van de
lijst der kooivogels werden afgevoerd en de
toenmalige Minister van Binnenlandsche Za
ken en Landbouw in beginsel heeft erkend, dat
de vangst vaan beschermde inlandsche vogels
behoort te verdwijnen dat verschillende Pro
vinciale Besturen het streven van het comité
in de hand werken door krachtige beperking
van het aantal uit te reiken vergunningen,
krachtens art. 19 der Vogelwet dat er door
politie en justitie meer dan vroeger aandacht
wordt geschonken aan overtredingen van de
Vogelwet, verband houdende met de kooivogel-
vangstdat misbruiken, en wreedheden bij de
vangst en in den handel hier en daar reeds
,-i-■■tv zijn afgenomen.
Op het einde van het vorige jaar zonk In de
straat van Antiochië het Italiaansche vracht
schip „Palermo". De schrijver van onderstaand
stuk kreeg opdracht om het gezonken stoom
schip op den zeebodem t© onderzoeken en zoo
mogelijk de lijken der 6 stokers die zich nog
Id de machinekamer moesten bevinden, te ber
gen.
Na lang, vergeefs zoeken, gelukte het mij
tenslotte toch de plaats der ramp te vinden
en ik daalde direct naar den zeebodem af. Op
ongeveer 40 M. diepte voelde ik weeken, zan-
digen grond. Ik stond op een effen vlakte. Ge-
ruischloos kropen ontelbare krabben en kreef
ten rond.... zooalen glibberden tusechen mijne
voeten. Niet ver van mij schoot een rogvisch
voorbij en verdween met groote snelheid in de
geheimzinnige verte. Dan weer zag ik zwermen
kleine visschen, achtervolgd door vraatzuchtige
haaien. Langzamerhand ontmoette ik meer en
meer hindernissen op mijn weg: door dichten
plantengroei moest ik mij een weg banen. De
lange lianen der meest verschillende water
planten slingerden zich als slangen om mijne
beenen en hinderden mij geweldig bij het loo-
pen. Het water veranderde van kleur, het werd
donkerblauw en troebel. Ik moest mijn elec-
trische lamp gebruiken.
Het ging steeds dieper en dieper, voorbij
spookachtige gapende, reusachtige rotsholen.
De druk van het water werd ieder oogenblik
sterker. Plotseling belichten de stralen van
mijn licht de omtrekken van een reusachtige
massa, die zich langzaam naast mij bewoog. Bij
nauwkeurig toezien herkende ik een potvisch
die minstens 20 M. lang was en zeker verschil
lende tonnen woog. Zijn enorme vinnen sche
nen onbeweeglijk, alleen de machtige staart
ging langzaam op en neer. De groote muil van
het monster, die haast het vierde gedeelte van
het heele lichaam vormde, was wijd geopend.
Vreeselijk geschrokken, strekte ik reeds de
liand uit om te seinen, dat men mij op moest
halen
Juist op dit oogenblik strekten zich uit een
hol vele lange slangenarmen naar den potvisch
en wonden zich bliksemsnel om zijn kop. Ik
stond als vastgenageld aan den grond en kon
mijn oogen niet van dit ongewone schouwspel
afwenden.
Wat voor sprookjesachtige zeeslangen konden
het wel zijn, die dezen reus durfden aanvallen?
De potvisch verroerde zich niet: met wijdge-
openden muil lag hij daar nog altijd onbewe
gelijk en verweerde zich niet in het minst...
Vier groote „armen" omsloten reeds vast zijn
bovenste kaken plotseling sloot hij nu den
bek en beet in één keer en met het grootste ge
mak de „levende touwèn" stuk. Direct daarop
verschenen er twee verschrikkelijke oogen zoo
zoo groot als bordenop het tooneel van den
strijdDaartusschen in zag ik een wijdge-
openden krommen papegaaiensnavel... Er was
geen twijfel mogelijkde aanvaller was een
reusachtige polypede gevreesde vampier
Zonder aarzelen wierp de poliep zich op den
potvisch. De strijd tusschen de beide reuzen
begonDe armen van den poliep dikker
dan het heen van een menscli trachtten den
tegenstander te wurgen. Vaster en vaster trok
ken de lange vangarmen, die geheel met zui
gers bezet waren, zich samen. Maar ook de pot-
•uo-tercM edaip jop
visch, die zeer oud moest zijn, vocht niet als
een beginneling. Hij sparde nogmaals zijn
grooten muil opeu en wachtte geduldig tot
de armen zich om zijn bovenkaak geslingerd
hadden. Even als de eerste maal beet hij ook
nu met zijn scherpe tanden spelend de gevaar
lijke omknelling stuk. De poliep begon reeds
allerlei stuiptrekkingen te maken... hij ver
keerde ongetwijfeld in doodstrijd maar toch
beproefde hij nog eenmaal zijn vijand te grij
pen... En weer sperde de potvisch zijn muil
open en weer beet hij eenige „armen" van het
zeemonster af
De poliep was overwonnen! Hij trok snel zijn
laatste beide vangarmen terug en trachtte in
een der naastbij liggende holen te ontsnap
pen. Maar zijn overwinnaar was vlugger. In
een minimum van tijd had hij zijn kolossaal
lichaam omgedraaid en zijn vreeselijke muil
bereikte nog op het laatste moment de vluch
tende poliep. Binnen een kwartier was de poliep
in twee gelijke helften verdeeld. De potvisch
beet en beettot de stuiptrekkende bloedlooze
massa geheel onkenbaar geworden wa3 ten
slotte at hij al de stukken opEn het vol
gend oogenblik was hij reeds uit het bereik
van mijn lamp verdwenen nieuwe gevechten
teg emoet. Slechts enkele stukken van vang
armen, getuigden van den verbitterden strijd,
die hier zoo pas had plaats- gevonden
Dit gevecht, dat volgens mijn verbeelding
niet meer dan een oogenblik geduurd had, had
veel van mijn kostbaren tijd ontroofd en nu
moest ik me dus haasten om de opdracht van
mijn maatschappij uit te voeren. Zoo sne-1 mijne
zware, ijzeren zolen het toelieten, begaf ik mij
raar de plaats, waar het gezonken doodenschip
lag. Daar wachtten mij nieuwe, vreeselijke
avonturen. Op een breede, zwarte rots zag ik
het gezonken stoomschip. De romp stak over
den rand van de rots uit en het leek wel een
reusachtig monster uit de sprookjeswereld.
De strooming deed het schip heen en weer
wiegelen, alsof het dronken was. Dan weer
rustte liet een poosje, stil en spookachtig. Met
veel moeite klom ik op het dek en vond al
lieel gauw de opening, die naar de machine
kamer voerde. Het deksel van het mangat was
verdwenen! waarschijnlijk door de ontploffing,
die dè oorzaak was van het zinken, weggeslin
gerd) en uit de opening stak een lijk, dat voor
de helft naakt wasHet water bewoog het
lijk heen en weer loodwitgezwollen
bood het een ontzettenden aanblik. Afschuw
vervulde mij, maar ik moest me vermannen, en
mijn zenuwen bedwingen. Ik trok den doode
eh uit en ging langs de gladde trappen naar
de machinekamer, waar een ondoordringbare
duisternis heerschte.
De electrische lamp lichtte enop het
zelfde moment deinsde ik ontsteld terug...
heel het personeel der machinekamer was hier
tijeen: vijf man! Zij stierven aJlen als helden,
tot het laatste moment hieven zij op hun post!
Nu stonden zij allen bijeen onder aan de ijze
ren trap, die ik juist afgedaald was het
scheen alsof een delegatie uit de doodenwereld
mij ontving...
Het waren allen jonge, gespierde mannen. De
geelachtige schijn van mijn lamp belichtte
bunne ontstelde gezichten... uit de wijdge
opende starre oogen sprak onuitsprekelijke
angst en schrik en om de lippen speelde een
zonderlinge lach.
Ik dwong mij den blik van de dooden af
te wenden en ging de tweede machinekamer
binnen om daar naar nog meer slachtoffers
van de ramp te zoeken. Ik liep zoo gauw ik kon,
tusschen de dooden door, vooruit. Mijn plompe
gestalte bracht het water in beweging en daar
mee ook de lijken. Zij wankelden, vielen voor
mij uit, strekten de handen omhoog als smeek
ten zij mij om hulp. Deze doodendans was zoo-
verschrlkkelijk om aan te zien, dat ik rilde als
in zware koorts Ik nam een lang touw. dat om
HOLLAND
ITOTUTWHITI* II
Een prachtig
Album tegen
den kostprijs,
slechts 50 cents
met levendige
beschrijvingen
van prachtig
natuurschoon en vakjes voor onze
Spaar de plaatjes van Roodband
Zeeppoeder en Zeep om dit mooie
album compleet geïllustreerd te
krijgen.
RO 3-0176 H
-----
N.V. WASCHOLINEFABRIEK. AMERSFOORT
mijn lichaam gewikkeld was en hond de lijken
twee aan tweeaan elkaar, om ze later
tegelijk door de opening te kunnen trekken.
Nadat ik mij overtuigd had, dat er verder
geen dooden meer in de machinekamers waren,
liep ik vlug naar den uitgang, toen het schip
plotseling sterk opzij overhelde. Het scheelde
weinig of ik was gevallen. Direct daarop
hoorde ik een gedempten knal en zag dat boven
de klep van het gat dichtviel. Zij was tot nu toe
opengebleven omdat het doode lichaam van den
stoker er uitstak. Nu echter nu ik den doode
verwijderd had klapte zij tengevolge van
do wending van het schip, automatisch weer
toe. Ik was in een onderzeesch graf hermetisch
afgesloten.
Koud zweet parelde op mijn voorhoofd. Zou
ik hier nu moet omkomen, zou er absoluut
geen hoop op redding meer zijn? Het aware
ijzeren luik, door den enormen waterdruk naar
beneden gedrukt, klemde de luchtbuis van mijn
apparaat bijna dicht en maakte mij het adem
halen bijna onmogelijk. De luchttoevoer merkte
ik nauwelijks meer. Met eenige sprongen be
klom ik de trap en zag nu, dat een ijzeren
kolenhaak van het dek door het luik naar be
neden hing. Deze haak was mijn redding, want
anders had het deksel de gummislang Ixspaald
doorgesneden. Maar toch was de buis zóó vast
ingeklemd, dat het mij onmogelijk was, een
teeken naar boven te geven.
Wanhopig sloeg ik met mijn hoofd en han
den tegen het luik. Ik raapte al mijn moed
bijeen, maar mijn kracliten waren spoedig uit
geput en ik zag ln dat een redding door eigen
kracht onmogelijk was. Het gelukte mij wel
Iet luik enkele centimeters op te heffen maar
ik moest het direct daarop ook weer laten val
len. Toch herhaalde ik telkens deze vergeefsche
reddingsproef.
Tengevolge van (Ten enormen waterdruk op
deze diepte vordert zelfs de geringste physi-
sche inspanning een enorm krachtsverbruik.
Mijn hart sloeg als een zware hamer, liet
bloed klopte wild in mijn slapen, het heele
lichaam trok krampachtig samen bij deze bo-
venmenschelijke inspanning, mijn knieën sid
derden vreeselijkIk staakte ten slotte mijn
pogingen en liet het deksel los; het was dui
delijk: mijn krachten waren niet voldoende. Ik
snakte naar adem schorre klanken stegen
op uit mijn horst en ik kreeg een gevoel alsof
de knokige handen van den dood mijn keel
wurgden.
Half tuimelend kwam ik weer heneden en
ging op een kist zitten. Zou nu werkelijk het
onverbiddelijk noodlot mij in deze doodenwereld
dwingen te blijven? De saamgebonden lijken
bewogen zich weeren het was alsof ze lacht
cn onhoorbaar lachtenIk sprong op
mijn hersens werkten als 'n razennde motor.
Bet moest mij gelukken 't luik op te heffen.,
schoot het door mijn hoofdKoortsachtig
begon ik de ruimte te doorzoeken. Misschien
zou er wel hier of daar een instrument te vin
den zijn, waarmee ik het deksel op kou lichten.
Ieder hoekje onderzocht ik en verzuimde ook
niet achter de trap te kijken en daar ontdekte
ik een ijzeren windas. En zucht van verlich
ting ontsnapte aan mijn borst. Met sidderende
banden hief ik het ijzer omhoog.
Nogmaals beklom ik de trap. Het eene einde
van den windas op de bovenste trede het andere
tegen het luik geplaatst, begon ik dadelijk de
r%,>
tv V 'i
kruk te draalen. Heel langzaam, maar zeker
werkte de windas. Met iederen draai groeide
mijn hoop op redding. Maar mijn krachten min
derden zienderoogen.
Ik beet mijn onderlip tot bloedens stuk en
het zweet gutste in stralen over mijn heele
lichaam.
Na eenige minuten kon ik reeds mijn hand
door de opening steken. Eén lichaamsdeel was
vrij! Door de gummislang, die nu geheel vrij
lag, kreeg ik frissche lucht, de zuurstof ver
sterkte mijn zenuwen.
Centimeter ua centimeter overwon ik de
krachten der natuur. Zwak, groenachtig licht
drong in mijn duistere verblijfplaats.
Eindelijk was het luik geheel opgelicht en
langzaam kroop ik er uit. De gouden vrijheid
lachte mij weer toe.
Eenige minuten bleef ik uitgeput op het dek
liggen temidden van de overblijfselen der mas
ten, vernielde schoorsteenen en naast het
zesde slachtoffer der scheepsramp. Maar zijn
gezwollen, vuil lichaam en de verschrikte ge
zichtsuitdrukking kwamen mij niet meer zoo
afschuwelijk voor, zij verbleekten bij de her
innering van wat ik zoo juist ondervonden had.
Nog nooit tevoren scheen de zeebodem mij zoo
schoon: de riffen, de fantastisch deinende zee.
planten j alles verscheen thans in nieuwe
vroolijke en prettige kleuren voor mij
Toen stond ik op om mijn laatste werkzaam
heden uit te voeren. Ik trok de vijf lijken op
het dek, maakte den zesden doode ook vast
aan het touw en gaf het teeken om op te halen.
Door het water zwevend bereikte ik met mijn
afschuwelijke lading zonder verdere incidenten
de oppervlakte en een half uur later lag ik
in mijn warme cabine, waar ik dikke rookwol
ken uit mijn pi.1p blies.
De generaal der paters Dominicanen, pater
Martin Gillet, heeft bij het generalaat van de
orde der Dominicanen in de via San Vitale,
een algemeen secretariaat opgericht voor de
missies der orde. Tot directeur hiervan werd
benoemd pater P. Gagner.
Tegelijkertijd heeft de generaal aan alle
provincialen der orde een schrijven gericht,
wqarin hij bepaalt, dat de orde der Dominicanen
zich steeds meer en meer aan het missiewerk
moet gaan wijden. Om dit te kunnen doen,
beveelt hij aan, in iedere ordesprovincie een
missie-secretariaat te stichten.
!)E- HINDOE-DICHTER RABIN DR AN AT II TAGORE veirtoeft
lu ns in Frankrijk; wij zien hem hier in gezelschap van zijn
kleindochter Naudlal
ZWEMONDERRICHT VOOR SCHIPPERS.
Onder voorzitterschap van den heer G. C.
Nuy uit Rotterdam heeft te Den Haag de jaar
vergadering plaats gehad van de Commissie
tot bevordering van het zwemonderricht aan
opvarenden van Rijn- en binnenschepen.
Uit het jaarverslag van den secretaris, den
heer G. de Jong uit Amsterdam, bleek, dat de
belangstelling voor het zwemonderricht zoo
wel onder de schippers als onder de reeders
toeneemt.
Bij de bespreking over de verdere actie van
de commissie werd medegedeeld, dat.90 pet. van
alle ongeluken met doodelijken afloop bij de
Rijn- en binnenvaart verdrinking betreffen.
Van veederszijde werd medegedeeld, dat ver
schillende reeders bij het aannemen van perso
neel voor de schepen thans reeds de voorkeur
geven aan schippers en schippersknechts, die
het zwemdiploma bezitten. Getracht zal wor
den op deze wijze het zwemonderricht te be
vorderen.
Mededeeling werd gedaan van een ingekomen
schrijven van den Nederlandschen Zwt-mbond,
waarin volledige steun en medewerking en
technische voorlichting werd toegezegd.
Besloten werd zoo spoedig mogelijk in ver.
schillende scheepvaartcentra sub-commissies la
het leven te roepen om overal voor de schip
pers gelegenheid te scheppen zwemonderricht
te krijgen.
Heit jaarverslag en het financieel verslag
werden goedgekeurd.