De eenvoudige volksvrouw van Corsica U zoudt geen witter linnen of schooner waschgoed kunnen hebben, al betaalde U tienmaal den prijs van Rood band Bil 'j Holland zooals wij het Helderder goed en minder werk mm 'm m -7 5 OP DEN BODEM DER ZEE. GRATIS PLAATJES Vraag Uwen winkelier nog beden om nadere inlichtingen IPPI VRIJDAG IS APRIL 1CC0 ZIJ, DIE NOOIT EEN GUNST GEVRAAGD HEEFT Als U bedenkt dat Roodband Zeeppoeder slechts 10 cents per pakje kost; als U het probeert en ziet hoe prachtig wit Uw linnen wordt, hoe buitengewoon helder het al Uw goed maakt, dan zult U met duizenden huisvrouwen erkennen dat Roodband. is een buitengewoon waschmïddel een buitengewone hulp en buitengewoon goedkoop! Al betaalde U tienmaal zoo veel, dan kon U geen beter Zeeppoeder bekomen. Het houdt Uw goed absoluut veilig in de wasch. "T Mm DE DOMINICANEN EN DE MISSIE EEN FLESCH GEITENMELK ALS CADEAU VOOR DEN 30-JARIGEN GENERAAL Aan den naam van Camilla Uari zijn geen belangrijke historische herinneringen verbon den, maar desondanks speelde ze haar rol in het leven van den IJzeren Corsikaan. De eenvoudige volks vrouw van Corsica, Napoleon's min, was één der weinigen, die geen voordeel heeft trachten te slaan uit haar verhouding tot den keizer. Integen deel, ze is bijna het slachtoffer geworden van de intriges van hen, die ijverig mede- deden aan de konke- larijen van alles, wat tot de familie Bona parte behoorde of tij dens Napoleon's tri omfantelijke jaren pretendeerde, er toe te behooren. Camilla, kind van een eenvoudig ge slacht, had geen ^am bities en was tevre den met het beschei den bestaan, dat ze leidde en waartoe ze Napoleon's steun niet noodig had, maar in de jaren, nadat hij als nauwelijks tienjarige jongen Corsica verliet, heeft ze hem slechts zelden gezien. Men verhaalt op Corsica intusschen van een ontmoeting, die plaats had tussclien Camilla en Napoleon, toen deze in het geheim zijn 1<? ger in Egypte verlaten had en op Corsica landde. Het was een stoutmoedige daad van den toen dertig-jarigen generaal, die zich niet bekommerde om de strenge, militaire wetten en het gevaar der Engelsche kruisers in de Middellandsche Zee. Camilla stond op de kade tusschen de men- schen, die de komst van Bonaparte afwachtten. Zoodra ze hem zag, overhandigde ze hem een symbolisch geschenk: een flesch geitenmelk. „Mijn zoon", zei ze, „neem dit aan, en herin ner je den tijd, waarin ik je gevoed heb". De reeds beroemde generaal omhelsde haar daar op vol ontroering. Later heeft ze echter nooit een poging ge daan, om tot hem door te dringen. De Ilari's waren arm, maar trotsch. Camilla's zoon Igna- zio behoorde tengevolge van de op Corsica heerschende partijtwisten tot de tegenstanders der Bonapartes. Ziende, dat deze steeds in macht groeiden en zich niet voor hen willende buigen, week hjj uit en nam dienst bjj de En gelsche marine. Dr. O'Meara, die Napoleon op Sint Helena medische hulp verleende, vertelt .„dat Ignazio Ilari het, ondanks zijn analphabe- ."tisme, tot kapitein bracht en het commando Camilla Ilari. over een schip kreeg. Nooit heeft hij neiging vertoond, zich weder bij de Franschen aan te sluiten, ofschoon men hem met eerbewijzen en opdrachten zou hebben overladen. In 1804 werd Camilla door Napoleon naar Parijs geroepen. Ze moest daar bij zijn kroning tot keizer tegenwoordig zijn. Zoodra ze er aan kwam, was ze het middelpunt der belangstel ling. Iedereen wilde haar zien en spreken. Paus Pius VII, die zich in verband met de plechtigheid in de Fransche hoofdstad bevond, verleende haar een particuliere audiëntie, die bijna twee uur duurde. Weinigen zullen haar taaltje echter begrepen hebben, want Camilla sprak slechts het vftor Franschen onverstaan bare Corsikaansche dialect. Geen enkele maal, dat Camilla Napoleon zag, vroeg ze hem een gunst, maar deze wilde haar iets aanbieden, Hij offreerde haar een klein huisje op Corsica en gaf bevel, dat dit te ha- rer beschikking moest worden gesteld. Maar dit huisje behoorde tot de goederen, die door Napoleon reeds aan een zekeren Andrea Ra- molino geschonken waren. Sor Andrea was een familielid van moeders zijde van de Bo naparte's en door den keizer al rijkelijk be giftigd. Zijn hebzucht kende evenwel geen grenzen. Toen Camilla zich reeds in het huisje had geïnstalleerd, werd ze er weer uitgezet. Sor Andrea, die zich voor een bijzonderen be schermeling van Napoleon uitgaf, annuleerde eenvoudig de keizerlijke beschikking en er was niemand, die zich tegen hem durfde te ver zetten, zelfs niet „Madame Mère", Napoleon's moeder Laetitia. Het schijnt, dat Camilla driemaal naar Na poleon heeft laten schrijven, maar de brieven zijn nooit terecht gekomen en werden vermoe delijk reeds op Corsica onderschept. Ontmoedigd en teleurgesteld begon Camilla, die intusschen grootmoeder was geworden, aan zwaarmoedigheid te lijden. Haar kleindochter Faustina deed later een laatste poging, om recht te verkrijgen. Ze was getrouwd met een officier van het Fransche leger, een Corsikaan die overal als zijn meening uitsprak, dat zijn verafgode keizer absoluut niet zou weten, wat men zijn zoogmoeder had aangedaan. Faustina trok naar Parijs, waar ze na veel moeite tot Napoleon werd toegelaten. Faustina werd buitengewoon goed ontvan gen en Napoleon noodigde haar zelfs bij een ontvangst ten hove uit, waar hij haar als de kleindochter van zijn Camilla introduceerde, er bij voegend: „kijkt haar eens goed aan en zeggen jullie dan nog eens, dat er op Corsica geen mooie meisjes zijn." Faustina keerde tevreden naar Corsica te rug en Camilla kreeg haar huisje en nog het één en ander. Het had echter weinig gescheeld, of een Cor sikaansche boer had aan Napoleon, den be- heerscher der wereld, verhinderd, een goede daad te verrichten DE WERKLOOSHEID IN JANUARI 1930. Hieronder volgen de indexcijfers van de werkloosheid, zooals deze berekend zijn door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze cijfers, weergevende het percentage werkloos- heidsdagen van het aantal dagen dat gewerkt had kunnen worden, indien geen werkloosheid ware voorgekomen, zijn in hoofdzaak berekend uit opgaven van gesubsidieerde werkloozen- kassen. Beroepsgroepen Indexcijfers der werkloosheid Jan. '30 Jan. '29 Dec. '29 Aardewerkindustrie enz. Diamantindustrie Drukkersbedr. enz. Bouwbedrijven, enz. Houtbewerking enz. Kleedingindustrie Lederindustrie Steenkolenmijnen Metaalindustrie, scheeps bouw Textielnijverheid Voedings- en genotm.- bedrijven w.o. tabak- en sigaren- industrie Landbouwbedr. veenderij Visscherij Handelsreizigers Verkeerswezen Handels- en kantoorbed. Overige groepen 21.6 30.1 17.6 77.4 15.2 70.6 2.7 3.8 2.6 19.7 40.1 18.9 8.5 9.1 7.3 11.- 15.1 9.1 3.4 3.5 2.7 0.2 0.7 0.1 4.4 5.- 3.5 4- 2.5 2.9 4.5 6.7 3.4 5- 9.- 4.1 20.3 41.6 15.6 20.5 40.7 13.4 0.7 0.8 0.6 15.7 18.4 9.- 3.3 3.6 3.4 9.9 16.1 8.9 Totaal 11.7 16.2 9.8 Onvolledige opgaven. BOYDEN, de vroegere vertegenwoordiger der Vereenigde Staten, is in de plaats van Hughes als vast lid van het Haags-t Scheidsgerecht aangewezen DE ZAKENWERELD Tentoonstellingsnummer Het weekblad „De Zakenwereld", Damrak 8081 te Amsterdam, heeft zijn jkar'ijksche extra-uitgave dit keer gewijd aan de Wereld tentoonstelling te Antwerpen. Minister T. J, Verschuur opent de rij van medewerkers met „Een inleidend woord", waarin hij wijst op de beteekenis van de ten toonstelling voor de onderlinge verhouding van Nederland en België. In ongeveer denzelfden zin betoogt Minister H. Heymans, die 't Ned. volk uitnoodigt voor een bezoek aan de Sehelde- stad. Burgemeester Dr. F. van Cauwelaert geeft den Hollanders bij voorbaat de verzeke- ïing, dat Antwerpen hen hartelijk ontvangen zal. Verder bevat het goed verzorgde nummer artikelen van de burgemeesters van Amster dam, Rotterdam, Dordrecht en Vlissingen, van dr. F. E. Posthuma e.a. De tekst wordt door talrijke foto's ver lucht terwijl met een plattegrond uitvoerige programma's van congressen, feesten en sport gebeurtenissen zijn bijgevoegd. NIJVERHEIDSONDERWIJS VOOR MEISJES. De afdeeiing Meisjesscholen van den Bond van vereenigingen tot het geven van Nijver heidsonderwijs hield dezer dagen haar jaar vergadering to Rotterdam. Het aftredende be stuurslid, mevr. L. Boom-de Vriese te Rotter dam, werd bij acclamatie herkozen; In de plaats van mr. G. L. A. van Dijk, die zich niet herkiesbaar stelde, werd gekozen mr. D. Ra- gay jr. te Utrecht. Daarna hield de voorzitster, mevr. J. Over- voorde-Gordon te Wassenaar een inleiding over het rapport der Commissie voor het leer- ian. De voorstellen der commissie voor de wij ziging en aanvulling der instructie werden na korte bespreking met enkele veranderingen goedgekeurd, zij zullen naar het hoofdbestuur worden gezonden, om de goedkeuring van den minister daarop te vragen. Vooraf was des morgens de Industrieschool bezichtigd in de Jerusalemstraat te Rotter dam, waar het Daltonstelsel wordt toegepast. BESCHERMING INLANDSCHE VOGELS- Verschenen is het verslag van het comité tot opheffing van de vangst van beschermde in- landsche vogels over het tijdvak Juni 1926 tot December 1929. Van de In het verslag vermelde door het op treden van het comité bereikte resultaten noe men wij dat in 1928 9 vogelsoorten van de lijst der kooivogels werden afgevoerd en de toenmalige Minister van Binnenlandsche Za ken en Landbouw in beginsel heeft erkend, dat de vangst vaan beschermde inlandsche vogels behoort te verdwijnen dat verschillende Pro vinciale Besturen het streven van het comité in de hand werken door krachtige beperking van het aantal uit te reiken vergunningen, krachtens art. 19 der Vogelwet dat er door politie en justitie meer dan vroeger aandacht wordt geschonken aan overtredingen van de Vogelwet, verband houdende met de kooivogel- vangstdat misbruiken, en wreedheden bij de vangst en in den handel hier en daar reeds ,-i-■■tv zijn afgenomen. Op het einde van het vorige jaar zonk In de straat van Antiochië het Italiaansche vracht schip „Palermo". De schrijver van onderstaand stuk kreeg opdracht om het gezonken stoom schip op den zeebodem t© onderzoeken en zoo mogelijk de lijken der 6 stokers die zich nog Id de machinekamer moesten bevinden, te ber gen. Na lang, vergeefs zoeken, gelukte het mij tenslotte toch de plaats der ramp te vinden en ik daalde direct naar den zeebodem af. Op ongeveer 40 M. diepte voelde ik weeken, zan- digen grond. Ik stond op een effen vlakte. Ge- ruischloos kropen ontelbare krabben en kreef ten rond.... zooalen glibberden tusechen mijne voeten. Niet ver van mij schoot een rogvisch voorbij en verdween met groote snelheid in de geheimzinnige verte. Dan weer zag ik zwermen kleine visschen, achtervolgd door vraatzuchtige haaien. Langzamerhand ontmoette ik meer en meer hindernissen op mijn weg: door dichten plantengroei moest ik mij een weg banen. De lange lianen der meest verschillende water planten slingerden zich als slangen om mijne beenen en hinderden mij geweldig bij het loo- pen. Het water veranderde van kleur, het werd donkerblauw en troebel. Ik moest mijn elec- trische lamp gebruiken. Het ging steeds dieper en dieper, voorbij spookachtige gapende, reusachtige rotsholen. De druk van het water werd ieder oogenblik sterker. Plotseling belichten de stralen van mijn licht de omtrekken van een reusachtige massa, die zich langzaam naast mij bewoog. Bij nauwkeurig toezien herkende ik een potvisch die minstens 20 M. lang was en zeker verschil lende tonnen woog. Zijn enorme vinnen sche nen onbeweeglijk, alleen de machtige staart ging langzaam op en neer. De groote muil van het monster, die haast het vierde gedeelte van het heele lichaam vormde, was wijd geopend. Vreeselijk geschrokken, strekte ik reeds de liand uit om te seinen, dat men mij op moest halen Juist op dit oogenblik strekten zich uit een hol vele lange slangenarmen naar den potvisch en wonden zich bliksemsnel om zijn kop. Ik stond als vastgenageld aan den grond en kon mijn oogen niet van dit ongewone schouwspel afwenden. Wat voor sprookjesachtige zeeslangen konden het wel zijn, die dezen reus durfden aanvallen? De potvisch verroerde zich niet: met wijdge- openden muil lag hij daar nog altijd onbewe gelijk en verweerde zich niet in het minst... Vier groote „armen" omsloten reeds vast zijn bovenste kaken plotseling sloot hij nu den bek en beet in één keer en met het grootste ge mak de „levende touwèn" stuk. Direct daarop verschenen er twee verschrikkelijke oogen zoo zoo groot als bordenop het tooneel van den strijdDaartusschen in zag ik een wijdge- openden krommen papegaaiensnavel... Er was geen twijfel mogelijkde aanvaller was een reusachtige polypede gevreesde vampier Zonder aarzelen wierp de poliep zich op den potvisch. De strijd tusschen de beide reuzen begonDe armen van den poliep dikker dan het heen van een menscli trachtten den tegenstander te wurgen. Vaster en vaster trok ken de lange vangarmen, die geheel met zui gers bezet waren, zich samen. Maar ook de pot- •uo-tercM edaip jop visch, die zeer oud moest zijn, vocht niet als een beginneling. Hij sparde nogmaals zijn grooten muil opeu en wachtte geduldig tot de armen zich om zijn bovenkaak geslingerd hadden. Even als de eerste maal beet hij ook nu met zijn scherpe tanden spelend de gevaar lijke omknelling stuk. De poliep begon reeds allerlei stuiptrekkingen te maken... hij ver keerde ongetwijfeld in doodstrijd maar toch beproefde hij nog eenmaal zijn vijand te grij pen... En weer sperde de potvisch zijn muil open en weer beet hij eenige „armen" van het zeemonster af De poliep was overwonnen! Hij trok snel zijn laatste beide vangarmen terug en trachtte in een der naastbij liggende holen te ontsnap pen. Maar zijn overwinnaar was vlugger. In een minimum van tijd had hij zijn kolossaal lichaam omgedraaid en zijn vreeselijke muil bereikte nog op het laatste moment de vluch tende poliep. Binnen een kwartier was de poliep in twee gelijke helften verdeeld. De potvisch beet en beettot de stuiptrekkende bloedlooze massa geheel onkenbaar geworden wa3 ten slotte at hij al de stukken opEn het vol gend oogenblik was hij reeds uit het bereik van mijn lamp verdwenen nieuwe gevechten teg emoet. Slechts enkele stukken van vang armen, getuigden van den verbitterden strijd, die hier zoo pas had plaats- gevonden Dit gevecht, dat volgens mijn verbeelding niet meer dan een oogenblik geduurd had, had veel van mijn kostbaren tijd ontroofd en nu moest ik me dus haasten om de opdracht van mijn maatschappij uit te voeren. Zoo sne-1 mijne zware, ijzeren zolen het toelieten, begaf ik mij raar de plaats, waar het gezonken doodenschip lag. Daar wachtten mij nieuwe, vreeselijke avonturen. Op een breede, zwarte rots zag ik het gezonken stoomschip. De romp stak over den rand van de rots uit en het leek wel een reusachtig monster uit de sprookjeswereld. De strooming deed het schip heen en weer wiegelen, alsof het dronken was. Dan weer rustte liet een poosje, stil en spookachtig. Met veel moeite klom ik op het dek en vond al lieel gauw de opening, die naar de machine kamer voerde. Het deksel van het mangat was verdwenen! waarschijnlijk door de ontploffing, die dè oorzaak was van het zinken, weggeslin gerd) en uit de opening stak een lijk, dat voor de helft naakt wasHet water bewoog het lijk heen en weer loodwitgezwollen bood het een ontzettenden aanblik. Afschuw vervulde mij, maar ik moest me vermannen, en mijn zenuwen bedwingen. Ik trok den doode eh uit en ging langs de gladde trappen naar de machinekamer, waar een ondoordringbare duisternis heerschte. De electrische lamp lichtte enop het zelfde moment deinsde ik ontsteld terug... heel het personeel der machinekamer was hier tijeen: vijf man! Zij stierven aJlen als helden, tot het laatste moment hieven zij op hun post! Nu stonden zij allen bijeen onder aan de ijze ren trap, die ik juist afgedaald was het scheen alsof een delegatie uit de doodenwereld mij ontving... Het waren allen jonge, gespierde mannen. De geelachtige schijn van mijn lamp belichtte bunne ontstelde gezichten... uit de wijdge opende starre oogen sprak onuitsprekelijke angst en schrik en om de lippen speelde een zonderlinge lach. Ik dwong mij den blik van de dooden af te wenden en ging de tweede machinekamer binnen om daar naar nog meer slachtoffers van de ramp te zoeken. Ik liep zoo gauw ik kon, tusschen de dooden door, vooruit. Mijn plompe gestalte bracht het water in beweging en daar mee ook de lijken. Zij wankelden, vielen voor mij uit, strekten de handen omhoog als smeek ten zij mij om hulp. Deze doodendans was zoo- verschrlkkelijk om aan te zien, dat ik rilde als in zware koorts Ik nam een lang touw. dat om HOLLAND ITOTUTWHITI* II Een prachtig Album tegen den kostprijs, slechts 50 cents met levendige beschrijvingen van prachtig natuurschoon en vakjes voor onze Spaar de plaatjes van Roodband Zeeppoeder en Zeep om dit mooie album compleet geïllustreerd te krijgen. RO 3-0176 H ----- N.V. WASCHOLINEFABRIEK. AMERSFOORT mijn lichaam gewikkeld was en hond de lijken twee aan tweeaan elkaar, om ze later tegelijk door de opening te kunnen trekken. Nadat ik mij overtuigd had, dat er verder geen dooden meer in de machinekamers waren, liep ik vlug naar den uitgang, toen het schip plotseling sterk opzij overhelde. Het scheelde weinig of ik was gevallen. Direct daarop hoorde ik een gedempten knal en zag dat boven de klep van het gat dichtviel. Zij was tot nu toe opengebleven omdat het doode lichaam van den stoker er uitstak. Nu echter nu ik den doode verwijderd had klapte zij tengevolge van do wending van het schip, automatisch weer toe. Ik was in een onderzeesch graf hermetisch afgesloten. Koud zweet parelde op mijn voorhoofd. Zou ik hier nu moet omkomen, zou er absoluut geen hoop op redding meer zijn? Het aware ijzeren luik, door den enormen waterdruk naar beneden gedrukt, klemde de luchtbuis van mijn apparaat bijna dicht en maakte mij het adem halen bijna onmogelijk. De luchttoevoer merkte ik nauwelijks meer. Met eenige sprongen be klom ik de trap en zag nu, dat een ijzeren kolenhaak van het dek door het luik naar be neden hing. Deze haak was mijn redding, want anders had het deksel de gummislang Ixspaald doorgesneden. Maar toch was de buis zóó vast ingeklemd, dat het mij onmogelijk was, een teeken naar boven te geven. Wanhopig sloeg ik met mijn hoofd en han den tegen het luik. Ik raapte al mijn moed bijeen, maar mijn kracliten waren spoedig uit geput en ik zag ln dat een redding door eigen kracht onmogelijk was. Het gelukte mij wel Iet luik enkele centimeters op te heffen maar ik moest het direct daarop ook weer laten val len. Toch herhaalde ik telkens deze vergeefsche reddingsproef. Tengevolge van (Ten enormen waterdruk op deze diepte vordert zelfs de geringste physi- sche inspanning een enorm krachtsverbruik. Mijn hart sloeg als een zware hamer, liet bloed klopte wild in mijn slapen, het heele lichaam trok krampachtig samen bij deze bo- venmenschelijke inspanning, mijn knieën sid derden vreeselijkIk staakte ten slotte mijn pogingen en liet het deksel los; het was dui delijk: mijn krachten waren niet voldoende. Ik snakte naar adem schorre klanken stegen op uit mijn horst en ik kreeg een gevoel alsof de knokige handen van den dood mijn keel wurgden. Half tuimelend kwam ik weer heneden en ging op een kist zitten. Zou nu werkelijk het onverbiddelijk noodlot mij in deze doodenwereld dwingen te blijven? De saamgebonden lijken bewogen zich weeren het was alsof ze lacht cn onhoorbaar lachtenIk sprong op mijn hersens werkten als 'n razennde motor. Bet moest mij gelukken 't luik op te heffen., schoot het door mijn hoofdKoortsachtig begon ik de ruimte te doorzoeken. Misschien zou er wel hier of daar een instrument te vin den zijn, waarmee ik het deksel op kou lichten. Ieder hoekje onderzocht ik en verzuimde ook niet achter de trap te kijken en daar ontdekte ik een ijzeren windas. En zucht van verlich ting ontsnapte aan mijn borst. Met sidderende banden hief ik het ijzer omhoog. Nogmaals beklom ik de trap. Het eene einde van den windas op de bovenste trede het andere tegen het luik geplaatst, begon ik dadelijk de r%,> tv V 'i kruk te draalen. Heel langzaam, maar zeker werkte de windas. Met iederen draai groeide mijn hoop op redding. Maar mijn krachten min derden zienderoogen. Ik beet mijn onderlip tot bloedens stuk en het zweet gutste in stralen over mijn heele lichaam. Na eenige minuten kon ik reeds mijn hand door de opening steken. Eén lichaamsdeel was vrij! Door de gummislang, die nu geheel vrij lag, kreeg ik frissche lucht, de zuurstof ver sterkte mijn zenuwen. Centimeter ua centimeter overwon ik de krachten der natuur. Zwak, groenachtig licht drong in mijn duistere verblijfplaats. Eindelijk was het luik geheel opgelicht en langzaam kroop ik er uit. De gouden vrijheid lachte mij weer toe. Eenige minuten bleef ik uitgeput op het dek liggen temidden van de overblijfselen der mas ten, vernielde schoorsteenen en naast het zesde slachtoffer der scheepsramp. Maar zijn gezwollen, vuil lichaam en de verschrikte ge zichtsuitdrukking kwamen mij niet meer zoo afschuwelijk voor, zij verbleekten bij de her innering van wat ik zoo juist ondervonden had. Nog nooit tevoren scheen de zeebodem mij zoo schoon: de riffen, de fantastisch deinende zee. planten j alles verscheen thans in nieuwe vroolijke en prettige kleuren voor mij Toen stond ik op om mijn laatste werkzaam heden uit te voeren. Ik trok de vijf lijken op het dek, maakte den zesden doode ook vast aan het touw en gaf het teeken om op te halen. Door het water zwevend bereikte ik met mijn afschuwelijke lading zonder verdere incidenten de oppervlakte en een half uur later lag ik in mijn warme cabine, waar ik dikke rookwol ken uit mijn pi.1p blies. De generaal der paters Dominicanen, pater Martin Gillet, heeft bij het generalaat van de orde der Dominicanen in de via San Vitale, een algemeen secretariaat opgericht voor de missies der orde. Tot directeur hiervan werd benoemd pater P. Gagner. Tegelijkertijd heeft de generaal aan alle provincialen der orde een schrijven gericht, wqarin hij bepaalt, dat de orde der Dominicanen zich steeds meer en meer aan het missiewerk moet gaan wijden. Om dit te kunnen doen, beveelt hij aan, in iedere ordesprovincie een missie-secretariaat te stichten. !)E- HINDOE-DICHTER RABIN DR AN AT II TAGORE veirtoeft lu ns in Frankrijk; wij zien hem hier in gezelschap van zijn kleindochter Naudlal ZWEMONDERRICHT VOOR SCHIPPERS. Onder voorzitterschap van den heer G. C. Nuy uit Rotterdam heeft te Den Haag de jaar vergadering plaats gehad van de Commissie tot bevordering van het zwemonderricht aan opvarenden van Rijn- en binnenschepen. Uit het jaarverslag van den secretaris, den heer G. de Jong uit Amsterdam, bleek, dat de belangstelling voor het zwemonderricht zoo wel onder de schippers als onder de reeders toeneemt. Bij de bespreking over de verdere actie van de commissie werd medegedeeld, dat.90 pet. van alle ongeluken met doodelijken afloop bij de Rijn- en binnenvaart verdrinking betreffen. Van veederszijde werd medegedeeld, dat ver schillende reeders bij het aannemen van perso neel voor de schepen thans reeds de voorkeur geven aan schippers en schippersknechts, die het zwemdiploma bezitten. Getracht zal wor den op deze wijze het zwemonderricht te be vorderen. Mededeeling werd gedaan van een ingekomen schrijven van den Nederlandschen Zwt-mbond, waarin volledige steun en medewerking en technische voorlichting werd toegezegd. Besloten werd zoo spoedig mogelijk in ver. schillende scheepvaartcentra sub-commissies la het leven te roepen om overal voor de schip pers gelegenheid te scheppen zwemonderricht te krijgen. Heit jaarverslag en het financieel verslag werden goedgekeurd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 14