1
mm
m
Con
versatie
Kindermode
Wat zullen we koken?
Wat is mijn kleur
Overhemdje
voor jongens van ongeveer 6 jaar
Kleeden uit het Oosten
Goedkoope Patronen
t
VRIJDAG 2 MEI 1930
WKT
ttcikldedjO'
i-
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
Geen moeilijker taak voor de gastvrouw dan
het leiden der conversatie van haar gasten.
De samenstelling van het menu, het arran-
geeren van de tafel, de verdeeling der plaatsen,
het zijn allemaal dingen, die ze alleen kan be
disselen, ofschoon ook het laatste haar hoofd
brekens genoeg bezorgen kan. Moet er niet gelet
worden bij het aanwijzen der plaatsen aan tafel
op den meer of minderen graad van bloedver
wantschap der gasten, op leeftijd, op rang en
stand? Moet er niet zooveel mogelijk voor ge
zorgd worden, dat al de gasten diegenen tot
tafelburen hebben, waarmee ze prettig kunnen
omgaan? Dient men niet met de spraakzame
vroolijke elementen van het gezelschap de
zwijgzaamheid van andere gasten aan te vullen
en tot meerdere gezelligheid op te wekken?
Maar toch, dat zijn allemaal dingen, die te
voren zorgvuldig overwogen en geregeld kun
nen worden, terwijl, bij de onderlinge gesprek
ken, de gastvrouw afhankelijk is van haar gas
ten.
Is daar niet de dame, die aan allerlei kwalen
lijdt of althans vermeent daaraan te lijden en
wier levensgeluk enkel en alleen uit het in den
breede uitmeten van al die kwalen schijnt te
bestaan? Is daar niet die andere, die een ope
ratie heeft ondergaan en nu het gezelschap
onthaalt op alle, met bewonderenswaardige
nauwkeurigheid weergegeven détails van die
voor haar zoo gewichtige gebeurtenis? En
dreigt het lugubere onderwerp dan niet dade
lijk te worden overgenomen door andere gasten,
die ook eens iets dergelijks hebben meege
maakt of ten minste een tante heDben of een
achterneef, die een nog veel zwaardere opera
tie te verduren had? Is daar niet de meneer,
die zich zelve zoo gaarne hoort spreken, dat hü
zich niet voorstellen kan, dat anderen zijn er
varingen heeiemaal niet belangrijk vinden?
Nu zijn dit allemaal, zy het ook vervelende,
dan toch nog onschuldige gespreksonderwerpen.
Bn de jeugdige ouders, die onuitputtelijk zijn in
het verhalen van al de wonderdaden hunner
spruiten kunnen met een begrijpenden glim
lach worden aangehoord. Maar als de weergave
der heldendaden van de wonderkinderen de
overige leden van het gezelschap dreigt te ver
velen, dan dient ook hier de gastvrouw, op
tactvolle wijze, het gesprek in andere banen te
leiden.
Op tactvolle wijze! Want de dame met haar
wankele gezondheid mag vooral niet denken,
dat haar kwalen onbelangrijk zijn voor ande
ren, de ondergane operatie moet een geweldige
gebeurtenis blijven en den al te spraakzamen
gast mag 't woord slechts worden ontnomen op
een wijze die hem in 't minst niet Kwetsen kan.
Erger wordt het, wanneer de eene gast den
anderen tot mikpunt kiest van zijn spotter,
nijen, wanneer afwezigen belasterd worden.
Noch het eene, noch het andere mag door de
gastvrouw getolereerd worden.
Dan zijn er menschen, die onder het voor,
wendsel van belangstelling, uit nieuwsgierig
heid, misschien zelfs uit boosaardigheid, ande
ren uitvragen betreffende pijnlijke gebeurte
nissen of mislukkingen in hun leven. Ook deze
gesprekken moeten in de kiem gesmoord wor
den.
Tact, tact en nogmaals tact!
Dan zijn er nog die door iedere gastvrouw
zoq gevreesde momenten, waarin men een en
gel hoort voorbijruischen".
Er valt opeens een doodsche stilte en de
gastvrouw krijgt opeens het ellendige gevoel,
dat er geen animo is, dat ze haar partij als
mislukt moet beschouwen. Gelukkig duren zul
ke oogenblikken gewoonlijk slechts zeer kort.
En zeer zeker zal dit het geval wezen, wan
neer ze ten minste ook dan nog kunnen voor
komen als er onder de gasten zoo'n gezellig
wezen is, dat, zonder feitelijk Iets te zeggen,
met genoeglijke opmerkingen en vroolijke grap
pen ieder gespreks-hiaat weet te vullen.
Laten we vooral niet neerzien op zoo iemand,
omdat hij of zij misschien geen enkel ernstig
thema met succes weet te behandelen. Het is
een kunst op zich zelve, vlot te kunnen conver
seeren, met 'n opgewekt genoeglijk babbeltje
anderen prettig bezig te houden zonder ooit
iemand te kwetsen. Het is een kunst, sommigen
gelukkigen aangeboren, welke de moeite van
het aankweeken waard is, al was het alleen
maar om de gastvrouwen, voor wie zoo'n vroo
lijke goed gehumeurde tante, zoo'n joviale vroo
lijke babbelaar, zoo'n oolijke grappenmaker on
betaalbaar is! L. T.
C?/0
Dat ook de kinderen al zoo'n heel klein beetje
aan de mode meedoen, toonen ons bijgaande
modellen.
Pig. 5558 is een manteltje van tweedstof in
klokmodel met ceintuurtje om het middel en
groote zakken.
Pig. 5518 is een „up to date" mantelpakje
van donkerblauwe fantasiestof. Het losse jasje
heeft geen kraag, daar de col van het witte tus^
sor-blousje er over heen wordt gedragen. Het
aangeknoopte rokje bestaat uit diep ingelegde
stolpplooien.
Met behulp van de hiervoor te verkrijgen pa
tronen zal het zeker niet moeilijk vallen, deze
aardige pakjes voor de dochtertjes te maken.
POLA.
We hebben 'n fijn Paaschfeest gehad. Om te door de kokende melk en laat de pudding dan
beginnen, had ik 'n heeleboel eieren geverfd in koken tot hij flink dik is. Dan gaat de pan van
alderlei kleuren en met 'n spekzwoerdje opge- J 't vuur en roer ik der de stijfgeklopte eiwitten
wreven, dat ze glommen as spiegels. En onze door.
Tijs had voor ieder 'n ei beschilderd en zoo Alles kwam goed uit de vormpjes en me pud-
allemachtig mooi, dat 't haast niet te geloo- dingcchotel zag der fijn uit. Toen me man
ven '3 middags met de kinderen was gaan wande-
Nou en voor eerste Paaschdag had ik 'n fijne I nn, hebben Mien en ik samen alles klaar ge-
taart gebakken. Ik heb der 'n half pond bloem akt. Mien had de tafel fijn versierd met
voor gebruikt, 2 ons suiker, 1% ons boter, 8 j ntafckies en narcissen en net toen vra klaar
eieren, de afgeraspte schil van 'n citroen en waren, kwam me buurvrouw, om wat te leenen
dan nog' 't thec-iepeïtje goed vol bakpoeder. De natuurlijk.
Sportkleeding voor de bleeke blondine
III
Benoodigd: 2% el flanel van 70 c.M.
breedte, 9 kleine knoopjes, 1 el elastiek.
Dit overhemdje, dat uw zes-jarige zoon bij een
fluweelen, peau de pêche of donker blauw
broekje keurig zal staan, maakt ge van effen
of fijn gestreept flanel, terwijl ge er ock een
aardige tint zephir voor kunt nemen. Men maakt
even het patroontje op de aangegeven maten,
achterkant aangestikt, terwijl het andere op
wordt gestikt, zoodat de rafels tusschen beide
inzitten. Nu de kraag. Deze wordt geheel langs
den buitenkant omgestikt, waarna ge dezen
omkeert. De binnenkant van den kraag wordt
aangestikt, waarna ge den achterkant opstikt.
Hierna stikt ge den heelen kraag op een li c.M.
vanaf den kant nogmaals door. In de mouwen
maakt ge op 8 c.M. vanaf de middenvouw aan
waarna ge het uit kunt knippen. Het rugstuk en
het 3 c.M. breede voorstukje knipt ge op de dub
bele iijn nog af, waarna ge de schouders tegen
elkaar legt, zooals ge op de teekening kunt zien.
Men legt het patroon zéó op de stof, dat |e
het voor- en rugpand boven elkaar, daar onder
de beide mouwen naast elkaar, en daar weer on
der de kleine deelen, als rugstuk, kraag en man
chetten, weg kunt knippen. Alles wordt met
één cJM. naad uitgeknipt. Dan kunt ge midden
voor, aan beide zijden, voor het split een 3 c.M.
breeden zoom instikken; 3 c.M. van hieraf
maakt ge een één c.M. breede plooi in (aan
lederen kant 2 cM. vanaf het midden). Nu
kunt ge de zijnaden met een platten naad
verbinden, waarna ge onderaan een V/t cM.
breed zoompje inmaakt. Van het rugstuk, dat,
dubbel geknipt wordt, wordt één deel aan dani
de'ondermouw een 8 c.M. lang splitje, waar
voor ge 4 splitreepen knipt van 5 c.M. breedte.
Het manchetje, dat ge 22 c.M. lang en 10 c.M.
breed knipt, wordt aan- en op den goeden
kant overgestikt. De mouw rimpelt ge hier
voor ln, uitgezonderd de 8 c.M. van het splitje
tot den naad. Bij het Inzetten van de mouwtjes
neemt ge den naad 2 cM. meer naar voren dan
den zijnaad van de blouse, waarna ge de mouw
op de blouse overstikt. In de manchetjes maakt
ge 2 knoopsgaatjes; ook in den kraag, op de
daarvoor op de teekening aangegeven plaatsen,
waarna ge in het split nog 3 knoopsgaatjes
maakt. Door het zoompje wordt het elastiek
geregen.
Een volgenden keer hoop ik u een patroon
voor de broek te kunnen geven.
Wanneer ze het woord „sportkleeding" hooren
denken de meeste vrouwen dadelijk aan schreeu
wende en liefst nog contrasteerende kleuren.
(Zelf noemen zij ze „vroolyk"). Bovendien zit
hier en daar het idéé' fixe nog vast, dat men
voor sport z'n oude spullen af kan dragen; ver
schoten en te vaak gewasschen zomerjurken
ouderwetsche jumpers en antieke rokjes van
onbekende kleur.Dat is dom, erg dom. Bij
verschillende soorten sport, waarbij we zijn
blootgesteld aan feilen wind en zon, waarbij we
verhit en verwaaid raken, zien we er, wat teint
en coiffure betreft, toch meestal al niet op ons
voordeeligst uit. Een costuum als hierboven
beschreven is dan juist wat er nog ontbrak om
de bleeke blondine uit den booze. Vooral buiten
in het felle zonlicht zouden ze haar persoon
lijkheid totaal uitwisschen. Maar daar hoeft ze
ook op het sportterrein werkelijk niet om te
treuren, want de gedistingeerde sportcostuums
Zijn tegenwoordig heusch niet meer de woest-
gestreepte, maar de één-kleurige, zacht-getinte
of ton-sur-ton ensembles. Een deux pièces,
waarvan de indruk niet gebroken wordt doordat
beide stukken een andere kleur hebben, maar
dat één enkel rustig geheel is. Voor het bleeke
blonde type is zoo'n costuumpje in een der
volgende tinten eenvoudig charmant: licht goud
bruin, licht groen-grijs, licht steenrood, licht
rose-achtig bruin.
De kleuren, die vermeden moeten worden,
blijken dezelfde te zijn: rood, hel blauw, geel,
2_n_s _tot„e®n vollédigen^ vogelverschrikker te donker groen, cérise, lila, oranje en alle'kleu
ren, die huid- en haarkleur van de draagster
neutraliseeren in plaats van releveeren.
maken. Neen, onze sportkleeding moet frisch
en slank en keurig-passend zijn.
Nu wat betreft de kleur. Zooals ik in mijn
vorig praatje al zei, zijn schrille kleuren voor
IRIS.
De moeilijkheden, waarvan je spreekt, Betsy,
hebben feitelijk niets te beteekenen. Iedere
jonge vrouw ondervindt ze, en of je ze gauw
overwonnen hebt, hangt heeiemaal af van de
manier, waarop je je man behandelt.
Voor alles moet ik je beslist afraden gebruik
te maken van rattenkruid. Het is herhaaldelijk
voorgekomen dat onsch'ddigen moesten lijden
voor de schuldigen en -ou het je nooit kun
nen vergeven, als Pukkie het per ongeluk opat
in plaats van Je echtgenoot.
Het is een veel veiliger weg hem te hervor
men je zult er later des te meer voldoening van hebben.
Een goed gedresseerd echtgepoot is een van de nuttigste voor
werpen, die er bestaan, en meer waard dan een huisknecht
en twee dienstboden.
De doorgaans zeer slecht geïnstrueerde man toont een wan
hopige onwetendheid op het punt van zijn plichten. De moei
lijkheid Is nu goed te weten, waar je met zijn opvoeding moet
beginnen.
Als je je man toestaat thuis te eten en te slapen, dan moet
je er nauwlettend voor waken, dat hij de vertrekken niet ver
ontreinigt en zich aan een vaste dagverdeeling gewent. Het
rooken is een van die onaangename gewoonten, die spoedig
uitgeroeid dient te worden. Wanneer je zijn sigaren en siga
retten zelf uitzoekt, dan zou je hem spoedig zoover hebben,
dat hij die ellendige gewoonte heeiemaal laat varen.
Leer hem dat zijn pijpen in een pijpenrek thuis behooren,
zijn kranten in een krantenrek, de lucifers op den lucifers
standaard, de tabak in den tabakspot. Ik heb zelfs wel eens
van een echtgenoot gehoord, dien men geleerd had, een boek
ln het boekenrekje te plaatsen.
Vervolgens moet je hem leeren zuinig te zijn. Wellicht heb
je hem wel eens zakgeld gegeven, en dat heeft hem roekeloos
gemaakt. Je hebt van die mannen, die, niet alleen tevreden
met het voorrecht het geld te mogen verdienen, zich ook schij
nen te verbeelden, dat ze het mogen uitgeven.
Het beste is hier, een accoord te treffen met den werkgever
van Je man, dat hü het salaris rechtstreeks aan jou
uitbetaalt.
Bovendien kan je hem nog leeren pakjes te dragen
en andere nuttige kunstjes. De aanbevelenswaardigste
methode is, hem eerst eens één, tamelük onbelangrijk
pakje, te laten meebrengen. Zoo laat je hem
iederen dag opnieuw wat apporteeren. Na ver
loop van een maand of zes zal hij het daarin
zoover gebracht hebben, dat je hem mee kunt
nemen als je gaat winkelen.
Je moet me eens gauw schrijven Betsy,
welke resultaten je bereikt hebt. Ik ben er
echt nieuwsgierig naar.
(Zes maanden later)
Arme Betsyje weet niet, hoe verschrik
kelijk ik net vind, dat van je man.
En dan te bedenken, dat zelfs het dreggen
niets heeft uitgehaaldenz. enz.
bakpoeder maak ik altijd zelf, da's veel voor
deeliger dan wanneer je ze kant en klaar koopt.
Ik neem der 25 gram dubbelkoolzure soda voor,
25 gram wijnsteenzuur en 21 gram rijstmeel.
Dat roer ik allemaal goed door mekaar en dan
bewaar ik 't in een busje.
Voor de taart roer ik de boter eerst met de
suiker, tot 't zalfachtig is, dan doe ik der, één
voor één, de heele eieren in en roer telkens net
zoo lang tot ze der goed doorheen zijn; dan
komt de afgeraspte schil van de citroen derbij
en eindelijk de bloem, die ik tegelijk met 't bak
poeder door de zeef wrijf.
Voor me Paaseh-taart heb ik 'n ronde spring
vorm genomen en die goed met boter inge
smeerd eer ik der het deeg in gedaan heb. In
'n matig warmen oven heeft de taart een uur
lang gebakken en toen heb ik ze op een roostev
gelegd om goed koud te worden.
Onderwijl heb ik toen mocca klaar gemaakt
voor de garneering. Daarvan heb ik ons
boter geroerd met 2 ons poedersuiker tot 't een
mooi gelijk mengsel geworden is en, bij kleine
beetjes, heb ik der toen wat sterke koffie door
geroerd. Ik heb daar eerst de heele taart mee
bestreken en toen heb ik de rest boven langs
den rand gespoten, zoodat daar 'n nestje kwam
en in dat nestje heb ik toen kleine chocolade
en suikeren eitjes gelegd.
Nou, ze vonden 't allemaal 'n echte Paasch-
taart en ze smaakte heerlijk.
Voor tweede Paaschdag had ik tweeërlei pud
ding gemaakt: chocoladepudding en sneeuw-
pudding. 'n Beetje meer werk natuurlijk dan
wanneer je één soort maakt, maar we hebben
der dan ook veel plezier van gehad. Ziet u, ik
had de chocoiadepudding in 'n langwerpig kom
metje gedaan en toen die omgestulpt was, was
't net 'n half groot Paaschei, en de witte pud
ding had ik in eierdopjes gedaan en die kwamen
toen als kleine eitjes om 't groote ei heen te
staan.
Chocoladepudding had ik gemaakt van 'n
halve liter melk, *n goed half ons poederchoco
lade, 125 gram suiker en 5 blaadjes gelatine.
De melk heb ik eerst laten trekken met 'n
half stokje vanille, toen met de suiker gekookt,
de chocolade met 'n beetje van de melk aan
gemengd derbij gedaan en alles even laten
koken onder 't roeren. De opgeloste gelatine
doe ik der door as de pan van 't vuur is en dan
roer ik nu en dan, tot de pudding stijf begint
te worden; dan doe ik 'm in de omgespoelde
vorm.
Sneeuwpudding maakte ik van 'n halve liter
melk, 'n half ons maïzena, 'n half ons suiker
en 2 eiwitten, De melk heb ik weer eerst laten
trekken met hetzelfde stokje vanille, maar 'n
beetje van de melk hou ik altijd om de maizena
mee aan te maken. Die roer ik met de suiker
Gossiemijne, zeg ze zoo, wat 'n fijne tafel.
Vieren jullie je zilveren bruiloft.
Nee, zeg ik, zoover zijn we nog niet, zeg ik,
maar met de Paasch hebben we toch feest.
Nou, zeit ze, je moet er maar tijd voor hebben.
Och, zeg ik zoo langs me neus weg, de een
heb tijd om te staan praten en 'n ander heb
weer meer tijd voor z'n huishouwen.
En onze Sientje, die ik thuis gehouden had,
omdat 't zoo'n guur weer was, liet 'r de Paasch-
eieren kijken. En die mooie heb onze Tijs ge
schilderd, zei ze.
Ja, zei buurvrouw toen, hier helpen de kinde
ren allemaal, dan heb je 't makkelijk. Maar die
van mijn, die ken ik nooit thuis houen, die
laten mijn voor alles alleen opdraaien, zeit ze.
En toen onze Mien. Die lijkent op der vader.
Da's der ook eentje van weinig woorden, maar
as ze wat zegt, dan is 't raak.
Wü zijn allemaal graag thuis, zei ze, omdat
moeder 't ons thuis altijd gezellig heeft gemaakt.
En dat ik moeder kan helpen met naaien en met
't huishouwen ,dat komp omdat moeder me dat
allemaal goed heb laten leeren, zei ze.
Buurvrouw kreeg 'n kop as vuur en later zeg
ik zoo tegen onze Mien: dat had je maar niet
zoo moeten zeggen, twant dat heb ze zich aan
getrokken, zeg ik.
Zooveel te beter, zei Mien toen, dat staat maar
overal te kletsen en voor der huishouwen heb
ze amper tijd en zooas de kinderen derby loo-
pen, da's tusschenbei om te grienen, zeg ze. En
Cor ken geen steek naaien, en nog geen aard
appel koken, want die most dadelijk naar
't fabriek, toen ze van school kwam, en
toen lachte ze. Dan heb ik me toch een betere
moeder uitgezocht, zei ze.
Ja, dat deed me toch goed an me hart. En
toen had u de kinderen moeten hooren, toen
ze de mooi versierde tafel zagen! En toen ik
uit de keuken kwam en we zouden gaan bidden,
zie ik me daar 'n groot chocolade-ei op me bord
liggen en der lag 'n briefje bij met heele mooie
letters:
Voor moeder van allemaal.
Nou, of ik dat fijn vond. Maar 't mooiste
komt nog. Na tafel, toen de suikeren en choco
laden eitjes van de taart gedeeld waren, toen
staken me man en Tijs 'n sigaar op en Frans
kreeg 'n sigaret en toen zegt me man: Nou zou
ik toch wellis willen weten, zegt ie, of der
iemand op de wereld n' fijner Paaschfeest heeft
dan wy.
En toen ik z'n goeie gezicht zag en aldia
blije gezichten van de kinderen, toen schoten
me oogen vol en ik heb extra hartelyk gebeden,
da's zeker. Maar dat mpcht dan ook wel!
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL
Sedert eeuwen komen ze tot ons, de
kleeden van het Oosten, van Perziö,
Britsch-Indië, Azië, den Kaukasus en
China.
In ontwerp, kleur en manier van
werken hebben ze een voortdurende
charme.
Iets dergelijks is nooit in het Westen
geproduceerd.
In de moderne woning behooren ze
tot de kostbaarste bezittingen, en
kunnen daar toegepast worSen in com
binatie met oud meubelwerk. Men be
wondert de schoonheid van hun ont
werpen, de symbolen en de technische
bizonderheden van het handwerk.
In het huis van een kleedenhande
laar in het Oosten zal men na het
binnentreden door een vervelooze deur
en het beklimmen van een uitgesleten
trap, aan 't einde daarvan een lange
galerij ontdekken.
Een vertrek van Oostersche luxe.
verlicht door hooge, smalle ramen,
rondom langs de wanden een verhe
venheid van eenige treden, met aller
lei kussens belegd.
Aan stangen langs de muren han
gen kleeden en nog eens kleeden. De
koopman zelf wacht u in het midden
van 't vertrek met een schaar van be
dienden. De bedienden bewegen zich
vlug en geruischloos. zy sluipen meer
dan zij loopen en toonen zwijgend de
prachtige kleeden, terwijl hun vakkun
dige chef uitlegging geeft.
Een zacht licht valt door de ruiten
op onbeschrijfelijk mooie bruine,
oranje, noten, blauwe en crème kleu
ren, waarover een zijde-glans ligt.
De kleeden ln het Oosten zijn groot
en smal.
De karpetten in het huis van een Oosterschen fcarpettenhandelaar zyn geweven door Oos
tersche menschen, en er zijn er bij, waaraan zy jaren en jaren werkten.
Aan 't einde der galerij zijn nissen, volgepropt met kleeden. Daar ziet mep stapels bid-
matjes, door de heele Mohammedaansche oevolking gebruikt.
De ingeweven punt in het kleedje wordt bij het uitspreiden altijd naar het Oosten m»r
Mecca gekeerd.
Stapels badkleeden, een van de giften, welke een Oostersche bruid ontvangt op haar trouw
dag; dingen van groote schoonheid, waaraan zij zelf vaak een goed deel van haar jeugd heeft
gearbeid.
Groote voorraden zachte bedekkingen of overtrekken van divankussens en eindelooze
rollen karpet, de laatste In het Oosten als dlvanbekleeding en in het Westen voor hal en tam
gebruikt. v
In die nissen liggen ook kleurige zadelbedekkingen en zadeltasschen opgestapeld.
Er zijn hoopen Odjakliks, één van de eigenaardigste Oostersche bezittingen, altijd te onder
scheiden van andere kleeden, daar het middenveld aan beide einden gepunt ls. Er is -on
immense collectie turwehliks, graf kleeden met de randpatronen van mirte, cipres en wilg- al3
regel geknoopt door de gezamenlijke leden van de familie van den gestorvene, zelfs door de
kinderen.
Voorts zien we naast al deze soorten nog een tentoonstelling van muurkleeden in rijke
kleuren en patronen, in het Westen zoo vaak verkeerdelijk voor vloerkleeden gehouden. Oos
terlingen verwarren nooit het doel van een stuk geweven tapyt. Ze zullen nooit een wand
kleed ondersteboven hangen.
Bij zorgvuldige en vakkundige beschouwing van deze tapijten ontwaart men veelal een
brokje van een handschrift of stempel op een stukje laken, ergens tusschen het weefsel
genaaid; het merk van herkomst, als het ware de handteekening van den wever.
Door een Engelschman is gepoogd, de kunst over te planten, doch dit is na veel moeite
en arbeid totaal mislukt; zoo bleef dus ds kunst alléén in het Oosten en wij kunnen
tevreden zijn, met de kostbare lapijten in onze woning over te brengen, waar ze dienen voor
nuttig gebruik en sieraad.
«O. O.
Pan at onze modellendie genummerd zijn boven 4000, zijn ver-
Zrugoaar aan .Met Patronenkantoor". Postbus No. 1. Haarlem
Onberispelijke coupe. Dameskleeding in de maten 88. 06. 104
bovenwijdte, a f 0.55. Kinderkledingalleen voor den in de be-
xMfVtng genoemden leeftijd a f 0.33. Bij elk patroon handlei
ding voor het kntfj r ''iifttcts etn verkleinde -oiroorv
Franco toezending, direct na ontvangst van bestelling, met fut
verschuldigde bedrag aan postzegels ingesloten, waarbij vermeldt
naam en adres, nummer van het model en het blad, waarin fut
voorkomt en bovenwijdte. Men meet deze maat rondom fut
lichaam, recht onder dc armen door. gewoon glad, zonder extre
toegift