1 mm m Con versatie Kindermode Wat zullen we koken? Wat is mijn kleur Overhemdje voor jongens van ongeveer 6 jaar Kleeden uit het Oosten Goedkoope Patronen t VRIJDAG 2 MEI 1930 WKT ttcikldedjO' i- OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN Geen moeilijker taak voor de gastvrouw dan het leiden der conversatie van haar gasten. De samenstelling van het menu, het arran- geeren van de tafel, de verdeeling der plaatsen, het zijn allemaal dingen, die ze alleen kan be disselen, ofschoon ook het laatste haar hoofd brekens genoeg bezorgen kan. Moet er niet gelet worden bij het aanwijzen der plaatsen aan tafel op den meer of minderen graad van bloedver wantschap der gasten, op leeftijd, op rang en stand? Moet er niet zooveel mogelijk voor ge zorgd worden, dat al de gasten diegenen tot tafelburen hebben, waarmee ze prettig kunnen omgaan? Dient men niet met de spraakzame vroolijke elementen van het gezelschap de zwijgzaamheid van andere gasten aan te vullen en tot meerdere gezelligheid op te wekken? Maar toch, dat zijn allemaal dingen, die te voren zorgvuldig overwogen en geregeld kun nen worden, terwijl, bij de onderlinge gesprek ken, de gastvrouw afhankelijk is van haar gas ten. Is daar niet de dame, die aan allerlei kwalen lijdt of althans vermeent daaraan te lijden en wier levensgeluk enkel en alleen uit het in den breede uitmeten van al die kwalen schijnt te bestaan? Is daar niet die andere, die een ope ratie heeft ondergaan en nu het gezelschap onthaalt op alle, met bewonderenswaardige nauwkeurigheid weergegeven détails van die voor haar zoo gewichtige gebeurtenis? En dreigt het lugubere onderwerp dan niet dade lijk te worden overgenomen door andere gasten, die ook eens iets dergelijks hebben meege maakt of ten minste een tante heDben of een achterneef, die een nog veel zwaardere opera tie te verduren had? Is daar niet de meneer, die zich zelve zoo gaarne hoort spreken, dat hü zich niet voorstellen kan, dat anderen zijn er varingen heeiemaal niet belangrijk vinden? Nu zijn dit allemaal, zy het ook vervelende, dan toch nog onschuldige gespreksonderwerpen. Bn de jeugdige ouders, die onuitputtelijk zijn in het verhalen van al de wonderdaden hunner spruiten kunnen met een begrijpenden glim lach worden aangehoord. Maar als de weergave der heldendaden van de wonderkinderen de overige leden van het gezelschap dreigt te ver velen, dan dient ook hier de gastvrouw, op tactvolle wijze, het gesprek in andere banen te leiden. Op tactvolle wijze! Want de dame met haar wankele gezondheid mag vooral niet denken, dat haar kwalen onbelangrijk zijn voor ande ren, de ondergane operatie moet een geweldige gebeurtenis blijven en den al te spraakzamen gast mag 't woord slechts worden ontnomen op een wijze die hem in 't minst niet Kwetsen kan. Erger wordt het, wanneer de eene gast den anderen tot mikpunt kiest van zijn spotter, nijen, wanneer afwezigen belasterd worden. Noch het eene, noch het andere mag door de gastvrouw getolereerd worden. Dan zijn er menschen, die onder het voor, wendsel van belangstelling, uit nieuwsgierig heid, misschien zelfs uit boosaardigheid, ande ren uitvragen betreffende pijnlijke gebeurte nissen of mislukkingen in hun leven. Ook deze gesprekken moeten in de kiem gesmoord wor den. Tact, tact en nogmaals tact! Dan zijn er nog die door iedere gastvrouw zoq gevreesde momenten, waarin men een en gel hoort voorbijruischen". Er valt opeens een doodsche stilte en de gastvrouw krijgt opeens het ellendige gevoel, dat er geen animo is, dat ze haar partij als mislukt moet beschouwen. Gelukkig duren zul ke oogenblikken gewoonlijk slechts zeer kort. En zeer zeker zal dit het geval wezen, wan neer ze ten minste ook dan nog kunnen voor komen als er onder de gasten zoo'n gezellig wezen is, dat, zonder feitelijk Iets te zeggen, met genoeglijke opmerkingen en vroolijke grap pen ieder gespreks-hiaat weet te vullen. Laten we vooral niet neerzien op zoo iemand, omdat hij of zij misschien geen enkel ernstig thema met succes weet te behandelen. Het is een kunst op zich zelve, vlot te kunnen conver seeren, met 'n opgewekt genoeglijk babbeltje anderen prettig bezig te houden zonder ooit iemand te kwetsen. Het is een kunst, sommigen gelukkigen aangeboren, welke de moeite van het aankweeken waard is, al was het alleen maar om de gastvrouwen, voor wie zoo'n vroo lijke goed gehumeurde tante, zoo'n joviale vroo lijke babbelaar, zoo'n oolijke grappenmaker on betaalbaar is! L. T. C?/0 Dat ook de kinderen al zoo'n heel klein beetje aan de mode meedoen, toonen ons bijgaande modellen. Pig. 5558 is een manteltje van tweedstof in klokmodel met ceintuurtje om het middel en groote zakken. Pig. 5518 is een „up to date" mantelpakje van donkerblauwe fantasiestof. Het losse jasje heeft geen kraag, daar de col van het witte tus^ sor-blousje er over heen wordt gedragen. Het aangeknoopte rokje bestaat uit diep ingelegde stolpplooien. Met behulp van de hiervoor te verkrijgen pa tronen zal het zeker niet moeilijk vallen, deze aardige pakjes voor de dochtertjes te maken. POLA. We hebben 'n fijn Paaschfeest gehad. Om te door de kokende melk en laat de pudding dan beginnen, had ik 'n heeleboel eieren geverfd in koken tot hij flink dik is. Dan gaat de pan van alderlei kleuren en met 'n spekzwoerdje opge- J 't vuur en roer ik der de stijfgeklopte eiwitten wreven, dat ze glommen as spiegels. En onze door. Tijs had voor ieder 'n ei beschilderd en zoo Alles kwam goed uit de vormpjes en me pud- allemachtig mooi, dat 't haast niet te geloo- dingcchotel zag der fijn uit. Toen me man ven '3 middags met de kinderen was gaan wande- Nou en voor eerste Paaschdag had ik 'n fijne I nn, hebben Mien en ik samen alles klaar ge- taart gebakken. Ik heb der 'n half pond bloem akt. Mien had de tafel fijn versierd met voor gebruikt, 2 ons suiker, 1% ons boter, 8 j ntafckies en narcissen en net toen vra klaar eieren, de afgeraspte schil van 'n citroen en waren, kwam me buurvrouw, om wat te leenen dan nog' 't thec-iepeïtje goed vol bakpoeder. De natuurlijk. Sportkleeding voor de bleeke blondine III Benoodigd: 2% el flanel van 70 c.M. breedte, 9 kleine knoopjes, 1 el elastiek. Dit overhemdje, dat uw zes-jarige zoon bij een fluweelen, peau de pêche of donker blauw broekje keurig zal staan, maakt ge van effen of fijn gestreept flanel, terwijl ge er ock een aardige tint zephir voor kunt nemen. Men maakt even het patroontje op de aangegeven maten, achterkant aangestikt, terwijl het andere op wordt gestikt, zoodat de rafels tusschen beide inzitten. Nu de kraag. Deze wordt geheel langs den buitenkant omgestikt, waarna ge dezen omkeert. De binnenkant van den kraag wordt aangestikt, waarna ge den achterkant opstikt. Hierna stikt ge den heelen kraag op een li c.M. vanaf den kant nogmaals door. In de mouwen maakt ge op 8 c.M. vanaf de middenvouw aan waarna ge het uit kunt knippen. Het rugstuk en het 3 c.M. breede voorstukje knipt ge op de dub bele iijn nog af, waarna ge de schouders tegen elkaar legt, zooals ge op de teekening kunt zien. Men legt het patroon zéó op de stof, dat |e het voor- en rugpand boven elkaar, daar onder de beide mouwen naast elkaar, en daar weer on der de kleine deelen, als rugstuk, kraag en man chetten, weg kunt knippen. Alles wordt met één cJM. naad uitgeknipt. Dan kunt ge midden voor, aan beide zijden, voor het split een 3 c.M. breeden zoom instikken; 3 c.M. van hieraf maakt ge een één c.M. breede plooi in (aan lederen kant 2 cM. vanaf het midden). Nu kunt ge de zijnaden met een platten naad verbinden, waarna ge onderaan een V/t cM. breed zoompje inmaakt. Van het rugstuk, dat, dubbel geknipt wordt, wordt één deel aan dani de'ondermouw een 8 c.M. lang splitje, waar voor ge 4 splitreepen knipt van 5 c.M. breedte. Het manchetje, dat ge 22 c.M. lang en 10 c.M. breed knipt, wordt aan- en op den goeden kant overgestikt. De mouw rimpelt ge hier voor ln, uitgezonderd de 8 c.M. van het splitje tot den naad. Bij het Inzetten van de mouwtjes neemt ge den naad 2 cM. meer naar voren dan den zijnaad van de blouse, waarna ge de mouw op de blouse overstikt. In de manchetjes maakt ge 2 knoopsgaatjes; ook in den kraag, op de daarvoor op de teekening aangegeven plaatsen, waarna ge in het split nog 3 knoopsgaatjes maakt. Door het zoompje wordt het elastiek geregen. Een volgenden keer hoop ik u een patroon voor de broek te kunnen geven. Wanneer ze het woord „sportkleeding" hooren denken de meeste vrouwen dadelijk aan schreeu wende en liefst nog contrasteerende kleuren. (Zelf noemen zij ze „vroolyk"). Bovendien zit hier en daar het idéé' fixe nog vast, dat men voor sport z'n oude spullen af kan dragen; ver schoten en te vaak gewasschen zomerjurken ouderwetsche jumpers en antieke rokjes van onbekende kleur.Dat is dom, erg dom. Bij verschillende soorten sport, waarbij we zijn blootgesteld aan feilen wind en zon, waarbij we verhit en verwaaid raken, zien we er, wat teint en coiffure betreft, toch meestal al niet op ons voordeeligst uit. Een costuum als hierboven beschreven is dan juist wat er nog ontbrak om de bleeke blondine uit den booze. Vooral buiten in het felle zonlicht zouden ze haar persoon lijkheid totaal uitwisschen. Maar daar hoeft ze ook op het sportterrein werkelijk niet om te treuren, want de gedistingeerde sportcostuums Zijn tegenwoordig heusch niet meer de woest- gestreepte, maar de één-kleurige, zacht-getinte of ton-sur-ton ensembles. Een deux pièces, waarvan de indruk niet gebroken wordt doordat beide stukken een andere kleur hebben, maar dat één enkel rustig geheel is. Voor het bleeke blonde type is zoo'n costuumpje in een der volgende tinten eenvoudig charmant: licht goud bruin, licht groen-grijs, licht steenrood, licht rose-achtig bruin. De kleuren, die vermeden moeten worden, blijken dezelfde te zijn: rood, hel blauw, geel, 2_n_s _tot„e®n vollédigen^ vogelverschrikker te donker groen, cérise, lila, oranje en alle'kleu ren, die huid- en haarkleur van de draagster neutraliseeren in plaats van releveeren. maken. Neen, onze sportkleeding moet frisch en slank en keurig-passend zijn. Nu wat betreft de kleur. Zooals ik in mijn vorig praatje al zei, zijn schrille kleuren voor IRIS. De moeilijkheden, waarvan je spreekt, Betsy, hebben feitelijk niets te beteekenen. Iedere jonge vrouw ondervindt ze, en of je ze gauw overwonnen hebt, hangt heeiemaal af van de manier, waarop je je man behandelt. Voor alles moet ik je beslist afraden gebruik te maken van rattenkruid. Het is herhaaldelijk voorgekomen dat onsch'ddigen moesten lijden voor de schuldigen en -ou het je nooit kun nen vergeven, als Pukkie het per ongeluk opat in plaats van Je echtgenoot. Het is een veel veiliger weg hem te hervor men je zult er later des te meer voldoening van hebben. Een goed gedresseerd echtgepoot is een van de nuttigste voor werpen, die er bestaan, en meer waard dan een huisknecht en twee dienstboden. De doorgaans zeer slecht geïnstrueerde man toont een wan hopige onwetendheid op het punt van zijn plichten. De moei lijkheid Is nu goed te weten, waar je met zijn opvoeding moet beginnen. Als je je man toestaat thuis te eten en te slapen, dan moet je er nauwlettend voor waken, dat hij de vertrekken niet ver ontreinigt en zich aan een vaste dagverdeeling gewent. Het rooken is een van die onaangename gewoonten, die spoedig uitgeroeid dient te worden. Wanneer je zijn sigaren en siga retten zelf uitzoekt, dan zou je hem spoedig zoover hebben, dat hij die ellendige gewoonte heeiemaal laat varen. Leer hem dat zijn pijpen in een pijpenrek thuis behooren, zijn kranten in een krantenrek, de lucifers op den lucifers standaard, de tabak in den tabakspot. Ik heb zelfs wel eens van een echtgenoot gehoord, dien men geleerd had, een boek ln het boekenrekje te plaatsen. Vervolgens moet je hem leeren zuinig te zijn. Wellicht heb je hem wel eens zakgeld gegeven, en dat heeft hem roekeloos gemaakt. Je hebt van die mannen, die, niet alleen tevreden met het voorrecht het geld te mogen verdienen, zich ook schij nen te verbeelden, dat ze het mogen uitgeven. Het beste is hier, een accoord te treffen met den werkgever van Je man, dat hü het salaris rechtstreeks aan jou uitbetaalt. Bovendien kan je hem nog leeren pakjes te dragen en andere nuttige kunstjes. De aanbevelenswaardigste methode is, hem eerst eens één, tamelük onbelangrijk pakje, te laten meebrengen. Zoo laat je hem iederen dag opnieuw wat apporteeren. Na ver loop van een maand of zes zal hij het daarin zoover gebracht hebben, dat je hem mee kunt nemen als je gaat winkelen. Je moet me eens gauw schrijven Betsy, welke resultaten je bereikt hebt. Ik ben er echt nieuwsgierig naar. (Zes maanden later) Arme Betsyje weet niet, hoe verschrik kelijk ik net vind, dat van je man. En dan te bedenken, dat zelfs het dreggen niets heeft uitgehaaldenz. enz. bakpoeder maak ik altijd zelf, da's veel voor deeliger dan wanneer je ze kant en klaar koopt. Ik neem der 25 gram dubbelkoolzure soda voor, 25 gram wijnsteenzuur en 21 gram rijstmeel. Dat roer ik allemaal goed door mekaar en dan bewaar ik 't in een busje. Voor de taart roer ik de boter eerst met de suiker, tot 't zalfachtig is, dan doe ik der, één voor één, de heele eieren in en roer telkens net zoo lang tot ze der goed doorheen zijn; dan komt de afgeraspte schil van de citroen derbij en eindelijk de bloem, die ik tegelijk met 't bak poeder door de zeef wrijf. Voor me Paaseh-taart heb ik 'n ronde spring vorm genomen en die goed met boter inge smeerd eer ik der het deeg in gedaan heb. In 'n matig warmen oven heeft de taart een uur lang gebakken en toen heb ik ze op een roostev gelegd om goed koud te worden. Onderwijl heb ik toen mocca klaar gemaakt voor de garneering. Daarvan heb ik ons boter geroerd met 2 ons poedersuiker tot 't een mooi gelijk mengsel geworden is en, bij kleine beetjes, heb ik der toen wat sterke koffie door geroerd. Ik heb daar eerst de heele taart mee bestreken en toen heb ik de rest boven langs den rand gespoten, zoodat daar 'n nestje kwam en in dat nestje heb ik toen kleine chocolade en suikeren eitjes gelegd. Nou, ze vonden 't allemaal 'n echte Paasch- taart en ze smaakte heerlijk. Voor tweede Paaschdag had ik tweeërlei pud ding gemaakt: chocoladepudding en sneeuw- pudding. 'n Beetje meer werk natuurlijk dan wanneer je één soort maakt, maar we hebben der dan ook veel plezier van gehad. Ziet u, ik had de chocoiadepudding in 'n langwerpig kom metje gedaan en toen die omgestulpt was, was 't net 'n half groot Paaschei, en de witte pud ding had ik in eierdopjes gedaan en die kwamen toen als kleine eitjes om 't groote ei heen te staan. Chocoladepudding had ik gemaakt van 'n halve liter melk, *n goed half ons poederchoco lade, 125 gram suiker en 5 blaadjes gelatine. De melk heb ik eerst laten trekken met 'n half stokje vanille, toen met de suiker gekookt, de chocolade met 'n beetje van de melk aan gemengd derbij gedaan en alles even laten koken onder 't roeren. De opgeloste gelatine doe ik der door as de pan van 't vuur is en dan roer ik nu en dan, tot de pudding stijf begint te worden; dan doe ik 'm in de omgespoelde vorm. Sneeuwpudding maakte ik van 'n halve liter melk, 'n half ons maïzena, 'n half ons suiker en 2 eiwitten, De melk heb ik weer eerst laten trekken met hetzelfde stokje vanille, maar 'n beetje van de melk hou ik altijd om de maizena mee aan te maken. Die roer ik met de suiker Gossiemijne, zeg ze zoo, wat 'n fijne tafel. Vieren jullie je zilveren bruiloft. Nee, zeg ik, zoover zijn we nog niet, zeg ik, maar met de Paasch hebben we toch feest. Nou, zeit ze, je moet er maar tijd voor hebben. Och, zeg ik zoo langs me neus weg, de een heb tijd om te staan praten en 'n ander heb weer meer tijd voor z'n huishouwen. En onze Sientje, die ik thuis gehouden had, omdat 't zoo'n guur weer was, liet 'r de Paasch- eieren kijken. En die mooie heb onze Tijs ge schilderd, zei ze. Ja, zei buurvrouw toen, hier helpen de kinde ren allemaal, dan heb je 't makkelijk. Maar die van mijn, die ken ik nooit thuis houen, die laten mijn voor alles alleen opdraaien, zeit ze. En toen onze Mien. Die lijkent op der vader. Da's der ook eentje van weinig woorden, maar as ze wat zegt, dan is 't raak. Wü zijn allemaal graag thuis, zei ze, omdat moeder 't ons thuis altijd gezellig heeft gemaakt. En dat ik moeder kan helpen met naaien en met 't huishouwen ,dat komp omdat moeder me dat allemaal goed heb laten leeren, zei ze. Buurvrouw kreeg 'n kop as vuur en later zeg ik zoo tegen onze Mien: dat had je maar niet zoo moeten zeggen, twant dat heb ze zich aan getrokken, zeg ik. Zooveel te beter, zei Mien toen, dat staat maar overal te kletsen en voor der huishouwen heb ze amper tijd en zooas de kinderen derby loo- pen, da's tusschenbei om te grienen, zeg ze. En Cor ken geen steek naaien, en nog geen aard appel koken, want die most dadelijk naar 't fabriek, toen ze van school kwam, en toen lachte ze. Dan heb ik me toch een betere moeder uitgezocht, zei ze. Ja, dat deed me toch goed an me hart. En toen had u de kinderen moeten hooren, toen ze de mooi versierde tafel zagen! En toen ik uit de keuken kwam en we zouden gaan bidden, zie ik me daar 'n groot chocolade-ei op me bord liggen en der lag 'n briefje bij met heele mooie letters: Voor moeder van allemaal. Nou, of ik dat fijn vond. Maar 't mooiste komt nog. Na tafel, toen de suikeren en choco laden eitjes van de taart gedeeld waren, toen staken me man en Tijs 'n sigaar op en Frans kreeg 'n sigaret en toen zegt me man: Nou zou ik toch wellis willen weten, zegt ie, of der iemand op de wereld n' fijner Paaschfeest heeft dan wy. En toen ik z'n goeie gezicht zag en aldia blije gezichten van de kinderen, toen schoten me oogen vol en ik heb extra hartelyk gebeden, da's zeker. Maar dat mpcht dan ook wel! ADRIANA KNUIST—POLLEPEL Sedert eeuwen komen ze tot ons, de kleeden van het Oosten, van Perziö, Britsch-Indië, Azië, den Kaukasus en China. In ontwerp, kleur en manier van werken hebben ze een voortdurende charme. Iets dergelijks is nooit in het Westen geproduceerd. In de moderne woning behooren ze tot de kostbaarste bezittingen, en kunnen daar toegepast worSen in com binatie met oud meubelwerk. Men be wondert de schoonheid van hun ont werpen, de symbolen en de technische bizonderheden van het handwerk. In het huis van een kleedenhande laar in het Oosten zal men na het binnentreden door een vervelooze deur en het beklimmen van een uitgesleten trap, aan 't einde daarvan een lange galerij ontdekken. Een vertrek van Oostersche luxe. verlicht door hooge, smalle ramen, rondom langs de wanden een verhe venheid van eenige treden, met aller lei kussens belegd. Aan stangen langs de muren han gen kleeden en nog eens kleeden. De koopman zelf wacht u in het midden van 't vertrek met een schaar van be dienden. De bedienden bewegen zich vlug en geruischloos. zy sluipen meer dan zij loopen en toonen zwijgend de prachtige kleeden, terwijl hun vakkun dige chef uitlegging geeft. Een zacht licht valt door de ruiten op onbeschrijfelijk mooie bruine, oranje, noten, blauwe en crème kleu ren, waarover een zijde-glans ligt. De kleeden ln het Oosten zijn groot en smal. De karpetten in het huis van een Oosterschen fcarpettenhandelaar zyn geweven door Oos tersche menschen, en er zijn er bij, waaraan zy jaren en jaren werkten. Aan 't einde der galerij zijn nissen, volgepropt met kleeden. Daar ziet mep stapels bid- matjes, door de heele Mohammedaansche oevolking gebruikt. De ingeweven punt in het kleedje wordt bij het uitspreiden altijd naar het Oosten m»r Mecca gekeerd. Stapels badkleeden, een van de giften, welke een Oostersche bruid ontvangt op haar trouw dag; dingen van groote schoonheid, waaraan zij zelf vaak een goed deel van haar jeugd heeft gearbeid. Groote voorraden zachte bedekkingen of overtrekken van divankussens en eindelooze rollen karpet, de laatste In het Oosten als dlvanbekleeding en in het Westen voor hal en tam gebruikt. v In die nissen liggen ook kleurige zadelbedekkingen en zadeltasschen opgestapeld. Er zijn hoopen Odjakliks, één van de eigenaardigste Oostersche bezittingen, altijd te onder scheiden van andere kleeden, daar het middenveld aan beide einden gepunt ls. Er is -on immense collectie turwehliks, graf kleeden met de randpatronen van mirte, cipres en wilg- al3 regel geknoopt door de gezamenlijke leden van de familie van den gestorvene, zelfs door de kinderen. Voorts zien we naast al deze soorten nog een tentoonstelling van muurkleeden in rijke kleuren en patronen, in het Westen zoo vaak verkeerdelijk voor vloerkleeden gehouden. Oos terlingen verwarren nooit het doel van een stuk geweven tapyt. Ze zullen nooit een wand kleed ondersteboven hangen. Bij zorgvuldige en vakkundige beschouwing van deze tapijten ontwaart men veelal een brokje van een handschrift of stempel op een stukje laken, ergens tusschen het weefsel genaaid; het merk van herkomst, als het ware de handteekening van den wever. Door een Engelschman is gepoogd, de kunst over te planten, doch dit is na veel moeite en arbeid totaal mislukt; zoo bleef dus ds kunst alléén in het Oosten en wij kunnen tevreden zijn, met de kostbare lapijten in onze woning over te brengen, waar ze dienen voor nuttig gebruik en sieraad. «O. O. Pan at onze modellendie genummerd zijn boven 4000, zijn ver- Zrugoaar aan .Met Patronenkantoor". Postbus No. 1. Haarlem Onberispelijke coupe. Dameskleeding in de maten 88. 06. 104 bovenwijdte, a f 0.55. Kinderkledingalleen voor den in de be- xMfVtng genoemden leeftijd a f 0.33. Bij elk patroon handlei ding voor het kntfj r ''iifttcts etn verkleinde -oiroorv Franco toezending, direct na ontvangst van bestelling, met fut verschuldigde bedrag aan postzegels ingesloten, waarbij vermeldt naam en adres, nummer van het model en het blad, waarin fut voorkomt en bovenwijdte. Men meet deze maat rondom fut lichaam, recht onder dc armen door. gewoon glad, zonder extre toegift

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10