DE VIERDE „LEVA FASCISTA"
Een inval van 3 duizend levende wezens
ill
VRIJDAG 2 MEI 1930
PLECHTIGHEDEN EN KOUDE DOUCHES
\w i"» i» -»"»•" f,r«
NEDERLAND EN BELGIE
MAAR HET HOTELWEZEN KLAAGT
Volksgeloof en brandweer
DF, CRISIS BIJ DE DUITSCII
NATIONALEN.
DE ONRUST TN SPANJE.
TV T
'iMS.
I
HET SAAR-VRAAGSTUK.
De helden van het bloedige verleden
(Van onzen H-correspondent.)
Rome, April 1930.
Op 21 April gaat weder de roep door het land
Giovinezza Giovinezza Dan, op den verjaar
dag van het oude Rome, voorziet het fascisme
zich opnieuw van jonge, frissche krachten, ver
vult het de taak, die het zich stelde, krachtig
te blijven door een gestadige hernieuwing.
Twee honderd duizend jongens en jongelin
gen steken zich in een ander pakje. Een deel
krijgt een speelgoedgeweer, een ander een
echte karabijn.
De Balilla verwisselt zijn kleurig pakje voor
het strengere van den Avanguardist en de
Avanguardist steekt zich in de uniform van een
soldaat der zwarte militie, de Milizia.
Volgens het statuut van de Partito Nazionale
Fascista vormen deze jeugdreserves de troepen,
die de doeleinden zullen moeten verwezenlijken
welke de zwarte beweging zich voor oogen heeft
gesteld.
Mussolini heeft hun er in zijn boodschap ter
gelegenheid van den elfden verjaardag van de
stichting der fasci di combattimento bereids
op gewezen, dat de volgende tien jaar voor het
fascisme nog moeilijker, maar ook glorierijker
zullen zijn dan de tien voorafgaande.
Hij sprak zijn voldoening er over uit, dat
thans aan de zijde der zwarthemden van den
opmarsoh naar Rome imponeerende massa's
van jonge menschen staan. Twee generaties
strijden nu één van wil voor het jonge, fascis
tische Italië, dat sterker is dan ooit. Niemand,
aldus de Duce, zal ons meer schade kunnen
doen. Tegen de phalanx van een volk van twee
en veertig millioen, een volk, dat tot alles be
sloten is, zal elke aanval te pletter loopen
De laatste cijfers vertellen ons iets over de
kracht en den omvang der fascistische hulp
troepen. Op 2S Februari j.l. bedroeg het aantal
Balilla's 954.903, het aantal Avanguardisten
395.70S. Deze imponeerende massa knapen, tus-
schen 12 en IS jaar, staat onder leiding van
60Ö0 officieren en er zijn 20.000 instructeurs,
2572 sanitaire ambtenaren (doctoren etc.) en
1035 aalmoezeniers aan toegevoegd, terwijl uit
de jongelui zélf een kader van 16.000 „capi
squadra", groepleiders, is gerecruteerd.
De fascistische meisjesorganisaties telden op
denzelfden datum 640.000 Piccole Italiane en
92.650 Giovane Italiane.
Deze cijfers bedroegen in 1927 voor Avan-
guardisten en Balilla's respectievelijk 47.000 en
60.000. De meisjesorganisaties hadden toen nog
geen beteekenis.
In vier jaren tijd zijn de fascistische jeugd
organisaties dus geweldig gegroeid en dit jaar
vallen onder de z.g. leva 90.000 Avanguardisten
en 104.000 Balilla's.
In elke stad van beteekenis vindt de leva
plaats en alles, wat een zwart hemd mag dra
gen, neemt aan deze ceremonie, die op een an
tiek Romeinsch gebruik is gebaseerd, met veel
vertoon deel.
De Avanguardisten zijn 's morgens overge
gaan naar de zwarte militie, 's Middags gingen
de Balilla's, die er voor in aanmerking kwa
men, naar de Avanguardisten over. Dan staan
de cohorten van beide categorieën in het gelid
geschaard. Op bevel van den commandeerenden
officier treedt een Avanguardist naar voren,
die het witte koord, dat hij op zijn zwarte hemd
draagt, er af neemt en het op dat van den Ba
lilla vasthecht. In naam van den Duce geeft de
Avanguardist den nieuw aangekomene in de
rangen de accolade en de jonge recruut kust
zijn oude vaandel en daarna het nieuwe.
Bij Avanguardisten en zwarte militie vindt
een zelfde plechtigheid plaats. De nieuwe recru-
ten zweren dan echter nog trouw aan den
DUC6
Het valt te begrijpen, dat de plechtigheid, die
zooals gezegd met de noodige ceremonieën ge
paard gaat, op het gemoed van menig Balilla
en menig Avanguardist een diepen indruk
maakt En het spreekt vanzelf, dat menig jong-
mensch zich na zijn „promotie" gaat voelen. B«
de 1kleinere Balilla's uit zich een zeker soort
zelfbewustheid op kinderlijke, vaak ietwat ko
mische en sympathiek naïeve wijze, maar die
zelfbewustheid wordt bij vele Avanguardisten
tot een iriteerende aanmatiging en een be
lachelijke pose. Een Italiaan is van nature
Iidel en pronkzuchtig en zoo'n fascistisch jong-
mensch van de Sturm und Drang-periode heeft
niet veel noodig, om het roer kwijt te raken. De
rang van „capo squadra" doet hem zijn zwarte
borst nog een beetje vooruit zetten en de be
wonderende blikken van pa, moe en zusjes doen
de rest.
Dergelijke over het paard getilden hebben
een type gecreëerd, dat men speciaal 's Zondags
morgens in de flaneerstraten kan bewonderen,
't, Zijn jongens van ongeveer achttien, die
krampachtige pogingen doen, om den schijn
van een baard rond hun, wat haargroei aan
gaat, steriele kaken te wekken, met een rot
tinkje als met een rapier manoeuvreeren en
wanneer het eenigszins kan, reusachtige water
laarzen dragen, zoo van het soort, dat in re
genachtige landen door bakvischjes wordt be
nut tegen den regen en ten behoeve eener
zekere aantrekkingskracht. Sporen dragen ze
niet. wijl dit verboden is. Anders zouden ze
deze versiering onontbeerlijk achten ter com
pleteering van liun toilet van „spes patriae",
hoop van het zwarte vaderland. Dit type is in-
tusschen gelukkig in de minderheid en vadertje
Mussolini zorgt wel, dat het niet de overhand
krijgt en hij heeft dezen jongelingen reeds bij
voorbaat een koude douche laten geven.
Bij de nadering van de vierde Leva fascista,
verschenen er in kranten en tijdschriften arti
kelen. waarin al die blageurmakers danig wer
den bespot en niet alleen de aanstellers onder
de Avanguardisten, maar ook die onder de le
den van partij en militie. Deze artikelen waren
tevens geïnspireerd op de jongste besluiten van
den Grooten Raad met betrekking tot de z.g.
officieren „fuori quadro", dat zijn officieren,
die tot de zwarte militie behooren, doch daarin
geen enkele functie bekleeden, maar er indertijd,
toen de gelederen van de partij voor iedereen
openstonden, op de één of andere manier in
terecht zijn gekomen.
Deze „officieren" kozen speciaal den Zondag
uit, om zich in het openbaar te vertoonen en
furore te maken in hun mooie pakje, ofschoon
ze geen soldaat volgens de regels konden com-
mandeeren. Vaak waren liun welgedane maca-
ronibuikjes dan versierd met allerlei ordetee-
keningen van onnaspeurbare herkomst en
vormden ze een nachtmerrie voor den gemee-
nen soldaat, wanneer ze, omringd door hun
talrijk en van diep ontzag vervuld kroost, de-
dezen hun autoriteit lieten voelen. Nu is het
in het 't gezin hoogelijk eerende Italië voor een
officier volstrekt geen schande, indien hij des
Zondags met aan elke hand een kind en aan
zlln sabel een derde spruit door de stad wan
delt maar die zwarte would be-offlcieren wa
ren'toch een ergernis voor het staande leger
collega's. De „Milizia" is er eindelijk in ge
slaagd, zich deze dilettanten van het lijf te
echudden en ze heeft er uiteraard door aan
prestige gewonnen. En wat óók belangrijk is,
de Avanguardisten weten nu, dat hun overgaan
naar de militie geen sinecure is en geen begin
van een prettig soldaatje spelen op de boule
vards. Ze weten tevens, dat de autoriteiten de
leiders ongaarne zien, dat ze zich rechten aan
matigen, die hun niet toekomen en dat ze zich
er in het vervolg wel voor zullen moeten wach
ten, den „squadrist"te spelen.
De kwestie der „squadristen" is kort geleden
een brandende geweest. „Squadristen" zijn de
menschen, die de kastanjes uit het vuur hebben
gehaald en de fascistische partij hebben ge
sticht en gesteund in haar moeilijkste jaren.
Bij een volk, dat de belooning van een goede
daad als een rechtmatige compensatie be
schouwt, die onverbrekelijk aan deze goede
daad verbonden is, moest de kwestie der be
zitters van het eerste geboorterecht wel bran
dend worden. De „squadristen", die de fascis
tische revolutie hebben gemaakt, zijn langzaam
in de steeds groeiende massa zwarthemden ten
ondergegaan en tenslotte in een hoek gedron
gen. In vele gevallen kregen de lui, die pas tot
de partij toetraden, toen er voordeel viel te be
halen, de overhand en het hoogste woord en
de mannen van 1919, de „diciannovisti", werden
vaak, voor zoover ze zich niet ergens stevig
hadden vastgenesteld, door de nieuwelingen
verdrongen en naar achteren gedrukt. Dat
streed natuurlijk te eenen male tegen hun
squadristisch bloed en het kon niet uitblijven,
of de Groote Raad moest hen in hun benard
heid bijstaan, wat ook is geschied. De „dicianno
visti" worden nu als een soort keurcorps be
schouwd, als de ware redders des vaderlands,
onder het bloemrijke motto: eere wien eere
toekomt.
Geen wonder, dat een „Avanguardist" of een
kersverseh recruut van de Milizia graag den
„squadrist" uithangt, den held uit het bloedig
verleden.
En ziet hier, hoe „Roma Fascista" met deze
dikdoeners den spot drijft
„Laten we oppassen, dat we niet eenzelfde
geval krijgen als dat van de duizend van Mar
sala (de befaamde tocht der duizend roodhem-
den van Garibaldi, die Sicilië voor Italië ver
overden). De duizend werden tot een half mil
lioen, toen bekend werd, dat aan deze helden
een pensioen zou worden verleend en het gekke
is, dat de duizend van Marsala nog steeds geen
neiging vertoonen, om uit te sterven.
We hebben nu bovendien de „diciannovisti",
die door de straten flaneeren met hun muts
scheef op het hoofd, een rotting in de gegan-
teerde handen, de handschoenen onverschillig
halverwege afgestroopt, een baard, dien ze een
week hebben laten staan en een barsche, ruwe
stem. Vooral de ongeschoren baard doet het
hem. Wie zoo'n fascist ziet, moet intuitief.
voelen, dat hij met een „diciannovist" te doen
heeft. De „diciannovist" schreeuwt om de ha
verklap „a noi" (den ouden fascistischen strijd
kreet „aan ons") en zijn kameraden antwoor
den hem dapper „a noi".
De „diciannovist" drinkt zijn „café espresso"
met het air van een wereldveroveraar. Maar
verder doet hij niets"
„Italië" aldus „Roma Fascista", „is geen
land voor acteurs. Politiek en geschiedenis
worden niet door poseurs gemaakt. Wee ons,
indien we van een ideaal een maskerade en
van een held een belachelijk type maken Op
merkelijk is, dat de meeste dezer imitateurs
opgeschoten jongelui zijn. Ze spelen fascist,
zooals wij vroeger in onze jeugd cowboy speel
den o£ Boer (hieruit blijkt, dat de mannen
van Paul Kruger ook op de Apennijnen hun
bewonderaars hebben gehad). We willen dezen
tooneelspelers intussclien even zeggen, dat het
zóó niet gaat. Echte „squadristen" of „dician
novisti" zijn zoo niet. Het zijn beleefde, wel
opgevoede menschen. De oude „squadristen",
die eens in woelige tijden de wacht hielden en
warachtig niet in de cafe's of tegen de kolom
men van de Galleria Colonna (Rome's centrum,
waar onafgebroken pantoffelparade plaats
vindt) zijn thans gewone, onopvallende bur
gers. Ze moesten den herriemakers het tast
baar bewijs leveren, dat na den oorlog de mo
bilisatie komt en dat tegenwoordig de Milizia
en de Carabinieri genoeg waarborgen geven,
dat het fascisme de eenmaal gemaakte verove
ringen zal behouden.
De echte „squadristi" van 1919 dragen een
verstoven, grijs hoedje en hebben thuis twee
of drie Balilla's.
Bluf is niets voor hen, die fascist waren in
een tijd, waarin het één tegen tien ging. Maal
ais het noodig is, zijn ze weer bereid, zonder
Een persstem over den „wapenstilstand"
Onze Antwerpsche correspondent schrijft:
De „Neptune" bespreekt het voorstel in de
Nederlandsche pers gedaan om gedurende het
Belgisch jubeljaar een soort wapenstilstand
te sluiten en af te zien van alle polemieken.
„Dit alles zegt het blad, heeft slechts één
doel namelijk onze waakzaamheid te doen in
sluimeren en tijd te winnen, hetgeen gedu
rende tien jaar goed is gelukt. Wij hebben
geen behoefte aan een wapenstilstand, want
wij zijn,- voorzoover wij weten, niet in staat,
van oorlog, zelfs niet van een economischen,
met onze goede buren van het Noorden. Wij
begrijpen niet waarom de onderhandelingen
dit jaar niet kunnen worden voortgezet. In
tegendeel, wij zijn van meening, dat de meest
nuttige manier om ons eeuwfeest te vieren zou
bestaan in het afsluiten van een overeenkomst,
welke reeds zoo lang wordt gewenscht en die
de atmosfeer voor goed zou zuiveren.
De feestelijke stemming, welke gedurende
1930 in België zal heerschen, lijkt ons bijzon
der gunstig voor de hervatting van vruchtbare
onderhandelingen in een geest van toenadering
van wederzijdsch begrijpen.
HET EEUWFEEST VNN HET SEMINARIE
VAN MECHELEN
Onze Brusselsche correspondent meldt ons:
In tegenwoordigheid van Z.Em. den kardi
naal aartsbisschop en van tal van andere
geestelijke benevens wereldlijke overheden,
werd Dinsdag te Mechelen met groote plech
tigheid de honderdste verjaring gevierd van
Let klein seminarie dezer stad.
De jubelfeesten begonnen met een plechtige
hoogmis in de kathedraal, die o.m. werd bijge
woond door de 750 studenten van het semina
rie, alsmede door den Pauselijken nuntius, de
wijbisschoppen van Mechelen, de vicarissen-
generaal en de kanunniken van Sint-.Rom-
bauts.
Hierna werd een algemeene vergadering ge
houden waarin verschillende redevoeringen
werden uitgesproken, o.m. door Z.Em. den
kardinaal-aartsbisschop, die het klein-semina-
rie een kind der vrijheid noemde. Meer dan
een halve eeuw vóór 1830, was in België geen
sprake van vrijheid. Keizer Josef II had haar
verminkt; de Fransche overheersching had
haar gedood en de Nederlandsche regeering had
systematisch alle pogingen der Belgis :he ka
tholieken, om haar weer te doen opleven, te
gengewerkt, tot op den dag, dat koning Willem
gedwongen werd, toe te geven aan den druk
der katholieken en der bisschoppen verlof
moest geven hun seminaries te heropenen.
Z.Em. ging dan de verdere geschiedenis
van het seminarie na, om te concludeeren, dat
het klein-seminarie van Mechelen een der
schoonste parelen is aan de kroon van katho
liek België.
DE RENAISSANCE IN POLEN.
8 Juni a.s. herdenkt Polen den vierhonderdsten
geboortedag van zijn grootsten dichter uit den
tijd der Renaissance, Jan Kochanowski. Den
8 en 9 Juni zullen er te Krakow, de vroegere
hoofdstad van Polen, feestelijkheden plaat»
vinden; o.a. een concert van Poolsche muziek,
uitsluitend uit de XVIe eeuw. Op het schilder
achtige binnenhof van de Wawel, het oude Ko
ninklijk slot te Krakow, zal de uitvoering
plaats hebben van een treurspel van Kocha
nowski, terwijl in de zalen van de Wawel ge
durende de maand Juni een tentoonstelling ge
opend zal zijn: „De Renaissance in Polen."
een theatrale houding aan te nemen. Ze geven
het vaderland den steun van hun arbeid, geliik
dit een fascist betaamt.
Laten de jongeren onder ons bedenken, dat
de kleeren den man niet maken en dat, om
door anderen bewonderd te worden, meer no.o,-
dig is dan 'wat geschreeuw" zoo besluit da
schrijver in „Roma Fascista" zijn betoog, dat
menig „Avanguardist" zich zal kunnen aan
trekken, wat ook de bedoeling er van is.
De knapen, die op 21 April officieel in de
partij worden opgenomen, hebben een koude
douche hard noodig, althans velen van hen. Zü
zijn het, die het fascisme niet alleen belache
lijk maken bij talrijke nuchtere Italianen, maar
ook bij de vreemdelingen, die vaak van een
bezoek aan Italië ten aanzien van het fascisme
weinig hoopvol gestemd terugkeeren, wanneer
ze een zeker soort „Avanguardisten" enz. heb
ben kunnen gadeslaan en hierop hun oordeel
baseerden.
DE BERLIJNSCHE LEVERANCIERS
WRIJVEN ZICH DE HANDEN
Het Berlijnsche hotelwezen klaagt steen en
been, maar dat neemt niet weg, dat de leve
ranciers momenteel er zich de handen wrijven.
Zelfs voor een millioenenstad als Berlijn be
teekent het toch wat: een invasie van ruim drie
duizend levende, dus etende wezens.
Wel,dat worde oogenblikkelijk hierbij ver
meld, zal het amusementsbedrijf, dat ook
op den bodem in den put zit, met dit soort toe
risten niet gebaat worden, ondanks het feit
zelfs, dat het grootste deel dezer vreemdelin
gen uit Amerika afkomstig is. De groote attrac
tie van 's Duitschlands hoofdstad op dit oogen-
blik is de groote dierententoonstelling in den
„Zoo", en al die vreemdelingen komen dan ook
uitsluitend en alleen voor deze aangelegenheid.
Zaterdagavond arriveerde een eerste trein
met om en nabij tweehonderd kaaimannen, en
daags daarop, dus Zondags j.l. kwamen er 600
bij. Het geweldig gezelschap bevond zich, om
daiiks een vermoeiende reis van acht weken uit
Florida, in uitstekende conditie, al gaven zij
ondubbelzinnig hun ontstemming te kennen,
over. de weinig confortabele ruimte, waarin
zij zulk een verre reis hadden moeten maken.
Zij kwamen goedverpakt in groot kisten, en
overigens, zooals gezegd, welgemoed aan.
Het gezelschap, waaronder zich ook eenige
Ameriliaansche krokodillen bevinden, heeft zijn
intrek genomen op de onderste verdieping (t. w.
de kelderruimten) van het Aquarium, om tocli
eerst eenigermate van de vermoeienissen der
reis te bekomen; het was niet te ontkennen,
dat zij er wat uitgehongerd uitzagen. Bovendien
hebben zij zich te herstellen van de droefheid,
hun overkomen, doordat vier van de jongsten
helaas hun zeeziekten niet zijn te bovengeko
men. Deze acht honderd zijn slechts een klein
deel van de gasten, die de heer Alfred Ruhe uit
Alfeld uitgenoodigd heeft om deel te nemen
aan de groote tentoonstelling, die deze beer in
de arena van den Dierentuin wenscht te orgam-
seeren.
Nog tweehonderd krokodillen is men wach
tend, zoodat het duizendtal bereikt wordt, klein
en groot, vertegenwoordigers van de jongeren,
nauwelijks het ei ontgroeid, en representanten
van den ouderdom, die een gegarandeerden leef
tijd van vierhonderd jaren hebben bereikt en 'n
lengte van zeven meter.
De Berlijnsche dame hoopt, nu de leveranciers
zelf van de door haar zoo begeerde en tot dus
ver nog vaak onbereikbare tasschen en schoe
nen, in zoo'n grooten getale binnen Berlijn zijn
gekomen, dat deze noodzakelijke levensbehoef
ten in prijs zullen dalen.
Men vreest dat daarmede in verband, eerlang
een medische waarschuwing zal gelanceerd
worden: wacht U voor de krokodillenziekte in
casu de krokodillentranen, waarop de hygiëni
sche dienst zich genoodzaakt zal zien, de fa
brikanten van luxe leer en de Berlijnsche koop
ster een buitenkansje te verschaffen. Kroko
dillentranen en dure schoentjes van krokodillen
leer staan in nauwst verband.
Dit zelfde staat niet te bezien van 1000 andere
gasten, die ook reeds te Berlijn aangeland zijn,
namelijk Amerikaansche schildpadden, die uit
munten in een fijne, groene kleur van de schub
ben en 'n mooien rooden kop. Omdat hun schil
den te week zijn, komen zij voor geen hooger
vrouwenldeaal in aanmerking, en zullen zij
alleen een modediertje worden, 'n plaatsvervan
ger van de goudvisch, omdat de prijs van drie a
vier Mark per stuk niet te hoog is. Ook deze
gasten zijn behouden aangekomen; slechts kla
gen zij over een hevigen dorst, omdat zij onder
weg, het water, hun levenselement moesten ont-
beeren.
Eveneens uit Amerika en ook in zoo'n groot
getal zijn mede duizend hagedissen te Berlijn
afgestapt, een vroolijk, levendig gezelschap, dat
zich reeds geheel, naar het Berliner Tagelblatt
meldt, van de reis hersteld heeft.
Het spreekt van zelf, dat de gelegenheid, die
zooveel vreemden van heinde en verre naar
Berlijn lokt, rekenen mag op de bereidwillig
heid en den steun der apen.
Honderd groote Rhesus-apen hebben zich be
reid verklaard de tentoonstelling met hun aan
wezigheid te vereeren en op te luisteren, en
men heeft uit erkentelijkheid deze gasten zoo
goed mogelijk ondergebracht, door hun de rots
wanden van de Arena als verblijfplaats aan
te wijzen, waar zij zich vrijelijk op hun gemak
kunnen voelen, en niet gehinderd worden door
een traliehek of een afrastering, die deze en
andere logé's gewoonlijk de pret van het ver
blijf voifr i'n groot deel bederven.
En tenslotte is de beerenkuil geheel afge
huurd voor een voor Berlijn althans (gezien het
stadswapen) heraldiek genootschap van de
meest uiteenloopende berensoorten: bruine
beren, Maleische beren, ijsberen, etc.
Men hoopt de tentoonstelling nog in de eer
ste helft van Mei te openen, ofschoon er heel
veel voor komt kijken. De gasten hebben nogal
wat noten op hun zang, vooral de kaaimannen,
wat van zulke heel jonge en zulke heel oude
mannen niet te verwonderen is, die beslist
erop staan om voortdurend te kunnen beschik
ken over stroomend water van 28 graden
warmte.
Maar de groote mond van deze heeren moet
gestopt worden, en vandaar dat de leveranciers
zich in de handen wrijyell> a' houden de kell-
ners hun voorschoot blank.
De plechtigheid van het
vuurrijden
Hedenavond vergadering van de
groep-Westarp.
Zooals gemeld, heeft graaf Westarp tot 'n he
denavond te houden bijeenkomst der meerder
heid van de Duitsch-nationale rijksdagfractie
35 leden dezer fractie uitgenoodigd.
Naar het „Berliner Tageblatt" meldt, heeft
Westarp dozen leden een brief geschreven,
waarin hij zijn standpunt met betrekking tot
zijn meeningsverschillen met de partijleiding
uiteenzet.
PARIJS, 1 Mei. (H.N.) De Spaansche regee
ring heeft den socialisten-leider Pietro, die de
vorige week in een redevoering den koning en
de regeering scherp heeft aangevallen, verbo
den, vandaag de redevoeringen te houden, die
voor verschillende vergaderingen aangekon
digd waren.
De regeering heeft aangekondigd, dat zij
scherp zal optreden tegen allen, die de regee
ring belasteren.
HET VOLKSONDERWIJS IN RUSLAND.
Wij lezen in de „Izwestia":
Den 26en April werd de algemeene vergade
ring van den bond van sovjet-republieken ^be
treffende het volksonderwijs geopend. Op de
vergadering werden de volgende kwesties be
sproken: het systeem van het volksonderwijs,
een algemeen plan en nieuwe methoden van
volksonderwijs en reorganisatie van de instel
lingen van volksonderwijs.
Bovendien werden sectie-vergaderingen ge
houden omtrent de cultureele vorming van de
leden der collectieve boerenbedrijven (kolchozy)
en nationale minderheden.
MISLUKTE AANSLAG OP EEN TREIN.
In de nabijheid van Horstmar, op het traject
BielefeldHameln, is gisteren een aanslag op
een trein gepleegd. Toen de trein over de spoor
brug reed, werd plotseling een luide knal ge
hoord. De machinist bracht den trein onmid
dellijk tot stilstand en men ontdekte toen op
de brug een ledige dynamiethuls.
Daar er geen materieele schade was aange
richt, kon de trein na een kortstondige ver
traging de reis voortzetten. Betreffende de da
ders van den gelukkig mislukten aanslag is
niets bekend. De huls had een grootte van 8
bij 6 c.M.
1
MEN MOEST DEN GEEST BEZWEREN
Verwoesting door het vuur heeft den men
schen altijd geweldigen schrik ingeboezemd.
Het hoog-oplaaien der vlammen had voor hen
iets demonisch en vooral toen men er zoo goed
als machteloos tegenover stond. Een loeiende
vuurzee biedt nog steeds een phantastischen
aanblik en wanneer de strijd tegen de lekken
de vlammentongen en de vuurzuilen door onze
brandwachts wordt aangebonden, is dat vaak
een titanische onderneming.
In onzen tijd weten wij, dat blussohen niet tot
de onmogelijkheden behoeft te behooren en
dat het vuur zeer wel kan worden gestuit en
beperkt. Dank technische voorzieningen en
goede organisatie. Maar juist daardoor weten
wij ook, dat onmacht om een brand te keeren
en te overmeesteren in vroeger dagen vooral
de eenvoudigen van geest met bijgeloovigen
schrik moet hebben geslagen.
Men trachtte in die dagen van weleer een,
brand te „bezweren", omdat men er een boo-
zen geest in zag. De booze geest zat in het
vuur.
Zoo was het een oud volksbijgeloof, da.t de
landvorst, wanneer een groote brand was uit
gebroken, naar de plaats des onheils moest
rennen. Het was zijn taak om den brand heen
te rijden, en hem aldus te bezweren en af te
wenden.
Toen in 1780 Gera in vlammen stond, reed
de Vorst van Gera om de brandende stad heen
en trachtte daardoor, hoewel te vergeefs, het
vuur „uit te bannen".
Het volk koesteTde trouwens veelvuldig het
bijgeloof, dat vorstelijke personen in staat wa
ren en de macht bezaten onheilen af te wenden,
en in het algemeen geneeskrachtig op te tre»
den.
Reeds de Romeinsohe Keizer Vespassianu»
genas, zooals Tacitus verhaalt, blinden en lam
men, en ook de koningen van Frankrijk en
Engeland hadden, naar het volk geloofde, de
erfelijke macht door aanraking geneeskundige
hulp te verleenen, vooral tegen kropziekte,
welke dan ook langen tijd en hier en daar nog
in Engeland met den naam King's evil (a
aangeduid. Door King's evil wordt nu nog
klierziekte bedoeld. De Graven van Habsburg,
zoo meende men stellig en zeker, genazen krop
door een dronk en stotteraars door een kus.
Maar ook op andere wijze dan door vor
stelijke aanraking ,kon, zoo wilde het de volks
overlevering, helpend worden opgetreden. Bij
hrand bijv. schreef men magische woorden en
figuren op een bord en wierp dit bord in het
vuur, dat hierdoor moest wonden bezworen,
Ofwel men wierp, maar vooral achterwaarts,
een gewijd Paasch-ei in de vlammen. Ook kon
een op Sint Agatha gewijd brood denzelfden
dienst bewijzen. Ook kon een levende zwart,
rood en wit gestreepte kat, als men het arme
beest ia het vuur gooide, de vlammen aan
stonds uitbannen.
Als zeer ervaren vuurbanners golden de Zi
geuners. Zoo konden zij aldus zeide men, in
een vollen hooiberg een vuur aansteken dat
zich echter volkomen beperkte tot een van
te voren aangeduiden kring.
Het afdoende middel was en bleef echter
rond het vuur heen te rijden. De ruiter dien
de dezen tocht drie maal te ondernemen, maar
hij moest daarbij langzaam bepaalde formulas
uitspreken. Voorschrift was evenwel, dat deze
brandfortmules op speciale wijze moesten zijn
van buiten geleerd, namelijk in een nacht bij
volle maan, en dan bovendien nog op een Vrij
dag tusschen elf en twaalf uur. Maar ook dit
was nog niet voldoende: het van bulten leeren
moest geschieden hij het licht van drie op de
tafel staande brandende kaarsen. Bij dit alles
werd nog meer veTeischt. Als de drievoudige
tocht, mèt de formules, was volbracht,
moest de ruiter zoo vlug als hij maar kon, ma
ken dat hij weg kwam. Het beste was te trach
ten zoo spoedig mogelijk een beek of rivier o!
een ander water te bereiken, om daarin onder
te dompelen, want het vuur, dat door den rui
ter was 'belet zich verder uit te breiden, stort
te zich, of poogde dit te doen, op den vuur-
banner, teneinde hem te verteren.
Deze vuurbanners-gebruiken waren dankbar®
objecten voor allerlei sagen en balladen, waan-
in het vuur-rijden werd bezongen, dat daardoor
phantastiseh en romantisch onder het volk
voortleefde. Toen Samgerhausen, in Thüringen,
eens in vlammen stond, reed een ruiter op een
wat paard rondom een klein huisje, dat alleen
door het vuur werd gespaard Een der sa
gen verhaalt van een Baron, die de „gave" be
zat het vuur te bannen. Hij hield steeds een
gezadeld paard gereed en was altijd in een
ommezien bij den brand. Met wapperenden
mantel rende hij om het brandende huis heen
om vervolgens weg te jagen, zoo hard hij kon,
opdat het vuur hem niet zou grijpen.
Dichters hebben in hunne balladen over het
vuurbannen velerlei gephantaseerd. Zoo werd,
en het gaf speelruimte aan den volks
geest, de vuurbanner steeds door het vuur
aangetrokken. Hij wist als bij intuïtie, dat het
ergens brandde. Soms zelfs reed hij al uit voor
en aleer het vuur was uitgebroken om zich
spoorslags te hegeven naar de plaats, welke
eenige oogenblikken later een plaats des on
heils wezen zou.
Aldus zijn volksbijgeloof en dichterlijke
phantasie dooreen geweven. De wereld is be
schaafder geworden, al uit- zioh nu bijgeloo-
vigheid vaak in anderen vorm. Wij kennen de
zoogenaamd onheil-afwerende middelen, wel-
ke een voortbrengsel en een verworden uiting
zijn van overbeschaving, welke naar men meent
de beschaving is bij uitstek. De vuurbanners
van weleer wisten niet beter, de bijgeloovigen
van nu doen hevig verontwaardigd als men
hetzelfde van hen zou durven zeggen. Daar
voor is deze tijd dan ook een verlichte tijd.
A. K.
DE VIERDE GROOTE FASCIST ER BIJE ENK O M 8' '1IN ROME: het Piazza del Popole was de plaat* waar alle fascisten, die voor deze meeting naar Rome
gekomen waren, zich verzamelden. Mussolini, die zijn zoons Vittorio en Bruno meegenomen had», éttspec teert zijn aanhangers
Besprekingen hervat.
PARIJS, 30 April (N.T.A.). De eerste sub
commissie der Saar-conferentie, de commissie
n.l. voor mijnkwesties, is heden bijeengekomen.
Op 2 Mei zal de tweede subcommissie, die
voor douane- en handelskwesties een zitting
houden.
Beide subcommissies zijn derhalve haar taak
begonnen overeenkomstig het arbeidsprogram,
waaromtrent vóór Paschen tusschen de leiders
der beide delegaties overeenstemming is be
reikt.
De luchtschepenwerf te Friedrichshafen deelt
mede. dat de start voor den bijzonderen tocht
naar Zwitserland is vastgesteld op heden
ochtend half acht.