DE VIERDE „LEVA FASCISTA" Een inval van 3 duizend levende wezens ill VRIJDAG 2 MEI 1930 PLECHTIGHEDEN EN KOUDE DOUCHES \w i"» i» -»"»•" f,r« NEDERLAND EN BELGIE MAAR HET HOTELWEZEN KLAAGT Volksgeloof en brandweer DF, CRISIS BIJ DE DUITSCII NATIONALEN. DE ONRUST TN SPANJE. TV T 'iMS. I HET SAAR-VRAAGSTUK. De helden van het bloedige verleden (Van onzen H-correspondent.) Rome, April 1930. Op 21 April gaat weder de roep door het land Giovinezza Giovinezza Dan, op den verjaar dag van het oude Rome, voorziet het fascisme zich opnieuw van jonge, frissche krachten, ver vult het de taak, die het zich stelde, krachtig te blijven door een gestadige hernieuwing. Twee honderd duizend jongens en jongelin gen steken zich in een ander pakje. Een deel krijgt een speelgoedgeweer, een ander een echte karabijn. De Balilla verwisselt zijn kleurig pakje voor het strengere van den Avanguardist en de Avanguardist steekt zich in de uniform van een soldaat der zwarte militie, de Milizia. Volgens het statuut van de Partito Nazionale Fascista vormen deze jeugdreserves de troepen, die de doeleinden zullen moeten verwezenlijken welke de zwarte beweging zich voor oogen heeft gesteld. Mussolini heeft hun er in zijn boodschap ter gelegenheid van den elfden verjaardag van de stichting der fasci di combattimento bereids op gewezen, dat de volgende tien jaar voor het fascisme nog moeilijker, maar ook glorierijker zullen zijn dan de tien voorafgaande. Hij sprak zijn voldoening er over uit, dat thans aan de zijde der zwarthemden van den opmarsoh naar Rome imponeerende massa's van jonge menschen staan. Twee generaties strijden nu één van wil voor het jonge, fascis tische Italië, dat sterker is dan ooit. Niemand, aldus de Duce, zal ons meer schade kunnen doen. Tegen de phalanx van een volk van twee en veertig millioen, een volk, dat tot alles be sloten is, zal elke aanval te pletter loopen De laatste cijfers vertellen ons iets over de kracht en den omvang der fascistische hulp troepen. Op 2S Februari j.l. bedroeg het aantal Balilla's 954.903, het aantal Avanguardisten 395.70S. Deze imponeerende massa knapen, tus- schen 12 en IS jaar, staat onder leiding van 60Ö0 officieren en er zijn 20.000 instructeurs, 2572 sanitaire ambtenaren (doctoren etc.) en 1035 aalmoezeniers aan toegevoegd, terwijl uit de jongelui zélf een kader van 16.000 „capi squadra", groepleiders, is gerecruteerd. De fascistische meisjesorganisaties telden op denzelfden datum 640.000 Piccole Italiane en 92.650 Giovane Italiane. Deze cijfers bedroegen in 1927 voor Avan- guardisten en Balilla's respectievelijk 47.000 en 60.000. De meisjesorganisaties hadden toen nog geen beteekenis. In vier jaren tijd zijn de fascistische jeugd organisaties dus geweldig gegroeid en dit jaar vallen onder de z.g. leva 90.000 Avanguardisten en 104.000 Balilla's. In elke stad van beteekenis vindt de leva plaats en alles, wat een zwart hemd mag dra gen, neemt aan deze ceremonie, die op een an tiek Romeinsch gebruik is gebaseerd, met veel vertoon deel. De Avanguardisten zijn 's morgens overge gaan naar de zwarte militie, 's Middags gingen de Balilla's, die er voor in aanmerking kwa men, naar de Avanguardisten over. Dan staan de cohorten van beide categorieën in het gelid geschaard. Op bevel van den commandeerenden officier treedt een Avanguardist naar voren, die het witte koord, dat hij op zijn zwarte hemd draagt, er af neemt en het op dat van den Ba lilla vasthecht. In naam van den Duce geeft de Avanguardist den nieuw aangekomene in de rangen de accolade en de jonge recruut kust zijn oude vaandel en daarna het nieuwe. Bij Avanguardisten en zwarte militie vindt een zelfde plechtigheid plaats. De nieuwe recru- ten zweren dan echter nog trouw aan den DUC6 Het valt te begrijpen, dat de plechtigheid, die zooals gezegd met de noodige ceremonieën ge paard gaat, op het gemoed van menig Balilla en menig Avanguardist een diepen indruk maakt En het spreekt vanzelf, dat menig jong- mensch zich na zijn „promotie" gaat voelen. B« de 1kleinere Balilla's uit zich een zeker soort zelfbewustheid op kinderlijke, vaak ietwat ko mische en sympathiek naïeve wijze, maar die zelfbewustheid wordt bij vele Avanguardisten tot een iriteerende aanmatiging en een be lachelijke pose. Een Italiaan is van nature Iidel en pronkzuchtig en zoo'n fascistisch jong- mensch van de Sturm und Drang-periode heeft niet veel noodig, om het roer kwijt te raken. De rang van „capo squadra" doet hem zijn zwarte borst nog een beetje vooruit zetten en de be wonderende blikken van pa, moe en zusjes doen de rest. Dergelijke over het paard getilden hebben een type gecreëerd, dat men speciaal 's Zondags morgens in de flaneerstraten kan bewonderen, 't, Zijn jongens van ongeveer achttien, die krampachtige pogingen doen, om den schijn van een baard rond hun, wat haargroei aan gaat, steriele kaken te wekken, met een rot tinkje als met een rapier manoeuvreeren en wanneer het eenigszins kan, reusachtige water laarzen dragen, zoo van het soort, dat in re genachtige landen door bakvischjes wordt be nut tegen den regen en ten behoeve eener zekere aantrekkingskracht. Sporen dragen ze niet. wijl dit verboden is. Anders zouden ze deze versiering onontbeerlijk achten ter com pleteering van liun toilet van „spes patriae", hoop van het zwarte vaderland. Dit type is in- tusschen gelukkig in de minderheid en vadertje Mussolini zorgt wel, dat het niet de overhand krijgt en hij heeft dezen jongelingen reeds bij voorbaat een koude douche laten geven. Bij de nadering van de vierde Leva fascista, verschenen er in kranten en tijdschriften arti kelen. waarin al die blageurmakers danig wer den bespot en niet alleen de aanstellers onder de Avanguardisten, maar ook die onder de le den van partij en militie. Deze artikelen waren tevens geïnspireerd op de jongste besluiten van den Grooten Raad met betrekking tot de z.g. officieren „fuori quadro", dat zijn officieren, die tot de zwarte militie behooren, doch daarin geen enkele functie bekleeden, maar er indertijd, toen de gelederen van de partij voor iedereen openstonden, op de één of andere manier in terecht zijn gekomen. Deze „officieren" kozen speciaal den Zondag uit, om zich in het openbaar te vertoonen en furore te maken in hun mooie pakje, ofschoon ze geen soldaat volgens de regels konden com- mandeeren. Vaak waren liun welgedane maca- ronibuikjes dan versierd met allerlei ordetee- keningen van onnaspeurbare herkomst en vormden ze een nachtmerrie voor den gemee- nen soldaat, wanneer ze, omringd door hun talrijk en van diep ontzag vervuld kroost, de- dezen hun autoriteit lieten voelen. Nu is het in het 't gezin hoogelijk eerende Italië voor een officier volstrekt geen schande, indien hij des Zondags met aan elke hand een kind en aan zlln sabel een derde spruit door de stad wan delt maar die zwarte would be-offlcieren wa ren'toch een ergernis voor het staande leger collega's. De „Milizia" is er eindelijk in ge slaagd, zich deze dilettanten van het lijf te echudden en ze heeft er uiteraard door aan prestige gewonnen. En wat óók belangrijk is, de Avanguardisten weten nu, dat hun overgaan naar de militie geen sinecure is en geen begin van een prettig soldaatje spelen op de boule vards. Ze weten tevens, dat de autoriteiten de leiders ongaarne zien, dat ze zich rechten aan matigen, die hun niet toekomen en dat ze zich er in het vervolg wel voor zullen moeten wach ten, den „squadrist"te spelen. De kwestie der „squadristen" is kort geleden een brandende geweest. „Squadristen" zijn de menschen, die de kastanjes uit het vuur hebben gehaald en de fascistische partij hebben ge sticht en gesteund in haar moeilijkste jaren. Bij een volk, dat de belooning van een goede daad als een rechtmatige compensatie be schouwt, die onverbrekelijk aan deze goede daad verbonden is, moest de kwestie der be zitters van het eerste geboorterecht wel bran dend worden. De „squadristen", die de fascis tische revolutie hebben gemaakt, zijn langzaam in de steeds groeiende massa zwarthemden ten ondergegaan en tenslotte in een hoek gedron gen. In vele gevallen kregen de lui, die pas tot de partij toetraden, toen er voordeel viel te be halen, de overhand en het hoogste woord en de mannen van 1919, de „diciannovisti", werden vaak, voor zoover ze zich niet ergens stevig hadden vastgenesteld, door de nieuwelingen verdrongen en naar achteren gedrukt. Dat streed natuurlijk te eenen male tegen hun squadristisch bloed en het kon niet uitblijven, of de Groote Raad moest hen in hun benard heid bijstaan, wat ook is geschied. De „dicianno visti" worden nu als een soort keurcorps be schouwd, als de ware redders des vaderlands, onder het bloemrijke motto: eere wien eere toekomt. Geen wonder, dat een „Avanguardist" of een kersverseh recruut van de Milizia graag den „squadrist" uithangt, den held uit het bloedig verleden. En ziet hier, hoe „Roma Fascista" met deze dikdoeners den spot drijft „Laten we oppassen, dat we niet eenzelfde geval krijgen als dat van de duizend van Mar sala (de befaamde tocht der duizend roodhem- den van Garibaldi, die Sicilië voor Italië ver overden). De duizend werden tot een half mil lioen, toen bekend werd, dat aan deze helden een pensioen zou worden verleend en het gekke is, dat de duizend van Marsala nog steeds geen neiging vertoonen, om uit te sterven. We hebben nu bovendien de „diciannovisti", die door de straten flaneeren met hun muts scheef op het hoofd, een rotting in de gegan- teerde handen, de handschoenen onverschillig halverwege afgestroopt, een baard, dien ze een week hebben laten staan en een barsche, ruwe stem. Vooral de ongeschoren baard doet het hem. Wie zoo'n fascist ziet, moet intuitief. voelen, dat hij met een „diciannovist" te doen heeft. De „diciannovist" schreeuwt om de ha verklap „a noi" (den ouden fascistischen strijd kreet „aan ons") en zijn kameraden antwoor den hem dapper „a noi". De „diciannovist" drinkt zijn „café espresso" met het air van een wereldveroveraar. Maar verder doet hij niets" „Italië" aldus „Roma Fascista", „is geen land voor acteurs. Politiek en geschiedenis worden niet door poseurs gemaakt. Wee ons, indien we van een ideaal een maskerade en van een held een belachelijk type maken Op merkelijk is, dat de meeste dezer imitateurs opgeschoten jongelui zijn. Ze spelen fascist, zooals wij vroeger in onze jeugd cowboy speel den o£ Boer (hieruit blijkt, dat de mannen van Paul Kruger ook op de Apennijnen hun bewonderaars hebben gehad). We willen dezen tooneelspelers intussclien even zeggen, dat het zóó niet gaat. Echte „squadristen" of „dician novisti" zijn zoo niet. Het zijn beleefde, wel opgevoede menschen. De oude „squadristen", die eens in woelige tijden de wacht hielden en warachtig niet in de cafe's of tegen de kolom men van de Galleria Colonna (Rome's centrum, waar onafgebroken pantoffelparade plaats vindt) zijn thans gewone, onopvallende bur gers. Ze moesten den herriemakers het tast baar bewijs leveren, dat na den oorlog de mo bilisatie komt en dat tegenwoordig de Milizia en de Carabinieri genoeg waarborgen geven, dat het fascisme de eenmaal gemaakte verove ringen zal behouden. De echte „squadristi" van 1919 dragen een verstoven, grijs hoedje en hebben thuis twee of drie Balilla's. Bluf is niets voor hen, die fascist waren in een tijd, waarin het één tegen tien ging. Maal ais het noodig is, zijn ze weer bereid, zonder Een persstem over den „wapenstilstand" Onze Antwerpsche correspondent schrijft: De „Neptune" bespreekt het voorstel in de Nederlandsche pers gedaan om gedurende het Belgisch jubeljaar een soort wapenstilstand te sluiten en af te zien van alle polemieken. „Dit alles zegt het blad, heeft slechts één doel namelijk onze waakzaamheid te doen in sluimeren en tijd te winnen, hetgeen gedu rende tien jaar goed is gelukt. Wij hebben geen behoefte aan een wapenstilstand, want wij zijn,- voorzoover wij weten, niet in staat, van oorlog, zelfs niet van een economischen, met onze goede buren van het Noorden. Wij begrijpen niet waarom de onderhandelingen dit jaar niet kunnen worden voortgezet. In tegendeel, wij zijn van meening, dat de meest nuttige manier om ons eeuwfeest te vieren zou bestaan in het afsluiten van een overeenkomst, welke reeds zoo lang wordt gewenscht en die de atmosfeer voor goed zou zuiveren. De feestelijke stemming, welke gedurende 1930 in België zal heerschen, lijkt ons bijzon der gunstig voor de hervatting van vruchtbare onderhandelingen in een geest van toenadering van wederzijdsch begrijpen. HET EEUWFEEST VNN HET SEMINARIE VAN MECHELEN Onze Brusselsche correspondent meldt ons: In tegenwoordigheid van Z.Em. den kardi naal aartsbisschop en van tal van andere geestelijke benevens wereldlijke overheden, werd Dinsdag te Mechelen met groote plech tigheid de honderdste verjaring gevierd van Let klein seminarie dezer stad. De jubelfeesten begonnen met een plechtige hoogmis in de kathedraal, die o.m. werd bijge woond door de 750 studenten van het semina rie, alsmede door den Pauselijken nuntius, de wijbisschoppen van Mechelen, de vicarissen- generaal en de kanunniken van Sint-.Rom- bauts. Hierna werd een algemeene vergadering ge houden waarin verschillende redevoeringen werden uitgesproken, o.m. door Z.Em. den kardinaal-aartsbisschop, die het klein-semina- rie een kind der vrijheid noemde. Meer dan een halve eeuw vóór 1830, was in België geen sprake van vrijheid. Keizer Josef II had haar verminkt; de Fransche overheersching had haar gedood en de Nederlandsche regeering had systematisch alle pogingen der Belgis :he ka tholieken, om haar weer te doen opleven, te gengewerkt, tot op den dag, dat koning Willem gedwongen werd, toe te geven aan den druk der katholieken en der bisschoppen verlof moest geven hun seminaries te heropenen. Z.Em. ging dan de verdere geschiedenis van het seminarie na, om te concludeeren, dat het klein-seminarie van Mechelen een der schoonste parelen is aan de kroon van katho liek België. DE RENAISSANCE IN POLEN. 8 Juni a.s. herdenkt Polen den vierhonderdsten geboortedag van zijn grootsten dichter uit den tijd der Renaissance, Jan Kochanowski. Den 8 en 9 Juni zullen er te Krakow, de vroegere hoofdstad van Polen, feestelijkheden plaat» vinden; o.a. een concert van Poolsche muziek, uitsluitend uit de XVIe eeuw. Op het schilder achtige binnenhof van de Wawel, het oude Ko ninklijk slot te Krakow, zal de uitvoering plaats hebben van een treurspel van Kocha nowski, terwijl in de zalen van de Wawel ge durende de maand Juni een tentoonstelling ge opend zal zijn: „De Renaissance in Polen." een theatrale houding aan te nemen. Ze geven het vaderland den steun van hun arbeid, geliik dit een fascist betaamt. Laten de jongeren onder ons bedenken, dat de kleeren den man niet maken en dat, om door anderen bewonderd te worden, meer no.o,- dig is dan 'wat geschreeuw" zoo besluit da schrijver in „Roma Fascista" zijn betoog, dat menig „Avanguardist" zich zal kunnen aan trekken, wat ook de bedoeling er van is. De knapen, die op 21 April officieel in de partij worden opgenomen, hebben een koude douche hard noodig, althans velen van hen. Zü zijn het, die het fascisme niet alleen belache lijk maken bij talrijke nuchtere Italianen, maar ook bij de vreemdelingen, die vaak van een bezoek aan Italië ten aanzien van het fascisme weinig hoopvol gestemd terugkeeren, wanneer ze een zeker soort „Avanguardisten" enz. heb ben kunnen gadeslaan en hierop hun oordeel baseerden. DE BERLIJNSCHE LEVERANCIERS WRIJVEN ZICH DE HANDEN Het Berlijnsche hotelwezen klaagt steen en been, maar dat neemt niet weg, dat de leve ranciers momenteel er zich de handen wrijven. Zelfs voor een millioenenstad als Berlijn be teekent het toch wat: een invasie van ruim drie duizend levende, dus etende wezens. Wel,dat worde oogenblikkelijk hierbij ver meld, zal het amusementsbedrijf, dat ook op den bodem in den put zit, met dit soort toe risten niet gebaat worden, ondanks het feit zelfs, dat het grootste deel dezer vreemdelin gen uit Amerika afkomstig is. De groote attrac tie van 's Duitschlands hoofdstad op dit oogen- blik is de groote dierententoonstelling in den „Zoo", en al die vreemdelingen komen dan ook uitsluitend en alleen voor deze aangelegenheid. Zaterdagavond arriveerde een eerste trein met om en nabij tweehonderd kaaimannen, en daags daarop, dus Zondags j.l. kwamen er 600 bij. Het geweldig gezelschap bevond zich, om daiiks een vermoeiende reis van acht weken uit Florida, in uitstekende conditie, al gaven zij ondubbelzinnig hun ontstemming te kennen, over. de weinig confortabele ruimte, waarin zij zulk een verre reis hadden moeten maken. Zij kwamen goedverpakt in groot kisten, en overigens, zooals gezegd, welgemoed aan. Het gezelschap, waaronder zich ook eenige Ameriliaansche krokodillen bevinden, heeft zijn intrek genomen op de onderste verdieping (t. w. de kelderruimten) van het Aquarium, om tocli eerst eenigermate van de vermoeienissen der reis te bekomen; het was niet te ontkennen, dat zij er wat uitgehongerd uitzagen. Bovendien hebben zij zich te herstellen van de droefheid, hun overkomen, doordat vier van de jongsten helaas hun zeeziekten niet zijn te bovengeko men. Deze acht honderd zijn slechts een klein deel van de gasten, die de heer Alfred Ruhe uit Alfeld uitgenoodigd heeft om deel te nemen aan de groote tentoonstelling, die deze beer in de arena van den Dierentuin wenscht te orgam- seeren. Nog tweehonderd krokodillen is men wach tend, zoodat het duizendtal bereikt wordt, klein en groot, vertegenwoordigers van de jongeren, nauwelijks het ei ontgroeid, en representanten van den ouderdom, die een gegarandeerden leef tijd van vierhonderd jaren hebben bereikt en 'n lengte van zeven meter. De Berlijnsche dame hoopt, nu de leveranciers zelf van de door haar zoo begeerde en tot dus ver nog vaak onbereikbare tasschen en schoe nen, in zoo'n grooten getale binnen Berlijn zijn gekomen, dat deze noodzakelijke levensbehoef ten in prijs zullen dalen. Men vreest dat daarmede in verband, eerlang een medische waarschuwing zal gelanceerd worden: wacht U voor de krokodillenziekte in casu de krokodillentranen, waarop de hygiëni sche dienst zich genoodzaakt zal zien, de fa brikanten van luxe leer en de Berlijnsche koop ster een buitenkansje te verschaffen. Kroko dillentranen en dure schoentjes van krokodillen leer staan in nauwst verband. Dit zelfde staat niet te bezien van 1000 andere gasten, die ook reeds te Berlijn aangeland zijn, namelijk Amerikaansche schildpadden, die uit munten in een fijne, groene kleur van de schub ben en 'n mooien rooden kop. Omdat hun schil den te week zijn, komen zij voor geen hooger vrouwenldeaal in aanmerking, en zullen zij alleen een modediertje worden, 'n plaatsvervan ger van de goudvisch, omdat de prijs van drie a vier Mark per stuk niet te hoog is. Ook deze gasten zijn behouden aangekomen; slechts kla gen zij over een hevigen dorst, omdat zij onder weg, het water, hun levenselement moesten ont- beeren. Eveneens uit Amerika en ook in zoo'n groot getal zijn mede duizend hagedissen te Berlijn afgestapt, een vroolijk, levendig gezelschap, dat zich reeds geheel, naar het Berliner Tagelblatt meldt, van de reis hersteld heeft. Het spreekt van zelf, dat de gelegenheid, die zooveel vreemden van heinde en verre naar Berlijn lokt, rekenen mag op de bereidwillig heid en den steun der apen. Honderd groote Rhesus-apen hebben zich be reid verklaard de tentoonstelling met hun aan wezigheid te vereeren en op te luisteren, en men heeft uit erkentelijkheid deze gasten zoo goed mogelijk ondergebracht, door hun de rots wanden van de Arena als verblijfplaats aan te wijzen, waar zij zich vrijelijk op hun gemak kunnen voelen, en niet gehinderd worden door een traliehek of een afrastering, die deze en andere logé's gewoonlijk de pret van het ver blijf voifr i'n groot deel bederven. En tenslotte is de beerenkuil geheel afge huurd voor een voor Berlijn althans (gezien het stadswapen) heraldiek genootschap van de meest uiteenloopende berensoorten: bruine beren, Maleische beren, ijsberen, etc. Men hoopt de tentoonstelling nog in de eer ste helft van Mei te openen, ofschoon er heel veel voor komt kijken. De gasten hebben nogal wat noten op hun zang, vooral de kaaimannen, wat van zulke heel jonge en zulke heel oude mannen niet te verwonderen is, die beslist erop staan om voortdurend te kunnen beschik ken over stroomend water van 28 graden warmte. Maar de groote mond van deze heeren moet gestopt worden, en vandaar dat de leveranciers zich in de handen wrijyell> a' houden de kell- ners hun voorschoot blank. De plechtigheid van het vuurrijden Hedenavond vergadering van de groep-Westarp. Zooals gemeld, heeft graaf Westarp tot 'n he denavond te houden bijeenkomst der meerder heid van de Duitsch-nationale rijksdagfractie 35 leden dezer fractie uitgenoodigd. Naar het „Berliner Tageblatt" meldt, heeft Westarp dozen leden een brief geschreven, waarin hij zijn standpunt met betrekking tot zijn meeningsverschillen met de partijleiding uiteenzet. PARIJS, 1 Mei. (H.N.) De Spaansche regee ring heeft den socialisten-leider Pietro, die de vorige week in een redevoering den koning en de regeering scherp heeft aangevallen, verbo den, vandaag de redevoeringen te houden, die voor verschillende vergaderingen aangekon digd waren. De regeering heeft aangekondigd, dat zij scherp zal optreden tegen allen, die de regee ring belasteren. HET VOLKSONDERWIJS IN RUSLAND. Wij lezen in de „Izwestia": Den 26en April werd de algemeene vergade ring van den bond van sovjet-republieken ^be treffende het volksonderwijs geopend. Op de vergadering werden de volgende kwesties be sproken: het systeem van het volksonderwijs, een algemeen plan en nieuwe methoden van volksonderwijs en reorganisatie van de instel lingen van volksonderwijs. Bovendien werden sectie-vergaderingen ge houden omtrent de cultureele vorming van de leden der collectieve boerenbedrijven (kolchozy) en nationale minderheden. MISLUKTE AANSLAG OP EEN TREIN. In de nabijheid van Horstmar, op het traject BielefeldHameln, is gisteren een aanslag op een trein gepleegd. Toen de trein over de spoor brug reed, werd plotseling een luide knal ge hoord. De machinist bracht den trein onmid dellijk tot stilstand en men ontdekte toen op de brug een ledige dynamiethuls. Daar er geen materieele schade was aange richt, kon de trein na een kortstondige ver traging de reis voortzetten. Betreffende de da ders van den gelukkig mislukten aanslag is niets bekend. De huls had een grootte van 8 bij 6 c.M. 1 MEN MOEST DEN GEEST BEZWEREN Verwoesting door het vuur heeft den men schen altijd geweldigen schrik ingeboezemd. Het hoog-oplaaien der vlammen had voor hen iets demonisch en vooral toen men er zoo goed als machteloos tegenover stond. Een loeiende vuurzee biedt nog steeds een phantastischen aanblik en wanneer de strijd tegen de lekken de vlammentongen en de vuurzuilen door onze brandwachts wordt aangebonden, is dat vaak een titanische onderneming. In onzen tijd weten wij, dat blussohen niet tot de onmogelijkheden behoeft te behooren en dat het vuur zeer wel kan worden gestuit en beperkt. Dank technische voorzieningen en goede organisatie. Maar juist daardoor weten wij ook, dat onmacht om een brand te keeren en te overmeesteren in vroeger dagen vooral de eenvoudigen van geest met bijgeloovigen schrik moet hebben geslagen. Men trachtte in die dagen van weleer een, brand te „bezweren", omdat men er een boo- zen geest in zag. De booze geest zat in het vuur. Zoo was het een oud volksbijgeloof, da.t de landvorst, wanneer een groote brand was uit gebroken, naar de plaats des onheils moest rennen. Het was zijn taak om den brand heen te rijden, en hem aldus te bezweren en af te wenden. Toen in 1780 Gera in vlammen stond, reed de Vorst van Gera om de brandende stad heen en trachtte daardoor, hoewel te vergeefs, het vuur „uit te bannen". Het volk koesteTde trouwens veelvuldig het bijgeloof, dat vorstelijke personen in staat wa ren en de macht bezaten onheilen af te wenden, en in het algemeen geneeskrachtig op te tre» den. Reeds de Romeinsohe Keizer Vespassianu» genas, zooals Tacitus verhaalt, blinden en lam men, en ook de koningen van Frankrijk en Engeland hadden, naar het volk geloofde, de erfelijke macht door aanraking geneeskundige hulp te verleenen, vooral tegen kropziekte, welke dan ook langen tijd en hier en daar nog in Engeland met den naam King's evil (a aangeduid. Door King's evil wordt nu nog klierziekte bedoeld. De Graven van Habsburg, zoo meende men stellig en zeker, genazen krop door een dronk en stotteraars door een kus. Maar ook op andere wijze dan door vor stelijke aanraking ,kon, zoo wilde het de volks overlevering, helpend worden opgetreden. Bij hrand bijv. schreef men magische woorden en figuren op een bord en wierp dit bord in het vuur, dat hierdoor moest wonden bezworen, Ofwel men wierp, maar vooral achterwaarts, een gewijd Paasch-ei in de vlammen. Ook kon een op Sint Agatha gewijd brood denzelfden dienst bewijzen. Ook kon een levende zwart, rood en wit gestreepte kat, als men het arme beest ia het vuur gooide, de vlammen aan stonds uitbannen. Als zeer ervaren vuurbanners golden de Zi geuners. Zoo konden zij aldus zeide men, in een vollen hooiberg een vuur aansteken dat zich echter volkomen beperkte tot een van te voren aangeduiden kring. Het afdoende middel was en bleef echter rond het vuur heen te rijden. De ruiter dien de dezen tocht drie maal te ondernemen, maar hij moest daarbij langzaam bepaalde formulas uitspreken. Voorschrift was evenwel, dat deze brandfortmules op speciale wijze moesten zijn van buiten geleerd, namelijk in een nacht bij volle maan, en dan bovendien nog op een Vrij dag tusschen elf en twaalf uur. Maar ook dit was nog niet voldoende: het van bulten leeren moest geschieden hij het licht van drie op de tafel staande brandende kaarsen. Bij dit alles werd nog meer veTeischt. Als de drievoudige tocht, mèt de formules, was volbracht, moest de ruiter zoo vlug als hij maar kon, ma ken dat hij weg kwam. Het beste was te trach ten zoo spoedig mogelijk een beek of rivier o! een ander water te bereiken, om daarin onder te dompelen, want het vuur, dat door den rui ter was 'belet zich verder uit te breiden, stort te zich, of poogde dit te doen, op den vuur- banner, teneinde hem te verteren. Deze vuurbanners-gebruiken waren dankbar® objecten voor allerlei sagen en balladen, waan- in het vuur-rijden werd bezongen, dat daardoor phantastiseh en romantisch onder het volk voortleefde. Toen Samgerhausen, in Thüringen, eens in vlammen stond, reed een ruiter op een wat paard rondom een klein huisje, dat alleen door het vuur werd gespaard Een der sa gen verhaalt van een Baron, die de „gave" be zat het vuur te bannen. Hij hield steeds een gezadeld paard gereed en was altijd in een ommezien bij den brand. Met wapperenden mantel rende hij om het brandende huis heen om vervolgens weg te jagen, zoo hard hij kon, opdat het vuur hem niet zou grijpen. Dichters hebben in hunne balladen over het vuurbannen velerlei gephantaseerd. Zoo werd, en het gaf speelruimte aan den volks geest, de vuurbanner steeds door het vuur aangetrokken. Hij wist als bij intuïtie, dat het ergens brandde. Soms zelfs reed hij al uit voor en aleer het vuur was uitgebroken om zich spoorslags te hegeven naar de plaats, welke eenige oogenblikken later een plaats des on heils wezen zou. Aldus zijn volksbijgeloof en dichterlijke phantasie dooreen geweven. De wereld is be schaafder geworden, al uit- zioh nu bijgeloo- vigheid vaak in anderen vorm. Wij kennen de zoogenaamd onheil-afwerende middelen, wel- ke een voortbrengsel en een verworden uiting zijn van overbeschaving, welke naar men meent de beschaving is bij uitstek. De vuurbanners van weleer wisten niet beter, de bijgeloovigen van nu doen hevig verontwaardigd als men hetzelfde van hen zou durven zeggen. Daar voor is deze tijd dan ook een verlichte tijd. A. K. DE VIERDE GROOTE FASCIST ER BIJE ENK O M 8' '1IN ROME: het Piazza del Popole was de plaat* waar alle fascisten, die voor deze meeting naar Rome gekomen waren, zich verzamelden. Mussolini, die zijn zoons Vittorio en Bruno meegenomen had», éttspec teert zijn aanhangers Besprekingen hervat. PARIJS, 30 April (N.T.A.). De eerste sub commissie der Saar-conferentie, de commissie n.l. voor mijnkwesties, is heden bijeengekomen. Op 2 Mei zal de tweede subcommissie, die voor douane- en handelskwesties een zitting houden. Beide subcommissies zijn derhalve haar taak begonnen overeenkomstig het arbeidsprogram, waaromtrent vóór Paschen tusschen de leiders der beide delegaties overeenstemming is be reikt. De luchtschepenwerf te Friedrichshafen deelt mede. dat de start voor den bijzonderen tocht naar Zwitserland is vastgesteld op heden ochtend half acht.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 13