i
Beroemd en befaamd en bemind
Bij iemand, die heel de wereld in
spanning houdt
Het moedig beleid van
Tardieu
WOENSDAG 7 MEI 193C
Een leeuwengeschiedenis
aiitlS
EEN PIONIER IN DE ROTSACHTIGE WOESTIJNEN
AARDBEVING IN RANGOON.
isMftiS
-
Mi
40 dooden, 110 gewonden.
TEMPERATUURVERSCHILLEN IN
DE VER. STATEN.
GROOTE BRANDEN.
DE NIEUWE SAKSISCHE MINISTER
PRESIDENT.
EEN WAARSCHUWING AAN
DE PREFECTEN
NOODLIJDEND OOST-DUITSCIILAND.
ZIJ ZOCHT VERGEEFS NAAR EEN IDEAAL
DE AUTONOMISTEN VAN DEN
ELZAS.
Bij de Koningen van Frankrijk
EN HERINNERINGEN AAN HEEL
OUDE TIJDEN
De Romeinen waren, vooral ten tijde van de
keizers, hartstochtelijke bezoekers van het
circus, waar zij zich aan veelzijdige en op
windende schouwspelen konden overgeven*
wagenrennen, rennen te voet en te paard,
krachts- en lenigheidsprestaties. Een der meest
geliefkoosde sensaties verstrekten de tot woe
de geprikkelde wilde dieren, wanneer deze
tegen menschen of tegen elkaar werden op
gehitst.
Zoozeer was de bevolking van Rome aan
deze schouwspelen verslaafd, dat men hun
léven resumeerde in de bekende uitdrukking'
I'anem et circenses! Brood en spelen!
De legioenen hebben den smaak voor dit
soort vermaak over de grenzen gebracht, met
rame in Gallië. Wel bezitten wij er weinig
schriftelijke getuigenissen over, maar de stee-
nen overblijfsels van amphitheaters op alle
pilden van do romeinsche bezetting, spreken
luid genoeg.
Toen de christenen uit de catacomben tra
den, werden er heel wat nummers op het cir
cusprogram geschrapt, namelijk die, welke met
reCht door de kerkelijke overheid als een on
duldbare profane en bloeddorstige traditie van
het heidendom werden veroordeeld. De twee
gevechten tusschen mensch en dier werden
vrijwel algemeen afgeschaft. Maar men hand
haafde de gevechten tusschen wilde dieren*
men liet honden vechten met leeuwen, tijgers
beren en stieren.
Gregorius van Tours verhaalt, dat er onder
de regeering van koning Chilperic (die om
streeks 680 de oude arena's in Gallië restau.
reerde) weinig goede athleten en puike ren
paarden meer te vinden waren. Het circus had
zijn tijd als publieke vermakelijkheid achter
den rug, in ieder geval vermaakte hei anders
dan vroeger. Dat wettigt evenwel niet de ge
volgtrekking, dat er in het geheel geen dieren
gevechten meer plaats hadden. Het staat vast,
c-.at dit vermaak als particulier vermaak voor
de koningen bleef bestaa,n die ook den hoogen
adel hiertoe uitnoodigden.
Koning Penijn de Korte bezocht eens met de
hoogste officieren van zijn leger de abdij var, 1
ï'errières, en werd vergast op het schouwspel
van een tweegevecht tusschen een leeuw en
een stier. Deze stier was vervaarlijk groot en
ontzaggelijk sterk, het laatste ligt voor de
hand. Maar de leeuw nam zijn sprong zóó on
stuimig en zoo juist, dat hij zijn tegenstander, j
die hem wat grootte, betreft royaal in de
schaduw stelde, in het zand deed bijten. Toen
keerde Pepijn zich tot zijn officieren, dio vaak
een railleerende toespeling maakten op zijn
kleine gestalte, met de woorden; „Wie van
jullie durft den leeuw van den stier losrukken,
of hem den kop afslaan?" Er was niemand, die
zich voor zulk een gevaarlijke onderneming
aanbood, en eenige edelen zeiden zelfs, dat je
wel stapelgek moest zijn, opa het tegen een
woedenden leeuw te gaan opnemen. Maar Pe
pijn sprong in de arena, 't bloote zwaard in de
hand en sloeg, zonder aarzelen, eerst den
leeuw en toen den stier den kop af.
„Nu, wat dunkt jullie daarvan?" vroeg Pe
pijn aan zijn officieren, die stom van ve-bazing
toekeken, hoe hij rustig zijn zwaard in het
zand schoon streek. „Verdien ik jullie vorst te
zijn of niet? Lichaamslengte heeft met moed
niets te maken. Denk maar eens aan David
en Goliath!"
Men leest wel eens de bewering, dat de
fransche Koningen leeuwen hielden, als le
vende symbolen van hun koningschap. Een feit
is. dat het eene Fransche koningshuis in de
vereering voor den koning der dieren weinig
voor het andere onderdeed.
In 1333 kocht Philip van Valois in de rue
Proidmantei, in de nabijheid van het Louvre
een groote schuur, welke hij als een menagerie
voor leeuwen liet inrichten. Ook baren, lui
paarden, en meer van dat gevaarlijke goedje
verden daar onderdak gebracht. Deze Konink
lijke menagerie bestond nog tijdens de regee
ringen van Karei VIII en Frans I.
Ook deze wilde dieren moesten af en toe
slag 'leveren tegen stieren of honden, terwijl
de koning met zijn hofhouding vol spanning
toekeek. Tot welken graad de opgewondenheid
der toeschouwers kon stijgen bewijst wel het
volgende. Het gebeurde, dat bij een dier voor.
stellingen Karei IX zóózeer overstuur ge
raakte, dat hij zijn zwaard trok en in ie arena
wilde springen, om te duelleeren met een
leeuw, die een van zijn prachtige honden aan
stukken had gescheurd. En het kostte heel wat
moeite en overredingskracht om den vorst van
zijn woest plan af te brengen.
Hendrik III zou zich zoöiets wel nooit in het
hoofd hebben gehaald. Hij verschilde nogal van
karakter met zijn broer, want toen hij eens
's nachts gedroomd had, dat de leeuwen bezig
waren met hem op te peuzelen, was hij bij hel
ontwaken zóó ontsteld, dat hij al zijn -eeuwen
op staanden voet met een haakbus liet dood-
schieten,
t. B.
M fcAKTHAGE - La CstWJr.le
.i - i w -
DE PRIMATIALE KATHEDRAAL VAN CARTHAGO, waar de voornaamste plechtig
heden van het Eucharistisch Congres plaats hebben.
EEN DAPPERE MISSIONARIS
Er wordt over gestreden waarover wordt
niet gevochten? Er wordt geredetwist over het
bestaan van Shakespeare; Hormeros heeft al
lang geen kans meer, dat hij ooit geleefd heeft;
over Napoleon gaat men
langzamerhand ook in
twijfel verkeeren; er
wordt over gestreden of
de held van James Fen-
nymore Coopers' India
nen-verhalen, de held
van de „Leather-stocking-
tales" ooit bestaan heeft.
In het Museum te
Washington hangt een
oude plaat van Daniël
Boone, die voor den
historischen Leerkous ge
houden wordt. Hij zit er
op een rotsblok, met hel
dere, scherpe oogen, een
geweer tusschen zijn
rustig liggend aan zijn
Daniel Boone.
een hond
knieën,
voeten.
Daniel Boone leefde in de 18de eeuw; zijn
portret beantwoordt even goed aan de fantasie
van Cooper als aan den meest fantastischen
jeugddroom: met dezen man kon men op de
bisonjacht gaan; met hem het spoor volgen
van vijandig-gezinde Indianen.
Hij is overste geweest in het Engelsche leger,
hij heeft het land Kentucky ontdekt, hij heeft
den vrijheids-oorlog van de Amerikanen tegen
de Engelschen meegestreden
Dat weet men van Daniel Boone; dat weet
men van de Leerkous, indien deze Boone de
Leerkous geweest is. Maar wie zal het met
zekerheid zeggen?
Met zekerheid kan men wel zeggen, dat er
'n nieuwe Leerkous bestaat: „a new Leather-
stocking".
Dat is de oude Benediktijnermonnik pater
Carl Moser. die na een dertig-jarigen arbeid
onder de Indianen van de Amerikaansche West
kust, de stilte van zijn abdij, die van Mount
Angel weer heeft opgezocht.
Deze dappere, missionaris, natuurlijk: alle
missionarissen zijn dapper is met recht te
noemen: de moderne Leerkous van de twin
tigste eeuw, beroemd en befaamd èn bemind
onder de Indianen, de zeelieden van de
Vancouverkust en de pelsjagers van het een
zame, meer dan driehonderd Engelsche mijlen
uitgestrekte gebied tusschen Barkley Sound
en Quatsino.
Pater Moser is van geboorte een Zwitser,
die reeds als jong priester naar Amerika
kwam, en zijn intrede deed in de abdij van
Mount Angel. Hij wijdde en gaf zich geheel aan
de missie onder de Indianen, bij wie hij in
1900 te Clayquot zijn eersten missie-post
vestigde. Tien jaar later werd hij met de
zielzorg van een grooten Indianenstam in de
buurt van Hesquiat belast en in de laatste
kust van Vancouver onder zijn hoede.
Hij bouwde zelf kerken, die van Chatisat,
Opitsat en Port Alice bijvoorbeeld; soms hielp
hem hierbij een bleekgezicht. soms een rood
huid.
Zijn kerkje te Hesquiat repareerde hij zelf,
nadat hij de zware balken, die hij noodig had,
en die hij op zijn aan hout zoo schaarsche
kust niet bemachtigen kon, in een boot over
zee had aangevoerd; in de nabijheid van
Estaban had hij een plek gevonden, waardoor
de stroom heel veel Uralthout aan land ge
slagen werd.
Ook fungeerda hij als postmeester en tele-
graafbeambte, toen er in 1914 een van alle
wereld afgelegen lijn was aangelegd.
Hij bouwde boerenhoeven, hield een grooten
veestapel, waarmee hij alle staties van vleesch
voorzag; hij was tevens medisch adviseur,
zoo al niet chirurg, van de arme Indiaansche
bevolking; hij was op zijn voortdurende en
verre reizen matroos en kapitein tegelijk en
vond bij dat alles nog den tijd een compleet
woordenboek van de Indiaansche taal samen te
stellen, want al de dialecten der Roodhuiden
aan de Canadeesche Westkust beheerscht hij
volkomen en wijd en zijd geldt hij voor de
Indianen als hun vader en raadsman, wien
men in alle mogelijke gevallen om raad kan
gaan vragen.
Er heeft zich al een heele krans van legen
den en sagen om zijn persoonlijkheid ge
vlochten. Beroemd is zijn oude, versleten en
verbleekte stroohoed, die hij altijd gewoon is
te dragen. Men zag hem aan de kust nooit
anders dan in een oilskin", een leeren, ge
oliede zeemansjas, waarin hij al zijn tochten
over water maakte. Meer dan een, die schip
breuk leed op die kust, is door pater Moser
gered, en menig schipbreukeling, die de kust
zwemmend nog kon bereiken, droeg in de
nederige hut van den monnik, diens bescheiden
garderobe, als zijn eigen plunje bij het vuur
hing te drogen.
Terwijl Pater Moser zijn post te Kakawis
bezette, bracht hij ook een groot deel van zijn
tijd te Hesquiat door. Hesquiat wil evenwel
niets anders zeggen als een aanlegplaats;
daar is een vuurtoren en een draadloos station,
anders niet.
De verbinding met dezen steiger aan de
kust en de groote schepen moest met een klein
bootje tot stand gebracht worden, daar de
grootere booten de kust niet konden bereiken.
Hier was de Benedictijn uit mijlen in den om
trek de eenige blanke.
Heinde en ver waren zijn gastvrijheid en blij
moedigheid bekend en bijzonder maakte hij ook
naam alsbridge-speler.
Deze bijna zestig-jarige monnik trekt zich
nu weer in zijn abdij terug; een pionier, die
in de rotsachtige woestenijen van de West-
Canadeesche kust het zaad in de zielen van
duizenden Roodhuiden heeft uitgestrooid, een
held, van wien die daar verre nog lang rond
het kampvuur gezeten, verhalen zullen.
RANGOON, 5 Mei. (R.O.) In de geheele stad
zijn -heden hevige aardschokken waargenomen.
Vele gebouwen zijn beschadigd en er zijn ver
scheiden slachtoffers, doch bijzonderheden ont
breken nog.
RANGOON, 5 Mei. (R.O.) Bij de aardbeving,
die heden de stad heeft geteisterd, zijn circa
40 personen gedood, terwijl 110 personen wer
den gewond. Verscheidene gehouwen zijn in
gestort.
De aardbeving was de hevigste, die hier sinds
jaren is waargenomen.
De zeismograaf van het geodetische instituut
te Karlsruhe heeft gisterenmiddag een zeer he
vige aardbeving geregistreerd. Da eerste golven
traden enkele minuten voor 3 uur op, terwijl
de toestellen eerst om 6 uur in rust kwamen.
De langste golven werden gisterenmiddag om
half 4 geregistreerd.
Do haard van de aardbeving moet ongeveer
8.400 K.M. van ICarlsuhe verwijderd zijn.
Ook in Argentinië een aardbeving.
MENDOZA, G Mei. (B.T.A.) In Argentinië
in de streek Rivadavia had een hevige aard
beving plaats. Er vallen geen slachtoffers te
betreuren.
KARDINAAL LEPICIER, de kardiinaal-
legaat van het Eucharistisch Congres te
Carthago
NEW VORK, 6 Mei. (V.D.) Terwijl gisteren
te New York de zon brandend heet scheen en
de temperatuur een hoogtepunt bereikte van
29 y2 graad Celsius, werd de omgeving van Los
Angeles en een groot deel van Californië ge
teisterd door hevigen sneeuwval.
Als gevolg van de groote koude, die daar
heerschte, is een persoon om het leven gekomen.
Boschbranden ten Noorden van Berlijn.
BERLIJN, 5 Mei. (W.B.) In de uitgestrekte
bosschen bij Zehdenick, ten W. van Berlijn, is
gisteren een brand uitgebroken, die in korten
tijd geweldige afmetingen aannam.
Ruim 20 brandspuiten uit omliggende plaat
sen waren aanwezig, doch slaagden er niet in,
den brand te blusschen.
Eerst nadat honderden helpers boomen ge
veld hadden en greppels gegraven, kon men het
vuur stuiten.
Twee der blusschers liepen brandwonden op.
De brand is waarschijnlijk ontstaan, doordat
jeugdige kampeerders het vuur, waarop ze hun
middagmaal gekookt hadden, niet voldoende ge
doofd hebben.
De politie heeft hiernaar inmiddels een on
derzoek ingesteld.
DRESDEN, G Mei. (V.D.) De Saksische land
dag koos heden met 46 stemmen tot Saksisch
ministerpresident don voorzitter van da Sak
sische rekenkamer dr. Schieck.
Op dr. Schieck stemden de Dultsche-nationa-
len, de landvolkpartij, de economische partij, de
Duitsch® volkspartij, de partij voor volksrecht
en de oud-socialisten.
Op den sociaal-democratischen rijksdagafge
vaardigde Leissner werden 32 stemmen uitge
bracht, op den comqlunist Renner 12 stemmen.
HET BREKEN VAN HET RADICALE
MACHTSINSTRUMENT
(Van onzen correspondent.)
BERLIJN, 6 Mei (H.N.) Hot rijkskabinet
heeft vanmiddag ouder voorzitterschap van den
rijkskanselier beraadslaagd over de wet tot
hulpverleendng aan de noodlijdende gebieden
in het Oosten. Dr. Luther, de president vau
de rijksbank, was bij de beraadslagingen tegen
woordig. De besprekingen worden morgeu
voort geeet
P a r IJ s, 2 Mei, 1930.
De grief, welke de rechterzijde vaakt tegen
Poincaré heeft moeten uiten is, dat hij zelfs
toen hij er volstrekt de macht toe had, niet
heeft durven ingrijpen in de eigenaardige te-
genleiding, die de departementale bestuurshoof
den, de prefecten jegens het landsbestuur ga
ven. Die zwakheid heeft in 1924 tot zijn val
geleid. Een kwart eeuw radicale overheersching
had alle bestuursposten bezet met vertrouwens
mannen van de radicalen, mitsgaders de vrij
metselarij. Zelfs toen het gouvernement een
nationalistisch bewind voerde, ook in het bin
nenland, bleven de prefecten voortwerken aan
den terugkeer van hot radicalisme of van het
kartel en door hun enorme macht, hadden zij
voor een zeer groot deel de verkiezingen in
handen. Voor den senaat vooral, doch ook voor
de kamea*.
Poincaré behoort tot die staatslieden die niet
gemakkelijk iets vergeten, doch ook niet ge
makkelijk iets leeren. In 192G aan het bewind
terug gekeerd, beging hij dezelfde fout. Wellicht
moet deze kortzichtigheid verklaard worden
door zijn ambtelijken zin, die hem de prefec
ten specifiek ais ambtenaren doet beschouwen,
in de carrière opkomend en in de carrière hun
weg volgend. Juist het diplomatieke en poli
tieke karakter van den prefectoralen post
maakt een groote vrijheid in de benoemingen
noodig en een „bloedverversohing", die vooral
buiten het ambtenarencorps is te zoeken.
Het land bleef dus het prefectencorps behou
den naar het beeld van het bewind, dat reeds
lang voorbij is, van de meerderheid, die van
den „ouden tijd" van voor den oorlog, toen het
radicalisme meester was en alle posten uitslui
tend voor zich opeischte, was. En bovendien,
terwijl die radicale massa van hoofdambtena
ren en gewestelijke bestuurders, tijdens de ra
dicale overheersching zich beijverde de trouwe
handlangers te zijn van de domineerende
macht, in fanatisme de radicale regeeringen
nog overtreffend heeft men van 1919 af gezien,
dat die vertrouwensmannen eerst een wit voet
je trachten te krijgen bij het gouvernement om
zich te handhaven of om benoemd te worden,
doch vervolgens, in hun actie, zich van alle ver
plichtingen jegens het gouvernement ontdeden,
zoo veel mogelijk tegenleiding gaven en de re-
geering trachtten te ondermijnen.
In het bijzonder hij de verkiezingen hebben
zij in het geheim of openlijk niet opgehouden
de regeeringsmeerderheid te bestrijden en de
kartellistischa candidaten te begunstigen door
hun overwegenden en drukkenden invloed en
meermalen werd het vertoond, zooals nog bij
de jongste tusschentijdsche verkiezingen, dat
de socialistische candidaat den prefect voor zijn
wagen kon spannen, terwijl deze een spaak in
het wiel stak van den candidaat van de regee-
ringskleur.
De radicalen hebben dien paradoxalen toe
stand kunnen handhaven zoo lang zij meester
bleven op Place Beau va ux, dat wil zeggen: het
ministerie van binnenlandsche zaken in handen
hadden. Hun onvoorzichtigheid van Angers heb
ben zij eerst later ingezien. En heel hun pogen
om het Tardieu moeilijk te maken vloeit voort
uit de vrees, dat hij de man zal zijn, die op
dien post zal doen overeenkomstig de samen
stelling van het land en het radicale prefecten-
monopolie zal te niet doen.
Inderdaad is die vrees niet ongegrond ge
bleken, want Tardieu heeft inderdaad de zaak
durven aanpakken. Tardieu heeft deze week
de „eerste snede" der prefectenlbenoemingen en
opschuivingen door den president van de re
publiek doen teekenen Een aantal benoemin
gen zijn gedaan, evenals terzijdestellingen, die
niet precies aangenaam zijn voor de radicalen.
Maar dat is toch niet het begin geweest van
het ingrijpen en aanvankelijk is de reorgani
satie voorbereid op een wijze, waarvan de radi
calen niet onmiddellijk de volle portée hebben
begrepen. Verleden jaar 29 April namelijk, is
een wet afgekondigd, dus nog vóór dat Tardieu
ministerpresident was, doch reeds zijn plaats
op de Place Beauvaux bekleedde, waarbij o.m.
werd bepaald, dat gedurende vijf jaren het gou
vernement aan de prefecten, die binnen vijf
jaren hun recht op pensioen zouden kunnen
doen gelden, een plaats zou kunnen geven, on
verschillig bij welk departement. Het voorwend
sel was een verjonging van het bestuurskader.
In feite werd 'het grootste beletsel weggenomen
tot een belangrijke opschuiving in het prefec
torale corps, gelegen in het feit, dat men niet
wist wat aan te vangen met de prefecten die
nog niet gepensionneerd zouden kunnen wor
den.
Natuurlijk was deze maatregel voor de tal
rijke jongere prefeeten, die zonder veel kans
op promotie moesten wachten „la bonne
aubaine" en veel tegenstand heeft de maatregel
dan ook niet ontmoet. Maar bovendien werd de
carrière geopend voor personen buiten het1
ambtelijke corps, maar die elders de bekwaam
heden, voor de gewestelijke 'bestuurders noodig,
in het bijzonder de tact, aan den dag zouden
hebben gelegd.
Een van de eerste benoemingen, die gedaan
zijn, is dan ook die van den heer Roland Mar
cel, die als directeur van de Nationale Biblio
theek veel naam heeft verworven. Op zich zelf
lijkt deze benoeming vreemd genoeg. De heer
Roland Marcel is echter een persoonlijkheid
met groot bestuurstaient gebleken, toen hij se
cretaris-generaal was van het ministerie van
onderwijs en kabinetschef van minister Bérard.
Even voor den val van het ministerie-Poincaré
in het voorjaar van 1924 had Bérard den heer
Roland Marcel de reorganisatie van het beheer
der Nationale Bibliotheek toevertrouwd, waar
te verouderde toestanden keerschten. Dat nu
deze ambtenaar, die op elke post energie en tact
had betoond, aan het hoofd wordt geplaatst van
een van de drie moeilijke departementen der te
ruggekeerde provincies waar de ambtelijke sleur
en de Fransche sectarisclie bureaucratie steeds
blijken zulke ernstige gevoeligheden te kwetsen,
mag als een daad van be leek en is worden be
schouwd. Ook an-dere benoemingen zijn teeke-
nend.
Tardieu heeft door de nieuwe benoemingen
aan de pi*efeoten voor alles willen doen zien,
dat ze benoemd worden, niet als voorposten in
de geveehtsposltle va*n een partij, maar als die
naren van de functie. De prefecten hebben dien
tengevolge geen goede punten meer te wachten
van de resultaten van hun actie voor het partij
belang. En daardoor is de eerste belangrijke
stap gezet op den weg der zuivering van de ver
kiezingen. Zij zijn gewaarschuwd niet langer
WAARTOE VROUWEN UIT DE BIJ
UITSTEK GEëMANCIPEERDE
LANDEN OVERGAAN
Gandhi's vrouw.
Ghandi, de mahatma. die op het oogenbllk
de heele wereld in spanning houdt, terwijl hij
rukt aan de voegen van het Britsche wereld
rijk, is een man, die op zijn medemenschen een
bijzonderen, bijna
magischen in -
vloed uitoefent.
Men weet, dat
velen hem blinde
lings volgen, zon
der naar een
waarom te vragen.
Hij inspireert en
biologeert de
massa. Maar ook
den enkeling. En
steeds heeft hij
menschen om zich
heen gehad, van
wie hij een vol
ledige overgave
aan zijn leiding
kon verwachten.
Zijn vrouw, één
der allertrouw -
sten in zijn onmiddellijke omgeving, staat hem
sinds jaren als een stut en steun terzijde. Ze
heeft met hem reeds veel 4ief en leed ge
deeld en hem steeds aangespoord, vol te
houden, ook al ging het ten koste van ont
bering en ellende.
Een andere vrouw, nog wel een Europeesche,
dient hem sinds een vijftal jaren als zijn
nederige dienstmaagd. Het is Miss Magdalena
Slad, dochter van een Engelschen admiraal.
Magdalena Slad las zes jaar geleden een
boek van den Franscben schrijver Romara
Rolland over Ghandi en ze raakte buitengewoon
onder den indruk van diens bijzondere per
soonlijkheid: een kleine man met een zwak
lichaam, groote. ver van het hoofd staande
ooren, een uitgemergeld gezicht en gekleed In
een witte, ruwe stof, een man, die blootvoets
ging, zich slechts met rijst en vruchten voedde
en op den harden grond sliep, maar wiens
oogen wonderlijke dingen zeiden. Door Romatn
Rolland's boek leerde ze ook het Indië ken
nen, dat ze tijdens een kort verblijf in Bengalen
niet had kunnen ontdekken. Ze had daar
eenlgen tijd bij een zuster gelogeerd, wier echt
genoot een regiment inlandsche troepen com
mandeerde, was aan het hof van den vice-
koning ontvangen en toen ze vertrok, had ze
slechts het Indië der Engelschen gezien en niet
dat van Ghandi.
Dit feit trof haar zóó, dat ze naar Romain
Rolland's woonplaats toog. Door tusschenkomst
van den schrijver kwam ze in briefwisseling
met den mahatma, wat tot gevolg had, dat
ze besloot, zich aan zijn zaak te wijden. Hiertoe
liet ze zich te Parijs door partijgenooten van
Ghandi onderwijzen en ze besteedde een jaar
aan de voorbereiding van haar nieuwe levens
roeping.
Het kan niet ontkend worden, dat Magdalena
Slad door idealisme gedreven werd. Ze toog
niet naar Indië, om de vrouw te worden van
een schatrijken maharadjah, zooals de Ameri
kaansche Nancy Miller e.a., en ze wenschte in
de Indische samenleving geen vooraanstaande
plaats in te nemen. Haar verzoek, in het
huishouden van Ghandi te worden opgenomen,
werd ingewilligd en toen nam ze afscheid van
haar familie. Dit afscheid vond te Parijs
plaats. Admiraal Slad bood er een diner aan,
waaraan hij verklaarde, zijn dochter duidelijk
te hebben voorgehouden wat ze deed. Hij had
haar echter niet van haar voornemen terug
kunnen brengen.
Magdalena Slad was voornemens geweest,
twee jaar in Britsch-Indië door te brengen en
direct terug te keeren, indien het nieuwe leven
haar te zwaar viel. Maar er zijn nu reeds vijf
jaar verloopen en zelfs de belofte, na twee jaar
terug te keeren, om orde op haar zaken te
stellen, heeft ze niet gehouden. Ze schijnt deze
wereldsehe aangelegenheden niet belangrijk ge
noeg te vinden
Slechts nu en dan ontvangt een vriendin
een brief. In één van deze brieven schreef ze:
„Ik weef mijn eigen linnen, wasch de wasch in
den Ganges en ben gelukkig".
Men vertelt, dat ze zich het haar heeft laten
afscheren en er nu uitziet als een oude vrouw,
ofschoon ze vijf jaar geleden een jong, frisch
en aantrekkelijk meisje van vijf-en-twintlg
jaar was
liet is opmerkelijk, dat juist vrouwen uit de
hij uitstek geëmancipeerde Angelsaksische lan
den er toe over gaan, zich zelf geheel te ver
loochenen en vrijwillig aanvaarden, wat velen
barer zusters met minachting afwijzen: het
huiselijke werk en het dienen van den man,
een dienen in den meest absoluten vorm.
Het land, dat eens de heldendaden van een
Miss Pankhurst beleefde en voor deze feeks
een standbeeld oprichtte, telt thans onder zijn
kinderen een Miss Slad, het dienstmeisje van
Ghandi, den propagandist van den Vrede-
lievenden weerstand.
Miss Slad heeft wellicht in haar mondaine
omgeving van admiraalsdochter vergeefs ge
zocht naar een ideaal, dat waard was, er voor
te leven. Ze heeft, naar het schijnt, dit ideaal
in het Oosten gevonden, in het Britsch-Indië,
waar de vrouw niet „meetelt". Haar vondst
pleit niet voor hddr, noch voor het Oosten.
Maar ze is een veeg teeken voor zekere krin
gen van onze zoogenaamde Christelijke samen
leving, die heidenscher is dan de heidensche
van het Oosten.
(.—I.
het instrument te zijn bij de electorale onderne
mingen van een partij. Maar de politieke betee-
kenis hunner benoemingen heeft Tardieu toch
niet onder stoelen en banken willen steken en
hij heeft zichtbaar het beginsel hersteld, dat de
prefecturen recht hebben op een bezetting, die
overeenkomstig de wenschen van de meerder
heid der bestuurden is.
De radicalen zijn daardoor wel eenigszins uit
hun wiek geslagen. Ze weten welke machtige in
strumenten voor hun electorale oogmerken de
prefecten zijn en terwijl Poincaré slechts 21 pre
fecten verplaatst of benoemd had In de wetge
vende periode, die aan de verkiezingen van 1924
vooraf ging en daarbij geheel de eischen der
ambtelijke hiërarchie gevolgd had, heeft Her-
riot na de overwinning van het kartel in 1924
en in de korte periode, dat het kartel zioh kon
handhaven, niet minder dan 155 prefeeten en
ruim vier honderd onderprefecten aan mutatie
onderworpen, hetzij om hen in ongenade te doen
vallen, het zij om hen te beloonen voor hun op
treden bij de verkiezingen Had men in 1928 niet
dien toestand gehandhaafd en de prefecten als
electorale agenten van het kartel niet op hun
plaats gelaten, de uitslag der verkiezingen zou
er voor het kartel nog heel wat ongunstiger
hebben uitgezien en het algemeene resultaat zou
minder troebel zijn geweest.
Een aantal benoemingen wijst er op, dat
Tardieu naast de verjonging eveneens op het
oog heeft de benoemingen in overeenstemming
te doen zijn met wat het algemeen stemrecht als
de meerderheidstendenzen in een departement
aanwijst. Daardoor alleen kan ook het beeld
van het prefectencerps in overeenstemming
worden gebracht met dat van het land zelf en
wordt er recht gedaan aan hen, die zooveel ja
ren tegen de cijfers in als een te verwaarloozen
minderheid zijn beschouwd en buiten de poli
tieke gemeenschap werden gesloten. Die toe
stand had de vrees doen ontstaan, dat in de
carrière men tot de radicale clan moest behoo-
ren om carrière te maken, een toestand die ge
leid heeft tot een ontwrichting van de verhou
dingen, welke het land tientallen jaren lang
steeds naar links hebben doen afglijden.
De radicalen waren zoodanig overtuigd, dat
zij met behulp van de bestuursmaöhine, die zij,
onverschillig welke de meerderheid of welk
het ministerie was, in hun handen waanden en
gedurende een halve eeuw werkelijk vasthiel
den zeker waren van de komende verkiezingen.
Die reeds bij voorbaat als zeker beschouwde
overwinning van 1932, wleke het kartel moet
terugbrengen, zien zij nu bedreigd en iu hun
pers schreeuwen zij niet alleen onraad, doch
verzkeren zij ook, dat wat Tardieu aan het'
doen is een soort staatsgreep is, een soort
„Seize Mai", een uitvloeisel van Bonapartistisch
verlangen en zij doen met hun gesputter
niet anders dan hun eigen motieven bloot leg
gen. Als Tardieu thans wat gezondere opvattin
gen op de Place Beauvaux brengt, dan wordt
daardoor nog allerminst recht gedaan. Het is
nog lang zoo ver niet, dat inderdaad de benoe
mingen .berusten op een proportioneele verdee
ling der functies, waarbij bijvoorbeeld aan
recht zou worden gedaan.
Maar zelfs het lichtste ingrijpen heeft reeds
zijn groot nut en het eerste resultaat zal zijn,
dat tal van eerlijk willende bestuurders niet
langer zullen handelen onder de vrees den
„heerschenden geest" te ontstemmen. Dat zulks
aan da radicalen niet aangenaam is, iu het hij-
zonder heel onaangenaam ls voor de vrijmet
selarij, spreekt van zelf. Voor de rechterzijde
opent het echter niet meer dan de kans voor
rechtvaardiger toestanden. Want alvorens in
derdaad het politiek karakter der bestuursorga
nisatie de werkelijke verhoudingen zal reflec-
teeren, zullen nog heel wat mutaties moeten
plaats hebben. Maar zeer van beteekenis is het,
dat thans weer van boven af leiding wordt ge
geven op een wijzq die door het landsbelang en
niet door het partijbelang wordt geïnspireerd.
Tardieu's prestige als bewindsman zal er in
de eerste plaats door stijgen.
Een gemeenschappelijk program
van actie.
PARIJS, 5 Mel. (H.N.) Een te Straatsburg
verschijnend autonomistisch blad meldt, dat
tusschen de gedelegeerden van de autonomis
tische groepen van de richting Roos en van de
richting Vahlet overeenstemming is bereikt
over een gemeenschappelijk programma van
actie.
Een motie werd aangenomen, waarin ge
zegd wordt dat de gerechtvaardigde eischen
betreffende de wettelijke erkenning van de moe
dertaal en amnestie en schadeloosstelling voor
de slachtoffers van de politieke onverdraag
zaamheid noig steeds onvolkomen zijn uitge
voerd
Beide richtingen zullen daarom krachtig den
strijd voortzetten, om het volk van Elzas
Lotharingen de vrijheid te verschaffen, welke
de overwinnaars uit den laatsten oorlog den
grondslag van het volkenrecht hebben genoemd
en welke vrijheid In tal van landen reeds ver
wezenlijkt is. De autonomie moet bovenaan op
de lijst van de eischen worden gesteld.
NIEUWE ONTPLOFFING TE LIVERPOOL.
LIVERPOOL, 4 Mei. (R.O.) De stad werd he
denavond opnieuw opgeschrikt door de ontplof
fing van verscheiden gas-cylinders, die In een
stal waren opgeslagen. Dertien personen moes
ten wegens gasvergiftiging naar het ziekenhuis
worden gebracht.
MGR. ALEXIS LEMAITRE, de Aartsbisschop
van Carthago