i Beroemd en befaamd en bemind Bij iemand, die heel de wereld in spanning houdt Het moedig beleid van Tardieu WOENSDAG 7 MEI 193C Een leeuwengeschiedenis aiitlS EEN PIONIER IN DE ROTSACHTIGE WOESTIJNEN AARDBEVING IN RANGOON. isMftiS - Mi 40 dooden, 110 gewonden. TEMPERATUURVERSCHILLEN IN DE VER. STATEN. GROOTE BRANDEN. DE NIEUWE SAKSISCHE MINISTER PRESIDENT. EEN WAARSCHUWING AAN DE PREFECTEN NOODLIJDEND OOST-DUITSCIILAND. ZIJ ZOCHT VERGEEFS NAAR EEN IDEAAL DE AUTONOMISTEN VAN DEN ELZAS. Bij de Koningen van Frankrijk EN HERINNERINGEN AAN HEEL OUDE TIJDEN De Romeinen waren, vooral ten tijde van de keizers, hartstochtelijke bezoekers van het circus, waar zij zich aan veelzijdige en op windende schouwspelen konden overgeven* wagenrennen, rennen te voet en te paard, krachts- en lenigheidsprestaties. Een der meest geliefkoosde sensaties verstrekten de tot woe de geprikkelde wilde dieren, wanneer deze tegen menschen of tegen elkaar werden op gehitst. Zoozeer was de bevolking van Rome aan deze schouwspelen verslaafd, dat men hun léven resumeerde in de bekende uitdrukking' I'anem et circenses! Brood en spelen! De legioenen hebben den smaak voor dit soort vermaak over de grenzen gebracht, met rame in Gallië. Wel bezitten wij er weinig schriftelijke getuigenissen over, maar de stee- nen overblijfsels van amphitheaters op alle pilden van do romeinsche bezetting, spreken luid genoeg. Toen de christenen uit de catacomben tra den, werden er heel wat nummers op het cir cusprogram geschrapt, namelijk die, welke met reCht door de kerkelijke overheid als een on duldbare profane en bloeddorstige traditie van het heidendom werden veroordeeld. De twee gevechten tusschen mensch en dier werden vrijwel algemeen afgeschaft. Maar men hand haafde de gevechten tusschen wilde dieren* men liet honden vechten met leeuwen, tijgers beren en stieren. Gregorius van Tours verhaalt, dat er onder de regeering van koning Chilperic (die om streeks 680 de oude arena's in Gallië restau. reerde) weinig goede athleten en puike ren paarden meer te vinden waren. Het circus had zijn tijd als publieke vermakelijkheid achter den rug, in ieder geval vermaakte hei anders dan vroeger. Dat wettigt evenwel niet de ge volgtrekking, dat er in het geheel geen dieren gevechten meer plaats hadden. Het staat vast, c-.at dit vermaak als particulier vermaak voor de koningen bleef bestaa,n die ook den hoogen adel hiertoe uitnoodigden. Koning Penijn de Korte bezocht eens met de hoogste officieren van zijn leger de abdij var, 1 ï'errières, en werd vergast op het schouwspel van een tweegevecht tusschen een leeuw en een stier. Deze stier was vervaarlijk groot en ontzaggelijk sterk, het laatste ligt voor de hand. Maar de leeuw nam zijn sprong zóó on stuimig en zoo juist, dat hij zijn tegenstander, j die hem wat grootte, betreft royaal in de schaduw stelde, in het zand deed bijten. Toen keerde Pepijn zich tot zijn officieren, dio vaak een railleerende toespeling maakten op zijn kleine gestalte, met de woorden; „Wie van jullie durft den leeuw van den stier losrukken, of hem den kop afslaan?" Er was niemand, die zich voor zulk een gevaarlijke onderneming aanbood, en eenige edelen zeiden zelfs, dat je wel stapelgek moest zijn, opa het tegen een woedenden leeuw te gaan opnemen. Maar Pe pijn sprong in de arena, 't bloote zwaard in de hand en sloeg, zonder aarzelen, eerst den leeuw en toen den stier den kop af. „Nu, wat dunkt jullie daarvan?" vroeg Pe pijn aan zijn officieren, die stom van ve-bazing toekeken, hoe hij rustig zijn zwaard in het zand schoon streek. „Verdien ik jullie vorst te zijn of niet? Lichaamslengte heeft met moed niets te maken. Denk maar eens aan David en Goliath!" Men leest wel eens de bewering, dat de fransche Koningen leeuwen hielden, als le vende symbolen van hun koningschap. Een feit is. dat het eene Fransche koningshuis in de vereering voor den koning der dieren weinig voor het andere onderdeed. In 1333 kocht Philip van Valois in de rue Proidmantei, in de nabijheid van het Louvre een groote schuur, welke hij als een menagerie voor leeuwen liet inrichten. Ook baren, lui paarden, en meer van dat gevaarlijke goedje verden daar onderdak gebracht. Deze Konink lijke menagerie bestond nog tijdens de regee ringen van Karei VIII en Frans I. Ook deze wilde dieren moesten af en toe slag 'leveren tegen stieren of honden, terwijl de koning met zijn hofhouding vol spanning toekeek. Tot welken graad de opgewondenheid der toeschouwers kon stijgen bewijst wel het volgende. Het gebeurde, dat bij een dier voor. stellingen Karei IX zóózeer overstuur ge raakte, dat hij zijn zwaard trok en in ie arena wilde springen, om te duelleeren met een leeuw, die een van zijn prachtige honden aan stukken had gescheurd. En het kostte heel wat moeite en overredingskracht om den vorst van zijn woest plan af te brengen. Hendrik III zou zich zoöiets wel nooit in het hoofd hebben gehaald. Hij verschilde nogal van karakter met zijn broer, want toen hij eens 's nachts gedroomd had, dat de leeuwen bezig waren met hem op te peuzelen, was hij bij hel ontwaken zóó ontsteld, dat hij al zijn -eeuwen op staanden voet met een haakbus liet dood- schieten, t. B. M fcAKTHAGE - La CstWJr.le .i - i w - DE PRIMATIALE KATHEDRAAL VAN CARTHAGO, waar de voornaamste plechtig heden van het Eucharistisch Congres plaats hebben. EEN DAPPERE MISSIONARIS Er wordt over gestreden waarover wordt niet gevochten? Er wordt geredetwist over het bestaan van Shakespeare; Hormeros heeft al lang geen kans meer, dat hij ooit geleefd heeft; over Napoleon gaat men langzamerhand ook in twijfel verkeeren; er wordt over gestreden of de held van James Fen- nymore Coopers' India nen-verhalen, de held van de „Leather-stocking- tales" ooit bestaan heeft. In het Museum te Washington hangt een oude plaat van Daniël Boone, die voor den historischen Leerkous ge houden wordt. Hij zit er op een rotsblok, met hel dere, scherpe oogen, een geweer tusschen zijn rustig liggend aan zijn Daniel Boone. een hond knieën, voeten. Daniel Boone leefde in de 18de eeuw; zijn portret beantwoordt even goed aan de fantasie van Cooper als aan den meest fantastischen jeugddroom: met dezen man kon men op de bisonjacht gaan; met hem het spoor volgen van vijandig-gezinde Indianen. Hij is overste geweest in het Engelsche leger, hij heeft het land Kentucky ontdekt, hij heeft den vrijheids-oorlog van de Amerikanen tegen de Engelschen meegestreden Dat weet men van Daniel Boone; dat weet men van de Leerkous, indien deze Boone de Leerkous geweest is. Maar wie zal het met zekerheid zeggen? Met zekerheid kan men wel zeggen, dat er 'n nieuwe Leerkous bestaat: „a new Leather- stocking". Dat is de oude Benediktijnermonnik pater Carl Moser. die na een dertig-jarigen arbeid onder de Indianen van de Amerikaansche West kust, de stilte van zijn abdij, die van Mount Angel weer heeft opgezocht. Deze dappere, missionaris, natuurlijk: alle missionarissen zijn dapper is met recht te noemen: de moderne Leerkous van de twin tigste eeuw, beroemd en befaamd èn bemind onder de Indianen, de zeelieden van de Vancouverkust en de pelsjagers van het een zame, meer dan driehonderd Engelsche mijlen uitgestrekte gebied tusschen Barkley Sound en Quatsino. Pater Moser is van geboorte een Zwitser, die reeds als jong priester naar Amerika kwam, en zijn intrede deed in de abdij van Mount Angel. Hij wijdde en gaf zich geheel aan de missie onder de Indianen, bij wie hij in 1900 te Clayquot zijn eersten missie-post vestigde. Tien jaar later werd hij met de zielzorg van een grooten Indianenstam in de buurt van Hesquiat belast en in de laatste kust van Vancouver onder zijn hoede. Hij bouwde zelf kerken, die van Chatisat, Opitsat en Port Alice bijvoorbeeld; soms hielp hem hierbij een bleekgezicht. soms een rood huid. Zijn kerkje te Hesquiat repareerde hij zelf, nadat hij de zware balken, die hij noodig had, en die hij op zijn aan hout zoo schaarsche kust niet bemachtigen kon, in een boot over zee had aangevoerd; in de nabijheid van Estaban had hij een plek gevonden, waardoor de stroom heel veel Uralthout aan land ge slagen werd. Ook fungeerda hij als postmeester en tele- graafbeambte, toen er in 1914 een van alle wereld afgelegen lijn was aangelegd. Hij bouwde boerenhoeven, hield een grooten veestapel, waarmee hij alle staties van vleesch voorzag; hij was tevens medisch adviseur, zoo al niet chirurg, van de arme Indiaansche bevolking; hij was op zijn voortdurende en verre reizen matroos en kapitein tegelijk en vond bij dat alles nog den tijd een compleet woordenboek van de Indiaansche taal samen te stellen, want al de dialecten der Roodhuiden aan de Canadeesche Westkust beheerscht hij volkomen en wijd en zijd geldt hij voor de Indianen als hun vader en raadsman, wien men in alle mogelijke gevallen om raad kan gaan vragen. Er heeft zich al een heele krans van legen den en sagen om zijn persoonlijkheid ge vlochten. Beroemd is zijn oude, versleten en verbleekte stroohoed, die hij altijd gewoon is te dragen. Men zag hem aan de kust nooit anders dan in een oilskin", een leeren, ge oliede zeemansjas, waarin hij al zijn tochten over water maakte. Meer dan een, die schip breuk leed op die kust, is door pater Moser gered, en menig schipbreukeling, die de kust zwemmend nog kon bereiken, droeg in de nederige hut van den monnik, diens bescheiden garderobe, als zijn eigen plunje bij het vuur hing te drogen. Terwijl Pater Moser zijn post te Kakawis bezette, bracht hij ook een groot deel van zijn tijd te Hesquiat door. Hesquiat wil evenwel niets anders zeggen als een aanlegplaats; daar is een vuurtoren en een draadloos station, anders niet. De verbinding met dezen steiger aan de kust en de groote schepen moest met een klein bootje tot stand gebracht worden, daar de grootere booten de kust niet konden bereiken. Hier was de Benedictijn uit mijlen in den om trek de eenige blanke. Heinde en ver waren zijn gastvrijheid en blij moedigheid bekend en bijzonder maakte hij ook naam alsbridge-speler. Deze bijna zestig-jarige monnik trekt zich nu weer in zijn abdij terug; een pionier, die in de rotsachtige woestenijen van de West- Canadeesche kust het zaad in de zielen van duizenden Roodhuiden heeft uitgestrooid, een held, van wien die daar verre nog lang rond het kampvuur gezeten, verhalen zullen. RANGOON, 5 Mei. (R.O.) In de geheele stad zijn -heden hevige aardschokken waargenomen. Vele gebouwen zijn beschadigd en er zijn ver scheiden slachtoffers, doch bijzonderheden ont breken nog. RANGOON, 5 Mei. (R.O.) Bij de aardbeving, die heden de stad heeft geteisterd, zijn circa 40 personen gedood, terwijl 110 personen wer den gewond. Verscheidene gehouwen zijn in gestort. De aardbeving was de hevigste, die hier sinds jaren is waargenomen. De zeismograaf van het geodetische instituut te Karlsruhe heeft gisterenmiddag een zeer he vige aardbeving geregistreerd. Da eerste golven traden enkele minuten voor 3 uur op, terwijl de toestellen eerst om 6 uur in rust kwamen. De langste golven werden gisterenmiddag om half 4 geregistreerd. Do haard van de aardbeving moet ongeveer 8.400 K.M. van ICarlsuhe verwijderd zijn. Ook in Argentinië een aardbeving. MENDOZA, G Mei. (B.T.A.) In Argentinië in de streek Rivadavia had een hevige aard beving plaats. Er vallen geen slachtoffers te betreuren. KARDINAAL LEPICIER, de kardiinaal- legaat van het Eucharistisch Congres te Carthago NEW VORK, 6 Mei. (V.D.) Terwijl gisteren te New York de zon brandend heet scheen en de temperatuur een hoogtepunt bereikte van 29 y2 graad Celsius, werd de omgeving van Los Angeles en een groot deel van Californië ge teisterd door hevigen sneeuwval. Als gevolg van de groote koude, die daar heerschte, is een persoon om het leven gekomen. Boschbranden ten Noorden van Berlijn. BERLIJN, 5 Mei. (W.B.) In de uitgestrekte bosschen bij Zehdenick, ten W. van Berlijn, is gisteren een brand uitgebroken, die in korten tijd geweldige afmetingen aannam. Ruim 20 brandspuiten uit omliggende plaat sen waren aanwezig, doch slaagden er niet in, den brand te blusschen. Eerst nadat honderden helpers boomen ge veld hadden en greppels gegraven, kon men het vuur stuiten. Twee der blusschers liepen brandwonden op. De brand is waarschijnlijk ontstaan, doordat jeugdige kampeerders het vuur, waarop ze hun middagmaal gekookt hadden, niet voldoende ge doofd hebben. De politie heeft hiernaar inmiddels een on derzoek ingesteld. DRESDEN, G Mei. (V.D.) De Saksische land dag koos heden met 46 stemmen tot Saksisch ministerpresident don voorzitter van da Sak sische rekenkamer dr. Schieck. Op dr. Schieck stemden de Dultsche-nationa- len, de landvolkpartij, de economische partij, de Duitsch® volkspartij, de partij voor volksrecht en de oud-socialisten. Op den sociaal-democratischen rijksdagafge vaardigde Leissner werden 32 stemmen uitge bracht, op den comqlunist Renner 12 stemmen. HET BREKEN VAN HET RADICALE MACHTSINSTRUMENT (Van onzen correspondent.) BERLIJN, 6 Mei (H.N.) Hot rijkskabinet heeft vanmiddag ouder voorzitterschap van den rijkskanselier beraadslaagd over de wet tot hulpverleendng aan de noodlijdende gebieden in het Oosten. Dr. Luther, de president vau de rijksbank, was bij de beraadslagingen tegen woordig. De besprekingen worden morgeu voort geeet P a r IJ s, 2 Mei, 1930. De grief, welke de rechterzijde vaakt tegen Poincaré heeft moeten uiten is, dat hij zelfs toen hij er volstrekt de macht toe had, niet heeft durven ingrijpen in de eigenaardige te- genleiding, die de departementale bestuurshoof den, de prefecten jegens het landsbestuur ga ven. Die zwakheid heeft in 1924 tot zijn val geleid. Een kwart eeuw radicale overheersching had alle bestuursposten bezet met vertrouwens mannen van de radicalen, mitsgaders de vrij metselarij. Zelfs toen het gouvernement een nationalistisch bewind voerde, ook in het bin nenland, bleven de prefecten voortwerken aan den terugkeer van hot radicalisme of van het kartel en door hun enorme macht, hadden zij voor een zeer groot deel de verkiezingen in handen. Voor den senaat vooral, doch ook voor de kamea*. Poincaré behoort tot die staatslieden die niet gemakkelijk iets vergeten, doch ook niet ge makkelijk iets leeren. In 192G aan het bewind terug gekeerd, beging hij dezelfde fout. Wellicht moet deze kortzichtigheid verklaard worden door zijn ambtelijken zin, die hem de prefec ten specifiek ais ambtenaren doet beschouwen, in de carrière opkomend en in de carrière hun weg volgend. Juist het diplomatieke en poli tieke karakter van den prefectoralen post maakt een groote vrijheid in de benoemingen noodig en een „bloedverversohing", die vooral buiten het ambtenarencorps is te zoeken. Het land bleef dus het prefectencorps behou den naar het beeld van het bewind, dat reeds lang voorbij is, van de meerderheid, die van den „ouden tijd" van voor den oorlog, toen het radicalisme meester was en alle posten uitslui tend voor zich opeischte, was. En bovendien, terwijl die radicale massa van hoofdambtena ren en gewestelijke bestuurders, tijdens de ra dicale overheersching zich beijverde de trouwe handlangers te zijn van de domineerende macht, in fanatisme de radicale regeeringen nog overtreffend heeft men van 1919 af gezien, dat die vertrouwensmannen eerst een wit voet je trachten te krijgen bij het gouvernement om zich te handhaven of om benoemd te worden, doch vervolgens, in hun actie, zich van alle ver plichtingen jegens het gouvernement ontdeden, zoo veel mogelijk tegenleiding gaven en de re- geering trachtten te ondermijnen. In het bijzonder hij de verkiezingen hebben zij in het geheim of openlijk niet opgehouden de regeeringsmeerderheid te bestrijden en de kartellistischa candidaten te begunstigen door hun overwegenden en drukkenden invloed en meermalen werd het vertoond, zooals nog bij de jongste tusschentijdsche verkiezingen, dat de socialistische candidaat den prefect voor zijn wagen kon spannen, terwijl deze een spaak in het wiel stak van den candidaat van de regee- ringskleur. De radicalen hebben dien paradoxalen toe stand kunnen handhaven zoo lang zij meester bleven op Place Beau va ux, dat wil zeggen: het ministerie van binnenlandsche zaken in handen hadden. Hun onvoorzichtigheid van Angers heb ben zij eerst later ingezien. En heel hun pogen om het Tardieu moeilijk te maken vloeit voort uit de vrees, dat hij de man zal zijn, die op dien post zal doen overeenkomstig de samen stelling van het land en het radicale prefecten- monopolie zal te niet doen. Inderdaad is die vrees niet ongegrond ge bleken, want Tardieu heeft inderdaad de zaak durven aanpakken. Tardieu heeft deze week de „eerste snede" der prefectenlbenoemingen en opschuivingen door den president van de re publiek doen teekenen Een aantal benoemin gen zijn gedaan, evenals terzijdestellingen, die niet precies aangenaam zijn voor de radicalen. Maar dat is toch niet het begin geweest van het ingrijpen en aanvankelijk is de reorgani satie voorbereid op een wijze, waarvan de radi calen niet onmiddellijk de volle portée hebben begrepen. Verleden jaar 29 April namelijk, is een wet afgekondigd, dus nog vóór dat Tardieu ministerpresident was, doch reeds zijn plaats op de Place Beauvaux bekleedde, waarbij o.m. werd bepaald, dat gedurende vijf jaren het gou vernement aan de prefecten, die binnen vijf jaren hun recht op pensioen zouden kunnen doen gelden, een plaats zou kunnen geven, on verschillig bij welk departement. Het voorwend sel was een verjonging van het bestuurskader. In feite werd 'het grootste beletsel weggenomen tot een belangrijke opschuiving in het prefec torale corps, gelegen in het feit, dat men niet wist wat aan te vangen met de prefecten die nog niet gepensionneerd zouden kunnen wor den. Natuurlijk was deze maatregel voor de tal rijke jongere prefeeten, die zonder veel kans op promotie moesten wachten „la bonne aubaine" en veel tegenstand heeft de maatregel dan ook niet ontmoet. Maar bovendien werd de carrière geopend voor personen buiten het1 ambtelijke corps, maar die elders de bekwaam heden, voor de gewestelijke 'bestuurders noodig, in het bijzonder de tact, aan den dag zouden hebben gelegd. Een van de eerste benoemingen, die gedaan zijn, is dan ook die van den heer Roland Mar cel, die als directeur van de Nationale Biblio theek veel naam heeft verworven. Op zich zelf lijkt deze benoeming vreemd genoeg. De heer Roland Marcel is echter een persoonlijkheid met groot bestuurstaient gebleken, toen hij se cretaris-generaal was van het ministerie van onderwijs en kabinetschef van minister Bérard. Even voor den val van het ministerie-Poincaré in het voorjaar van 1924 had Bérard den heer Roland Marcel de reorganisatie van het beheer der Nationale Bibliotheek toevertrouwd, waar te verouderde toestanden keerschten. Dat nu deze ambtenaar, die op elke post energie en tact had betoond, aan het hoofd wordt geplaatst van een van de drie moeilijke departementen der te ruggekeerde provincies waar de ambtelijke sleur en de Fransche sectarisclie bureaucratie steeds blijken zulke ernstige gevoeligheden te kwetsen, mag als een daad van be leek en is worden be schouwd. Ook an-dere benoemingen zijn teeke- nend. Tardieu heeft door de nieuwe benoemingen aan de pi*efeoten voor alles willen doen zien, dat ze benoemd worden, niet als voorposten in de geveehtsposltle va*n een partij, maar als die naren van de functie. De prefecten hebben dien tengevolge geen goede punten meer te wachten van de resultaten van hun actie voor het partij belang. En daardoor is de eerste belangrijke stap gezet op den weg der zuivering van de ver kiezingen. Zij zijn gewaarschuwd niet langer WAARTOE VROUWEN UIT DE BIJ UITSTEK GEëMANCIPEERDE LANDEN OVERGAAN Gandhi's vrouw. Ghandi, de mahatma. die op het oogenbllk de heele wereld in spanning houdt, terwijl hij rukt aan de voegen van het Britsche wereld rijk, is een man, die op zijn medemenschen een bijzonderen, bijna magischen in - vloed uitoefent. Men weet, dat velen hem blinde lings volgen, zon der naar een waarom te vragen. Hij inspireert en biologeert de massa. Maar ook den enkeling. En steeds heeft hij menschen om zich heen gehad, van wie hij een vol ledige overgave aan zijn leiding kon verwachten. Zijn vrouw, één der allertrouw - sten in zijn onmiddellijke omgeving, staat hem sinds jaren als een stut en steun terzijde. Ze heeft met hem reeds veel 4ief en leed ge deeld en hem steeds aangespoord, vol te houden, ook al ging het ten koste van ont bering en ellende. Een andere vrouw, nog wel een Europeesche, dient hem sinds een vijftal jaren als zijn nederige dienstmaagd. Het is Miss Magdalena Slad, dochter van een Engelschen admiraal. Magdalena Slad las zes jaar geleden een boek van den Franscben schrijver Romara Rolland over Ghandi en ze raakte buitengewoon onder den indruk van diens bijzondere per soonlijkheid: een kleine man met een zwak lichaam, groote. ver van het hoofd staande ooren, een uitgemergeld gezicht en gekleed In een witte, ruwe stof, een man, die blootvoets ging, zich slechts met rijst en vruchten voedde en op den harden grond sliep, maar wiens oogen wonderlijke dingen zeiden. Door Romatn Rolland's boek leerde ze ook het Indië ken nen, dat ze tijdens een kort verblijf in Bengalen niet had kunnen ontdekken. Ze had daar eenlgen tijd bij een zuster gelogeerd, wier echt genoot een regiment inlandsche troepen com mandeerde, was aan het hof van den vice- koning ontvangen en toen ze vertrok, had ze slechts het Indië der Engelschen gezien en niet dat van Ghandi. Dit feit trof haar zóó, dat ze naar Romain Rolland's woonplaats toog. Door tusschenkomst van den schrijver kwam ze in briefwisseling met den mahatma, wat tot gevolg had, dat ze besloot, zich aan zijn zaak te wijden. Hiertoe liet ze zich te Parijs door partijgenooten van Ghandi onderwijzen en ze besteedde een jaar aan de voorbereiding van haar nieuwe levens roeping. Het kan niet ontkend worden, dat Magdalena Slad door idealisme gedreven werd. Ze toog niet naar Indië, om de vrouw te worden van een schatrijken maharadjah, zooals de Ameri kaansche Nancy Miller e.a., en ze wenschte in de Indische samenleving geen vooraanstaande plaats in te nemen. Haar verzoek, in het huishouden van Ghandi te worden opgenomen, werd ingewilligd en toen nam ze afscheid van haar familie. Dit afscheid vond te Parijs plaats. Admiraal Slad bood er een diner aan, waaraan hij verklaarde, zijn dochter duidelijk te hebben voorgehouden wat ze deed. Hij had haar echter niet van haar voornemen terug kunnen brengen. Magdalena Slad was voornemens geweest, twee jaar in Britsch-Indië door te brengen en direct terug te keeren, indien het nieuwe leven haar te zwaar viel. Maar er zijn nu reeds vijf jaar verloopen en zelfs de belofte, na twee jaar terug te keeren, om orde op haar zaken te stellen, heeft ze niet gehouden. Ze schijnt deze wereldsehe aangelegenheden niet belangrijk ge noeg te vinden Slechts nu en dan ontvangt een vriendin een brief. In één van deze brieven schreef ze: „Ik weef mijn eigen linnen, wasch de wasch in den Ganges en ben gelukkig". Men vertelt, dat ze zich het haar heeft laten afscheren en er nu uitziet als een oude vrouw, ofschoon ze vijf jaar geleden een jong, frisch en aantrekkelijk meisje van vijf-en-twintlg jaar was liet is opmerkelijk, dat juist vrouwen uit de hij uitstek geëmancipeerde Angelsaksische lan den er toe over gaan, zich zelf geheel te ver loochenen en vrijwillig aanvaarden, wat velen barer zusters met minachting afwijzen: het huiselijke werk en het dienen van den man, een dienen in den meest absoluten vorm. Het land, dat eens de heldendaden van een Miss Pankhurst beleefde en voor deze feeks een standbeeld oprichtte, telt thans onder zijn kinderen een Miss Slad, het dienstmeisje van Ghandi, den propagandist van den Vrede- lievenden weerstand. Miss Slad heeft wellicht in haar mondaine omgeving van admiraalsdochter vergeefs ge zocht naar een ideaal, dat waard was, er voor te leven. Ze heeft, naar het schijnt, dit ideaal in het Oosten gevonden, in het Britsch-Indië, waar de vrouw niet „meetelt". Haar vondst pleit niet voor hddr, noch voor het Oosten. Maar ze is een veeg teeken voor zekere krin gen van onze zoogenaamde Christelijke samen leving, die heidenscher is dan de heidensche van het Oosten. (.—I. het instrument te zijn bij de electorale onderne mingen van een partij. Maar de politieke betee- kenis hunner benoemingen heeft Tardieu toch niet onder stoelen en banken willen steken en hij heeft zichtbaar het beginsel hersteld, dat de prefecturen recht hebben op een bezetting, die overeenkomstig de wenschen van de meerder heid der bestuurden is. De radicalen zijn daardoor wel eenigszins uit hun wiek geslagen. Ze weten welke machtige in strumenten voor hun electorale oogmerken de prefecten zijn en terwijl Poincaré slechts 21 pre fecten verplaatst of benoemd had In de wetge vende periode, die aan de verkiezingen van 1924 vooraf ging en daarbij geheel de eischen der ambtelijke hiërarchie gevolgd had, heeft Her- riot na de overwinning van het kartel in 1924 en in de korte periode, dat het kartel zioh kon handhaven, niet minder dan 155 prefeeten en ruim vier honderd onderprefecten aan mutatie onderworpen, hetzij om hen in ongenade te doen vallen, het zij om hen te beloonen voor hun op treden bij de verkiezingen Had men in 1928 niet dien toestand gehandhaafd en de prefecten als electorale agenten van het kartel niet op hun plaats gelaten, de uitslag der verkiezingen zou er voor het kartel nog heel wat ongunstiger hebben uitgezien en het algemeene resultaat zou minder troebel zijn geweest. Een aantal benoemingen wijst er op, dat Tardieu naast de verjonging eveneens op het oog heeft de benoemingen in overeenstemming te doen zijn met wat het algemeen stemrecht als de meerderheidstendenzen in een departement aanwijst. Daardoor alleen kan ook het beeld van het prefectencerps in overeenstemming worden gebracht met dat van het land zelf en wordt er recht gedaan aan hen, die zooveel ja ren tegen de cijfers in als een te verwaarloozen minderheid zijn beschouwd en buiten de poli tieke gemeenschap werden gesloten. Die toe stand had de vrees doen ontstaan, dat in de carrière men tot de radicale clan moest behoo- ren om carrière te maken, een toestand die ge leid heeft tot een ontwrichting van de verhou dingen, welke het land tientallen jaren lang steeds naar links hebben doen afglijden. De radicalen waren zoodanig overtuigd, dat zij met behulp van de bestuursmaöhine, die zij, onverschillig welke de meerderheid of welk het ministerie was, in hun handen waanden en gedurende een halve eeuw werkelijk vasthiel den zeker waren van de komende verkiezingen. Die reeds bij voorbaat als zeker beschouwde overwinning van 1932, wleke het kartel moet terugbrengen, zien zij nu bedreigd en iu hun pers schreeuwen zij niet alleen onraad, doch verzkeren zij ook, dat wat Tardieu aan het' doen is een soort staatsgreep is, een soort „Seize Mai", een uitvloeisel van Bonapartistisch verlangen en zij doen met hun gesputter niet anders dan hun eigen motieven bloot leg gen. Als Tardieu thans wat gezondere opvattin gen op de Place Beauvaux brengt, dan wordt daardoor nog allerminst recht gedaan. Het is nog lang zoo ver niet, dat inderdaad de benoe mingen .berusten op een proportioneele verdee ling der functies, waarbij bijvoorbeeld aan recht zou worden gedaan. Maar zelfs het lichtste ingrijpen heeft reeds zijn groot nut en het eerste resultaat zal zijn, dat tal van eerlijk willende bestuurders niet langer zullen handelen onder de vrees den „heerschenden geest" te ontstemmen. Dat zulks aan da radicalen niet aangenaam is, iu het hij- zonder heel onaangenaam ls voor de vrijmet selarij, spreekt van zelf. Voor de rechterzijde opent het echter niet meer dan de kans voor rechtvaardiger toestanden. Want alvorens in derdaad het politiek karakter der bestuursorga nisatie de werkelijke verhoudingen zal reflec- teeren, zullen nog heel wat mutaties moeten plaats hebben. Maar zeer van beteekenis is het, dat thans weer van boven af leiding wordt ge geven op een wijzq die door het landsbelang en niet door het partijbelang wordt geïnspireerd. Tardieu's prestige als bewindsman zal er in de eerste plaats door stijgen. Een gemeenschappelijk program van actie. PARIJS, 5 Mel. (H.N.) Een te Straatsburg verschijnend autonomistisch blad meldt, dat tusschen de gedelegeerden van de autonomis tische groepen van de richting Roos en van de richting Vahlet overeenstemming is bereikt over een gemeenschappelijk programma van actie. Een motie werd aangenomen, waarin ge zegd wordt dat de gerechtvaardigde eischen betreffende de wettelijke erkenning van de moe dertaal en amnestie en schadeloosstelling voor de slachtoffers van de politieke onverdraag zaamheid noig steeds onvolkomen zijn uitge voerd Beide richtingen zullen daarom krachtig den strijd voortzetten, om het volk van Elzas Lotharingen de vrijheid te verschaffen, welke de overwinnaars uit den laatsten oorlog den grondslag van het volkenrecht hebben genoemd en welke vrijheid In tal van landen reeds ver wezenlijkt is. De autonomie moet bovenaan op de lijst van de eischen worden gesteld. NIEUWE ONTPLOFFING TE LIVERPOOL. LIVERPOOL, 4 Mei. (R.O.) De stad werd he denavond opnieuw opgeschrikt door de ontplof fing van verscheiden gas-cylinders, die In een stal waren opgeslagen. Dertien personen moes ten wegens gasvergiftiging naar het ziekenhuis worden gebracht. MGR. ALEXIS LEMAITRE, de Aartsbisschop van Carthago

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10