CRISIS IN LAND- EN TUINBOUW EEN MASSA-BIJEENKOMST TE UTRECHT Omvang en oorzaken der moeilijkheden DONDERDAG 15 MEI 1930 BUITENGEWONE ALGEMEENE VERGADERING VAN DEN KATHOLIEKEN NEDERL. BOEREN- EN TUINDERSBOND WAT KUNNEN DE ORGANISATIES DOEN? DE MIDDELEN OM UITBREIDING TEGEN TE GAAN Gistermorgen had te Utrecht de zeer druk bezochte buitengewone algemeene vergadering plaats van den Kath. Ned. Boeren- en Tuin- dersbond. Niet alleen dat alle plaatsen in het Gebouw v. K. en W., bij de openingsplechtigheid waren bezet, doch ook alle paden waren zoo dicht ge vuld dat men slechts met de grootste moeite naar voren kon komen. Dit laat zich begrijpen als men bedenkt dat er niet minder dan 1600 kaarten waren uitgereikt. ALGEMEENE VERGADERING Openingsrede Verheggen De bijeenkomst werd geopend door den heer J. Th. Verheggen, voorzitter van den bond met een rede over „De huidige moeilijkheden in den land- en tuinbouw.' Namens het hoofdbestuur van den Kath. Ned. Boeren- en Tuinders- bond heette spr. al len welkom. Op de eerste plaats de afge vaardigden van de plaatselijke afdeelin gen der gewestelijke katholieke boeren- en tuindersbonden, de be stuurder dézer bonden en die van tal hun ner instellingen. Dan den vertegenwoordiger van den Minister van BInnenlandsche Zaken en landbouw, den in specteur van den landbouw Kakebeeke, de heeren Prof. Mr. Diepenhorst, Nysingh en A. J. Loerakker, voorzitters van den Chr. Boeren- en Tyinderbond in Nederland, het Kon. Ned. Landbouwcomité en den Ned. R. K. Landarbei- dersbond, den voorzitter van den Alg. R. K. Landbouw Bedrijfsraad Pater Mr. Dr. Arnold Borret; de inspecteurs van den Landbouw, de lieeren Ir. Hansholt en Mr. Wintermans, den directeur van den Veeartsenijkundigen Dienst Dr. Berger, den directeur van het Rijksbureau voor de Ontwatering Jhr. Ir. van Panhuys, de verschillende leden van de Eerste en Tweede Kamer, de rijks land- en tuinbouw., veeteelt- en zuivelconsulenten, tal van vertegenwoordigers van verschillende land- en tuinbouwvereenigin- gen en instellingen en alle andere in zoo groo- ten getale opgekomen vrienden van den land en tuinbouw, en ten slotte de pers. Terwijl wij hier zijn samengekomen, aldus spreker om te beraadslagen over den ernsti- gen toestand, waarin helaas de vaderlandsche land- en tuinbouw verkeert en de donkere toe komst, die hij tegemoet schijnt te gaan, verze kert Uw tegenwodrdigheid ons, dat wij met vertrouwen mogen rekenen op Uw aller voor lichting en krachtige hulp. Als de nood aan den man is, zij eendrachtige samenwerking het reddend parool! Het hoofdbestuur van onzen Bond, de steeds grooter wordende bestaansmoeilijkheden van den akkerbouw en tevens de minder goede voor uitzichten voor de veehouderij en tuinderij over wegende, achtte het gewenscht te besluiten tot het houden van deze buitengewone algemeene vergadering. Het was van meening, dat zoo'n vergadering noodig en nuttig was: om hier te bespreken en gezamenlijk te bnder. zoeken wat kan en moet gebeuren om verbe tering te brengen in den nu bestaanden onhoud- baren toestand; om alsnog zoo mogelijk af te wenden de min der gunstige vooruitzichten, die niet alleen den akkerbouw, maar ook de veehouderij en tuin derij bedreigen door de voortdurend toenemend? bemoeilijking van onzen uitvoer naar het bui tenland; om de Regeering te bewegen om meer dan in het verleden hulp te bieden niet alleen in het belang van dei boeren- en tuindersstand, maar ook in het belang van geheel ons vader land en ten slotte om hen, die buiten den landbouw staan, een inzicht te geven in den ernst van den toestand, waardoor ook zij de overtuiging zullen krijgen, dat zij tot een verbetering van den toestand moeten medewerken. De door mij te volbrengen taak, om aan te toonen den omvang en de oorzaken van de hudige moeilijkheden in den land- en tuinbouw kan gemakkelijk zeer beknopt gebeuren. Wanneer wij weten, dat onze boeren en tuinders in de jaren 19101914 vóór den grooten oorlog wel is waar geen ruim, maar een rustig bestaan hadden, wanneer zij goed oppasten, hard werkten en spaarzaam leefden, dan zal u duidelijk zijn hoe de toestand thans is, nu de gemiddelde geldopbrengsten zoozeer zijn verminderd en de uitgaven zoozeer zijn verhoogd. Reeds in de jaren 1924 tot 1929 heeft zich geleidelijk een ongunstige toestand ontwikkeld, doordat wederom eenerzijds de waarde der producten achteruit ging of ten minste niet in evenredigheid was met de in ons lad geldende hoogere productiekosten. De werkloonen van arbeiders en die van am bachtslieden, voor den oorlog gesteld op het cijfer 100, zijn nu boven 20Ö gestegen. De pach ten en grondprijzen zijn met 50 3l 70 pCt. ver hoogd. De belastingen en uitgaven voor sociale wetten zijn meer dan verdubbeld. Hier tegen over is de gemiddelde prijs der producten vol gens door de directie van den landbouw gege ven indexcijfers aanmerkelijk gedaald. Op de productie wordt dan ook geen winst gemaakt maar schade geleden en in platas van een behoorlijk bestaan zal verarming het ge volg zijn. Van de zijde van sommige raadslieden wordt geadviseerd de bedrijven om te zetten in vee houderij en tuinderij en de grond- en pacht prijzen te verlagen. Deze denken er niet aan, dat nu reeds de inkomsten der vee- en tuinbe- drijven minder gunstg zijn en dat ook bij de zen de opbrengsten niet naar mate de produc tiekosten zijn verhoogd. Ook moeten zij beden ken, dat, wanneer door de malaise in den ak kerbouw, groote uitbreiding van deze bedrij ven plaats heeft, ook daar de malaise zal in treden en verergeren. Er zijn er ook, die meenen, dat deze crisis vanzelf zal voorbijgaan evenals die van de tach tiger jaren der vorige eeuw na den Fransch- Dutschen oorlog. Ofschoon toen door vele boe ren groote armoede is geleden en meerdere boerenfamilies ten gronde zijn gegaan, is de huidige crisis veel ernstiger. Welke zijn nu m.i. de oorzaken van den be*tunden ongunstigst» toestand? Aan onze boeren en tuinders is deze toestand niet te wijten. Deze zijn in het algemeen werk zaam, spaarzaam, oppassend, voldoende ont wikkeld en passen spoedig, hetgeen de voort schrijdende wetenschap leert. De schuld ligt aan' de tot nu toe door ons land gevolgde han delspolitiek, aan den vrijen invoer in Neder land van de meeste landbouwvoortbrengselen en aan de belemmerende bepalingen voor on zen uitvoer door het buitenland. Alle andere Rijken, het eene meer, het andere minder, steunen de eigen producten en bemoeilijken den buitenlandschen invoer. Ons land doet zulks niet. Het gevolg daarvan is; dat de prijzen hier der producten veel la ger zijn dan elders. Wij moeten hier volstaan met prijzen, gecal culeerd in landen, waar de grondwaarde laag is, de arbeidsloonen en -lasten veel lager zijn dan hier en waaruit zij dan nog meermalen hier gebracht zijn tegen dumpingsprijzen, mo gelijk gemaakt door zeer belangrijke uitvoerpre- mles. Waar deze prijzen voor ons land onvoldoende zijn, vermindert vanzelf sprekend de productie van die landbouwproducten en wordt een uit komst gezocht in het voortbrengen van vee, vleesch, boter, kaas, eieren, groenten en aard appelen en wordt van die artikelen zooveel voortgebracht, dat daarvan zeer groote hoeveel heden in het buitenland een afzet moeten vin den. Deze laatste worden nu in het binnenland weer verkocht, tegen prijzen, die de wereld markt daarvoor stelt, verminderd met de bij het uitvoeren ontstane kosten van vrachten, formaliteiten en invoerrechten Dus alle bemoei lijking van dien uitvoer en alle daarop door het buitenland geheven invoerrechten drukken in een zelfde verhouding de binnenlarudsebe prijzen naar beneden; komt er soms een onver wachte stremming in den uitvoer van eenig product, dan wordt de waarde daarvan in het binnenland tot bijna nul gereduceerd en is het bedoeld artikel door zijn grooten voorraad in ons land bijna onverkoopbaar. Het Nederlandsche oonsumeerend volk zij dus overtuigd, dat het door het door ons land toe gepast en getolereerd handelsstelsel van sterk belemmerden uitvoer eenerzijds en van onbe- lemmerden invoer anderzijds, aan onze boeren en tuinders een hun naar ïecht en reden toe komende billijke vergoeding voor bun produc ten onthoudt. Wat betreft de zeer bezwarende bepalingen, door het buitenland getroffen, om onzen uit voer te bemoeilijken, lijkt het mij voor ons Nederlanders beschamend en strijdig met o<ns vaderlandsch eergevoel, dat wij in tegenstelling met andere landen, zelfs kleine als Zwitserland, België en andere, geen enkel verweermiddel hebben, om van het buitenland meer tegemoet koming voor onzen uitvoer te eischen. In ons land zijn in den laatsten tijd voort durend regelingen getroffen, om den z.g. econo misch zwakkeren hulp te bieden, terwijl men de minst welvarende, 't langst en 't hardst wer kende, sober levende boerenbevolking geheel schijnt te vergeten. Toen er in den oorlog schaayschte was aan landbouwproducten, wer den dwingende maatregeleu genomen om de prijzen naar beneden te drukken. Nu deze ge daald zijn door genoemde oorzaken beneden den produotieprijs, mag men ook met recht hulp verwachten. Ik moge er ten slotte op wijzen, hoe wij, als katholieken, als christen boeren en tuinders, tegenover deze crisis staan. Daar leeft gelukkig in onze boerenbevolking nog een groot vertrouwen op de Vaderhand Gods, en het is ons een plicht en een troost, om bij donkere tijden het hart naar boven te richten maar dat ontslaat ons niet om zelf alles te doen wat gedaan kan worden om geva ren te weien of den stoffelijken welstand te ver- hoogen; dat ontslaat de overheid niet om de middelen, waarover zij beschikken kan en be schikken moet, aan te wenden, opdat de wel vaart zoo redelijk, zoo volmaakt mogelijk ver deeld zij. Wij vertrouwen dan ook dat onder Gods ze gen en voorzienende goedheid, door eendrach tige samenwerking der boeren en tuinders, en onbekrompen en daadwerkelijken steun der Re geering en van het geheele volk, de zwaar aan ziende tijd weer wijke vo6r een lichtende toe komst. Zoo zij het! De secretaris, mr. H. van Haastert deelde hierna mede dat wegens vergadering van de Tweede Kamer verschillende Kamerleden be richt van verhindering hebben gezonden. Ook de Minister van BInnenlandsche Zaken en Landbouw, Jhr. Ruijs de Beerenbrouck, kon tot zijn leedwezen niet aanwezig zijn. Mgr. Nolens' had geschreven dat hij gaarne aan het te Utrecht verhandelde zijn grootst mogelijke aandacht zal schenken. SECTIE-VERGADERINGEN Hierna werden in hetzelfde gebouw voor Kunsten en Wetenschappen twee sectie-verga deringen gehouden. In sectie A trad als spreker op de heer Jac. Vos Antz, lid der Tweede Ka mer, te Roosendaal, met het onderwerp „Wat kunnen de boeien zelf doen?", terwijl de heer H. Trienekens, uit Venlo, zou spreken over het onderwerp: „Wat kunnen de tuinders zelf doen?" Diens rede werd door den heer W. Driessen, secretaris Veilingvereniging Venlo, voorgelezen. In sectie B voerde het tweede Kamerlid J. J. C. Anient uit Roermond het woord over het onderwerp „Wat kunnen de organisaties doen?" In Tivoli vergaderde om half 3 sectie C waar in het Tweede Kamerlid A. N. Fleskens de vraag behandelde: „Wat kan de overheid doen?" WAT KUNNEN DE BOEREN ZELF DOEN? onderzoeken. We zullen dus zelf aan den slag moeten en alvast die middelen te baat dienste staan. Wat kan er dan gedaan worden? Allereerst moeten wy werkzaam en spaar, znain zijn en in zooverre bij sommigen onder cns deze oude boerendeugden hebben geleden, moten wij er toe terugkeeren. Laten wij vooral in onze kinderen deze deugden weer iu volle kracht aankweeken. Daarnaast komt voor de jongeren, maar ook nog voor de ouderen, de ontwikkeling als eisch. Het boerenvak is langzamerhand een wetenschappelijk vak geworden, waarvoor heel wat kennis vereischt wordt. Niet alleen vakkennis heeft de boer noodig, maar ook meer algemeene ontwikkeling, dan tij zich tot dusver over het algemeen eigen heeft gemaakt. Kent de boer zijn vak door en door, dan kan hij zijn bedrijf perfectionneeren. Maar, zal men zeggen, dat kost geld. Spr. zegt evenwel, aat er nog zoovele middelen zijn, die geen geld kosten en wijst dan op tal van punten, waaraan de voile aandacht dient te worden gewijd. En kosten verbeteringen, aan het bedrijf aan te brengen, geld, dan hebben wy immers onze boerenleenbanken, d'ie ons aan het noodige crediet kunnen helpen. Daarna gaat spreker op eenige speciale punten in zooals de teelt van goede varkens als grondstof voor onze baconindustrie, de zorg voor de winning op de boerderij van goede melk als grondstof voor onze zuivel industrie, enz. Spr. spoort de boeren krachtig aan tot het kennis nemen en verwerken van hetgeen in onze landbouwbladen wordt geschreven. Dat is een doorloopende school voor onze boeren om vakkennis en algemeene ontwikkeling op te doen. Dit geldt natuurlijk weer in het bij zonder voor de boerenjeugd. Wat deze boerenjeugd betreft wijst spr. nog met grooten nadruk op de wenschelijkheid, dat de jonge boeren zich organiseeren in de speciaal voor hen opgerichte Jonge Boeren bonden, die reeds een groote vlucht hebben genomen, maar waarin toch lang nog niet alie jonge boeren zijn ingetreden. Wat de oudere boeren betreft, wijst spr. op de eendracht, die er heerschen moet ln de Boerenbonden, omdat alleen van hechte sa menwerking van allen voor een en voor allen heil te verwachten is. Ten slotte bespreekt de heer Vos coöpera ties, wijst er op hoe deze in het verleden on schatbare diensten hebben bewezen en ook voor de toekomst nog groote mogelijkheden bieden. Niet het minst is dit het geval met de coöperatieve suikerfabrieken. WAT KUNNEN DE TUINDERS ZELF DOEN? Moeten de organisaties zich nog op ander ter rein gaan bewegen, dan tot het nu toe afgeba kende? Hierbij denken wij in hoofdzaak aan het trust- en kartelwezen, waardoor wij bij de aanschaffing van velerlei landbouwbenoodigd- heden gehandicapt Worden. Onze overtuiging is dat nu wij den strijd tegen particuliere on dernemers in velerlei opzicht met succes heb ben gevoerd, we den strijd tegen den georgani- seerden, den getrustifiëerden handel niet mo gen ontwijken. Doch daarvoor zal noodig zijn nauwere aaneensluiting en inniger samenwer king voorai van de top. of hoofdorganisaties. WAT KAN DE OVERHEID DOEN? Rede Jac. Vos Antz. Deze toestand begint hoe langer hoe meer onhoudbaar te worden zegt spreker. Herhaal- delyk hebben de organisaties de regeering reeds gewezen op de bestaande groote moeilijkheden maar de regeering bleef tot dusver een geheel lijdelijke houding aannemen en wij vreezen dan ook, dat we van de regeering niet veel moeten ver wachten. Het «enige is, dat er enkele commissie® zijn inge steld, om d« zaak te Rede H. Trienekens Door een onverwacht opgekomen ongesteld heid van den heer Trienekens, kon deze zijn rede zelf niet uitspreken. Daar zij geheel op schrift was gesteld, las de heer W. Driessen, secretaris der Veilingsvereeniging Venlo, ze aan de vergadering voor. Spreker betoogt eerst, dat de moeilijkheden voor den tuinbouw van allerlei aard zoo groot zijn, dat men gerust kan zeggen, dat er inderdaad cri sistoestanden door onttsaan zijn en zeer zeker in de allernaas te toekomst nog meer zullen onttsdan. Wat kunnen nu de tuinders zelf doen om (de moeilijkheden, waarmee zij te kam pen hebben, te ver lichten. Op de eerste plaats wijst spreker op de sa menwerking der tuinders in de stands- en vakorganisaties en in de veilingsvereenigin- gen. De tuinders moeten alles wat zij kunnen, doen om hun veilingen hoe langer hoe meer te vervolmaken. Ook in het bedrijf zelf kan nog heel wat gedaan worden; gelet moet wor den op verbetering in sorteering en verpak king der producten. Men moet zich stellen on der contróle der eigen organisatie, het Uit voer Contróle Bureau. Goed zaad en pootgoed kiezen is een eerste vereischte voor het win nen van een goed product. Ook allerlei bestrij dingsmiddelen moet de tuinder te baat nemen, om ziekten uit zijn gewassen te weren en al dus een gaaf product ter markt te kunnen aanvoeren. De noodige kennis en bekwaamheid moet de tuinder meer dan tot dusver het geval was. zich eigen maken op de voor hem inge richte tuinbouwscholen, door het trouw lezen van de bondsorganen en het groote vakblad „De R. K. Boerenstand". Met nadruk wijst spreker dan op de nood zakelijkheid voor den tuinder om boek te hou den van zijn bedrijf. Spr. drukt de tuinders op het hart de oude deugden, die hen altijd hebben gekenmerkt: eenvoud, arbeidszaamheid, zuinigheid en spaar zaamheid niet verloren te laten gaan. Natuurlijk is organisatie het eerste en het laatste: de tuinder kan als eenling weinig en vereenigd kan hij zoo niet alles, dan toch heel veel om de moeilijkheden, die er reeds zijn en die ons nog te wachten staan, tot oplossing te brengen. Voor sectie B behandelde het Tweede Ka merlid J. J. C. Ainent het onderwerp: „Wat kunnen de organisaties doen?" Rede A. N. Fleskens Om half drie vergaderde sectie C, waar het Tweede Kamerlid de heer N. Fleskens uit Geldrop de vraa£ behandelde: „Wat kan de overheid doen?" Wegens de groote belangstel ling voor dit onderwerp werd deze vergade ring in de groote Tivoli-zaal gehouden. Spr. gaat eerst in op de vraag, of Regee- ringBhulp, zooals som migen meenen, a pri ori uit den booze is. Spr. beantwoordt deze vraag volstrekt ont kennend. Het is spr.'s stellige overtuiging, dat onze Regeering een onvergeeflijk ver zuim zou plegen te genover ons geheele volk, indien zij nog langer zou talmen met het nemen van doel treffende maatregelen, die op haar weg liggen en die thans stellig gerechtvaardigd zijn ten einde uitkomst te brengen aan den land- en tuinbouw. Spr. toont vervolgens uitvoerig aan, dat er thans inderdaad sprake i3 van een landbouw crisis en is van meening, dat wij rekening die nen te houden met een langdurige economische inzinking. Het is een wereldcrisis. Is Regeeringshulp eenerzijds onontbeerlijk en zal zij veel kunnen doen, om den toestand te verlichten, anderzijds moet men er niet van verwachten, dat door eventuele maatregelen, te nemen door onze Regeering, algemeene ver betering zal intreden. Die dit verwacht, moet noodzakelijkerwijs teleurgesteld uitkomen. Dan gaat spr. de oorzaken van de crisis na, om to kunnen zien ten aanzien an welke oor zaken Regeeringshulp baat kan brengen en waarin de hulp der Regeering kan bestaan. Komende tot laatstgenoemd punt onderzoekt spr. wat de Regeering kan doen: a. om de pro ductiekosten te verlagen en b oin de prijsvor ming in gunstigen zin te beiiivloeden. Ten aanzien van de productiekostenverlaging noemt spr. de volgende maatregelen, die ach tereenvolgens een voor een nader worden toe gelicht: bevordering van de daling der koop- en pachtprijzen van den bodem door de ontgin ning van woeste gronden met kracht voort te zetten, verbetering van afwatering en ver keerswegen, hervorming van het pachtwezen, maatregelen ter bevordering van den gezond heidstoestand van planten en dieren, verlich ting van allerlei op den land- en tuinbouw drukkende lasten (belastingen, accijnzen, ver lichting van sociale lasten), bevordering der rationaliseering der bedrijven, reorganisatie van den voorlichtingsdienst, uitbreiding van het land- en tuinboüwonderwijs. Ten aanzien van het tweede punt: de zorg voor afzetmogelijkheid en goede prijzen noemt spr. verschillende maatregelen als: stimulee- ren van de vraag naar land- en tuinbouwpro ducten, uitbreiding van den buitenlandschen voorlichtingsdienst, krachtige doorvoering van de Landbouwuttvoerwet, wijziging der handels politiek door de instelling van een krachtig onderhandelinjstarief, het nemen van anti dumping maatregelen verbetering van de dis tributie-regeling, het beschikbaar stellen van een uitvoerpremie voor aardappelmeel, doel matige credietverleening met Staatsgarantie, verlaging van vervoerkosten, afname van bin- nenlandsche producten door officieele instel lingen, het verleenen van een productiepremie op suikerbieten. De Regeering zal zonder verder uitstel moeten ingrijpen en aan de boeren en tuinders van Nederland, die altijd trouw achter haar ston den, moeten toonen, dat het haar ernst is met do behartiging der vitale volksbelangen, die aan haar zijn toevertrouwd. Op de verschillende redevoeringen voor de secties gehouden, volgden vurige gedachten- wisselingen. BURGEMEESTER DAM EN spreekt bij de eerste steenlegging van ,Ons Graalhuls" te Lutterade, dat een nijverheids school van „De Graal" wordt ALGEMEENE SLOTVERGADERING Rede J, J. C, Ament De heer J. J. C. Ament, lid van de Tweede Kamer, begon met een overzicht te geven van de organisaties die zich met de behartiging der materieole belangen van boeren en tuin ders in ons land bezig houden en van het ter rein der bemoeiingen, dat door de organisa ties bestreken wordt. Spr. gaf een schema tisch overzicht, samen gevat in zeven groe pen met aanduiding van enkele onderdee- len. 1. Gezamenlijke (coöperatieve) verwerking van producten uit eigen teelt. 2. Gezamenlijke inkoop van landbouwartike len en gezamenlijke afzet van land- en tuin bouwproducten. 3. Onderlinge verzekeringen, zooals brand verzekering, hagelveTzekerlng, ongevallen- en ziekteverzekering, veeverzekering, enz. 4. Het landbouwcredietwezen. 5. Bevordering van rationeele veehouderij. 6. Bevordering van rationeelen akker-, tuin en weidebouw. 7. Steunverlening aan alle land- en tuin bouwronderwljfl. Rede mr. H. van Haastert Na de sectie-vergadering werd tot sluiting in Tivoli een algemeene vergadering gehouden, waarin als spreker optrad mr. H. van Haastert, secretaris van den Kath. Ned. Boeren- en Tuindersbond, met 't onderwerp: Samenvat ting van omvang en oorzaken der moeilijk heden in den land- en tuinbouw en van de middelen, welke kun nen dienen om haar uitbreiding tegen te gaan en haar gevol gen te temperen. Spr. begint met er op te wijzen, dat de voorzitter 's morgens aan deze buitengewone algemeene vergadering den kop gemaakt heeft. De heeren Vos, Triene kens, Ament en Fleskens hebben voor een stevige middenmoot gezorgd en spr. moet er nu den staart aan hechten. Spr. wil deze slultingsrede vergelijken met een walvisch- staart, omdat dit dier met zijn staart de zee in heftige beroering weet te brengen en ook spr. beroering wil brengen in de lijdzame gol ven. Want èn het Nederlandsche volk èn de regeering moeten eindelijk tot het besef komen dat de boeren- en tuindersstand in grooten nood verkeert. Na eerst den toestand van het oogenblik ge schetst en de crisis-verschijnselen aangewezen te hebben, stelt spr. twee vragen: a. Hoe komen de productie-kosten in den land- en tuinbouw zoo hoog en b. Hoe komt de prijs van de land- en tuin bouwproducten zoo laag? Ter beantwoording van de eerste vraag wijst spr. o.m. op de hooge koop- en pachtprijzen van land, de hooge kosten van aanschaffing en onderhoud van gebouwen, machines en werk tuigen, waarbij de boer en tuinder de dupe zijn van conventies en prijs-afspraken in bedrijfs takken, van welke hij zijn hulpmiddelen moet betrekken, terwijl hij zelf zijn hoogere kosten niet kan verdisconteeren in den verkoopprijs van zijn oogst; verder op de hooge polder- en waterschapslasten, de premiën voor verzeke ringen van allen aard enz. Ter beantwoording van de tweede vraag geeft spr. eenige cijfers van den wereldoogst van granen en aardappelen, die de laatste jaren meer dan overvloedig was en het aanbod verre te boven ging. Voor de suikerbietencultuur ligt de oorzaak zeer aanwijsbaar in het over de geheele wereld geldend stelsel van bescherming. In het algemeen ziet spr. als een van de voor naamste, xoo niet de voornaamste, oorzaken in de totale ontwrichting van de wereldmarkt, die nog slechts een schaduw van vrijheid ver toont en niet meer is dan een vergaarbak, waarin de verschillende landen de overschot ten van hunne productie werpen, na het be schermde binnenland te hebben voorzien. De voor deze overschotten zich vormende prijs noemt -men dan maar het klinkt als een bespotting de „wereldmarktprijs" en aan dezen „wereldmarktprijs" is nu de Neder landsche landbouw-export uitgeleverd. De economische toestand der wereld is per saldo slechts te genezen door internationale samenwerking, maar zoolang deze er niet is, mogen wij onzen vaderlandschen land- en tuin bouw niet laten omkomen. Er moeten maat regelen getroffen worden om hem van den ondergang te redden. Rest de vraag, zegt spr. dan: door wie en hoe zal dit moeten gebeuren? Spr. wijst dan op het driemanschap: enkeling, organisatie en Staat, dat de redding moet bren gen. Achtereenvolgens gaat spr. ieder van deze drie samenwerkende factoren in den saneerings- arbeid na en staat uitvoerig stil bij de taak van den Staat in dezen. Tenslotte leest spr. de resolutie voor, welke is samengesteld door de sprekers van dezen dag in gemeen overleg en de kernpunten bevat van het betoog der verschillende sprekers, als mede de hoofdzaken van hetgeen de afge vaardigden der Katholieke Boeren- en Tuin dersbonden tijdens de gedachtenwisseliug in de secties naar voren hebben gebracht. Deze resolutie luidt als volgt: Resolutie De Katholieke Nederlandsche Boeren- en Tuindersbond, omvattende meer dan 73,C:iO boeren en tuinders, in buitengewone algemeene vergadering bijeen te Utrecht met heit doe) de huidige moeilijkheden in den land- en tuin bouw te bespreken en middelen te zoeken, die geëigend zyn om de uitbreiding der moeilijk heden tegen te gaan en hare gevolgen te tem peren constateert het feit, dat een deel van den boeren- en tuindersstand thans reeds in een uiterst benauwden toestand verkeert en dat zich voor het andere deel zeer ernstige moei lijkheden dreigend aan den eoonomischen hori zont ventoonen; spreekt als zijne overtuiging uit, dat onver wijld en met sterke hand in dezen toestand moet worden ingegrepen, opdat verdere uit bi-ei-ding der moeilijkheden worde voorkomen en de gevolgen der reeds bestaande moeilijk heden zooveel 'mogelijk worden verzacht; dat hiertoe een nauwe samenwerking tussehen de boeren en tuinders individueel en hunne organisaties eenerzijds en tussehen de organi saties der boeren en tuinders en de Overheid anderzijds volstrekt noodzakelijk ls; dat èn de boeren en tuinders individueel An de organisaties èn de Overheid hierbij deels zelfstandig deels gemeenschappelijk een taak te vervullen hebben; drukt den wensch uit Boeren en tuinders Wat betreft de boeTen en tuinders: dat zij het bereiken van bet hierboven omschreven doel zullen mogelijk maken door het behouden en ln de jonge boeren en tuin ders en in de jonge dochters aankweeken van de aloude deugden van den stand: eenvoud arbeidzaamheid en spaarzaamheid; het toetreden tot en trouw lid zijn en blij ven van de standsorganisatie der katholieke boeren en tuinders; het vormen en tot ontwikkeling brengen van de bonden van jonge boeren en tuinders: het levend houden van een coöperatieven geest en het gevoel van saamhoorigheid en sa menwerking; het aankweeken van algemeene ontwükkelln zoowel als van vakkennis en vakbekwaamheid door gebruik te maken van voorlichting en onderwijs het landhou-whuighoudonderwijs voor de vrouwelijke jeugd daaronder begrepen en van allerlei and-ere gelegenheden en mo gelijkheden tot verdere verstandelijke ontwik keling; het inrichten eener goede boekhouding van het bedrijf om, beter en algemeener dan tot dusver het geval is, een klaar inzicht te krij gen in de rentabiliteit van de boerderij en tuinderij en liunne onderdeelen; het zorge* voor soorteeht en goed zaad- en pootgoed en het gebruiken van goede en ge wilde soorten der gewassen oip den akker en In den tuin; het te baat nemen van doeltreffende mid delen tot bestrijding van allerlei ziekte bij die ren, akkerbouw- en tuimbouwgewassen, om een gezond en gaaf product te verkrijgen, dat ge wild is en tot koopen lokt op de binnen- zoo wel als op de buitenlandscbe markt; het steeds meer natlonaliseere-n van de vee houderij, het akker-, tuin- en weldehedryf; meer in het bijzonder voor de tuinders het toetreden en trouw lid zijn en blijven van de veilingsorganisatie en er voor te ijveren, dat geheel de verkoop der tuinbouwproducten langs organisatorischen weg via de veiling loope: het verbreiden van goede denkbeelden en deze ook zelf in toepassing brengen betreffen de sorteering, verpakking, wijze van aanvoer enz. van de tuinbouwproducten en tot dit doel zich onder controle stellen van eigen organi satie: het Uitvoer Controle Bureau. Boeren- en tuindersorganisaties. Wat betreft de boeren- en tuindersorganisa ties: dat zij met alle kracht zullen arbeiden aan een gezonde ontwikkeling, een bewuste verbetering en een stage uitbreiding door soli daire samenwerking om te geraken tot betera sociale en economische verhoudingen, vooral ten aanzien van de volgende punten: 1. Gezamenlijke verwerking der productie uit eigen teelt 2. Gezamenlijke inkoop van land- en tuin- bouwartlkelen en gezamenlijke afzet van land en tuinbouwproducten. 3. Onderlinge verzekeringen. 4. Het landbouwcredietwezen. 5. Bevordering van rationeele veehouderij. 6. Bevordering van rationeele akker-, tuin en weidebouw. 7. Steunverleening aan alle land- en tuin boüwonderwijs, dat zij zich bij dezen arbeid als steeds zullen laten lelden door de Katholieke beginselen van rechtvaardigheid en naasten liefde. Overheid. Wat de Overheid betreft: dat zij, al kan zij dan de eigenlijke oorzaken der crisis die van internationalen aard zijn niet opheffen, al het mogelijke doe om verzachtingen en positieve hulp te brengen door eenerzijds verlaging der productiekosten mogelijk te maken en ander zijds maatregelen te treffen ter verhooging van de geldelijke opbrengst der bedrijven; dat zij in belangrijke mate zal bijdragen tot verlaging der productiekosten door den vleeschaccijns af te schaffen onder handhaving van het invoerrecht op vleesch; door af te schaffen, zij het dan eventueel slechts tijdelijk het statistiekrecht voor zoover betreft land- en tuinbouwproducten; door af te schaffen zoo mogelijk de grond belasting zelf en in ieder geval de opcenten hierop voor die landelijke eigendommen, waar op land- en tuinbouw in uitgebreiden zin wordt uitgeoefend door de inkomstenbelasting voor den land en tuinbouw op soepele wijze toe te passen; door bij de waardeering van de landelijke eigendommen ter vaststelling van den aanslag in de vermogens- en successie-belasting niet de verkoopwaarde maar de gebruikswaarde tot grondslag te nemen; door een billijker classificatie van de klei nere gemeenten ten aanzien van de personeele belasting; door verlaging der bestaande lasten voor de socale verzekeringen door deze, eventueel slechts tijdelijk, ten laste der publieke ka3 te 'brengen en ln geen geval nienwe lasten metfr op te leggen; door de invoering te bevorderen van een nienwe regeling van bet pachtwezen, waarvan als resultaat o.m. verwacht mag worden da ling der koop- en pachtprijzen van den bodem; door te -bevorderen de ontginning van woeste en onvoldoende gecultiveerde gronden; door te bevorderen de betere ontwatering der gronden ter verhoogimg van hunne op brengstmogelijkheden door te steunen en aan te moedigen den aan leg van goede verkeerswegen; door in ruimer mate aubsidies beschikbaar te stellen voor wetenschappelijk onderzoek ter ver betering der productie-methoden en rationali seering der bedrijven; door te zorgen voor meer en ruimer deskun dige leiding in de Staatszorg voor den land en tuinbouw; door reorganisatie van den binnenlandschen voorlichtingsdienst in verband met de gewij zigde omstandigheden en behoeften; door uitbreiding van het landbouw- en land- bouwhuishoud-onderwijs in al zijn® geledingen. dat zij eveneens in belangrijke mate zal bij dragen tot verhooging van de geldelijke op brengst der bedrijven; door te bevorderen de afname van binnen- landscbe producten door hiervoor in aanmer king komende Rijksinstellingen; door aanzienlijke uitbreiding te geven aan den buitenlandschen landbouwvoorlichtings- dienst in het bijzonder voor die landen, waarop onze landbouw-export van beteekenis is of wor den kan; door, in verband met de min of meer een zijdige oriënteering van onzen landbouw-export, voor te gaan en behulpzaam te zijn in het zoeken van nieuwe afzetgebieden in het buitenland; door krachtig door te voeren de Landbouw- uitvoerwet; door credieten of garantie voor crediet te verleenen, benoodigd om het mogelijk te maken tijdelijk voorraden van bepaalde produeen aan te houden tot tijd en wijle zij loonend kunnen worden afgezet; door het verleenen van een uitvoer-premie voor aardappelmeel; door het verleenen van een productiepremie voor suikerbieten; door maatregelen te treffen ter verbetering van ons distributie-stelsel; door te bevorderen een snel en goedkoop ver voer in het algemeen en het instellen voor de huidige bijzondere omstandigheden van een noodtarief voor de spoorweg-vrachten; door op handelspolitiek gebied van koers te veranderen door onverwijld Invoering van een onderhandelingstarief en hoopt en vertrouwt dat op deze wijze met Gods hulp en door de voorspraak van Sint Isidorus, patroon van den boeren- en tuinders stand en door samenwerking van allen, wien. bestaan en welvaart van het boeren- en tuin dersvolk aanbelangt en ter harte gaat, de econo mische bedreiging van land- en tuinbouw zal worden afgeweerd en de boeren en tuinders en hun gezinnen tegen verarming en nood zullen worden beschermd en behoed. De voorlezing van deze resolutie lokte een daverend applaus uit. Verschillende sprekers wilden eenige onder deelen van de resolutie verscherpt zien of hier eenige uitbreiding aan geven o.a. ten aanzien van zeer onmiddellijken steun aan noodlijden de boeren. De resolutie werd echter onveran derd aangenomen, onder toezegging, dat met de verschillende geopperde wenschen rekening zou worden gehouden. De heer Verheggen sloot hierna met een kort dankwoord deze druk bezochte en met enthousiasme gevolgde massabijeenkomst der katholieke boeren en tuinders.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6