m
DE EENIGE WEG
DE ONDANKBARE....!
EEN WISKUNDELES
WOENSDAG 21 MEI 1930
ft»
De bekende journalist Lacroche, die in
zijn blad met lof gesproken had over kapi
tein Lestogart en diens schitterende expedi
ties in Noord-Afrika meende meer dan
iemand anders recht te hebben op een in
terview.
Hij wist dat de held 's avonds met den
trein van elf uur vijftig in Parijs aangeko
men was, wilde de eerste zijn om den be
roemden officier te interviewen en begaf
zich daarom reeds bij 't krieken van den dag
naar 't hotel waar de dappere soldaat van 'n
vermoeiende reis uitrustte.
Twintig minuten later werd Lacroche bij
den kapitein toegelaten dank zij eenig
handig rondgedeelde goudstukken, waarvoor
't hotel personeel bezweek.
Lestogart lag nog in diepen sJaap.
Do bons van 'n trom welke Lacroche bij
ongeluk van 'n stoel liet vallen, wekte den
held die aanstonds onder zijn hoofdkussens
naar 'n paar revolvers greep.
Had de journalist niet oogenblikkelijk z'n
naam genoemd, dan was hij 'n seconde la
ter 'n kind des doods geweest.
Georee Lacroche? zei de kapiteein na
denkend, ken ik niet,
U hebt me toch reeds in Alexnndrië
gezien, kapitein. Herinnert u zich niet meer
'n banket dat daar in 1921 te uwer eer ge
geven werd?
Dat banket ben ik nog niet vergeten,
maar u zoek ik tevergeefs in m'n geheugen.
Hebt u daar ook aan deelgenomen?
Ja zeker kapitein!
Nu dan moet u op 't portret staan dat
in de woestijn gemaakt werd... Wilt u mij
dat album eens van tafel geven?
De album werd aangereikt en 't bedoe i e
portret was spoedig gevonden.
Kiik daar staat u. liinks van mij. Ik zie
nu duidelijk dat u het bent; u staat er zelfs
bijzonder goed op met dien witten broek.
Ln hoe maakt u het nu m'nheer Lgcroche.
De kapitein stak hem de hand toe, ver
volgde losjes:
En waaraan heb ik de eer van uw be
zoek te danken?
Ik wou u graag interviewen.
Kiik dat is aardig! Maar hoe laat is
't eigenlijk?
Iïalf zes.
Iïalf zes? Dan zult u er zeker geen be
zwaar tegen hebben dat we eerst eens 'n
glaasje nemen. Wilt u mij die flosch daar
eens even aangeven?
Zij verwarmden hun maag aan de likeur.
Daarna stak de kapitein 'n cigaret op en
zei:
Ik ben tot uw beschikking. Hoe is uw
naam ook weer?
George Lacroche.
George LacrocheMaar wacht
eens, ken ik u niet? Was u niet in Alexan
drië in 1921?
Juist kapitein.
En nam u niet deel aan het banket dat
daar te mijner eer gegeven werd.
Zeker.
Waarom zei u dat niet aanstonds. U
bent me ook 'n grappenmaker U wou
me zeker eens verrassen hè? En nu wed ik
dat u gekomen bent om me te interviewen.
Ja, dat heb ik aJ.
Ah! ziet u wel? Kan ik niet goed raden
hè. Nu, vraag maar op!Maar zeg me
eerst eens hoe laat het is.
Kwart voor zessen.
Hè? zooeven zei u dat het half zes was.
Dat komt uit. Toen ik hier kwam was
't half zes, maar nu is 't. kwdrt voor zessen.
O heel goed, heel goed, ik wil u graag
geloovenWaar waren we ook weer met
ons interview?
Ik geloof dat we nog niet begonnen wa
ren. 1
js 't toch? Dat verwonderd me, maar
enfinwelke inlichtingen wenseht u?
Hebt u de kleur van m'n pyarna al opge
merkt? Wat 'n prachtig blauw nietwaar?
Heel mooi ja.maar ik zou u liever
willen vragen naar uw laatste krijgsver
richtingen in Afrika....
Zooals u wilt. Vvas u al in Egypte toen
ik begon met het dresseeren van krokodil
len?
Ik geloof 't niet.
Nu clan zal ik u dat even vertellen. Ik
heb me twintig jonge krokodillen aange
schaft en die in een afgesloten ruimte ge
plaatst. Nu moet u weten dat de krokodfT
een uiterst goedaardig dier is en daarenbo
ven zeer verstand tg- Men heeft al zoo vaak
allerlei kwaad van die Nijlbewoners ver
teld: on zoo spreekt men van verslonden
negers, gestolen kinderen, overhoop gestoo-
ten schuiten enz. Maar dat alles is valsch.
't zijn zuiver leugens. Verstaat u dat: zui
ver leusens! Noteer dat woord.
In orde.
Mooi zon! Ik heb me dus twintig kro
kodillen aangeschaft en hen met de tee-
derste zorgen omringd. Ik gaf hun uitste
kend en fijn voedsel, sprak hen nooit anders
toe dan vriendelijk en zachtzinnig en ten
slotte werden de dieren zoo mak en gewil
lig als honden. Eerst leerde ik hun kleine
voorwerpen aan te brengen, zooals zakdoe
ken, wandelstokken, snuifdoozen enz., daar-
DOOR IR. VAN HAMERD TE WASSENAAR wend een glij boot ontworpen met een 30 P.K.
vliegtuigmotor. De ontwerper op een proeftocht met zijn boot.
na moesten ze iets uit het water ophalen. De
krokodil is een uitmuntend zwemmer ziet u.
uitmuntend. Noteer dat: uitmuntend zwem
mer. Welnu weet u wat ik na een half
jaar bereikt had?
Neen...
Dat raadt u nooit. Ik gooide neger
kinderen in 't water en mijn krokodillen
brachten die bij mij terug.
Levend?
Wel naturlijk! en zonder eenig letsel
Wonderbaar! t
Nietwaar? Toen kwam er deze gedachte
bij mij op. Ik redeneerde zoo: Als krokodil
len dan zoo gevoelig zijn voor goed voed-
sej en zachte behandeling en daardoor zoo
onschadelijk worden als 'n hagedis en in
die stemming zich gaarne belasten met het
redden van drenkelingen, waarom zou de
Egyptische regeerimg dan niet voor hun on
derhoud zorgen? Ze zou dan hier en daar
krokodillenposte.n kunnmen plaatsen langs
de oevers van den Nijl, posten die te herken
nen zouden zijn aan een vlag met 'n rood
kruis er op en daaronder: „Hulp aan dren
kelingen. Dat zou alle doodelijke ongelukkon
op de rivier voorkomen, want zoodra er
daar iemand bij 't baden in gevaar is, heeft,
hij maar een kreet te slaken en de gedien
stige krokodil brengt aanstonds de ge-
wenschte hulp.
Een lumineus idee'.
Ja zeker, maar daar in Egypte dreven ze
den spot met mij. Ik heb meer dan twintig
brochures over die kwestie geschreven, maar
de heele pers lachte me uit! Zoo komt het
dat ik mijn plannen tijdelijk heb moeten op
geven.
Denkt u weer spoedig naar Egypte te
rug te gaan?
Ja ik kan m'n krokodillen niet zoo heel
lang in den steek laten.
Maar vóórdat u naar Frankrijk kwam.
Wat ik toen 't laatst gedaan heb? Wel
ik ben o.a. met leeuwen bezig geweest.
Zoo?
Ja. ik heb namelijk opgemerkt dat de
leeuw vooral gevaarlijk is als hij dorst
heeft. Heeft hij gedronken, goed gedron
ken, dan wordt hij tam als 'n huisdier. He
laas vindt de leeuw niet altijd het noodige
drinkwater in de Sahara.
Inderdaad.
En toch zijn er putten in 'die woestijn,
daar zult u zeker wel eens over hebben
kooren pralen?
Afrikaansche reizigers maken daar mel
ding van
De kwestie is dus deze: er moet een
middel gevonden worden, waardoor de
leeuwen die putten kunnen benutten.
Onmogelijk!
-Moeilijk, is het woord, moeilijk.en
toch zoo eenvoudig! Ik heb er dit op gevon
den. Bij iedere put moet een groot hol rad
geplaatst worden. Vroeger zette men daar
een hond in om sommige primitieve ma
chtnes in beweging te brengen.
Ja daar heb ik wel eens van gehoord.
U ziet dus dat ik u maar niet zoowat
op de mouw wil spelden. Nu zei ik bij me
zelf: als dan een hond zoo'n rad en daar
door andere dingen in beweging kan bren
gen, waarom zou een leeuw dan zoo'n zAtde
rad niet kunnen doen draien om Jaar
door een emmer water op te halen. Spoedig
begin ik er dus mee bij iedere put in de
Sahara zoo'n rad te zetten. Heeft de leeuw
doi'st. dam hoeft hij maar in 't rad te stap
pen, een aantal passen te doen en hij heeft
een emmer vol heerlijk frisch water. U
ziet, 't is zoo eenvoudig als iets, en woedt
die uitvinding overal waar 't noodig is toe
gepast, dan hebben de menschen van den
leeuw niets meer te vreezen. immers dat
dier is alleen bloeddorstig ais het dorst
heeft.. En in welke" kramt komt dit inter
view nu te staan, waarde heer Rertrand?
Lacroche bedoelt n
Och ja, Lacroche. dat ik dien naam
niet. onthouden kan. In welk blad?
Im de „Avondpost".
O ik dacht dat u mij gezegd had in de
„Sphinx".
Daar heb ik u inderdaad van gespro
ken. Ik schreef daarin toen ik in Egypte
was
Zoo bent u clan in Egypte geweest?
Zooals ik u zei.
Dan hebt u misschien ook wel eens ge
hoord van een festijn dat te mijner eer ge
geven werd
in 1921.
Kerel dan moeten we elkaar reeds
eerder ontmoet hebben. Maar lioe laat is
het nu!
Bijna zeven uur.
Zeven uur? En zoo even was 't kwart
voor zessen?
Wat moet dat nu beteekenen?
Toen ja, maar nu is 't vyerkelijk bij ze
venen.
Nu als u 't zoo stellig beweert... Ze
ven uur.en om tien uur zou ik opsinnn,
dus kan ik nog drie volle uren slapen.
Uw dienstwillige dienaar mijnheer.
Daarop viel kapitein Lestogart in de kus
sens terug en begon te ronken als een
leeuw.
De journalist dacht nog maar aan één
ding: 7.00 gauw mogelijk eu zoo geluidloos
mogelijk de kamer te verlaten, anders zou
den 'n paar welgemikte revolverkogels hem
dat wei eens voor goed hebben kunnen be
letten.
Nu was hij alleen maar wat geld kwijt,
waarmee hij 't hotelpersoneel omgekocht
had.
De post er nog niet geweest man?
Nee, nog niet.
Nu zullen we eens zien of Brinkmeier
z'n belofte houdt.
Waarom zou hij die niet houden...?
Ochik vertrouw zulke invloedrijke
lui ndet erg! En dan vraag ik mij ook af of
of we jegens hem wel alles gedaan hebben
wat we konden.
Wat? in Man dien we verleden jaar nog
niet kenden en toen voor 't eerst bij Van
de Linde ontmoetten, waar ze ons verze
kerden dat hij goede diensten kon bewijzen
aam onze zaak.. en aanstonds hebben we
hem met attenties en zorgen omringd, ver
scheidene malen aan tafel genoodigd, sa
men uitstapjes gemaakt en ik heb zelfs
fietsen geleerd om hem hier de omstreken
te laten zien. Z'm kinderen hebben we met
suikergoed volgestopt.maar wat doet hij
voor mij?... Als je al de onkosten om hem
gemaakt optelt, zul je aan een mooi getal
komen!
Zeker, maar dat doet een ander ook.
Dat alles moet hem wel de keel uithangen.
Ben je er zeker van dat hij je vandaag
moet antwoorden
Natuurlijk, de aanbesteding zal im
mers vandaag gegund worden. Ik heb hem
alles uitgelegd: de toestand ven m'n fa
briek, de eigenaardige handrismoeilijkhe
denwaarom ik deze crisis doormaak en
het groot belang dat er voor mij gelegen
is in de vervulling van m'n redelijke ver-
ivacbti&gen. Als de regeering mij die gunst
verleent, zijn we er ineens bovenop.
Als je de zaken zóó hebt voorgesteld
dan vindt hij misschien dat je niet mild ge
noeg geweest, bent voor hem.
Wel jc begrijpt dat ik hem niet recht
streeks iets kon gevehje moet oppassen
met zulk soort dingen.
Natuurlijk oppassen blijft altijd zaak,
maar we hadden hem wat beter moeten
polsen
Dus geloof je niet meer in onbaatzuch
tige vriendenhulp
Jij ook niet meer manlief, want js
denkt dat een paar uitnoodigingen en wat
suikergoed voldoende zijn oin hem om te
koopen.
11a daar is Jansje met de post. 'ns
KijkenNiets van hem! Wat een.
Niets?... Ben je daar zeker vain?
Nu kijk zelf maar.Ik herken 't schrift
van dien vent direct... Wat '11 schurk
en hij had me nog wel zóówel hoop gege
ven!
Heb ik geen gelijk wantrouwend te
Azijn?
Wat is de menschlïeid toch een ver
zameling lage wezens!
Maar man als je eens naar hem toe
ging?
Daar is 't nu te laat voor.Vooreerst
zou hij me niet ontvangen en dan strijdt
zooiets tegen m'n waardigheid.
Nu waardigheid, waardigheid.als je
maar slaagt.
Wacht eens.... ja, dat zou nog goed
kuinnen worden
Wat bedoel je?
Wel ik denk aan Hartman.je weet
wel Hartman de hoofdcommies.
Nu, of ik die ken.Hij heeft 'n erge
lieve vrouw. Ze zijn allebei altijd welwillend
en hartelijk voor ons geweest.
Voor 'n maand geleden heeft hnj mij
nog geschreven om me te vragen of ik hem
bij mijn neef van Velzen wou aanbevelen.
O ja dat is waar, dat is zijn chef.
Zie je, 't schijnt dan Hartman al 'n
twintig jaar recht heeft op bevordering.
maar je begrijpt, zonder voorspraak
En heb je hem aanbevolen?
Ben je mal? Denk je dat ik m'n in
vloed aanwend en m'n familie lastig val
voor menschen die ik nauwelijks ken?
Nu we worden daar toch nog al eens
uitgenoodigcl.en altijd uitstekend ont
haald
Daar zal ik niets van zeggen.Maar
als je je uit moest sloven voor iedereen die
je een biefstuk met wat aardappelen voor
atTrouwens, achterop gezien is het
maar goed dat ik me voor hem niet moe ge
maakt heb Hartman bericht me dat hij
benoemd is... hij bedankt me hartelijk,
want hij schrijft dat succes toe aan mijn
tusschenkomst.
't toch?
Hier lees zelf maar... Een mooie brief
hè'
Eigenaardig.echt leuk zeg.
Nietwaar?
Maar zeg eens man, zit Hartman er
niet goed bij?
Men zegt van ja.en nu verdient
hij een mooie duit.
Welnu als je hem nu eens de twintig
duizend gulden te leen vraagt die we noo
dig hebben om deze crisis door te komen?
Dat zou zoowat evenveel waard zijn als die
aanbesteding.
Van hem leenen?Maar dan vraagt
hij mij toch direct waarom ik hem juist
die eer gun...
Wat?Maar liij is Immers pas be
noemd? Welnu wat is hij jou dan niet
verschuldigd?
Daar zeg je zoo iets vrouwtje. Als ik
hem vanmorgen eens op ging zoeken?
Natuurlijk! Je moet z'n dankbaar
heid smeden nu ze nog heet is. 't Kan in
ieder geval geen kwaad. Afgesproken dus
je gaat vanmorgen nog. Maak je maar gauw
klaar'
- Zoo waarde heer Groothof, komt u
naar mij toe... daar ben ik verlegen mee,
want ik had reeds naar u willen gaan.m'n
jongste kind is echter ziek...
Onnoodig u te verontschuldigen, ik
ben blij dat ik u weer eens zie en acht me
gelukkig dat ik u van dienst heb kunnen
zijin.
U kunt verzekerd zijn van mijn innige
dankbaarheid en die van m'n vrouw, voor
hetgeen u voor mij gedaan hebt.
Uw geval was niet erg gemakkelijk...
't ontbreekt u niet aan politieke vijanden op
het ministerie.waarlijk u stond er niet
gunstig voor.
—Niet gunstig voor?Maar al twintig
jaar
Nu ja. laten we daar niet langer over
spreken, die kwestie is immers geregeld.
M'n hartelijke gelukwemschen hoor!
En u nogmaals mijn oprechte dank,
mijnheer Groothof.
Stel u voor beste vriend dat, behalve
het genoegen u te feliciteeren, m'n bezoek
eenigszins door eigenbelang ingegeven werd.
Kan ik u ergons mee van dienst zijn...
't zou mij hoogst aangenaam wezen.
Van* dienst zijn is nu juist niet het
geschikste woord.Ik heb u iets voor te
stellen wat even voordeellg is voor u als
voor mij... De zaak is deze: u kent de wel
vaart van mijn fabriek.maar u weel even
eens dat wij onze machines en inrichting
voortdurend moeten vervolmaken om de
concurrentie van het buitenland het hoofd te
kunnen blijven bieden.Maar vervolmaken
beteekent: uitgevenMocht u nu over
een som van twintig A dertig duizend gul
den beschikken, dan kan ik u een uitsteken
de belegging daarvoor aanbieden. Vooreerst
hebt 11 dan een interest van 3 of 3% pet.,
verder e,en deel van de winst. Ik heb aan
u gedacht, omdat ik die voordeélen liever
aan een echten vriend gun. Bovendien ver
onderstel ik dat, uw toestand u daartoe in
staat stelt.
In 't geheel niet, ik heb maar een zeer
klein vermogen.
U bent erg bescheiden waarde heer,
maar men zegt toch
O er wordt zooveel gezegd!... U be
grijpt toch wel dat ik niet op het ministe
rie zoy blijven als m'n vermogen me in staat
stelde om onbezorgd te kunnen leven?
In ieder geval zou ik eenige beleggiugèn moe
ten opnemen... probeeren om....
Nu laten we maar doen alsof ik niets
gezegd heb. Ik dacht dat u zich voor 7.0011
voordeelig aanbod zou interesseeren.en
vooral nu ik u verplicht heb.
O zeker, zekeren ik zou u mijn
dankbaarheid zoo graag willen bewijzen!
Wacht eenswilt u mij bedenktijd ge
ven tot vónavond.dan kan ik mijn vrouw
er eens over spreken.
Heel goedStuur dan maar even 'n
telegrammetje als u kunt.
Reken daar op mijnheer Groothof.
En neem mij niet kwalijk
Wel neenIk weet wat zaken zijn.
Dag meneer Hartman.
En?... Heb je hem gesproken9
Ik heb hem gesproken.
Het voorstel gedaanof heeft hij niet
toegebeten?
Och vrouw, je weet wel zoolang de
dobber niet naar de diepte'gaat kun je niet
zeggen dat je beet hebt.
Enfin hij heeft toch niet geweigerd hè?
Dat nietmaar hij moet er nog eens
over nadenken, en zal me vanavond ant
woorden. Maar ik ben bang dat 't mis loopt.
Dat zou me toch wat zijn11a hetgeen
je voor hem gedaan hebt.
Dat vind ik ook. Enfin, hij wil geen be
slissing nemen alvorens er met zijn vrouw
over gepraat te hebben.
Dan is 't miswant vrouwen zien
veel gauwer wat er in het lokaas schuilt.
Daar wordt gebeld... Kijk d'r is het te-
gram al.
Lees maar hardop, gauwl
„Waaide heer en vriend, ik herhaal wat
ik u vanmiddag gezegd lieb: rijk zijn wij
allerminst. Maar uit erkentelijkheid voor
uw gelukkige tusschenkomst zijn we be
sloten het uiterste te doen, wat ons een
groot offer is. We zullen een gedeelte van
onze effecten verkoopen en u over eenige da
gen eon tienduizend gulden ter hand stel
len.
Tienduizend... nauwelijks de helft; zeg
man
De helft ja!... Is 't niet ongehoord?
En dat iemand die totaal niets is zonder mij!
En dan praat hij nog van een groot
offerl
Hij denkt mij daar zeker door te ver
plichten!
Och beste man al weer 'n bewijs dat
de tegenwoordige wereld ntet veel bijzon
ders is.
Zooveel ondankbaarheid.dat is ten
minste 'n toppunt. Maar dat is dan ook de
laatste keer dat ik 'n vriend een dienst be-
wijs!
Korporaal Hoofd is met zijn recruten be
zig, gebruikt al zijn welsprekendheid om z'n
mannetjes allies zoo good mogelijk milt te
leggen.
„Als ik zeg: redhts uit de flank, dan moe
ien de evennurnmers nee, wacht eens,
de onevennummea-s blijven dam staan
dat wil zeggen, ze blijven natuurlijk niet
staan, maar ze gaan niet uit de riji be
grepen? Dat is zoo klaar als een klontje
En de de juist, de evennummers
gaan twee passen naar rechts, begrepen?
Opgepast dan!
„Rechts uit de flank!"
Wonderlijk genoeg wordt het bevel door
alle reeruten goed uitgevoerd, behalve door
Kees Kolder die verlegen om zich heen
kijkt.
„He daar nummer zes", schreeuwt de
korporaal.
„Heb je 't niet begrepen onbenullige kaas
kop! Je bent toch even. dunkt me; nu dan?
Er komt een vage glimlach op het leven-
looze gezicht vam den goedigen boeren
jongen.
„Even wat?" vraagt bij weifelend.
Een oogenblik vraagt de korporaal zich
af of Kees Kolder den draak met hem
steekt, maar nog juist bijtijds herinnert
hij zich andere staaltjes van den jongeu,
waaruit blijkt dat diens stompzinnighe.d
een afgrond is waarvan hij den bodem n„g
niet gevonden heeft.
„Nee maar, die is goed" roept de korpo-
ra al geërgerd uit, terwijl hij de armen over
zijn brede borst kruist. „Dus jij weet niet
wat een even nummer is?
Kees Kolder beduidt door een beweging
der lippen dat hij nog nooit dergelijke dia
gen op zijn levensweg ontmoet heeft.
„Natuurlijk, bij jullie thuis op de deel is
daar geen sprake van", valt Hoofd geprik
keld uit. En dam opeens bijna mild gestemd:
„Nou dan zal ik je dat eens uitleggen.
Luister maar eens goed. 't Is zoo eenvoudig
als 't maar kan. 'n Even getal.'n even
getal.wel dat is 'n even getal, dat voelt
iedereen dadelijk! Da* kun je niet anders
uitleggen, dat moet je zoo begrijpendat
is 'n kwestie van gevoel, zie je! En de on
even getallen, wel dat zijn de andere, die er
overblijven, dat zul je toch wel snappen?
Antwoord ja of nee!
Kees' oog blijft wezenloos; geen enkel
vonkje daarin dat getuigt van eenig begrij
pen.
Gelukkig is de sergeant er nog.
„Zoo moet u dat niet uitleggen, komt hij
tusschenlieide, „een even getal, wel dat is
zooveel als een getal dat op 2 lijkt, een on
even; dat op 3 lijkt.
De luitenant heefit die juist verkonde wijs
heid gehoord, komt nu toegeloopen:
„Dat is niet juist genoeg gezegd".
Meteen gaat hij op Kees Kolder af:
„Kijk eens vrind, een even getal is een
veelvoud van twee. Wat er dan overschiet
is oneven".
„Of anders gezegd", merkt de kapitein op,
een even getal is altijd deelbaar door 2,
terwijl een oneven getal dat niet is. Begre
pen?"
De commandant, een geleerd wiskundige,
wil ook even zijn licht laten schijnen op
de netelige kwestie.
„Alle even getallen hebben als gemeene
deel er 2; en de oneven getallen liggen daar
tusschen in. Ik geloof dat het zoo juist ge
zegd is. U kunt weer doorgaan met de oefe
ningen korporaal."
Sinds dat oogenblik waarop er zooveel
geleerdheid geschitterd had im de duister
nissen welke de hersens van Kees Kolders
omgaven, vergiste de goede boerenzoon zich
nimmer meer. 't Was of hij nooit iets an
ders gedaan had dan goochelen met even
en oneven getallen.
'tls echter wel nuttig op te merken dat
hij aan de dienstvaardigheid van een strijd
makker de volgende les te danken had;
„Als ik je in de dij knijp dan is t even;
krijg je 'n stomp in de zij, dan is 't oneven."
Dat was voor Kees Kolder een openba
ring en een heerlijke uitkomst.
^00 waar is het ook dat de be3te leer
meesters dikwijls de eenvoudigste zijn.
MET EEN EINDELOOZEN OPTOCHT heelt Complegne het vijfde eeuwfeest der held
haftige vrouw herdacht. Jeanne d' Arc in den historischen optocht.