FEUILLETON
HET DRAMA VAN YVRAY
HET GEHEIM VAN
TEMPLE-TOWER.
WOENSDAG 21 MEI 1930
'if
Zoo snel mogelijk verwijderde hij zich
daarop in de tegenovergestelde richting der
rivier.
Op het oogenblik dat de dorpsklok twaalf
slagen uitgalmde, kwamen de herbergier
en zijn vrouw met leege handen terug, maar
bezweet en gebroken van vermoeienis.
De dievenlantaarn hadden zij op een der
tafeltjes van de groote zaal laten staan. De
vrouw stak er een kaars mee aan en keek
naar haar man. Zij zag ontdaan en doods
bleek maar het gezicht van Chalumeau stel
de haar gerust:
- Pi eter lacht, dacht zij.
De herbergier ging nu naar den stal. Zijn
taak was nog niet ten einde, want het paard
van den markies was er nog.
De voorzichtige man had den vorigen
avond den hooizolder op slot gedaan, om
dat de stalknecht daar sliep; van dien kant
had hij dus niets te vreezen. Hij naderde
het prachtige paard, streelde het, en zadelde
het met zijn eigen zadel. Het tuig van den
markies lag reeds, verzwaard door steenen,
in de diepte der rivier. Aan den teugel leid
de hij het dier den stal uit, den weg op.
De knecht die eenig gerucht vernomen had
meende dat de reiziger vertrekken wilde en
verwonderd de deur van den zolder geslo
ten te vinden, stak hij heit hoofd door het
dakvenstertje.
Wie is daar? riep hij.
Slaap maar rustig, antwoordde de her
bergier vroolijk; onze gast gaat vertrekken
en ik vertrek naar Brissac om daar op de
markt een paard te koopen.
Het hoofd van den knerht verdween en
Chalumeau steeg in den zadel, waarna hij
snel in de duisternis verdween.
Anna ging naar boven om het valies in
bezit te nemen en ontzettend was haar ver
bijstering toen ze ontdekte dat men den
schat welke hen op slag rijk moest maken
gestolen had.
Het tooneel van den moord had zij zonder
te verblikken bijgewoond, maar deze slag
deed haar bezwijken.
Rustig en argeloos sliep het kind van den
moordenaar in haar bedje.
EERSfa DEEL
I.
DE VERLOOFDEN.
Bernard du Port gaf op zijn kasteel een
groot feest met een zeer aristocratisch ka
rakter, ter eere van twee jong verloofden:
de markies Johan d'Yvray en freule Jose-
phina de la Motte, beiden tijdens en wegens
de revolutie ouderloos geworden.
't Was opvallend hoe goed zij bij elkander
pasten. Hij scheen dertig jaar, zij vijf en
twintig. Hoewel beiden hooge natuurlijke en
geestelijke gavetn hadden, verschilden zij
toch veel van elkaar. De jongeman was
slank, lenig en levendig en deed in niets
denken aan het sterke geslacht derd'Yvray's
wier ledpn eens hun stalen harnas tot
aan het H. Land hadden gedragen tijdens
de Kruistochten.
Op zekeren avond in December van het
jaar 1807 had men hem uit den vreemde
zien terugkomen, (waar zijn ouders een
vroegen dood gevonden hadden, zoo zei
hij), om de goederen zijner familie terug te
koopen en zich voorgoed in het kasteel te
vestigen.
IIij was na de Restauratie niet naar het
Hof gegaan en stond daar zijn plaats af aan
hen die zich in het koninklijk paleis thuis
voejden; zijn tehuis was zijn kasteel en zijn
grondbezit, waarvan hij reeds te lang ge
scheiden was geweest. De edellieden- uit
den omtrek hadden hem zeer welwillend
in hun midden ontvangen en allen juichten
zijn verloving met Josephina toe
De geschiedenis van het meisje bevatte ook
een droef drama
Terwijl haar tante op tijd had kunnen
uitwijken, werd haar moeder, toenmaals
jong meisje en in dienst van Maria-Antoi
nette, aangehouden en tegelijk met haar
ouders in de gevangenis geworpen. Deze
laatsten werden onthoofd, maar Jolanda
werd van den dood gered door een goedhar-
tigen tooneelspeler, een zekeren Delorme,
die naar haar hand drong.
Jolanda was zestien jaar en zeer levens
lustig; zij nam het voorstel aan en stemde
toe de echtgenoote te worden van een kome
diant dien zij vroeger had toegejuicht op de
planken. Deze vSreeniging duurde korten
tijd: Delorme, die reeds weduwnaar was
geweest, werd het ten tweede male na een
huwelijksleven van twee jaren, toen Jose
phina ter wereld kwam
De revolutionnaire bewegingen hadden uit-
geloeid en de komediant werd soldaat van
keizer Napoleon. Het was hem echter niet
toegestaan, scheen het, graaf hertog of ge
neraal te zijn anders dan op het tooneel,
en het eenige wat hij uit de veldslagen mee
bracht was een aantal verwondingen.
Hij had twee dochters: een van zijn eer
ste huwelijk, die door zijn grootouders in
Shermont-Ferraud opgevoed werd en het
kind van Jolanda.
Bij haar sterven had de moeder Delorme
doen beloven haar dochtertje naar de abdij
van St. Odylla te brengen, waarvan haar
tante overste was.
Dat klooster, gelegen in het hertogdom
Baden, had niets geleden door de Revo
lutie; het kind leefde daar tot op den dag
dat de overste het geschikte oogenblik geko
men achte om naar Frankrijk terug te
keeren. Men sprak het meisje nimmer over
haar vader dien zij trouwens nooit terug
gezien had en als eenig aandenken aan hem
bewaarde zij eenige brieven en het hand
schrift van een theaterstuk, door den ko
mediant zelf vervaardigd. Nu en dan, open
de het weesmeisje het koffertje dat die
schatten bewaarde en verloor zich dan in
droeve droomen.
Haar huwelijk nam zij zonder vreugde
aan; de jongeman had in niets haar geest
drift, opgewekt en zij voelde zelfs eenigen
weerzin voor hem. Als een gewillig kind liet
zij zich nochthans tot hem leiden, omdat
haar tante dat zoo wilde.
Het was dus groot feest op het kasteel
du Port. Na de gruwelen der Revolutie
die reeds verre waren, en na het dwang
juk van het keizerrijk, mocht de adel zich
weer om een koning groepen en dat deed
de lang ingehouden zucht naar vreugde
losbreken.
De dagen begonnen reeds wat langer te
worden en vergemakkelijkten dus het rei-
zen, zoodat mijnheer en mevrouw Bernard
vele gasten uitgenoodigd hadden: er zou gedi
neerd worden en gedanst, men zou een ko
medie opvoeren, daarna soupeeren en einde- j
lijk vertrekken, wellicht niet vóór het aan-
breken van den volgenden dag.
De voornaamste acteur was Johan d'Yvray
zelf, de eerste actrice Josephine, maar zij
speelde haar rol als een kind dat zijn les
goed van buiten geleerd heeft. De verdere
spelers waren eenige jongelui van voorna
me families.
Vanaf vier uur in den namiddag was het
een ware stroom van koetsen, ruiters en
ook dames te paard, die samen kwamen
op de binnenplaats van het kasteel.
De dames ontdeden zich van haar man
Iels en reiskleederen om in lichte, beval
lige toiletten in de feestzaal te verschijnen.
De heeren zag men met korten broek en
kleurige Weeding en zij namen een hou
ding aan als voor de geweldige troebelen.
Een dienaar kondigde met klinkende stem,
bij den ingang van den eersten salon, aan:
Mijnheer en mevrouw de Gohin de
Montreuil, mijnheer en mevrouw de Beau-
cé, mijnheer en mevrouw de Coulonges,
mijnheer de Casitimeis, mijnheer Charlerie
de la Masselière, mijnheer de graaf Chef-
fontai-nes, abbé de Charné mevrouw Bog-
vais de la Boissière, enz.
Een ieder nam plaats volgens zijn keuze
in afwachting van het diner dat om vijf
uur zou plaats hebben.
Daar het weder mooi en zacht was, gin
gen velen naar den tuin, sommigen tot aan
het bloeiende eiland waar het grondbezit
zijn grens had.
Onder deze laatsten bevond zich Josephina
de la Motte; zwijgend liep zij voort aan de
zijde van haar neef: Nikolaas d'Ablancourt,
van de koninklijke lijfwacht.
Nicht, zei het jongmensch vriendelijk,
ge ziet er niet als een verloofde uit...
Daar heb je gelijk in Nikolaas, ik speel
slecht komedie; sinds men hier Adelaide
gueschin ten tooneele brengt, speel ik steeds
minder goed. Zoo gaat het ook met mij in
het leven, ik maak geen geheel uit met de
omgeving.
Indien ge waarlijk liefhebt Josephina,
hebt ge niet noodig een rol te leeren.
Dat weet ik wel.
Nu danJosephina, m'n beste
nichtje, als je ergens onder lijdt, vertrouw
mij dan uw nood toe; misschien kan ik
dien wat verlichten, in ieder geval zal ik
uw toestand begrijpen.
Ik kan niet vroolijk zijn, m'n vriend,
wam ik vermoed dat mijn lieve moeder veeV
geweend heeft vóór mijn geboorte; verder
heb ik mijn vader nooit gekend.
Wat weinig t,e betreeuren is, Josephina.
Maar waarom? Hier is men alles behal
ve goed jegens hem gezind toch was het vroe
ger een edele daad van hem.
Die hem niet veel kostteMen zegt
dat u het sprekend portret van uw moedere
bent nicht, dus is het té begrijpen dat;
zulks indruk maakte op dien dorper.
Dorper!Mijn vader?
Vergeef mij nicht, dat woord ontsnapte
mij; ik wil u niet kwetsen.
Waarom steeds hem verlagen? Een vol
gende maal zal ik u eenige brieven van
hem toonen en dan kunt u zien wat een
zielegrootiïeid er in dien komediant school!
Dat is gemakkelijk aan te nemen als
men zijn dochter kent, maar waarom schaadt
die herinnering aan uw huidige geluk?
Ik voel me zoo eenzaam.ik zou mijin
vader terug willen zien
Wat, uw vader? Ik dacht dat hij reeds
overleden was.
O neen, Goddank neen! Voor eenige
weken heeft men hem nog mijn huwelijks
toestemming laten onderteekenen.
Zoudt u dan willen dat hij bij de plech
tigheid tegenwoordig was?
Dat niet! want hij zou daarbij slechts
vernederingen moeten verduren; maar ik
zou hem willen zien, alléén met hem wil
len zijn, zonder dat mijn tante het, wist,
want zij zou dat zeker trachten te beletten,
ik zou hem willen omhelzen.en
Wat een romantisch meisje bent u!
Kijk Nikola'as, u kun.t me óók niet be
grijpen.
O jawel, zeker ik begrijp dat er iets in
u is dat dorst naar vaderlijke liefde. Maar
kom, de liefde van'een echtgenoot is meer..
Nico. zoo even boodt ge mij uw dien
sten aan
En nu nog, nicht, wilt ge m'n degen?
Minder dan dat enmeer. Gij gaat
immers weer naar Parijs terug, bezoek mijn
vader dan en verzoek hem dat hij hier in
cognito komt, opdat wij elkander op een
geheime, eenzame plaats ontmoeten kun
nen
Ge sleept me in eene samenzwering.
Waarvan het doel edel is.
Maar die bezwaarlijk te verwezenlij
ken is.
Dat zie ik anders; u waarschuwt mijn
vader en ik voel dat hij mijn verlangen
niet onbeantwoord zal laten. Hij kan dan
met de.n postwagen komen en op eenigen
afstand van hier afstappen, in een dorp
waar men nóch hem, nóch mij kent. Ik ga
daar dan te paard of te voet heen.
Maar nicht, de heele streek zal daar
over praten. En wat zal men niet zeggen
van zoo'n geheime ontmoeting?
Niemand hehoeft er iets va-n te weten.
Indien het moet zullen wij de dorpen ver
mijden en bosch is er genoeg in den om
trek.
Zei ik het niet dat ge romantisch
zijt?
Zij glimlachte:
Wilt ge me helpen, Nico? U bent de
eeniige wien ik mijn hart heb durven ope
nen. Ik heb vertrouwen in uw moed en
trouw.
Ik zal alles doen wat ge van me ver
langt, Josephina; zoodra ik in Parijs ben
zal ik die zonderlinge reis voorbereiden,
en u aanschrijven; kan ik dat doen zon
der te vneezen dat ons geheim bekend zal
worden?
Heel geschikt; ik zal mijn kamer
meisje, die me verknocht is, waarschuwen
en zij zal den postbode bespieden en mij
den brief bezorgen. En wacht eenshaar
nicht is dienstbode in een herberg te Moulin
d'Yvray, mijn vader zou daar kunnen lo-
geeren. Dat is vér genoeg van hier verwij
derd en niemand zal mij daar bespieden;
ik vind dan wel een voorwendsel om daar
heen te gaan.
Moge het gaan zooals u het verlangt
Josephina; ik hoop verder dat u ons in
Ablancourt komt bezoeken na uw huwelijk.
Heelemaal in Champagne?
Ja! Maar over Parijs is het een mooie
reis. Dan kunt u eindelijk eens kennisma
ken met onze familie die aan de uwe ver-
wand is. Maar laten we teruglceeren, wij
zijn de eenige achtergeblevenen en men
heeft reeds voor het diner geluid. Ik denk
dat alle gasten aanwezig zijn.
Op eenigen afstand stond Johan d'Yvray
die hen niet zonder eenige jaloezie gade
sloeg: hij wenkte dat zij zich zouden haas
ten.
II.
ZOO DE OUDEN ZONGENJeugdige verkoopers onderhandelen als groote menschen op
de lammermarkt, dde Maandag op Texel gehouden weTd.
„MARKIES, UW SPEL IS VOLMAAKT".
In prachtige serviezen werd het over
vloedige diner opgediend en feestelijk klonk
het gerinkel van het fijne porselein van
het kristal en 't zilver.
De heerlijke wijnen waren aanwezig en
men deed ze vroolijk alle eer aan.
Iedereen verhaalde iets uit zijn leven of
omgeving en hooghartig spotte men met
Napoleon en den nieuwen adel die zich om
den Bourbonschen troon geschaard had.
Bij het dessert werd er gezongen en
eindelijk ging men naar het salon waar
een tooneel was opgeslagen.
Men had zelfs de hulp ingeroepen van
eenige kunstenaars om zoo volmaakt mo
gelijk spelers en omgeving een middel-
eeeuwscli karakter te geven overeenkomstig
het tooneeistuk.
Waar alle toeschouwers vervuld waren
van politieke ideeën en plannen is het te
begrijpen dat Johan d'Yvray een enorme ova
tie te beurt viel toen hij de volgende zin
nen declameerde:
„Ja het bloed der Capet's is onsterfelijk;
En vroeg of laat zal de glorierijke stam
Alle takken en twijgen, verspreid door
den storm,
Weer vereenigen en doen bloeien voor
altijd".
Nicolaais d'Ablancourt richtte tot den
aoteur het compliment:
Mijnheer men zou zeggen dat u een
geboren komediant waart, u beredkt de vol
maaktheid in uw sped, en aan iedere rol
past ge u aan.
Zeer gevleid, antwoordde het mon
daine jongmensch.
Het doek ging open en nu stelde het too
neel met aangrijpende echtheid de sombere
gevangenis „Le Temple" voor.
Dat gezicht veroorzaakte onder de toe
schouwers een groote ontroering; het vreeise
lijke drama der revolutie was nog pas zoo
kort geleden dat vele der aanwezigen het
aanschouwt hadden.
Onder aan den donkeren toren stond een
jongeling van ongeveer 15 jaar. Zijn inne
mend gelaat met de groote, fiere bruine
oogen en zijn waardige houding, maakten
een uitstekenden indruk.
Wie is dat? vroeg Nikolaas d'Ablan
court aan mevrouw Bernard.
Foulques de Plessis, Hij is koningspage
zijn moeder dis er ook, daar ginds op de
eerste rij stoelen. Zij ie weduwe en dat is
haar eenige zoon.
Zijn zij buren van u?
Tamelijk ver van ons af.zij bezitten
slechts 't hoog noodige en leven 't geheele
jaar op hun kasteel, behalve wanneer het
kind dienst heeft aan 't Hof. Stil nu, luister.
Foulques zong een lied van graaf de
Neuchateau voor de koningin alleen in den
toren opgesloten na den dood van al haar
dierbaren. Dat was het tijdperk waarop men
van alle kanten de Conventie kwam smee-
ken de onfortuinlijke vrouw aan haar
grootvader terug te geven. En waar de storm
wat geluwd was, had een trouwe dienaar
den moed onder de vensters van den toren
te komen zingen. Dat lied herhaalde het
jongmensch nu op de planken en hij deed
het met geestdrift, en gevoel.
„Vrees niet meer ongelukkige,
„Weldra zullen uw boeien worden geslaakt
„En de poort, zal men u ontsluiten
„Maar wanneer gij deze droeve plaats
verlaat,
„Waar angst en rouwe heerschen,
„Flerinner u dan tot uw troost
„Dat vele edele harten u getrouw zijn
gebleven".
Een Bull-Dog Drummond-verhaal.
door
SAPPER.
Geautoriseerde vertaling.
43)
Ik geloof dat je maar het beste hier kunt blij.
ven. Je kunt in mijn kleedkamer slapen, het
spijt me, maar het is het eenige wat ik je op
het «ogenblik kan aanbieden. Maar je maft in
ieder geval erg veilig, want je kunt er alleen
komen langs mijn kamer en die van mijn
vrouw. Mocht Picot dus onverhoeds nog ko
men opdagen, dan kunnen we hem van twee
kanten bestoken.
Hartelijk dank voor uw buitengewone
welwillendheid, captain Drummond, zei Matt
hews. Ik zal uw gastvrijheid gaarne aanvaar
den.
Hij was weer geheel de oude en langzamer
hand kwam ook de kleur weer terug op zijn
vangen. Hij scheen alles bijna komisch op te
vatten en het als een kostelijke grap te be
schouwen. Hugh's buitengewoon hartelijke
wyze van inviteeren scheen hem geheel op zijn
gemak te hebben gesteld.
Prachtig. Denny, jij zorgt dus dat de
kleedkamer' zoo goed als het gaat in slaap,
gelegenheid wordt omgeschapen. Ruim mijn
kapotte sokken even weg. Sluit verder alles af
en dan kun jij wel naar bed gaan. Morgen
ochtend, ging hij even later verder, toen hij
zich overtuigd had, dat Denny geheel verdwe
nen was, gaan miss Verney en Sproetkop zoo
wat tegen tien uur terug naar Temple Tower
Als ze daar aankomen gaat miss Verney naar
binnen, en ondertusschen scharrelt Scott wat
In het park rond. Hij probeert volgens de aan
wijzingen van het versje den Toren en het To
rentje in een lijn te krijgen en geeft dan met
zijn zakmes een paar flinke japen In den
boom, zoodat wy dien onmiddeliyk zullen her
kennen. Begrepen?
Zoo klaar als een klontje, zei Sproetkop.
Prachtig. Dan stel ik voor, dat miss Ver
ney zoo vlug als ze maar kan naar haar kamer
verdwijnt, want het is meer dan kinderen
bedtijd. U moet trouwens van al die opwinden,
de gebeurtenissen wel doodop zijn. Ik bewon
der uw buitengewone uithoudingsvermogen en
ik zou haast geneigd zijn om Sproetkop te
beklagen. Onder een dergelijk regiem te leven
kan zeer heilzaam werken voor zijn karakter,
er moet echter een noodwendige beperking in
de vrije ontplooiing van zijn talenten mee ge
paard gaan. Verder behoeft u vannacht niet de
minste vrees te hebben. U bent hier zoo veilig
ais bij uw moeder in Londen.
Ik ben trouwens heelemaal niet bang, zei
miss Verney flink. En verder heb ik geen
moeder meer. Ik heb al vlug geleerd om op
mijn eigen beenen te staan.
Dat zie ik, zei Hugh, en u voelt zich
blijkbaar al mans genoeg om dat fantastische
jongmensch onder uw hoede te nemen. Wel te
rusten, miss Verney.
Wel te rusten, zei Pat. Ik hoop wat rusti
ger te slapen dan gisterennacht. Dat was be
paald geen pretje, dat kan ik u verzekeren.
En toch, Sproetkop als ik geweten had, dat
jij zoo dicht bij me was geweest, had ik mis
schien wel even het raam opengedaan en je
een bonbon toegegooid, die ik nog in mijn
doosje heb bewaard van onze laatste bioscoop.
Vlug, opgemarcheerd, deed Hugh quasi-
verontwaardigd. Is dit nu een uur om over
bioscopen, bonbons en wat daar allemaal mee
samenhangt te staan praten. Vlug een nacht,
zoen en naar bed.
Hier? vroeg Sproetkop blozend.
Natuurlijk, zei Hugh, dacht je dat ik
daar eerst het licht voor uitdraaide.
Gelijk heb je, zei Pat het bespikkelde
gezicht van haar bedeesden vrijer in haar han
den, zoende hem en schoot met drie treden
tegelijk de trap op.
Ik voel er ook veel voor om onder de wol
te kruipen, zei John. Veel kans dat die stie.
Uume worger ons vannacht nog komt verve
len met zijn flauwe aardigheden is er niet, wel?
Och, kans is er altijd, zei Hugh. Maar
beneden is alles veilig op slot. Als hij naast
zijn beroep van onzichtbaren wurgengel, geen
bijverdienste heeft als geveltoerist, kan hij er
nooit in. Vooruit dus jongens allemaal naar
hoven. Morgenavond zal er niet veel van sla
pen komen. We moeten dus maar anticipee-
ren, zooals ze in de kerk zeggen. Hoe gaat
het met je hals, Matthews? vroeg hij, toen de
twee anderen reeds vertrokken waren.
O, weer heelemaal beter. Als ik dien Pi
cot weer tegenkom hij hield even op en
de heteekenis van dit zwügen werd door de
uitdrukking van zijn krampachtig vertrokken
gezicht nog eens extra benadrukt. Och ja dat
zal niet voor morgenavond zijn, natuurlijk. Ik
durf er heel wat om t.e verwedden, dat onze
vriend zich morgen bij daglicht niet Iaat zien.
Xsen:. viel Hugh hem onmiddellijk bij.
V\ aarschijnlijk niet. Nou als er dan toch niets
meer te bespreken valt, zal ik maar even voor.
gaan naar uw kamer?
Hij ging Matthews voor op de .trap en on
dertusschen schonk ik me nog een whisky in.
De buitengewone vertrouwdheid met Hugh's
gewoonten en stemmingen had mij vanavond
telkens de overtuiging opgedrongen, dat er
iets bizonders aan de hand moest zijn. Wat,
wist ik niet. Maar ik had het vermoeden dat
we daar in dat eenvoudige landhuis op top-
spanning leefden. Op zijn minst Hugh, ik en
tie persoon, die thans door zijn gastheer op
allerminzaamste wijze naar zijn kermisbed
werd geleid. Ik was gewend geraakt aan
Hugh's kalmte en buitengewone nonchalance
onder de meest spannende omstandigheden.
Na dien aanval op Matthews had ik niets an
ders van hem verwacht. Dat was het dus met.
Maar er stak iets achter die gewone zorgeloos
heid, die me steeds bezig hield. Niemand zou
het gemerkt hebben. Zelfs zijn andere vrien
den zouden vreemd hebben opgezien, indien ik
hem in vertrouwen had verteld, dat er iets
gaande was met hun gastheer. Zoo natuurlijk
waren Hugh's woorden en gedragingen heel
den tijd geweest doch ik geef toe, dat niemand
van ons gezelschap hem zoo door en door ken
de als ik. Toen hij weer naar beneden kwam,
sprak ik er hem onmiddellijk over aan. Hij
maakte een beweging alsof hij zeggen wilde:
lij ziet ook alles.
Het is zijn vervloekte brutaliteit, beste
Toen de bekoorlijke stem verstomde,
stonden veler oogen vol tranen; de jongen
zelf was zeer aangedaan en nam> plaats
naast zijn moeder.
Markies de Senones nam zijn toevlucht
tot zijn snuifdoos gevuld met geurige Spaan-
sche tabak, en moest eenige oogenblikken
wachten voordat hij kon spreken; graaf de
Cossé-Brissac wischte zijn roode oogleden
af
Ach, wat een vreeseiijke herinneringen!
De oude riddelijke torst, die Lodewijk
XVIII in zijn veelvuldige omzwervingen
door Europa had gevolgd, kon z;ijn tranen
niet inhouden.
Liet doek werd neergelaten en om de ont
roering te bestrijden liet de gastheer de ver
loofden een dans uitvoeren, daarna zouden
alle gasten deel uitmaken aan het bal.
Maar voor de kaartliefhebbers staan
de tafels klaar in de bibliotheek, werd er
bij gevoegd.
't Is tijd om te vertrekken, zei op dat
oogenblik barones du Plessis tot haar zoon;
de afstand is groot en ik heb het al mid
dernacht hooren slaan.
Zooals u wilt moeder.
Wat hoor ik daar? riep Bernard du
Port uit, beraamt men daar een vlucht.».,
nu al?
Beste vriend excuseer ons. Wij wonen
zoo ver
- Maar u bent niet alléén hoop ik.
- Ik heb mijn zoon! antwoordde de jonge
vrouw fier.
Dat is waar, hernam de gastheer, maar
de wegen zijn niet bijzonder veilig. Abbé de
Charnacé gaat voor een groot gedeelte den
zelfden weg, reis dus liever samen....
Neen, geloof me, ik vrees niets, nog
nooit hebben wij de minste last ondervon
den.
Ik kan onmogelijk met gerustheid uw
vertrek'aanzien; waarom hebt u tenminste
niet een knecht meegenomen?
Omdat wij te paard zijn gekomen en
op onze pont de Aarthe zijn overgestoken
om niet tot over Bac te behoeven gaan.
Maar kom dan tenminste soupeeren.
Ja zeker, reken daar op.
De barones zonderde zich met haar zoon
van de menigte af en vertrok zoodra dat
mogelijk was. Werkelijk kon zij niet lan
ger wachten, want zij zou niet vóór het
aanbreken van den dag thuis zijn.
Op de binnenplaats waren eenige knech
ten bij het schijnsel van hun lantaarns be
zig met het zadelen der paarden. Graaf de
Terves vertrok insgelijks; hij bood zijn sa
mengevouwen handen aan den kleinen
voet der jonge vrouw aan om haar in het
zadel te helpen; daarna schikte hij haar
mantel en zei, terwijl hij haar hand vast
hield:
Tot spoedig niet waar? Voor 't Paasch-
feest wil ik een auto-sacramentos van Cal-
deron bij mij thuis opvoeren. Ik reken daar
bij op Foulques dat hij met mijn zoons de
rollen vervullen wil van „los Pastoreillos".
Heel graag, antwoordde de jongeling
blijgemoed, spelen wij in de kapel?
(Wordt vervolgd).
Peter, waaraan ik me dooderger. Dat prikt
briefjes aan mijn boomen, en maakt van mijn
porcelein verzameling een schietschijf. Ver-
v.oekte kerel, laat hy dat in zijn eigen huis
doen, maar niet in het mijne. En dan de bru
taliteit ten top., te drijven door rustig binnen
te stappen en dien goeden Matthews bijna voor
enze oogen te wurgen.
Maar waarom ben jij hém niet achterna
gevlogen, sufferd die je bent, riep ik hem
bijna nijdig toe.
Ik was doodop van de zenuwen, kerel, be
kende hij me mat. Ik verzeker je, dat ik op
mijn beenen stond te trillen van angst.
Zeg dat tegen je grootje, Hugh, zei ik
lachend, terwijl ik hem een por in zijn lenden
gaf. Je moet niet denken dat je met dien blaag
van een Sproetkop hebt te doen. Ik zeg je dat
jij iets voor mij verborgen houd en ik doe een
beroep op onze eeuwige vriendschap en het
complot tegen onze beide vrouwen, om me
dat geheim te openbaren.
Geef me eerst bier, zei Hugh. Bier 'en
sigaretten veel bier en veel sigaretten.
Hij stak een sigaret aan, liet zich achterover
in zijn fauteuil vallen en zat zwijgend naar de
wolkjes te kijken die uit zijn toegestulpte lip
pen opstegen. Ik wist, dat ik goed gezien had:
dat was zijn vaste houding als hij heel diep in
gedachten zat verzonken. Heel zijn lichaam
was in rust behalve zijn rechterarm, die van
tijd tot tijd in mechanische bewegingen de
sigaret naar zijn lippen bracht, buiten die
lippen ook, die even mechanisch zich toespit
sten tot een kleinen cirkel/ waaruit hij met
groote vaardigheid blauwwitte kringetjes liet
o'pstygen. Al dien tijd zat hij maar naar liet
plafond te staren. Toen begon hij ineens heel
zachtjes in zichzelf te lachen.
Daar zit 'm de kneep. Peter. Stoutmoedig
heid tot in den tienden graad. Dat kan ik je wel
zeggen kerel, de drieste vent, dien ik ooit in
mijn leven heb ontmoet, een gevaarlijk heer
schap als je met hem te doen krijgt, een waar
aan je je handen meer dan vol hebt
meer dan vol. Ik zou voor geen duizend pond
dien avond van morgen willen missen. Matt
hews heeft gelijk: alles sluit als een bus. Tot
nu toe is er geen vuiltje aan de lucht. Maar
wat zal hij doen, als hy ons morgen allen
tegelijk voor den ingang van de geheime gang
aantreftDan zal meneer het niet zoo erg ge
makkelijk hebben, zou ik denken.
Volgens mijn bescheiden meening, zal
hij heelemaal niets doen, zei ik, om de een
voudige reden dat er niets te doen valt.
Zou je denken? lachte hy terug. Nou, dat
zullen we dan maar eens afwachten. Nog een
pint ouwe jongen en wat zou je zeggen als ook
wij eens een uiltje gingen kappen?
Wat gaan we morgen ochtend doen?
vroeg ik.
Zoo het een en ander, Peter, antwoordde hij
ontwijkend. Ik zal de zaak natuurlijk uiterst
luchtig opnemen. Ik denk dat ik wat rekeningen
ga nazien of zooiets.
Rekeningen nazien, zei ik in hoogste ver
wondering. Hugh als je niet zoo verbazend
groot en sterk was zou ik je eens terdege door
elkaar rammelen.
Ik was opgestaan. Ik begon verbazend slaperig
te worden. Maar toen ik al boven aan de trap
was, zat Hugh nog in dezelfde houding met
een nieuwe sigaret tusschen zijn vingers. En
zooals ik hem kende, zag liet er wel naar uit,
dat hij de eerste paar uren in diezelfde houding
volharden zou. Er was iets dat hem dwars zat,
ofschoon ik op geen stukken na te weten kon
komen of zelfs maar vermoeden kon, wat het
mocht zijn. Het eene groote vraagstuk over de
identiteit van Le Bossu Masqué was opgelost.
Restte dus, zooals ik ook tegen Hugh had
gezegd, wat Le Bossu Masqué tegen ons vijven
wilde uitrichten.
Ik sliep als een roos, ondanks mijn stijven
nek en kwam tenslotte nog voor alle anderen
aan het ontbijt, Matthews was me echter al
voor.
Die behandeling van Le Bossu schijnt
heilzaam te werken tegen langslaperigheid,
merkte ik lachend op.
Ja, deed hij opgewekt terug. En ook
iemand anders moet verbazend vroeg uit de
veeren geweest zijn of anders verbazend laat
opgebleven. Jullie journalistieke vriend heeft
zich behoorlijk uitgesloofd.
Hij liet me een nummer van de Folkestone
Courier zien qu ik keek het blad even door.
Ja, de Inspecteur had gelijk. De roodharige
jongeling had kans gezien zijn blad enkele
kolommen dichtbedrukte moordkopie te be
zorgen.
VERSCHRIKKELIJKE MISDAAD IN
ROMNEY MARSH.
ONGELOOFLIJKE DRIEVOUDIGE MOORD
EN ZELFMOORD.
Het geheim van het ommuurde huis.
De koppen sprongen onmiddellijk in het oog
en ik vloog met een sneltreinvaartje de zeer
tententieuse berichten door. Er stond natuur
lijk niets te lezen, wat wij nog niet wisten, maar
al verder lezende werd één punt me toch ver
bazend duidelijk. Over enkele uren zou er een
heel leger van belangstellenden op ons af
komen. Vooral politie en reporters. Welke van
de twee kwaden het ergste was, kon ik zoo
ineens niet vaststellen. De Londensche ochtend
bladen hadden slechts enkele regels waarin de
moord alleen werd gesignaleerd. Waarschijnlijk
was dit roodharige persmuskietje ook corres
pondent voor enkele bladen en had hij zijn
eigen krant de primeur willen of moeten be
zorgen. Maar het verbazend romantische relaas
van de Folkestone Courier zou natuurlijk heel
de Londensche perswereld in beweging grengen.
Ik moet U zeer onhoffelijk verzoeken een
knauw extra te geven en zoo spoedig mogelijk
te verdwijnen, Miss Verney, zei Hugh nog onder
het ontbijt. Ik heb zoo'n idee dat deze weg er
binnen een paar uur uit zal zien als Egham
op den dag van den Gold Cup.
Drie minuten later had ze haar laatste brok
naar binnen gewerkt. Dat was voor Sproetkop
bet onverbiddelijke teeken om zijn schijnbaar
eindeloozen strijd tegen de versche broodjes,
ham met eieren, de diverse jams en liters thee
te beëindigen. Met een soort weemoed, die een
Chineeseh wellustgodje eer zou hebben aange
daan, nam hij van den nog welvoorzienen disch
afscheid om zijn verloofde te volgen naar
Temple Tower.
Wat is uw programma voor vandaag
vroeg Hugh aan Matthews.
(Wordt vervolgd)