R. K. STAATSPARTIJ
FEUILLETON
KAPITEIN DUKE.
Mr. C. M. J. F, Goseling tot Voorzitter gekozen
ZATERDAG 24 MEI 1930
Verslag over de onderhandelingen
met de R. K. Volkspartij
VERBLUFFENDE MEDEDEELING
VAN EEN LID I^ER R. K. V. P.
'Ml
O
Zevende Partijraadsvergadering
De concrete afscheiding der R, K. V. P.
in feite als gerechtvaardigd erkend?
Gisteravond begon in het Jaarbeurs-restau
rant te Utrecht de zevende vergadering van
den Partijraad der R. K. Staatspartij onder
leiding van mgr. dr. W. H. Nolens.
Na de opening door den voorzitter deelde
nir. F. Teulings secretaris namens het Partij
bestuur mede, dat de actie voor het dr.
Schaepman-fonds onder den naam „Het tien
gulden fonds ingeluid, goed loopt en men
hoopt, dat deze actie heel dicht tot het mid
del voeren zal. Verder deelde hij mede dat ho
pelijk in het najaar de stichting van een ad
vies centrale voor R. K. gemeente-politiek een
feit zal zijn.
Ook stelde htj de aanwezigen ervan in kennis
dnt in overleg met prof. van der Grinten be
sloten is in de a.s. najaarsvergadering als on
derwerp te behandelen de financieele politiek
der gemeente met de navolgende hoofdstuk
ken: de belastingen, de bedrijven en de groote
gezinnen, in verband met de financieele poli
tiek.
Hierna bracht de onder-voorzitter de heer
M. van Hout uit Helmoud rapport uit over de
ouderhandelingen, die tusschen het dage-
.ijksch bestuur eu de R. K. Volkspartij betref
fende de samensmelting gevoerd zijn.
Het rapport luidt als volgt:
Bind Juli 1929 ontving het D. B. een schrij
ven vaii Dr. Moller, waarin werd verzocht on
derhandelingen te openen met het Hoofdbe
stuur der R. K. V. P. De aanleiding tot dat
verzoek was gelegen in een onderhoud, dat Dr
Moller met eenige leden der R. K. V. P. had
gehad, welk onderhoud plaats vond op initia
tief van een hoogstaand persoon, die daartoe
zijn bemiddeling had gegeven. Uit dat onder
houd zou geblekeu zijn, dat de wil om tot eea
eenheid op politiek terrein te geraken, inder
daad aanwezig was.
De toenmalige Partijbestuurs-voorzitter
heeft aan Dr. Moller doen weten, dat deze
zaak eerst in September een ernstige behan
deling welke noodig werd geoordeeld in
het D. B. zou kunnen vinden.
Het P. B. heeft in zijn vergadering van 12
October 1929 besloten, gehoord het advies van
het D. B. en na uitvoerige besprekingen, het
D. B. te machtigen met het bestuur der R. K
V. P. in onderhandeling te treden.
Het P. B. achtte het oogenblik daartoe ge-
schikt. AVij stonden vlak na een succesvoilen
verkiezingsstrijd, zonder verkiezingen in het
zicht!
Een poging waartoe het P. B. overigens
door bovenvermelde omstandigheden werd ge-
noodigd om de opheffing der R. K. V. P.
te verkrijgen, werd door het P. B. geacht al
lerminst het prestige der R. K. S. P. te scha
den. Het verzuimen eeuer zich voordoende ge
legenheid om tot die opheffing te geraken,
achtte het P. B. niet verantwoord.
Bij schrijven van 16 October 1929 werd het
Bestuur der R. K. V. P. uitgenoodigd tot een-,
bespreking.
Bij schrijven van 6 November 1929 weVd
deze uitnoodiging door het V. P.-Bestuur aan
genomen.
De eerste bespreking had plaats op 16 No
vember 1929. Van de zijde der R. K. V. P.
werd daaraan deelgenomen door de heeren Mr.
P. M. Arts en J. Houtsma, resp. Voorzitter eu
Secretaris der R. K. V. P., en van de zijde
der R. IC. S. P. door de heeren M. van Hout
en Mr. F. Teulings, terwijl Mr. Kolfschoten
als secretaris fungeerde.
Van deze bespreking zoowel als van do
later gehouden besprekingen zijn de no
tulen door Mr. Kolfschoten ontworpen, ter
correctie doorgezonden aan alle deelnemera
aan de bespreking en daarna definitief vast
gesteld, waarvan blijkt door onderteekening
door beide partijen.
Tevens werd toen vastgesteld, de formulee
ring der notulen wederzijds als vertrouwelijk
te beschouwen. Bij de openbare behandeling
der zaak, welke ten slotte in verband met
het Congres der R. K. V. P. noodzakelijk werd,
is die vertrouwelijkheid eenigszins in het ge
drang geraakt.
Aan het karakter dier vertrouwelijkheid
zooveel mogelijk vasthoudend, deelen wij in
dit rapport slechts zóó veel van die notulen
mede, als tengevolge van de door de R. K. V.
P. gedane publicaties geboden lijkt.
Begonnen werd de eerste bijeenkomst (waar
dus niet het D. B., doch de heeren van Hout
en Teulings aan deelnamen) met de verklaring
van den heer Van Hout, „dat in de R. K. S. P.
„en hij haar leiding het verlangen leeft om te
„komen tot eene hereeniging van alle georga
niseerde Katholieke kiezers. Aan beide zijden
„den daarvoor onmisbaren goeden wil veron
„derstellend. moet de vraag worden opgelost,
„op welke wijze een zoodanige hereeniging
„in acht genomen de geschiedenis der afschel
„ding der R. K. V. P., op de beste en meest
„duurzame wijze kan worden tot stand g»
„bracht".
Met opzet wordt deze verklaring geciteerd
omdat achteraf blijkens een publicatie in De
Tijd, Avondblad van 19 April 1930, door een
der toenmalige aanwezigen de verbluffende
forma de onderhandelingen zijnerzijds zouden
zijn gevoerd. Indien zulks waar zoude zijn, zou
politieke eerlijkheid, zéker na deze inleidende
verklaring, hebben geëischt'de onderhandelin
gen niet te beginnen en door te zetten gelijk
geschied is.
Deze bespreking, gelijk trouwens evenzeer
de volgende, stonden in het teeken van wel
willendheid en oprechte verzoeningsgezind
beid, zeker althans van de zijde der R.K.S.P,
Na eene algemeene beschouwing van Mr.
Arts, werd dezerzijds gevraagd naar bespre
king van concrete verlangens der R. K. S. P.
Door den heer HoUtsma werd toen verwezen
naar het rapport, vroeger aan de R. K. S. P
ingediend.
Door Mr. Teulings is daarop verwezen naar
het antwoord van het toenmalig D. B„ waarin
de verwachting werd uitgesproken, dat het
Ontwerp-Kiesreglement aanleiding tot nieuw
overleg zou geven. Voorts werd gememoreerd
de reorganisatie der Partij van 1926 en gewe
zen op de in onze Partij thans heerschende
sfeer, die plaats geeft voor een vriendschap
pelijk en openhartig overleg en beraad.
Daarna heeft de heer Houtsma een vraag
gesteld, uit welker beantwoording later eene
verklaring van het D. B. is gedistilleerd, welke
in haar onvolledige weergave een geheel on-
juisten indruk vestigt.
In dit verband acht het D. B. het nuttig een
letterlijk citaat over deze vraag uit de notulen
dier bijeenkomst aan te halen,
„De heer Houtsma zou wel eens rechtstreeks
„de vraag beantwoord willen hooren oE aan
„de R. K. V. P. het goed recht om zich politiek
„zelfstandig te organiseeren mag worden ont-
„zegd, gelijk dit dikwijls op min of meer insinu-
„eerende wijze geschied ia.
„De heer Teulings beantwoordt deze vraag
„ontkennend met een aanhaling uit Schaep-
„man's Proeve van een Program, waarin o.m.
„staat dat ook de R. K. S. P. is „een vrije ver-
leniging van Katholieke Nederlanders, die
„hun politieke persoonlijkheid uitleven".
„De R. K. Staatspartij is dus niet een voor
„ieder, Katholiek dwingend noodzakelijke orga
nisatie. Evenmin heeft zij kerkelijke onfeil-
„baarheid. Daarnaast staat echter de nadeelige
„invloed van een zich afscheidende groep op
„de politieke eenheid der Katholieken, welke
„als groot belang voor de Katholieke zaak moet
„worden erkend. Door de heeren van Hout en
„Teulings wordt erkend, dat eventueeie her-
„eeniging door de R. K. V. P. zou kunnen ge
schieden onder de meest mogelijke vrijheid
en met het onaangevochten recht zich om be
paalde zeer ernstige redenen politiek zelf
standig te organiseeren".
Tot zoover het citaat uit de notulen. Bij de
beoordeeling ervan bedenke men, dat het bij
deze onderhandeling niet de plaats was el
kander op scherpe wijze verwijten toe te voe
gen. Op de gestelde vraag is een volkomen
juist, doeli rustig gesteld antwoord gegeven.
Erkend Is in het algemeen het goed recht om,
om bepaalde zéér ernstige redenen de R.K.S.P.
te verlaten, die ais vrije vereeniging niet on
feilbaar zich erkent. Echter is evenzeer met
nadruk gewezen en dit uitvoeriger dan uit
het kort bestek der notulen blijkt op het
groote belang der politieke eenheid van het
Katholieke volksdeel.
En allerminst is toegegeven en het blijkt
uit geen enkel woord der notulen dat deze
concrete afscheiding der R. K. V. P. in feite
als gerechtvaardigd zoude zijn erkend.
Voorts citeert het D. B. uit de notulen de
volgende passage:
„Naar aanleiding van een desbetreffende op-
„merking van den heer Houtsma scharen de
„heeren van Hout en Teulings zich achter dr.
„Moller, die zegt steeds geweigerd te hebben
„de leden der R. K. V. P. in hun Katholiciteit
„aan te tasten. Voor uitspraken van geestelijken
„in dit verband gedaan, stelt de leiding der
„R. K. S. P. zich dan ook allerminst verant
woordelijk".
Uit deze passage is ten onrechte gedistil
leerd eene officieel afgelegde verklaring van
het D. B. der R. K. S- P.
Maar afgezien daarvan is deze verklaring
van de beide onderhandelaars der R. K. S. P.
ook volkomen gemotiveerd. Het ligt niet op den
weg onzer Partijleiding zich een oordeel aan
te matigen over de Katholiciteit van bepaalde
geloofsgenooten.
Die Partijleiding is voorts allerminst aange
wezen om over dergelijke beweerde overi
gens ongecontroleerde uitlatingen van gees
telijken, of van wie ook, een onderzoek in te
stellen en daarover een oordeel te vellen. Deze
uitlatingen vallen buiten den kring van de be
moeiingen en van de verantwoordelijkheid van
het Partijbestuur.
Het D. B., zich overigens volkomen met de
opmerking der heeren van Hout en Teulings
vereenigend, moet opkomen tegen den indruk,
die wordt gewekt, alsof in deze twee punten
de hoofdmomenten der onderhandelingen heb
ben gelegen. Deze indruk is beslist onjuist.
Over de beide punten is bij de verdere bespre
kingen met het volledige D. B. nimmer meer
een woord gesproken.
Na dit eenigszins polemisch gedeelte van het
verslag waartoe het D. B. is genoodzaakt we
gens het perscommuniqué over het Volkspartij-
congres van 13 April j.I: kan verder een ver
slag over de zakelijke punten der onderhande
lingen kortelijks worden gegeven.
In de eerste bespreking is gevraagd door
Mr. Arts, of met de programpunten der R.K.
V. P. zou kunnen worden rekening gehouden.
Daarop is door Mr. Teulings als persoonlijk
idee naar voren gebracht, om in een politieke
bijeenkomst te Amersfoort den gedachtengang
der R. K. V. P. tot uiting en in vertrouwelijke
bespreking te brengen. In de verdere bespre
kingen is over de programpunten der R.K.V.P.
niet meer gesproken.
De heer Arts formuleerde daarop 3 voor
waarden n.l.:
1. De verzoening geschiede voor de R. K.
V. P. zoo eervol mogelijk.
2. De overgang zoude geen invloed moeten
hebben op de positie in verschillende colleges
van R. K. V. P.-leden.
3. Aan de voormalige Volkspartij-groepee-
ring zoude in de R. K. S. P. eenige medezeg
genschap moeten woTden geschonken.
De heer Houtsma ziet zoo luiden de notu
len een overgangsmogelijkheid in de rich
ting der studieclubs, en zou wenschen, dat
deze tot een landelijk verband konden worden
verbonden.
1 egen dit idee van een landelijk verband van
studieclubs is onmiddellijk dezerzijds stelling
genomen als principieel onaanvaardbaar.
Do eerste bespreking eindigde met de con
clusie der heeren Arts en Houtsma, dat eene
verzoeningspoging op voorwaarden door Mr.
Arts opgesomd, en met de mogelijkheid de af-
deeiingen der R. K. V. P. in studieclubs om te
vormen, nader dient te worden overwogen.
Van deze bespreking is bij schrijven van 4
December 1929 het verslag door de onderhan
delaars gezamenlijk ter kennis gebracht der
beide Dagelijksche Besturen en naar aanlei
ding daarvan besloot het D. B. in zijn vergade
ring van 11 Januari 1930 eeu tweede bespre
king te houden, thans tusschen beide besturen.
Deze tweede bespreking had plaats op 8 Fe
bruari 1930, geopend door den wrnd. voor
zitter van het D. B. der R. K. S. P. met den
wensch, dat in deuzelfden openhartigen en
aangenamen toon het vertrouwelijk onderhoud
van 16 November JJL zou worden voortgezet.
De tweede bespreking heeft geheel gestaan
in het teeken der door liet V. P .-bestuur ais
essentieele en meest belangrijke vraag geqnali.
ficeerde kwestie.' in hoeverre aan den wensch
der R, K. V. P. kan worden tegemoet gekomen,
om de afdeelingen der R. K. V. P. in studie
clubs om te vormen en aan deze een landelijk
verband toe te staan.
Als de uitvoerige besprekingen de béide par
tijen niet tot elkaar brengen, wordt de vergade
ring geschorst, om aan beide partijen de gele
genheid te bieden een standpunt te bepalen.
Van de zijde der R. K. V. P. is daarop de
navolgende verklaring afgelegd:
„Het Bestuur wensebt vooraf een misver-
„stand uit den weg te ruimen. Het heeft zich
„evenals het D. B. der R. K. S. P. geplaatst
„op het standpunt, dat het van de voorbe
sprekingen opgestelde rapport, niet meer be
rekende dan een resumé dier besprekingen
„van zuiver informatorisehen aard, zonder dat
„daarin één van beide partijen aan mandaten
„gebonden wordt.
„In dit rapport wordt gewaagd van de moge
lijkheid van studieclubs in landelijk verband,
„welke mogelijkheid door de afgevaardigden
„van het D. B. der R. K. S. P. werd ontkend.
„Bij de behandeling van dit rapport in zijn
„geheel door het D. B. der R. K. V. P. is deze
„wensch van gehandhaafd landelijk verband
„andermaal onderstreept en bepleit. Het D. B.
,,der R. K. V. P. verzoekt thans het D. B. der
„R. K. S. P. dezen wensch en den gedachten-
,gang waarop liij berust aan het Partijbestuur
,der R. K. S. P. te willen overbrengen, toelick-
stuur der R. K. Volkspartij bij de opheffing
dier partij.
3) De aangewezenen kunnen géén zitting
nemen vóórdat zij zijn- lid geworden van de
R. K. Staatspartij.
Op 8 Maart 1930 vond de derde bespreking
plaats, wederom tusschen de beide Dagelijk
sche Besturen. Ook op deze vergadering kwam
de wensch van „landelijk verbandwederom
naar voren van de zijde der R. K. V. P.
Het D. B. stelt U voor, het uitgebrachte ra?
port voor kennisgeving aan te nemen.
Op voorstel van den voorzitter werd beslo
ten het rapport voor kennisgeving aan te ne
men, opdat later wellicht gelegenheid tot na
dere besprekingen hierover zal worden ge
geven, wanneer het ruimere bekendmaking
heeft gekregen.
Mgr Nolens bracht den onderhandelaars
Als dan na eenige bespreking de wnd. Voor- c,anli voor de betoonde moeite en goeden wil.
zitter der R. K. S. P. verklaart, dat het D. B.
over deze kwestie niet verder kan en niet
verder wil praten, wordt door Mr. Arts het
standpunt van het V. P.-bestuur geformuleerd
als volgt:
„Daar is in dit Bestuur de kleinst mogelijke
„meerderheid, (3 van de 5 leden) die, afziende
„van den wensch van landelijk verband eeu
„verzoening tusschen beide partijen op de aan
geboden concessies in het congres der R.K.
„V. P. willen verdedigen, eu er is do grootst
„mogelijke minderheid die aan den wensch
„van landelijk verband blijft hechten. Als ge-
RONDVRAAG
Het Pensioenfonds der Spoorwegen
Bij de vervroegde rondvraag vroeg de afge
vaardigde van den kieskring Leiden de aan
dacht van bet partijbestuur voor de kwestie
van het tekort in het pensioenfonds der N«-
derlandschc Spoorwegen, welk tekort volgens
minister de Geer uit de bedrijfswinst der
spoorwegen zal moeten worden aangevuld.
MR. C. GOSELING die tot voorzitter
gekozen werd
„ten en zoo mogelijk verdedigen. De R. K. V. P,
„zal daarna gaarne schriftelijk bericht worden
„of na de behandeling in het Partijbestuur
,,cver dezen wensch nog verder van gedachten
„te wisselen valt. Zou dit bericht ontkennend
„luiden, zoo verzoekt het D. B. der R. K. V. P.
„alsnog in de gelegenheid te worden gesteld
„ter Amersfoortsche Bijeenkomst zijn politieke
„ideëen en inzichten uiteen te zetten en toe
„te lichten, aismede van gedachten te wisselen
,,over de mogelijkheid tot hereeniging en ver-
„zoening zooals die van de zijde der R. K. V. P.
„gedacht wordt".
Het D. B. had inmiddels op zijn beurt een
standpunt geformuleerd, waardoor de gelegen
heid werd geboden de onderhandelingen in de
door beide partijen gewenschte richting voort
gang te doen hebben. De formuleering luidde:
„Landelijk verband lijkt het D. B. een voor
gaarde, welke het partijverband in zijn organi
sche eenheid zoodanig verstoort, dat de daarop
„gebaseerde oplossing in de practijk geen op-
„lossing zou blijken. Het D. B. is bereid aan
„het P. B. in overweging te geven een oplos
sing te zoeken ter bereiking van een voldoende
„zekerheid voor invloed der R. K. V. P._ideeën
„in de landelijke organen der partij.
„Dit b.v. in den vorm van een additioneel
artikel aan het Partij-reglement, dat de gele
„genheid zou bieden tot aan de aftreding van
„den thans zittenden Partijraad (November
„1933) een afvaardiging toe te laten in den
„Partijraad van de Rijkskieskringsgewijze ge
organiseerde studieclubs, waarin de afdee-
„lingen der voormalige R. K. V. P. zouden wor
den omgevormd.
„Dit nader te regelen in détails en uit te
„werken in een nader te hespreken concept-
„artikel".
Het D. B. verklaarde zich bereid het stand
punt van het Bestuur der R. K. V. P. objectief
en ill extenso aan het P. B. over te brengen.
Uit de notulen licht het D. B. het volgende
citaat om den geest te kunnen waardeeren,
welke op die vergadering heerschte en aller
minst doet vermoeden, dat hier slechts pro
forma werd onderhandeld.
„De lieer Beyersbergen van Henegouwen
„meent de tolk te zijn van zijn medebestuur,
„dei en als spr. verklaart, dat deze concessie
„van de zijde der R. K. S. P. wordt gewensclit,
„zoodat deze oplossing verdient ernstig te wor-
„den overwogen. Spr. is aangenaam getroffen
„door den goeden geest en den weiwillenden
„toon, die deze bespreking heeft gekenmerkt
,,en sterk afsteekt tegen de onaangename beje
gening buiten dezen kring ondervonden. Spr.
„dankt daarvoor het D. B. der R. K. S. P.".
„Ook de heer Arts verklaart, dat hij deze
„poging tot toenadering weet te waardeeren,
„en dat spr. en de zijnen daarom met aange
name gedachten naar huis gaan, wijl de geest
„om elkaar te vinden duidelijk hier voorzat".
En aan het slot:
„Dan neemt de heer Arts het woord om
„uiting te geven aan zijn groote waardeering
„voor de wijze waarop van de zijde der R. K.
„S. P. deze besprekingen werden geleid en ge-
„voerd, spr. uit daarover zijn erkentelijkheid
„terwijl het hem en zijn vrienden heeft ver-
„heugd dat de gevoerde onderhandelingen
„klaarblijkelijk stonden in het teeken van een
„oprechte toenaderingspoging, waarbij partijen
„elkanders gevoelens hebben willen ontzien".
In de vergadering van het P. B. d.d. 15 Fe
bruari 1930 is uitvoerig verslag uitgebracht
over de gevoerde onderhandelingen, terwijl de
verklaringen der standpuntenvan belde par
tijen volledig in een korte nota aan het P. B.
te voren waren toegezonden.
Het P. B. machtigde het D. B. de onderhande-
In)gen voort te zetten op grondslag der verkla-
ring, waarbij tevens werd besloten tot de na
volgende formuleering van- een ontwerp-addi-
tioneel-artikel:
1) Voor den duur van de zittingsperiode
van den Partijraad, welke op het oogenblik
van de vaststelling van dit artikel loopende
is zullen drie personen kunnen worden aange
wezen uit de voormalige R. K. Volkspartij als
stemgerechtigde leden bedoeld in artikel 12
lid 3 sub. A.
2) De aanwijzing geschiedt door het Be-
volg hiervan is het Bestuur der R. K. V. P. zoodat dit wellicht zijn terugslag zal vinden
„bereid met een bestuursvoorstel tot verzoening in de salarissen van het personeel,
„ten congresse te komen. Volgens den voorzitter werd het bedoelde
„De Bestuursmeerderheid zal trachten voor wetsontwerp in de afdeelingen in ruime mate
„dit voorstel een congres-meerderheid te krij behandeld en zal men er ook in den geest van
„gen, terwijl de leden der R. K. V P. die de dit vcrzoelt aandacht aan schenken,
„bestuursminderheid vormen, van hun afwij De hier aanwezige Kamerleden konden te.
„kend gevoelen zullen doen blijken als leden vcns nota van den SeoPPerd<?n wensch nemen
„der R. K. V. p. Zou voor dit voorstel in het
„congres geen meerderheid te vinden zijn, zoo
„zal de minderheid zich naar die afwijzende
„meerderheid schikken. De verzoening Is daar
mede dan van de baan".
Wijziging van het kiesreglement
Een afgevaardigde van Zwolle stelde de
vraag of er reeds een commissie was benoemd
Daarna wnrSi- 4 t I uit het Partijbestuur betreffende de eventueeie
in de RK bladen ses communique, wijziging van het kiesreglement. Hierop werd
i,n-d9._E'.K;„bIaden te. p]aatsen na. ver2en<"^ I geantwoord dat aan de besturen der kieskrin-
der oproepingen voor het congres der R.K.V.P.
In verband met het feit, dat in het V.P.-
bestuur een minderheidsstandpunt werd inge
nomen, merkte de heer de Bruijn blijkens de
notulen nog het volgende op:
„Spr. wil nog even terugkomen op het on
„derscheid tusschen een meerderheid en een
„minderheid in het Bestuur der R. K. V. P.
gen een circulaire waarin om gegevens werd
verzocht gezonden was, om daaruit op te ma
ken, hoedadige commissie zou moeten wor
den benoemd.
Woningbouw en groot gezin
Maastricht vroeg of niet op spoed kon wor-
„Spr. veronderstelt eens even, dat het congres den aangedrongen ten aanzien van de mi-
„liet z.g. minderheidsstandpunt zal deelen. r.isterieele toezegging betreffende bijslag voor
„Dan springt daarop de geheele verzoening af. Jen woningbouw voor groote gezinneu.
„En als spr. zich dan afvraagt welk dit minder- De voorzitter zei dat hij wist dat in dit op
„lieidsstandpunt is, dan blijkt dit te zijn de zicht rekening zal worden gehouden voor zoo-
„wensch van landelijk verband tusschen de ver het grootere woningen voor groote gezin,
„studieclubs. Daarom juist heeft spr. nog eens nen betreft.
„met nadruk gewezen op het groote verschil Hierna ging de Partijraad ter verkiezing
„tusschen die studieclubs en de Kiescomité's. van een nieuw bestuurslid in de vacature
„Naar Spr. s meening kan de heer Houtsma Ruys de Beerenbrouck en tot verkiezing van
„volkomen zijn doel bereiken door den nadruk «en voorzitter in comité-generaal.
„te leggen op de Kiescomité's. Het resultaat was dat mr. C. M. J. F. Gose-
„Spr. vraagt zich af: is er nog wel een 'i,je Ult Amsterdam met 59 van 73 stemmen
minderheidsstandpunt te meer als men be- tot van bet dasel(jksch bestuur der R. IC
„denkt dat het binnen het ééne partijverband en met 61 stemmen tot voorzitter werd ge-
„vrij staat niet enkel staatkundige, doch bo- kozen.
„vendien partij-organisatorische denkbeelden de eerst* stemming verwierven de hee-
„te bestudeeren en te propageeren. Het zou ren Aaiberso 12 stemmen en Zomerdijk 1
„Spr verbeugen indien het Bestuur der R. K. s'15111 en werd één blanco stem uitgebracht,
„V. P. tot één standpunt zou kunnen komen". I terw'jl bij de verkiezing van een voorzitter de
„De heer Arts antwoordt daarop den heer
„de Bruijn, dat deze uiteenzettingen en bespre
kingen onmiskenbaar verruimend hebben ge-
„werkt en dat zij niet zullen nalaten het stand-
„punt der minderheid meer soepel te maken.
„Spr. sluit niet bij voorbaat uit dat zijn Bestuur
„alsnog tot één standpunt komt".
heer de Bruyn 6, van Hout 2 en Mos 1 stem
op zich uitgebracht zagen.
Heden om half twee zou de feestelijkek ver
gadering ter herdenking van het 25-jarig
bestaan der algemeene landelijke organisatie
plaats vinden.
Da formüleering der voorwaarden wordt
definitief vastgesteld nis volgt:
1. De aanvaarding door de R,IC Staatspartij
van het additioneel artikel, regelende eene af
vaardiging der voormalige R. K. Volkspartij
naar den Partijraad der R.K. Staatspartij voor
de zittende periode.
2. De afdeelingen der R.K. Volkspartij kun
nen omgevormd worden tot studieclubs als be
doeld in art. 10 van het Partijreglemeut.
De zetels in de vertegenwoordigende
openbare lichamen thans bezet door leden der
R.K. Volkspartij, blijven door die personen
bezet.
4. In verband met de getroffen overeenstem
ming, zitten de leden der voormalige R. K.
Volkspartij in de openbare lichamen voortaan
als afgevaardigden der R. K. Staatspartij en
behooren mitsdien in de fracties der R.K.S.P.
te worden opgenomen, met alle gevolgen van
dien.
De beslissing, welke op 13 April J.I. is ge
vallen op het congres der R.K.V.P. Is den
Partijraad hekend.
Het D. B. betreurt deze beslissing, welke na
de onderhandelingen e-n de wijze waarop, en
den toon waarin die werden gevoerd, niet was
te verwachten.
Het D. B. betreurt, dat de toegestoken hand
is afgewezen, doch heeft voor zichzelf de over
tuiging in eerlijkheid en oprechtheid zijn plicht
te hebben gedaan en te hebben gehandeld in
den geest van alle leden der RK. Staatspartij.
Het ligt niet op onzen weg critiek uit te
oefenen op de wijze, waarop de verzoenings
poging in de R.K.V.P. is behandeld, noch de
vraag te onderzoeken of met eenlgen goeden
wil geen andere uitkomst ware te verkrijgen
geweest.
Wanneer heden aan deze aangelegenheid zoo
ruimschoots aandacht werd geschonken, is dat
geschied, omdat Uwe vergadering en door
Uwe vergadering het Katholieke Volk recht
heeft op volledige inlichting.
SERG.-MAJOOR INSTRUCTEUR LEMLIJN
ontvangt de zilveren medaille van majoor
Revekamp ter gelegenheid van zijn 24-jarlgen
trouwen dienst
naar het Engelsch van
FERGUS HUME
Zij liet haar boek vallen en sloeg haar oogen
met een uitdrukking van schrik op. Een
ongeluk? Dat spijt me, maar wa/t voor een
ongeluk?
Men bespeurde in haar stem een uitdruk
king van sympathie. In haar manieren lag iets
angstigs, alsof zij bestendig met droevige ge
dachten bezig was en als sprak-zij zonder te
weten, wat ze zeide.
Daar hij op haar eerste vraag geen antwoord
gegeven had, vroeg zij hem nogmaals: Welk
ongeluk, George?
Op den weg naar Compton is een man door
roovers bijna vermoord geworden.
Maar toch niet heelemaal gedood? vroeg
zij angstig, nog altijd op dien ietwat verstrooi
den toon.
Heb ik je dan niet gezegd, dat hij bijna
vermoord is? herhaalde de kapitein. Men
weet echter niet, of hij zal leven of sterven.
Dat spijt mij zeer, zeide zij zacht.
Daar haar man den stoel bij den haard niet
verliet, nam zij nogmaals het boek ter hand.
De hemel beware ons voor vrouwen, die
niets amders kunnen, dan romans lezen, zeide
hij met een schamperen iacb. De dood van
een harer medemensclien is haar volkomen on
verschillig, als slechts Clarissa weder met haar
beminde verzoend en de deugd van Pamela in
het zesde deel beloond wordt. Welk een teer-
harditig en medelijdend schepsel! Zij schreit
over Karei Grandison en vraagt niet eens wie
degene is, die in de blauwe kamer van Den
Zwarten Beer tusschen leven en dood zweeft.
Vol vrees keek zij hem verschrikt aan. Zij
was er echter aan gewoon, onbeschoftheden aan
te hooren, en gewoon, die met verontschuldi
gingen te beantwoorden.
Ik vraag je verschoonlng, George, zeide
ZU' tb verzeker je, dat ik geenszins ongevoelig
ben. Het spijt mij zeer om dezen armen, gekwet
sten man, wien hij ook zijn moge; maar hoe
heet hij dan?
Het is je neef, Dared Markham!
Millicent slaakte een zwakken kreet. Geheel
huiten zich zelve sloeg zij de handen boven
haar hoofd samen. Zoo bleef zij een poosje
zitten, oogenschijnlijk kalm en bedaard, en
schreed toen zachtjes langs de -tafel. Haar man
oogde haa-r spottend aan. Toorn en woede laaide
in zijn eogen.
Darell?Mijn beste Dare-11 is dood?
rieif zij uit.
Dij is niet dood, Millicent, het ongeluk
is niet zoo groot, als je denkt. Je knappe, mooie
neef Is niet doed, lieve dierbare vrouw! Hij zal
slechts sterven.
Hij ligt in de blauwe kamervan Den
Zwarten Beer.
Zij herhaalde deze woorden, die hij een poos
geleden gesproken had, als onbewust en in
verstrooidheid.
Ja, voorheen was hij daar. God alleen weet
hoe hij op het oogenblik gesteld ls. Een half
uur geleden heb ik hem gezien: zijn toestand
kan sedert dien tijd verergerd zijn. Misschien
is hij nu wel dood!
Toen hij d!t laatste woord sprak, stond zij
van haar stoel op, zonder hem aan te zien, en
begaf zich naa-r de voordeur. Zij had haar
hand reeds aan den knop, toen zij vreieselijk
ontsteld uitriep;
O neen, o neen!
ZIJ viel op haar knieën en drukte haar hoofd
tegen het slot van de deur.
De kapitein volgde met de oogen al haar
bewegingen, en op het oogenblik, dat zij op d-e
knieën zonk, zeide hij
Wou je naar hem toe?
Voor de eerste maal, sedert hij den naam
Darell had uitgesproken, keek zij haar man
aan zonder een verdrietig gelaat, zonder vrees.
Ja! gaf zij ten antwoord.
Waarom ga je dan niet? Je ziet, dat ik
niet zoo hardvochtig ben: ik houd j-e niet
terug! Ga! Zal ik de deur voor je open doen?
Zij stond met moeite op, terwijl zij tegen de
deur een steun zocht.
Neem, zeide zij, ik zal er niet heengaan;
ik kan niets voor hem doen; ik zou hem maar
opwinden en dat zou hem wellicht dooden.
De kapitein beet zich op de lippen en elke
uitdrukking van vriendelijkheid verdween uit
zijn oogen.
Maar dat zeg ik je, George Duke, her
nam Millicent, niet vrees voor jou belet mij
er heen te gaan; noch vrees voor je wreede
woorden, noch vrees voor je nog wreedere blik
ken weerhoudt mij er heen te gaan. Wanneer
mijn aanwezigheid hem pijn besparen kon,
wanneer ik door mijn genegenheid hem een
oogenblik vrede en verlichting verschaffen kon,
zou ik, zelfs als de stad Compton een vuurzee
was, die zonder vrees doorschrijden!
Mooi gezegd! In welken roman heb je
dien volzin gevonden? riep de kapitein uit;
maar ik stei geen groot vertrouwen in fraaie
zinsneden; misschien heb ik goede redenen die
te wantrouwen. Ik stel mij voor, dat, als Darell
Markham in zijn laatste oogenblikken je ver
langt te zien, je er heen zoudt gaan, juist omdat
Compton geen vuurzee is.
Dit zeggende stond hij op. Zij snelde naar
hem toe en nam met «en krampachtigen druk
zijn arm tusschen haar kleine handen. o,
George, hij je eer als «delman en dienaar van
Zijne Majesteit, hij je hoop op den hemel, bij
je vertrouwen op God, zeg hij, of hij verlangd
heeft mij te zien.
Hij liet haar op zijn antwoord wachten, ter
wijl hij langzaam z'n kaars aanstak aan de
kleine vlam, die -nog in de candelaber brandde.
Ik zal het je niet zeggen, antwoordde hij;
ik wil niet tot bode tusschen jou en hiem
dienen. Goeden nacht!
Hij ging haar voorbij en begaf zich langzaam
naar de trap.
Als Je op wilt blijven, ga je gang, zeide
hij» ik zal je het niet beletten; het zal zoo
aanstonds twee uur slaan, ik ben moe; goeden
nacht!
Hij klom de trap op en trad een kleine slaap
kamer binnen, die zich boven de woonkamer
bevond; ze was fraai maar eenvoudig gemeu
beld en er heerschte eeu bekoorlijke zindelijk
heid. In den haard brandde een flink vuur,
piaar ofschoon de kapitein over zijn heele
lichaam huiverde, ging hij toch naar het raam.
Hij deed het open zonder gerucht te maken en
stak zijn hoofd u!t het venster, juist toen het
buiten twee uur sloeg.
Precies als ik gedacht had, mompelde hij;
toen hij het gerucht der grendels vernam.
Waarachtig, ik wist het immers wel, dat zij
naar h-em -toe zou gaan, om hem te bezoeken.
Het zwak gedruisch van een Jichten, vluggen
Voetstap verbrak tenauwemood de stilte van
de eenzame straat.
En de geringste opwinding kan noodlottig
voor hem worden.... zeide de kapitein, z'n
venster sluitend
Darell lag In de blauwe kamer van Den
Kwarten Beer geheel buiten kennis. Dokter
Jordan had verklaard, dat, wanneer zijn ver
brijzelde arm weder in orde gebachit moest
worden, die operatie eerst na eenige dagen
kon plaats vinden. Voor het oogenblik had Sara
het bevel ontvangen, den arm van den patiënt
voortdurend van koude omslagen te voorzien.
Wanneer de jonge man weer tot bewustzijn
kwam, mocht de goede kasteleines uit Den
Kwanten Be<|r hem hoegenaamd niet lastig
vallen, noch met vragen, noch met jeremiaden
Klj mocht niemand bij hem toelaten, den dokter
uitgezonderd.
Juffrouw Pecker kweet zich met voorbeel-
delooze nauwgezetheid van 'haar plicht als zie
kenverpleegster.
Pecker nam plaats op een bank voor het
vuur. JJaar mijnheer Darell gewond is, zeide
hij hij zich-zelven, is het eem onmogelijkheid,
dat mijn vrouw ben-eden komt en kan ik wel 'n
kroes bier pakken.
De staande klok in de veatibure sloeg juist
half drie, toen de kastelein zij-n kroes bier
haalde; hij bleef dn het voorhuis staan, want
er werd heel zachtjes geklopt op de zware
eikenhouten deur. die reeds op het nachtslot
gedaan en bovendien van een ijzeren sluitboom
voorzien was, daar de dokter besloten bad tot
den volgenden morgen bij den zieke te blijven.
De bangerd liet z'n kroes van schrik vallen.
Ongetwijfeld zijn dat spoken! fluisterde hij.
Heel Compton zit er immers vol van!
Men klopte nogmaals, doch nu wat luider.
Die Moppen vrij hard voor spoken! zeide
Samuel, en ze schijnen tamelijk koppig te zijn.
De slagen verdubbelden zich. O, o, nou dien
Ik wel open te doen! bromde binnensmonds de
eerzame Pecker, maar waarom de grendels weg
te schuiven? Natuurlijk zal er niemand te
zien zijn.
En toch was het Iemand van vleesch en
bloed, die klopte; toen Samuel voorzichtig, heel
zachtjes en met veel onderdrukte zuchten de
deur geopend had, sloep door de nauwe opening
%en vrouw naai binnen, Zg liep de sang door
en keerde haar schreden naar de kamer, waarin
Darell lag.
De angst, welke zijn reusachtige echtgenoote
hem had weten In te boezemen, maakte zich van
den kastelein meester. Met panterachtige vlug
heid schoof hij vooruit en hield de bezoekster
onder aan de trap tegen. Mevrouw, men mag
niet naar boven, zeide hij, het mag vol
strekt niet; neem het mij niet kwalijk, maar
m'n leven hangt er van af. Ik mag u ale-t naar
boven la-ten gaan, mevrouw, u noch niemand
anders, wie dan ook. Ja, mevrouw, Sara heeft
het mij streng verboden!
Sara!.... De bezoekster sloeg haar
muts terug, welke haar gelaat verborg.
Kent ge mij dan niet, mister Pecker? zeide
ZÜ. ik ben het, Millicent.... Duke.
Is u het mevrouw Duke?!..,. Uw dier
bare neef.
Houd mij In 's hemels naam niet op.
Pecker!Ga uit den weg! riep zij driftig
uit: Darell zou kunnen sterven, terwijl gij mij
ophoudt!
Maar mevrouw, u moogt niet bij hem: de
dokter.... mevrouw, en Sara is op dat
punt IJselijk streng, pmvrouw!
Laat mij door; ga uit den weg!....
Neen, mevrouw!
Millicent strekte haar tengere, blanke handen
ult en stiet den eigenaar van Den Zwarten
Beer met zulk een kracht terug, dat hij lang
ult tegen de eikenhouten trap leuning viel.
Vlug klom zij de trap op, die naar de deur dear
blauwe kamer voerde, op den drempel van dat
vertrek stond zij tegenover Sara.
Het jonge vrouwtje viel op haar knieën, haar
blond haar hing verward op de schouders en
haar lange mantel sleepte over den vloer.
Sara, beste Sara, laat mij hem zien!
vervolgd J, j