n
W
DE RE1SVERF.ENIGING VAN JAN MUIL
@)ude vriendschap
De Javaansche hladbloem
Spannende da£en
l SV \D')
Dick Leeuwaard
Wie koopt er
van mij
o
o
o
VAN ALLES WAT
I.
i'0
,4-
jsj...
c
- ^V?''-■■•
VRIJDAG 6 JUNI 1930
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
loioioaoBoioaoioioio;
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
U
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
n
G
0
0
0
Tgs-
'oioioioioioiosoaoioi
DE B.L.N.S.
^11*.cL.
B
A
B
MET PLAATJES VAN
al* 1-V'i'
■•KW
SmmifSH
■V -"nV W
Het was In het midden der vorige eeuw en
de oorlog tusschen de Russen en de Turken
was uitgebroken. De Pransohen en Engelschen
hielpen de Turken om de sterke vesting Se-
bastopol op het schiereiland de Krim te ver
overen. Onophoudelijk kwamen groote trans
portschepen der Engelschen door de Darda-
nellen over de zee van Marmora om door den
Bosporus hun weg te vervolgen over de
Zwarte Zee naar de sterke vesting Se bas topoi.
Vlak langs de woning van den Duitschen
gezant in Konstantinopel kwamen deze sche
pen en de zoons van den hoogen Duitschen
ambtenaar zagen eiken dag die groote booten
met krijgslieden passeeren en wuifden de En-
gelsche en Fransche troepen toe, die, vroo-
lijke liederen zingend, voorbijtrokken.
Niet alleen waren er soldaten noodig voor
de belegering der stad, doch ook kanonnen en
ander oorlogstuig. En de transportschepen
brachten ook zware stukken geschut aan en
knappe officieren en ingenieurs kregen werk
plaatsen langs den Bosporus de Franschen
vlak bij den Duitschen gezant. Eén der Fran
sche officieren, die er op gerekend had, dat
de oorlog wel lang kon duren, had ook zijn
vrouw en zijn zoontje Archibald meegenomen
naar de plaats waar hij werk had en een huis
gehuurd in de nabijheid van de villa van den
Duitschen gezant.
Cp een avond nu ging deze Fransche offi
cier met vrouw en kind naar den gezant om
kennis te maken. Het was het begin van een
vriendschap, die echter niet zoo heel lang zou
duren, want eenige maanden later stierf de
officier plotseling, zijn vrouw en zoon in het
vreemde land achterlatend.
Gelukkig had de weduwe een flinken steun
aan den Duitschen gezant en diens vrouw,
die alles deden om de arme vrouw op te beu
ren en den kleinen Archibald op te vroolijken.
Dagelijks kwam de kleine nu in de woning en
in den grooten tuin van den gezant om te za-
men met de kleine Duitschers te spelen en te
genieten van al het schoons, dat er te zien
was. De kleine Archibald sloot vriendschap met
de Duitsche jongens en toen de tijd gekomen
was, waarop de Fransche weduwe met
transportboot naar haar vaderland terugging,
namen de jongens hartelijk afscheid van el
kaar en beloofden, dat ze niet alleen veel aan
elkaar zouden denken, doch ook dikwijls zouden
schrijven. Zoolang de boot nog in zicht was,
wuifden ze elkaar toe en dagenlang dachten
de jongens nog aan elkaar en pinkten soms
een traan weg, als hun het treurige afscheid
in 't geheugen kwam. Ook de Duitsche gezant
zou niet lang meer in zijn villa aan den Bos
porus blijven: hij werd overgeplaatst naar een
andere Europeesche hoofdstad en zijn jongens
zond hij om te studeeren naar Berlijn.
raden van hun regiment en hun soldaten
hielden veel van hen.
De geschiedenis hernam echter haar loop
en weer klonken de kreten door steden en dor
pen: „Oorlog, oorlog!"
Ook nu weer waren het de Franschen, die
optrokken naar de slagvelden. De Russen wa
ren echter dezen keer niet hun vijanden, doch
de Duitschers: de Fransch-Duitsche oorlog
van 1870 was uitgebroken.
vochten hadden als leeuwen, lagen nu dood
moe op de graven van 't kerkhof neer en hie
ven hun geweren met de kolven in de hoogte,
ten teeken, dat ze zich overgaven.
De Fransche bevelhebber, een nog jeugdige
officier, zat met het hoofd geleund tegen een
groot grafkruis en hield een zakdoek tegen
zijn voorhoofd gedrukt: bloed sijpelde'door den
witten doek en de arme jongen was op 't punt
het bewustzijn te verliezen.
Daar sprong de aanvoerder van den Duit
schen troep over den muur van het kerkhof.
„Spaar die arme kerels daar!" riep hij zijn
manschappen toe en stapte vervolgens regel
recht op zijn jeugdigen Franschen collega toe.
Toen hij vóór hem stond, herkende hij plotse
ling den Franschen kameraad, met wien hij
zoo vaak daar in de buurt van Konstantinopel
had gespeeld. Geroerd knielde hij neer naast
zijn vriend, ondersteunde hem, verbond hem
de zware wonde en droeg hem op zijn schou
ders naar het hospitaal.
Dagenlang zweefde de Franschman tusschen
leven en dood; maar eindelijk trad de beter
schap in: Archibald herstelde van zijn zware
verwonding en toen de kreet weerklonk: „Vre
de, de oorlog is ten einde", kon Archibald
reeds zonder steun door den tuin van 't zie
kenhuis wandelen en zijn ouden Duitschen
vriend begroeten.
„Kom mee, Archibald," sprak deze. „Laten
a
a
a
B
a
a
B
B
B
ia
B
B
a
H
a
Appels te koop,
Wie koopt er van mij?
Menschen, wil je van mij niet wat
koopen?
Ze smaken zoo heerlijk, m'n mand is
nop vol,
Ik heb al zoolang reeds geloopen!
B
B
B
m
a
m
E2
ra
B
BS
is
B
B
B
In een -rustig hoekje van mijn tuin vond ik
op een keer het plantje, welks naam hierboven j
prijkt en dat je hierbij ziet afgebeeld.
Ik heb het aardige ding eens bestudeerd en
zal jullie nu eens iets vertellen van dit merk
waardige plantje.
Waarom heet het eigenlijk bladbloem?
Je ziet op de afbeelding een takje van de
plant met bloempjes er aan. En als je nu eens
nauwkeurig kijkt, dan zie je, dat de bloempjes
zijn ingeplant ophet eind van de korte
bladsteeltjes; op een deel van het blad dus! En
nu kun je dus wel begrijpen, waarom ons
bloempje den naam draagt van bladbloem.
Het zijn maar kleine bloempjes, die deze
plant voorbrengt, een beetje geelachtig van
kleur, en nu kun je je denken, hoe aardig
zoo'n bloeiende tak er uit ziet! Fraai steken die
bloempjes af tegen het blauwachtig groen der
bladeren; vandaar, dat ze tot een ruiker het
moet echter een flinke bos zijn! bijeenge
bonden, het keurig doen in een mooie bloem
vaas.
De plant is éénslachtig, d. w. z. elke plant
draagt óf alleen mannelijke bloempjes, óf al
leen vrouwelijke (dus bloempjes met alleen
meeldraden of met alleen stampers).
De meeldraadbloempjes zien er zóó uit, als
onze teekening aangeeft.
Het lijkt dus net een steeltje, waarop een
tolletje is aangebracht. Dat tolletje nu is de
bloembodem en daarop zie je zes kleine slipjes,
die den kelk van het bloempje vormen. Het
tolletje en de kelkblaadjes zijn geelachtig-wit
gekleurd. Snijdt men zoo'n tolletje overlangs
door dan ziet men, dat de meeldraden onder
op den bloembodem zijn ingeplant en dat het
heele tolletje hol is, teosac dit een aardige
schuilplaats biedt voor kleine diertjes, als het
eens herig regent.
Uit de stamperbloempjes ontwikkelen zich
de vruchtjes, die ongeveer zoo groot zijn als
een grauwe erwt.
Zoon stamperbloempje met vrucht ziet men
ook op onze teekening.
De kleur van het erwtje wordt prachtig rood,
zoodat een tak van die roode vruchtjes ook
weer een aardige tafelversiering oplevert.
wuifden ze elkaar toe
In Augustus 1870 hadden de Duitschers reeds
menig voordeel op de Franschen behaald en
op den 18den dezer maand kreeg een Duitsch
regiment opdracht tegen een groote Fransche
overmacht op te trekken in de buurt van St.
Privat. Bij duizenden stortten de Duitschers,
getroffen door Fransche kogels, neer; maar
telkens weer kwamen nieuwe drommen aange
stormd en baanden zich 'n weg over de licha
men hunner kameraden tot eindelijkein
delijk de Franschen terugtrokken naai- het
d0 kerkhof van St. Privat. De arme kerels, die ge-
we dien vreeseljjken oorlog vergeten! Laten
we weer als vroeger vrienden zijn en laat ons
het leger verlaten om een ander beroep op te
nemen. Nooit, nooit meer moeten we als vijan
den tegenover elkaar komen. We zijn vrien
den. En laten we hopen, dat ook alle volken
der aarde elkaar net als wij de hand drukken
en de wapens ver, ver wegwerpen!"
Zoo werd het vriendschapsverbond, gesloten
aan den Bosporus, hernieuwd en duurde nog
jaren, jarenlang!
v. d. M.
RQ.fR
„Wat zegt u, drie appels?
Mevrouw, als 't V blieft!
U zult er heusch heerlijk van eten,
Ik proefde ze eerst en nu kan ik het
zelf
Het allerbeste toch weten!
Zie, zoo, dag Mevrouwtje,
Nu ga ik weer weg.
Ik moet nu weer verder gaan venten,
Dan breng ik m'n Moeder daar strak
jes misschien,
Wel honderdduizend centen!
R. Fr.
den ze triomfantelijk verklaren, dat ze hun
regenjassen heelemaaü. niet noodig hadden
gehad Maar dat lukte hun toch niet. Zoowat
halverwege begonnen de eerste druppels ^e
moeten nemen. Wat een last, zuchtten ze een
stemmig. Het was broeiig en de lucht was wat
dreigend. Veel stof tot praten was er onderweg
niet. In het bosch bloeiden hier en daar nog
de wilde aardbeien. Op vochtige plaatsen ston
den tusschen het mos al enkele kantarellen
(fig. 4). Deze werden zorgvuldig verzameld in
de hoop, dat er zooveel zouden worden gevon
den, dat het de moeite waard zou zijn om ze
mee te nemen.
en droeg hem op zijn schouders naar het
hospitaal
De tijd had weldra den kleinen Archie uit
het geheugen der Duitsche jongens wegge
vaagd en andere dingen namen hun belang'
stelling in beslag. Ze studeerden ijverig en....
werden beiden oficier in het leger van den
Pruisischen koning. Ook Archibald koos het
beroep van officier en bereikte ook al spoedig
den graad van tweeden luitenant in het Fran'
sche leger.
Alle drie werden dappere, flinke kerels, sie-
Het mondeling deel van het eindexamen
naderde voor Henk en Reindert al meer en
meer. Ze boften want ze waren in dezelfde
groep ingedeeld. En ze maakten beiden goede
kansen. Dat bleek al duidelijk bij het bekend
worden der vrijstellingen. Henk had er drie en
Reindert vier. Toch bleven ze ijverig werken-
Van wandelen kwam dus niet heel veel. De
overige leden gingen nu, onder aanvoering van
Jan en Gerrit, er op uit en het gelukte hun
ook verschillende aardige dingen te vinden.
Voor zoover ze bewaard konden worden, wer
den ze zorgvuldig in doosjes gepakt. Een der
merkwaardigste vondsten, die later nog eens
uitvoerig bekeken en besproken moesten wor
den, wist Kees te bemachtigen. Het was een
dood gevonden mannetje van het vliegend hert
(fig. 1). Een neefje van Kees had het met
hem gevonden en zelf gaf die er niets om. Kees
was er des te meer op gesteld en bewaarde
zijn schat zorgvuldig.
Een andere maal kwam Ada aandragen met
een docde bij. Het ieek wel of het dier hoorni-
tjes had (fig. 2). Dit vond ze zoo merkwaardig,
dat ze het even naar Henk ging brengen. Ze
vond hem verdiept in een stuk algemeene
geschiedenis, dat hij nog moest leeren. Eventjes
wilde hij tóch kijken. „Horentjesziekte", ver
klaarde hij: „dat komt van het stuifmeel van
orchideeën (fig. 3). Die bloemen hebben hun
stuifmeel in knotsvormige klompjes zitten en
ais die klompjes zich met hun hechtschijfjes
(fig. 3) vastzetten op den kop van een bij,
kan het dier haast niet meer voort. Gaan
jullie morgen ook wandelen?"
..Natuurlijk," antwoordde Ada: „we gaan
morgen naar het viooltjesbosch."
„Wacht maar," zei Henk: „als wij ons
papiertje eerst maar eens hebben, dan nemen
we het er ook van. En dan zijn jullie armzalige
stakkers aan de overgangsexamens toe. Nu, ik
ga weer aan het werk. Veel succes morgen."
Het was mooi weer, toen om twee uur den
volgenden middag het troepje, bestaande uit
Toos, Tilly, Ada, Jan, Gerrit en Kees op weg
ging. Ze hadden op aanraden van hun voor
zichtige vaders en moeders regenjassen mee
k mti-o re.k
Aan den rand van het bosch groeiden
prachtige hennepnetels. Ze leken veel op doo
venetel, maar de bloemen waren wit met een
rood vlekje. Toen ze wat nauwkeuriger keken,
zagen ze op de onderlip van de bloem twee
knobbeltjes (fig. 5).
In vollen bloei was ook de gamander (fig.
5a). Het is een stijve, harde plant, met harde
stengels en grijze, droge bladeren. De bloem
mist de bovenlip, dis voor de hennepnetel zoo
typisch is (fig. 5b). Van hennepnetel en ga
mander werden een paar mooie exemplaren
meegenomen.
Juist toen ze den boschweg wilden terug
gaan, zagen ze een eekhoorntje. Het diertje,
dat heelemaal niet schuw was, sprong tusschen
de boomen rond. Daar kraakte een tak onder
Tilly's voet en rutssss, weg was hij. Nog even
zagen ze zijn pluimstaart achter een boom en
toen was hij heelemaal verdwenen. Hoog in
&ama*<ler.
(Zie
vallen; hoewel ze het op een draven zetten,
kregen ze nog het begin van een kletsbui op
hun regenjassen mee. Gauw gingen ze nog
even met Toos mee om de belde zwoegers suc
ces te wenschen voor den dag van morgen en
daarna ging ieder naar zijn eigen huis.
A. L.
HOE MAKEN WE ZELF EEN MICROSCOOP?
Jullie weten toch wat dat voor 'n ding is?
Dat is een instrument, waarmee je heele kleine
voorwerpen verscheidene malen kunt ver-
grooten, zoodat je dingen kunt zien, die je met
het bloote oog niet kunt waarnemen.
Nu zijn er wel fijne toestellen te koop, die
bijvoorbeeld iets wel 500 maal kunnen vergroo-
ten, maar die kosten vies duiten, wel een paar
honderd gulden. Maar wij maken er vandaag
eentje, die kost geen halven cent.
een boom had hij zeker zijn nest. Gerrit wees
ten minste op een soort kraaiennest, hoog in
den top. En toen ze zoo naar boven keken, za
gen ze ook, dat de lucht zoo zwart was gewor
den, dat het allen heel verstandig leek om
er den pas in te zetten. Misschien konden zs
dan nog juist droog thuis komen en dan kon-
V -.
V-V'
maken met een paar kleine spijkertjes,
op de teekening B).
Aan den anderen kant van den klos, dus bij
C, bevestigen we een stukje zwart karton. Heb
je dat niet, wel dan neem je wit en je Oost-
Indische inkt zorgt dan wel, dat het pikzwart
wordt. Met een beetje gluton krijgen we dat
er gemakkelijk op vast.
Precies in het midden daarvan, dus bij D,
maken we met een scherpe naald een gaatje.
Nou moet je er vooral oppassen, dat dit gaatje
uiterst klein is, anders wordt je beeld wazig
en onduidelijk. Dus denk daar vooral om.
En nu is onze microscoop* kant en klaar en
kunnen we hem gaan gebruiken. We zetten nu
een klein voorwerp, dat we eens wat nauwkeu
riger willen bekijken en dat we, om het te doen
kleven, nat kunnen maken, op de doorzichtige
oppervlakte B en kijken dan door de opening D.
Het is noodig, dat we onzen microscoop op een
sterke lichtbron richten, en, zooals bij al der
gelijke instrumenten, moet het voorwerpje, dat
we bekijken willen, doorzichtig rijn
Ik zal je nu ook nog even duidelijk maken
op welk beginsel ons eenvoudig instrumentje
berust. Bekijk daarvoor nog maar eens even
fig. 2 van de teekening. De schijnbare afmetüi-
gen van een voorwerp zijn omgekeerd evenredig
met zijn afstand van het oog: is dus de afstand
de helft van de doorsnede, dan lijkt het voor
werp tweemaal zoo groot.
Omdat de afstand, waarop wae£A voorwerp
in het algemeen op zijn duidelijkst kunnen zaen,
ongeveer 16 c.M. bedraagt, lijkt een voorwerp,
op 2 c.M. van het oog gehouden, 8 maal zoo
groot als het is. Het voorwerp lijkt dan 8 maal
zoo lang en 8 maal zoo breed, of 64 maal ver
groot. (De omtrek schijnt dus 64 maal zoo groot
als in werkelijkheid). Maar een ding, dat we
op 2 c.M. afstand van ons oog houden, zien
we slechts vaag, en om dat te voorkomen, dient
het kleine gaatje. Gezien door dezen microscoop
zien we bijvoorbeeld den vleugel van een vlieg,
zooals in figuur 3 geteekend is, even groot als
een hand op armslengte gehouden. Onzuivere
azijn (we doen een druppeltje op het mica-
plaatje) schijnt te krioelen van kleine wormpjes.
Éen druppel water, waarin een paar dagen wat
hooi heeft gelegen, laat honderden kleine
beestjes zien, die in alle richtingen over het
mica schijnen te kruipen.
Is dit geen aardig instrumentje om allerlei
interessante waarnemingen te doen. Probeert
er allemaal eens eentje te maken. Je zult rien,
dat je daar wel pleizder van beleeft.
OPLOSSING VAN: DE WEG NAAR DE
DRIE PUTTEN
Voor degenen, die nog niet hebben uitgevon
den, hoe de vrouwen des morgens hun weg
door den tuin moesten nemen, om elkaar niet
te ontmoeten, geef ik hieronder een tweetal
oplossingen, waarbij de weg door de stippel-
lijntjes is aangegeven.
Eerste oplossing:
Je hebt misschien wel eens gehoord, dat het
mogelijk is om zonder lens van een doodgewoon
sigarenkistje een camera (fotografietoestel) te
maken. Maar zoo is het ook mogelijk een micros
coop te fabriceeren, die tot 64 maal vergroot.
Je hebt daarvoor noodig een gewoon garen
klosje, waarvan de eene zijde een beetje wordt
verwijd. Het teekeningetje geeft duidelijk aan,
wat ik bedoel.
Hoe grooter de klos is, hoe sterker de ver
grooting. Heb je dus dien eenen kant een beetje
uitgeveild, dan maak je de binnenzijde heelemaal
pikzwart met Oost-Indischen inkt, dien je dan
goed laat drogen. Lijkt ie Je nog niet donker
genoeg, dan ga je er met je inktpenseel nog
maar eens overheen.
Op de verwijde opening maak je daarna een
stukje doorzichtig mica of celluloid, je weet wel
van dat goedje, dat ook dikwijls voor kachel
deurtjes zit. Je kunt dat het best er op vast-
-\
Twieede oplossing:
t
9
w
i <3*
125. Een biggetje was er echter, die om het koninklijk
besluit niet veel gaf. Ik hoef je zeker niet te ver-
tellen, dat dit op de grootste ruzie uitliep.
126. Beer de Bruin wond zich hoe langer hoe meer op,
met het gevolg, dat hij niet zag dat er vlak achter
hem een egel kroop. En toen hij achterover viel
kwam hij in de scherpe stekels terecht.
127. Hij zat er heelemaal beduusd van te kijken, maar
nu was het de beurt van het biggetje om Beer de
Bruin uit te lachen.
128. Een broertje van de big had alles gezien over de
schutting en moest er geweldig om lachen dat
Beer de Bruin zoo 'n flater had geschoten.