QUO VADIS, MUSSOLINI De toekomst van het Internationaal recht p|| w I M 1J 9 K MM I DINSDAG 10 JUNI 1930 p.EDE VAN MR. LODER VOOR DE JOURNALISTEN DE TEELT VAN ANGORA KONIJNEN Ook na 15 Juni verlaging der vrachtprijzen gewenscht EEN NIEUWE KAMPIOEN DER VERDRUKTEN NEDERLAND EN ZUID-SLAVIE NEDERLAND EN PORTUGAL OPENLUCHT-THEATER-VALKENBURG. HET VLIEGSCHIP DO X. „Alle negatieve dingen zijn van den duivel en alle positieve dingen zijn van God" De Nederlandsche journalistenkring bood Vrijdagmiddag aan mr. B. C. J. Loder, oud president van en rechter in het perma nente hof van internationale justitie een noen maal aan. De hooge gast, die mede beluisterd werd door dr. J. Th. de Visser, heeft de jour nalisten beloond met het uitspreken van een rede, zoo helder, zoo overzichtelijk, zoo mees terlijk van vorm en dictie en zoo inhoudrijk dat zij met de grootste aandacht werd aan gehoord. Hier was iemand aan 't woord, die niet al leen alle kenmerken vertoonde van den ras echten Nederlander maar ook op slag bewees een schitterend advocaat te zijn. Met zijn mees terlijke mimiek, zijn kostelijke ironie, zijn snij dend sarcasme en geloovig optimisme moei deze man wel een zeer groote rol gespeeld hebben in internationale bijeenkomsten. De wijze, waarop mr. Loder de stof levend maakte, de menschen met hun ideeën voor ons tooverde, geduld vroeg en geloof in de uitein delijke zegepraal van het recht, zal onvergete -lijk zijn voor allen, die het voorrecht hadden de schitterende improvisatie aan te hooren, die eze ongebroken tachtigjarige staande en vol geestdrift gedurende een uur hield. Hii wees de jongeren, de ongeduldigen, de twijfelaars op eenige groote waarheden. De herhaling, aldus mr. Loder, is de moeder der wetenschap. Hij zelf, studeerend in zijn geboortestad Amsterdam van 1S67 tot '71 be leefde den tijd, dat er nog geen hooger onder- wijswet was, maar dat ook het internationaal recht en het staatsrecht noch leer- noch exa menvak waren. Loder zag het internationeal recht groeien, hij zag de eerste boeken, afkomstig van Asschar. beleefde de eerste internationale besprekingen, werkte zelf mee aan internationale conferen ties. Als jong advocaat, die te Rotterdam veel met zeerecht-vragen in aanraking kwam, zette hij zijn eerste schreden op internationaal ter rein en ondervond toen pijnlijk het deskundig tekort bij de alles „politiek" willende regelen diplomaten. Hij zag de eerste pogingen tot re geling van het internationaal recht: de vredes conferentie (zoo genoemd naar het schoone op schrift op de portefeuilles der gedelegeerden' werd een conferentie, die het oorlogsrecht re gelde en de arbitrale rechtsspraak bleef, on danks Carnegie's prachtig geschenk, voorloopig een utopie. Do oorlog, dien Loder in 1913 te Kopenhagen voorspelde maar de Engelschen zeiden: I. iss all very nice what you tell there, but we don't believe a word of it die oorlog brak tien maanden later uit. Mr. Loder noemde hem de grootste collec tieve misdaad, die ooit gepleegd werd. Hij ver scheurde alle recht; hij werd gevolgd door zoo genaamde vredestraktaten, die monumenten bleken van geografische en economische onkun de en haat. Mr. Loder herinnerde er aan, hoe internatio naal alles langzaam gaat; de rechtsspraak is na langen tijd gekomen. En mr. Loder's ideaal: dat het internationaal hof bevoegd zou zijn -óók onwillige staten voor-zich te dagen-,heeft overwonnen. „De morgen, dien ik aan de wei gerende groote mogendheden beloofd heb, is gekomen! Frankrijk, Duitschland, Italië (ik ver gelijk geen schapen, zei de spreker ondeugend) hébben geteekend. Engeland moest den nek bui gen; Amerika zal volgen. Niet wanhopen, geduld hebben: aldus de groo te rechtsgeleerde. Alles guat te niet, maar niec het recht, dat een deel is van de wereldorde. Niet twijfelen! De volkenhond een super-staat? Onjuist. Maar hij mo-it zich met alles? Goddank' Hij prhat alleen maar en doet niets? Dat zegt een kind. dat speelgoed niet hanteeren kan en 't dan spijtig weg gooit. De conferenties van loden, zijn de bouwstee-- nen van morgen. Langzaamaan brokkelt de oude souvereiniteitswaan der staten af. De ergste duivel is, die de menschen traag maakt. Noodig is Langfellow's optimisme: wer ken ondèr God's bijstand. „Alle negatieve din gen zijn van den duivel, alle positieve dingen zijn van God." Met Isaias kunnen wij zeggen: „De morgen is gekomen, maar het is nog nacht". In de we reldgeschiedenis zijn de uren decennia. „Laai. ons hopen, dat onze kinderen zich baden in het licht van den dag!" Het was een schitterende rede: niet alleen Nederland, zooala de tafelpraesos, de heer D. Hans, zei, maar gansch de wereld had hem moeten hooren, vooral de staten, die veiligheid willen op tractaten, welke mr. Loder zoo fel critiaeerde, en die zich weer wapenen in razend tempo. Aan een verslag over de rede van mr. Loder ontleenen we nog het volgende: De behoefte aan een internationaal recht begon zich in de negentiende eeuw te doen ge voelen. Uitvindingen op het gebied van ver keer, die dit vergemakkelijkten en bevorder den, maakten regelingen noodig. Van een regel matig bijeenkomen voor deze zaken kwam toen echter niets. In 189S noodigde tsaar Nicolaas de staten uit tot een conferentie in Den Haag, die in 1899 plaats had en den naam kreeg van de eerste Medesconferentie. Zij is zoo genoemd omdat de toenmalige minister van buitenlandsche zaken, De Beaufort, op de portefeuilles, die, naar gewoonte, op de plaatsen der gedelegeer den in de vergaderzaal waren gelegd, in gouden letters had laten drukken: Conférence de la Paix. De conferentie hield zich bezig met de regeling van het oorlogsrecht, een humanisee ring van den oorlog. Zij is in 1899 met haar werk niet klaar gekomen, doch kwam in de volgende conferentie gereed. De eerste conferentie regelde ook de arbitrale rechtspraak. Men begreep, dat er een drang zou zijn om kwesties uit de wereld te helpen. Recht spraak was natuurlijk onmogelijk, want in strijd met de souvereiniteit. Het zou arbitrage moe ten zijn, maar daarbij deed zich de moeilijk heid voor om arbiters te vinden. Men meende de oplossing te vinden door de instelling van een Cour permanente d'arbitrage, waarbij de inrichting gemaakt werd, dat elke staat, die toetrad, vier rechters kon aanwijzen. Uit deze lijst zouden partijen dan kunnen kiezen. Wel geteld zijn er op het oogenblik 146 rechters, die elkaar nooit hebben gezien, die nooit bijeen zijn gekomen en nooit bijeen zullen komen. Men dacht, dat op die lijst iedereen wel zou afvlie gen en men was er zoo mee ingenomen, dat Carnegie er het Vredespaleis voor heeft laten bouwen. Na de eerste sprak men dadelijk van de tweede conferentie, doch bet beeft van. 1899 tot 1907 geduurd eer deze bijeen kwam. Daar is het werk afgemaakt en is men overgegaan tot een ander onderwerp. De Cour permanente d'arbitrage was klaar, maar men had gemerkt, dat de run niet zoo verschrikkelijk was en dwom ontwierp men gen cour permanente de Moeilijkheden voor de fokkers instice arbitrale. Over één punt was men bet h niet eens, n.l. over de benoeming van de hters De groote mogendheden zeiden: die 'sak is zeer eenvoudig; wij zetten er onze man Za'ties'in. Maar toen zeiden de andoren: dank uvoor de heele zaait en het plan „feit down to the ground". Wat! zoo zeiden de kleinere mo gendheden, gij zult er uw ambtenaren in zot- Ten! Dan wordt dn zaak politiek en politiek is de vijand van het recht! In 1914 kwam de oorlog, de grootste collec tieve misdaad. Menschen worden omgebracht, landstreken verwoest, rijkdommen vernietigd alsof ze van geen nut waren. Verbroken werd elk recht, dat onder gowone omstandigheden bestond. Engeland verscherpte zijn Trading on the Enervy Act., Frankrijk en Duitschland namen gelijke maatregelen. Alle recht, alle welvaart werden vernietigd en Europa kwam in een toestand van verarming en verkomme ring. En dit alles werd besloten met oen vredes verdrag, dat een monument i3 van onkunde en onverstand, een monument van haat, een onuit voerbaar stuk. Particuliere eigendommen wer den ingenomen, waarvan vooral Duitschland met zijn vreedzame penetratie van voor 1914 de dupe werd. Men noomt dat niet nemen, maar liquideereu! Toch is er nog iets anders gebeurd. Het ge weten der menschen is wakker geworden. Men begreep, dat bet recht aan den eenen komt en de souvereiniteit aan den anderen kant twee verschillende sferen waren dat slechts een Hof, dat tusschen en boven de Staten stond, recht kon doen. De Staten begrepen, dat zij in dit opzicht met een wensch van de geheele wereld hadden te doen. Hier in Nederland was een Anti-Oorlogsraad, die zijn gegevens verzamelde rr zijn rapporten over dfe gelieeie wereld zond. 7oo werd dan de Conseil van den Volkenbond belast met de opdracht u-m aan de-Assemblee voorstellen te doen aangaande een Cour Per manente de Justice Internationale. Hier bad ieder woord beteekenis. Geen vage Cour van 143 loden werd bedoeld, neen, een permanent Hof, dat bijeen zou zijn en niet een hof van arbitrage, maar' een van internatio naal recht, dat tusschen en boven de Staten zou staan. Da Conseil, die de opdracht kreeg, benoemde tien juristen, die een plan moesten opstellen. Het denkbeeld hield do wereld zoo bezig, dat overal plannen werden gemaakt. In het begin van 1920 noodigde Minister van kamebeek de drie Scandinavische lauden en Zwitserland uit om gezamenlijk een plan op te maken. Dat gebeurde in een, conferentie, die door spr. werd geleld en waar men met het plan gereed kwam. De tien juristen van don Conseil waren wel benoemd, maar niet was vastgesteld, waar zij bijeen zouden komen. Spr. ging met het plan tier neutralen op reis, eerst naar Londen, waar Drummond toen nog was, toen naar Parijs, waar hij Bourgeois wilde spreken. Dat ging niet, zei men hem. „Dat is jammer, antwoordde bil, want ik ga niet weg voordat ik hem gespro-ken heb". „Maar het proces-Caiileaux is aan den gang" „Het proces-Caillcaux zal wel ééns afloopen en zoo lang kan ik wel wachten". Na eenige dagen liep het proces af en spr. kreeg vergunning om den volgenden dag Bour geois te spreken. Deze verscheen op pantoffels, hi obambercloaeh en zei: „Ik ben zoo moe; ik heb gehoord, dat jullie zoo'n plannetje hebt gemaakt, laat maar eens hooren. Spr. vertelde van het plan, het interesseerde Bourgeois en een uur lang werd spr. geëxami neerd. Toen vroeg spr. of Bourgeois zijn irvloed wilde aanwenden om te bevorderen, dat de tien juristen in Den Haag bijeen zouden komen. „Ik heb niets te zeggen", zei Bourgeois. „U hebt niets te zeggen, maar u hebt invloed!" Spr. kreeg de toezegging en het gelukte. In Juli kwamen de tien juristen in Den Haag bijeen. Zij hadden een moeilijke taak. De groote kwesties ware*. n.l. al opgelost: de grooten hadden hun mannetjes er al in. Spr, herinnert zich, dat Root met een berekening bij hem kwam van landen en inwoners aantallen en tot hern zei; „Denkt u dat wij ons zullen bin den aan uw helft plus één?" Nu voor het eerst kwam het Hof van Arbi trage in werking. Volgens het plan der juris- ten zou het een lijst van nationale groepen moeten, opmaken, waaruit Conseil en Assemblés een keuze zouden doen en wie zoowel in Con seil als Asse-mblée de meerderheid had zou benoemd zijn tot rechter. Dit was een regeling, dio alleen diende om de politiek uit te slui ten. Bij de eerste verkiezing is deze opzet gelukt. Of het bij de tweede verkiezing in September van dit jaar weer zal gelukken? Het schijnt, dat men nu reeds druk bezig is met afspraken en beloften. Het is te hopen, dat het goed gaat, maar of het middel afdoende is om de politiek te weren uit het recht is nog een open- vraag. MET EEN NEDERLANDSCHE SPINNERIJ BEGONNEN Een jaar of vijf geleden deed de teelt van Angora-konijnen haar intrede in ons land. Het waren de hooge prijzen, voor Angora-wol be taald op de internationale markt, welke eenige Nederlanders op het denkbeeld brachten ook hier te lande met bet fokken van deze konij nen-soort te beginnen. Vooral de inmiddels overleden heer Olie, uit Voorthuizen, was een pionier op dit gebied. De prijzen, welke de Engelsche spinnerijen voor de Angora-wol be taalden (ƒ22 per Engelscb pond), maakten het fokken van deze konijnen vrij loonend. Een oed exemplaar levert bij een drievoudige pluk per jaar wel een half Engelscb pond aan gewicht op. Men kan aan de hand van deze opbrengst wel berekenen, dat het fokken der Angora's een loonend nevenbedrijf werd voor tal van landbouwers en pluimveehouders. Vooral in de omgeving van Amersfoort, Bar- neveld en Apeldoorn, in Groningen en Fries land, maar ook op de Zuid-Hollandsche eilan den en in Noord-Brabant gingen zich velen op deze teelt toeleggen. De vooruitzichten schenen gunstig, toen vrij plotseling de daling kwam op de markt, on der invloed van de Frausche weverijen, die z.g. Augora-wol-artikelen aan de markt gingen brengen tegen veel lagere prijzen. In werke lijkheid was er maar 10 a 15 Angora-wol in verwerkt. Deze Frausche fabrikaten vonden grif aftrek en beteekenden voor de Franschen ook een Zeer loonend artikel. Maar voor de Engelsche fabrikanten, die gewoon waren 80 Angora te verwerken, maakte dit con currentie onmogelijk. Da prijs van Angora-wol is ongeveer zes keer zoo boog als van de scha penwol. De Engelschen zetten hun inkoopen stop en liquideerden de voorraden. Bovendien, en dit is nog een tweede factor voor de malaise, ging het publiek zich tegen dit product keeren omdat het „haarde". Onder deze omstandigheden is de positie van de Nederlandsche Angora-fokkers zeer moeilijk geworden. In het vooruitzicht een loonend bedrijf te vormen, bad men hier in Nederland vrij veel geld in deze teelt gesto ken. Er waren fokkerijen met 500 en meer beesten. De N. A. V., de Nederlandsche Angora-ko- nijnenfo'.kersvoreeniging heeft toen getracht de moeilijkheden te boven te komen. Verschil lende plannen werden in studie genomen, be sprekingen gevoerd met de Engelschen. Doch resultaten werden niet bereikt. Velen waren :edwongen hun bedrijven te liquideeren, waar mede de malaise in den Nederlandscheu land bouw nog weer vergroot werd. Ten slotte heeft men ingezien, dat alleen uitkomst was te verwachten van een eigen Nederlandsche Angora-wol-spinnerij. Men trof het een Rotterdamsch machine-constructeur, den heer Dikotter, bereid te vinden zijn tech nische ervaring hieraan te wijden. Deze is er na veel proefnemingen in geslaagd- een spin machine te vervaardigen, welke volkomen aan de gestelde verwachtingen beantwoordt. Ver schillende onvolmaaktheden, welke de andere bekende Angora-spinmachines aankleefden, werden hier verbeterd. Na maanden van proefnemen kan men nö zeggen, dat de Eerste Nederlandsche Angprk- Spinnerij in bedrijf is gekomen. Zij., is geves tigd in de Adrianastraat, te Rotterdam. In verband met dit feit, had de A. N. V. gisteren te Rotterdam een conferentie belegd teneinde nu verder de belangen dér Angora- fokkers te bespreken. Deelnemers aan deze conferentie waren de Inspecteur-Generaal van den Landbouw, ir. Kakebeekg, ir. T. G. Tukker, directeur van het Rijksproefstation voor Pluimveeteelt, te Beekoergen, de beef Jansen, directeur van het Fokstation te Horst, mr. Deketh, de burgemeester van Soest e.a., met bet bestuur van de A.N. V., onder leiding van Jhr. Van den Brandeler. De beer Kakebeeke wees er bij deze gelegen heid op, dat de belangstelling van de Regeering vooral in dezen tijd van malaise in den land bouw, uitgaat naar alles, wat onderdeelen in den landbouw rendabel kan maken. Iu den middag werd een bezoek gebracht aan de spinnerij in de Adrianastraat, waar men met bet ruwe product en zijn bewerking lieeft kunnen kennis maken. We kregen den indruk, dat de opzet van dit btedi'ljf, lioe bescheiden ook, wel vooruitzich ten heeft. Er zijn echter twee zaken, die bier- op van grooten invloed zijn. Vooreerst, dat men voor dit luxe-artikel oók de belangstel ling van hot, publiek, vooral van de dames, weet te trekken. En vervolgens, dat men aan de afwerking ook alle eischen stelt, welke een luxe-artikel vereischt. VOORAL VOOR NIEUWE AARDAPPELEN Het eenige directe succes van de eind-Fe- bruarl gehouden interpellatie-Van den Heuvel in de Tweede Kamer over de landbouwcrisis was, dat de vrachtprijzen voor aardappelen, bij vervoer per spoorwegwagon, voor den tijds duur van 31 Maart tot 15 Juni met 50 wer den verlaagd. Door den Minister werd er aan toegevoegd, dat ten opzichte van het vervoer van andere land- en tuinbouwproducten het overleg met de spoorwegdirectie nog werd voortgezet. Succes heeft dit tot heden niet opgeleverd, zoodat het den schijn beeft als of die verlaging gedurende dit tijdvak de eenigste tegemoet koming is aan den in nood verkeerenden laiul- en tuinbouw. Binnen enkele dagen hebben we 15 Juni en behoort de verlaging weer tot bet verleden. We meenen dat dit niet kah en niet mag geschie den. We zullen op dit oogenblik de ons inziens ook zeer noodzakelijke verlaging der vracht prijzen voor alle land- en tuinbouwproducten even buiten beschouwing laten en ons beper ken tot de aardappelen. Na 15 Juni begint de export vaan de nieuwe aardappelen, die voor ons land van enorme be- teekenis is. Doordat Duitschland het vorige jaar de invoerrechten op nieuwe aardappelen verhoogde,, daalde de export alleen reeds in Augustus van 22 niillioeu K.G. in 192S op 11 millioen K.G. in 1929, niettegenstaande er overvloed was. Behalve de verhoogde invoer rechten drukken ook de hooge vrachtprijzen den uitvoer. In Duitschland zijn de vrachtprij zen van de land- en tuinbouwproducten en dus ook van aardappelen 80 lager dan hier te lande. Deze toestand, waardoor de afzet zeer belemmerd wordt, kan niet bestendigd worden in een tijd, waarin we alles moeten doen om do crisis in land- en tuinbouw te bestrijden. liet is bekend, dat de commissie Lovinck baar eerste adviezen aan de r'egeering heeft verstrekt en daarin kan én zal naar onze mee ning een verlaging der vrachtprijzen met ont breken. Vermindering van uitvoer beteekent ook de vermindering van vracht voor de spoor wegen, zoodat handhaving van de tegenwoor dige vrachtprijzen zeker geen voordeel op zal leveren. De export ondervindt nu reeds groote moeilijkheden door het eischen van certifica ten over de gezondheid der producten en de verpakking in nieuwe halen. We begrijpen niet waarop gewacht wordt. Het overleg, dat in Februari geopend is, bad toch reeds lang resultaat moeten opleveren. Met kracht dringen we daarom aan op verla ging der vrachtprijzen voor nieuwe aardappe len, waarvan in de laatste jaren steeds ruim 90 millioen K.G. werden geëxporteerd, voor een waarde van 5,5 millioen gulden in 1928 en 4 millioen gulden in 1929. Laat de Regeering niet wachten tot zij daar weder door een interpellatie toe gedwongen wordt, maar uit zich zelf tijdig dezen maatre gel nemen, opdat het woord van den Minister president, dat land- en tuinbouw zijn uiterste zorg hebben, geen ijdele klank zij. ITALIË EN DE OVERWONNENEN (Van onzen H-corrcspondent.) LANDBOUWCONGRESSEN ANTWERPEN-LUIK. Nederlandsche delegatie. De Minister van Staat, Minister van Blnnen- lancische Zaken en Landbouw, heeft een dele gatie benoemd, welke Nederland zal vertegen woordigen bij de landbouweongressen, die ter gelegenheid van de tentoonstellingen te Ant werpen en te Luik zullen worden gehouden. Do samenstelling dezer delegatie is als volgt: Mr. A. G. A. Ridder van Rappard, te Tiel, voorzitter; J. J. C. Ament, te Roermond, mejuffrouw E. Ariëns, Spoorlaan 30. te Til burg Prof. Mr. P. A. Diepenhorst, te Am sterdam A. N. Fleskens, te Geldrop J. van Gelderen, te Boskoop Mr. J. AV. Goedbloed, te Goes H. Gorter, te 's-Graveland Mr. H. van Haastert, te 's-Gravenhage Dr. II. Mol- huysen, te 's-Gravenhage Dr. Ir. I. Rietsema, te Breda Ir. Jac. Timmermans, te Roermond; H. Trienekens, te Venlo en L. F. J. M. Baron van Voorst tot Voorst, te Twello. Nieuw handels- en scheepsvaartverdrag Het Ministerie vau Buitenlandsche Zaken maakt bekend, dat op 28 Mei j.l. te -Belgrado de onderteekeniug heeft plaats gehad van een handels- en scheepvaartverdrag tusschen Ne derland en Zuid-SIavië. Dit verdrag vervangt de tusschen Nederland en Servië op 5/17 Octo- ber 1S81 gesloten overeenkomst. Meestbegunstiging is wederzijds verleend voor wat betreft bet goederenregiem (invoer rechten, enz.) en de in het gebied der eene verdrag sluitende partij gevestigde vennoot schappen der andere partij. TYPHUS. Het heerscheu van buiktyphus in de omge ving van de - Zuid-Hollandsche meren schijnt eeuigs ongerustheid te hebben opgewekt. De directeur van den geneeskundigen- en gezond heidsdienst te Leiden deelt met het oog hierop mede, dat het zwemmen in de Kager- en Brase- mermeren niet behoeft te worden ontraden. Slechts wordt aangereden melk gekookt te ge bruiken en alleen leidingwater te dringen. Verlenging van de voorloopige regeling der handelsbetrekkingen Het ministerie van Buitenlandsche Zaken maakt bekend, dat op 5 Juni j.l. tusschen Hr. Ms. Gezant te Lissabon en den minister van Buitenlandsche Zaken van Portugal eene uit wisseling van nota's beeft plaats gehad, waar bij is overeengekomen de tusschen Nederland en Portugal bestaande voorloopige regeling der handelsbetrekkingen van 1 September a.s. af andermaal te verlengen voor den tijd van één jaar. Van 12 Juli a.s. af zal bet Openlucht-theater wederom dagelijks worden bespeeld door het Gezelschap van den Kon. Nederlandse-hen Schouwburg van Antwerpen onder leiding van Arthur van Thillo. De regie is in handen van Charles Gilhuys en Joris Dieis. Het repertoire zal nog nader worden beker.tl gemaakt. SLECHTE TUINBOUWUITKOMSTEN. En de groote aanvoeren moeten nog komen Het "aat met de bloemkool in bet Westland al niet°veel beter dan het met de spinazie en sla is gegaan; de le kwaliteit brengt nog iets op maar de mindere kwaliteiten zijn vrijwel waardeloos. De laatste warme dagen, benevens de feest dagen waardoor de export geheel stil ligt ver hogen do ongunstige uitkomsten ook van deze to&lfc Zoo werd Vrijdag voor le kwaliteit bloemkool plm. 3 cent per stuk besteed; de 2e soort vond bijna geen koopers. Alleen enkele zoute rij en koöhten partijtjes tegen den minimumprijs van 70 cent per 100 stuks. End0 groote aanvoeren moeten eigenlijk nog komen. Er zijn tuinders die Tiun producten met eens oogsten. Zij redeneeren, dat zij nu, in den tijd van druivenkrenten, beter de kool op het land kunnen laten staan, dan extra-krachten aan nemen om het genoemde werk te verrichten. Een eigenaardig verschijnsel doet zich voor in den" sla-handel. Dit product werd in het Westland bijna niet meer aangevoerd, echter wol in de omgeving van Leiden en vooral van Zwolle, n.l. z.g.n. zaai-sla. Nu gaan uit 't Westland verschillende vracht auto's de reis naar Zwolle maken, om daar In kratten verpakte sla te halen en de-ze naar Hoek van Holland naar de Hull-booten te brengen. Momenteel lieerscht in Engeland veel vraag naar sla, vandaar dat deze handel nu niet on- voordeelig is te noemen. Di plomatie. Zij: „Houdt je niet meer van mij?" Hij; „Hoe kom je erop?" Zij: „Ja kan onmogelijk meer van een vrouw houden, met zulke ouwe kleeren aan als ik." De verstrooide. Professor: „Kellner, help mij eens m'n hoed te zoeken?" Kellner: ,,Die hebt U op, professor." Professor: „Bemoei je er dan verder niet mee, ik zal mezelf wei helpen." De practische vrouw. Jansen staat vertwijfeld voor de deur vau zijn, huis. Zijn vrouw maakt niet open, hij heeft geen sleutel, en ook geen geld om in een hotel te gaan logeeren. Ten slotte zet hij een ladder tegen het huis en klimt ergens een raam binnen. Als hij dan binnen overal zijn vrouw zoekt, viudt bij op de keukentafel een met potlood geschreven br „Ik ben naar de bioscoop, de sleutel vnn le deur ligt onder den stoep." Achter de woorden „een kostbare vriend schap of een onverzoenlijke vijandschap", door Mussolini te Florence gesproken, schuilt on getwijfeld behalve een wenk aan Frankrijk, een uitnoodigiug aan de landen, die in den wereldoorlog wat men noemt overwonnen zijn geworden. Evenals in 1916 biedt Italië, Als de echte koopman in de politiek, zijn diensten aan den meestbiedende aan. Het is er op uit, in het troebele water te visschen, dat uit de vredes- bron van Versailles is ontsprongen. Maar het heeft den tijd en het laat den tijd voor zich werken. En er zijn genoeg factoren in den Europeeschen toestand voorhanden om deze werking een gunstige te doen zijn. In verband biermede prepareert Mussolini zich, in de verwachting dat zich rond een sterk Italië anderen zullen scharen. Dit sterke Ita lië in de kring der volken te introduceereu was zeer waarschijnlijk dc bedoeling van zijn soldatesks toespraken, die tevens moesten aan- toonen, dat heel het Italiaansche volk achter hem staat. Dat het heele Italiaansche volk achter hem staat, heeft hij te Llvorno, Florence en Milaan herhaaldelijk verzekerd en zijn stel lige verzekering dienaangaande werd met groot gejubel ontvangen. In haar algemeenheid is deze bewering in- tusschen een bewering en bet is nog steeds aan een rechtvaardigen twijfel onderhevig, of het Itallaanschs volk in al zijn geledingen den dictator door dik en dun zal volgen, zij het dan niet in de toekomst, dan toch in het heden. En in het interview met Theodor Wolff van liet „Berliner Tageblatt" moest de Duce dit met zekere reserve erkennen. Dit interview was beminnelijk openhartig. De Duitscher stelde gedurfde vragen, die op zakelijke wijze werden beantwoord. Het interview vond in het Palazzo Venezia plaats, 't Is meer een bolwerk dan een minis terie, dit machtige, strenge paleis met z'n kleine vensters en dreigende kanteelen. Mus solini zetelde in de bekende groote zaal, waarin zich niets bevindt dan een lessenaar en een paar stoelen. Hier domineert de Duce en Wolff maakte niet onaardig de opmerking, dat heel wat fascisten danig zullen zweeten, wan neer ze die heele zaal moeten doorwandelen, steeds op zich gevestigd ziende den onderzoe kenden blik van hnn leider, die van zijn hoekje uit de ruimte met z'n valkenoogen be- strijkt^ Mussolini begon met er zijn voldoening over uit te spreken, dat Duitschland bezig is, zich van de gevolgen der nederlaag te herstellen en tevens succes heeft met zijn zich ontworste len aan de lasten der schadevergoeding. „Na Londen Dawes, na Dawes Young" aldus de duce. Zijn interviewer wierp hem echter tegen, dat het er op het oogenblik voor Duitschland minder gunstig uitziet. Vooral ten opzichte van het Oosten is de toestand allesbehalve be vredigend. Polen krijgt daar steeds meer in vloed, waartegenover Duitschland stelchts een diplomatieke actie kan stellen, waartoe het zich ook op ander gebied ziet beperkt, te meer, daar de groote massa van het Duitsche volk tegen nieuwe avonturen is. Mussolini knikte instemmend, opmerkend dat hij met Duitschland vriendschappelijke be trekkingen wilde onderhouden. Volgen» hem wordt de verhouding tusschen Duitschland en Italië door een „politieke onverschilligheid' gekenteekend. Men is vau oordeel, dat er voor beide partijen weinig te doen valt. Wolff hield een samenwerken voor moge lijk, zeker in bepaalde omstandigheden, terwijl hij een wederzijdsclie moreele ondersteuning van belang achtte, waarop Mussolini als zijn oordeel uitsprak, dat er kwesties zijn, waarin beide landen kunnen samengaan. En hij noem de bij name de ontwapening en hot vraagstuk der koloniale mandaten, vervolgens, maar dit is hier van minder belang, een samenwerking op economisch gebied. De duce geloofde niet, dat de politieke te genstelling tusschen het democratische Duitsch land en het fascistische Italië op den duur stand zal houden. Ze zal bij eeu wederzijdsch begrijpen wel verdwijnen. „Ook ik", aldus Mus solini, „ben een democraat, of liever een auto ritaire democraat. Men vertelt allerlei onzin over me, om me in een kwaad daglicht te stellen. Zoo is er b.v. gezegd, dat ik de rok ken der dames verlengen wil, terwijl ik toch weet, dat men aan twee dingen niet moet tor nen aan de mode en aan den godsdienst." Hierna kwam men op een onderwerp, dat ons, in verband met de huidige Bituatie, bij zonder interesseert. De interviewer roerde een penible kwestie aan, n.l. den binnenlandschen toestand. Mussolini betoogde, dat hij bezig was, een „moreele orde" te scheppen, die in de plaats moet komen van de huidige „politie-orde". „Met politie en machinegeweren te regeeren" zoo zeide hij, „is niet veel waard. We zijn nu bezig, een staat te scheppen en een staatsbe- wustzijn, hetwelk Italië, dat tot voor kort uit naast elkander levende steden en gewesten be stond, zich tot voor de komst van het fascis me niet wist te verwerven. Het fascisme brengt allen en alles te zamen en dat het niet re- actionnair is, blijkt uit het feit, dat het kapi taal en arbeid in de corporatieve wetgeving te zamen heeft gebracht. De nieuwe, corpora tieve staat is aau het groeien en er zal een tijd komen, waarin de polltieregeering, waarop de dictatuur nu steunt, zal plaats maken voor een „ordre morale", aldus besloot Mussolini zijn beschouwing over dit onderwerp. Men kan gemakkelijk constateeren, dat er een tegenspraak bestaat tusschen dit in begin Mei plaats gevonden hebbend interview en de stoute beweringen te Florence, aangaande het vast-aaneengesloten Italiaansche. volk. Die tegenspraak is ook evident voor een ieder, die eenigszins op de hoogte is. De fascistische regeering kan nog niet zeg gen, dat ze spreekt in naam van het land, van heel het volk. Ofschoon in geen enkel land een regeering op het geheele volk rust en men dit ook niet van de Italiaansche mag verlan gen, valt het niet weg te praten, dat Mussoli ni's voornaamste steunpunt door het zwarte leger wordt gevormd. Op het oogenblik staat of valt hij met dit leger en dat de fascistische partij in alle lagen der bevolking haar talrijke aanhangers bezit, is nog geen reden om te zeggen, dat het fascisme en Italië één zijn. In een vorige correspondentie hebben we b.v. van de intellectueelen gesproken, die zich in massa afzijdig van het fascisme houden. De huidige organisatie van het land, de talrijke nieuwe of hernieuwde bestuurslicha men zijn bovendien wel fascistisch getint, maar aangezien het gros der fascisten uit vogels van diverse pluimage bestaat, die weleer tot aller lei partijen eu geestesrichtingen behoorden, kan men hier ecnigszius spreken van los xafid. On bot oogenblik ontbreken de hechte funda menten, waarop het fascisme dl honderd jaar kan uitleven, die de duce het in zijn speech té Milaan heeft beloofd. Er wordt aan gebouwd, er is reeds veel bereikt, dat de algemeene be wondering afdwingt, maar men is nog lang niet, waar men wezen moet aan de „ordre morale", aan een fascistische massa, die fas cistisch is, denkt en doet geen andere orde, geen ander regiem dan het fascistische be geert. Men is er nog lang niet, doch dit neemt niet weg, dat het kan komen. Er is reeds zoo veel veranderd in de laatste acht jaren, dat de toeschouwer zelfs aan onmogelijkheden gaat gelooven en de veranderingen voltrekken zich in een steeds sneller tempo. Wat gisteren niet kon, kan nu eu wat vandaag niet kan, zal morgen kunnen Het onomstootbare feit, dat men nog lang niet is aan de begeerde „ordre morale", mag intusschen als de zooveelste aanwijzing worden, aanvaard temeer na Mussolini's openlijke erkenning dat de daverende philippica's van Livorno en Florence momenteel geen ongerust heid behoeven te baren. Mussolini khn geen gewapend conflict verlangen. Hij zou dan in een ommezien neerslaan, waaraan hij nog be zig is te bouwen. M'at we reeds opmerkten, kunnen we her halen, bet is den duce er vooral om te doen geweest, de wereld te vertellen, dat er een door weinigen gekend en geëerbiedigd, maar toch te duchten Italië verrezen is. En verder wacht hij af. Het probleem van een staat is, sterk te zijn", heeft Grand! iu zijn groote rede gezegd en Mussolini's woorden herhaald „het fas cistische Italië moet koppig en geduldig zijn". Deze uitingen, samengevoegd met het „ver dragen zijn niet eeuwig", geven een antwoord op de vraag Quo Vadis, Mussolini In zijn politiek van „Italië verlangt zijn plaats onder de zon" Is hij in zooverre ge- slaagd, dat het machtige front der geallieer den verbroken is, waarbij de verkoeling der Fransch-Engelsche betrekkingen voor hem ko ren op z'n molen blijkt. Naast een oplevend Duitschland en andere „overwonnenen", zoo als Hongarije, staat nu een sterk bewapend Italië met de leuze „verdragen zijn niet eeu wig". Grandi verzekerde, dat verdragen slechts goed'zijn, wanneer ze volgens de behoeften der tijden worden gewijzigd. Mussolini streeft naar een opheffing van den status quo in Europa, die dau tegelijk een herziening der verdragen van Parijs tengevolge zal moeten hebben. Aan gezien Europa naties kent, die daar met groote vurigheid naar verlangen en spreken van hun recht er toe, lijkt liet niet aan twijfel onder hevig dat Italië slechts korten tijd van dé verbeide „splendid isolation" zal genieten. Dan zullen, indien alles gaat, zooals men zich dat op de Apennijnen denkt, de kaarten op tafel moeten komen en niet alleen de speel kaarten Quos vadis, Mussohm Mussolini Is op weg, zich tot kampioen op te werpen van de kleine naties, die „het meest onder den oorlog geleden hebben", zooals Grandi het uitdrukte. Voorloopig wil hij den volkenbond, waann bij nooit vertrouwen heeft gehad, laten uit ken wat er moet gedaan worden. Ene indien deze faalt of de zaken niet naar genoegen rege len kan door velen, en terecht, wordt ver- l acht aangezien 'de bond practiseh geen enkel eezag beeft staat de duce gereed, om zijn g g. „u-aard in de weegschaal of zün ™'aard in de wees. te werpen. Het kan, gezien de Internationa e verhoudingen, niet ontkend worden, dat -ï solini's kansen er tamelijk goedvoorstaaUOf zijn politiek spel opgaat, zal de tijd m wij'voor ^ns kunnen volstaan met te constar teeren, dat we interessante tijden tegemoet -aan, tijden, die wellicht een heel ander ..eelcl SU geven en een politieke*toestand zul len scheppen, weike men zich tien Jaai gele den niet zou hebben gedroomd. RUMPLER OCEAANVLIEGTUIG. New- York-Berlijn in 20 uren. Bii gelegenheid van de Nationale Luchtvaart Meeting te Dayton In Amerika heeft de vice- president van de Metall Air Plane Co. een door den Duitschen constructeur Dr. Edmond Rumpler geschreven voordracht gehouden over het Kum- Dler-Oceaanvliegtuig. De Duitsche vliegtuigbouwer beeft een voor het trans-atlantisch verkeer bestemd vliegtuig ontworpen, waarbij de 10 onafhankeliik van elkaar werkende Diesel-motoren van elk 3(i0 p.k. binnen in den vleugel worden ondergebracht. Ook de bemanning en passagiers kr«gen een plaat: den vleugel, die een grootste dikte heeft van - M en een totale vluchtwijdte van 88 M. Door deze* uitvoering wordt de schadelüke luchtw^r- stand tot een minimum beperkt, terwtfl contröle der motoren ook gedurende de vlucht mogeluk is. Het toestel heeft volgens de berekeningen zooveel reserve-vermogen, dat het in staat zal zijn op 6 van de 10 motoren te vliegen. Waar het nooit zal voorkomen dat 4 motoren tegelijk buiten werking geraken, zal het vliegtuig over 100 pet bedrijfszekerheid kunnen beschikken. Het ontwerp van Dr. Rumplei Is het resultaat van 10 jaren practif ':he en theoretische onder zoekingen in de laboratoria te Gbttingen eu Hamburg. Waar de snelheid van den eendekker 300 K M. per uur zal bedragen, zal de afstand New-York—Berlijn in 20 uren kunnen worden afgelegd, mede waardoor het vliegtuig uit econo misch oogpunt een groot succes belooft te worden. Met den bouw van het toestel, dat ingericht wordt voor het vervoer van 120 passagiers, zal binnenkort 'door een Ameriltaansche fabriek een aanvang worden gemaakt. Betreffende de voorgenomen Oceaanvlücht van de groote twaalf-motorige Dornier vliegboot, heeft Maurice Dornier, de broeder van den bouwer van het vliegschip, aan de pers mede gedeeld, dat men er geenszins op uit is op deze vlucht records te maken. Vöór alles zal gestreefd worden naar de grootst mogelijke veiligheid* De berichten, dat op de vlucht een groot aantal passagiers zouden worden meegevoerd, zijn geheel onjuist, aldus Dornier. Buiten de bemanning van 10 personeif. gaan slechts 2 passagiers mee, n.L een vertegenwoordiger van de Duitsche en etn van de Amerikaansche dagbladpers. Ook zal er slechts een betrekkelijk kleine hoeveelheid post worden meegevoerd. Indien voldoende fondsen aanwezig zijn, zal de tocht naar Amerika gemaakt worden via de Kanarische en Kaap Verdisehe eilanden, Brazilië en Cuba. Anders zal de routa loopen van Portugal naar de Azoren en Bermuda- eilanden. Op het oogenblik Is men te Friedrlchshafen bezig de twaalf luchtgekoelde motoren te ver vangen door 12 watergekoelde Amerikaanscha Curtiss .Conquerer" motoren, waardoor het totala vermogen met 1200 p.k. toeneemt. Tegenover dit voordeel staat, dat het gewicht met 2000 kg. toeneemt, aangezien de watergekoelde motoren zooveel zwaarder zijn dan de motoren met lucht- koeling. Op het oogenblik zijn te Friedrtchshafen pas 4 van de 12 Curtiss motoren aangekomen. Waar met het installeeren en daarna met do proefvluchten veel tijd gemoeid is, zal men »lch ta Friedrichhsafen zeer moeten haasten om 4» Do. X nog vöór het einde van het Oceaanvlücht. „wizgen" Bereed t* hrjjgei,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 7