QUO VADIS, MUSSOLINI
De toekomst van het Internationaal recht
p|| w I
M 1J
9 K MM I
DINSDAG 10 JUNI 1930
p.EDE VAN MR. LODER VOOR DE JOURNALISTEN
DE TEELT VAN ANGORA
KONIJNEN
Ook na 15 Juni verlaging der
vrachtprijzen gewenscht
EEN NIEUWE KAMPIOEN DER
VERDRUKTEN
NEDERLAND EN ZUID-SLAVIE
NEDERLAND EN PORTUGAL
OPENLUCHT-THEATER-VALKENBURG.
HET VLIEGSCHIP DO X.
„Alle negatieve dingen zijn van den
duivel en alle positieve dingen
zijn van God"
De Nederlandsche journalistenkring bood
Vrijdagmiddag aan mr. B. C. J. Loder, oud
president van en rechter in het perma
nente hof van internationale justitie een noen
maal aan. De hooge gast, die mede beluisterd
werd door dr. J. Th. de Visser, heeft de jour
nalisten beloond met het uitspreken van een
rede, zoo helder, zoo overzichtelijk, zoo mees
terlijk van vorm en dictie en zoo inhoudrijk
dat zij met de grootste aandacht werd aan
gehoord.
Hier was iemand aan 't woord, die niet al
leen alle kenmerken vertoonde van den ras
echten Nederlander maar ook op slag bewees
een schitterend advocaat te zijn. Met zijn mees
terlijke mimiek, zijn kostelijke ironie, zijn snij
dend sarcasme en geloovig optimisme moei
deze man wel een zeer groote rol gespeeld
hebben in internationale bijeenkomsten.
De wijze, waarop mr. Loder de stof levend
maakte, de menschen met hun ideeën voor ons
tooverde, geduld vroeg en geloof in de uitein
delijke zegepraal van het recht, zal onvergete
-lijk zijn voor allen, die het voorrecht hadden
de schitterende improvisatie aan te hooren, die
eze ongebroken tachtigjarige staande en vol
geestdrift gedurende een uur hield.
Hii wees de jongeren, de ongeduldigen, de
twijfelaars op eenige groote waarheden.
De herhaling, aldus mr. Loder, is de moeder
der wetenschap. Hij zelf, studeerend in zijn
geboortestad Amsterdam van 1S67 tot '71 be
leefde den tijd, dat er nog geen hooger onder-
wijswet was, maar dat ook het internationaal
recht en het staatsrecht noch leer- noch exa
menvak waren.
Loder zag het internationeal recht groeien,
hij zag de eerste boeken, afkomstig van Asschar.
beleefde de eerste internationale besprekingen,
werkte zelf mee aan internationale conferen
ties. Als jong advocaat, die te Rotterdam veel
met zeerecht-vragen in aanraking kwam, zette
hij zijn eerste schreden op internationaal ter
rein en ondervond toen pijnlijk het deskundig
tekort bij de alles „politiek" willende regelen
diplomaten. Hij zag de eerste pogingen tot re
geling van het internationaal recht: de vredes
conferentie (zoo genoemd naar het schoone op
schrift op de portefeuilles der gedelegeerden'
werd een conferentie, die het oorlogsrecht re
gelde en de arbitrale rechtsspraak bleef, on
danks Carnegie's prachtig geschenk, voorloopig
een utopie.
Do oorlog, dien Loder in 1913 te Kopenhagen
voorspelde maar de Engelschen zeiden: I.
iss all very nice what you tell there, but we
don't believe a word of it die oorlog brak
tien maanden later uit.
Mr. Loder noemde hem de grootste collec
tieve misdaad, die ooit gepleegd werd. Hij ver
scheurde alle recht; hij werd gevolgd door zoo
genaamde vredestraktaten, die monumenten
bleken van geografische en economische onkun
de en haat.
Mr. Loder herinnerde er aan, hoe internatio
naal alles langzaam gaat; de rechtsspraak is
na langen tijd gekomen. En mr. Loder's ideaal:
dat het internationaal hof bevoegd zou zijn
-óók onwillige staten voor-zich te dagen-,heeft
overwonnen. „De morgen, dien ik aan de wei
gerende groote mogendheden beloofd heb, is
gekomen! Frankrijk, Duitschland, Italië (ik ver
gelijk geen schapen, zei de spreker ondeugend)
hébben geteekend. Engeland moest den nek bui
gen; Amerika zal volgen.
Niet wanhopen, geduld hebben: aldus de groo
te rechtsgeleerde. Alles guat te niet, maar niec
het recht, dat een deel is van de wereldorde.
Niet twijfelen!
De volkenhond een super-staat? Onjuist.
Maar hij mo-it zich met alles? Goddank'
Hij prhat alleen maar en doet niets? Dat zegt
een kind. dat speelgoed niet hanteeren kan en
't dan spijtig weg gooit.
De conferenties van loden, zijn de bouwstee--
nen van morgen. Langzaamaan brokkelt de oude
souvereiniteitswaan der staten af.
De ergste duivel is, die de menschen traag
maakt. Noodig is Langfellow's optimisme: wer
ken ondèr God's bijstand. „Alle negatieve din
gen zijn van den duivel, alle positieve dingen
zijn van God."
Met Isaias kunnen wij zeggen: „De morgen
is gekomen, maar het is nog nacht". In de we
reldgeschiedenis zijn de uren decennia. „Laai.
ons hopen, dat onze kinderen zich baden in
het licht van den dag!"
Het was een schitterende rede: niet alleen
Nederland, zooala de tafelpraesos, de heer D.
Hans, zei, maar gansch de wereld had hem
moeten hooren, vooral de staten, die veiligheid
willen op tractaten, welke mr. Loder zoo fel
critiaeerde, en die zich weer wapenen in razend
tempo.
Aan een verslag over de rede van mr. Loder
ontleenen we nog het volgende:
De behoefte aan een internationaal recht
begon zich in de negentiende eeuw te doen ge
voelen. Uitvindingen op het gebied van ver
keer, die dit vergemakkelijkten en bevorder
den, maakten regelingen noodig. Van een regel
matig bijeenkomen voor deze zaken kwam toen
echter niets.
In 189S noodigde tsaar Nicolaas de staten uit
tot een conferentie in Den Haag, die in 1899
plaats had en den naam kreeg van de eerste
Medesconferentie. Zij is zoo genoemd omdat
de toenmalige minister van buitenlandsche
zaken, De Beaufort, op de portefeuilles, die,
naar gewoonte, op de plaatsen der gedelegeer
den in de vergaderzaal waren gelegd, in gouden
letters had laten drukken: Conférence de la
Paix. De conferentie hield zich bezig met de
regeling van het oorlogsrecht, een humanisee
ring van den oorlog. Zij is in 1899 met haar
werk niet klaar gekomen, doch kwam in de
volgende conferentie gereed.
De eerste conferentie regelde ook de arbitrale
rechtspraak. Men begreep, dat er een drang zou
zijn om kwesties uit de wereld te helpen. Recht
spraak was natuurlijk onmogelijk, want in strijd
met de souvereiniteit. Het zou arbitrage moe
ten zijn, maar daarbij deed zich de moeilijk
heid voor om arbiters te vinden. Men meende
de oplossing te vinden door de instelling van
een Cour permanente d'arbitrage, waarbij de
inrichting gemaakt werd, dat elke staat, die
toetrad, vier rechters kon aanwijzen. Uit deze
lijst zouden partijen dan kunnen kiezen. Wel
geteld zijn er op het oogenblik 146 rechters, die
elkaar nooit hebben gezien, die nooit bijeen zijn
gekomen en nooit bijeen zullen komen. Men
dacht, dat op die lijst iedereen wel zou afvlie
gen en men was er zoo mee ingenomen, dat
Carnegie er het Vredespaleis voor heeft laten
bouwen.
Na de eerste sprak men dadelijk van de
tweede conferentie, doch bet beeft van. 1899 tot
1907 geduurd eer deze bijeen kwam. Daar is
het werk afgemaakt en is men overgegaan tot
een ander onderwerp. De Cour permanente
d'arbitrage was klaar, maar men had gemerkt,
dat de run niet zoo verschrikkelijk was en
dwom ontwierp men gen cour permanente de
Moeilijkheden voor de fokkers
instice arbitrale. Over één punt was men bet
h niet eens, n.l. over de benoeming van de
hters De groote mogendheden zeiden: die
'sak is zeer eenvoudig; wij zetten er onze man
Za'ties'in. Maar toen zeiden de andoren: dank
uvoor de heele zaait en het plan „feit down to
the ground". Wat! zoo zeiden de kleinere mo
gendheden, gij zult er uw ambtenaren in zot-
Ten! Dan wordt dn zaak politiek en politiek
is de vijand van het recht!
In 1914 kwam de oorlog, de grootste collec
tieve misdaad. Menschen worden omgebracht,
landstreken verwoest, rijkdommen vernietigd
alsof ze van geen nut waren. Verbroken werd
elk recht, dat onder gowone omstandigheden
bestond. Engeland verscherpte zijn Trading on
the Enervy Act., Frankrijk en Duitschland
namen gelijke maatregelen. Alle recht, alle
welvaart werden vernietigd en Europa kwam
in een toestand van verarming en verkomme
ring. En dit alles werd besloten met oen vredes
verdrag, dat een monument i3 van onkunde en
onverstand, een monument van haat, een onuit
voerbaar stuk. Particuliere eigendommen wer
den ingenomen, waarvan vooral Duitschland
met zijn vreedzame penetratie van voor 1914
de dupe werd. Men noomt dat niet nemen, maar
liquideereu!
Toch is er nog iets anders gebeurd. Het ge
weten der menschen is wakker geworden. Men
begreep, dat bet recht aan den eenen komt en
de souvereiniteit aan den anderen kant twee
verschillende sferen waren dat slechts een Hof,
dat tusschen en boven de Staten stond, recht
kon doen. De Staten begrepen, dat zij in dit
opzicht met een wensch van de geheele wereld
hadden te doen. Hier in Nederland was een
Anti-Oorlogsraad, die zijn gegevens verzamelde
rr zijn rapporten over dfe gelieeie wereld zond.
7oo werd dan de Conseil van den Volkenbond
belast met de opdracht u-m aan de-Assemblee
voorstellen te doen aangaande een Cour Per
manente de Justice Internationale.
Hier bad ieder woord beteekenis. Geen vage
Cour van 143 loden werd bedoeld, neen, een
permanent Hof, dat bijeen zou zijn en niet een
hof van arbitrage, maar' een van internatio
naal recht, dat tusschen en boven de Staten zou
staan.
Da Conseil, die de opdracht kreeg, benoemde
tien juristen, die een plan moesten opstellen.
Het denkbeeld hield do wereld zoo bezig, dat
overal plannen werden gemaakt.
In het begin van 1920 noodigde Minister van
kamebeek de drie Scandinavische lauden en
Zwitserland uit om gezamenlijk een plan op te
maken. Dat gebeurde in een, conferentie, die
door spr. werd geleld en waar men met het
plan gereed kwam.
De tien juristen van don Conseil waren wel
benoemd, maar niet was vastgesteld, waar zij
bijeen zouden komen. Spr. ging met het plan
tier neutralen op reis, eerst naar Londen, waar
Drummond toen nog was, toen naar Parijs,
waar hij Bourgeois wilde spreken. Dat ging
niet, zei men hem.
„Dat is jammer, antwoordde bil, want ik ga
niet weg voordat ik hem gespro-ken heb".
„Maar het proces-Caiileaux is aan den gang"
„Het proces-Caillcaux zal wel ééns afloopen
en zoo lang kan ik wel wachten".
Na eenige dagen liep het proces af en spr.
kreeg vergunning om den volgenden dag Bour
geois te spreken. Deze verscheen op pantoffels,
hi obambercloaeh en zei: „Ik ben zoo moe; ik
heb gehoord, dat jullie zoo'n plannetje hebt
gemaakt, laat maar eens hooren.
Spr. vertelde van het plan, het interesseerde
Bourgeois en een uur lang werd spr. geëxami
neerd. Toen vroeg spr. of Bourgeois zijn
irvloed wilde aanwenden om te bevorderen, dat
de tien juristen in Den Haag bijeen zouden
komen.
„Ik heb niets te zeggen", zei Bourgeois.
„U hebt niets te zeggen, maar u hebt
invloed!"
Spr. kreeg de toezegging en het gelukte. In
Juli kwamen de tien juristen in Den Haag
bijeen.
Zij hadden een moeilijke taak. De groote
kwesties ware*. n.l. al opgelost: de grooten
hadden hun mannetjes er al in. Spr, herinnert
zich, dat Root met een berekening bij hem
kwam van landen en inwoners aantallen en
tot hern zei; „Denkt u dat wij ons zullen bin
den aan uw helft plus één?"
Nu voor het eerst kwam het Hof van Arbi
trage in werking. Volgens het plan der juris-
ten zou het een lijst van nationale groepen
moeten, opmaken, waaruit Conseil en Assemblés
een keuze zouden doen en wie zoowel in Con
seil als Asse-mblée de meerderheid had zou
benoemd zijn tot rechter. Dit was een regeling,
dio alleen diende om de politiek uit te slui
ten.
Bij de eerste verkiezing is deze opzet gelukt.
Of het bij de tweede verkiezing in September
van dit jaar weer zal gelukken? Het schijnt,
dat men nu reeds druk bezig is met afspraken
en beloften. Het is te hopen, dat het goed gaat,
maar of het middel afdoende is om de politiek
te weren uit het recht is nog een open- vraag.
MET EEN NEDERLANDSCHE SPINNERIJ
BEGONNEN
Een jaar of vijf geleden deed de teelt van
Angora-konijnen haar intrede in ons land. Het
waren de hooge prijzen, voor Angora-wol be
taald op de internationale markt, welke eenige
Nederlanders op het denkbeeld brachten ook
hier te lande met bet fokken van deze konij
nen-soort te beginnen. Vooral de inmiddels
overleden heer Olie, uit Voorthuizen, was een
pionier op dit gebied. De prijzen, welke de
Engelsche spinnerijen voor de Angora-wol be
taalden (ƒ22 per Engelscb pond), maakten het
fokken van deze konijnen vrij loonend. Een
oed exemplaar levert bij een drievoudige
pluk per jaar wel een half Engelscb pond aan
gewicht op. Men kan aan de hand van deze
opbrengst wel berekenen, dat het fokken der
Angora's een loonend nevenbedrijf werd voor
tal van landbouwers en pluimveehouders.
Vooral in de omgeving van Amersfoort, Bar-
neveld en Apeldoorn, in Groningen en Fries
land, maar ook op de Zuid-Hollandsche eilan
den en in Noord-Brabant gingen zich velen op
deze teelt toeleggen.
De vooruitzichten schenen gunstig, toen vrij
plotseling de daling kwam op de markt, on
der invloed van de Frausche weverijen, die
z.g. Augora-wol-artikelen aan de markt gingen
brengen tegen veel lagere prijzen. In werke
lijkheid was er maar 10 a 15 Angora-wol in
verwerkt. Deze Frausche fabrikaten vonden
grif aftrek en beteekenden voor de Franschen
ook een Zeer loonend artikel. Maar voor de
Engelsche fabrikanten, die gewoon waren
80 Angora te verwerken, maakte dit con
currentie onmogelijk. Da prijs van Angora-wol
is ongeveer zes keer zoo boog als van de scha
penwol. De Engelschen zetten hun inkoopen
stop en liquideerden de voorraden. Bovendien,
en dit is nog een tweede factor voor de malaise,
ging het publiek zich tegen dit product keeren
omdat het „haarde".
Onder deze omstandigheden is de positie
van de Nederlandsche Angora-fokkers zeer
moeilijk geworden. In het vooruitzicht een
loonend bedrijf te vormen, bad men hier in
Nederland vrij veel geld in deze teelt gesto
ken. Er waren fokkerijen met 500 en meer
beesten.
De N. A. V., de Nederlandsche Angora-ko-
nijnenfo'.kersvoreeniging heeft toen getracht
de moeilijkheden te boven te komen. Verschil
lende plannen werden in studie genomen, be
sprekingen gevoerd met de Engelschen. Doch
resultaten werden niet bereikt. Velen waren
:edwongen hun bedrijven te liquideeren, waar
mede de malaise in den Nederlandscheu land
bouw nog weer vergroot werd.
Ten slotte heeft men ingezien, dat alleen
uitkomst was te verwachten van een eigen
Nederlandsche Angora-wol-spinnerij. Men trof
het een Rotterdamsch machine-constructeur,
den heer Dikotter, bereid te vinden zijn tech
nische ervaring hieraan te wijden. Deze is er
na veel proefnemingen in geslaagd- een spin
machine te vervaardigen, welke volkomen aan
de gestelde verwachtingen beantwoordt. Ver
schillende onvolmaaktheden, welke de andere
bekende Angora-spinmachines aankleefden,
werden hier verbeterd.
Na maanden van proefnemen kan men nö
zeggen, dat de Eerste Nederlandsche Angprk-
Spinnerij in bedrijf is gekomen. Zij., is geves
tigd in de Adrianastraat, te Rotterdam.
In verband met dit feit, had de A. N. V.
gisteren te Rotterdam een conferentie belegd
teneinde nu verder de belangen dér Angora-
fokkers te bespreken. Deelnemers aan deze
conferentie waren de Inspecteur-Generaal
van den Landbouw, ir. Kakebeekg, ir. T. G.
Tukker, directeur van het Rijksproefstation
voor Pluimveeteelt, te Beekoergen, de beef
Jansen, directeur van het Fokstation te Horst,
mr. Deketh, de burgemeester van Soest e.a.,
met bet bestuur van de A.N. V., onder leiding
van Jhr. Van den Brandeler.
De beer Kakebeeke wees er bij deze gelegen
heid op, dat de belangstelling van de Regeering
vooral in dezen tijd van malaise in den land
bouw, uitgaat naar alles, wat onderdeelen in
den landbouw rendabel kan maken.
Iu den middag werd een bezoek gebracht
aan de spinnerij in de Adrianastraat, waar
men met bet ruwe product en zijn bewerking
lieeft kunnen kennis maken.
We kregen den indruk, dat de opzet van dit
btedi'ljf, lioe bescheiden ook, wel vooruitzich
ten heeft. Er zijn echter twee zaken, die bier-
op van grooten invloed zijn. Vooreerst, dat
men voor dit luxe-artikel oók de belangstel
ling van hot, publiek, vooral van de dames,
weet te trekken. En vervolgens, dat men aan
de afwerking ook alle eischen stelt, welke een
luxe-artikel vereischt.
VOORAL VOOR NIEUWE AARDAPPELEN
Het eenige directe succes van de eind-Fe-
bruarl gehouden interpellatie-Van den Heuvel
in de Tweede Kamer over de landbouwcrisis
was, dat de vrachtprijzen voor aardappelen,
bij vervoer per spoorwegwagon, voor den tijds
duur van 31 Maart tot 15 Juni met 50 wer
den verlaagd. Door den Minister werd er aan
toegevoegd, dat ten opzichte van het vervoer
van andere land- en tuinbouwproducten het
overleg met de spoorwegdirectie nog werd
voortgezet.
Succes heeft dit tot heden niet opgeleverd,
zoodat het den schijn beeft als of die verlaging
gedurende dit tijdvak de eenigste tegemoet
koming is aan den in nood verkeerenden
laiul- en tuinbouw.
Binnen enkele dagen hebben we 15 Juni en
behoort de verlaging weer tot bet verleden.
We meenen dat dit niet kah en niet mag geschie
den. We zullen op dit oogenblik de ons inziens
ook zeer noodzakelijke verlaging der vracht
prijzen voor alle land- en tuinbouwproducten
even buiten beschouwing laten en ons beper
ken tot de aardappelen.
Na 15 Juni begint de export vaan de nieuwe
aardappelen, die voor ons land van enorme be-
teekenis is. Doordat Duitschland het vorige
jaar de invoerrechten op nieuwe aardappelen
verhoogde,, daalde de export alleen reeds in
Augustus van 22 niillioeu K.G. in 192S op 11
millioen K.G. in 1929, niettegenstaande er
overvloed was. Behalve de verhoogde invoer
rechten drukken ook de hooge vrachtprijzen
den uitvoer. In Duitschland zijn de vrachtprij
zen van de land- en tuinbouwproducten en
dus ook van aardappelen 80 lager dan hier
te lande. Deze toestand, waardoor de afzet zeer
belemmerd wordt, kan niet bestendigd worden
in een tijd, waarin we alles moeten doen om
do crisis in land- en tuinbouw te bestrijden.
liet is bekend, dat de commissie Lovinck
baar eerste adviezen aan de r'egeering heeft
verstrekt en daarin kan én zal naar onze mee
ning een verlaging der vrachtprijzen met ont
breken. Vermindering van uitvoer beteekent
ook de vermindering van vracht voor de spoor
wegen, zoodat handhaving van de tegenwoor
dige vrachtprijzen zeker geen voordeel op zal
leveren. De export ondervindt nu reeds groote
moeilijkheden door het eischen van certifica
ten over de gezondheid der producten en de
verpakking in nieuwe halen.
We begrijpen niet waarop gewacht wordt.
Het overleg, dat in Februari geopend is, bad
toch reeds lang resultaat moeten opleveren.
Met kracht dringen we daarom aan op verla
ging der vrachtprijzen voor nieuwe aardappe
len, waarvan in de laatste jaren steeds ruim
90 millioen K.G. werden geëxporteerd, voor
een waarde van 5,5 millioen gulden in 1928 en
4 millioen gulden in 1929.
Laat de Regeering niet wachten tot zij daar
weder door een interpellatie toe gedwongen
wordt, maar uit zich zelf tijdig dezen maatre
gel nemen, opdat het woord van den Minister
president, dat land- en tuinbouw zijn uiterste
zorg hebben, geen ijdele klank zij.
ITALIË EN DE OVERWONNENEN
(Van onzen H-corrcspondent.)
LANDBOUWCONGRESSEN
ANTWERPEN-LUIK.
Nederlandsche delegatie.
De Minister van Staat, Minister van Blnnen-
lancische Zaken en Landbouw, heeft een dele
gatie benoemd, welke Nederland zal vertegen
woordigen bij de landbouweongressen, die ter
gelegenheid van de tentoonstellingen te Ant
werpen en te Luik zullen worden gehouden.
Do samenstelling dezer delegatie is als
volgt: Mr. A. G. A. Ridder van Rappard, te
Tiel, voorzitter; J. J. C. Ament, te Roermond,
mejuffrouw E. Ariëns, Spoorlaan 30. te Til
burg Prof. Mr. P. A. Diepenhorst, te Am
sterdam A. N. Fleskens, te Geldrop J. van
Gelderen, te Boskoop Mr. J. AV. Goedbloed,
te Goes H. Gorter, te 's-Graveland Mr. H.
van Haastert, te 's-Gravenhage Dr. II. Mol-
huysen, te 's-Gravenhage Dr. Ir. I. Rietsema,
te Breda Ir. Jac. Timmermans, te Roermond;
H. Trienekens, te Venlo en L. F. J. M. Baron
van Voorst tot Voorst, te Twello.
Nieuw handels- en scheepsvaartverdrag
Het Ministerie vau Buitenlandsche Zaken
maakt bekend, dat op 28 Mei j.l. te -Belgrado
de onderteekeniug heeft plaats gehad van een
handels- en scheepvaartverdrag tusschen Ne
derland en Zuid-SIavië. Dit verdrag vervangt
de tusschen Nederland en Servië op 5/17 Octo-
ber 1S81 gesloten overeenkomst.
Meestbegunstiging is wederzijds verleend
voor wat betreft bet goederenregiem (invoer
rechten, enz.) en de in het gebied der eene
verdrag sluitende partij gevestigde vennoot
schappen der andere partij.
TYPHUS.
Het heerscheu van buiktyphus in de omge
ving van de - Zuid-Hollandsche meren schijnt
eeuigs ongerustheid te hebben opgewekt. De
directeur van den geneeskundigen- en gezond
heidsdienst te Leiden deelt met het oog hierop
mede, dat het zwemmen in de Kager- en Brase-
mermeren niet behoeft te worden ontraden.
Slechts wordt aangereden melk gekookt te ge
bruiken en alleen leidingwater te dringen.
Verlenging van de voorloopige regeling
der handelsbetrekkingen
Het ministerie van Buitenlandsche Zaken
maakt bekend, dat op 5 Juni j.l. tusschen Hr.
Ms. Gezant te Lissabon en den minister van
Buitenlandsche Zaken van Portugal eene uit
wisseling van nota's beeft plaats gehad, waar
bij is overeengekomen de tusschen Nederland
en Portugal bestaande voorloopige regeling
der handelsbetrekkingen van 1 September a.s.
af andermaal te verlengen voor den tijd van
één jaar.
Van 12 Juli a.s. af zal bet Openlucht-theater
wederom dagelijks worden bespeeld door het
Gezelschap van den Kon. Nederlandse-hen
Schouwburg van Antwerpen onder leiding van
Arthur van Thillo.
De regie is in handen van Charles Gilhuys
en Joris Dieis.
Het repertoire zal nog nader worden beker.tl
gemaakt.
SLECHTE TUINBOUWUITKOMSTEN.
En de groote aanvoeren moeten nog komen
Het "aat met de bloemkool in bet Westland
al niet°veel beter dan het met de spinazie en
sla is gegaan; de le kwaliteit brengt nog iets
op maar de mindere kwaliteiten zijn vrijwel
waardeloos.
De laatste warme dagen, benevens de feest
dagen waardoor de export geheel stil ligt ver
hogen do ongunstige uitkomsten ook van deze
to&lfc
Zoo werd Vrijdag voor le kwaliteit bloemkool
plm. 3 cent per stuk besteed; de 2e soort vond
bijna geen koopers. Alleen enkele zoute rij en
koöhten partijtjes tegen den minimumprijs van
70 cent per 100 stuks.
End0 groote aanvoeren moeten eigenlijk
nog komen.
Er zijn tuinders die Tiun producten met eens
oogsten. Zij redeneeren, dat zij nu, in den tijd
van druivenkrenten, beter de kool op het land
kunnen laten staan, dan extra-krachten aan
nemen om het genoemde werk te verrichten.
Een eigenaardig verschijnsel doet zich voor
in den" sla-handel. Dit product werd in het
Westland bijna niet meer aangevoerd, echter
wol in de omgeving van Leiden en vooral van
Zwolle, n.l. z.g.n. zaai-sla.
Nu gaan uit 't Westland verschillende vracht
auto's de reis naar Zwolle maken, om daar In
kratten verpakte sla te halen en de-ze naar
Hoek van Holland naar de Hull-booten te
brengen.
Momenteel lieerscht in Engeland veel vraag
naar sla, vandaar dat deze handel nu niet on-
voordeelig is te noemen.
Di plomatie.
Zij: „Houdt je niet meer van mij?"
Hij; „Hoe kom je erop?"
Zij: „Ja kan onmogelijk meer van een vrouw
houden, met zulke ouwe kleeren aan als ik."
De verstrooide.
Professor: „Kellner, help mij eens m'n hoed
te zoeken?"
Kellner: ,,Die hebt U op, professor."
Professor: „Bemoei je er dan verder niet mee,
ik zal mezelf wei helpen."
De practische vrouw.
Jansen staat vertwijfeld voor de deur vau zijn,
huis. Zijn vrouw maakt niet open, hij heeft geen
sleutel, en ook geen geld om in een hotel te
gaan logeeren.
Ten slotte zet hij een ladder tegen het huis
en klimt ergens een raam binnen. Als hij dan
binnen overal zijn vrouw zoekt, viudt bij op de
keukentafel een met potlood geschreven br
„Ik ben naar de bioscoop, de sleutel vnn le
deur ligt onder den stoep."
Achter de woorden „een kostbare vriend
schap of een onverzoenlijke vijandschap", door
Mussolini te Florence gesproken, schuilt on
getwijfeld behalve een wenk aan Frankrijk,
een uitnoodigiug aan de landen, die in den
wereldoorlog wat men noemt overwonnen zijn
geworden. Evenals in 1916 biedt Italië, Als de
echte koopman in de politiek, zijn diensten aan
den meestbiedende aan. Het is er op uit, in het
troebele water te visschen, dat uit de vredes-
bron van Versailles is ontsprongen.
Maar het heeft den tijd en het laat den tijd
voor zich werken. En er zijn genoeg factoren
in den Europeeschen toestand voorhanden om
deze werking een gunstige te doen zijn.
In verband biermede prepareert Mussolini
zich, in de verwachting dat zich rond een sterk
Italië anderen zullen scharen. Dit sterke Ita
lië in de kring der volken te introduceereu
was zeer waarschijnlijk dc bedoeling van zijn
soldatesks toespraken, die tevens moesten aan-
toonen, dat heel het Italiaansche volk achter
hem staat. Dat het heele Italiaansche volk
achter hem staat, heeft hij te Llvorno, Florence
en Milaan herhaaldelijk verzekerd en zijn stel
lige verzekering dienaangaande werd met
groot gejubel ontvangen.
In haar algemeenheid is deze bewering in-
tusschen een bewering en bet is nog steeds
aan een rechtvaardigen twijfel onderhevig, of
het Itallaanschs volk in al zijn geledingen den
dictator door dik en dun zal volgen, zij het
dan niet in de toekomst, dan toch in het heden.
En in het interview met Theodor Wolff van
liet „Berliner Tageblatt" moest de Duce dit
met zekere reserve erkennen.
Dit interview was beminnelijk openhartig.
De Duitscher stelde gedurfde vragen, die op
zakelijke wijze werden beantwoord.
Het interview vond in het Palazzo Venezia
plaats, 't Is meer een bolwerk dan een minis
terie, dit machtige, strenge paleis met z'n
kleine vensters en dreigende kanteelen. Mus
solini zetelde in de bekende groote zaal, waarin
zich niets bevindt dan een lessenaar en een
paar stoelen. Hier domineert de Duce en
Wolff maakte niet onaardig de opmerking, dat
heel wat fascisten danig zullen zweeten, wan
neer ze die heele zaal moeten doorwandelen,
steeds op zich gevestigd ziende den onderzoe
kenden blik van hnn leider, die van zijn
hoekje uit de ruimte met z'n valkenoogen be-
strijkt^
Mussolini begon met er zijn voldoening over
uit te spreken, dat Duitschland bezig is, zich
van de gevolgen der nederlaag te herstellen en
tevens succes heeft met zijn zich ontworste
len aan de lasten der schadevergoeding. „Na
Londen Dawes, na Dawes Young" aldus de
duce.
Zijn interviewer wierp hem echter tegen,
dat het er op het oogenblik voor Duitschland
minder gunstig uitziet. Vooral ten opzichte
van het Oosten is de toestand allesbehalve be
vredigend. Polen krijgt daar steeds meer in
vloed, waartegenover Duitschland stelchts een
diplomatieke actie kan stellen, waartoe het
zich ook op ander gebied ziet beperkt, te meer,
daar de groote massa van het Duitsche volk
tegen nieuwe avonturen is.
Mussolini knikte instemmend, opmerkend
dat hij met Duitschland vriendschappelijke be
trekkingen wilde onderhouden. Volgen» hem
wordt de verhouding tusschen Duitschland en
Italië door een „politieke onverschilligheid'
gekenteekend. Men is vau oordeel, dat er voor
beide partijen weinig te doen valt.
Wolff hield een samenwerken voor moge
lijk, zeker in bepaalde omstandigheden, terwijl
hij een wederzijdsclie moreele ondersteuning
van belang achtte, waarop Mussolini als zijn
oordeel uitsprak, dat er kwesties zijn, waarin
beide landen kunnen samengaan. En hij noem
de bij name de ontwapening en hot vraagstuk
der koloniale mandaten, vervolgens, maar dit
is hier van minder belang, een samenwerking
op economisch gebied.
De duce geloofde niet, dat de politieke te
genstelling tusschen het democratische Duitsch
land en het fascistische Italië op den duur
stand zal houden. Ze zal bij eeu wederzijdsch
begrijpen wel verdwijnen. „Ook ik", aldus Mus
solini, „ben een democraat, of liever een auto
ritaire democraat. Men vertelt allerlei
onzin over me, om me in een kwaad daglicht
te stellen. Zoo is er b.v. gezegd, dat ik de rok
ken der dames verlengen wil, terwijl ik toch
weet, dat men aan twee dingen niet moet tor
nen aan de mode en aan den godsdienst."
Hierna kwam men op een onderwerp, dat
ons, in verband met de huidige Bituatie, bij
zonder interesseert. De interviewer roerde een
penible kwestie aan, n.l. den binnenlandschen
toestand.
Mussolini betoogde, dat hij bezig was, een
„moreele orde" te scheppen, die in de plaats
moet komen van de huidige „politie-orde".
„Met politie en machinegeweren te regeeren"
zoo zeide hij, „is niet veel waard. We zijn nu
bezig, een staat te scheppen en een staatsbe-
wustzijn, hetwelk Italië, dat tot voor kort uit
naast elkander levende steden en gewesten be
stond, zich tot voor de komst van het fascis
me niet wist te verwerven. Het fascisme brengt
allen en alles te zamen en dat het niet re-
actionnair is, blijkt uit het feit, dat het kapi
taal en arbeid in de corporatieve wetgeving
te zamen heeft gebracht. De nieuwe, corpora
tieve staat is aau het groeien en er zal een
tijd komen, waarin de polltieregeering, waarop
de dictatuur nu steunt, zal plaats maken voor
een „ordre morale", aldus besloot Mussolini
zijn beschouwing over dit onderwerp.
Men kan gemakkelijk constateeren, dat er
een tegenspraak bestaat tusschen dit in begin
Mei plaats gevonden hebbend interview en de
stoute beweringen te Florence, aangaande het
vast-aaneengesloten Italiaansche. volk.
Die tegenspraak is ook evident voor een
ieder, die eenigszins op de hoogte is.
De fascistische regeering kan nog niet zeg
gen, dat ze spreekt in naam van het land, van
heel het volk. Ofschoon in geen enkel land
een regeering op het geheele volk rust en men
dit ook niet van de Italiaansche mag verlan
gen, valt het niet weg te praten, dat Mussoli
ni's voornaamste steunpunt door het zwarte
leger wordt gevormd. Op het oogenblik staat
of valt hij met dit leger en dat de fascistische
partij in alle lagen der bevolking haar talrijke
aanhangers bezit, is nog geen reden om te
zeggen, dat het fascisme en Italië één zijn. In
een vorige correspondentie hebben we b.v. van
de intellectueelen gesproken, die zich in massa
afzijdig van het fascisme houden.
De huidige organisatie van het land, de
talrijke nieuwe of hernieuwde bestuurslicha
men zijn bovendien wel fascistisch getint, maar
aangezien het gros der fascisten uit vogels van
diverse pluimage bestaat, die weleer tot aller
lei partijen eu geestesrichtingen behoorden,
kan men hier ecnigszius spreken van los xafid.
On bot oogenblik ontbreken de hechte funda
menten, waarop het fascisme dl honderd jaar
kan uitleven, die de duce het in zijn speech té
Milaan heeft beloofd. Er wordt aan gebouwd,
er is reeds veel bereikt, dat de algemeene be
wondering afdwingt, maar men is nog lang
niet, waar men wezen moet aan de „ordre
morale", aan een fascistische massa, die fas
cistisch is, denkt en doet geen andere orde,
geen ander regiem dan het fascistische be
geert. Men is er nog lang niet, doch dit neemt
niet weg, dat het kan komen. Er is reeds zoo
veel veranderd in de laatste acht jaren, dat de
toeschouwer zelfs aan onmogelijkheden gaat
gelooven en de veranderingen voltrekken zich
in een steeds sneller tempo. Wat gisteren niet
kon, kan nu eu wat vandaag niet kan, zal
morgen kunnen
Het onomstootbare feit, dat men nog lang
niet is aan de begeerde „ordre morale", mag
intusschen als de zooveelste aanwijzing worden,
aanvaard temeer na Mussolini's openlijke
erkenning dat de daverende philippica's van
Livorno en Florence momenteel geen ongerust
heid behoeven te baren. Mussolini khn geen
gewapend conflict verlangen. Hij zou dan in
een ommezien neerslaan, waaraan hij nog be
zig is te bouwen.
M'at we reeds opmerkten, kunnen we her
halen, bet is den duce er vooral om te doen
geweest, de wereld te vertellen, dat er een door
weinigen gekend en geëerbiedigd, maar toch
te duchten Italië verrezen is. En verder wacht
hij af.
Het probleem van een staat is, sterk te
zijn", heeft Grand! iu zijn groote rede gezegd
en Mussolini's woorden herhaald „het fas
cistische Italië moet koppig en geduldig zijn".
Deze uitingen, samengevoegd met het „ver
dragen zijn niet eeuwig", geven een antwoord
op de vraag Quo Vadis, Mussolini
In zijn politiek van „Italië verlangt zijn
plaats onder de zon" Is hij in zooverre ge-
slaagd, dat het machtige front der geallieer
den verbroken is, waarbij de verkoeling der
Fransch-Engelsche betrekkingen voor hem ko
ren op z'n molen blijkt. Naast een oplevend
Duitschland en andere „overwonnenen", zoo
als Hongarije, staat nu een sterk bewapend
Italië met de leuze „verdragen zijn niet eeu
wig". Grandi verzekerde, dat verdragen slechts
goed'zijn, wanneer ze volgens de behoeften der
tijden worden gewijzigd. Mussolini streeft naar
een opheffing van den status quo in Europa,
die dau tegelijk een herziening der verdragen
van Parijs tengevolge zal moeten hebben. Aan
gezien Europa naties kent, die daar met groote
vurigheid naar verlangen en spreken van hun
recht er toe, lijkt liet niet aan twijfel onder
hevig dat Italië slechts korten tijd van dé
verbeide „splendid isolation" zal genieten.
Dan zullen, indien alles gaat, zooals men
zich dat op de Apennijnen denkt, de kaarten
op tafel moeten komen en niet alleen de speel
kaarten
Quos vadis, Mussohm
Mussolini Is op weg, zich tot kampioen op
te werpen van de kleine naties, die „het meest
onder den oorlog geleden hebben", zooals
Grandi het uitdrukte.
Voorloopig wil hij den volkenbond, waann
bij nooit vertrouwen heeft gehad, laten uit
ken wat er moet gedaan worden. Ene indien
deze faalt of de zaken niet naar genoegen rege
len kan door velen, en terecht, wordt ver-
l acht aangezien 'de bond practiseh geen enkel
eezag beeft staat de duce gereed, om zijn
g g. „u-aard in de weegschaal
of zün ™'aard in de wees.
te werpen. Het kan, gezien de Internationa e
verhoudingen, niet ontkend worden, dat -ï
solini's kansen er tamelijk goedvoorstaaUOf
zijn politiek spel opgaat, zal de tijd
m wij'voor ^ns kunnen volstaan met te constar
teeren, dat we interessante tijden tegemoet
-aan, tijden, die wellicht een heel ander ..eelcl
SU geven en een politieke*toestand zul
len scheppen, weike men zich tien Jaai gele
den niet zou hebben gedroomd.
RUMPLER OCEAANVLIEGTUIG.
New- York-Berlijn in 20 uren.
Bii gelegenheid van de Nationale Luchtvaart
Meeting te Dayton In Amerika heeft de vice-
president van de Metall Air Plane Co. een door
den Duitschen constructeur Dr. Edmond Rumpler
geschreven voordracht gehouden over het Kum-
Dler-Oceaanvliegtuig.
De Duitsche vliegtuigbouwer beeft een voor
het trans-atlantisch verkeer bestemd vliegtuig
ontworpen, waarbij de 10 onafhankeliik van elkaar
werkende Diesel-motoren van elk 3(i0 p.k. binnen
in den vleugel worden ondergebracht. Ook de
bemanning en passagiers kr«gen een plaat:
den vleugel, die een grootste dikte heeft van
- M en een totale vluchtwijdte van 88 M. Door
deze* uitvoering wordt de schadelüke luchtw^r-
stand tot een minimum beperkt, terwtfl contröle
der motoren ook gedurende de vlucht mogeluk
is. Het toestel heeft volgens de berekeningen
zooveel reserve-vermogen, dat het in staat zal
zijn op 6 van de 10 motoren te vliegen. Waar
het nooit zal voorkomen dat 4 motoren tegelijk
buiten werking geraken, zal het vliegtuig over
100 pet bedrijfszekerheid kunnen beschikken.
Het ontwerp van Dr. Rumplei Is het resultaat
van 10 jaren practif ':he en theoretische onder
zoekingen in de laboratoria te Gbttingen eu
Hamburg. Waar de snelheid van den eendekker
300 K M. per uur zal bedragen, zal de afstand
New-York—Berlijn in 20 uren kunnen worden
afgelegd, mede waardoor het vliegtuig uit econo
misch oogpunt een groot succes belooft te worden.
Met den bouw van het toestel, dat ingericht
wordt voor het vervoer van 120 passagiers, zal
binnenkort 'door een Ameriltaansche fabriek een
aanvang worden gemaakt.
Betreffende de voorgenomen Oceaanvlücht van
de groote twaalf-motorige Dornier vliegboot,
heeft Maurice Dornier, de broeder van den
bouwer van het vliegschip, aan de pers mede
gedeeld, dat men er geenszins op uit is op deze
vlucht records te maken. Vöór alles zal gestreefd
worden naar de grootst mogelijke veiligheid*
De berichten, dat op de vlucht een groot aantal
passagiers zouden worden meegevoerd, zijn geheel
onjuist, aldus Dornier. Buiten de bemanning van
10 personeif. gaan slechts 2 passagiers mee, n.L
een vertegenwoordiger van de Duitsche en etn
van de Amerikaansche dagbladpers. Ook zal er
slechts een betrekkelijk kleine hoeveelheid post
worden meegevoerd. Indien voldoende fondsen
aanwezig zijn, zal de tocht naar Amerika gemaakt
worden via de Kanarische en Kaap Verdisehe
eilanden, Brazilië en Cuba. Anders zal de routa
loopen van Portugal naar de Azoren en Bermuda-
eilanden.
Op het oogenblik Is men te Friedrlchshafen
bezig de twaalf luchtgekoelde motoren te ver
vangen door 12 watergekoelde Amerikaanscha
Curtiss .Conquerer" motoren, waardoor het totala
vermogen met 1200 p.k. toeneemt. Tegenover dit
voordeel staat, dat het gewicht met 2000 kg.
toeneemt, aangezien de watergekoelde motoren
zooveel zwaarder zijn dan de motoren met lucht-
koeling. Op het oogenblik zijn te Friedrtchshafen
pas 4 van de 12 Curtiss motoren aangekomen.
Waar met het installeeren en daarna met do
proefvluchten veel tijd gemoeid is, zal men »lch
ta Friedrichhsafen zeer moeten haasten om 4»
Do. X nog vöór het einde van het Oceaanvlücht.
„wizgen" Bereed t* hrjjgei,