DE 14 DE INTERNATIONALE ARBE1DS- CONFERENTIE Zorgenvol Pinksteren in Duitschland DE UITGEDROOMDE K0N1NGSDR00M DONDERDAG Ï2 JUNI 1930 DE ZALIGVERKLARING VAN PAOLA FRASINETTI PROF. ADOLF VON HARNACK DE OBERRAMMERGAUER „PASSION" HET GROOTE WERKLOOSHEIDS PROBLEEM DE UNIE VAN VOLKENBONDS- vereen:gingen DE ARBEIDSDUUR VAN HET KANTOOR-, HANDELS- EN WINKELPERSONEEL Een soepele conventie voorgesteld (Va:i onzen correspondent.) Genève, S Juni 1930. In den loop van deze week zal de jaarlijksche Internationale arbeidsconferentie alhier weder geopend worden, de veertiende, die zal voort te bouwen hebben op het werk van de twaalfde internationale arbeidsconferentie van Juni 1929. De dertiende conferentie is een speciale mari tieme geweest, de in October van het vorige jaar gehouden zeeliedenconferentie over den arbeidstijd aan boord van schepen, 'die door de dreigende staking der reedersgroep ter confe rentie een historische beteekenis heeft verkre gen. De veertiende conferentie zal, zooals gezegd, hebben voort te bouwen op het werk der twaalf de. Deze heeft verleden jaar besloten de toen in eerste lezing besproken onderwerpen van den gedwongen arbeid der inboorlingen en van den arbeidstijd van het kantoor-, handels- en winkel personeel op de agenda der conferentie van 1930 te plaatsen, ten einde deze conferentie gelegen heid te geven een conventie over ieder dezer twee vraagstukken aan te nemen. Dit zal thans de groote taak der a.s. Dinsdag beginnende con ferentie zijn, al heeft zij overeenkomstig het verlangen der tiende volken-bondsvergadering van September j.l. nog een andere kwestie van groote beteekenis te behandelen, de kwestie van den arbeidstijd der mijnwerkers, waarover mis schien ook reeds een conventie zal worden aan genomen in afwijking van den regel, dat aan het sluiten eener conventie steeds een bespre king in eerste le-zing in een vorige conferentie zal moeten zijn voorafgegaan. De beheersraad heeft de gedachte geopperd, dat de veertiende Internationale arbeidsconferentie de voorberei dende technische conferentie van Januari j.l. over het steenkolenvraagstuk zou willen be schouwen als gediend te hebben voor de eerste lesing van dit onderwerp, zoodat zij zelf dan thans reeds tot do tweede lezing en tot het aannemen van een ontwerp-conventie inzake den arbeidsduur in het mijnwerkersbedrij zou kunnen overgaan. Van deze mogelijkheid uit gaande heeft Albert Thomas dan ook reeds den tekst van een ontwerp-conventie uitgewerkt. Mocht de veertiende arbeidsconferentie dus in derdaad de voorkeur eraan geven de beslissin gen in deze aangelegenheid niet tot het volgen de jaar uit te stellen, dan zal zij niet door ge brek aan de noodige technische voorbereidingen gedwongen zijn zich met een langzamer proce dure te vergenoegen. Hoe deze beslissing ook moge uitvallen, In ieder geval zal de kwestie van den arbeidstijd der verschillende soorten arbeiders het hoofd onderwerp van discussie op de aanstaande ar beidsconferentie worden. Bij de algemeene be schouwingen naar aanleiding van bet rapport van Albert Thomas zal natuurlijk het lot van de Washingtonsche conventie van 1919 over den arbeidstijd voor de arbeiders in de fabrie ken en andere industrieele ondernemingen we der uitvoerig besproken worden; bet besluit van den beheersraad, om de tweede lezing van het onderwerp van den arbeidstijd aan boord van schepen niet reeds in 1930 te doen p'.aats vin den, overeenkomstig den regel, dat de tweede lezing slechts één jaar na de eerste plaats vindt, zal wellicht ook heel wat critiek uitlok ken; bij het vastellen van den tekst der con ventie inzake den gedwongen arbeid der in boorlingen zal het voorstel van het internatio nale arbeidsbureau, om ook bij dezen gedwon gen arbeid het beginsel van den acht-urigen arbeidsdag te huldigen, stellig vee! tegenstand ontmoeten, gelet op den zwaren strijd, dien de arbeidersgroep verleden jaar reeds had te voe ren, om de conferentie ertoe te bewegen dit punt in de vragenlijst aan de regeeringen op te nemen; en de discussies over den arbeidstijd der mijnwerkers en dien van het kantoor-, han dels- en winkelpersoneel zullen uit den aard der zaak, zooals de naam van deze punten der agenda reeds aanduidt, geheel en al aan de vraag van den arbeidsduur gewijd zijn. De veertiende arbeidsconferentie zal dus een ernstige poging ondernemen, om het rijk van den achturigen arbeidsdag te bevestigen en uit te breiden. De beste kans op positieve resulta ten in dezen zin zal ongetwijfeld de behande ling van het ontwerp-conventie inzake den ar beidstijd van het kantoor-, handels- en winkel personeel opleveren. De groote meerderheid van de geraadpleegde regeeTingen heeft bij de beantwoording van de het vorige jaar aa igennrnen vragenlijst te ken nen gegeven tegen het totstandbrengen van een conventie op dit gebied geenerlei overwegende bezwaren te hebben. Een van de zeer weinige regeeringen, die beslist aangeraden hebben af te zien van iedere poging tot internationale re geling van deze aangelegenheid, hetzij door een conventie, hetzij door een aanbeveling, is de Britsche arbeidersregeerlng geweest, die van oordeel is, dat de toestanden in de verschillen de inrichtingen, waarop een oonve-ntie of aan beveling van toepassing zou zijn, nog veel te verschillend zijn, om den tijd reeds rijp te achten voor een internationale regeling. Wij zullen dus ook dit jaar, zooals verleden jaar op de twaalfde en op de dertiende arbeidscon- ferenties, weder menige schermutseling aan te hooren krijgen tusschen de arbeidersgroep in haar geheel en dB vertegenwoordigers der Brit sche arbeidersregeerlng! Een van de grootste bedenkingen, die verle den jaar tegen het voornemen, om den arbeids tijd van het bureau- en kantoorpersoneel en van de winkelbedienden internationaal te regelen, werden geopperd, was wel deze, dat een inter nationaal erkende definitie van het begrip „employé's („Angestellten" in het Duitsch) niet aanwezig is. Wij, Nederlanders, hebben zelfs niet een bepaald woord, laat staan dus een de finitie, voor dit begrip. Hoe zou men dus een conventie over den arbeidstijd der „employé's" kunnen sluiten, wanneer men niet eens inter nationaal weet, wat daaronder te verstaan is? Het ontwe'v-oonventie, dat Albert Thomas thans aan de conferentie heeft voorgelegd, tracht deze moeilijkheid te ontkomen, door de conventie op een nieuwen grondslag op te bou wen. Het ontwerp-conventie gaat niet uit van een definitie van het begrip „employé", het tracht niet onderscheid te maken tusschen de „employé's" en de andere arbeiders in eenzelf de inrichting die uitsluitend handenarbeid ver richten en dus eigenlijk niet tot de klasse der „employé's in den in Frankrijk gebruikelijken zin van dit woord behooren. Het ontwerp-con ventie wil van toepassing zijn op het geheele personeel (met uitzondering slechts van hen, die directie-werk verrichten) van de verschillende categorieën van inrichtingen, die onder de con ventie vallen. Het zwaartepunt van het ontwerp- conventie ligt thans dus in het eerste artikel, dat een omschrijving geeft van de inrichtingen, waarop de conventie van toepassing zal zijn; commercieele inrichtingen, inrichtingen waar de dienst hoofdzakelijk bureauarbeid is, en in lichtingen van zoowel commercieelon als in- dustrieelen aard, die in het desbetreffende land niet onder de industrieele instellingen, waarop de conventie van Washington 1919 toepasselijk is, gerekend worden. De toelichting tot het ontwerp-conventie geeft een natuurlijk niet-ilmitatieve opsomming van tal van inrichtingen, die aldus onder de conventie zullen vallen: winkels, voorraadma- gazijnen, banken, verzekeringsinstellingen, wis- selbureaux, loterij-ondernemingen, scheepvaart- agentschappen, reisbureaux, dagblad-adminis traties en advertentiebureaus, advocaten- en notarissenkantoren, architecten- en ingenieurs- bureaux, kantoren van politieke en liefdadig- heids-vereenigingen, enz. en, voor zooverre deze zaken door de wet van een bepaald land niet tot de industrieele inrichtingen gerekend worden, de kapperswinkels, slagerijen en brood bakkerijen. Uitdrukkelijk sluit het ontwerp-con ventie uit; de ziekenhuizen en krankzinnigen gestichten, de hotels, restaurants en andere in richtingen voor den verkoop van drank, de schouwburgen en andere inrichtingen van open bare vermakelijkheid. Het internationale ar beidsbureau geeft in overweging, dat voor de hotels, enz. en de schouwburgen, enz. twee af zonderlijke aanbevelingen zullen worden aan genomen, die een bestudeering van de toestan den in het hotelbedrijf en schouwburgbedrijf in leder land verlangen, waarna dan over vier jaren opnieuw zal overwogen worden, of het mogelijk zal zijn ook hieromtrent een conventie op te stellen. Ten aanzien van den arbeidsduur in de onder de conventie vallende inrichtingen stelt het ont werp zich op het beginsel van de 48-urige ar beidsweek en den 8-urigen arbeidsdag. Het ontwerp opent echter de mogelijkheid van veis afwijkingen, die hetzij door den leider van de onderneming op eigen gezag zullen kunnen worden in toepassing gebracht, (b.v. door de 48 uren arbeid per week in ongelijke mate over de zes werkdagen te verdeelen, mits op geen en kelen dag langer dan 10 uur wordt gewerkt), hetzij de uitdrukkelijke machtiging der oveT- heid behoeven, zooals langduriger arbeid in het drukke seizoen of overwerk onder omstandig heden van buitengewonen aard. Zei laat de conventie de mogelijkheid open, c de be voegde overheid aan bepaalde inrichtingen een algemeene machtiging geeft tot het handhaven van de 54-urige arbeidsweek en den 19-urigen arbeidsdag. Door aldus een soepele conventie voor te stellen, hebben Albert Thomas en de zijnen ernaar gestreefd aan de moeilijkheden te ont komen, die het maken van één conventie, op zooveel verschillende soorten van inrichtingen toepasselijk, natuurlijk onvermijdelijk met zich brengt. Een verrassend bezoek van Aartshertog Albrecht DE TROONKWESTIE IN HONGARIJE (Van onzen bijzonderen correspondent.) Plechtigheid in de St. Pieter Men seint ons uit Rome d.d. 8 dezer: Heden had in de Sint Pieterskerk da zalig verklaring plaats van Paola Frasinetti, stichte res van de zusters van de H. Dorothea. De aartsbisschop van Genua, waar de zalige geboren werd, kardinaal Minorettl was met een groote bedevaart naar Rome gekomen, om deze plechtigheden bij te wonen. Ook de zusters en leerlingen der congregatie uit geheel Italië, Spanje, Portugal, Zwitserland, Noord- en Zuid- Amerlka waren hiervoor overgekomen. De morgenulechügheden werden door vijf kardinalen bijgewoond. De pontificale Hoogmis werd gecelebreerd door den patriarch van Con- stantinopel en kanunnik van Sint Pieter, mgr Rossi, met assistentie van de kanunniken der basiliek. De Zalige Paola Frasinetti werd boven het altaar der cathedra onthuld en het „Te Deum" gezongen. 's Avonds werd de H. Vader, omgeven door alle hier aanwezige kardinalen en van Zijn hofstaat, cp de sede gestatoria naar Sint Pieter gedragen, om de nieuwe Zalige te gaan ver eeren, na deze plechtigheid werd den H. Vader de traditioneele bioemenruiker overhandigd, een leven van de zalige in prachtband, en een reliekschrijn. Aan de plechtigheid namen eveneens deel de beide personen, die op voorbede van de zalige Paola Frasinetti genezen werden, een ordes- zuster van Haar congregatie en een jongetje, verder bedevaarten uit Quinto, waar de Za lige Haar eerste instituut stichte en waar Haar eveneens eerbiedwaardige broer pastoor was. Levensbij zonderheden BERLIJN, 10 Juni. (H.N.) Prof. Adolf von Har- nack is vanavond om 6 uur in den ouderdom van 79 jaar te Heidelberg overleden. Hij had zich naar Heidelberg begeven, om de algemeene vergadering van het Kaiser Wilhelm-genoot schap tot bevordering van de wetenschappen, waarvan bij een der stichters was, bij te wo nen. Op reis vatte hij kou en zijn toestand werd zoodanig, dat hij in de universiteitskli niek werd opgenomen. Reeds aanstonds maakte men zich wegens den lioogen leeftijd van den patiënt bezorgd, doch aanvankelijk scheen een verbetering in te treden, wat echter, slechts schijnbaar is ge weest. Von Harnack, die uit een oude familie van Luthersche theologen stamt, werd 7 Mei 1851 te Dorpat geboren waar zijn vader Theodosius von Harnack professor in de theologie was. De zoon studeerde van 1869 tot '72 In de theologie aan de universiteit van Dorpat, ves tigde zich in 1874 te Leipzig als privaat-docent in de kerkgeschiedenis. In 1876 werd hij buitengewoon professor aan de universiteit te Leipzig, In 1879 gewoon pro fessor aan de universiteit te Giesen, vanwaar hij in 1886 naar de universiteit van Marburg werd beroepen. Later werd hij naar Berlijn beroepen, waai hij in 1905 directeur-generaal van de konink lijke bibliotheken werd. Onder zijn leiding werd de koninklijke bibliotheek te Berlijn an- merkelijk uitgebreid. Het hoofdwerk van von Harnack is zijn Lehr- buch der Dogmengeschichte, waarvan in 1886 de eerste druk verscheen. Tevoren had hij reeds verschillende werken gepubliceerd o.a. over de geschiedenis van het Gnosticisme, over den tijd van den heiligen Ignatius en zijn werk Das Miinchtum, dat verschillende uit gaven beleefde. Met von Gebhardt en Zahn gaf hij de „Pa trum apostolicorum opera" uil en verder met Gebhart de „Texte und Untersuchungen zur Geschichte der altchristlichen Litteratur. Zooals reeds gemeld, was hij medeoprichter van het Kaiser Wilhelm-genootschap. Von Harnack was gehuwd met de dochter van prof. Thiersch, een kleindochter van den beroemden scheiKundige Liebig. Het stoffelijk overschot zal naar Berlijn wor den overgebracht om daar te worden verascht. Europa is thans een kroonpretendent armer geworden. Een bron van allerlei politieke droo- men en fantaziën is plotseling en geheel onver wacht uitgedroogd. Een prins van den bloede verliet de rij van candidaten. die men zoo dik wijls noemde en nog noemt bij vorstelijke ver lovingen. Aartshertog Albrecht, zoon van den rijksten Oostenrijkschen aartshertog Friedrich, genera- lissimis van het OostenrijkHongaarsche le ger in den wereldoorlog, is naar Zuid-Amerika vertrokken. Tevoren bracht hij nog een kort bezoek aan het kasteel Steenockerzele hij Brus sel, waar, zooals bekend is, keizerin en koningin Zita sinds eenige maanden met haar kinderen woont, van wie de oudste, aartshertog Otto, de wettige erfgenaam van den Hongaarschen troon, de universiteit van Leuven bezoekt. Aartshertog Albrecht heeft den opvolger van Hongarije, die in November meerderjarig wordt en volgens de voorschriften van het Huis Habs- burg hoofd der familie wordt, een gelofte van trouw afgelegd, zooals dit reeds uit mededee- lingen van telegraafagentschappen bekend is. Achter deze gelofte van trouw schuilt, zooals dit bij verschillende prinsen van het Huis Habsbut-g het geval is, een stille roman. De eigenlijke geschiedenis zal echter voorloopig wtl uit bekend worden. Ook later echter zal deze r, ,.tn liet publiek niet bijzonder intere3- seemi. daar aartshertog Albrecht geen wettige eandidaat was voor de kroon van St. Stepba nus, maar zoon van een eerzuchtige moeder, aartshertogin Isabella, die eens dezelfde ont goocheling had als haar zoon, toen haar hof dame, gravin Chotek, den ongelukkigen troon opvolger Frans Ferdinand huwde, van wien zij hoopte, dat hij met haar dochter in het huwelijk zou treden en haar aldus tot kei zerin van Oostenrijk zou maken. I-lij was eveneens de eandidaat van de vrije koningskiezers in Hongarije, dié het Huis Habs- burg vijandig gezind waren en die hem als vol bloed Hongaar en niet als prins van het Huis Habsburg beschouwden. Zij koesterden de vaste hoop, hem tot koning van Hongarije te kunnen kiezen. Wie van beiden meer ontgoocheld is, aartshertogin Isabelle of de vrije koningskiezers, wie zal het ons zeggen? Voor beiden beteekent het bezoek van aartshertog Albrecht aan Stee nockerzele het einde van een droom, waaruit zij vroeger dau men vermoedde, ontwaakten. Door die gelofte van trouw, die de aartsher tog heeft afgelegd, wordt geenszins zooals verschillenden zouden kunnen denken het legitime in Hongarije versterkt en bevorderd, dit toch ligt diep in de ziel van verreweg het grootste gedeelte van het Hongaarsche volk in- worteld. Hoogstens is de beteekenis van deze gelofte, dat een storend moment wordt uit geschakeld, hetwelk de loop der geschiedenis en der gebeurtenissen ook zonder deze gelofte hebben weggenomen. Intussehen bewijst deze gelofte van trouw, welk een verkeerden weg de staatslieden van Hongarije insloegen, die met miskenning van de recehtscontinuiteit, de pragmatieke sanctie en de ridderlijkheid van Hongarije, een prins van het Huis Habsburg tegen den wettigen troonopvolger uitspelen en van hem het heli der natie verwachtten. Voor aartshertog Ferdi nand toch is, zooals de feiten bewijzen, de liefde tot een vrouw van grooter waarde dan de kroon van Sint Stephanus, waarvan hij nu afstand doet 2onder dat hij de kans gehad had. ze ooit te krijgen. Kroonprins Rudolf stierf, wijl het morgana tisch huwelijk, dat hij met baronesse Vetschera sloot, niet erkend werd; de troonopvolger aarts hertog Frans Ferdinand sloot een morgana tisch huwelijk en moest van het recht zijner kinderen afstand doen en toezien, dat zijn ge malin vernederd werd; de jonge aartshertog Albrecht vatte eveneens liefde op voor een dame. die niet van koninklijken huize was en deed afstand van zijn candidatuur, door de gelofte van trouw af te leggen, waartoe hij, ofschoon het hom meermalen gevraagd was, vroeger niet genegen was. Met een bezwaard hart moet Albrecht den weg naar Steenockerzele gemaakt hebben, ja renlang toch leefde hij in de overtuiging, dal hij de stichter zijn zou van een nieuwe Hon gaarsche dynastie. De liefdesroman van Aartshertog Albrecht. begon in de Nederlanden, waar hij aan de Olympische Spelen deelnam. Indertijd noemde men hem zelfs in verband met prinses Juliana. Niemand vermoedde echter, dat Albrecht wer kelijk zijn hart in Holland verloor. Alleen was het geen prinses, maar de vrouw van den in dertijd in Holland geaccrediteerden Hongaar schen gezant, die Albrecht in het geheim tot zijn gemalin uitverkoos. Het tweede hoofdstuk van den roman speelde zich reeds in Sophia af, waarheen de diplomaat verplaatst werd. Vol gens de Hongaarsche wet is ook de morganisti- sche vrouw van den koning koningin van Hon garije, hoewel de Hongaarsche geschiedenis geen precedent hiervan kent. Bij het huwelijk van Frans Ferdinand kwam dit probleem ter sprake en volgens de Hongaarsche wet hadden de zonen van Frans Ferdinand ook recht van op volging gehad, indien keizer Frans Joéeph niet geëischt had, dat zijn neef van dit recht zijner kinderen afstand deed. Albrecht echter had zijn morganistische vrouw niet tot koningin kunnen maken, daar Hongarije een apostolisch koninkrijk is, de ko ningen van Hongarije zijn Katholiek, een ge scheiden vrouw had dus nooit de gemalin des konings kunnen worden, de H. Stoel zou Al brecht geen toestemming gegeven hebben, het Sacrament des huwelijks met de gescheiden vrouw van een Katholiek te ontvangen. Intussehen trachtte Albrecht zich te Rome den weg naar zijn huwelijksgeluk te hanen. Dat hem dit niet gelukt is, daaraan valt niet te twijfelen. De vrouw, die hij liefheeft, is nog niet van haar echtgenoot gescheiden en denkt er misschien zelfs niet aan. Aartshertog Al brecht echter gaat zijn eigen weg en kent geen beletselen, zooals zoovele prinsen van 't Huis Habsburg. De ouders van den verliefden aartshertog namen de oude methode te haat en stuurden Albrecht op reis, ver weg naar het Zuiden van Amerika. Nieuwe indrukken^ afwisseling en ontspanning moeten hem daar zijn liefde doen vergeten en hem tot bezinning brengen. Ook een prins immers heeft zijn plichten te vervullen tegenover de wetten van zijn Huis. In welke richting zich de roman van Albrecht ontwikkelen zal is voor de geschiedenis van Hongarije van geen belang meer. Of hij als genezen aartshertog zal terugkeeren of niet, is om het even. De kwestie der troonopvolging heeft door deze episode geen nieuw stadium bereikt. Vol gens de testamentaire bepalingen van keizer Karei, zal Otto den 20en November bij gelegen heid van zijn achttienden verjaardag meer. derjarig zijn. Hij zou dan dus zelfstandig den troon kunnen hestijgen. De beletselen hiervoor liggen in de buitenlandsche politiek. Daar de Habsburgers zich op verzoek der mogendhe den hebben moeten laten ontkronen en zich aan deze verplichtingen ook te houden heb ben, zal de Hongaarsche troon enkel met toe stemming der groote mogendheden weer bezet kunnen worden. Aartshertog Otto zal daarom niet eerder tot koning van Hongarije gekroond kunnen worden, voordat de toestand in de bui tenlandsche politiek zich zoo zal hebben gewij zigd, dat deze kwestie zonder complicaties en zonder gevaar voor Hongarije kan worden op gelost. Noch keizerin Zita noch Otto of de conservatieve legitimisten denken er aan, Europa voor een fait accompli te stellen en door een staatsgreep de monarchie te herstel len. Voor Otto en Hongarije doet de tijd zijn werk, de monarchistische idee heeft in Hon garije niet geleden, zooals bijv. in Oostenrijk en Duitschland, waar de monarchisten hoog stens een club vormen. Hongarije is een con stitutioneel koninkrijk, waar bij afwezigheid van den koning do rijksbestuurder regeert.' Het volk weet, dat de koning bij de uitoefe ning van zijn macht door dezelfde mogendhe den gehinderd wordt, die hst verdrag van Trianon hebben geschapen en Hongarije ver brokkeld hebben. Voor den jongen troonopvolger is deze toe stand niet zonder nut. Hierdoor immers wordt hem de gelegenheid geboden, zich de gedegen en grondige kennis eigen 'te maken, die de koning van een cultuurstaat dient te hebben en die zijn verstand scherpt, om in deze ver anderde tijden een sociaal voelend, modern en wetenschappelijk uitgerust koning te zijn. Het hittere lot der ballingschap zal hem er steeds aan herinneren, dat onrecht bit.ter is. Hij zal de armoede en ellende van weduwen en weezen, armen en behoeftigen en ongeluk kigen begrijpen, wijl hij zelf hun lot deelde. Een ander voordeel der ballingschap is, dat hij verschillende talen leert en een ruimen blik krijgt op alle gebeurtenissen van het leven. Het grootste voordeel echter is, dat hij wordt opgevoed onder het zorgzame toezicht van zijn vrom0 moeder en van de beroemde Benedictij ner monniken in denzelfden geest als die eerste Hongaarsche koningszoon, wiens negenhon derd jarig-jub; Hongarije thans viert. Aarts hertog Otto volgt niet de school der andere prinsen van het Huis Habsburg, die als leger, officieren en op jachtpartijen van alles geno ten. Hij wordt opgevoed tot een plichtsge trouwen koning, die eens een zware taak za! hebben te vervullen. Diepe, innige godsdienst zin, liefde tot zijn volk en zijn vaderland zijn de deugden, die in hem werden aangekweekt. Terwijl Otto intussehen zijn studies, maakt, zal ook Hongarije, dat thans zijn souvereini- teit terugkrijgt, die buitenlandsche politieke atmosfeer kunnen scheppen, waardoor Otto op waardige wijze te kroon van Sint Stephanus zal kunnen aanvaarden. Het verblijf in Spanje en in België, de vriendschap met de vorsten van dit land zal er ongetwijfeld de moeilijkheden uit den weg ruimen. Ook Italië, dat innig met Hongarije bevriend is, zal den wensch van liet Hongaar sche volk respecteereu. Van den kant van de kleine entente zou men nog tegenkantingen kunnen verwachten, ofschoon Hongarije niet meer zoo geïsoleerd is als in den tijd, dat koning Karei de monarchie poogde te herstel len. Otto kan dus rustig den dag afwachten, dat de Hongaarsche natie hem naar het vaderland zal terugroepen. De moeilijkheden der binnen- landsche politiek zijn door de gelofte van trouw die door aartshertog Albrecht werd afgelegd, uit den weg geruimd, ook de moeilijkheden der buitenlandsche politiek zullen worden op gelost. Koningin Maria van Roemenië bezoekt het spel NOG STEEDS VEEL BELANGSTELLING Onze bijzondere correspondent te Oberam- niergau schrijft ons: In de afgeloopen week werden twee voorstel lingen gegeven voor bezoekers uit de omgeving; beide malen waren de 5000 zitplaatsen tot de laatste bezet. Ook Zondag j.l. wa3 het geweldige theater weer geheel gevuld met een internationaal publiek. Bijzondere beteekenis kreeg deze opvoering door de aanwezigheid van II. M. Koningin Maria van Roemenië. Vóór veertig jaren had de Ko ningin als jong meisje reeds met haar beide zusters een bezoek gebracht aan Oberammergau. Kaar schoone herinneringen aan het Passie dorp deden in haar den wensch rijpen, dit jaar, nu de tijd de wonden "van den wereldoorlog goeddeels heeft geheeld, voor het eerst na het sluiten van den vrede wederom naar Duitsch land te komen en Oberammergau te bezoeken, wellc bezoek tevens een weerzien zou beteeke- nen van haar beide zusters, de grootvorstin Victoria van Rusland en de vorstin van Hohen- IcheLangenberg. Terwijl hare zusters hier Zaterdag reeds bij tijds aankwamen en haar intrek namen bij barones von Raven, bleef de komst van konin gin Maria tengevolge van de politieke gebeur tenissen in Roemenië lang twijfelachtig. Eerst toen vaststond, dat de toestand zich snel gecon solideerd had, besloot zij naar Oberammergau verder te reizen. Per auto kwam de Koningin Zondag omstreeks den middag aan. Tegen den avond brachten de vorstelijke personen een be zoek aan het op een uur afstands van Ober ammergau gelegen slot van Ludwig II, Linder- hof, en strekten haar toer door de verrukkelijke Alpenwereld uit tot aan de Oostenrijksche grens. Later maakten zij intussehen was ook een neef der Koningin, de prins van Leinin- gen aangekomen een wandeling door het dorp en woonden de taptoe van de „Turksche" mu ziek bij. De Koningin bezocht eenige winkels en kocht als souvenir aan haar verblijf in het Pas siedorp enkele producten van de inheemsche houtsnijkunst. Over het Passiespel zelf liet de Koningin zich in zeer waardeerende woorden uit. Hoezeer zij onder den indruk kwam, bewijst wel dat zij het voorstel van hare omgeving, om met het oog op den ongewissen toestand in Roemenië het verblijf te Oberammergau te bekorten, afwees en verklaarde in elk geval de opvoering ten einde toe te willen bijwonen. Van de aanwezigheid van de „Graf Zeppe lin" in Amerika hebben een 5-tal Amerikanen gebruik gemaakt, om Oberammergau door de lucht te bereiken. Een hunner, mrs. Parker was juist van een Europa-reis naar Amerika terug gekeerd. Voor enkele weken toefde ze in Ober ammergau doch vond geen gelegenheid om het Passiespel te bezoeken. Nu haar de mededeeling bereikte dat er in de Zeppelin nog een plaats vrij was, besloot zij" direct nogmaals den oceaan over te steken en een uur later zat ze al in den trein naar Lakehurst waar zij nog juist op lijd arriveerde. Onder de bezoekers van Zondag bevond zich ook lord Addington, Engelsch Hoogerhuislid, en de Nederlandsche baron van Ittersum. DE DURE TRAM EN DE WEINIGE PASSAGIERS Van onzen correspondent.) BERLIJN, 5 Juni 1930. De rijkspresident, de rijkskanselier en ver schillende ministers hebben hun koffers reeds gepakt om morgen Berlijn te verlaten en bui ten, in de frissche lucht een weinig verp&ozing te zoeken van de zorgen, waardoor ze in Ber lijn gekweld worden. Deze zorgen zijn éénvor mig maar niet gering. Ze komen allen op het zelfde neer, in zooverre ze in leege geldkisten wortelen. Er is nergens nog geld in kas nergens een penning, waar nog bij komt; de uitgaven stijgen en de inkomsten krimpen. Elk land lijdt chronisch aan financieele zor gen, maar in Duitschland zijn ze toch bezig zich zoodanig te verscherpen, dat er na Pink steren zeer bijzondere dingen verwacht worden. Zelf3 zoo iets als een eeuwig bestand tusschen patroons en arbeiders, in plechtige audiëntie door den rijkspresident bezegeld. Echter zijn we zoo ver nog niet. Het is nog geen Pinksteren en er heersekt nog geen een heid onder de diverse slachtoffers van de leege kassen. Wel zijn er een paar schoone beginse len bewierookt, maar wanneer het er op aan komt die beginselen redactioneel vast te leg gen, komen er telkens kinken in den kabel en wordt de menigte afgescheept met wissels, waarna de betaaldag op een niet nader genoem den datum ergens voorbij de Pinkstervacantie moet liggen. Daar heeft men eerstens al de kwestie van den held der heele affaire, de rijksminister van financiën. Zooals men weet, zijn Duitsche rijks ministers van financiën zeer vlijtige cijferaars, die bij liun berekeningen echter telkens tot een andere slotsom geraken. Over hoeveel ba tige saldi en gapende deficits hebben we hier b.v. al niet in de laatste vijf maanden geschre ven! De verschillen halen soms bijna het mil liard en verdwijnen dan weer om bij oen vol gende berekening ten nieuwe op te' duiken. Maar de allerlaatste eri is nu toch, dat de minister van financiën een deficit van bij de 750 millioen in zijn begrooting ontdekt heeft en de man is er natuurlijk op uit dit gat te stop pen. Maar daar kreeg hij al dadelijk ruzie met zijn eigen partijgenooten en nam de nood een oogen- blik een wendi: niet In de richting eener roerende verbroedering, maar veeleer in die van een vinnige regeeringscrisis. Echter slaag de Moldenhauer er ten slotte In zich met zijn fractie te verstaan en toen kwam het er op aan zijn financieele planen door lie-t kabinet te doen aannemen. Dit is daartoe op een mid dernachtelijk uur te zamen gekomen en heeft gedelibereerd, tot de Oostelijke hemel door de opkomende zon allang rose gekleurd was. Men was het toen over beginselen eens geraakt, maar nog niet over derzelver formuleering. Inmiddels is de hoofdinhoud van Molden- hauers plannen toch reeds uitgelekt. In het middelpunt ervan staat natuurlijk rle arbeids- loozenverzekering, die zoo ongetelde millioe- nen verslindt en de opgestelde berekeningen telkens en telkens weer in de war stuurt. Vroe ger heeft men een jaar lang met de grootste verwoedheid over de vraag gevochten, of het niet raadzaam ware de doodzieke werkloozen- verzekering te saneeren door de bijdragen met een vierde percent te verboogen. Moldenhauer slaat nu in zijn nood een verhooging van een heel percent voor, plus nog allerlei inperking der prestaties en er is nu bijna geen stem meer in het land te hooren, welke tegen dezen kras sen maatregel verzet aanteekent. Dan wil Moldenhauer allen ambtenaren een z.g. noodoffer opleggen. Deze stakkerds voelen er niets voor moederziel en alleen begrootings- tekorten uit hun schril salaris te stoppen en dierhalve spartelen zij. Men zal hen echter troosten door het noodoffer ook te leggen op inners van tantièmes en op alle vast-bezoldig- den boven den arbeidersstand. Dan zal het aantal rijksdagafgevaardigden verminderd worden door voortaan slechts één vertegenwoordiger per 80.000 kiezers naar Ber lijn te laten komen in stede van één per 60.000 zooals tot nu het geval is. Verder zullen van elke drie open gevallen plaatsen in een ministerie er maar twee bezet mogen worden, enz. enz. Naast deze kleinere maatregelen, op welker formuleering nog gewacht wordt, staat het groote plan de nijpende werkloosheid met ge weld te lijf te gaan en wel eerstens door een niet aanwezig milliard ter beschikking van arbeidsverschaffing te stellen. Het ,-s op dit punt, dat arbeidgevers en arbeidnemers hun eigen initiatief in de zaak geworpen en dat zij onderhandelingen geopend hebben van ver dragende staathuishoudkundige en sociale be teekenis. Deze besprekingen hebben op het oogenblik nog geen resultaat afgeworpen, hoe zeer dat ook door een deel der pers uitgekraaid wordt. Ook hier is men nog niet verder dan tot het aanraken van beginselen gekomen, waarbij echter de groote ernst niet geloochend kan worden, met welk de twee betrokken partijen het probleem benaderen. Ook schijnt bij de leidende arbeidnemers het begrip door te dringen, dat er hier en daar tot loonsverlaging geschreden zal moeten worden, maar men be grijpt natuurlijk dat het nog wel wat duren zal voor hun volgelingen dit inzicht geslikt heb ben, waarbij dan nog de vrees der socialisten een rol speelt, dat een deel der Genossen kwaad wegloopt en zijn heil hij de broedorpartij de Communisten gaat zoeken. Maar er zijn hier toch dingen in wording, die er klaarblijkelijk op doelen zoo goedkoop te produceeren, dat de concurrentiemogelijkheid op de buitenlandsche markt aanzienlijk verhoogd wordt. Men praat natuurlijk ook veel over de binnenlandsche markt, maar daar men deze toch vast in de hand heeft en de koopkracht bovendien door loonsverlagingen geenszins stijgt, is het wel te voorzien, dat de aangelegenheid voor een groot deel op den rug van den weerloozen consument uitgespeeld zal worden. Terwijl deze zalien de algemeene aandacht bezig hielden, riep de president van den Duitschen stedenbond de pers bij elkaar om deze te vertellen, dat de kassen van de steden boven de 25.000 inwoners ook al aan het leeg- loopen zijn en dat tal van deze gemeenten, bankroet zullen gaan, wanneer er niet spoedig redding komt. Oorzaak? Alweer de werkloos heid aangezwollen tot een monster van nimmer tevoren overdachte afmetingen. Dat geldt ge heel in het bijzonder in deze zomerdagen, waarop gewoonlijk het meest gewerkt wordt, maar waarop dit jaar het aantal werkloozen maar niet slinken wil. Hierdoor zijn alle bere keningen op hun kop komen te staan. De groo- tere steden hadden b.v. einde Januari voor 271.000 werkloozen te zorgen. Dit getal had bijna geheel behooren te verdwijnen, maar tegen al het normale in was het einde April al tot 32S.000 gestegen. (Het rijk zelf springt momenteel voor 1.028.000 werkloozen in de bres). Zulk een ontwikkeling der dingen heeft dozijnen gemeentehegrootingen ontWTicht en de president van hun bond bepleit nu verhoo ging van de toch al zoo heftig omstreden bier belasting om uit deze impasse te geraken. Terwijl de verzuchtingen en het geweeklaag dat uit zulke zaken geboren wordt, de lucht zachtjes vulden, heeft de opperburgemeester van Berlijn met groot geweld op de tafel gesla gen en heeft hij alle Berlijners doen opschrik ken door de mannentaal, welke hij lpsliet te gen dien wethouder, die meer in h.et bijzonder de B. V. G. of te wel de Berliner Verkehrs- gesellschaft onder zich heeft. Het had er een oogenblik den schijn van. dat deze onderneming voor een deficit van 12 millioen zat in stede van 20 millioen aan de stad af te kunnen dragen, zooals dat van haar verwacht wordt. Er werd over algemeene ta- riefverhooging gesproken en daar deze werke lijk voor de meerderheid der bevolking volko men ondraaglijk zijn, herinnerde het „Berliner Tageblatt" zijn lezers er bereids aan, dat ze goede fietsen op stotterkoop kunnen krijgea en wel tegen betaling van 2 mark in de week. De B. Y. G. is eene onder socialistische in spiratie tot stand gekomen communaliseering en daarop gevolgde versmelting van de tram, de aut.obus en den ondergronddienst. Op deze diensten bestond een éénheidstarief van 20 penning, dat in Januari j.l. om allerlei gaten in de gemeentelijke schatkist te stoppen, wat erg lichtvaardig met 25 pet. verhoogd werd. Dadelijk daarop is eene kolossale inzinking van het verkeer gevolgd, dat door sommigen aan de algemeene werkloosheid en slapte wordt toegeschreven, door anderen echter aan die verhooging der tarieven. Bij de tram b.v. zonk het aantal passagiers van 73.4 millioen in April 1929 op 61.8 millioen in April 1930 en bij de andere verkeersmiddelen hadden soort gelijke inzinkingen plaats. Toen de directie der B. V. G. in Februari j.l. haar begrooting opmaakte, rekende ze er op het jaar met een batig slot van 7 a 8 millioen te kunnen afsluiten. Dezer dagen zette ze zich nog eens aan het cijferen en constateerde daar bij tot haar grooten schrik dat de verkeersin-- zinking niet van voorbijgaanden aard was, ge lijk zij verwachtte, maar dat ze veeleer een een soort permanente instelling geworden was Op grond hiervan becijferde ze nu, dat de winst iii een verlies van 3.8 millioen veranderd moet worden, hetgeen niet zoo heel veel is, wanneer men weet, dat de gezegde onderne ming het klaar gespeeld heeft voor 600 mil lioen aan vlottende schuld aan te gaan. Maar burgemeester Schulz is er op uit het BerHjnsche financiewezen met eenig geweld te reinigen en begon dus direct met uitermate onpopulaire tariefverhoogingen te dreigen en veel ander misbaar te maken. Dit heeft tot een zeer scherp conflict met de socialisten ge leid, die de altijd maar duurder wordende iram als hun heilig huisje beschouwen, waar- cp ze geweldig trotsch zijn en die niet kunnen velen, dat iemand het aanraakt. Ondertus- schen is de middenweg al uitgestippeld: geen algemeene maar een gedeeltelijke tariefverhoo- aing staat den ongelukkigen Berliner te wachten. VERSCHILLENDE RESOLUTIES Mr. Limburg herkozen als voorzitter GENèVE, 7 Juni (VAN ONZEN CORRES PONDENT). Het congres van de Unie van vol- kenbondsvereenigingen heeft vandaag mr. Limburg voor een nieuwe periode van één jaar als voorzitter der unie herkozen. Het congres heeft besloten, het volgende con gres te Boedapest te houden. Tal van resoluties zijn aangenomen ter ondersteuning van het werk van het intern, arbeidsbureau. O.a. is aangedrongen op een algemeene rati ficatie van de Washingtonsche conventie inza ke den 8-urigen arbéidsdag en op de tot stand- koming van een conventie inzake den gedwon gen arbeid der inboorlingen. Ook is aangedrongen op een spoedige ratifi catie van de handelsconventie van Genève van Maart j.l., die een uitvloeisel is van de tarief- wapenstilstandsconferentie. De commissie voor het ontwapeningsvraag- stuk heeft een krachtige resolutie aangenomen over de noodzakelijkheid en een spoedige inter nationale conferentie tot vermindering van bewapening en verklaart als een eerste stap op het gebied van ontwapening slechts te kunnen beschouwen een conventie, waardoor verminderd zullen worden, zoowel de mili taire begrootingen al3 het oorlogs materiaal en het personeel der legers en vloten. Bovendien zal de conventie moeten zorgen voor doeltreffend toezicht op de naleving der bepalingen. HET ECONOMISCHE VOLKENBONDS- COM1TE Elf onder-commissies meldt ons Onze Geneefsche correspondent d.d. 5 Juni: Het economische volkenbond&comité heeft vandaag besloten de voorbereiding van de ver wezenlijking der vele wenschen van het proto col van Genève over de toekomstige economi sche regeeringsonderhandelingen aan tien on dercommissies toe te vertrouwen. Deze hebben de volgende taak gekregen: 1. douaneformaliteiten met betrekking tot de certificaten van oorsprong, met betrekking tot monsters en modellen, enz.; 2. toepassing van de B,pecifieke tarieven, uit voerrechten, binnenlandsche belastingen, regle- menteering van den vrijen handel; 3 meestbegunstigingsclausule en nationali teit der koopwaar; 4. berekening der rechten ad valorem; 5. aanduidingen van oorsprong; 6. schepping van een permanent orgaan voor arbitrage en verzoening in handelskwesties; 7. uitvoer-premies, en subsidies; 8. merken van oorsprong; 9. unificatie der douane-nomenclatuur; 10. veterinaire kwesties. Bovendien is nog een elfde ondercommïssie benoemd, die tot taak heeft toe te zien op den algemeenen gang der werkzaamheden en te zijner tijd een of meer handelsconventies zal hebben voor te bereiden, wanneer de kwesties voldoende bestudeerd zullen zijn.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10