DE 14 DE INTERNATIONALE ARBE1DS-
CONFERENTIE
Zorgenvol Pinksteren in Duitschland
DE UITGEDROOMDE
K0N1NGSDR00M
DONDERDAG Ï2 JUNI 1930
DE
ZALIGVERKLARING VAN
PAOLA FRASINETTI
PROF. ADOLF VON HARNACK
DE OBERRAMMERGAUER
„PASSION"
HET GROOTE WERKLOOSHEIDS
PROBLEEM
DE UNIE VAN VOLKENBONDS-
vereen:gingen
DE ARBEIDSDUUR VAN HET KANTOOR-,
HANDELS- EN WINKELPERSONEEL
Een soepele conventie voorgesteld
(Va:i onzen correspondent.)
Genève, S Juni 1930.
In den loop van deze week zal de jaarlijksche
Internationale arbeidsconferentie alhier weder
geopend worden, de veertiende, die zal voort
te bouwen hebben op het werk van de twaalfde
internationale arbeidsconferentie van Juni 1929.
De dertiende conferentie is een speciale mari
tieme geweest, de in October van het vorige
jaar gehouden zeeliedenconferentie over den
arbeidstijd aan boord van schepen, 'die door de
dreigende staking der reedersgroep ter confe
rentie een historische beteekenis heeft verkre
gen.
De veertiende conferentie zal, zooals gezegd,
hebben voort te bouwen op het werk der twaalf
de. Deze heeft verleden jaar besloten de toen in
eerste lezing besproken onderwerpen van den
gedwongen arbeid der inboorlingen en van den
arbeidstijd van het kantoor-, handels- en winkel
personeel op de agenda der conferentie van 1930
te plaatsen, ten einde deze conferentie gelegen
heid te geven een conventie over ieder dezer
twee vraagstukken aan te nemen. Dit zal thans
de groote taak der a.s. Dinsdag beginnende con
ferentie zijn, al heeft zij overeenkomstig het
verlangen der tiende volken-bondsvergadering
van September j.l. nog een andere kwestie van
groote beteekenis te behandelen, de kwestie van
den arbeidstijd der mijnwerkers, waarover mis
schien ook reeds een conventie zal worden aan
genomen in afwijking van den regel, dat aan
het sluiten eener conventie steeds een bespre
king in eerste le-zing in een vorige conferentie
zal moeten zijn voorafgegaan. De beheersraad
heeft de gedachte geopperd, dat de veertiende
Internationale arbeidsconferentie de voorberei
dende technische conferentie van Januari j.l.
over het steenkolenvraagstuk zou willen be
schouwen als gediend te hebben voor de eerste
lesing van dit onderwerp, zoodat zij zelf dan
thans reeds tot do tweede lezing en tot het
aannemen van een ontwerp-conventie inzake
den arbeidsduur in het mijnwerkersbedrij zou
kunnen overgaan. Van deze mogelijkheid uit
gaande heeft Albert Thomas dan ook reeds den
tekst van een ontwerp-conventie uitgewerkt.
Mocht de veertiende arbeidsconferentie dus in
derdaad de voorkeur eraan geven de beslissin
gen in deze aangelegenheid niet tot het volgen
de jaar uit te stellen, dan zal zij niet door ge
brek aan de noodige technische voorbereidingen
gedwongen zijn zich met een langzamer proce
dure te vergenoegen.
Hoe deze beslissing ook moge uitvallen, In
ieder geval zal de kwestie van den arbeidstijd
der verschillende soorten arbeiders het hoofd
onderwerp van discussie op de aanstaande ar
beidsconferentie worden. Bij de algemeene be
schouwingen naar aanleiding van bet rapport
van Albert Thomas zal natuurlijk het lot van
de Washingtonsche conventie van 1919 over
den arbeidstijd voor de arbeiders in de fabrie
ken en andere industrieele ondernemingen we
der uitvoerig besproken worden; bet besluit van
den beheersraad, om de tweede lezing van het
onderwerp van den arbeidstijd aan boord van
schepen niet reeds in 1930 te doen p'.aats vin
den, overeenkomstig den regel, dat de tweede
lezing slechts één jaar na de eerste plaats
vindt, zal wellicht ook heel wat critiek uitlok
ken; bij het vastellen van den tekst der con
ventie inzake den gedwongen arbeid der in
boorlingen zal het voorstel van het internatio
nale arbeidsbureau, om ook bij dezen gedwon
gen arbeid het beginsel van den acht-urigen
arbeidsdag te huldigen, stellig vee! tegenstand
ontmoeten, gelet op den zwaren strijd, dien de
arbeidersgroep verleden jaar reeds had te voe
ren, om de conferentie ertoe te bewegen dit
punt in de vragenlijst aan de regeeringen op te
nemen; en de discussies over den arbeidstijd
der mijnwerkers en dien van het kantoor-, han
dels- en winkelpersoneel zullen uit den aard der
zaak, zooals de naam van deze punten der
agenda reeds aanduidt, geheel en al aan de
vraag van den arbeidsduur gewijd zijn.
De veertiende arbeidsconferentie zal dus een
ernstige poging ondernemen, om het rijk van
den achturigen arbeidsdag te bevestigen en uit
te breiden. De beste kans op positieve resulta
ten in dezen zin zal ongetwijfeld de behande
ling van het ontwerp-conventie inzake den ar
beidstijd van het kantoor-, handels- en winkel
personeel opleveren.
De groote meerderheid van de geraadpleegde
regeeTingen heeft bij de beantwoording van de
het vorige jaar aa igennrnen vragenlijst te ken
nen gegeven tegen het totstandbrengen van een
conventie op dit gebied geenerlei overwegende
bezwaren te hebben. Een van de zeer weinige
regeeringen, die beslist aangeraden hebben af
te zien van iedere poging tot internationale re
geling van deze aangelegenheid, hetzij door een
conventie, hetzij door een aanbeveling, is de
Britsche arbeidersregeerlng geweest, die van
oordeel is, dat de toestanden in de verschillen
de inrichtingen, waarop een oonve-ntie of aan
beveling van toepassing zou zijn, nog veel te
verschillend zijn, om den tijd reeds rijp te
achten voor een internationale regeling. Wij
zullen dus ook dit jaar, zooals verleden jaar
op de twaalfde en op de dertiende arbeidscon-
ferenties, weder menige schermutseling aan te
hooren krijgen tusschen de arbeidersgroep in
haar geheel en dB vertegenwoordigers der Brit
sche arbeidersregeerlng!
Een van de grootste bedenkingen, die verle
den jaar tegen het voornemen, om den arbeids
tijd van het bureau- en kantoorpersoneel en van
de winkelbedienden internationaal te regelen,
werden geopperd, was wel deze, dat een inter
nationaal erkende definitie van het begrip
„employé's („Angestellten" in het Duitsch) niet
aanwezig is. Wij, Nederlanders, hebben zelfs
niet een bepaald woord, laat staan dus een de
finitie, voor dit begrip. Hoe zou men dus een
conventie over den arbeidstijd der „employé's"
kunnen sluiten, wanneer men niet eens inter
nationaal weet, wat daaronder te verstaan is?
Het ontwe'v-oonventie, dat Albert Thomas
thans aan de conferentie heeft voorgelegd,
tracht deze moeilijkheid te ontkomen, door de
conventie op een nieuwen grondslag op te bou
wen. Het ontwerp-conventie gaat niet uit van
een definitie van het begrip „employé", het
tracht niet onderscheid te maken tusschen de
„employé's" en de andere arbeiders in eenzelf
de inrichting die uitsluitend handenarbeid ver
richten en dus eigenlijk niet tot de klasse der
„employé's in den in Frankrijk gebruikelijken
zin van dit woord behooren. Het ontwerp-con
ventie wil van toepassing zijn op het geheele
personeel (met uitzondering slechts van hen, die
directie-werk verrichten) van de verschillende
categorieën van inrichtingen, die onder de con
ventie vallen. Het zwaartepunt van het ontwerp-
conventie ligt thans dus in het eerste artikel,
dat een omschrijving geeft van de inrichtingen,
waarop de conventie van toepassing zal zijn;
commercieele inrichtingen, inrichtingen waar
de dienst hoofdzakelijk bureauarbeid is, en in
lichtingen van zoowel commercieelon als in-
dustrieelen aard, die in het desbetreffende land
niet onder de industrieele instellingen, waarop
de conventie van Washington 1919 toepasselijk
is, gerekend worden.
De toelichting tot het ontwerp-conventie
geeft een natuurlijk niet-ilmitatieve opsomming
van tal van inrichtingen, die aldus onder de
conventie zullen vallen: winkels, voorraadma-
gazijnen, banken, verzekeringsinstellingen, wis-
selbureaux, loterij-ondernemingen, scheepvaart-
agentschappen, reisbureaux, dagblad-adminis
traties en advertentiebureaus, advocaten- en
notarissenkantoren, architecten- en ingenieurs-
bureaux, kantoren van politieke en liefdadig-
heids-vereenigingen, enz. en, voor zooverre
deze zaken door de wet van een bepaald land
niet tot de industrieele inrichtingen gerekend
worden, de kapperswinkels, slagerijen en brood
bakkerijen. Uitdrukkelijk sluit het ontwerp-con
ventie uit; de ziekenhuizen en krankzinnigen
gestichten, de hotels, restaurants en andere in
richtingen voor den verkoop van drank, de
schouwburgen en andere inrichtingen van open
bare vermakelijkheid. Het internationale ar
beidsbureau geeft in overweging, dat voor de
hotels, enz. en de schouwburgen, enz. twee af
zonderlijke aanbevelingen zullen worden aan
genomen, die een bestudeering van de toestan
den in het hotelbedrijf en schouwburgbedrijf in
leder land verlangen, waarna dan over vier
jaren opnieuw zal overwogen worden, of het
mogelijk zal zijn ook hieromtrent een conventie
op te stellen.
Ten aanzien van den arbeidsduur in de onder
de conventie vallende inrichtingen stelt het ont
werp zich op het beginsel van de 48-urige ar
beidsweek en den 8-urigen arbeidsdag. Het
ontwerp opent echter de mogelijkheid van veis
afwijkingen, die hetzij door den leider van de
onderneming op eigen gezag zullen kunnen
worden in toepassing gebracht, (b.v. door de 48
uren arbeid per week in ongelijke mate over de
zes werkdagen te verdeelen, mits op geen en
kelen dag langer dan 10 uur wordt gewerkt),
hetzij de uitdrukkelijke machtiging der oveT-
heid behoeven, zooals langduriger arbeid in het
drukke seizoen of overwerk onder omstandig
heden van buitengewonen aard. Zei laat de
conventie de mogelijkheid open, c de be
voegde overheid aan bepaalde inrichtingen een
algemeene machtiging geeft tot het handhaven
van de 54-urige arbeidsweek en den 19-urigen
arbeidsdag.
Door aldus een soepele conventie voor te
stellen, hebben Albert Thomas en de zijnen
ernaar gestreefd aan de moeilijkheden te ont
komen, die het maken van één conventie, op
zooveel verschillende soorten van inrichtingen
toepasselijk, natuurlijk onvermijdelijk met zich
brengt.
Een verrassend bezoek van
Aartshertog Albrecht
DE TROONKWESTIE IN HONGARIJE
(Van onzen bijzonderen correspondent.)
Plechtigheid in de St. Pieter
Men seint ons uit Rome d.d. 8 dezer:
Heden had in de Sint Pieterskerk da zalig
verklaring plaats van Paola Frasinetti, stichte
res van de zusters van de H. Dorothea.
De aartsbisschop van Genua, waar de zalige
geboren werd, kardinaal Minorettl was met een
groote bedevaart naar Rome gekomen, om deze
plechtigheden bij te wonen. Ook de zusters en
leerlingen der congregatie uit geheel Italië,
Spanje, Portugal, Zwitserland, Noord- en Zuid-
Amerlka waren hiervoor overgekomen.
De morgenulechügheden werden door vijf
kardinalen bijgewoond. De pontificale Hoogmis
werd gecelebreerd door den patriarch van Con-
stantinopel en kanunnik van Sint Pieter, mgr
Rossi, met assistentie van de kanunniken der
basiliek.
De Zalige Paola Frasinetti werd boven het
altaar der cathedra onthuld en het „Te Deum"
gezongen.
's Avonds werd de H. Vader, omgeven door
alle hier aanwezige kardinalen en van Zijn
hofstaat, cp de sede gestatoria naar Sint Pieter
gedragen, om de nieuwe Zalige te gaan ver
eeren, na deze plechtigheid werd den H. Vader
de traditioneele bioemenruiker overhandigd,
een leven van de zalige in prachtband, en een
reliekschrijn.
Aan de plechtigheid namen eveneens deel de
beide personen, die op voorbede van de zalige
Paola Frasinetti genezen werden, een ordes-
zuster van Haar congregatie en een jongetje,
verder bedevaarten uit Quinto, waar de Za
lige Haar eerste instituut stichte en waar Haar
eveneens eerbiedwaardige broer pastoor was.
Levensbij zonderheden
BERLIJN, 10 Juni. (H.N.) Prof. Adolf von Har-
nack is vanavond om 6 uur in den ouderdom
van 79 jaar te Heidelberg overleden. Hij had
zich naar Heidelberg begeven, om de algemeene
vergadering van het Kaiser Wilhelm-genoot
schap tot bevordering van de wetenschappen,
waarvan bij een der stichters was, bij te wo
nen. Op reis vatte hij kou en zijn toestand
werd zoodanig, dat hij in de universiteitskli
niek werd opgenomen.
Reeds aanstonds maakte men zich wegens
den lioogen leeftijd van den patiënt bezorgd,
doch aanvankelijk scheen een verbetering in
te treden, wat echter, slechts schijnbaar is ge
weest.
Von Harnack, die uit een oude familie van
Luthersche theologen stamt, werd 7 Mei 1851
te Dorpat geboren waar zijn vader Theodosius
von Harnack professor in de theologie was.
De zoon studeerde van 1869 tot '72 In de
theologie aan de universiteit van Dorpat, ves
tigde zich in 1874 te Leipzig als privaat-docent
in de kerkgeschiedenis.
In 1876 werd hij buitengewoon professor aan
de universiteit te Leipzig, In 1879 gewoon pro
fessor aan de universiteit te Giesen, vanwaar
hij in 1886 naar de universiteit van Marburg
werd beroepen.
Later werd hij naar Berlijn beroepen, waai
hij in 1905 directeur-generaal van de konink
lijke bibliotheken werd. Onder zijn leiding
werd de koninklijke bibliotheek te Berlijn an-
merkelijk uitgebreid.
Het hoofdwerk van von Harnack is zijn Lehr-
buch der Dogmengeschichte, waarvan in 1886
de eerste druk verscheen. Tevoren had hij
reeds verschillende werken gepubliceerd o.a.
over de geschiedenis van het Gnosticisme, over
den tijd van den heiligen Ignatius en zijn
werk Das Miinchtum, dat verschillende uit
gaven beleefde.
Met von Gebhardt en Zahn gaf hij de „Pa
trum apostolicorum opera" uil en verder met
Gebhart de „Texte und Untersuchungen zur
Geschichte der altchristlichen Litteratur.
Zooals reeds gemeld, was hij medeoprichter
van het Kaiser Wilhelm-genootschap.
Von Harnack was gehuwd met de dochter
van prof. Thiersch, een kleindochter van den
beroemden scheiKundige Liebig.
Het stoffelijk overschot zal naar Berlijn wor
den overgebracht om daar te worden verascht.
Europa is thans een kroonpretendent armer
geworden. Een bron van allerlei politieke droo-
men en fantaziën is plotseling en geheel onver
wacht uitgedroogd. Een prins van den bloede
verliet de rij van candidaten. die men zoo dik
wijls noemde en nog noemt bij vorstelijke ver
lovingen.
Aartshertog Albrecht, zoon van den rijksten
Oostenrijkschen aartshertog Friedrich, genera-
lissimis van het OostenrijkHongaarsche le
ger in den wereldoorlog, is naar Zuid-Amerika
vertrokken. Tevoren bracht hij nog een kort
bezoek aan het kasteel Steenockerzele hij Brus
sel, waar, zooals bekend is, keizerin en koningin
Zita sinds eenige maanden met haar kinderen
woont, van wie de oudste, aartshertog Otto,
de wettige erfgenaam van den Hongaarschen
troon, de universiteit van Leuven bezoekt.
Aartshertog Albrecht heeft den opvolger van
Hongarije, die in November meerderjarig wordt
en volgens de voorschriften van het Huis Habs-
burg hoofd der familie wordt, een gelofte van
trouw afgelegd, zooals dit reeds uit mededee-
lingen van telegraafagentschappen bekend is.
Achter deze gelofte van trouw schuilt, zooals
dit bij verschillende prinsen van het Huis
Habsbut-g het geval is, een stille roman. De
eigenlijke geschiedenis zal echter voorloopig
wtl uit bekend worden. Ook later echter zal
deze r, ,.tn liet publiek niet bijzonder intere3-
seemi. daar aartshertog Albrecht geen wettige
eandidaat was voor de kroon van St. Stepba
nus, maar zoon van een eerzuchtige moeder,
aartshertogin Isabella, die eens dezelfde ont
goocheling had als haar zoon, toen haar hof
dame, gravin Chotek, den ongelukkigen troon
opvolger Frans Ferdinand huwde, van wien
zij hoopte, dat hij met haar dochter in het
huwelijk zou treden en haar aldus tot kei
zerin van Oostenrijk zou maken.
I-lij was eveneens de eandidaat van de vrije
koningskiezers in Hongarije, dié het Huis Habs-
burg vijandig gezind waren en die hem als vol
bloed Hongaar en niet als prins van het Huis
Habsburg beschouwden. Zij koesterden de vaste
hoop, hem tot koning van Hongarije te kunnen
kiezen. Wie van beiden meer ontgoocheld is,
aartshertogin Isabelle of de vrije koningskiezers,
wie zal het ons zeggen? Voor beiden beteekent
het bezoek van aartshertog Albrecht aan Stee
nockerzele het einde van een droom, waaruit
zij vroeger dau men vermoedde, ontwaakten.
Door die gelofte van trouw, die de aartsher
tog heeft afgelegd, wordt geenszins zooals
verschillenden zouden kunnen denken het
legitime in Hongarije versterkt en bevorderd,
dit toch ligt diep in de ziel van verreweg het
grootste gedeelte van het Hongaarsche volk in-
worteld. Hoogstens is de beteekenis van deze
gelofte, dat een storend moment wordt uit
geschakeld, hetwelk de loop der geschiedenis
en der gebeurtenissen ook zonder deze gelofte
hebben weggenomen.
Intussehen bewijst deze gelofte van trouw,
welk een verkeerden weg de staatslieden van
Hongarije insloegen, die met miskenning van
de recehtscontinuiteit, de pragmatieke sanctie
en de ridderlijkheid van Hongarije, een prins
van het Huis Habsburg tegen den wettigen
troonopvolger uitspelen en van hem het heli
der natie verwachtten. Voor aartshertog Ferdi
nand toch is, zooals de feiten bewijzen, de
liefde tot een vrouw van grooter waarde dan
de kroon van Sint Stephanus, waarvan hij nu
afstand doet 2onder dat hij de kans gehad
had. ze ooit te krijgen.
Kroonprins Rudolf stierf, wijl het morgana
tisch huwelijk, dat hij met baronesse Vetschera
sloot, niet erkend werd; de troonopvolger aarts
hertog Frans Ferdinand sloot een morgana
tisch huwelijk en moest van het recht zijner
kinderen afstand doen en toezien, dat zijn ge
malin vernederd werd; de jonge aartshertog
Albrecht vatte eveneens liefde op voor een
dame. die niet van koninklijken huize was
en deed afstand van zijn candidatuur, door de
gelofte van trouw af te leggen, waartoe hij,
ofschoon het hom meermalen gevraagd was,
vroeger niet genegen was.
Met een bezwaard hart moet Albrecht den
weg naar Steenockerzele gemaakt hebben, ja
renlang toch leefde hij in de overtuiging, dal
hij de stichter zijn zou van een nieuwe Hon
gaarsche dynastie.
De liefdesroman van Aartshertog Albrecht.
begon in de Nederlanden, waar hij aan de
Olympische Spelen deelnam. Indertijd noemde
men hem zelfs in verband met prinses Juliana.
Niemand vermoedde echter, dat Albrecht wer
kelijk zijn hart in Holland verloor. Alleen was
het geen prinses, maar de vrouw van den in
dertijd in Holland geaccrediteerden Hongaar
schen gezant, die Albrecht in het geheim tot
zijn gemalin uitverkoos. Het tweede hoofdstuk
van den roman speelde zich reeds in Sophia
af, waarheen de diplomaat verplaatst werd. Vol
gens de Hongaarsche wet is ook de morganisti-
sche vrouw van den koning koningin van Hon
garije, hoewel de Hongaarsche geschiedenis geen
precedent hiervan kent. Bij het huwelijk van
Frans Ferdinand kwam dit probleem ter sprake
en volgens de Hongaarsche wet hadden de
zonen van Frans Ferdinand ook recht van op
volging gehad, indien keizer Frans Joéeph niet
geëischt had, dat zijn neef van dit recht zijner
kinderen afstand deed.
Albrecht echter had zijn morganistische
vrouw niet tot koningin kunnen maken, daar
Hongarije een apostolisch koninkrijk is, de ko
ningen van Hongarije zijn Katholiek, een ge
scheiden vrouw had dus nooit de gemalin des
konings kunnen worden, de H. Stoel zou Al
brecht geen toestemming gegeven hebben, het
Sacrament des huwelijks met de gescheiden
vrouw van een Katholiek te ontvangen.
Intussehen trachtte Albrecht zich te Rome
den weg naar zijn huwelijksgeluk te hanen.
Dat hem dit niet gelukt is, daaraan valt niet
te twijfelen. De vrouw, die hij liefheeft, is nog
niet van haar echtgenoot gescheiden en denkt
er misschien zelfs niet aan. Aartshertog Al
brecht echter gaat zijn eigen weg en kent geen
beletselen, zooals zoovele prinsen van 't Huis
Habsburg.
De ouders van den verliefden aartshertog
namen de oude methode te haat en stuurden
Albrecht op reis, ver weg naar het Zuiden
van Amerika. Nieuwe indrukken^ afwisseling
en ontspanning moeten hem daar zijn liefde
doen vergeten en hem tot bezinning brengen.
Ook een prins immers heeft zijn plichten te
vervullen tegenover de wetten van zijn Huis.
In welke richting zich de roman van Albrecht
ontwikkelen zal is voor de geschiedenis van
Hongarije van geen belang meer. Of hij als
genezen aartshertog zal terugkeeren of niet,
is om het even.
De kwestie der troonopvolging heeft door
deze episode geen nieuw stadium bereikt. Vol
gens de testamentaire bepalingen van keizer
Karei, zal Otto den 20en November bij gelegen
heid van zijn achttienden verjaardag meer.
derjarig zijn. Hij zou dan dus zelfstandig den
troon kunnen hestijgen. De beletselen hiervoor
liggen in de buitenlandsche politiek. Daar de
Habsburgers zich op verzoek der mogendhe
den hebben moeten laten ontkronen en zich
aan deze verplichtingen ook te houden heb
ben, zal de Hongaarsche troon enkel met toe
stemming der groote mogendheden weer bezet
kunnen worden. Aartshertog Otto zal daarom
niet eerder tot koning van Hongarije gekroond
kunnen worden, voordat de toestand in de bui
tenlandsche politiek zich zoo zal hebben gewij
zigd, dat deze kwestie zonder complicaties en
zonder gevaar voor Hongarije kan worden op
gelost. Noch keizerin Zita noch Otto of de
conservatieve legitimisten denken er aan,
Europa voor een fait accompli te stellen en
door een staatsgreep de monarchie te herstel
len. Voor Otto en Hongarije doet de tijd zijn
werk, de monarchistische idee heeft in Hon
garije niet geleden, zooals bijv. in Oostenrijk
en Duitschland, waar de monarchisten hoog
stens een club vormen. Hongarije is een con
stitutioneel koninkrijk, waar bij afwezigheid
van den koning do rijksbestuurder regeert.'
Het volk weet, dat de koning bij de uitoefe
ning van zijn macht door dezelfde mogendhe
den gehinderd wordt, die hst verdrag van
Trianon hebben geschapen en Hongarije ver
brokkeld hebben.
Voor den jongen troonopvolger is deze toe
stand niet zonder nut. Hierdoor immers wordt
hem de gelegenheid geboden, zich de gedegen
en grondige kennis eigen 'te maken, die de
koning van een cultuurstaat dient te hebben
en die zijn verstand scherpt, om in deze ver
anderde tijden een sociaal voelend, modern en
wetenschappelijk uitgerust koning te zijn.
Het hittere lot der ballingschap zal hem er
steeds aan herinneren, dat onrecht bit.ter is.
Hij zal de armoede en ellende van weduwen
en weezen, armen en behoeftigen en ongeluk
kigen begrijpen, wijl hij zelf hun lot deelde.
Een ander voordeel der ballingschap is, dat
hij verschillende talen leert en een ruimen blik
krijgt op alle gebeurtenissen van het leven.
Het grootste voordeel echter is, dat hij wordt
opgevoed onder het zorgzame toezicht van zijn
vrom0 moeder en van de beroemde Benedictij
ner monniken in denzelfden geest als die eerste
Hongaarsche koningszoon, wiens negenhon
derd jarig-jub; Hongarije thans viert. Aarts
hertog Otto volgt niet de school der andere
prinsen van het Huis Habsburg, die als leger,
officieren en op jachtpartijen van alles geno
ten. Hij wordt opgevoed tot een plichtsge
trouwen koning, die eens een zware taak za!
hebben te vervullen. Diepe, innige godsdienst
zin, liefde tot zijn volk en zijn vaderland zijn
de deugden, die in hem werden aangekweekt.
Terwijl Otto intussehen zijn studies, maakt,
zal ook Hongarije, dat thans zijn souvereini-
teit terugkrijgt, die buitenlandsche politieke
atmosfeer kunnen scheppen, waardoor Otto op
waardige wijze te kroon van Sint Stephanus
zal kunnen aanvaarden.
Het verblijf in Spanje en in België, de
vriendschap met de vorsten van dit land zal
er ongetwijfeld de moeilijkheden uit den weg
ruimen. Ook Italië, dat innig met Hongarije
bevriend is, zal den wensch van liet Hongaar
sche volk respecteereu. Van den kant van de
kleine entente zou men nog tegenkantingen
kunnen verwachten, ofschoon Hongarije niet
meer zoo geïsoleerd is als in den tijd, dat
koning Karei de monarchie poogde te herstel
len.
Otto kan dus rustig den dag afwachten, dat
de Hongaarsche natie hem naar het vaderland
zal terugroepen. De moeilijkheden der binnen-
landsche politiek zijn door de gelofte van trouw
die door aartshertog Albrecht werd afgelegd,
uit den weg geruimd, ook de moeilijkheden
der buitenlandsche politiek zullen worden op
gelost.
Koningin Maria van Roemenië
bezoekt het spel
NOG STEEDS VEEL BELANGSTELLING
Onze bijzondere correspondent te Oberam-
niergau schrijft ons:
In de afgeloopen week werden twee voorstel
lingen gegeven voor bezoekers uit de omgeving;
beide malen waren de 5000 zitplaatsen tot de
laatste bezet.
Ook Zondag j.l. wa3 het geweldige theater
weer geheel gevuld met een internationaal
publiek.
Bijzondere beteekenis kreeg deze opvoering
door de aanwezigheid van II. M. Koningin Maria
van Roemenië. Vóór veertig jaren had de Ko
ningin als jong meisje reeds met haar beide
zusters een bezoek gebracht aan Oberammergau.
Kaar schoone herinneringen aan het Passie
dorp deden in haar den wensch rijpen, dit jaar,
nu de tijd de wonden "van den wereldoorlog
goeddeels heeft geheeld, voor het eerst na het
sluiten van den vrede wederom naar Duitsch
land te komen en Oberammergau te bezoeken,
wellc bezoek tevens een weerzien zou beteeke-
nen van haar beide zusters, de grootvorstin
Victoria van Rusland en de vorstin van Hohen-
IcheLangenberg.
Terwijl hare zusters hier Zaterdag reeds bij
tijds aankwamen en haar intrek namen bij
barones von Raven, bleef de komst van konin
gin Maria tengevolge van de politieke gebeur
tenissen in Roemenië lang twijfelachtig. Eerst
toen vaststond, dat de toestand zich snel gecon
solideerd had, besloot zij naar Oberammergau
verder te reizen. Per auto kwam de Koningin
Zondag omstreeks den middag aan. Tegen den
avond brachten de vorstelijke personen een be
zoek aan het op een uur afstands van Ober
ammergau gelegen slot van Ludwig II, Linder-
hof, en strekten haar toer door de verrukkelijke
Alpenwereld uit tot aan de Oostenrijksche
grens. Later maakten zij intussehen was
ook een neef der Koningin, de prins van Leinin-
gen aangekomen een wandeling door het dorp
en woonden de taptoe van de „Turksche" mu
ziek bij. De Koningin bezocht eenige winkels en
kocht als souvenir aan haar verblijf in het Pas
siedorp enkele producten van de inheemsche
houtsnijkunst.
Over het Passiespel zelf liet de Koningin
zich in zeer waardeerende woorden uit. Hoezeer
zij onder den indruk kwam, bewijst wel dat zij
het voorstel van hare omgeving, om met het oog
op den ongewissen toestand in Roemenië het
verblijf te Oberammergau te bekorten, afwees
en verklaarde in elk geval de opvoering ten
einde toe te willen bijwonen.
Van de aanwezigheid van de „Graf Zeppe
lin" in Amerika hebben een 5-tal Amerikanen
gebruik gemaakt, om Oberammergau door de
lucht te bereiken. Een hunner, mrs. Parker was
juist van een Europa-reis naar Amerika terug
gekeerd. Voor enkele weken toefde ze in Ober
ammergau doch vond geen gelegenheid om het
Passiespel te bezoeken. Nu haar de mededeeling
bereikte dat er in de Zeppelin nog een plaats
vrij was, besloot zij" direct nogmaals den oceaan
over te steken en een uur later zat ze al in
den trein naar Lakehurst waar zij nog juist
op lijd arriveerde.
Onder de bezoekers van Zondag bevond zich
ook lord Addington, Engelsch Hoogerhuislid,
en de Nederlandsche baron van Ittersum.
DE DURE TRAM EN DE WEINIGE
PASSAGIERS
Van onzen correspondent.)
BERLIJN, 5 Juni 1930.
De rijkspresident, de rijkskanselier en ver
schillende ministers hebben hun koffers reeds
gepakt om morgen Berlijn te verlaten en bui
ten, in de frissche lucht een weinig verp&ozing
te zoeken van de zorgen, waardoor ze in Ber
lijn gekweld worden. Deze zorgen zijn éénvor
mig maar niet gering. Ze komen allen op het
zelfde neer, in zooverre ze in leege geldkisten
wortelen. Er is nergens nog geld in kas
nergens een penning, waar nog bij komt; de
uitgaven stijgen en de inkomsten krimpen.
Elk land lijdt chronisch aan financieele zor
gen, maar in Duitschland zijn ze toch bezig
zich zoodanig te verscherpen, dat er na Pink
steren zeer bijzondere dingen verwacht worden.
Zelf3 zoo iets als een eeuwig bestand tusschen
patroons en arbeiders, in plechtige audiëntie
door den rijkspresident bezegeld.
Echter zijn we zoo ver nog niet. Het is nog
geen Pinksteren en er heersekt nog geen een
heid onder de diverse slachtoffers van de leege
kassen. Wel zijn er een paar schoone beginse
len bewierookt, maar wanneer het er op aan
komt die beginselen redactioneel vast te leg
gen, komen er telkens kinken in den kabel en
wordt de menigte afgescheept met wissels,
waarna de betaaldag op een niet nader genoem
den datum ergens voorbij de Pinkstervacantie
moet liggen.
Daar heeft men eerstens al de kwestie van
den held der heele affaire, de rijksminister van
financiën. Zooals men weet, zijn Duitsche rijks
ministers van financiën zeer vlijtige cijferaars,
die bij liun berekeningen echter telkens tot
een andere slotsom geraken. Over hoeveel ba
tige saldi en gapende deficits hebben we hier
b.v. al niet in de laatste vijf maanden geschre
ven! De verschillen halen soms bijna het mil
liard en verdwijnen dan weer om bij oen vol
gende berekening ten nieuwe op te' duiken.
Maar de allerlaatste eri is nu toch, dat de
minister van financiën een deficit van bij de
750 millioen in zijn begrooting ontdekt heeft en
de man is er natuurlijk op uit dit gat te stop
pen.
Maar daar kreeg hij al dadelijk ruzie met zijn
eigen partijgenooten en nam de nood een oogen-
blik een wendi: niet In de richting eener
roerende verbroedering, maar veeleer in die
van een vinnige regeeringscrisis. Echter slaag
de Moldenhauer er ten slotte In zich met zijn
fractie te verstaan en toen kwam het er op
aan zijn financieele planen door lie-t kabinet te
doen aannemen. Dit is daartoe op een mid
dernachtelijk uur te zamen gekomen en heeft
gedelibereerd, tot de Oostelijke hemel door de
opkomende zon allang rose gekleurd was.
Men was het toen over beginselen eens geraakt,
maar nog niet over derzelver formuleering.
Inmiddels is de hoofdinhoud van Molden-
hauers plannen toch reeds uitgelekt. In het
middelpunt ervan staat natuurlijk rle arbeids-
loozenverzekering, die zoo ongetelde millioe-
nen verslindt en de opgestelde berekeningen
telkens en telkens weer in de war stuurt. Vroe
ger heeft men een jaar lang met de grootste
verwoedheid over de vraag gevochten, of het
niet raadzaam ware de doodzieke werkloozen-
verzekering te saneeren door de bijdragen met
een vierde percent te verboogen. Moldenhauer
slaat nu in zijn nood een verhooging van een
heel percent voor, plus nog allerlei inperking
der prestaties en er is nu bijna geen stem meer
in het land te hooren, welke tegen dezen kras
sen maatregel verzet aanteekent.
Dan wil Moldenhauer allen ambtenaren een
z.g. noodoffer opleggen. Deze stakkerds voelen
er niets voor moederziel en alleen begrootings-
tekorten uit hun schril salaris te stoppen en
dierhalve spartelen zij. Men zal hen echter
troosten door het noodoffer ook te leggen op
inners van tantièmes en op alle vast-bezoldig-
den boven den arbeidersstand.
Dan zal het aantal rijksdagafgevaardigden
verminderd worden door voortaan slechts één
vertegenwoordiger per 80.000 kiezers naar Ber
lijn te laten komen in stede van één per
60.000 zooals tot nu het geval is. Verder zullen
van elke drie open gevallen plaatsen in een
ministerie er maar twee bezet mogen worden,
enz. enz.
Naast deze kleinere maatregelen, op welker
formuleering nog gewacht wordt, staat het
groote plan de nijpende werkloosheid met ge
weld te lijf te gaan en wel eerstens door een
niet aanwezig milliard ter beschikking van
arbeidsverschaffing te stellen. Het ,-s op dit
punt, dat arbeidgevers en arbeidnemers hun
eigen initiatief in de zaak geworpen en dat
zij onderhandelingen geopend hebben van ver
dragende staathuishoudkundige en sociale be
teekenis.
Deze besprekingen hebben op het oogenblik
nog geen resultaat afgeworpen, hoe zeer dat
ook door een deel der pers uitgekraaid wordt.
Ook hier is men nog niet verder dan tot het
aanraken van beginselen gekomen, waarbij
echter de groote ernst niet geloochend kan
worden, met welk de twee betrokken partijen
het probleem benaderen. Ook schijnt bij de
leidende arbeidnemers het begrip door te
dringen, dat er hier en daar tot loonsverlaging
geschreden zal moeten worden, maar men be
grijpt natuurlijk dat het nog wel wat duren zal
voor hun volgelingen dit inzicht geslikt heb
ben, waarbij dan nog de vrees der socialisten
een rol speelt, dat een deel der Genossen kwaad
wegloopt en zijn heil hij de broedorpartij de
Communisten gaat zoeken. Maar er zijn hier
toch dingen in wording, die er klaarblijkelijk
op doelen zoo goedkoop te produceeren, dat de
concurrentiemogelijkheid op de buitenlandsche
markt aanzienlijk verhoogd wordt. Men praat
natuurlijk ook veel over de binnenlandsche
markt, maar daar men deze toch vast in de
hand heeft en de koopkracht bovendien door
loonsverlagingen geenszins stijgt, is het wel te
voorzien, dat de aangelegenheid voor een groot
deel op den rug van den weerloozen consument
uitgespeeld zal worden.
Terwijl deze zalien de algemeene aandacht
bezig hielden, riep de president van den
Duitschen stedenbond de pers bij elkaar om
deze te vertellen, dat de kassen van de steden
boven de 25.000 inwoners ook al aan het leeg-
loopen zijn en dat tal van deze gemeenten,
bankroet zullen gaan, wanneer er niet spoedig
redding komt. Oorzaak? Alweer de werkloos
heid aangezwollen tot een monster van nimmer
tevoren overdachte afmetingen. Dat geldt ge
heel in het bijzonder in deze zomerdagen,
waarop gewoonlijk het meest gewerkt wordt,
maar waarop dit jaar het aantal werkloozen
maar niet slinken wil. Hierdoor zijn alle bere
keningen op hun kop komen te staan. De groo-
tere steden hadden b.v. einde Januari voor
271.000 werkloozen te zorgen. Dit getal had
bijna geheel behooren te verdwijnen, maar
tegen al het normale in was het einde April al
tot 32S.000 gestegen. (Het rijk zelf springt
momenteel voor 1.028.000 werkloozen in de
bres). Zulk een ontwikkeling der dingen heeft
dozijnen gemeentehegrootingen ontWTicht en
de president van hun bond bepleit nu verhoo
ging van de toch al zoo heftig omstreden bier
belasting om uit deze impasse te geraken.
Terwijl de verzuchtingen en het geweeklaag
dat uit zulke zaken geboren wordt, de lucht
zachtjes vulden, heeft de opperburgemeester
van Berlijn met groot geweld op de tafel gesla
gen en heeft hij alle Berlijners doen opschrik
ken door de mannentaal, welke hij lpsliet te
gen dien wethouder, die meer in h.et bijzonder
de B. V. G. of te wel de Berliner Verkehrs-
gesellschaft onder zich heeft.
Het had er een oogenblik den schijn van.
dat deze onderneming voor een deficit van 12
millioen zat in stede van 20 millioen aan de
stad af te kunnen dragen, zooals dat van haar
verwacht wordt. Er werd over algemeene ta-
riefverhooging gesproken en daar deze werke
lijk voor de meerderheid der bevolking volko
men ondraaglijk zijn, herinnerde het „Berliner
Tageblatt" zijn lezers er bereids aan, dat ze
goede fietsen op stotterkoop kunnen krijgea
en wel tegen betaling van 2 mark in de week.
De B. Y. G. is eene onder socialistische in
spiratie tot stand gekomen communaliseering
en daarop gevolgde versmelting van de tram,
de aut.obus en den ondergronddienst. Op deze
diensten bestond een éénheidstarief van 20
penning, dat in Januari j.l. om allerlei gaten
in de gemeentelijke schatkist te stoppen, wat
erg lichtvaardig met 25 pet. verhoogd werd.
Dadelijk daarop is eene kolossale inzinking
van het verkeer gevolgd, dat door sommigen
aan de algemeene werkloosheid en slapte wordt
toegeschreven, door anderen echter aan die
verhooging der tarieven. Bij de tram b.v. zonk
het aantal passagiers van 73.4 millioen in
April 1929 op 61.8 millioen in April 1930 en
bij de andere verkeersmiddelen hadden soort
gelijke inzinkingen plaats.
Toen de directie der B. V. G. in Februari j.l.
haar begrooting opmaakte, rekende ze er op het
jaar met een batig slot van 7 a 8 millioen te
kunnen afsluiten. Dezer dagen zette ze zich
nog eens aan het cijferen en constateerde daar
bij tot haar grooten schrik dat de verkeersin--
zinking niet van voorbijgaanden aard was, ge
lijk zij verwachtte, maar dat ze veeleer een
een soort permanente instelling geworden was
Op grond hiervan becijferde ze nu, dat de winst
iii een verlies van 3.8 millioen veranderd moet
worden, hetgeen niet zoo heel veel is,
wanneer men weet, dat de gezegde onderne
ming het klaar gespeeld heeft voor 600 mil
lioen aan vlottende schuld aan te gaan.
Maar burgemeester Schulz is er op uit het
BerHjnsche financiewezen met eenig geweld te
reinigen en begon dus direct met uitermate
onpopulaire tariefverhoogingen te dreigen en
veel ander misbaar te maken. Dit heeft tot
een zeer scherp conflict met de socialisten ge
leid, die de altijd maar duurder wordende
iram als hun heilig huisje beschouwen, waar-
cp ze geweldig trotsch zijn en die niet kunnen
velen, dat iemand het aanraakt. Ondertus-
schen is de middenweg al uitgestippeld: geen
algemeene maar een gedeeltelijke tariefverhoo-
aing staat den ongelukkigen Berliner te
wachten.
VERSCHILLENDE RESOLUTIES
Mr. Limburg herkozen als voorzitter
GENèVE, 7 Juni (VAN ONZEN CORRES
PONDENT). Het congres van de Unie van vol-
kenbondsvereenigingen heeft vandaag mr.
Limburg voor een nieuwe periode van één jaar
als voorzitter der unie herkozen.
Het congres heeft besloten, het volgende con
gres te Boedapest te houden.
Tal van resoluties zijn aangenomen ter
ondersteuning van het werk van het intern,
arbeidsbureau.
O.a. is aangedrongen op een algemeene rati
ficatie van de Washingtonsche conventie inza
ke den 8-urigen arbéidsdag en op de tot stand-
koming van een conventie inzake den gedwon
gen arbeid der inboorlingen.
Ook is aangedrongen op een spoedige ratifi
catie van de handelsconventie van Genève van
Maart j.l., die een uitvloeisel is van de tarief-
wapenstilstandsconferentie.
De commissie voor het ontwapeningsvraag-
stuk heeft een krachtige resolutie aangenomen
over de noodzakelijkheid en een spoedige inter
nationale conferentie tot vermindering van
bewapening en verklaart als een eerste stap
op het gebied van ontwapening slechts te
kunnen beschouwen een conventie, waardoor
verminderd zullen worden, zoowel de mili
taire begrootingen al3 het oorlogs materiaal
en het personeel der legers en vloten.
Bovendien zal de conventie moeten zorgen
voor doeltreffend toezicht op de naleving der
bepalingen.
HET ECONOMISCHE VOLKENBONDS-
COM1TE
Elf onder-commissies
meldt ons
Onze Geneefsche correspondent
d.d. 5 Juni:
Het economische volkenbond&comité heeft
vandaag besloten de voorbereiding van de ver
wezenlijking der vele wenschen van het proto
col van Genève over de toekomstige economi
sche regeeringsonderhandelingen aan tien on
dercommissies toe te vertrouwen. Deze hebben
de volgende taak gekregen:
1. douaneformaliteiten met betrekking tot de
certificaten van oorsprong, met betrekking tot
monsters en modellen, enz.;
2. toepassing van de B,pecifieke tarieven, uit
voerrechten, binnenlandsche belastingen, regle-
menteering van den vrijen handel;
3 meestbegunstigingsclausule en nationali
teit der koopwaar;
4. berekening der rechten ad valorem;
5. aanduidingen van oorsprong;
6. schepping van een permanent orgaan voor
arbitrage en verzoening in handelskwesties;
7. uitvoer-premies, en subsidies;
8. merken van oorsprong;
9. unificatie der douane-nomenclatuur;
10. veterinaire kwesties.
Bovendien is nog een elfde ondercommïssie
benoemd, die tot taak heeft toe te zien op den
algemeenen gang der werkzaamheden en te
zijner tijd een of meer handelsconventies zal
hebben voor te bereiden, wanneer de kwesties
voldoende bestudeerd zullen zijn.