ROEMENIE EN ZIJN BEVOLKING 1 IS ifa Een „kus"-praatje J zoo tevreden zult U zijn over de geschenken uit onze uitgebreide geïllus treerde lijst, die op aanvraag gaarne door Uw winkelier wordt verstrekt. VRIJDAG 13 JUNI 1930 DE OORSPRONKELIJKE BEWONERS EN DE GEANNEXEERDEN, VREEMDE INVLOEDEN OP TAAL EN VOLK mSgiSS^'" SPAAR DE BONS, HET LOONT DE MOEITE N,V, DE LEVER'S ZEEP MAATSCHAPPIJ VLAARDINGEN Nog tot groote daden in slaat DE SIERLIJKE KLEEDIJ der Roemeensche boerinnetjes Prins Carol's plotselinge troonsbestijging ves tigt weer eens de aandacht van de geheele wereld op deze Roemeensche natie, waaromtrent men in West-Europa slechts zeer vage begrip pen bezit. Geen wonder, want door al die uit breidingen en inlijvingen zou men waarlijk in de war raken. Provincies die vroeger tot Hon garije, tot Oostenrijk, tot Rusland behoorden, maken nu deel uit van Groot-Roemenië, Roma nia Mare, zooals het in de landstaal heet. Ste den met een overwegend Hongaarsche bevol king, zooals Temesvar (thans Timisoara), Arad, Nagy Varad of Grosswardein (thans Oradea Mare), Kolozsvar of Klausenburg (thans Cluj), Brassó of Kronstadt (thans Brasov) en Nagy Szeben of Hermannstadt (thans Sihiu) zijn bij Roemenië ingelijfd, omdat het platteland daar rond omheen in hoofdzaak door Roemeensche dagiooners bevolkt was. De cijfers hebben ten gunste van de Roemeensche meerderheid be slist, en Hongarije mokt machteloos tegen het verlies van een zijner meest traditioneele ge westen. Ook de joodsche stad Czernowitz, waar in hoofdzaak „Karpatendeitsch" gesproken wordt, is onder den naam Cernauti (uitspraak ongeveer als Czernowitz) de hoofdstad eener Roemeensche provincie Bucovina geworden, want het meerendeel des lands wordt door Roe meensche boeren en herders bewoond. Tenslotte is zelfs het geheel Russische Kosjenef om de zelfde redenen tot Roemenië gaan behooren, als hoofdstad van Bessarabië, een land dat ge deeltelijk door Roemeniërs, gedeeltelijk door klein-Russen en Bulgaren is bevolkt. Het Roemeensche volk heeft dus in alle rich tingen gewonnen, en is thans in staatkundigen zin de baas .geworden van de vroegere leiders in die streek, de Hongaren, de Duitschers (Rak- sers en joden) en ds Russen. Geheel veilig voelt het Roemeensche gezag zich evenwel in al die nieuwe provincies nog niet. Vooral Bessa rabië blijft een zwakke plek, want Moskou heeft zich nog steeds niet bij het verlies van dat ge west neergelegd. En van die aanspraken der Hongaren op Zevenburgen en het Banaat, het land waar Hunyadi Janos, hun nationale held. vandaan komt, van die eischen behoeven we nauwelijks gewag te maken. Tenslotte blijft ook de Oekrajiene als deel van Groot-Rusland een oplettend oogje houden op de Boekowina, waar een deel der bevolking weliswaar Roemeensch is, doch een ander deel tot het Slavische ras behoort, de zgn. Roethenen of Roesniakken. Het zal voornamelijk aan de organisatorische talenten der regeering van Boekarest liggen, of al die anti-Roemeensche elementen op den duur hun verzet tegen de inlijving zullen op geven, en of ze er vrede mee zullen hebben om gaandeweg in de Groot-Roemeensche of Wal lachsche natie op te gaan. Men vergete echter niet, dat sommige groepen dezer gedwongen onderdanen het Roemeen-zijn als iets inferieurs beschouwen, als een degradatie van Midden- Europeaan tot Balkanees. De Roemeensche beschaving zal zich moeten opheffen tot een hooger peil, alvorens dergelijke elementen iets voor hun nieuwe vaderland zullen gaan voelen. En die Roemeensche cultuur is op het oogen- blik nog meer schilderachtig en curieus dan dat zij aanspraken kan maken op volwassenheid. Wie zijn deze Roemeniërs eigenlijk Vraag bet aan een Roemeen, en hij zal u vol trots antwoorden: zonen van Rome, natuurlijk Dat wil zeggen, alleen in etlinologischen zin, want wat den godsdienst betreft, belijden de Roeme niërs het Grieksch-Katholieke geloof. Doch zij beschouwen zich gaarne als afstammelingen van Romulus en Remus, wier standbeeld (d.w.z. dat der wolvin) op een der pleintjes van Boe karest prijkt. Welnu, ongetwijfeld zal er uit den tijd toen keizer Trajanus de Donau-vlakte veroverde, ook wel eenig Romeinsch bloed ouder de inheem- sche Daciers of Daken zijn overgebleven. Maar het tegenwoordige Roemeensche volk leefde toen nog niet benoorden den Donau, doch ver bezuiden daarvan. Het is oorspronkelijk een Balkan-volk geweest, dat onder het Romeinsoha rijk gelatiniseerd is geraakt, en zich zelf met den naam van Romeinen ging aanduiden, ter wijl hun naburen hen echter Wallachen of Vla ehen of iets dergelijks noemden. Dat is dus iets soortgelijks als Walen of Welschen, d.w.z. geromaniseerde volken, een algemeene uitdruk king waaronder de Germaansche en zelfs Sla vische naties de onder Latijnschen invloed ge raakte buurvo13 ,-n plachten samen te vatten. Deze Wallachen nu zijn na den val van het Romeinsche rijk nog eenige eeuwen onder het Byzantijnsche rijk blijven wonen waar ze wa ren, doch zijn tenslotte door de algemeene on rust op den Balkan Noordwaarts getrokken, tot over den Donau. Ze hebben dus eenigszins stui vertje-verwisselen gespeeld met de Bulgaren, een oorspronkelijk Mongoolschen stam, die uit de steppen van het Oosten afkomstig was, en de Slavische volken van den Balkan bulgariseer- de. Evenzoo hebben de Wallachen het inheem- sche volk van het tegenwoordige Roemenië ge romaniseerd. Zoowel van Bulgaren als van Roemeniërs zijn er echter een paar losse res ten in het oorspronkelijke vaderland blijven hangen. Men vindt Bulgaren in Bessarabië en zelfs nog langs de Wolga (Wolgaren, Bolgaren). En men vindt Aromoenen en Koetzo-Wallachen in de diepsfè binnenlanden van den Balkan, tot in Griekenland toe. Nu had het Wallachsche volk dus den over- kanf van den Donau als woonplaats in bezit genomen. Reeds was het zelf een mengvolk, samengesteld uit alle elementen die in het Ro meinsch geworden Balkangebied aanwezig wa ren: resten van Illyriers, Macedoniërs, Albanee- sen, Grieken, Slaviërs en Romeinen. Thans echter, in hun nieuwe woonstede, werd dit mengproces nog verder voortgezet. Het land was door allerlei volken overstroomd geraakt, want door de Bessarabische poort henoorden de Zwarte Zee trok de eene horde na de andere Westwaarts. Gothen uit de Krim, Bulgaren, diverse Slavische naties, Avaren, Hunnen, Ma- gyaren, kortom, alles wat uit het Oosten naar het Westen oprukte, moest door Wallachije passeeren, en liet er zijn sporen achter. Het duidelijkst' herkenbaar zijn de herinneringen aan de Slavische volken, want voordat de Roe meniërs en de Hongaren de Donaulanden bezet hebben, waren deze streken grootendeels Sla visch. Vele plaatsnamen zeggen het ons nog. Ik doe slechts enkele losse grepen uit verschil lende provincies die thans door en door Roe meensch zijn, doch waar de steden nog veelal Slavische namen dragen. Tusschen Boekarest en de zee passeert men den Donau bij Cerna- voda, een zuiver Slavisch woord dat Zwarte Water beteekent. Het riviertje van Boekarest heet DÊLmbovitza, een typisch Slavische naam. Craiova verraadt kraj of grens, Orsjova, Ver- ciorova, allemaal verbasterd Slavisch. Zelfs de oude kroningstad Alba Julia (Hong.: Gyula Fehérv&r, D.: Karlsbrug) heette oorspronkelijk Belehrad of Witte Stad, dus hetzelfde als wat het Roemeensche Alba en het Hongaarsche Fehër aanduiden. Men donke slechts aan Beograd of Belgrado, aan Belgard in Pomme- ren enz. Het Wallachsche taaleigen spreidde zich dus als-een dunne deken over de Donau-vlakte en over de bergen van Transsylvanië (Zevenbur gen) uit. Maar onder de aantrekkingskracht van den sterkeren Magyaarschen Staat werden vele Wallachen gaandeweg tot Hongaren. Zelfs Hunyadi Janos' vader was een Wallach; hij zelf is een paladijn der Magyaren geworden. Zuiverder dan in Zevenburgen ontwikkelde de Roemeensche natie zich in de laaglanden, Walachije en Moldavië, de beide provincies die tenslotte het Roemeensche koninkrijk hebben gevormd, en die men nog tegenwoordig als „Regat" samenvat, d.w.z. „Het Koninkrijk", dus het kernland, ter onderscheiding van de later geannexeerde gewesten. In deze streken Is het Roemeensch de eenige taal die algemeen ge sproken wordt. Nationale minderheden bestaan er niet. En het pleit voor de levensvatbaarheid der Roemeensche staatsgedachte, dat zelfs de talrijke joden van Duitsche en Russische af komst zich, ondanks alle haatdragende vervol gingen door de Roemeniërs, als warme patriot ten zijn blijven gevoelen. Dat dit Roemeensche volk niettemin een mengsel is, blijkt wel uit de taal, die zeker wel voor een vierde deel uit Slavische woorden bestaat. Maar er dreigden nog meer vreemde invloe den op volk en taal. De Grieken uit het Byzan tijnsche en later uit het Ottomaansche rijk zet ten zich als handelaars langs de Roemeensche kust vast, en drongen gaandeweg ook het bin nenland in. Het werd onder de hoogere kringen mode om Grieksch te spreken, zoodat het Roe meensch langen tijd een boerendialect bleef. Onder de eerste Roemeensche geslachten treft men zeer vele Grieksche namen aan, die ver band houden met de Phanarioten-families uit Constantinopel. Ik noem slechts enkele namen die hier in Holland voldoende bekend zijn ge worden omdat gezanten van dien naam hier geaccrediteerd zijn geweest. Neem Mavrocor- dato, Mitilineu, Cantacuzène, en zoo zijn er nog vele andere. Tenslotte hebben ook de Turken, die van om streeks 1400 af over Roemenië hebDen gere geerd (tot in de lSe eeuw), hier heel wat spo ren achtergelaten. Turksche namen dragen eenige aanzienlijke geslachten, zooals Stirbey, Marghiloman en andere. Ais toppunt van vreemde invloeden placht de Roemeensche taal tot midden in de 19e eeuw met Kyrillisohe (Russische) letters ge schreven te worden. Want Rusland had zich als „groote broer" doen gelden, die de Roe meensche vorstendommen tegen den sultan had gesteund. Een Russische generaal voerde het gezag in Boekarest, en een der grootste boule vards bulten de stad draagt nog den naam van den Rus die hem heeft laten aanleggen: de Sjoséa Kisselev. Pas in den loop der 19e eeuw is het Roe meensche volk tot nieuw nationaal bewustzijn ontwaakt. Het heeft voor zijn taal het Latijn- sche alphabet, versterkt door eenige hulptee- kens, aangenomen. De geheele natie spreekt weer Roemeensch, ook de adel en de voorheen Grieksch-gezinde elementen. Hiit Roemeensch zoekt hoe langer hoe meer toenadering aan de Latijnsche wortels, en is dus bezig, zich te her-romaniseeren. Ondertusschen blijft het hoerenvolk zijn oude Wallachijsdhe levenswijze trouw. Het is een primitief menschenras, dat van ruwen land bouw en van het herdersbedrijf bestaat. Met de Slavische volken hebben de Roemeniërs den zin voor borduurwerk en voor kleuren gemeen. Men kan zeggen dat het geheele lagere volk te plattelande nog gekleed gaat in keurig bewerkte en versierde hemden, blouses en jakjes, die men in andere varianten hij alle volken van Oost- Europa aantreft. Maar de Roemeensche stijl onderscheidt zich door een bijzondere sierlijk heid, terwijl ook de grondstof een geheel eigen aardig nationale is, een zelfgeweven crêpe die op z'n Roemeensche panza heet. Een knap menschensoort is het. Niet alleen de vrouwen bezitten er een natuurlijke elegan tie, maar Roemenië Is ook het land der mooie mannen. Wetten en belastingen WAT OVER DE WERELDPRODUCTIE VASTGESTELD KAN WORDEN Statistici zijp toch eigenlijk je allernuttigste individuen; voor alles zijn ze te raadplegen, want ze weten nog meer dan een coiffeur en een handelsreiziger. Zoo hebben zij met evenveel zorgvudigheid als stelligheid vast kunnen stellen, dat de wereldproductie, in dit geval precies gelijk aan de wereldconsumptie van kussen (oscula in het Latijn; philèmata in het Grieksch; om als nadere omschrijving het woord „zoenen" niet te gebruiken) over de 200.00ft_ millioen be draagt; het zijn er eerder 'n paar meer dan minder. Hiervan komen er 12 procent toe aan Duitschland; misschien is dit eenige aanwij zing om het Hollandsche percentage te bena deren, dat allicht, anders dan u wellicht veronderstelt, niet hooger is. Wanneer Duitschland nu eens 10 pfennig per stuk belasting .zou eischen, dan zou dat (alle mogelijke corruptie buiten beschouwing gela ten) een jaarlijksche opbrengst opleveren van 87 millioen mark. Dat dit geen noviteit zou zijn, blijkt uit de Chineesche geschiedenis, waar wij lezen dat zulk een belasting van 10 koperen munten pei kus onder koning Honokonokuku jarenlang in gebruik is geweest. Tusschen haakjes de naam van dien koning was al zum küssen. Deze twee laatste woorden zijn ontleend aan Bismarck, die van al zijn soldaten zei: Unsre Leute smd zum küssen. Om eyenwel niet in verdenking te komen, dat wij Duits|hland met zijn 12 procent in deze kolommen aireen in aanmerking nemen, sprin gen wij met een vervaarlijken sprong midden in het „Corpus juris", de groote verzameling' van rechtsboeken van keizer Justinianus (527 —565) hij het hoofdstuk: „Het recht van den „kus". Daarin gaat het over het teruggeven van ver lovensgeschenken in geval bruid of bruidegom voor het voltrekken van het huwelijk zou ko men te sterven. Waren de geschenken met een kus overhandigd, dan moest hij den dood van den bruidebgom, de helft ervan aan de bruid of haar erfgenamen blijven. Stierf de bruid, dan kreeg de bruidegom niets terug. Deze bevoor rechting baseerden de oude rechtsgeleerden op het respect voor de eerzaamheid en op de mee- ning dat de kus een offer was, waarbij het meisje zich verloofde. Keizer Constantijn vaardigde in Rome een soortgelijke kuswet uit, waar evenals hierboven blijkt, dat dé kus beschouwd wrd als een „edel onderpand" voor het nabije huwelijksleven. Daaruit is te verklaren dat Cato Censorius verbood, dat een man zijn vrouw in het bijzijn der kinderen kuste. Ook bij Fransche historici vinden wij m ouden tijd deze opvatting Fousquct. Viscomte van Marseille, schonk zijn bruid voor den eer sten kus een groot land van zes landerijen, waarvan zij er drie bij zijn dood vóór het huwelijk aan zijn erfgenamen moest terug- geven. Evenwel kreeg in dat land de kus al gauw last van de valuta, want een oud-schrijver klaagt; Gallia oscula nou tam caro venduntur. In Frankrijk zijn de kussen niet zoo duur. In de middeleeuwen waren de meisjes het aan haar goeden naam verplicht om den dief van een kusje op staanden voet een klap op zijn wang te geven, dat het klonk als een klok. Men beweert dat zelfs Keizer Karei V wel eens zoo'n tik gekregen heeft en dat ook Keizer Otto IV dien slag geleden heeft. Toen hem bij zekere gelegenheid een wellekomst bereid was, prees de keizer in het openbaar de schoonheid van de kuische Gwaltrada. Haar vader, mis schien verheugd den machtigen vorst op zijn beurt eens een privilege te kunnen verleenen, stond hem toe een keizerlijken kus op den mond van het meisje te kussen, maar Gwal- trada riep met luider stemme; „Niemand zal mij mogen kussen, tenzij mijn toekomstige echtgenoot". Daarmee echter won zij het hart van den keizer, zoodat hij haar den Duitschen edelman Guido als echtgenoot beloofde, en haar een graafschap als huwelijksgeschenk meegaf. Dikwijls leggen de juristen de bestaande kus. wetten zoo uit, dat jonge meisjes verplicht waren hooge heeren met een kus te begroeten. Maar dit pleit misschien tegen die juristen, en in ieder geval niet tegen Gwaltrada. En als die begroeting soms in den landkus bestond, dan behoeven wij er geen inkt aan te verschrijven, ofschoon keizer Rudolf I tegen deze hoffelijkheid bezwaar maakte, toen de Bisschop van Spiers de hand kuste van keizerin Agnes. Rudolf knalde met de zweep en had: „A tali benedictione libera nos", „van zulk een zegen verlos ons". De zegswijze, ,,'n kusje in eerehet rijmpje Is weinigen verder onbekend, wordt misschien het beste, en het eenigste, bewaar heid, in zulke gevallen, waarin de beroemde tooneelspeelster Antoinette Lebrun, bijvoor beeld, toen zij een collecte hield, voor een ver armde collega, een kus verkocht tegen 300 mark aan den rijken Salomon Heine, den oom van den beroemden Heinrich. Lady Dandly, eens de mooiste vrouw van Amerika dat moet men iu zulk een verhand wel zeggen annonceerde in de Amerikaan- sche bladen na den brand van Chicago, dat zij een kus wou geven aan ieder, die voor de dak- loozen duizend dollar gaf. Voor zulk een charitatief doel gaf graaf Hohenlohe een landgoed. Als nu maar niet bij de eerstvolgende collec te de bloemetjes en de speldjes uit de mode blijken geraakt te zijn Zoo^ï ".I-V No. 81 Gummibadspons 45 coupons No. 231 Camera 140 coupons No. 216 Sierkannetj'e 45 coupons No. 11 Koekjestrommel 18 coupons No. 230 Schemerlampje 130 coupons No. 205 Hearenzakmes 30 coupons No. 211 Damesbeursje 40 coupons No. 108 -Teekenlei 13 coupons No. 88 Visitetaschje 75 coupons No. 36 Boodsch.tasch 54 coupons No. 197 Wandbord 17 coupons M .Q, Het grenzelooze fanatisme WAAROP DE AANDACHT DER GEHEELE WERELD GEVESTIGD IS Ghandi in de gevangenis, Patel iu de ge vangenis, Naidoe gearresteerd en tot acht maanden gevangenisstraf veroordeeld. 55al huu martelaarschap de Indische massa tot een groo- ter en beslister verzet tegen de Eugelschen op wekken? Dit verzet is tot nu toe nog al pathetisch geweest, ondanks de slachtoffers, die er bij gevallen zijn. Deze Oostersche tactiek van lij delijk verzet, van dagenlange marschen en weigeren van gehoorzaamheid doet ons, meer op daden beluste Westerlingen, nogal onprac- tisch aan. We zijn nu eenmaal niet gewoon, groote waarde te hechten aan moreele midde len van het soort, als waarvan de Indische on afhankelijkheidsbeweging gebruik maakt. In dien België zich in 1914 tot 'n moreelen tegen stand had bepaald, zouden we nu vermoedelijk geen kwestie Italië-Frankrijk en Nederland-Bel- gië hebben gehad en de zaak der geallieerden - ïfcWas DE WIJDE, RUWE ROEMEENSCHE VLAKTEeen schaapsherder met zijn hond zou er al direct hopeloos hebben voorgestaan- Maar Azië is een zonderling gewest en wat iu het Westen geen effect sorteert, kan in het Oosten tot bedenkelijke consequenties voeren. Het is een geluk voor Engeland, dat de massa in Indië verdeeld is. Er zijn zooveel millioenen Mohammedanen, die het nooit erg met de Hindoes hebben kunnen vinden en zooveel millioenen paria's die door Ghandi in den steek werden gelaten, toen hij zag, dat hij zijn invloed bij de hoogere kasten zou verliezen, indien hij ook wilde steunen op deze verworpenen der Indische maatschappij. En dan hebben we er de maharadjah's, die voor Engeland zijn, om dat de Indische onafhankelijkheidsbeweging indirect tevens tegen hen en hun tyrannen- macht is gericht. Het valt in verhand hiermede niet te ver wonderen, dat de leiders der onafhankelijk heidsbeweging in liet centrum der algemeene belangstelling staan en de aandacht der ge heele wereld op zich gevestigd zien. Onder die leiders neemt de dichteres Saro- jiui Naidoe wel een bijzondere plaats iu, juist omdat de vrouw in Engelsch Indië zich steeds op den achtergrond houdt, zoodat Ghandi zich zelfs genoopt zag, in een specialen oproep ook om haar hulp te vragen. Als vertegenwoordigster der vrouwen schaar de Sarojini Naidoe zich onder de leiders, maar haar naam beteekende voor niet-Indiërs wei nig en toch is ze in heel Indië geliefd en ge vierd als de Indische nachtegaal. Haar fijne en zinvolle gedichten zijn in Britsch-Indië ge meengoed en ze werden in het Engelsch en in enkele Europeesche talen vertaald. Ze werd vijftig jaar geleden in de stad Hy derabad geboren en genoot evenals Ghandi, de mahatma, een Europeesche opvoeding. Ze stu deerde aan de universiteiten van Londen en Cambridge en keerde als moderne vrouw naar haar vaderland terug, waar ze een daad van gvooten moed stelde, toen ze een man van een lagere klasse dan de hare trouwde een zekeren Dr. Naidoe. Haar gezin van vier kinderen verhinderde haar niet te dichten en actief deel te nemen aan de politiek. Elf jaar geleden trad ze tot de rijen van Ghandi's volgelingen toe. Ze werd één zijner vurigste propagandisten. Ze trok naar Europa eu Amerika, om daar Ghandi's denkbeelden te verspreiden en hield er talrijke lezingen, steeds de onafhankelijkheid van Indië bepleitend. Deze voor de Engelsehen minder aangename activiteit verhinderde intusschen niet, dat ze door de Koninklijke Letterkundige vereeniging te Londen wegens haar verdien sten als dichteres tot lid werd benoemd, ter wijl de koning van Engeland haar in verband met de door haar tot stand gebrachte werken op charitatief gebied de gouden medaille van EEN TYPISCHE WALLACH, wandelend fruitkoopman de „Keizer van Indië" verleende. In Indië teruggekeerd, werd mevrouw Naidoe tot voorzitster van het nationale congres der Hindoes benoemd, iets, waartoe tot dan toe geen vrouw in aanmerking war. gekomen. Haar leiderschap van het verzet heeft niet lang geduurd. Maar ze is vol goeden moed eu aan een journalist die haar in de gevangenis kwam bezoeken, vertelde ze, dat ze zich on danks haar vijftig jaren nog tot groote daden in staat voelde. Ze vergeleek zich zelf met Jeanne d'Arc en verzekerde, dat ze na haar eventueele invrijheidstelling weder aan de spits zou staan. Haar vertrouwen in de eindover winning is onbeperkt „Zes duizend Hindoes zijn in de gevangenis geworpen", zoo zeide ze tot den journalist, „maar anderen hebben reeds hun plaats ingenomen en anderen zullen volgen En het zal voor Engeland onmogelijk zijn, heel het volk der Hindoes in de gevangenis te zetten". Het is ongetwijfeld een eigenaardige manier van zien, doch de zienswijze van de dichteres Sarojini Naidoe is niet onlogisch, wanneer men het grenzelooze fanatisme van haar Ooster sche landgenooten in aanmerking neemt. Die zijn in hun fanatisme bereid, om erger dingen dan een gevangenis te trotseereu.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 12