ROEMENIE EN ZIJN BEVOLKING
1
IS
ifa
Een „kus"-praatje
J
zoo tevreden zult U
zijn over de geschenken
uit onze uitgebreide geïllus
treerde lijst, die op aanvraag
gaarne door Uw winkelier
wordt verstrekt.
VRIJDAG 13 JUNI 1930
DE OORSPRONKELIJKE BEWONERS EN
DE GEANNEXEERDEN,
VREEMDE INVLOEDEN OP TAAL EN VOLK
mSgiSS^'"
SPAAR DE BONS, HET
LOONT DE MOEITE
N,V, DE LEVER'S ZEEP MAATSCHAPPIJ VLAARDINGEN
Nog tot groote daden in slaat
DE SIERLIJKE KLEEDIJ der Roemeensche boerinnetjes
Prins Carol's plotselinge troonsbestijging ves
tigt weer eens de aandacht van de geheele
wereld op deze Roemeensche natie, waaromtrent
men in West-Europa slechts zeer vage begrip
pen bezit. Geen wonder, want door al die uit
breidingen en inlijvingen zou men waarlijk in
de war raken. Provincies die vroeger tot Hon
garije, tot Oostenrijk, tot Rusland behoorden,
maken nu deel uit van Groot-Roemenië, Roma
nia Mare, zooals het in de landstaal heet. Ste
den met een overwegend Hongaarsche bevol
king, zooals Temesvar (thans Timisoara), Arad,
Nagy Varad of Grosswardein (thans Oradea
Mare), Kolozsvar of Klausenburg (thans Cluj),
Brassó of Kronstadt (thans Brasov) en Nagy
Szeben of Hermannstadt (thans Sihiu) zijn bij
Roemenië ingelijfd, omdat het platteland daar
rond omheen in hoofdzaak door Roemeensche
dagiooners bevolkt was. De cijfers hebben ten
gunste van de Roemeensche meerderheid be
slist, en Hongarije mokt machteloos tegen het
verlies van een zijner meest traditioneele ge
westen. Ook de joodsche stad Czernowitz, waar
in hoofdzaak „Karpatendeitsch" gesproken
wordt, is onder den naam Cernauti (uitspraak
ongeveer als Czernowitz) de hoofdstad eener
Roemeensche provincie Bucovina geworden,
want het meerendeel des lands wordt door Roe
meensche boeren en herders bewoond. Tenslotte
is zelfs het geheel Russische Kosjenef om de
zelfde redenen tot Roemenië gaan behooren,
als hoofdstad van Bessarabië, een land dat ge
deeltelijk door Roemeniërs, gedeeltelijk door
klein-Russen en Bulgaren is bevolkt.
Het Roemeensche volk heeft dus in alle rich
tingen gewonnen, en is thans in staatkundigen
zin de baas .geworden van de vroegere leiders
in die streek, de Hongaren, de Duitschers (Rak-
sers en joden) en ds Russen. Geheel veilig
voelt het Roemeensche gezag zich evenwel in
al die nieuwe provincies nog niet. Vooral Bessa
rabië blijft een zwakke plek, want Moskou heeft
zich nog steeds niet bij het verlies van dat ge
west neergelegd. En van die aanspraken der
Hongaren op Zevenburgen en het Banaat, het
land waar Hunyadi Janos, hun nationale held.
vandaan komt, van die eischen behoeven we
nauwelijks gewag te maken. Tenslotte blijft ook
de Oekrajiene als deel van Groot-Rusland een
oplettend oogje houden op de Boekowina, waar
een deel der bevolking weliswaar Roemeensch
is, doch een ander deel tot het Slavische ras
behoort, de zgn. Roethenen of Roesniakken.
Het zal voornamelijk aan de organisatorische
talenten der regeering van Boekarest liggen,
of al die anti-Roemeensche elementen op den
duur hun verzet tegen de inlijving zullen op
geven, en of ze er vrede mee zullen hebben om
gaandeweg in de Groot-Roemeensche of Wal
lachsche natie op te gaan. Men vergete echter
niet, dat sommige groepen dezer gedwongen
onderdanen het Roemeen-zijn als iets inferieurs
beschouwen, als een degradatie van Midden-
Europeaan tot Balkanees. De Roemeensche
beschaving zal zich moeten opheffen tot een
hooger peil, alvorens dergelijke elementen iets
voor hun nieuwe vaderland zullen gaan voelen.
En die Roemeensche cultuur is op het oogen-
blik nog meer schilderachtig en curieus dan dat
zij aanspraken kan maken op volwassenheid.
Wie zijn deze Roemeniërs eigenlijk Vraag
bet aan een Roemeen, en hij zal u vol trots
antwoorden: zonen van Rome, natuurlijk Dat
wil zeggen, alleen in etlinologischen zin, want
wat den godsdienst betreft, belijden de Roeme
niërs het Grieksch-Katholieke geloof. Doch zij
beschouwen zich gaarne als afstammelingen
van Romulus en Remus, wier standbeeld (d.w.z.
dat der wolvin) op een der pleintjes van Boe
karest prijkt.
Welnu, ongetwijfeld zal er uit den tijd toen
keizer Trajanus de Donau-vlakte veroverde, ook
wel eenig Romeinsch bloed ouder de inheem-
sche Daciers of Daken zijn overgebleven. Maar
het tegenwoordige Roemeensche volk leefde
toen nog niet benoorden den Donau, doch ver
bezuiden daarvan. Het is oorspronkelijk een
Balkan-volk geweest, dat onder het Romeinsoha
rijk gelatiniseerd is geraakt, en zich zelf met
den naam van Romeinen ging aanduiden, ter
wijl hun naburen hen echter Wallachen of Vla
ehen of iets dergelijks noemden. Dat is dus
iets soortgelijks als Walen of Welschen, d.w.z.
geromaniseerde volken, een algemeene uitdruk
king waaronder de Germaansche en zelfs Sla
vische naties de onder Latijnschen invloed ge
raakte buurvo13 ,-n plachten samen te vatten.
Deze Wallachen nu zijn na den val van het
Romeinsche rijk nog eenige eeuwen onder het
Byzantijnsche rijk blijven wonen waar ze wa
ren, doch zijn tenslotte door de algemeene on
rust op den Balkan Noordwaarts getrokken, tot
over den Donau. Ze hebben dus eenigszins stui
vertje-verwisselen gespeeld met de Bulgaren,
een oorspronkelijk Mongoolschen stam, die uit
de steppen van het Oosten afkomstig was, en de
Slavische volken van den Balkan bulgariseer-
de. Evenzoo hebben de Wallachen het inheem-
sche volk van het tegenwoordige Roemenië ge
romaniseerd. Zoowel van Bulgaren als van
Roemeniërs zijn er echter een paar losse res
ten in het oorspronkelijke vaderland blijven
hangen. Men vindt Bulgaren in Bessarabië en
zelfs nog langs de Wolga (Wolgaren, Bolgaren).
En men vindt Aromoenen en Koetzo-Wallachen
in de diepsfè binnenlanden van den Balkan,
tot in Griekenland toe.
Nu had het Wallachsche volk dus den over-
kanf van den Donau als woonplaats in bezit
genomen. Reeds was het zelf een mengvolk,
samengesteld uit alle elementen die in het Ro
meinsch geworden Balkangebied aanwezig wa
ren: resten van Illyriers, Macedoniërs, Albanee-
sen, Grieken, Slaviërs en Romeinen. Thans
echter, in hun nieuwe woonstede, werd dit
mengproces nog verder voortgezet. Het land was
door allerlei volken overstroomd geraakt, want
door de Bessarabische poort henoorden de
Zwarte Zee trok de eene horde na de andere
Westwaarts. Gothen uit de Krim, Bulgaren,
diverse Slavische naties, Avaren, Hunnen, Ma-
gyaren, kortom, alles wat uit het Oosten
naar het Westen oprukte, moest door Wallachije
passeeren, en liet er zijn sporen achter. Het
duidelijkst' herkenbaar zijn de herinneringen
aan de Slavische volken, want voordat de Roe
meniërs en de Hongaren de Donaulanden bezet
hebben, waren deze streken grootendeels Sla
visch. Vele plaatsnamen zeggen het ons nog.
Ik doe slechts enkele losse grepen uit verschil
lende provincies die thans door en door Roe
meensch zijn, doch waar de steden nog veelal
Slavische namen dragen. Tusschen Boekarest
en de zee passeert men den Donau bij Cerna-
voda, een zuiver Slavisch woord dat Zwarte
Water beteekent. Het riviertje van Boekarest
heet DÊLmbovitza, een typisch Slavische naam.
Craiova verraadt kraj of grens, Orsjova, Ver-
ciorova, allemaal verbasterd Slavisch. Zelfs
de oude kroningstad Alba Julia (Hong.: Gyula
Fehérv&r, D.: Karlsbrug) heette oorspronkelijk
Belehrad of Witte Stad, dus hetzelfde als wat
het Roemeensche Alba en het Hongaarsche
Fehër aanduiden. Men donke slechts aan
Beograd of Belgrado, aan Belgard in Pomme-
ren enz.
Het Wallachsche taaleigen spreidde zich dus
als-een dunne deken over de Donau-vlakte en
over de bergen van Transsylvanië (Zevenbur
gen) uit. Maar onder de aantrekkingskracht
van den sterkeren Magyaarschen Staat werden
vele Wallachen gaandeweg tot Hongaren. Zelfs
Hunyadi Janos' vader was een Wallach; hij
zelf is een paladijn der Magyaren geworden.
Zuiverder dan in Zevenburgen ontwikkelde
de Roemeensche natie zich in de laaglanden,
Walachije en Moldavië, de beide provincies die
tenslotte het Roemeensche koninkrijk hebben
gevormd, en die men nog tegenwoordig als
„Regat" samenvat, d.w.z. „Het Koninkrijk", dus
het kernland, ter onderscheiding van de later
geannexeerde gewesten. In deze streken Is het
Roemeensch de eenige taal die algemeen ge
sproken wordt. Nationale minderheden bestaan
er niet. En het pleit voor de levensvatbaarheid
der Roemeensche staatsgedachte, dat zelfs de
talrijke joden van Duitsche en Russische af
komst zich, ondanks alle haatdragende vervol
gingen door de Roemeniërs, als warme patriot
ten zijn blijven gevoelen.
Dat dit Roemeensche volk niettemin een
mengsel is, blijkt wel uit de taal, die zeker
wel voor een vierde deel uit Slavische woorden
bestaat.
Maar er dreigden nog meer vreemde invloe
den op volk en taal. De Grieken uit het Byzan
tijnsche en later uit het Ottomaansche rijk zet
ten zich als handelaars langs de Roemeensche
kust vast, en drongen gaandeweg ook het bin
nenland in. Het werd onder de hoogere kringen
mode om Grieksch te spreken, zoodat het Roe
meensch langen tijd een boerendialect bleef.
Onder de eerste Roemeensche geslachten treft
men zeer vele Grieksche namen aan, die ver
band houden met de Phanarioten-families uit
Constantinopel. Ik noem slechts enkele namen
die hier in Holland voldoende bekend zijn ge
worden omdat gezanten van dien naam hier
geaccrediteerd zijn geweest. Neem Mavrocor-
dato, Mitilineu, Cantacuzène, en zoo zijn er nog
vele andere.
Tenslotte hebben ook de Turken, die van om
streeks 1400 af over Roemenië hebDen gere
geerd (tot in de lSe eeuw), hier heel wat spo
ren achtergelaten. Turksche namen dragen
eenige aanzienlijke geslachten, zooals Stirbey,
Marghiloman en andere.
Ais toppunt van vreemde invloeden placht
de Roemeensche taal tot midden in de 19e
eeuw met Kyrillisohe (Russische) letters ge
schreven te worden. Want Rusland had zich
als „groote broer" doen gelden, die de Roe
meensche vorstendommen tegen den sultan had
gesteund. Een Russische generaal voerde het
gezag in Boekarest, en een der grootste boule
vards bulten de stad draagt nog den naam van
den Rus die hem heeft laten aanleggen: de
Sjoséa Kisselev.
Pas in den loop der 19e eeuw is het Roe
meensche volk tot nieuw nationaal bewustzijn
ontwaakt. Het heeft voor zijn taal het Latijn-
sche alphabet, versterkt door eenige hulptee-
kens, aangenomen. De geheele natie spreekt
weer Roemeensch, ook de adel en de voorheen
Grieksch-gezinde elementen. Hiit Roemeensch
zoekt hoe langer hoe meer toenadering aan
de Latijnsche wortels, en is dus bezig, zich te
her-romaniseeren.
Ondertusschen blijft het hoerenvolk zijn oude
Wallachijsdhe levenswijze trouw. Het is een
primitief menschenras, dat van ruwen land
bouw en van het herdersbedrijf bestaat. Met de
Slavische volken hebben de Roemeniërs den zin
voor borduurwerk en voor kleuren gemeen. Men
kan zeggen dat het geheele lagere volk te
plattelande nog gekleed gaat in keurig bewerkte
en versierde hemden, blouses en jakjes, die men
in andere varianten hij alle volken van Oost-
Europa aantreft. Maar de Roemeensche stijl
onderscheidt zich door een bijzondere sierlijk
heid, terwijl ook de grondstof een geheel eigen
aardig nationale is, een zelfgeweven crêpe die
op z'n Roemeensche panza heet.
Een knap menschensoort is het. Niet alleen
de vrouwen bezitten er een natuurlijke elegan
tie, maar Roemenië Is ook het land der mooie
mannen.
Wetten en belastingen
WAT OVER DE WERELDPRODUCTIE
VASTGESTELD KAN WORDEN
Statistici zijp toch eigenlijk je allernuttigste
individuen; voor alles zijn ze te raadplegen,
want ze weten nog meer dan een coiffeur en
een handelsreiziger.
Zoo hebben zij met evenveel zorgvudigheid
als stelligheid vast kunnen stellen, dat de
wereldproductie, in dit geval precies gelijk aan
de wereldconsumptie van kussen (oscula in het
Latijn; philèmata in het Grieksch; om als
nadere omschrijving het woord „zoenen" niet
te gebruiken) over de 200.00ft_ millioen be
draagt; het zijn er eerder 'n paar meer dan
minder. Hiervan komen er 12 procent toe aan
Duitschland; misschien is dit eenige aanwij
zing om het Hollandsche percentage te bena
deren, dat allicht, anders dan u wellicht
veronderstelt, niet hooger is.
Wanneer Duitschland nu eens 10 pfennig per
stuk belasting .zou eischen, dan zou dat (alle
mogelijke corruptie buiten beschouwing gela
ten) een jaarlijksche opbrengst opleveren van
87 millioen mark.
Dat dit geen noviteit zou zijn, blijkt uit de
Chineesche geschiedenis, waar wij lezen dat
zulk een belasting van 10 koperen munten pei
kus onder koning Honokonokuku jarenlang in
gebruik is geweest. Tusschen haakjes de naam
van dien koning was al zum küssen. Deze twee
laatste woorden zijn ontleend aan Bismarck,
die van al zijn soldaten zei: Unsre Leute smd
zum küssen.
Om eyenwel niet in verdenking te komen,
dat wij Duits|hland met zijn 12 procent in deze
kolommen aireen in aanmerking nemen, sprin
gen wij met een vervaarlijken sprong midden
in het „Corpus juris", de groote verzameling'
van rechtsboeken van keizer Justinianus (527
—565) hij het hoofdstuk: „Het recht van den
„kus".
Daarin gaat het over het teruggeven van ver
lovensgeschenken in geval bruid of bruidegom
voor het voltrekken van het huwelijk zou ko
men te sterven. Waren de geschenken met een
kus overhandigd, dan moest hij den dood van
den bruidebgom, de helft ervan aan de bruid of
haar erfgenamen blijven. Stierf de bruid, dan
kreeg de bruidegom niets terug. Deze bevoor
rechting baseerden de oude rechtsgeleerden op
het respect voor de eerzaamheid en op de mee-
ning dat de kus een offer was, waarbij het
meisje zich verloofde.
Keizer Constantijn vaardigde in Rome een
soortgelijke kuswet uit, waar evenals hierboven
blijkt, dat dé kus beschouwd wrd als een „edel
onderpand" voor het nabije huwelijksleven.
Daaruit is te verklaren dat Cato Censorius
verbood, dat een man zijn vrouw in het bijzijn
der kinderen kuste.
Ook bij Fransche historici vinden wij m
ouden tijd deze opvatting Fousquct. Viscomte
van Marseille, schonk zijn bruid voor den eer
sten kus een groot land van zes landerijen,
waarvan zij er drie bij zijn dood vóór het
huwelijk aan zijn erfgenamen moest terug-
geven.
Evenwel kreeg in dat land de kus al gauw
last van de valuta, want een oud-schrijver
klaagt; Gallia oscula nou tam caro venduntur.
In Frankrijk zijn de kussen niet zoo duur.
In de middeleeuwen waren de meisjes het
aan haar goeden naam verplicht om den dief
van een kusje op staanden voet een klap op
zijn wang te geven, dat het klonk als een klok.
Men beweert dat zelfs Keizer Karei V wel
eens zoo'n tik gekregen heeft en dat ook Keizer
Otto IV dien slag geleden heeft. Toen hem bij
zekere gelegenheid een wellekomst bereid was,
prees de keizer in het openbaar de schoonheid
van de kuische Gwaltrada. Haar vader, mis
schien verheugd den machtigen vorst op zijn
beurt eens een privilege te kunnen verleenen,
stond hem toe een keizerlijken kus op den
mond van het meisje te kussen, maar Gwal-
trada riep met luider stemme; „Niemand zal
mij mogen kussen, tenzij mijn toekomstige
echtgenoot".
Daarmee echter won zij het hart van den
keizer, zoodat hij haar den Duitschen edelman
Guido als echtgenoot beloofde, en haar een
graafschap als huwelijksgeschenk meegaf.
Dikwijls leggen de juristen de bestaande kus.
wetten zoo uit, dat jonge meisjes verplicht
waren hooge heeren met een kus te begroeten.
Maar dit pleit misschien tegen die juristen, en
in ieder geval niet tegen Gwaltrada.
En als die begroeting soms in den landkus
bestond, dan behoeven wij er geen inkt aan te
verschrijven, ofschoon keizer Rudolf I tegen
deze hoffelijkheid bezwaar maakte, toen de
Bisschop van Spiers de hand kuste van keizerin
Agnes. Rudolf knalde met de zweep en had:
„A tali benedictione libera nos", „van zulk een
zegen verlos ons".
De zegswijze, ,,'n kusje in eerehet
rijmpje Is weinigen verder onbekend, wordt
misschien het beste, en het eenigste, bewaar
heid, in zulke gevallen, waarin de beroemde
tooneelspeelster Antoinette Lebrun, bijvoor
beeld, toen zij een collecte hield, voor een ver
armde collega, een kus verkocht tegen 300
mark aan den rijken Salomon Heine, den oom
van den beroemden Heinrich.
Lady Dandly, eens de mooiste vrouw van
Amerika dat moet men iu zulk een verhand
wel zeggen annonceerde in de Amerikaan-
sche bladen na den brand van Chicago, dat zij
een kus wou geven aan ieder, die voor de dak-
loozen duizend dollar gaf.
Voor zulk een charitatief doel gaf graaf
Hohenlohe een landgoed.
Als nu maar niet bij de eerstvolgende collec
te de bloemetjes en de speldjes uit de mode
blijken geraakt te zijn
Zoo^ï
".I-V
No. 81
Gummibadspons
45 coupons
No. 231
Camera
140 coupons
No. 216
Sierkannetj'e
45 coupons
No. 11
Koekjestrommel
18 coupons
No. 230
Schemerlampje
130 coupons
No. 205
Hearenzakmes
30 coupons
No. 211
Damesbeursje
40 coupons
No. 108
-Teekenlei
13 coupons
No. 88
Visitetaschje
75 coupons
No. 36
Boodsch.tasch
54 coupons
No. 197
Wandbord
17 coupons
M .Q,
Het grenzelooze fanatisme
WAAROP DE AANDACHT DER GEHEELE
WERELD GEVESTIGD IS
Ghandi in de gevangenis, Patel iu de ge
vangenis, Naidoe gearresteerd en tot acht
maanden gevangenisstraf veroordeeld. 55al huu
martelaarschap de Indische massa tot een groo-
ter en beslister verzet tegen de Eugelschen op
wekken?
Dit verzet is tot nu toe nog al pathetisch
geweest, ondanks de slachtoffers, die er bij
gevallen zijn. Deze Oostersche tactiek van lij
delijk verzet, van dagenlange marschen en
weigeren van gehoorzaamheid doet ons, meer
op daden beluste Westerlingen, nogal onprac-
tisch aan. We zijn nu eenmaal niet gewoon,
groote waarde te hechten aan moreele midde
len van het soort, als waarvan de Indische on
afhankelijkheidsbeweging gebruik maakt. In
dien België zich in 1914 tot 'n moreelen tegen
stand had bepaald, zouden we nu vermoedelijk
geen kwestie Italië-Frankrijk en Nederland-Bel-
gië hebben gehad en de zaak der geallieerden
- ïfcWas
DE WIJDE, RUWE ROEMEENSCHE VLAKTEeen schaapsherder met zijn hond
zou er al direct hopeloos hebben voorgestaan-
Maar Azië is een zonderling gewest en wat
iu het Westen geen effect sorteert, kan in het
Oosten tot bedenkelijke consequenties voeren.
Het is een geluk voor Engeland, dat de massa
in Indië verdeeld is. Er zijn zooveel millioenen
Mohammedanen, die het nooit erg met de
Hindoes hebben kunnen vinden en zooveel
millioenen paria's die door Ghandi in den steek
werden gelaten, toen hij zag, dat hij zijn invloed
bij de hoogere kasten zou verliezen, indien hij
ook wilde steunen op deze verworpenen der
Indische maatschappij. En dan hebben we er
de maharadjah's, die voor Engeland zijn, om
dat de Indische onafhankelijkheidsbeweging
indirect tevens tegen hen en hun tyrannen-
macht is gericht.
Het valt in verhand hiermede niet te ver
wonderen, dat de leiders der onafhankelijk
heidsbeweging in liet centrum der algemeene
belangstelling staan en de aandacht der ge
heele wereld op zich gevestigd zien.
Onder die leiders neemt de dichteres Saro-
jiui Naidoe wel een bijzondere plaats iu, juist
omdat de vrouw in Engelsch Indië zich steeds
op den achtergrond houdt, zoodat Ghandi zich
zelfs genoopt zag, in een specialen oproep
ook om haar hulp te vragen.
Als vertegenwoordigster der vrouwen schaar
de Sarojini Naidoe zich onder de leiders, maar
haar naam beteekende voor niet-Indiërs wei
nig en toch is ze in heel Indië geliefd en ge
vierd als de Indische nachtegaal. Haar fijne en
zinvolle gedichten zijn in Britsch-Indië ge
meengoed en ze werden in het Engelsch en in
enkele Europeesche talen vertaald.
Ze werd vijftig jaar geleden in de stad Hy
derabad geboren en genoot evenals Ghandi, de
mahatma, een Europeesche opvoeding. Ze stu
deerde aan de universiteiten van Londen en
Cambridge en keerde als moderne vrouw naar
haar vaderland terug, waar ze een daad van
gvooten moed stelde, toen ze een man van een
lagere klasse dan de hare trouwde een zekeren
Dr. Naidoe.
Haar gezin van vier kinderen verhinderde
haar niet te dichten en actief deel te nemen
aan de politiek. Elf jaar geleden trad ze tot
de rijen van Ghandi's volgelingen toe. Ze werd
één zijner vurigste propagandisten. Ze trok
naar Europa eu Amerika, om daar Ghandi's
denkbeelden te verspreiden en hield er talrijke
lezingen, steeds de onafhankelijkheid van Indië
bepleitend. Deze voor de Engelsehen minder
aangename activiteit verhinderde intusschen
niet, dat ze door de Koninklijke Letterkundige
vereeniging te Londen wegens haar verdien
sten als dichteres tot lid werd benoemd, ter
wijl de koning van Engeland haar in verband
met de door haar tot stand gebrachte werken
op charitatief gebied de gouden medaille van
EEN TYPISCHE WALLACH, wandelend
fruitkoopman
de „Keizer van Indië" verleende.
In Indië teruggekeerd, werd mevrouw Naidoe
tot voorzitster van het nationale congres der
Hindoes benoemd, iets, waartoe tot dan toe geen
vrouw in aanmerking war. gekomen.
Haar leiderschap van het verzet heeft niet
lang geduurd. Maar ze is vol goeden moed eu
aan een journalist die haar in de gevangenis
kwam bezoeken, vertelde ze, dat ze zich on
danks haar vijftig jaren nog tot groote daden
in staat voelde. Ze vergeleek zich zelf met
Jeanne d'Arc en verzekerde, dat ze na haar
eventueele invrijheidstelling weder aan de spits
zou staan. Haar vertrouwen in de eindover
winning is onbeperkt „Zes duizend Hindoes
zijn in de gevangenis geworpen", zoo zeide ze
tot den journalist, „maar anderen hebben reeds
hun plaats ingenomen en anderen zullen volgen
En het zal voor Engeland onmogelijk zijn, heel
het volk der Hindoes in de gevangenis te
zetten".
Het is ongetwijfeld een eigenaardige manier
van zien, doch de zienswijze van de dichteres
Sarojini Naidoe is niet onlogisch, wanneer men
het grenzelooze fanatisme van haar Ooster
sche landgenooten in aanmerking neemt. Die
zijn in hun fanatisme bereid, om erger dingen
dan een gevangenis te trotseereu.