DE BELGISCHE EEUWFEESTEN E Jill! EE in een glazen huisje Kerbala zien en slaar sterven Tram tegen open hefbrug Tweede „Weftkraft- konferenz" Electrotechnisch congres ïviAANi>A(* Id JUNI 1930' MALAISE EN FEESTSTEMMING AAN GR0OT GEVAAR ONTSNAPT Konings bad in een stille stad EEN VOORBEELD VOOR ONS IN WEDERWAARDIGHEDEN MILITAIRE PARADE Van onzen correspondent). Brussel, 6 Juni 1930. Een. tijd lang scheen het, alsof het jubileum jaar van België, 1930, haast onopgemerkt zou voorbijgaan, zoo weinig werd er aan feesten ^enigszins oorzaak van deze con sordino-stem ming is wel de economische malaise geweest, waarmede het jaar 1930 gepaard gaat; viert maar eens feest, als de portemonnaie ziek is en bet leven met den dag duurder wordt. Anderzijds is ook de wankele politieke situa tie niet van dien aard, om geheel het volk te doen opgaan in de feeststemming welke men van officieele zijde in den lande wil zien heer- schen. De overwegende meerderheid van de bur gers van België, die na honderd jaar onafhan kelijkheid nog moeten worstelen om hun billijke taalrechten geëerbiedigd te zien en nog lang niet hebben bekomen waar zij recht op hebben, voelen zich nog steeds als tweede-rangs burgers en kunnen het hart niet laten meespreken, als het er op aankomt de periode van „onafhanke lijkheid" te vieren, die voor hen eigenlijk een tijdperk van onderdrukking en van smadelijke miskenning is geweest. De eerlijkheid verplicht ons te erkennen, dat de huidige Katholiek-liberale regeering veel heeft gedaan, om aan de eischen der Vlamin gen tegemoet te komen. Doch dezen hadden verwacht, dat 1930 hun de volledige taal rechten zou brengen waarop zij aanspraak ma ken en dit zal niet het gevdl' Zijn. Daar komt nog bij, dat den laatsten tijd .verschillende in cidenten zich hebben voorgedaan, die de Vlaam- sche sensibiliteit ten zeér'sfe prikkelen feri waaraan vooral das Militar-schuld heeft.. Men denke aan het geval de Leeuw, aan het verbod van een majoor om zijn soldaten" dé „Vlaamsche Leeuw" te laten zingen, aan het- eptreden van een Kolonel in den zelfden geest en. van een schildwacht, die op Vlaamsche burgers moest ranselen, omdat zij dat lied -zengen.- Wij weten wel, dat de overheden niet aanspra kelijk kunnen worden gesteld voor de' daden van eenlingen, doch waar deze ert ander# naolssla- ties zich zoo dikwijls herhalen, mag men wel de vraag stellen, of de overheid "krachtig ge noeg tegen de belhamels optreedt. JEn deze vrapg moet ontkennend beantwoord worden. De laatste weken is men echter' in' sommige kringen toch in de officieele feeststemming ge komen. De eerste manifestaties daarvan waren de opening van de schitterende wciTlds -fairs van Antwerpen en van Luik. Daarna,hebben wij het grootsche vliegfeest te Evere meegemaakt, het grootste dat wij hier ooit, hebben gekend. Vervolgens had de plechtigheid plaats van het inhuldigen der werken van tiet Vanaal Antwer- pen-Luik, het Albertkanaal en werden iu -ver- schillende steden belangrijke artistieke ten toonstellingen geopend: van oud-Vlaamsche kunst te Antwerpen, van Henegouwsche kunst te Bergen en van Belgische kunst te Brussel. Sedert een paar dagen zijn in de hoofdstad 's avonds de bekende monumenten verlicht en heeft men zoowat overal reusachtige vlagge- masten geplaatst. De ministeries en de munt schouwburg worden netjes opgeschilderd. De Brusselaars zijn van oordeel, dat dit alles wel wat laat geschiedt, om de vreemdelingen te ontvangen en zij mopperen ook, en niet zonder reden, tegen den verregaanden staat van slor digheid, waarin sommige stadswijken reeds sedert jaren verkeeren tengevolge van nooit ten uitvoer gebrachte werken, waarvoor wel de boel afgebroken, maar waar men nooit heeft gebuwd. Daar is nu evenwel niets meer aan te doen. Ook de werken aan de tunnel op bet Rogier- pleln, die reeds een maand moesten afgeleverd zijn, zullen nog gedurende weken als een chaos van materiaal voor het Noorderstation liggen. Intusschen zijn toch de vlaggen aan het wap peren gaan. Op 15 Juni zal de Ommeganck voor het eerst uit gaan en zoojuist hebben wij de primeur ge kregen van een militaire parade, die, voor lief hebbers van dit soort amusement, werkelijk een climax is geweest. Deze heeft zich, in tegenwoordigheid dei- koninklijke familie en van de elite van de hoofd stad, afgespeeld in de groote hallen van het Cinquantenairepaleis. Laat ik u even vertellen, hoe dit schouwspel ineen zat. De reusachtige hal, een geraamte van ijzer en glas, was niet te herkennen. Vlaggen, vaan dels, wapenschilden overal, door duizenden lichten overgoten, 't Was een fantasmagorie van kleuren. De loges en tribunes waren tot berstens toe gevuld en het aantal toeschouwers was op verschillende duizenden te schatten.1 Onder klaroengeschal deden de koning, de koningin, prinses Astrid en de prinsen Leopold en Karei hun intrede en speelde de militaire muziek de Brabangonne, terwijl de vorsten har telijk toegejuicht weTden. In de koninklijke loge voegden zich prinses Clémentine en prins Na poleon bij hen. Dan nam bet feest een aanvang. Onder de tonen van den marsch der Sevmenten, kwamen aan het hoofd van den stoet boogschutters van 1790 defileeren, gevolgd door de vrijwilligers en de jagers van Brabant, de vrijwilligers te paard en de dragonders van Tongerloo, welke laatsten een caroussel reden. Het tweede tableau was een evocatie der uit Belgen bestaande regimenten van de jaren 1804 tot 1815, die zich onder hevelen hadden gesteld van Napoleon of wel van Oostenrijk. Hieraan namen deel het 112de linie regiment en het 27ste der jagers, genaamd het „Régi ment des Chevaux-Légers d'Arenberg", gelicen- cieerd in 1814 en dan nog het 4de regiment in fanterie, genaamd „van Henegouwen", hét 7de infanterie-bataljon en het 2de carabinlersregi- ment, die alle drie het leven hebben gegeven aan de huidige eenheden van het Belgische leger. Hierna volgde een symbolische voorstelling; „De geboorte van onze driekleur", welke door het publiek ontroerd werd toegejuicht. Het stel de voor de ceremonie, die zich op 26 Augustus 1830 op de Groote Markt te Brussel afspeelde: de Belgen, die het behoud van hun vrijheid op droegen aan de forces nationales, welke zij ge organiseerd hadden en die tot symbool van on derlinge eenheid de vlag met de Brabantsche kleuren kozen. Verschillende groepen namen aan dit tableau deel: vrijwilligers van 1830, in hun blauwe kielen, het corps der Chasteleer-jagers, in blauwe kielen en bontmutsen, het bataljon der scherpschutters van Luik in bruine unifor men en zwarte sjako's, de gemobiliseerde garde civique in bun blauwe kielen en met hooge hoeden op en tenslotte de notabelen van het land in hun toenmalige kleederdrachtcn. Het orkest begeleidde met de fameuse „Muette de Portici" en de Brabanconne. Het volgend tableau vormde een zeer aan trekkelijk schouwspel en stelde parades cn ma noeuvres van toen voor. Een bataljon van het eerste regiment infanterie van 1830, in het blauw met zwarte sjako's, voerde op meester lijke wijze verschillende toenmalige exercities uit en 't was vooral vermakelijk om te zien wat voor last de menschen uit dien tijd zich moes ten geven, om een wapen volgens de regelen der kunst te hanteeren. Een kranig uitgevoerd bajonetten-steekspel oogstte veel bijval. Even eens interessant was de. reconstructie van een manoeuvre, voorstellende den aanval van een detachement cavalerie op een-in vierkant ge schaard detachement infanterie. Dit spelletje was niet ongevaarlijk, maar ook hier kwamen de verouderde methodes in onze twintigste- eeuwsche-oogen lachwekkend voor. Volgde het tableau: „Hét genereuss België^, omvattende Portugeesche en Mexicaanschs vrij willigers, Pauselijke zouaven en kolonialen. Om .een synthesis te geven van de militaiie generaties, die zich opgevolgd hebben, waren verder op het program gezet een heele serie spelen, caroussels, enz. waarin de schitterende kleuren der voor-oorlogsche uniformen huiten- gewoon goed tot hun recht kwamen. Exercities uitgevoerd door een paar pelotons gendarmen en een caroussel der „Zwarte Duivels", van het lste regiment fieters, behaalden groot succes. Het laatste scène, „Uren van Angst", van 1914, was wel het beste der verschillende voor stellingen op dezen avond van buide aan het militarisme. In de nachtdonkere zaal galmden, dood en ellende profet.iseerend, de eerste klan ken van de alarmklokde oorlog. Ruiters trokken op verkenning uit naar het Oosten. Het eerste schot, en daarmee de eerste doode! Sym- boliseerend de heldendaden en de opofferingen van het gansche leger, kwam daar aan. de ne derige soldaat, vol moed voor zijn vaderland. Namen, die een vizioen van bloed met zich brachten, trokken op een achtergrond van ka- nonnengébulder voorbijLuik, Antwerpen, Visé, de Yzer Aan alles komt een einde. Ook aan vier lange oorlogsjaren. 1918, de overwinning, de triom fale terugkomst van het leger Onder het donderend gejuich der diep ont roerde toeschouwers, die zich twaalf jaren te rugdachten, defileerden de troepen der verschil lende Belgische legerafdeelingen. De koning stond op; de ontroering en de on- 'bêsctirijfèlijfce ovaties stegen ten top, toen als slot -de-honderd regimentsvlaggen werden aan gedragen en voor de koninklijke tribune ver- 'eéni'gd, op den met bloemen bedekten grond,"alle -vlaggsn voor den koning neerbogen. Begroet door een laatste ovatie en onder bet "spëlèri der Brabdnc-onne trokken de souvereinen .zich .terug ,en .was hiermede weer een bedrijf der Belgische eeuwfeesten geëindigd. Amerika vindt uit EEN ZUIVER-TECHN1SCHE KWESTIE Meen niet, lezer, dat. wij ons hier gaan wagen op het gevaarlijke terrein der zendtijd-ver- deeling. Wij zouden den heer Vogt. nog maar meer werk geven en hij heeft al spreekbeurten genoeg te vervullen. Hebt U daarbij zijn laatste trouvaille al gehoord? „Giro 12S.000 is zilver en zwijgen is goud Voorwaar een zonderling devies voor een omroepverceniging en voor haar leider, die avond aart avond op liet spreekgestoelte staat hoewel wij het overigens met het laatste deel van zijn slag zin volkomen eens zijn Wij willen het hier hebben over de zuiver technische zijde van den omroep. Meer en meer wordt het hij de diverse radio-omroep organisaties gewoonte om, naast de speciale, zoogenaamde studio-uitvoeringen, ook publieke concerten of tooneeluitvoeringen voor de microfoon te brengen. Een hecle rist van lijkentransport ondernemingen Hieraan zijn vooralsnog echter steeds ver schillende technische bezwaren vierbonden. Be halve de moeilijkheden, welke steeds overwon nen moeten worden bij het overbrengen van den schouwburg of concertzaal naar de studio, kunnen bij een dergelijke publieke voorstelling de microfoons nooit zoo gunstig worden op gesteld als dikwijls gewensebt zou zijn, ter wijl ook altijd een onvermijdelijk aantal bij geluiden uit de zaal wordt doorgezonden, welke in de goed geïsoleerde studio natuurlijk ont breken. Toch zal het, ook al om financieele reden, niet altijd mogelijk zijn ieder gewenscht tooneelgezelschap, koor of orkest naar de studio te brengen om van daaruit de uitzen ding te doen plaats hebben. Amerika heeft ook hierop wederom iets ge vonden. In de studio van een der grootste om- roepstations, de National Broadcasting Com pany, is daar nl. een voor het publiek toe gankelijke schouwburgzaal ingericht, waarbij echter het tooneel van de zaal is gesepareerd door middel van een glazen scherm, dat de tooneelrluimte volkomen afsluit, zooals hij- gaande afbeelding te zien geeft. Op deze wijze is de voorstelling voor het auditorium even goed zichtbaar als bij een gewone uitvoering terwijl het stemgeluid der acteurs door luid sprekers naar de zaal wordt overgebracht. Vanaf het aldus geïsoleerde tóoneel kan de uit zending door den aether even rustig en onge- stoord plaats vinden als vanuit 't sanctuarium in de studio. Proeven met een dergelijk scherm dat niet minder dan zes ton blijkt te wegen re- genomen, schijnen 'goed voldaan te hebben. Is liet. misschieu iets voor den K. R. O. ter navolging? T-H. EEN DOODENCULTUS VAN GEWELDIGEN OMVANGEN Bovenstaande variant op 't bekende en nooit ge meende: Napels zien en dan Sterven heett een veel meer werkelijken inhoud, omdat de toeris- ters naar Kerbala daar waarlijk heentijgen om te sterven. Kerbala is een stad op de grens van Irak gelegen, honderd kilometer ten Zuiden van Bagdad. Omdat de Orthodoxe Moslim meent dat^ de directe weg naar liet Paradijs uitkomt in Ker bala en in het naburige Nejaf, is. het veler laatste wensch om in een van deze laatste plaatsen het moede hoofd neer te leggen. Van wien, van waar en van wanneer die overtuiging afkomstig is, is niet met zeker heid te zeggen, maar zeker is wel dat de Mu zelman van de wijde mijlen in den omtrek zich er aan houdt en zijn groote reis naar Ker bala aflegt. De meeste menschen vinden het beroep van doodgravers een van de meest lugubere be roepen, die maar kunnen worden uitgeoefend. Het spreekt uit bovenstaande vanzelf dat die lugubere ambachtslieden in Kerbala zoo tal rijk zijn als ten onzent de kroegbazen en de sigarenwinkeliers, die hier alleen genoemd wor den vanwege hun aantal en minder vanwege hun „luguberte". Wie zich dus in of nabij Irak en Bagdad zwak gaat voelen, begeeft zich op weg om voor het laatste levensmoment zoo mogelijk Kerbala te bereiken, opdat hij in de heilige aarde vdn deze stad zijn laatste rustplaats moge vinden, als zijn ziel hemelwaarts vliedt. Wie beseft, dat ook alle Muzelmannen hun laatsten adem moeten uitblazen en wie eenig inzicht heeft van het diepe geloof der Moham medanen, die kan begrijpen den grooten ijver en de royale mildheid, der families, om in het ergste geval het stoffelijk overschot van een gestorvene tenminste binnen Kerbala of Nejaf te doen brengen, al moest het dan zoo wezen, dat hij eerst een paar maanden in eigen grond moet rusten, om op de voorbereidingen ep de collecte der benoodigde gelden te wachten. Deze doodentrek naar Kerbala is zöó sterk dat in de laatste jaren een heel rist van Kjkentranispo'rt-'ondernemingen een naam zoo lang als het leven kort is zijn gesticht die niets anders doen, en er op zijn ingericht, om de dooden van de verste oorden van de heilige plaatsen te brengen. Dat lijkentransport geschiedt op een eigen aardige maar simpele wijze. De dooden wor den in kleine, smalle kisten verpakt en hij zessen of achten op stoere, sterke muildieren geladen; de dieren worden bijeengeleid hij voorbeeld te Basra., een groote plaats, en van daar uit gaat het dan met de zonderlinge lading in lange karavanen over bergen en over vlak ten, langs glooiingen en door dalen recht naar het heilige doel. Deze sinistere maatschappijen werken met vaste tarieven. Daarbij speelt de tijd, dat de doode in eigen grond eerst begraven lag een vporname rol, want is een lijk verre van versch meer dan heeft het aanmerkelijk veel van zijn gewicht verloren, zoodat er van zulke reeds lang begrapen en weer opgegraven li chamen meer op een lastdier geladen kunnen worden. Is een dierbaar overschot eenmaal op trans port gesteld, dan zijn echter de families nog niet tevreden gesteld in haar pleuse zorgen, want dan staan zij nog voor de moeilijke taak een rustplaats voor het overschot te vinden van hem of haar die zij meegaven. Kerbala izoo goed als Nejaf zijn benauwd en met de huizen op elkander gedrongen gebouwd, en desondanks moet er binnen de muren een graf stede -gevonden worden, wil -men van een makkelijker intocht binnen het Paradijs ver zekerd zijn. De beste plaatsen liggen volgens de begrafe nis-ondernemingen, in de onmiddellijke na bijheid van de moskee, die zich midden in de stad bevindt: deze beste zijn natuurlijk voor de arme dooden en nog erger voor de soms armere overlevenden d.e duurste plaatsen, Zulk een ouderwetscbe stad kan vanzelf sprekend niet bogen op ruime kerkhoven en gedrongen door al deze omstandigheden is men er toe overgegaan om in de particulie liere buizen kerkhoven aan te leggen en wel in de kelderruimten. Ieder huis heeft dus on der zijn vloer een grafspelonk, een grafkelder voor zijn naasten en vreemden, nooitgekenden evenmensch en wanneer men het in Kerbala nog niet zoover gebracht mocht hebben om voor dezen liefdedienst en voor dit werk van barm hartigheid faney-prijzen te eischen, dan ver. wekit -deze zonderlinge toestand in Kerbala een treffende gedachte- In die kelders graaft men dieper en telkens dieper; men graaft er Mohammedaansche katacomben, gangen en gewelven en stapelt er de doodkisten op tot tien, twintig en meer hoven elkander. De doodencultus in Kerbala heeft zulk een omvang aangenomen, dat men van een dooden- industrie kan spreken. Men onderschrijft even. wel, dat da daartoe gestichte ondernemingen zulke erg goede zaken maken, dat men ge. neigd is boven de zoo juist geuite vrome ge dachte een streep te halen. Als de menschen in hun leven zoo diep graven als men te Kerbala graaft na 's men. schen dood, dan gaat de weg naar het Pa radijs wel linea recta, ook al bleef men halver wege Kerbala of Nejaf steken. De machinist gewond De sneltram der Tramweg Mij. Zutphen Emmerik, die om 8.05 uit Deventer veTtrekt,. is gisterenmorgen aan een groot gevaar ontsnapt, meldt de ,,Crt". Toen de tram, waarin een 20-tal passagiers waren gezeten, het station nabij het Pothoofd had verlaten, zag de machi nist plotseling, dat het onveilig sein, (ee-n roode vlag), ten teeken dat de groote haf brug nabij de gasfabriek open was, was uitgestoken. Hij Temde uit alle macht, doch kon niiet verhoeden dat de tram met kracht door de ijzeren afsluit boom en reed en tegen de gedeeltelijk geopende brug aanyeed. De schok was hevig en de schrik van de passagiers groot. De machinist, dé heer Joh. Lammerse uit Doetincüiem, bekwam een hleltireuk en een vrij ernstige hoofdwonde. Hij kon, na in het ziekenhuis verzonden te zijn, per auto naar zijn woning te Doe-tinchem ver voerd worden Énkele passagiers bekwamen, lichte verwondingen. De spierkracht van zes en dertig milliard menschen HEEL DUITSCHLAND MET KOORTS- ACHTIGEN IJVER AAN HET WERK (Van onzen correspondent). IN STRIJD MET DE WAARDIGHEID Berlijn, 10 Juni 1930. Berlijn, of beter gezegd heel Duitseliland, is met koortsachtigen ijver aan het werk om de voor de deur staande internationale ener- gieconferentie, welke van 15 tot 26 Juni in de rijkshoofdstad gehouden wordt, tot een succes te maken. Het is niet alleen met koorts achtigen ijver maar ook met veel enthousias me voor dit doel aan den arbeid, want de Duitscher mint mechaniek, techniek, energie als geen' ander volk in Europa en hij verheugt er zich dientengevolge met groote vreugde over, dat de onderhavige conferentie ditmaal binnen zijn landsgrenzen zal plaats vinden. Afgezien hiervan werpt deze bijeenkomst nog zekere „toevallige baten" af, die men hier eer over- dan onderschat. Deze conferentie toch is de eerste internationale bijeenkomst van werkelijk groot formaat, die sedert den oorlog in Duitschland gehouden wordt. Zij is in dien vorm dus een soort afstempeling van het feit, dat Duitschland weer 'een vol be- reclitigde plaats iu de rij der volkeren inge nomen heeft waar nog bij komt, dat er onder de congresdeelnemers veel animo schijnt te bestaan om het zoo veel besproken maar velen nog onbekende Duitschland eindelijk eens nader te leeren kennen. De be.teekenis van de conferentie kan wel niet tiet-er dan door bovenstaand opschrift ge typeerd worden. Een ochtendblad berekende hedenmorgen, dat een arbeider, die dagelijks acht -uur werkt, daarbij eene energie ontwik kelt, die gelijk staat met 82,5 kilowatturen. Nu herbergt de aarde, mannen, vrouwen en kinde ren bij elkaar genomen, zoo iets als 1S00 a 2 milliard menschen en op grond van deze ge gevens kan men aan het fantaseeren en bere kenen gaan, om aan de weet te komen, hoe veel eenheden menschelijke spierkracht er in den loop van een jaar op onze planeet ont wikkeld worden. Maar wanneer men met deze becijferingen gereed gekomen is, is het passend zich ook het feit te herinneren, dat de aarde nog an dere energiebronnen dan- biceps heeft. Er zijn onergiestoffen voorhanden zooals steenkool, .olie, turf, gas, enz. alsmede energiekrachten gelijk waterkracht, zonnewarmte, eb en vloed. Nu is het den mensch sedert de vorige eeuw meer en meer gelukt deze bronnen in ban den te leggen en ze aan zijn doeleinden dienst baar te maken. Op bet oogenblik is hij daar mee zoover gekomen, dat hij er elk jaar 3000 milliard kilowatturen, of te wel de spierkracht vaiï 36 milliard fiksclie arbeiders uit weet te -dlstilleej-en. Jaarlijks de spierkracht van 36 milliard menschen! Pakkender kan het probleem der energie bronnen wel niet omschreven worden. Maar wat ook pakkend is, is het feit, dat eik land op zijn eigen houtje zoo een beetje aan het huishouden is in deze onmetelijke schatten aan kracht en dat de onderlinge regeling van productie en distributie nog niet eens in de windselen ligt, ja er zijn vele en reeds oude vragen van technischen, van commercieelen en socialen aard, die nog nimmer aan den inter nationalen tand gevoeld werden. Dit negatieve standpunt ten opzichte van een internationaal próbleem kon op den duur niet gehandhaafd blijven, zelfs ook wanneer de menschen dat gewild hadden. Want de voortschrijdende ontwikkeling der techniek had heelemaal geen respect voor landsgrenzen en was er vooral in de laatste jaren steeds meer op uit deze onder den voet te loopen. Mét den dag wordt het makkelijker, ongehoor de kwantiteiten .electrischen stroom, gas, olie enz. over honderden en honderden kilometers afstand te verplaatsen; en wanneer men daar bij denkt hoe ongelijk de energiebronnen over de verschillende landen van de wereld ver- deeld zijn, dan heeft men hiermee de elemen ten voor zich, die de landsgrenzen illusoir gaan maken en tegelijk de menschen tot inter, nationale overeenkomsten zullen dwingen. Hier en daar is mén op zulke regelingen al vooruit geloopen. West Duitschland en Zwitser land b.v. zijn er op uit electrische kracht met elkaar te wisselen en wel zóó, dat Zwitser land 's zomers deze kracht uit zijn bruisende watervallen haalt ep Duitschland ze 's win ters uit zijn kolen. Een project ligt ook ter tafel om door middel van een 380000 volt kabel van 1000 K.M. lengte Noorweegsche en ergie in de zomerdagen over Noord Duitschland te verspreiden. Het hoeft wel niet benadrukt te worden, hoe diep een nijver land als het onze in zulke nieuwigheden geïnteresseerd is. De belangrijkheid van het voor de deur staan de congres wordt niet alleen door de materie bepaald, die er verhandeld zal worden maar ook door de persoonlijkheden, die er aan deel denken te nemen. De oude Thomas Edison kan wel is waar niet van de partij zijn, omdat zijn hooge leeftijd hem dat belet; maar hij zal van zijn home uit in de Staten toch een rede over tiet gloeilampje houden, die in Berlijn zonder twijfel onder ademlooze stilte aangehoord zal worden. In levende lijve echter zal men wereldvermaardheden voor zich zien als Ein stein, die een voordracht houden zal over „het physische ruimte- en aetherprobleem". Frank rijk laat den staatsman en geleerde Serruys voor het voetlichttreden. Engeland heeft Ed- dington gedelegeerd en natuurlijk ook Dunlop, den va-der van de internationale instelling, waarvan de onderhavige conferentie een uiting is. In het geheel hebben 47 landen hun knap ste koppen bp het gebied der techniek en der energie voortbrengivg naar Berlijn gezonden en deze hebben daar wel gelegenheid het pro bleem van den internationalen kant te leeren kennen en. de wegen en de versperringen te be- studeeren, waarmede de internationalisatie van de aangelegenheid rekening te houden heeft. Nederland komt ook met een flinke delegatie uit. De regeering laat zich gelijk gemeld vertegenwoordigen door de heeren ir. M. N. Damme, directeur-generaal van de posterijen en de telegrafie; L. M. A. Beekman, directeur van de „Ysselcentrale in Zwolle en ir. R. A. van Sandick, secretaris-generaal van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Hieraan werden nog toegevoegd de heeren ir. G. J. Th. Bakker, directeur van het gemeentelijke elecri- citeits bedrijf -te Den Haag; professor C. P. Feldman, hoogleeraar aan de technische hooge- schqol te Delft; ir. D. L. Jonker, directeur van het provinciale electriciteitsbedrijf van Noord- Brabant dr. W. Luiofs directeur van het g meentelijke- electriciteitsbedrijf te Amsterdam en ir.'J. C. van Staveren, directeur van het centraalbureau der vereeniging van directeuren Aan het venster mijner kamer gezeten schouw ik neer op een groot en wijd stadsplein. In het midden van dat plein spreidt een oeroude lin de zijn breed getakte uit. Op dat plein, aan den rand van hetzelve, waar het grenst aan den straatweg bevindt zich een klein, doch sierlijk en goed onderhouden plantsoen. Dit bestaat uit drie deelen, alle omgeven met een afraste ring. De drie deelen komen in zooverre overeen dat ze alle bedekt zijn met kortgeschoren gras. Overigens staan op beide flankdeelen wat heesters en struikgewas, terwijl op het mid delste zich hoog verheft het standbeeld van een lang geleden gestorven Ned-erlandsohen Ko ning. Aan den voet van dit standbeeld is op eiken hoek een vrouwenfiguur gezeten. Nu vormt de straat, die langs het plansoentje loopt, tevens den grooten Rijksverkeersweg, welke door de stad is getraceerd. Er i3 derhalve op die straat niet alleen een druk bewegen van voetgangers, doch ook een voortdurende trek van auto's en alle mogelijke vehikelen Onlangs kwam zelfs een automobiel voorbij gereden, aan liet uiterlijk door vlaggen en be stuurders gemakkelijk te onderscheiden als eene tot het Hof behoorende, waarin de Koningin- Moeder gezeten was Niemand zag ik echter ooit het staketsel overschrijden, hetwelk het ■plantsoen van den openbaren weg scheidt. Ik durf derhalve gerustelijk verklaren, dat deze gedragslijn van het publiek ten opzichte van het plantsoen regel was geworden. Dezer dagen kon ik echter ervaren dat ook op dezen regel de uitzondering is verschenen. Zekeren dag namelijk In het middaguur, ter wijl het plantsoen in het volle zonlicht baadde en de van ouderdom groen geworden bronzen Koning zich koesterde in de warmte, dook aan den gezichtseinder op den straatweg een man op in blauwen kiel, getooid met zwarte pet, tor sende een kanariegele uitschuifhare ladder en een emmer. Bij het middelste gedeelte van het plantsoen gekomen, hield hij, gelijk velen, die het stand beeld willen aanschouwen, halt. Hierbij bleef het echter niet. Hij zette namelijk den emmer ter neder, nam de ladder in beide handen en legde die op het plantsoengrasveld. Vervolgens plaatste hij ook den emmer daar neer. En tenslotte overschreed hij zelve het staketsel. Het wegverkeer bleef ondanks deze zonderlinge en zeker ten deze uit zonderlijk gebeurtenissen zijn gang gaan. Doch mijne nieuwsgierigheid was geprikkeld. De man nam de ladder in de band en stelde zich met deze, oneerbiediglijk aan den achterkant des Konings op. Vervolgens hield hij de ladder recht op en schoof die zoolang uit elkaar tot hij steun vond op 'n des bronzen Konings niet te noe men lichaamsdeel. Hierna begaf hij zich weer naar den emmer, en hield hij na een stuk zeep en een tiorstel, daaruit genomen te hebben hem daarna onder een waterkraan, welke aldaar is aangebracht ter besproeiing van het gras. Toen de emmer gevuld was, klom de man met emmer en bor stel naar boven. Op den top der ladder aan-geland zette bij met borstel en zeep den grijzen Koning geheel en al in het sop. Deze bleef onbewegelijk en onverstoord, on danks de behandeling, welke hij, in strijd met zijne majesteitelijke waardigheid midden op een openbaar plein moest ondergaan. Even stoïcijiisch gedroegen zich de vier maag den aan den voet van het standbeeld, welke zich een soortgelijke operatie moesten laten welgevallen. Toen een en ander geschied was, verliet de onverlaat, zonder groet en zonder aanbod van een handdoek zijn vijf slachtoffers die derhal ve in de zon maar droogte moesten zoeken. Wanneer men bedenkt, -dat deze zelfde oude bronzen Koning eenige jaren geleden in een andere stad stond, waar hij meende zijn rus-t te hebben gevonden, doch waar vandaan hij is gesold naar de zooeven beschreven plek, dit alles onder even weinig verzet, als dezen middag bij zijn bad, dan kunnen wij in Hem wel een voorbeeld vinden om de wederwaardig heden des lévens met philosophische kalmte af te wachten en -te ondergaan. M. Zonder RECLAME geen omzet, geen winst; de DRUKINKT is de kracht van 't huidige zakenleven van electriciteitsbedrijven in Nederland. Gelijk gezegd maakt niet alleen Berlijn maar heel Duitschland zich op om de gasten feeste ■lijk te ontvangen en ze in staat te stellen van hun verblijf hier te lande zooveel mogelijk te profiteeren. Er zijn n.l. ze3 excursies ontwor pen, welke eventueele liefhebbers door alle belangrijke industriecentra bedoelen ts voeren, waarbij natuurlijk ruimschoots gelegenheid be staat een blik op de technische ontwikkeling in Duitschland te werpen. De eerste excursie heeft Berlijn tot middelpunt en beweegt zich voornamelijk rondom dit centrum, hetgeen ver klaarbaar is wanneer men bedenkt, dat Berlijn een der voornaamste industrieele middelpun ten van de wereld vormt. Andere uitstappen voeren naar de zee kusten, naar het Rijnsch-Westfaalsche in dustriegebied, naar Bei-eren, enz. Groote zorg heeft men gedragen, om deze reizen niet in eentonigheid te doen verzanden. Daartoe heeft men den wetenschappelijken ondergrond der ex- cursier stevig met artistieke en andere hulpmid delen geschraagd. In Beieren zal men b.v. even goed een peperkoekfabriek kunnen bezoe ken als de Passiespelen te Oberammergau. Heidelberg zal zijn slot illumineeren. De fami- lie Krupp von Boblen organiseert een groote receptie. Berlijn zorgt voor stoombootvaarten op zijn schoone meren, voor Sanssouci en Pots dam. Silezië noodigt evengoed naar zijn Kuror- ten als naar zijn steenkoolmijnen en technische universiteit uit. Hamburg en Bremen willen hun havens en derzelver uitrusting laten zien en daarin wat afwisseling brengen door zee baden in Helgoland of een lunch aan boord van de Bremen. Zoo gaat bet heel Duitschland door, van Koningsbergen in het hooge Noorden af tot den voet der Alpen toe. Zelfs de Zeppe lin zal niet op het appèl ontbreken maar veel eer in Tempelhof voor anker gaan en daar, t-.n gerieve van de krachtmannen, een paar cu verblijven. Alles bij elkaar genomen zul len er 200 van de merkwaardigste industrieën bezocht worden en een ontelbaar aautal cen tra van kunst of vermaak. Verbetering van het installateurs' bedrijf In het Oranje-hotel te Scheveningen wordt het vierde electrotechnisch congres, uitgaande van het Verbond van Electrotechnlsche Handel en Industrie, onder voorzitterschap van den heer L. M. A. Beekman, gehouden. De voorzitter heette in het bijzonder welkom den heer Heringa, als vertegenwoordiger van den minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, en ir. Bakker, directeur van het G. E. B. in den Haag. Terwijl de aanwezigen zich van hun zetels verhieven herdacht spr. ir. J. G. Bellaar Spruyt, in leven voorzitter van de vereeniging van directeuren van electriciteitsbedrijven en van liet V. E. H. I. Spreker bepleitte in zijn openingswoord het nut van samenwerking. De heer ir. H. H. Ehrenburg bracht daarna verslag uit over de ervaringen, opgedaan bij de uitvoering van het rapport der V. E. H. I.- commissie A (maatregelen tot verbetering van het iustallateursbedrijf). De commissie conclu deert, dat voor installateurs, die vanwege het verhond zijn erkend, een schild zal worden in gesteld, dat ontworpen is naar eleotriciteits- motieven en dat de letters V. E. H. I. draagt. In antwoord op de vraag, hoe de electrici teitsbedrijven zullen han-delen jegens niet erkende installateurs zeide dr. Luiofs, direc teur van het 6. E. B. te Amsterdam, dat in zijn gemeente, ruim 600 installateurs op electro technisch gebied werkzaam zijn. Wanneer de erkenning wordt doorgevoerd, dan zullen er ongeveer de helft, wellicht de grootste helft, afvallen. Er moet nu rekening worden gehou den met de omstandigheid, dat de electriciteits- levering vrijwel monopolistisch is en dat aan den anderen kant staan degenen, die een In stallatie laten aanbrengen. Indien nu de helft van het aantal installateurs om redenen van onvoldoende bekwaamheid afvalt dan zou dit in de practijk moeilijkheden geven, vooral wan neer installaties door hen zijn aangelegd, waar op technisch niets valt aan te merken. De noo- dige voorzichtigheid moet derhalve worden betracht. Als vertegenwoordiger van een elec triciteitsbedrijf zou spreker ertegen op zien, ten deze een decisie te nemen. Gedacht is aan de instelling van cursussen ter vermeerdering van vakbekwaamheid, doch daar tegen rezen van installateurs bezwaren. In tweede instantie is overwogen de instel ling van een beoordeelingscommissie, waarin beide partijen zijn vertegenwoordigd. Uit de vergadering werd nog betoogd dat het gaat om de bescherming van het publiek. Het zal niet steeds noodig zijn, dat de installateurs- firmant precies weet, hoe een installatie moet worden aangelegd; in vele gevallen wordt dat werk toch toevertrouwd aan vakkundige mon teurs. De eigenaar der zaak zal evenwel in alle gevallen leiding moeten weten te geven. De heer Scheeres sprak den wensch uit, dat rapport A algemeen zal worden ingevoerd, zoo als dat reeds in verschillende gemeenten is ge schied. Nog antwoordde op een desbetreffende vraag de heer Ehrenburg, dat de erkenning geldt voor den tijd van een jaar, met verlenging voor vol gende jaren zoolang -geen bezwaren zijn gere zen. Aan den anderen kant is het mogelijk, de erkenning binnen het jaar in te trekken, waa neer daartoe bijzondere aanleiding bestaat. Dr. Luiofs zeide nog, dat bij met de erken ning geenszins de hand wil zien gelicht. Mis de erkenning verkrijgt, zal zeer voldoende be kwaam moe-ten zijn. Hierna was aan de orde het punt: ver.-.oop van gebruikstoestellen door de electriciteitsbe drijven. Dr. Luiofs braebt als voorzitter van de V. E. H. I. commissie B. dienaangaande verslag uit over de opgedane ervaringen bij de uitvoering van bet rapport dier commissie. Nadat eenige aanwezigen hierover het woord hadden ge voerd, werd de vergadering verdaagd. Te zeven uur vereenigden de congressisten zich aan een maaltijd in het Kurhaus! Tweede dag. Gisterenochtend half tien werd het congres voortgezet. In bespreking kwam het onderwerp: „De op leiding en voorlichting". Ir. H. T. Baart de la Faille uit Amsterdam leidde dit onderwerp in en wees er op, dat ieder, die op de hoogte wil blijven van de ont wikkeling van zijn vak, teneinde zijn taak be hoorlijk te kunnen vervullen, de school van de practijk na het verlaten van de school banken, incl. hooge schoolbanken dient te volgen als aanvulling van het meer theoretisch getinte onderwijs, en daarnaast zich op de hoogte dient te houden van het nieuwe, n.l. nieuwe vindingen, nieuwe toepassingen, nieu we opvattingen. Spr. gaf tenslotte een overzicht van de hulp middelen voor opleiding en voorlichting. Dr. Ing. N. A. Halbertsma, secretaris van het V. E. H. I. trad als tweede inleider over het. zelfde onderwerp op. Zeer groote waarde hecht spr. aan het on derwijs uit en door de practijk. Ook de breede massa der werknemers behoort zoo goed mo gelijk van de theoretische en practisctie vraag stukken op de hoogte te wezen. Hierna volgde discussie. De heer Lelie, vakschoolleeraar te Dordrecht, betreurde het dat van de 85 ambachtsscholen in ons land er slechts 24 electrotechnisch on derwijs verschaffen. Spr. zou dan ook willen zien aangedrongen hij de Regeering op uitbrei ding van electrotechnisch ambachtsonderwijs. De heer Scheeres zeide eveneens groote waar de te hechten aan de verbetering van het vak onderwijs. De heer Lelie bepleitte de instelling van een commissie om de kwestie der vakopleiding in samenwerking met de leeraren te onderzoeken. Nadat dr. Halbertsma nog enkele lichtbeelden had laten zien, welke aantoonden hoe gebrekkig de technische kennis was van eenige personen, die zich installateurs noemden, beantwoordde de heer Baart de la Faille de gemaakte opmer kingen. De voorzitter zeide nog, dat zijn ervaring met het ambachtsonderwijs niet ongunstig zijn; men moet althans niet gaan generaliseeren. Vervolgens deelde dr. W. Luiofs een en ander mede omtrent het gebruik van electrische toe stellen in Amsterdamsche huishoudingen. Bij de op de voordracht gevolgde gedachten- wisseling betoogde de heer Waterman de wen- schelijkheid van een commissie om te komen tot een collectieve propaganda voor electrisch lichtverbruik. Hierna werd gepauzeerd. In de namiddagvergadering hield dr. Hal bertsma een referaat over „volledige huisin stallaties, als leidraad voor het ontwerpen van installaties, bestemd voor een ruime electrici. teitsvoorziening van het buis, hetgeen was voorbereid door een comité, waarin met den heer Halbertsma zitting hnMtn de heeren Beekman, ir. Baar! de i; eras en Groetievehl. Ook op deze voordracht v«l-rd' ■U-rueeie. Daarna sloot de voorzit hat -oufc. ua-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 7