DE BELGISCHE EEUWFEESTEN
E
Jill!
EE
in een glazen huisje
Kerbala zien en slaar sterven
Tram tegen open hefbrug
Tweede „Weftkraft-
konferenz"
Electrotechnisch congres
ïviAANi>A(* Id JUNI 1930'
MALAISE EN FEESTSTEMMING
AAN GR0OT GEVAAR ONTSNAPT
Konings bad in een stille stad
EEN VOORBEELD VOOR ONS
IN WEDERWAARDIGHEDEN
MILITAIRE PARADE
Van onzen correspondent).
Brussel, 6 Juni 1930.
Een. tijd lang scheen het, alsof het jubileum
jaar van België, 1930, haast onopgemerkt zou
voorbijgaan, zoo weinig werd er aan feesten
^enigszins oorzaak van deze con sordino-stem
ming is wel de economische malaise geweest,
waarmede het jaar 1930 gepaard gaat; viert
maar eens feest, als de portemonnaie ziek is en
bet leven met den dag duurder wordt.
Anderzijds is ook de wankele politieke situa
tie niet van dien aard, om geheel het volk te
doen opgaan in de feeststemming welke men
van officieele zijde in den lande wil zien heer-
schen. De overwegende meerderheid van de bur
gers van België, die na honderd jaar onafhan
kelijkheid nog moeten worstelen om hun billijke
taalrechten geëerbiedigd te zien en nog lang
niet hebben bekomen waar zij recht op hebben,
voelen zich nog steeds als tweede-rangs burgers
en kunnen het hart niet laten meespreken, als
het er op aankomt de periode van „onafhanke
lijkheid" te vieren, die voor hen eigenlijk een
tijdperk van onderdrukking en van smadelijke
miskenning is geweest.
De eerlijkheid verplicht ons te erkennen, dat
de huidige Katholiek-liberale regeering veel
heeft gedaan, om aan de eischen der Vlamin
gen tegemoet te komen. Doch dezen hadden
verwacht, dat 1930 hun de volledige taal
rechten zou brengen waarop zij aanspraak ma
ken en dit zal niet het gevdl' Zijn. Daar komt
nog bij, dat den laatsten tijd .verschillende in
cidenten zich hebben voorgedaan, die de Vlaam-
sche sensibiliteit ten zeér'sfe prikkelen feri
waaraan vooral das Militar-schuld heeft.. Men
denke aan het geval de Leeuw, aan het verbod
van een majoor om zijn soldaten" dé „Vlaamsche
Leeuw" te laten zingen, aan het- eptreden van
een Kolonel in den zelfden geest en. van een
schildwacht, die op Vlaamsche burgers moest
ranselen, omdat zij dat lied -zengen.-
Wij weten wel, dat de overheden niet aanspra
kelijk kunnen worden gesteld voor de' daden van
eenlingen, doch waar deze ert ander# naolssla-
ties zich zoo dikwijls herhalen, mag men wel
de vraag stellen, of de overheid "krachtig ge
noeg tegen de belhamels optreedt. JEn deze vrapg
moet ontkennend beantwoord worden.
De laatste weken is men echter' in' sommige
kringen toch in de officieele feeststemming ge
komen. De eerste manifestaties daarvan waren
de opening van de schitterende wciTlds -fairs
van Antwerpen en van Luik. Daarna,hebben wij
het grootsche vliegfeest te Evere meegemaakt,
het grootste dat wij hier ooit, hebben gekend.
Vervolgens had de plechtigheid plaats van het
inhuldigen der werken van tiet Vanaal Antwer-
pen-Luik, het Albertkanaal en werden iu -ver-
schillende steden belangrijke artistieke ten
toonstellingen geopend: van oud-Vlaamsche
kunst te Antwerpen, van Henegouwsche kunst
te Bergen en van Belgische kunst te Brussel.
Sedert een paar dagen zijn in de hoofdstad
's avonds de bekende monumenten verlicht en
heeft men zoowat overal reusachtige vlagge-
masten geplaatst. De ministeries en de munt
schouwburg worden netjes opgeschilderd. De
Brusselaars zijn van oordeel, dat dit alles wel
wat laat geschiedt, om de vreemdelingen te
ontvangen en zij mopperen ook, en niet zonder
reden, tegen den verregaanden staat van slor
digheid, waarin sommige stadswijken reeds
sedert jaren verkeeren tengevolge van nooit ten
uitvoer gebrachte werken, waarvoor wel de
boel afgebroken, maar waar men nooit heeft
gebuwd.
Daar is nu evenwel niets meer aan te doen.
Ook de werken aan de tunnel op bet Rogier-
pleln, die reeds een maand moesten afgeleverd
zijn, zullen nog gedurende weken als een chaos
van materiaal voor het Noorderstation liggen.
Intusschen zijn toch de vlaggen aan het wap
peren gaan.
Op 15 Juni zal de Ommeganck voor het eerst
uit gaan en zoojuist hebben wij de primeur ge
kregen van een militaire parade, die, voor lief
hebbers van dit soort amusement, werkelijk een
climax is geweest.
Deze heeft zich, in tegenwoordigheid dei-
koninklijke familie en van de elite van de hoofd
stad, afgespeeld in de groote hallen van het
Cinquantenairepaleis.
Laat ik u even vertellen, hoe dit schouwspel
ineen zat.
De reusachtige hal, een geraamte van ijzer
en glas, was niet te herkennen. Vlaggen, vaan
dels, wapenschilden overal, door duizenden
lichten overgoten, 't Was een fantasmagorie van
kleuren. De loges en tribunes waren tot berstens
toe gevuld en het aantal toeschouwers was op
verschillende duizenden te schatten.1
Onder klaroengeschal deden de koning, de
koningin, prinses Astrid en de prinsen Leopold
en Karei hun intrede en speelde de militaire
muziek de Brabangonne, terwijl de vorsten har
telijk toegejuicht weTden. In de koninklijke loge
voegden zich prinses Clémentine en prins Na
poleon bij hen.
Dan nam bet feest een aanvang. Onder de
tonen van den marsch der Sevmenten, kwamen
aan het hoofd van den stoet boogschutters van
1790 defileeren, gevolgd door de vrijwilligers
en de jagers van Brabant, de vrijwilligers te
paard en de dragonders van Tongerloo, welke
laatsten een caroussel reden.
Het tweede tableau was een evocatie der uit
Belgen bestaande regimenten van de jaren
1804 tot 1815, die zich onder hevelen hadden
gesteld van Napoleon of wel van Oostenrijk.
Hieraan namen deel het 112de linie regiment
en het 27ste der jagers, genaamd het „Régi
ment des Chevaux-Légers d'Arenberg", gelicen-
cieerd in 1814 en dan nog het 4de regiment in
fanterie, genaamd „van Henegouwen", hét 7de
infanterie-bataljon en het 2de carabinlersregi-
ment, die alle drie het leven hebben gegeven
aan de huidige eenheden van het Belgische
leger.
Hierna volgde een symbolische voorstelling;
„De geboorte van onze driekleur", welke door
het publiek ontroerd werd toegejuicht. Het stel
de voor de ceremonie, die zich op 26 Augustus
1830 op de Groote Markt te Brussel afspeelde:
de Belgen, die het behoud van hun vrijheid op
droegen aan de forces nationales, welke zij ge
organiseerd hadden en die tot symbool van on
derlinge eenheid de vlag met de Brabantsche
kleuren kozen. Verschillende groepen namen aan
dit tableau deel: vrijwilligers van 1830, in hun
blauwe kielen, het corps der Chasteleer-jagers,
in blauwe kielen en bontmutsen, het bataljon
der scherpschutters van Luik in bruine unifor
men en zwarte sjako's, de gemobiliseerde garde
civique in bun blauwe kielen en met hooge
hoeden op en tenslotte de notabelen van het
land in hun toenmalige kleederdrachtcn. Het
orkest begeleidde met de fameuse „Muette de
Portici" en de Brabanconne.
Het volgend tableau vormde een zeer aan
trekkelijk schouwspel en stelde parades cn ma
noeuvres van toen voor. Een bataljon van het
eerste regiment infanterie van 1830, in het
blauw met zwarte sjako's, voerde op meester
lijke wijze verschillende toenmalige exercities
uit en 't was vooral vermakelijk om te zien wat
voor last de menschen uit dien tijd zich moes
ten geven, om een wapen volgens de regelen
der kunst te hanteeren. Een kranig uitgevoerd
bajonetten-steekspel oogstte veel bijval. Even
eens interessant was de. reconstructie van een
manoeuvre, voorstellende den aanval van een
detachement cavalerie op een-in vierkant ge
schaard detachement infanterie. Dit spelletje
was niet ongevaarlijk, maar ook hier kwamen
de verouderde methodes in onze twintigste-
eeuwsche-oogen lachwekkend voor.
Volgde het tableau: „Hét genereuss België^,
omvattende Portugeesche en Mexicaanschs vrij
willigers, Pauselijke zouaven en kolonialen.
Om .een synthesis te geven van de militaiie
generaties, die zich opgevolgd hebben, waren
verder op het program gezet een heele serie
spelen, caroussels, enz. waarin de schitterende
kleuren der voor-oorlogsche uniformen huiten-
gewoon goed tot hun recht kwamen. Exercities
uitgevoerd door een paar pelotons gendarmen
en een caroussel der „Zwarte Duivels", van het
lste regiment fieters, behaalden groot succes.
Het laatste scène, „Uren van Angst", van
1914, was wel het beste der verschillende voor
stellingen op dezen avond van buide aan het
militarisme. In de nachtdonkere zaal galmden,
dood en ellende profet.iseerend, de eerste klan
ken van de alarmklokde oorlog. Ruiters
trokken op verkenning uit naar het Oosten. Het
eerste schot, en daarmee de eerste doode! Sym-
boliseerend de heldendaden en de opofferingen
van het gansche leger, kwam daar aan. de ne
derige soldaat, vol moed voor zijn vaderland.
Namen, die een vizioen van bloed met zich
brachten, trokken op een achtergrond van ka-
nonnengébulder voorbijLuik, Antwerpen,
Visé, de Yzer
Aan alles komt een einde. Ook aan vier lange
oorlogsjaren. 1918, de overwinning, de triom
fale terugkomst van het leger
Onder het donderend gejuich der diep ont
roerde toeschouwers, die zich twaalf jaren te
rugdachten, defileerden de troepen der verschil
lende Belgische legerafdeelingen.
De koning stond op; de ontroering en de on-
'bêsctirijfèlijfce ovaties stegen ten top, toen als
slot -de-honderd regimentsvlaggen werden aan
gedragen en voor de koninklijke tribune ver-
'eéni'gd, op den met bloemen bedekten grond,"alle
-vlaggsn voor den koning neerbogen.
Begroet door een laatste ovatie en onder bet
"spëlèri der Brabdnc-onne trokken de souvereinen
.zich .terug ,en .was hiermede weer een bedrijf der
Belgische eeuwfeesten geëindigd.
Amerika vindt uit
EEN ZUIVER-TECHN1SCHE KWESTIE
Meen niet, lezer, dat. wij ons hier gaan wagen
op het gevaarlijke terrein der zendtijd-ver-
deeling. Wij zouden den heer Vogt. nog maar
meer werk geven en hij heeft al spreekbeurten
genoeg te vervullen. Hebt U daarbij zijn
laatste trouvaille al gehoord? „Giro 12S.000 is
zilver en zwijgen is goud Voorwaar een
zonderling devies voor een omroepverceniging
en voor haar leider, die avond aart avond op
liet spreekgestoelte staat hoewel wij het
overigens met het laatste deel van zijn slag
zin volkomen eens zijn
Wij willen het hier hebben over de zuiver
technische zijde van den omroep. Meer en
meer wordt het hij de diverse radio-omroep
organisaties gewoonte om, naast de speciale,
zoogenaamde studio-uitvoeringen, ook publieke
concerten of tooneeluitvoeringen voor de
microfoon te brengen.
Een hecle rist van lijkentransport
ondernemingen
Hieraan zijn vooralsnog echter steeds ver
schillende technische bezwaren vierbonden. Be
halve de moeilijkheden, welke steeds overwon
nen moeten worden bij het overbrengen van
den schouwburg of concertzaal naar de studio,
kunnen bij een dergelijke publieke voorstelling
de microfoons nooit zoo gunstig worden op
gesteld als dikwijls gewensebt zou zijn, ter
wijl ook altijd een onvermijdelijk aantal bij
geluiden uit de zaal wordt doorgezonden, welke
in de goed geïsoleerde studio natuurlijk ont
breken.
Toch zal het, ook al om financieele reden,
niet altijd mogelijk zijn ieder gewenscht
tooneelgezelschap, koor of orkest naar de
studio te brengen om van daaruit de uitzen
ding te doen plaats hebben.
Amerika heeft ook hierop wederom iets ge
vonden. In de studio van een der grootste om-
roepstations, de National Broadcasting Com
pany, is daar nl. een voor het publiek toe
gankelijke schouwburgzaal ingericht, waarbij
echter het tooneel van de zaal is gesepareerd
door middel van een glazen scherm, dat de
tooneelrluimte volkomen afsluit, zooals hij-
gaande afbeelding te zien geeft. Op deze wijze
is de voorstelling voor het auditorium even
goed zichtbaar als bij een gewone uitvoering
terwijl het stemgeluid der acteurs door luid
sprekers naar de zaal wordt overgebracht.
Vanaf het aldus geïsoleerde tóoneel kan de uit
zending door den aether even rustig en onge-
stoord plaats vinden als vanuit 't sanctuarium
in de studio. Proeven met een dergelijk scherm
dat niet minder dan zes ton blijkt te wegen
re- genomen, schijnen 'goed voldaan te hebben.
Is liet. misschieu iets voor den K. R. O. ter
navolging?
T-H.
EEN DOODENCULTUS VAN GEWELDIGEN
OMVANGEN
Bovenstaande variant op 't bekende en nooit ge
meende: Napels zien en dan Sterven heett een
veel meer werkelijken inhoud, omdat de toeris-
ters naar Kerbala daar waarlijk heentijgen om
te sterven.
Kerbala is een stad op de grens van Irak
gelegen, honderd kilometer ten Zuiden van
Bagdad.
Omdat de Orthodoxe Moslim meent dat^ de
directe weg naar liet Paradijs uitkomt in Ker
bala en in het naburige Nejaf, is. het veler
laatste wensch om in een van deze laatste
plaatsen het moede hoofd neer te leggen.
Van wien, van waar en van wanneer die
overtuiging afkomstig is, is niet met zeker
heid te zeggen, maar zeker is wel dat de Mu
zelman van de wijde mijlen in den omtrek
zich er aan houdt en zijn groote reis naar Ker
bala aflegt.
De meeste menschen vinden het beroep van
doodgravers een van de meest lugubere be
roepen, die maar kunnen worden uitgeoefend.
Het spreekt uit bovenstaande vanzelf dat die
lugubere ambachtslieden in Kerbala zoo tal
rijk zijn als ten onzent de kroegbazen en de
sigarenwinkeliers, die hier alleen genoemd wor
den vanwege hun aantal en minder vanwege
hun „luguberte".
Wie zich dus in of nabij Irak en Bagdad
zwak gaat voelen, begeeft zich op weg om
voor het laatste levensmoment zoo mogelijk
Kerbala te bereiken, opdat hij in de heilige
aarde vdn deze stad zijn laatste rustplaats moge
vinden, als zijn ziel hemelwaarts vliedt.
Wie beseft, dat ook alle Muzelmannen hun
laatsten adem moeten uitblazen en wie eenig
inzicht heeft van het diepe geloof der Moham
medanen, die kan begrijpen den grooten ijver
en de royale mildheid, der families, om in het
ergste geval het stoffelijk overschot van een
gestorvene tenminste binnen Kerbala of Nejaf
te doen brengen, al moest het dan zoo wezen,
dat hij eerst een paar maanden in eigen grond
moet rusten, om op de voorbereidingen ep de
collecte der benoodigde gelden te wachten.
Deze doodentrek naar Kerbala is zöó sterk
dat in de laatste jaren een heel rist van
Kjkentranispo'rt-'ondernemingen een naam
zoo lang als het leven kort is zijn gesticht
die niets anders doen, en er op zijn ingericht,
om de dooden van de verste oorden van de
heilige plaatsen te brengen.
Dat lijkentransport geschiedt op een eigen
aardige maar simpele wijze. De dooden wor
den in kleine, smalle kisten verpakt en hij
zessen of achten op stoere, sterke muildieren
geladen; de dieren worden bijeengeleid hij
voorbeeld te Basra., een groote plaats, en van
daar uit gaat het dan met de zonderlinge lading
in lange karavanen over bergen en over vlak
ten, langs glooiingen en door dalen recht naar
het heilige doel.
Deze sinistere maatschappijen werken met
vaste tarieven. Daarbij speelt de tijd, dat de
doode in eigen grond eerst begraven lag een
vporname rol, want is een lijk verre van
versch meer dan heeft het aanmerkelijk veel
van zijn gewicht verloren, zoodat er van zulke
reeds lang begrapen en weer opgegraven li
chamen meer op een lastdier geladen kunnen
worden.
Is een dierbaar overschot eenmaal op trans
port gesteld, dan zijn echter de families nog
niet tevreden gesteld in haar pleuse zorgen,
want dan staan zij nog voor de moeilijke taak
een rustplaats voor het overschot te vinden
van hem of haar die zij meegaven. Kerbala
izoo goed als Nejaf zijn benauwd en met de
huizen op elkander gedrongen gebouwd, en
desondanks moet er binnen de muren een graf
stede -gevonden worden, wil -men van een
makkelijker intocht binnen het Paradijs ver
zekerd zijn.
De beste plaatsen liggen volgens de begrafe
nis-ondernemingen, in de onmiddellijke na
bijheid van de moskee, die zich midden in
de stad bevindt: deze beste zijn natuurlijk
voor de arme dooden en nog erger voor de
soms armere overlevenden d.e duurste plaatsen,
Zulk een ouderwetscbe stad kan vanzelf
sprekend niet bogen op ruime kerkhoven
en gedrongen door al deze omstandigheden is
men er toe overgegaan om in de particulie
liere buizen kerkhoven aan te leggen en wel
in de kelderruimten. Ieder huis heeft dus on
der zijn vloer een grafspelonk, een grafkelder
voor zijn naasten en vreemden, nooitgekenden
evenmensch en wanneer men het in Kerbala
nog niet zoover gebracht mocht hebben om voor
dezen liefdedienst en voor dit werk van barm
hartigheid faney-prijzen te eischen, dan ver.
wekit -deze zonderlinge toestand in Kerbala
een treffende gedachte-
In die kelders graaft men dieper en telkens
dieper; men graaft er Mohammedaansche
katacomben, gangen en gewelven en stapelt
er de doodkisten op tot tien, twintig en meer
hoven elkander.
De doodencultus in Kerbala heeft zulk een
omvang aangenomen, dat men van een dooden-
industrie kan spreken. Men onderschrijft even.
wel, dat da daartoe gestichte ondernemingen
zulke erg goede zaken maken, dat men ge.
neigd is boven de zoo juist geuite vrome ge
dachte een streep te halen.
Als de menschen in hun leven zoo diep
graven als men te Kerbala graaft na 's men.
schen dood, dan gaat de weg naar het Pa
radijs wel linea recta, ook al bleef men halver
wege Kerbala of Nejaf steken.
De machinist gewond
De sneltram der Tramweg Mij. Zutphen
Emmerik, die om 8.05 uit Deventer veTtrekt,. is
gisterenmorgen aan een groot gevaar ontsnapt,
meldt de ,,Crt". Toen de tram, waarin een
20-tal passagiers waren gezeten, het station
nabij het Pothoofd had verlaten, zag de machi
nist plotseling, dat het onveilig sein, (ee-n roode
vlag), ten teeken dat de groote haf brug nabij
de gasfabriek open was, was uitgestoken. Hij
Temde uit alle macht, doch kon niiet verhoeden
dat de tram met kracht door de ijzeren afsluit
boom en reed en tegen de gedeeltelijk geopende
brug aanyeed. De schok was hevig en de schrik
van de passagiers groot. De machinist, dé heer
Joh. Lammerse uit Doetincüiem, bekwam een
hleltireuk en een vrij ernstige hoofdwonde. Hij
kon, na in het ziekenhuis verzonden te zijn,
per auto naar zijn woning te Doe-tinchem ver
voerd worden Énkele passagiers bekwamen,
lichte verwondingen.
De spierkracht van zes en dertig
milliard menschen
HEEL DUITSCHLAND MET KOORTS-
ACHTIGEN IJVER AAN HET WERK
(Van onzen correspondent).
IN STRIJD MET DE WAARDIGHEID
Berlijn, 10 Juni 1930.
Berlijn, of beter gezegd heel Duitseliland,
is met koortsachtigen ijver aan het werk om
de voor de deur staande internationale ener-
gieconferentie, welke van 15 tot 26 Juni in
de rijkshoofdstad gehouden wordt, tot een
succes te maken. Het is niet alleen met koorts
achtigen ijver maar ook met veel enthousias
me voor dit doel aan den arbeid, want de
Duitscher mint mechaniek, techniek, energie
als geen' ander volk in Europa en hij verheugt
er zich dientengevolge met groote vreugde
over, dat de onderhavige conferentie ditmaal
binnen zijn landsgrenzen zal plaats vinden.
Afgezien hiervan werpt deze bijeenkomst
nog zekere „toevallige baten" af, die men hier
eer over- dan onderschat. Deze conferentie
toch is de eerste internationale bijeenkomst
van werkelijk groot formaat, die sedert den
oorlog in Duitschland gehouden wordt. Zij is
in dien vorm dus een soort afstempeling van
het feit, dat Duitschland weer 'een vol be-
reclitigde plaats iu de rij der volkeren inge
nomen heeft waar nog bij komt, dat er onder
de congresdeelnemers veel animo schijnt te
bestaan om het zoo veel besproken maar velen
nog onbekende Duitschland eindelijk eens
nader te leeren kennen.
De be.teekenis van de conferentie kan wel
niet tiet-er dan door bovenstaand opschrift ge
typeerd worden. Een ochtendblad berekende
hedenmorgen, dat een arbeider, die dagelijks
acht -uur werkt, daarbij eene energie ontwik
kelt, die gelijk staat met 82,5 kilowatturen. Nu
herbergt de aarde, mannen, vrouwen en kinde
ren bij elkaar genomen, zoo iets als 1S00 a 2
milliard menschen en op grond van deze ge
gevens kan men aan het fantaseeren en bere
kenen gaan, om aan de weet te komen, hoe
veel eenheden menschelijke spierkracht er in
den loop van een jaar op onze planeet ont
wikkeld worden.
Maar wanneer men met deze becijferingen
gereed gekomen is, is het passend zich ook
het feit te herinneren, dat de aarde nog an
dere energiebronnen dan- biceps heeft. Er zijn
onergiestoffen voorhanden zooals steenkool,
.olie, turf, gas, enz. alsmede energiekrachten
gelijk waterkracht, zonnewarmte, eb en vloed.
Nu is het den mensch sedert de vorige eeuw
meer en meer gelukt deze bronnen in ban
den te leggen en ze aan zijn doeleinden dienst
baar te maken. Op bet oogenblik is hij daar
mee zoover gekomen, dat hij er elk jaar 3000
milliard kilowatturen, of te wel de spierkracht
vaiï 36 milliard fiksclie arbeiders uit weet te
-dlstilleej-en. Jaarlijks de spierkracht van 36
milliard menschen!
Pakkender kan het probleem der energie
bronnen wel niet omschreven worden. Maar
wat ook pakkend is, is het feit, dat eik land
op zijn eigen houtje zoo een beetje aan het
huishouden is in deze onmetelijke schatten
aan kracht en dat de onderlinge regeling van
productie en distributie nog niet eens in de
windselen ligt, ja er zijn vele en reeds oude
vragen van technischen, van commercieelen en
socialen aard, die nog nimmer aan den inter
nationalen tand gevoeld werden.
Dit negatieve standpunt ten opzichte van
een internationaal próbleem kon op den duur
niet gehandhaafd blijven, zelfs ook wanneer
de menschen dat gewild hadden. Want de
voortschrijdende ontwikkeling der techniek
had heelemaal geen respect voor landsgrenzen
en was er vooral in de laatste jaren steeds
meer op uit deze onder den voet te loopen.
Mét den dag wordt het makkelijker, ongehoor
de kwantiteiten .electrischen stroom, gas, olie
enz. over honderden en honderden kilometers
afstand te verplaatsen; en wanneer men daar
bij denkt hoe ongelijk de energiebronnen over
de verschillende landen van de wereld ver-
deeld zijn, dan heeft men hiermee de elemen
ten voor zich, die de landsgrenzen illusoir
gaan maken en tegelijk de menschen tot inter,
nationale overeenkomsten zullen dwingen.
Hier en daar is mén op zulke regelingen al
vooruit geloopen. West Duitschland en Zwitser
land b.v. zijn er op uit electrische kracht met
elkaar te wisselen en wel zóó, dat Zwitser
land 's zomers deze kracht uit zijn bruisende
watervallen haalt ep Duitschland ze 's win
ters uit zijn kolen. Een project ligt ook ter
tafel om door middel van een 380000 volt
kabel van 1000 K.M. lengte Noorweegsche en
ergie in de zomerdagen over Noord Duitschland
te verspreiden. Het hoeft wel niet benadrukt
te worden, hoe diep een nijver land als het
onze in zulke nieuwigheden geïnteresseerd is.
De belangrijkheid van het voor de deur staan
de congres wordt niet alleen door de materie
bepaald, die er verhandeld zal worden maar
ook door de persoonlijkheden, die er aan deel
denken te nemen. De oude Thomas Edison kan
wel is waar niet van de partij zijn, omdat zijn
hooge leeftijd hem dat belet; maar hij zal van
zijn home uit in de Staten toch een rede over
tiet gloeilampje houden, die in Berlijn zonder
twijfel onder ademlooze stilte aangehoord zal
worden. In levende lijve echter zal men
wereldvermaardheden voor zich zien als Ein
stein, die een voordracht houden zal over „het
physische ruimte- en aetherprobleem". Frank
rijk laat den staatsman en geleerde Serruys
voor het voetlichttreden. Engeland heeft Ed-
dington gedelegeerd en natuurlijk ook Dunlop,
den va-der van de internationale instelling,
waarvan de onderhavige conferentie een uiting
is. In het geheel hebben 47 landen hun knap
ste koppen bp het gebied der techniek en der
energie voortbrengivg naar Berlijn gezonden
en deze hebben daar wel gelegenheid het pro
bleem van den internationalen kant te leeren
kennen en. de wegen en de versperringen te be-
studeeren, waarmede de internationalisatie van
de aangelegenheid rekening te houden heeft.
Nederland komt ook met een flinke delegatie
uit. De regeering laat zich gelijk gemeld
vertegenwoordigen door de heeren ir. M. N.
Damme, directeur-generaal van de posterijen
en de telegrafie; L. M. A. Beekman, directeur
van de „Ysselcentrale in Zwolle en ir. R. A.
van Sandick, secretaris-generaal van het
Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Hieraan
werden nog toegevoegd de heeren ir. G. J. Th.
Bakker, directeur van het gemeentelijke elecri-
citeits bedrijf -te Den Haag; professor C. P.
Feldman, hoogleeraar aan de technische hooge-
schqol te Delft; ir. D. L. Jonker, directeur van
het provinciale electriciteitsbedrijf van Noord-
Brabant dr. W. Luiofs directeur van het g
meentelijke- electriciteitsbedrijf te Amsterdam
en ir.'J. C. van Staveren, directeur van het
centraalbureau der vereeniging van directeuren
Aan het venster mijner kamer gezeten schouw
ik neer op een groot en wijd stadsplein. In het
midden van dat plein spreidt een oeroude lin
de zijn breed getakte uit. Op dat plein, aan den
rand van hetzelve, waar het grenst aan den
straatweg bevindt zich een klein, doch sierlijk
en goed onderhouden plantsoen. Dit bestaat
uit drie deelen, alle omgeven met een afraste
ring. De drie deelen komen in zooverre overeen
dat ze alle bedekt zijn met kortgeschoren gras.
Overigens staan op beide flankdeelen wat
heesters en struikgewas, terwijl op het mid
delste zich hoog verheft het standbeeld van een
lang geleden gestorven Ned-erlandsohen Ko
ning. Aan den voet van dit standbeeld is op
eiken hoek een vrouwenfiguur gezeten.
Nu vormt de straat, die langs het plansoentje
loopt, tevens den grooten Rijksverkeersweg,
welke door de stad is getraceerd.
Er i3 derhalve op die straat niet alleen een
druk bewegen van voetgangers, doch ook een
voortdurende trek van auto's en alle mogelijke
vehikelen
Onlangs kwam zelfs een automobiel voorbij
gereden, aan liet uiterlijk door vlaggen en be
stuurders gemakkelijk te onderscheiden als eene
tot het Hof behoorende, waarin de Koningin-
Moeder gezeten was Niemand zag ik echter
ooit het staketsel overschrijden, hetwelk het
■plantsoen van den openbaren weg scheidt. Ik
durf derhalve gerustelijk verklaren, dat deze
gedragslijn van het publiek ten opzichte van
het plantsoen regel was geworden.
Dezer dagen kon ik echter ervaren dat ook
op dezen regel de uitzondering is verschenen.
Zekeren dag namelijk In het middaguur, ter
wijl het plantsoen in het volle zonlicht baadde
en de van ouderdom groen geworden bronzen
Koning zich koesterde in de warmte, dook aan
den gezichtseinder op den straatweg een man
op in blauwen kiel, getooid met zwarte pet, tor
sende een kanariegele uitschuifhare ladder en
een emmer.
Bij het middelste gedeelte van het plantsoen
gekomen, hield hij, gelijk velen, die het stand
beeld willen aanschouwen, halt.
Hierbij bleef het echter niet.
Hij zette namelijk den emmer ter neder, nam
de ladder in beide handen en legde die op het
plantsoengrasveld. Vervolgens plaatste hij ook
den emmer daar neer. En tenslotte overschreed
hij zelve het staketsel. Het wegverkeer bleef
ondanks deze zonderlinge en zeker ten deze uit
zonderlijk gebeurtenissen zijn gang gaan. Doch
mijne nieuwsgierigheid was geprikkeld. De man
nam de ladder in de band en stelde zich met
deze, oneerbiediglijk aan den achterkant des
Konings op. Vervolgens hield hij de ladder recht
op en schoof die zoolang uit elkaar tot hij steun
vond op 'n des bronzen Konings niet te noe
men lichaamsdeel.
Hierna begaf hij zich weer naar den emmer,
en hield hij na een stuk zeep en een tiorstel,
daaruit genomen te hebben hem daarna onder
een waterkraan, welke aldaar is aangebracht
ter besproeiing van het gras. Toen de emmer
gevuld was, klom de man met emmer en bor
stel naar boven.
Op den top der ladder aan-geland zette bij met
borstel en zeep den grijzen Koning geheel en
al in het sop.
Deze bleef onbewegelijk en onverstoord, on
danks de behandeling, welke hij, in strijd met
zijne majesteitelijke waardigheid midden op
een openbaar plein moest ondergaan.
Even stoïcijiisch gedroegen zich de vier maag
den aan den voet van het standbeeld, welke
zich een soortgelijke operatie moesten laten
welgevallen.
Toen een en ander geschied was, verliet de
onverlaat, zonder groet en zonder aanbod van
een handdoek zijn vijf slachtoffers die derhal
ve in de zon maar droogte moesten zoeken.
Wanneer men bedenkt, -dat deze zelfde oude
bronzen Koning eenige jaren geleden in een
andere stad stond, waar hij meende zijn rus-t
te hebben gevonden, doch waar vandaan hij
is gesold naar de zooeven beschreven plek, dit
alles onder even weinig verzet, als dezen
middag bij zijn bad, dan kunnen wij in Hem
wel een voorbeeld vinden om de wederwaardig
heden des lévens met philosophische kalmte
af te wachten en -te ondergaan.
M.
Zonder RECLAME geen
omzet, geen winst; de
DRUKINKT is de kracht
van 't huidige zakenleven
van electriciteitsbedrijven in Nederland.
Gelijk gezegd maakt niet alleen Berlijn maar
heel Duitschland zich op om de gasten feeste
■lijk te ontvangen en ze in staat te stellen van
hun verblijf hier te lande zooveel mogelijk te
profiteeren. Er zijn n.l. ze3 excursies ontwor
pen, welke eventueele liefhebbers door alle
belangrijke industriecentra bedoelen ts voeren,
waarbij natuurlijk ruimschoots gelegenheid be
staat een blik op de technische ontwikkeling
in Duitschland te werpen. De eerste excursie
heeft Berlijn tot middelpunt en beweegt zich
voornamelijk rondom dit centrum, hetgeen ver
klaarbaar is wanneer men bedenkt, dat Berlijn
een der voornaamste industrieele middelpun
ten van de wereld vormt.
Andere uitstappen voeren naar de zee
kusten, naar het Rijnsch-Westfaalsche in
dustriegebied, naar Bei-eren, enz. Groote zorg
heeft men gedragen, om deze reizen niet in
eentonigheid te doen verzanden. Daartoe heeft
men den wetenschappelijken ondergrond der ex-
cursier stevig met artistieke en andere hulpmid
delen geschraagd. In Beieren zal men b.v.
even goed een peperkoekfabriek kunnen bezoe
ken als de Passiespelen te Oberammergau.
Heidelberg zal zijn slot illumineeren. De fami-
lie Krupp von Boblen organiseert een groote
receptie. Berlijn zorgt voor stoombootvaarten
op zijn schoone meren, voor Sanssouci en Pots
dam. Silezië noodigt evengoed naar zijn Kuror-
ten als naar zijn steenkoolmijnen en technische
universiteit uit. Hamburg en Bremen willen
hun havens en derzelver uitrusting laten zien
en daarin wat afwisseling brengen door zee
baden in Helgoland of een lunch aan boord
van de Bremen. Zoo gaat bet heel Duitschland
door, van Koningsbergen in het hooge Noorden
af tot den voet der Alpen toe. Zelfs de Zeppe
lin zal niet op het appèl ontbreken maar veel
eer in Tempelhof voor anker gaan en daar,
t-.n gerieve van de krachtmannen, een paar
cu verblijven. Alles bij elkaar genomen zul
len er 200 van de merkwaardigste industrieën
bezocht worden en een ontelbaar aautal cen
tra van kunst of vermaak.
Verbetering van het installateurs'
bedrijf
In het Oranje-hotel te Scheveningen wordt
het vierde electrotechnisch congres, uitgaande
van het Verbond van Electrotechnlsche Handel
en Industrie, onder voorzitterschap van den
heer L. M. A. Beekman, gehouden.
De voorzitter heette in het bijzonder welkom
den heer Heringa, als vertegenwoordiger van
den minister van Arbeid, Handel en Nijverheid,
en ir. Bakker, directeur van het G. E. B. in
den Haag.
Terwijl de aanwezigen zich van hun zetels
verhieven herdacht spr. ir. J. G. Bellaar
Spruyt, in leven voorzitter van de vereeniging
van directeuren van electriciteitsbedrijven en
van liet V. E. H. I.
Spreker bepleitte in zijn openingswoord het
nut van samenwerking.
De heer ir. H. H. Ehrenburg bracht daarna
verslag uit over de ervaringen, opgedaan bij de
uitvoering van het rapport der V. E. H. I.-
commissie A (maatregelen tot verbetering van
het iustallateursbedrijf). De commissie conclu
deert, dat voor installateurs, die vanwege het
verhond zijn erkend, een schild zal worden in
gesteld, dat ontworpen is naar eleotriciteits-
motieven en dat de letters V. E. H. I. draagt.
In antwoord op de vraag, hoe de electrici
teitsbedrijven zullen han-delen jegens niet
erkende installateurs zeide dr. Luiofs, direc
teur van het 6. E. B. te Amsterdam, dat in zijn
gemeente, ruim 600 installateurs op electro
technisch gebied werkzaam zijn. Wanneer de
erkenning wordt doorgevoerd, dan zullen er
ongeveer de helft, wellicht de grootste helft,
afvallen. Er moet nu rekening worden gehou
den met de omstandigheid, dat de electriciteits-
levering vrijwel monopolistisch is en dat aan
den anderen kant staan degenen, die een In
stallatie laten aanbrengen. Indien nu de helft
van het aantal installateurs om redenen van
onvoldoende bekwaamheid afvalt dan zou dit
in de practijk moeilijkheden geven, vooral wan
neer installaties door hen zijn aangelegd, waar
op technisch niets valt aan te merken. De noo-
dige voorzichtigheid moet derhalve worden
betracht. Als vertegenwoordiger van een elec
triciteitsbedrijf zou spreker ertegen op zien,
ten deze een decisie te nemen. Gedacht is aan
de instelling van cursussen ter vermeerdering
van vakbekwaamheid, doch daar tegen rezen
van installateurs bezwaren.
In tweede instantie is overwogen de instel
ling van een beoordeelingscommissie, waarin
beide partijen zijn vertegenwoordigd.
Uit de vergadering werd nog betoogd dat het
gaat om de bescherming van het publiek. Het
zal niet steeds noodig zijn, dat de installateurs-
firmant precies weet, hoe een installatie moet
worden aangelegd; in vele gevallen wordt dat
werk toch toevertrouwd aan vakkundige mon
teurs. De eigenaar der zaak zal evenwel in alle
gevallen leiding moeten weten te geven.
De heer Scheeres sprak den wensch uit, dat
rapport A algemeen zal worden ingevoerd, zoo
als dat reeds in verschillende gemeenten is ge
schied.
Nog antwoordde op een desbetreffende vraag
de heer Ehrenburg, dat de erkenning geldt voor
den tijd van een jaar, met verlenging voor vol
gende jaren zoolang -geen bezwaren zijn gere
zen. Aan den anderen kant is het mogelijk, de
erkenning binnen het jaar in te trekken, waa
neer daartoe bijzondere aanleiding bestaat.
Dr. Luiofs zeide nog, dat bij met de erken
ning geenszins de hand wil zien gelicht. Mis
de erkenning verkrijgt, zal zeer voldoende be
kwaam moe-ten zijn.
Hierna was aan de orde het punt: ver.-.oop
van gebruikstoestellen door de electriciteitsbe
drijven.
Dr. Luiofs braebt als voorzitter van de V. E.
H. I. commissie B. dienaangaande verslag uit
over de opgedane ervaringen bij de uitvoering
van bet rapport dier commissie. Nadat eenige
aanwezigen hierover het woord hadden ge
voerd, werd de vergadering verdaagd.
Te zeven uur vereenigden de congressisten
zich aan een maaltijd in het Kurhaus!
Tweede dag.
Gisterenochtend half tien werd het congres
voortgezet.
In bespreking kwam het onderwerp: „De op
leiding en voorlichting".
Ir. H. T. Baart de la Faille uit Amsterdam
leidde dit onderwerp in en wees er op, dat
ieder, die op de hoogte wil blijven van de ont
wikkeling van zijn vak, teneinde zijn taak be
hoorlijk te kunnen vervullen, de school van
de practijk na het verlaten van de school
banken, incl. hooge schoolbanken dient te
volgen als aanvulling van het meer theoretisch
getinte onderwijs, en daarnaast zich op de
hoogte dient te houden van het nieuwe, n.l.
nieuwe vindingen, nieuwe toepassingen, nieu
we opvattingen.
Spr. gaf tenslotte een overzicht van de hulp
middelen voor opleiding en voorlichting.
Dr. Ing. N. A. Halbertsma, secretaris van het
V. E. H. I. trad als tweede inleider over het.
zelfde onderwerp op.
Zeer groote waarde hecht spr. aan het on
derwijs uit en door de practijk. Ook de breede
massa der werknemers behoort zoo goed mo
gelijk van de theoretische en practisctie vraag
stukken op de hoogte te wezen.
Hierna volgde discussie.
De heer Lelie, vakschoolleeraar te Dordrecht,
betreurde het dat van de 85 ambachtsscholen
in ons land er slechts 24 electrotechnisch on
derwijs verschaffen. Spr. zou dan ook willen
zien aangedrongen hij de Regeering op uitbrei
ding van electrotechnisch ambachtsonderwijs.
De heer Scheeres zeide eveneens groote waar
de te hechten aan de verbetering van het vak
onderwijs.
De heer Lelie bepleitte de instelling van een
commissie om de kwestie der vakopleiding in
samenwerking met de leeraren te onderzoeken.
Nadat dr. Halbertsma nog enkele lichtbeelden
had laten zien, welke aantoonden hoe gebrekkig
de technische kennis was van eenige personen,
die zich installateurs noemden, beantwoordde
de heer Baart de la Faille de gemaakte opmer
kingen.
De voorzitter zeide nog, dat zijn ervaring
met het ambachtsonderwijs niet ongunstig zijn;
men moet althans niet gaan generaliseeren.
Vervolgens deelde dr. W. Luiofs een en ander
mede omtrent het gebruik van electrische toe
stellen in Amsterdamsche huishoudingen.
Bij de op de voordracht gevolgde gedachten-
wisseling betoogde de heer Waterman de wen-
schelijkheid van een commissie om te komen
tot een collectieve propaganda voor electrisch
lichtverbruik.
Hierna werd gepauzeerd.
In de namiddagvergadering hield dr. Hal
bertsma een referaat over „volledige huisin
stallaties, als leidraad voor het ontwerpen van
installaties, bestemd voor een ruime electrici.
teitsvoorziening van het buis, hetgeen was
voorbereid door een comité, waarin met den
heer Halbertsma zitting hnMtn de heeren
Beekman, ir. Baar! de i; eras en
Groetievehl.
Ook op deze voordracht v«l-rd' ■U-rueeie.
Daarna sloot de voorzit hat -oufc. ua-