~\n-1 Hoe eens hef lijk van St. Franciscus „geroofd" werd De were'dkrachtconferentie i De helpende hand Het dorp zonder knechten De naijver der Assisianen Rijksmuseum Twen?he DONDERDAG 19 JUNI 1930 4 SKd M ISiÉÉ doelmatige advertentiën MARKTBERICHTEN. EEN WARE BANJER VAN BELANGSTELLING Met pracht en praal geopend (Van onzen correspondent.) B e r I Ij n, 17 Juni 1930. Het groote internationale energiecongres is gisteren met de daarbij beboorende pracht en praal geopend en is dadelijk daarop in vol be drijf geraakt. Deze stapelloop heeft den pro motors echter wel eenige moeite gekost, daar er een week vóór de opening nog slechts 509 aanvragen tot deelneming ingekomen waren. Maar in de laatste dagen brak er plotseling een ware banjir van belangstelling los en steeg het getal der gedelegeerden tot bijna 4000, stam mend uit 4S verschillende landen. Een ver ge legen rijk als Japan b. v. zond eene vertegen woordiging van .200 man naar Berlijn; Frank rijk vaardigt rond 109 man af en de andere landen doen navenant. Reeds Zondagavond had het. eerste contact tusschen belangstellenden plaats. De eere-presi- dent, lord Derby, gaf de zilveren voorzitters hamer tijdelijk aan den heer von Miller óver, die dit tweede internationale krachtcongres zal eerepresideeren. De massieve Engelsche edel man, die heelemaal niet naar het model geknipt is dat the man in the street zich van een lord pleegt te maken en ook heelemaal niet aan de renpaarden doet denken, waarmede zijn naam zoo nauw verbonden is, en op welke paarden krachten hij ook een andere zinspeling maakte deed de overdracht van den zilveren hamer van een geestige speech vergezeld gaan, die door Excellentie von Miller in klinkend Beiersch accent met dezelfde munt werd terugbetaald. Daarna werden alle wandelgangen en zalen van het rijksdaggebouw wijd open geworpen en hadden de krachtpelgrims uit de vier hoeken van de wereld gelegenheid voeling met elkaar te -honden. Dit doel werd echter slechts ten deele bereikt, want hun getal is daartoe te groot. Vier duizend menschen met eene flinke besprenkeling van lokale gasten er over heen, vormen te zamen genomen een ietwat logge éénheid, waarin het niet gemakkelijk is op het eerste teeken den verlangden Schwung te bren gen. Daags daarna werd het nog veel officiëeler. De rijkskanselier kwam de gasten namens de Duitsche regeering geluk wenschcn en de opper burgemeester van Berlijn deed het zelfde na mens de gemeente. Een boodschap van Hinden burg werd plechtig voorgelezen en al de spee chen, die hiervoor opgebracht "moesten worden verlangden ook passende antwoorden. Een en ander belette echter niet, dat de werkzaam heden van het congres al zeer spoedig een hoogtepunt bereikten en men in de onderaf- deeiingen verbazend interessante dingen hoorde over de verschillende programpunten van den dag. Zoo vertelden de Japanners b. v. dat hun fabricatie van echte zijde geheel langs elec- trischen weg geschiedt Deze heeren uit het Land van de Rijzende Zon leveren 60 pCt. van de wereldproduétie aan zijde en in dit proces speelt de electriciteit 'een groote rol. Tot zelf3 de moerbeiboomen toe werden 't nachts elec- trisch verlicht om de rupsen in de gelegenheid te stellen ook in de dlclitste duisternis het van hen verwachte wérk te verrichten. De Japan- sche boeren zijn daardoor betere klanten van de electrische bedrijven dan de Europeesche, die inderdaad door de directeuren van die on dernemingen maar met matig enthousiasme worden aangezien. De kabels, die naar het platte land voeren zijn lang en duur, maar de con sumptie van electrische kracht is bij de boeren nog zeer onregelmatig. Deze consumptie kan nog hoog opgevoerd worden, zooals dat b. v. in Zweden al reeds plaats heeft, waar het ge bruik van stroom per 'H.A. iff een paar jaar tijds met 200 p'Ct. gestegen is. Inmiddels is er in de kippenfokkerij, in de melkerijen, in de voerbereiding en in de plantenverzorging- nog een massa ruimte voor het gebruik van elec trische kracht. In eene andere afdéeling werd over water krachten gedelibereerd en werd Spanje o. a. aan gehaald als een land, waar de belangen van irrigatie, scheepvaart en kweeking van elec trische kracht tot een harmonieus geheel ver smolten zijn. In deze pverigens slecht bezochte vergaderingen werd eene resolutie aangenomen, waarin de Tweede Internationale Energie Con ferentie het toejuichen zou, wanneer twee -sta ten, die een rivier of een ander water gemeen hebben, dadelijk tot de benoeming van gemeng de commissies zouden overgaan, wanneer een dier staten zulk een commissie ter nadere bestudeering van bepaalde waterkwesties ver langt. Deze resolutie zal door het hoofdbestuur van het congres nader onderzocht en dan even tueel aan de Volkerenbond door gegeven wor den. Inmiddels ging de voornaamste belangstel ling van de aanwezigen toch uit naar de groote hoofdvergadering, welke te vijf uur in de Kroll- sche opera plaats zou vinden. Hier toch zou de wereldberoemde heer professor Einstein het woord voeren en ons het een en ander mee- deelen over „het physische ruimte- en aetber- probleem." Wanneer het niet oneerbiedig is dat zoo te zeggen, diende de professor hierbij als g^ggjgk 'BIJ elfsnabben in de nabijheid van STOCKHOLM WERD EEN MONUMENT OP GERICHT, in verband met de 300-jarige her denking van Gustaaf Adölfs krijgstocht tegen Dultschiand v. HET HEI- EN GRAAFWERK VOOR DEN EERSTEN A'DAMSCHEN WOLKENKRABBER, dia 14 verdiepingen hoog zal worden. een soort publieke vermakelijkheid. Van alle aanwezigen in de propvolle zaal en in de uit gestrekte nevenzalen, waar men den geleerde door middel van een luidspreker kon volgen, was een ieder er eerlijk en vast van'overtuigd, dat hij tiffel noch jota begrijpen zou van alles, wat de beroemde man op-het punt stond op te disschen. Maar men begaf zich desniettemin in dichte drommen naar de Krollsche opera, want het is toch altijd een kleine levensgebeurtenis professor Einstein te hebben hooren spreken. Het was dan ook in dezen geest, dat van Miller hem bij de aanwezigen inleidde en deze hebben de zaak ook aldus opgevat. En Einstein, die een zeer argeloos en kinderlijk gemoed heeft, zoolang hij maar met beide beenen op den begaanbaren grond blijft, was hot met dit stand punt ook eens of merkte het niet eens, dat hij en niet zijn dierbare wetenschap tijdens de-ie zitting als een merkwaardig wild dier werd aangegaapt. Einstein las op sobere en nuchtere wijze van een manuscript voor en sprak slechts nu en dan wat levendiger, wanneer hij 'n paar vol zinnen voor de vuist weg citeerde. Hij heeft de gave over de gekste dingen zoo natuurlijk te spreken, dat zijn toehoorders telkens weer in de meening komen, dat zij hem volgen kun nen. Maar wanneer zij daarover zeer in hun nopjes geraakt «.zijn, neemt de professor met een effen gezicht weer een geweldigen sprong ver achter den begripshorizon van zijn tijcl- genooten en blijven deze verward en hulpeloos in de kou staan. Einstein leverde eerst een geschiedkundig- filosofisch overzicht over de ontwikkeling der wiskunde en toonde daarbij aan hoezeer ook mathematische inzichten, die vaak. aangezien worden als absoluut te zijn en buiten alle rela tiviteit te staan, toch geëvolueerd hebben De Grieken waren groote wiskunstenaars maar ze waren toch op een verkeerd pad terecht gekomen sedert ze denkbeeldige lichamen in de plaats van werkelijke schoven en de onder linge verhouding daarvan langs logisch-deduc- tieven weg trachtten vast te stellen. Maar in alle gevallen verichtten ze waardevollen pio niersarbeid, welke na vele eeuwen Descartes in de gelegenheid stelde de grondslagen voor do moderne geometrie te leggen. Later kwam Newton weer heel nieuwe be grippen invoeren en vervolgens levérden Young en Fresnel het materieel voor de theorie van den aether, terwijl Faraday en Maxwell weer geheel nieuwe perspectieven openden met hun electro-magnetische velden. Vervolgens is de relectivieteitstheorie gekomen, waardoor veel op losse schroeven is geraakt en dit proces gaat steeds nog verder. Het tendeert in de richting van de alléénheerschappij der ruimte. D.w.z. dat, volgens Einstein, de ruimte de eenige theoretische vertegenwoordigster zal blijven van de realiteit. Alles wat men eens als Teëel aanzag is relatief gebleven en het was de ruimte, die al dezo elementen opslokte. Zij slokte bereids den tijd op en den aether en zij is nu bezig korte metten te maken met het beetje, dat nóg als reëel is overgebleven. Verkwikt door dit vooruitzicht trokken de gasten hun rok en decoraties aan om deel te nemen aan de plechtige ontvangst van de Rijks- regeering in de feestzalen van de Zoo. Deze boden hierbij een schitterenden aanblik. Vier duizend van de knapste natuurkundigen der heele wereld zaten hier bij elkaar en alhoewel men uit den aard der zaak slechts een dózijn van da allerberoemdste van aangezicht tot aan gezicht kende zoo was er toch slechts weinig fantasie noodig, om zich een beeld van al dis zwaarwichtigo problemen te maken, die dag ends nacht door de aanwezige hersens henen ploegen. Behalve deze geleerden was tout Ber lin op het appel verschenen. Tallooze elegante dames met haar bonte toiletten een beetje hoog noodige afwisseling in het ietwat sombere beeld van de zwarte rokken en witte overhem den der aanwezige heeren. Gezanten, ministers en kunstenaars, het theater, de litteraire we reld, de film, de economie kortom alle terrei nen van activiteit, die men in een zeer actieve stad van 4% millioen inwoners bij elkaar vin den kan, waren briljant vertegenwoordigd om naar de verschillende begroetings-redevoerin- gen te luisteren. Curtius opende in naam der Rijksregeering de rij en ging daarbij van het bijbelwoord uit, volgens hetwelk de mensch de krachten en de schatten der aarde aan zich onderworpen moet maken. Zoo iemand aan dien wenk gehoor ga- geven heeft, dan zijn het wel de ingenieurs ge weest want zij hebben uit olie en steenkool uit water en anderszins al die energie geput, zon der welke de wereld nu ondenkbaar zou zijn. Maar terwijl er hier nog vele technische pro blemen op oplossing wachten is de tijd toch aangebroken de gekweekte energie in betere kanalen te leiden en ze daardoor nog nuttiger voor de menschheid te maken. Dit nu is de taak van de 2de wereldkrachtconferentie en in naam van de regeering sprak de minister de beste wenschen uit voor het slagen van dezen opzet. Wanneer de fabricatie, of de roorraad uwer ertike!en,den omzet, den verkoop over- treffen, geeft aan een serie dan eem de kans U cc helpen, den aftrek owe/ producten te vergrooten. De meisje van Bosca wenschen zichzelf te blijven ER ZIJN VAN DIE PLEKJES Er zijn veel mannen in Locarno geweest, niet waar, die allen, stuk voor stuk, meenden de menscliheid langs de diepste ravijnen en meest gevaarlijke kloven van het politieke hoogge bergte te leiden, maar misschien zegt dit wel iets voor het poover resultaat van de velen, er is er maar één, 'n jonge, sterke vent, die het aandurft z'n zwaarratelenden vrachtauto langs het smalle, harde echte- berg pad te sturen, één die het ook kan; wat vracht goed en 'n eenzamen •.•eiziger van Locarno uit te voeren'in het Vallo Maggia, naar het 1506 meter hoog gelegen Tossinerdorp Bosco. Hij schuurt zijn wagen tegen den rotswand aan, om aan den anderen kant drie centimeter van de gapende diepte af te blijven. 'n Boer met 'n looden buidel, die meereist tot Cerentino kan u met dag en datum verhalen dat 24 Juli 1925 hier (de wagen raakt wonder boven wonder door een angstwekkende bocht) het paard van den postwagen schichtig is ge worden, waardoor de dilligence in den afgrond stortte. De postillon, had nog de tegenwoordig heid van geest en den moed om een jong meisje, dat naast hem op den hok zat, van den wagen af te duwen. Do wagen zelf werd in z'n val ge stuit door een uitstekend rotsblok; een oude vrouw, die daar in zat, kon met moeite worden gered, maar de koetsier vond in ds diepte den dood; men heeft drie weken naar hem gezocht. Langzaam, voorzichtig gaat het verder. Ce rentino,. 'n paar huizen, is al voorbij; er Zijn wat kisten en balen afgela'den: De route is min- d.er gevaarlijk geworden, als het maar stijgen en stijgen v/ordt door de dichte denn-enhosschen totdat eindelijk het afgezonderde, eigenaardige Bosc<j bereikt wordt. Men vermoedt dat dit dorpje stamt uif do twaalfde eeuw en gesticht ward door uitge trokken boeren uit bet kanton van Hallis, om dat men van Hallis uit een reeks van neder zettingen kan volgen tot de Italiaansche grens toe. Daarvan is Bosco het hoogste en het arm ste. Da menschen leven er in uiterste soberheid en gebruiken er niets dan hun polenta, een meelspijs, hun Minestra, een soort soep en eigen gemaakte schrale kaas. Er bestaat een strenge regel, dat niemand een knecht mag houden, zoodat ook niemand meer -vee kan bezitten dan wat hij zelf kan weiden, en hieruit volgt dat zij zelfs te weinig melk hebben om er veel-van te drinken. Hun sobere levenswijze blijkt eveneens uit het primitieve woonhuis, maar al bestaat dat huis uit slechts twee vertrekken met een bijna meterdikken muur, het is architectoniscji be schouwd perfect. In de woonkamer staat de eigenaardige Bosco-ovcn. een eenvoudige ruimte waaruit de omringende steenen platen in één dag zoo gloeiend heet gestookt kunnen worden, dat het huis er twee dagen warm van blijft. Op een verstandige en primitieve manier weet men ook de bergweide te bevloeien, door het sneeuwwater op te vangen en in houten bakken over de afglcoiende hellingen te leiden. Da bewoners van dit dorp zijn en houden zich absoluut van de wereld afgezonderd. De meis jes en de vrouwen zijn er mooi met lange, 3ianko vingers en baar Madonnagezichtjes. Zij rooken hartstochtelijk cigarett-en en zijn vroom en gaan lederen avond trouw na gedanen ar il beid ter kerke gehuld in haar zwarte schouder doeken, maar zijn zij in de rouw, dan gaan zij geheel in het wit. Een keer is het gebeurd dat een jonge man dorp en bergweide verlaten had en in een ele gante, steedsche kleedij terugkeerde. Hij werd evenwel verbannen, en durfde het niet wagen deze burcht van eigen ieven en eigen zeden weer binnen te dringen. Zoo hebben de bewoners van Bosco een onver laat gesteenigd, die het waagde een van de mooie Madonnaknpjes in het openbaar te kus sen. Die van Bosco wenschen zich zelf te blijven, en zij toonen zich wantrouwig en n-orsch tegen over eiken-vreemdeling. Vooral in den barren winter zijn zij -dei- wereld afgestorven. Dan slapen zij op de stee nen kachelplaten, want dan is er da koude zoo hevig; de deuren en vensters zijn heelemaal in gesneeuwd en -drie maanden dringt er geen zonnestraal binnen het doodgevroren dorp. Desniettemin blijven toch de menschen er voor vier uur 's -morgens opstaan, zooals zij het 's zomers gewoon zijn; zij banen zich inet pik en houweel een smallen weg door de sneeuw, en verlichten zich met een lamp een pad door de dikke duisternis, om eerst 'hun koeien te gaan verzorgen, want het vee wordt even goed behandeld als de menschen. Dat is 's winters evenwel de eenige gelegen heid, waarbij zij e-sn voet huiten de deur zet ten. Verder brengen zij den dag door bij den oven en doen zij handenarbeid, wat den naam van huisnijverheid verdient, ook al verkoopen zij niets van alle mooie deciyaties en ornamen ten, die zij in tafels en stoelen, op koffers, kis ten en andere meubelen gebrand hebben. Er zijn van die stille, begeerenswaardige plek jes midden in de wilde wereld, te hoog dat er een beschaving, die civilisatie genoemd wordt, naar kan reiken.,,, TLOTSELING EN ONVERKWIKKELIJK SLOT EENER PLECHTIGHEID Nauwelijks vier jaar na den dood van Sint Franciscus was te Assisië de groote basiliek ge reed, om het lichaam van den Poverello te ont vangen, dat tot „dan in een kapelletje bij de tegen de stadsmuren van Assisië gelegen kerk van den H. Gregorius had gerust. Die basiliek, thans nog de trots van Assisië, was het resultaat van de samenwerking tus schen Broeder Elia, den grooten vriend van Sint Franciscus en Paus Gregoriu3 IX, raad gever en bewonderaar van den heiligen zanger van Assisië. De met ijzerwerk omgeven sarcophaag, die eens door de Assisianen „geroofd" werd Duizenden werklieden hadden gezwoegd aan een grootsch bouwwerk, dat thans nog de be wondering afdwingt en dat een kreet Van ont roering deed op-gaan, toen het gereed was ge komen, waardig, om het stoffelijk overschot van den kleinen heilige tot laatste rustplaats te. dienen. Dit stoffelijk overschot was aanvankelijk in een houten kist besloten geweest, maar toen er steeds meerdere vereerders kwamen, om het ta zien, werd men bevreesd en nam men een soort steenen, an-tieke sarcophaag, die geheel met een ijzeren traliewerk werd omhuld, zoodat er geen gevaar meer bestond, dat het lichaam op de een of andere wijze zou worden verminkt, welk gevaar tenslotte geheel uitgesloten werd, doordat men om de sarcophaag nog een houten kast liet maken, naar uit een schilderij van dien tijd blijkt. Paus Gregorius IX was verhinderd, bij de overbrenging van het stoffelijk overschot aan wezig te zijn. Hij zond een delegaat naar .de grootsche feesten en als geschenk voor de basiliek o.a. een in edelgesteenten gevatte relikwie van het Heilig Kruis. De overbrenging vond op 25 Mei 1230 plaats, zoodat wo er dit jaar dus het zevende eeuw feest van hebben gehad. Op 25 Mei 1230 wemeldo Assisië van vreemde lingen. Het waren er duizenden en duizenden en ze waren overal vandaan gekomen. De sarcophaag werd op een prachtig versier den wagen geladen, die door met purperen doeken opgetuigde ossen getrokken werd. De stoet moet buitengewoon indrukwekkend zijn geweest, maar de geschiedschrijvers hebben - er ons geen bijzonderheden'over nagelaten. Het is alleen bekend, dat de stoet opeens door ge wapende Assisianen overvallen werd, die zich ondanks haar zwaarte van de sarcophaag mees ter maakten, haar 'in allerijl naar de basiliek voerden, daar de deuren slot-cn en den kost baren schat in de cel plaatsen, die speciaal onder het hoogaltaar was gemaakt. Met dezen „roof" van Sint Franciscus' stoffelijk overschot wilden zijn medeburgers verhinderen, dat het uit overdreven piëteit zou worden verdeeld of verminkt. De plechtigheid had aldus een wel heel plotseling en onverkwikkelijk slot eu het spreekt vanzelf, dat Paus Gregorius danig over dit optreden der Assisianen verstoord was. Hij vaardigde de bulle „Speravimus Hactenus" uit en hierdoor is het feit van den roof aan ons overgeleverd. De Paus stond een oogenblik zelfs op het punt, tegen Assisië een interdict uit te vaardigen, doch de zaak werd, nadat de podesta en de raad van do stad naar Rome ontboden waren, met wederzijdsch goedvinden gesust. De bedoeling was immers goed geweest. Men heeft later Broeder Elia willen be tichten, den aanstichter van den roof te zijn ge weest, aangezien het voor hem natuurlijk van het grootste 'belang moest zijn geweest, het lichaam van zijn geliefden medebroeder veilig in de'door hem ontworpen basiliek geborgen te zien. Daarom zou hij de Assisianen tot den roof hebben aangezet De Assisianen, hadden intusschen wel reden, om zich op hun eigenaardige, ietwat hard handige manier de zekerheid te verschaffen, dat hun Poverello niets kwaads kon geschieden. Want er waren er velen, die graag een zoo kostbaar bezit als het stoffelijk overschot van Sint Franciscus wilden bezitten of desnood3 slechts een deel er van. En men zag er in do Middeleeuwen niet altijd tegen op, zich van zulk een begeerd bezit eventueel met geweld of list meester te maken. Bovendien leidde het verlangen naar heilige relieken soms tot eigen aardige consequenties, met het resultaat, dat nu drie heiligdommen in Italië zich beroemen op het bezit van den tong van den H. Antonius van Dadua. Door den naijver der Assisianen op hun kost baren schat en de angstvallige zo'.'g, waarmede ze het bewaakten, heeft het stoffelijk overschot van Sint Franciscus in den loop der tijden geen enkele verminking ondergaan, wat bij de opgraving in 1818 en de daarmede gepaard gaande restauratie van de crypte kon wordeu geconstateerd. Slechts eens hebben de Assisianen hun kost baar bezit bijna verloren, toen ze in 1442 de zijde van den Milaneeschen hertog Francesco Sforza hadden gskozen en door de geallieerde Pauselijke troepen en die van het naburige Perugia verslagen werden. De Perugianen vroe gen na hun overwinning aan den Paus als be looning de mrcophaag met het lijk van den Poverello, bewerend, dat dit niet met de noodige zorg bewaard werd. De Paus, Eugenius IV, weigerde echter aan dit verzoek te voldoen, aangezien hij de Assisianen niet tot het uiterste wilde brengen. Aldus werd de rust van den heilige niet gestoord en in 181S vond men de sarcophaag dan ook, omgeven met het ijzer werk, zooals die er eens in de crypte werd neergelegd. In dat jaar 181S werden er in de crypte belangrijke herstellingen uitgevoerd. Ook dit jaar heeft er een restauratie plaats gevonden en met deze is men kort geleden gereed ge komen. Rome. C. P. M. H. De plechtige overdracht aan den Staat der Nederlanden HULDE AAN DE STICHTERS Dinsdagmiddag heeft te Enschedé de over dracht aan den Staat der Nederlanden plaats gehad va.n het Rijksmuseum Twenthe, ec-n stichting van de bekende familie Van Heek. De heer Ludwig van Heek opende de hijeen- komst. Hij riep een hartelijk welkom toe aan Z.Exc. minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. Terpstra, den secretaris generaal van diens departement, Jhr. C. Feith, aan den heer P. Visser, aan hoofddirecteuren en. directeuren van musea, aan den burgemees ters van Zwolle, Kampen, Enschedé, Lonneker en andere gemeenten en aan allo aanwezige belangstellenden. De heer van Heek sprak mede namens zijn schoonzuster, de wed. Edwina van HeekBurr Ewing en, namens zijn zusters en broeders. Hij memoreerde verder hoe do stich ting van een museum de lievelingswensch van zijn broeder was goweest en ging de geschiede nis na van de totstandkoming ervan. Dank bracht hij aan de regeeringspersonen van vroeger en vah thans, ook aan dr. Holwerda uit Londen en sprak tenslotte den wensch uit, dat het museum de sympathie van Twenthe's bewoners moge bezitten en behouden. De heer J. H. van Heek gaf een overzicht van de geschiedenis van Twenthe en zijn be woners. Spr. schetste hoe de gedachte aan een oudheidkamer en museum ontwaakte. Het museum is, dank zij veler medewerking, thans gekomen en hij draagt het namens zijn schoon zuster, zusters en broeders over aan het Rijk. Daarna sprak de minister, voor wiens reda wij naar ons ochtendblad verwijzen. Vervolgens kreeg het woord de heer Edo Bergsma, burge meester van Enschedé: Onze dankbaarheid zal ik niet in hrsede woor den uiteenzetten, aldus de burgemeester. Ik weet dat ik daarmee hand-el in den geest van hen, tot wie onze erkentelijkheid in de eerste plaats uitgaat. Iets breeder moge ik onze vreugde vertolken In dezo landstreek, in Twente, in Enschedé vooral, heerscht krachtig leven. Dat krachtig leven pakt ons, grijpt ons, eischt ons op, laat ons niet los. Dat leven van denken en zoeken en strijden, laat den intelleetueelen arboider soms zoo weinig lijd voor een rijk leven, rijk voor de ziel en den geest en bet gemoed. Dit echter ls hier zoo gelukkig, dat er een geest van samenwerking ls, schoonheid onder aller bereik te brengen en ontwikkeling te doen strekken niet alleen ten behoeve van het verstand, maar ook van zieleleven en gemoed. Van het streven dat ik u schetste getuigt ook de plaats waar wij zijn. De wetenschap en de natuur zijn den be woners dezer streken ontsloten, hun zieleleven kan worden gediend maar de kunst was niet tot hen gebracht en bleef voor de bevoorrech ten alleen; wat aan geheimen der oudheid ons ontsluierd is en wat de geschiedenis van het gewest, dat ons zoo na staat, ons leeren kan, bleef door onvoldoende berging, voor el ta velen een gesloten boek. Dit is nu anders geworden. Het Rijksmuseum Twente werd het Land, het Gewest, word ons geschonken Zorg zal ons dat geschenk niet baren, voor Enschedé zal het zijn een onbe zwaard goed. Spr. dankte den minister dat dit geschenk, dat het Rijk ook offers kosten za'., door den Staat is aanvaard. In de hulde wilde spr. ook nog begrijpen Dr. de Visser, die Inder tijd in benarde dagen niet geschroomd heeft de eerste stappen te doen om dit museum te verwerven. Tenslotte zich wendend tot de 'familie van Heek, uitte de burgemeester de hoop, dat deze stichting in ruime mate moge beantwoorden aan den wensch van haar overleden man en broeder. f Daarna spraken nog de heeren J. J. van Deiuse, H. J. H. Gelderman uit Oldenzaal en oud-generaal Hoefer. Namens vele burgers van Enschedé en Lonne ker bood de heer II. B. Franke, oud-wethouder van Enschedé, als blijk van erkentelijkheid en dankbaarheid voor de groqtsche daad van har-en echtgenoot, aan de weduwe van Heek een oorkonde aan, waarvoordoor den heer H. van Heek namens haar hartelijk dank wordt gebracht. De heer Ludwig van Heek sloot daarna de bijeenkomst en de rondgang door het werke lijk fiaaie museum begon. De inrichting van h-at museum Vóór den ingang ligt een reusachtige kei, in Lonneker uitgegraven en waarin de Inscriptie is gebeiteld: „J. B. van Heek 18631923", met een opdracht van de kei-commissie. De verschillende zalen omsluiten een binnen plein, een plaats van rustige verpcozing, in welker midden zich een fraaie bronzen groep be vindt, voorstellende een schaapherder met hond en sohapen, op natuurlijke grootte, een ge schenk van den heer en mevrouw N G van Heek —ter Kuile Binnengetreden treft men in de entree voor stellingen aan van Oud-Twenthe o.a een merk waardig bovonlicht-raam, uit 1775, afkomstig van een door brand vernielde boerenwoning in Lonneker. In de hal bevinden zich ds wapens der Twentsche steden, met het jaartal, der verleen de stadsrechten. Een fraaie lichtkroon met motieven naar de oude 16e eeuwsche poort van het kasteel te Hengelo, thans gerestaureerd als ingang van het buitengoed „Het St.root" in Twikkelo, eigendom van den heer A. H. van Heel;, vraagt hier onze aandacht, terwijl hier tevens is ondergebracht een schilderij, voorstel lende den man met den weversspoel, van Willem van Odekercken (1631—1677) een geschenk van de firma Goudstikker. De eerste zalen worden in gebruik genomen door do Oudheidkamer Twenthe, in de eerste zaal de geologie van Twenthe, gesteenten en fossielen. In de twee daaropvolgende zalen vóór historische voorwerpen, verschillende urnen, hunnebedpotjes, eteenen beltels, messen en pijlspitsen, een doorsnede van een grafheuvel en een reconstructie van een hunnebed. Zeer veel van deze voorwerpen zijn gevonden In het grafveld te Rljssen en dateeren uit de le, 2e en 3a eeuw onzer jaartelling, terwijl ook tal van interessante voorwerpen in Ootmarsum gevon den zijn. In -de daaropvolgende Gotische zaal 'een oud doopvont uit Daarle (tot voor kort ge bezigd als voederbak) een doopvont uit Hengelo, DE LEIDSTER DER „LOTTAS", een eigen aardige vrouwelijke weermacht in Zweden', die het leger van kleeding voorziet en het 'Roode Kruis bijstaat, in gesprek met Prins Karei van Zweden benevens een ijzeren lichtkroon uit de 15e eeuw uit de kerk te Borne In de renaissance afdeeling een fraaie schouw uit het Stift te Weerselo en een kostbare uitge breide muntenverzameling, henevens de keurige collectie penningen, een geschenk van den heer en mevrouw A. Wevers Jr.Lindorf. Dan komt men in de zaal met portretten van voorname Twentsche personen uit vorige eeuwen, als Rutger Jan Sehlmmelpenninck, Dr. Schaepman, Racer, Thorbecke, ridders van St. Jan e.a. Hier op volgt de typische oud-Twent- sche keuken, dan een zaal met een keurige col lectie oud percelein, eensdeels een geschenk van het echtpaar Wevers-Llndorf, anderdeels een in bruikleen gegeven collectie door den heer mr. dr. G. A. Lasonder. Een zaal met een oud weefgetouw uit 1570, een geschenk van den heer J. H. Horst op Drienenhorst in Driene (Lonneker) met ver schillende zaken betrekking hebbende op de we verij vragen dan onze aandacht. In de gehoorzaal, tevens tentoonstellingszaal met de prachtige uit. het begin der 17e eeuw dateerende Vlaamscihe gobelins, ibevindt zich een. lichtkroon (gotisch motief) een geschenk van den heer en mevrouw Ledeboervan Heek. Van uit dit vertrek begeven we ons naar de zalen, waarin de schilderijen zijn geborgen, gerang schikt in chronologische volgorde. Allereerst primitieve, oude kunst; verder landschapskunst uit de 17e eeuw, 17e eeuwsche intent;., kunst; stillevens en groepen van oude meesters; schilderijen uit de romantische school (18301875); dan de portrettenzaal. Ongeveer de helft van deze rijke en mooie verzameling is in bruikleen afgestaan door de familie Wiev-ts te Oldenzaal. Dan volgt de afdeeling 18e en 19e eeuwsche kunst en tenslotte nog 2 zalen met schilderijen, eigendom ran -den heer G. Jarumn Heek Jr., in de eene werken van wijlen d«n Duitschen schilder Richard Friese en in d$;#n- dere van den Zweeidschen schilder Bruno Lilje- fors. Het aantal en het gehalte der schilder stukken, waarvan ongeveer het 2/3 deel eigen dom was van den schenker van het museum, wijlen den heer J. Bernard van Heek, zal onge twijfeld veler bewondering wekken. Het gebouw bevat nog behalve een ruime con ciërgewoning een groote bibliotheek- en depot ruimte, (waarin we nog tal van schilderijen za- gen geborgen). Behalv het gebouw en den grond 70 Are), de eollee, i schilderijen van den heer J. Ber nard van Heek schonk de familie van Heek bo vendien 200.000 voor uitbreiding dier collectie, benevens gedurende de eerste 3 jaren, jaarlijks een bedrag tot een maximum van /000 voor onderhond en personeel. DELFT, 17 uni. (Delftsche Oroentenveiling) Bloemkool lo srt 1—7.90, Eng. komkommers ia srt 15 ■>0—18.1°' 2e srt 13.9015.60, witte komkommers le srt 13-15.90, 2e srt 9-12.80, salade le srt 1-2.90, peen 8-16, andijvie f 0.50—2.40 per 100, postelein 14-26 ct per kist, atamprinsesseboonen 5163 ct per kg., tomaten 25—33.90 pe rl00 pond. LOOSDUINEN, 17 Juni. (Coöp. Groentenvei- ling). Bloemkool le srt. 1,508,20% 2e srt. 1 —1,30, kaskom-kommsrs le srt. 15,4018,7.0, 2e srt. 9,8015,60, rijen komkommers le srt. 14,9019,40, 2e srt. 10,9015,40, gele kom kommers le srt. 10,2013, 2e srt. 5,90—8,70, witte komkommers le srt. 13,5013,60, 2e srt. ƒ8,109,70, perziken le srt_ 1418, 2e srt. f D—12, 3e srt. 7,10—7,60 per 100 stuks, meloe nen 0.471,05 per stuk, stamprinsessen 2760 snüboonen 42—48, groote boonen 10—13, boo- nenstek 1527, komkommerste-k 724, aard beien 3262 per 100 kg., tomaten A 27,8033, B 26,90—30,90, C 27,10—31,10, CC 20.50—24, bonken' 22,60—27.30 per 50 kg., postelein 12—24 ct per C kg., spinazie S—22 ct. per 4 kg., druiven le srt. 1—104 ct., 2e srt. 44 ct. per kg., sla. 80 et., andijvie 0.302 per 100 stuks, peen le srt. 7.io15,30, 2e srt. 6,507, rabarber 13, pieterselie 0.601,50 per 10-0 bos. L.OOSDUINEN. 17 Juni. (Loosduinsche Groen- tenveUing), Bloemkool le srt. 2,406,1°, 2» srt. 11,90, kaskomkommers le srt. 15.70 17.30, 2e srt 11,70—13,60, rijen komkommer» le srt. 13,30—17,10, 2e srt. 8,2013.40. gele- komkommers 12—13,40, sla 1.40—l.j>0, andijvie 0,302,10 per 100 stuks, meloenen 0,40 1,95 per stuk, stamprinsessen f 59, aardbeien 28 33, uien 1,101,20, groote boonen 16 per 100 kg., tomaten A 27,59—32, B =6,50-:!9,o0 C 27,50 —30, CC 21—25,50, bonken f 20—„6,50 per nO l;g., nostelein 7—17 ct. per 6 kg., spinazie 8—30 -I por 4 kg., peen le srt. 8,70—13,70, radijs 30 et., rabarber 4, pieterselie *0—70 ct., per 100 bos, komkommerstek f 1.1° 3,05, stoofsla 13 1.3 ct. per kist, eieren 6,30 per 100 stuks. Aange voerd om 65.943 komkommers, 20,067 pond to maten, 13.520 bos peen, 25.090 struik andijvie en 25.483 stuks bloemkool. ROTTERDAM, 17 J"111- (Coöp. Tuinbouwvei ling Rotterdam en Omstreken G. A.) Holl. Platg. komkommers le srt 14.60-17.20, 2e srt ƒ.11.60 15.30, 3e srt 9.10—14.30 per 100 stuks, kom kommerstek 12—20 ct, spinazie 5—7 P« J°0 kg bloemkool le srt 2.50—5.70, 2e srt f 1.60—2.40 per 100 stuks, peen 914 ct per bos, tomaten A 30—33.20, B 29.80—31.40. C 28.40—31.40, CC 19—23 per 100 pond, postelein 2-HJ.50 par 100 kg., tulnbooncn 14 ct, sniiboonen o0 ct per kg- ZWIJNDRECHT, 17 Ju"1- (Groentenveiling). Aardbeien vro-ege ƒ821, Jucunda m.- dop ƒ17 27, z. dop 29—30, tuinboonen 3U p^ ioo kg., bloemkool le soort 1.70—4.40, 2e soort 1 —1.40, groene komkommers le soort ƒ18.30— 15.50, 2e soort 9.8012.60, 3e soort 5.308.2# per 10-0 stuks, krops-la 1.10—3.20 per 100 krop, peulen 7—11 ct. per kg., radijs (rood* 0.70— 2 90 wortelen 3.709.90 per 100 bos, CS*.ten A 2)6.40-28.80, B 26.2-0—26.40, C 25.26—«*.2<V CO 1#—15 per 10-0 pond.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 2