~\n-1
Hoe eens hef lijk van St. Franciscus
„geroofd" werd
De were'dkrachtconferentie
i
De helpende hand
Het dorp zonder knechten
De naijver der Assisianen
Rijksmuseum Twen?he
DONDERDAG 19 JUNI 1930
4
SKd M
ISiÉÉ
doelmatige
advertentiën
MARKTBERICHTEN.
EEN WARE BANJER VAN
BELANGSTELLING
Met pracht en praal geopend
(Van onzen correspondent.)
B e r I Ij n, 17 Juni 1930.
Het groote internationale energiecongres is
gisteren met de daarbij beboorende pracht en
praal geopend en is dadelijk daarop in vol be
drijf geraakt. Deze stapelloop heeft den pro
motors echter wel eenige moeite gekost, daar
er een week vóór de opening nog slechts 509
aanvragen tot deelneming ingekomen waren.
Maar in de laatste dagen brak er plotseling een
ware banjir van belangstelling los en steeg
het getal der gedelegeerden tot bijna 4000, stam
mend uit 4S verschillende landen. Een ver ge
legen rijk als Japan b. v. zond eene vertegen
woordiging van .200 man naar Berlijn; Frank
rijk vaardigt rond 109 man af en de andere
landen doen navenant.
Reeds Zondagavond had het. eerste contact
tusschen belangstellenden plaats. De eere-presi-
dent, lord Derby, gaf de zilveren voorzitters
hamer tijdelijk aan den heer von Miller óver,
die dit tweede internationale krachtcongres zal
eerepresideeren. De massieve Engelsche edel
man, die heelemaal niet naar het model geknipt
is dat the man in the street zich van een lord
pleegt te maken en ook heelemaal niet aan de
renpaarden doet denken, waarmede zijn naam
zoo nauw verbonden is, en op welke paarden
krachten hij ook een andere zinspeling maakte
deed de overdracht van den zilveren hamer van
een geestige speech vergezeld gaan, die door
Excellentie von Miller in klinkend Beiersch
accent met dezelfde munt werd terugbetaald.
Daarna werden alle wandelgangen en zalen
van het rijksdaggebouw wijd open geworpen en
hadden de krachtpelgrims uit de vier hoeken
van de wereld gelegenheid voeling met elkaar
te -honden. Dit doel werd echter slechts ten
deele bereikt, want hun getal is daartoe te
groot. Vier duizend menschen met eene flinke
besprenkeling van lokale gasten er over heen,
vormen te zamen genomen een ietwat logge
éénheid, waarin het niet gemakkelijk is op het
eerste teeken den verlangden Schwung te bren
gen.
Daags daarna werd het nog veel officiëeler.
De rijkskanselier kwam de gasten namens de
Duitsche regeering geluk wenschcn en de opper
burgemeester van Berlijn deed het zelfde na
mens de gemeente. Een boodschap van Hinden
burg werd plechtig voorgelezen en al de spee
chen, die hiervoor opgebracht "moesten worden
verlangden ook passende antwoorden. Een en
ander belette echter niet, dat de werkzaam
heden van het congres al zeer spoedig een
hoogtepunt bereikten en men in de onderaf-
deeiingen verbazend interessante dingen hoorde
over de verschillende programpunten van den
dag. Zoo vertelden de Japanners b. v. dat hun
fabricatie van echte zijde geheel langs elec-
trischen weg geschiedt Deze heeren uit het
Land van de Rijzende Zon leveren 60 pCt. van
de wereldproduétie aan zijde en in dit proces
speelt de electriciteit 'een groote rol. Tot zelf3
de moerbeiboomen toe werden 't nachts elec-
trisch verlicht om de rupsen in de gelegenheid
te stellen ook in de dlclitste duisternis het van
hen verwachte wérk te verrichten. De Japan-
sche boeren zijn daardoor betere klanten van
de electrische bedrijven dan de Europeesche,
die inderdaad door de directeuren van die on
dernemingen maar met matig enthousiasme
worden aangezien. De kabels, die naar het platte
land voeren zijn lang en duur, maar de con
sumptie van electrische kracht is bij de boeren
nog zeer onregelmatig. Deze consumptie kan
nog hoog opgevoerd worden, zooals dat b. v.
in Zweden al reeds plaats heeft, waar het ge
bruik van stroom per 'H.A. iff een paar jaar
tijds met 200 p'Ct. gestegen is. Inmiddels is
er in de kippenfokkerij, in de melkerijen, in de
voerbereiding en in de plantenverzorging- nog
een massa ruimte voor het gebruik van elec
trische kracht.
In eene andere afdéeling werd over water
krachten gedelibereerd en werd Spanje o. a. aan
gehaald als een land, waar de belangen van
irrigatie, scheepvaart en kweeking van elec
trische kracht tot een harmonieus geheel ver
smolten zijn. In deze pverigens slecht bezochte
vergaderingen werd eene resolutie aangenomen,
waarin de Tweede Internationale Energie Con
ferentie het toejuichen zou, wanneer twee -sta
ten, die een rivier of een ander water gemeen
hebben, dadelijk tot de benoeming van gemeng
de commissies zouden overgaan, wanneer een
dier staten zulk een commissie ter nadere
bestudeering van bepaalde waterkwesties ver
langt. Deze resolutie zal door het hoofdbestuur
van het congres nader onderzocht en dan even
tueel aan de Volkerenbond door gegeven wor
den.
Inmiddels ging de voornaamste belangstel
ling van de aanwezigen toch uit naar de groote
hoofdvergadering, welke te vijf uur in de Kroll-
sche opera plaats zou vinden. Hier toch zou de
wereldberoemde heer professor Einstein het
woord voeren en ons het een en ander mee-
deelen over „het physische ruimte- en aetber-
probleem." Wanneer het niet oneerbiedig is dat
zoo te zeggen, diende de professor hierbij als
g^ggjgk
'BIJ elfsnabben in de nabijheid van
STOCKHOLM WERD EEN MONUMENT OP
GERICHT, in verband met de 300-jarige her
denking van Gustaaf Adölfs krijgstocht tegen
Dultschiand
v.
HET HEI- EN GRAAFWERK VOOR DEN EERSTEN A'DAMSCHEN WOLKENKRABBER,
dia 14 verdiepingen hoog zal worden.
een soort publieke vermakelijkheid. Van alle
aanwezigen in de propvolle zaal en in de uit
gestrekte nevenzalen, waar men den geleerde
door middel van een luidspreker kon volgen,
was een ieder er eerlijk en vast van'overtuigd,
dat hij tiffel noch jota begrijpen zou van alles,
wat de beroemde man op-het punt stond op te
disschen. Maar men begaf zich desniettemin in
dichte drommen naar de Krollsche opera, want
het is toch altijd een kleine levensgebeurtenis
professor Einstein te hebben hooren spreken.
Het was dan ook in dezen geest, dat van Miller
hem bij de aanwezigen inleidde en deze hebben
de zaak ook aldus opgevat. En Einstein, die
een zeer argeloos en kinderlijk gemoed heeft,
zoolang hij maar met beide beenen op den
begaanbaren grond blijft, was hot met dit stand
punt ook eens of merkte het niet eens, dat hij
en niet zijn dierbare wetenschap tijdens de-ie
zitting als een merkwaardig wild dier werd
aangegaapt.
Einstein las op sobere en nuchtere wijze van
een manuscript voor en sprak slechts nu en
dan wat levendiger, wanneer hij 'n paar vol
zinnen voor de vuist weg citeerde. Hij heeft
de gave over de gekste dingen zoo natuurlijk
te spreken, dat zijn toehoorders telkens weer
in de meening komen, dat zij hem volgen kun
nen. Maar wanneer zij daarover zeer in hun
nopjes geraakt «.zijn, neemt de professor met
een effen gezicht weer een geweldigen sprong
ver achter den begripshorizon van zijn tijcl-
genooten en blijven deze verward en hulpeloos
in de kou staan.
Einstein leverde eerst een geschiedkundig-
filosofisch overzicht over de ontwikkeling der
wiskunde en toonde daarbij aan hoezeer ook
mathematische inzichten, die vaak. aangezien
worden als absoluut te zijn en buiten alle rela
tiviteit te staan, toch geëvolueerd hebben
De Grieken waren groote wiskunstenaars
maar ze waren toch op een verkeerd pad terecht
gekomen sedert ze denkbeeldige lichamen in de
plaats van werkelijke schoven en de onder
linge verhouding daarvan langs logisch-deduc-
tieven weg trachtten vast te stellen. Maar in
alle gevallen verichtten ze waardevollen pio
niersarbeid, welke na vele eeuwen Descartes
in de gelegenheid stelde de grondslagen voor
do moderne geometrie te leggen.
Later kwam Newton weer heel nieuwe be
grippen invoeren en vervolgens levérden Young
en Fresnel het materieel voor de theorie van
den aether, terwijl Faraday en Maxwell weer
geheel nieuwe perspectieven openden met hun
electro-magnetische velden. Vervolgens is de
relectivieteitstheorie gekomen, waardoor veel
op losse schroeven is geraakt en dit proces
gaat steeds nog verder. Het tendeert in de
richting van de alléénheerschappij der ruimte.
D.w.z. dat, volgens Einstein, de ruimte de eenige
theoretische vertegenwoordigster zal blijven
van de realiteit. Alles wat men eens als Teëel
aanzag is relatief gebleven en het was de
ruimte, die al dezo elementen opslokte. Zij
slokte bereids den tijd op en den aether en
zij is nu bezig korte metten te maken met het
beetje, dat nóg als reëel is overgebleven.
Verkwikt door dit vooruitzicht trokken de
gasten hun rok en decoraties aan om deel te
nemen aan de plechtige ontvangst van de Rijks-
regeering in de feestzalen van de Zoo. Deze
boden hierbij een schitterenden aanblik. Vier
duizend van de knapste natuurkundigen der
heele wereld zaten hier bij elkaar en alhoewel
men uit den aard der zaak slechts een dózijn
van da allerberoemdste van aangezicht tot aan
gezicht kende zoo was er toch slechts weinig
fantasie noodig, om zich een beeld van al dis
zwaarwichtigo problemen te maken, die dag
ends nacht door de aanwezige hersens henen
ploegen. Behalve deze geleerden was tout Ber
lin op het appel verschenen. Tallooze elegante
dames met haar bonte toiletten een beetje hoog
noodige afwisseling in het ietwat sombere
beeld van de zwarte rokken en witte overhem
den der aanwezige heeren. Gezanten, ministers
en kunstenaars, het theater, de litteraire we
reld, de film, de economie kortom alle terrei
nen van activiteit, die men in een zeer actieve
stad van 4% millioen inwoners bij elkaar vin
den kan, waren briljant vertegenwoordigd om
naar de verschillende begroetings-redevoerin-
gen te luisteren.
Curtius opende in naam der Rijksregeering
de rij en ging daarbij van het bijbelwoord uit,
volgens hetwelk de mensch de krachten en de
schatten der aarde aan zich onderworpen moet
maken. Zoo iemand aan dien wenk gehoor ga-
geven heeft, dan zijn het wel de ingenieurs ge
weest want zij hebben uit olie en steenkool uit
water en anderszins al die energie geput, zon
der welke de wereld nu ondenkbaar zou zijn.
Maar terwijl er hier nog vele technische pro
blemen op oplossing wachten is de tijd toch
aangebroken de gekweekte energie in betere
kanalen te leiden en ze daardoor nog nuttiger
voor de menschheid te maken. Dit nu is de
taak van de 2de wereldkrachtconferentie en in
naam van de regeering sprak de minister de
beste wenschen uit voor het slagen van dezen
opzet.
Wanneer de fabricatie, of de
roorraad uwer ertike!en,den
omzet, den verkoop over-
treffen, geeft aan een serie
dan eem de kans U cc
helpen, den aftrek owe/
producten te vergrooten.
De meisje van Bosca wenschen
zichzelf te blijven
ER ZIJN VAN DIE PLEKJES
Er zijn veel mannen in Locarno geweest, niet
waar, die allen, stuk voor stuk, meenden de
menscliheid langs de diepste ravijnen en meest
gevaarlijke kloven van het politieke hoogge
bergte te leiden, maar misschien zegt dit
wel iets voor het poover resultaat van de
velen, er is er maar één, 'n jonge, sterke
vent, die het aandurft z'n zwaarratelenden
vrachtauto langs het smalle, harde echte- berg
pad te sturen, één die het ook kan; wat vracht
goed en 'n eenzamen •.•eiziger van Locarno uit
te voeren'in het Vallo Maggia, naar het 1506
meter hoog gelegen Tossinerdorp Bosco.
Hij schuurt zijn wagen tegen den rotswand
aan, om aan den anderen kant drie centimeter
van de gapende diepte af te blijven.
'n Boer met 'n looden buidel, die meereist tot
Cerentino kan u met dag en datum verhalen
dat 24 Juli 1925 hier (de wagen raakt wonder
boven wonder door een angstwekkende bocht)
het paard van den postwagen schichtig is ge
worden, waardoor de dilligence in den afgrond
stortte. De postillon, had nog de tegenwoordig
heid van geest en den moed om een jong meisje,
dat naast hem op den hok zat, van den wagen
af te duwen. Do wagen zelf werd in z'n val ge
stuit door een uitstekend rotsblok; een oude
vrouw, die daar in zat, kon met moeite worden
gered, maar de koetsier vond in ds diepte den
dood; men heeft drie weken naar hem gezocht.
Langzaam, voorzichtig gaat het verder. Ce
rentino,. 'n paar huizen, is al voorbij; er Zijn
wat kisten en balen afgela'den: De route is min-
d.er gevaarlijk geworden, als het maar stijgen
en stijgen v/ordt door de dichte denn-enhosschen
totdat eindelijk het afgezonderde, eigenaardige
Bosc<j bereikt wordt.
Men vermoedt dat dit dorpje stamt uif do
twaalfde eeuw en gesticht ward door uitge
trokken boeren uit bet kanton van Hallis, om
dat men van Hallis uit een reeks van neder
zettingen kan volgen tot de Italiaansche grens
toe. Daarvan is Bosco het hoogste en het arm
ste. Da menschen leven er in uiterste soberheid
en gebruiken er niets dan hun polenta, een
meelspijs, hun Minestra, een soort soep en eigen
gemaakte schrale kaas. Er bestaat een strenge
regel, dat niemand een knecht mag houden,
zoodat ook niemand meer -vee kan bezitten dan
wat hij zelf kan weiden, en hieruit volgt dat
zij zelfs te weinig melk hebben om er veel-van
te drinken.
Hun sobere levenswijze blijkt eveneens uit
het primitieve woonhuis, maar al bestaat dat
huis uit slechts twee vertrekken met een bijna
meterdikken muur, het is architectoniscji be
schouwd perfect.
In de woonkamer staat de eigenaardige
Bosco-ovcn. een eenvoudige ruimte waaruit de
omringende steenen platen in één dag zoo
gloeiend heet gestookt kunnen worden, dat het
huis er twee dagen warm van blijft.
Op een verstandige en primitieve manier
weet men ook de bergweide te bevloeien, door
het sneeuwwater op te vangen en in houten
bakken over de afglcoiende hellingen te leiden.
Da bewoners van dit dorp zijn en houden zich
absoluut van de wereld afgezonderd. De meis
jes en de vrouwen zijn er mooi met lange,
3ianko vingers en baar Madonnagezichtjes. Zij
rooken hartstochtelijk cigarett-en en zijn vroom
en gaan lederen avond trouw na gedanen ar
il beid ter kerke gehuld in haar zwarte schouder
doeken, maar zijn zij in de rouw, dan gaan zij
geheel in het wit.
Een keer is het gebeurd dat een jonge man
dorp en bergweide verlaten had en in een ele
gante, steedsche kleedij terugkeerde. Hij werd
evenwel verbannen, en durfde het niet wagen
deze burcht van eigen ieven en eigen zeden
weer binnen te dringen.
Zoo hebben de bewoners van Bosco een onver
laat gesteenigd, die het waagde een van de
mooie Madonnaknpjes in het openbaar te kus
sen.
Die van Bosco wenschen zich zelf te blijven,
en zij toonen zich wantrouwig en n-orsch tegen
over eiken-vreemdeling.
Vooral in den barren winter zijn zij -dei-
wereld afgestorven. Dan slapen zij op de stee
nen kachelplaten, want dan is er da koude zoo
hevig; de deuren en vensters zijn heelemaal in
gesneeuwd en -drie maanden dringt er geen
zonnestraal binnen het doodgevroren dorp.
Desniettemin blijven toch de menschen er
voor vier uur 's -morgens opstaan, zooals zij
het 's zomers gewoon zijn; zij banen zich inet
pik en houweel een smallen weg door de
sneeuw, en verlichten zich met een lamp een
pad door de dikke duisternis, om eerst 'hun
koeien te gaan verzorgen, want het vee wordt
even goed behandeld als de menschen.
Dat is 's winters evenwel de eenige gelegen
heid, waarbij zij e-sn voet huiten de deur zet
ten. Verder brengen zij den dag door bij den
oven en doen zij handenarbeid, wat den naam
van huisnijverheid verdient, ook al verkoopen
zij niets van alle mooie deciyaties en ornamen
ten, die zij in tafels en stoelen, op koffers, kis
ten en andere meubelen gebrand hebben.
Er zijn van die stille, begeerenswaardige plek
jes midden in de wilde wereld, te hoog dat er
een beschaving, die civilisatie genoemd wordt,
naar kan reiken.,,,
TLOTSELING EN ONVERKWIKKELIJK
SLOT EENER PLECHTIGHEID
Nauwelijks vier jaar na den dood van Sint
Franciscus was te Assisië de groote basiliek ge
reed, om het lichaam van den Poverello te ont
vangen, dat tot „dan in een kapelletje bij de
tegen de stadsmuren van Assisië gelegen kerk
van den H. Gregorius had gerust.
Die basiliek, thans nog de trots van Assisië,
was het resultaat van de samenwerking tus
schen Broeder Elia, den grooten vriend van
Sint Franciscus en Paus Gregoriu3 IX, raad
gever en bewonderaar van den heiligen zanger
van Assisië.
De met ijzerwerk omgeven sarcophaag,
die eens door de Assisianen „geroofd"
werd
Duizenden werklieden hadden gezwoegd aan
een grootsch bouwwerk, dat thans nog de be
wondering afdwingt en dat een kreet Van ont
roering deed op-gaan, toen het gereed was ge
komen, waardig, om het stoffelijk overschot
van den kleinen heilige tot laatste rustplaats
te. dienen.
Dit stoffelijk overschot was aanvankelijk in
een houten kist besloten geweest, maar toen er
steeds meerdere vereerders kwamen, om het ta
zien, werd men bevreesd en nam men een soort
steenen, an-tieke sarcophaag, die geheel met een
ijzeren traliewerk werd omhuld, zoodat er
geen gevaar meer bestond, dat het lichaam op
de een of andere wijze zou worden verminkt,
welk gevaar tenslotte geheel uitgesloten werd,
doordat men om de sarcophaag nog een houten
kast liet maken, naar uit een schilderij van
dien tijd blijkt.
Paus Gregorius IX was verhinderd, bij de
overbrenging van het stoffelijk overschot aan
wezig te zijn. Hij zond een delegaat naar .de
grootsche feesten en als geschenk voor de
basiliek o.a. een in edelgesteenten gevatte
relikwie van het Heilig Kruis.
De overbrenging vond op 25 Mei 1230 plaats,
zoodat wo er dit jaar dus het zevende eeuw
feest van hebben gehad.
Op 25 Mei 1230 wemeldo Assisië van vreemde
lingen. Het waren er duizenden en duizenden
en ze waren overal vandaan gekomen.
De sarcophaag werd op een prachtig versier
den wagen geladen, die door met purperen
doeken opgetuigde ossen getrokken werd. De
stoet moet buitengewoon indrukwekkend zijn
geweest, maar de geschiedschrijvers hebben - er
ons geen bijzonderheden'over nagelaten. Het is
alleen bekend, dat de stoet opeens door ge
wapende Assisianen overvallen werd, die zich
ondanks haar zwaarte van de sarcophaag mees
ter maakten, haar 'in allerijl naar de basiliek
voerden, daar de deuren slot-cn en den kost
baren schat in de cel plaatsen, die speciaal
onder het hoogaltaar was gemaakt. Met dezen
„roof" van Sint Franciscus' stoffelijk overschot
wilden zijn medeburgers verhinderen, dat het
uit overdreven piëteit zou worden verdeeld of
verminkt.
De plechtigheid had aldus een wel heel
plotseling en onverkwikkelijk slot eu het
spreekt vanzelf, dat Paus Gregorius danig over
dit optreden der Assisianen verstoord was. Hij
vaardigde de bulle „Speravimus Hactenus" uit
en hierdoor is het feit van den roof aan ons
overgeleverd. De Paus stond een oogenblik
zelfs op het punt, tegen Assisië een interdict
uit te vaardigen, doch de zaak werd, nadat de
podesta en de raad van do stad naar Rome
ontboden waren, met wederzijdsch goedvinden
gesust. De bedoeling was immers goed geweest.
Men heeft later Broeder Elia willen be
tichten, den aanstichter van den roof te zijn ge
weest, aangezien het voor hem natuurlijk van
het grootste 'belang moest zijn geweest, het
lichaam van zijn geliefden medebroeder veilig
in de'door hem ontworpen basiliek geborgen
te zien. Daarom zou hij de Assisianen tot den
roof hebben aangezet
De Assisianen, hadden intusschen wel reden,
om zich op hun eigenaardige, ietwat hard
handige manier de zekerheid te verschaffen,
dat hun Poverello niets kwaads kon geschieden.
Want er waren er velen, die graag een zoo
kostbaar bezit als het stoffelijk overschot van
Sint Franciscus wilden bezitten of desnood3
slechts een deel er van. En men zag er in do
Middeleeuwen niet altijd tegen op, zich van
zulk een begeerd bezit eventueel met geweld
of list meester te maken. Bovendien leidde het
verlangen naar heilige relieken soms tot eigen
aardige consequenties, met het resultaat, dat
nu drie heiligdommen in Italië zich beroemen
op het bezit van den tong van den H. Antonius
van Dadua.
Door den naijver der Assisianen op hun kost
baren schat en de angstvallige zo'.'g, waarmede
ze het bewaakten, heeft het stoffelijk overschot
van Sint Franciscus in den loop der tijden
geen enkele verminking ondergaan, wat bij de
opgraving in 1818 en de daarmede gepaard
gaande restauratie van de crypte kon wordeu
geconstateerd.
Slechts eens hebben de Assisianen hun kost
baar bezit bijna verloren, toen ze in 1442 de
zijde van den Milaneeschen hertog Francesco
Sforza hadden gskozen en door de geallieerde
Pauselijke troepen en die van het naburige
Perugia verslagen werden. De Perugianen vroe
gen na hun overwinning aan den Paus als be
looning de mrcophaag met het lijk van den
Poverello, bewerend, dat dit niet met de noodige
zorg bewaard werd. De Paus, Eugenius IV,
weigerde echter aan dit verzoek te voldoen,
aangezien hij de Assisianen niet tot het uiterste
wilde brengen. Aldus werd de rust van den
heilige niet gestoord en in 181S vond men de
sarcophaag dan ook, omgeven met het ijzer
werk, zooals die er eens in de crypte werd
neergelegd.
In dat jaar 181S werden er in de crypte
belangrijke herstellingen uitgevoerd. Ook dit
jaar heeft er een restauratie plaats gevonden
en met deze is men kort geleden gereed ge
komen.
Rome.
C. P. M. H.
De plechtige overdracht aan den
Staat der Nederlanden
HULDE AAN DE STICHTERS
Dinsdagmiddag heeft te Enschedé de over
dracht aan den Staat der Nederlanden plaats
gehad va.n het Rijksmuseum Twenthe, ec-n
stichting van de bekende familie Van Heek.
De heer Ludwig van Heek opende de hijeen-
komst. Hij riep een hartelijk welkom toe aan
Z.Exc. minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, mr. Terpstra, den secretaris
generaal van diens departement, Jhr. C. Feith,
aan den heer P. Visser, aan hoofddirecteuren
en. directeuren van musea, aan den burgemees
ters van Zwolle, Kampen, Enschedé, Lonneker
en andere gemeenten en aan allo aanwezige
belangstellenden. De heer van Heek sprak mede
namens zijn schoonzuster, de wed. Edwina van
HeekBurr Ewing en, namens zijn zusters en
broeders. Hij memoreerde verder hoe do stich
ting van een museum de lievelingswensch van
zijn broeder was goweest en ging de geschiede
nis na van de totstandkoming ervan. Dank
bracht hij aan de regeeringspersonen van
vroeger en vah thans, ook aan dr. Holwerda
uit Londen en sprak tenslotte den wensch uit,
dat het museum de sympathie van Twenthe's
bewoners moge bezitten en behouden.
De heer J. H. van Heek gaf een overzicht
van de geschiedenis van Twenthe en zijn be
woners. Spr. schetste hoe de gedachte aan een
oudheidkamer en museum ontwaakte. Het
museum is, dank zij veler medewerking, thans
gekomen en hij draagt het namens zijn schoon
zuster, zusters en broeders over aan het Rijk.
Daarna sprak de minister, voor wiens reda
wij naar ons ochtendblad verwijzen. Vervolgens
kreeg het woord de heer Edo Bergsma, burge
meester van Enschedé:
Onze dankbaarheid zal ik niet in hrsede woor
den uiteenzetten, aldus de burgemeester. Ik
weet dat ik daarmee hand-el in den geest van
hen, tot wie onze erkentelijkheid in de eerste
plaats uitgaat.
Iets breeder moge ik onze vreugde vertolken
In dezo landstreek, in Twente, in Enschedé
vooral, heerscht krachtig leven. Dat krachtig
leven pakt ons, grijpt ons, eischt ons op, laat
ons niet los. Dat leven van denken en zoeken
en strijden, laat den intelleetueelen arboider
soms zoo weinig lijd voor een rijk leven, rijk
voor de ziel en den geest en bet gemoed.
Dit echter ls hier zoo gelukkig, dat er een
geest van samenwerking ls, schoonheid onder
aller bereik te brengen en ontwikkeling te
doen strekken niet alleen ten behoeve van het
verstand, maar ook van zieleleven en gemoed.
Van het streven dat ik u schetste getuigt
ook de plaats waar wij zijn.
De wetenschap en de natuur zijn den be
woners dezer streken ontsloten, hun zieleleven
kan worden gediend maar de kunst was niet
tot hen gebracht en bleef voor de bevoorrech
ten alleen; wat aan geheimen der oudheid ons
ontsluierd is en wat de geschiedenis van het
gewest, dat ons zoo na staat, ons leeren kan,
bleef door onvoldoende berging, voor el ta
velen een gesloten boek.
Dit is nu anders geworden. Het Rijksmuseum
Twente werd het Land, het Gewest, word ons
geschonken Zorg zal ons dat geschenk niet
baren, voor Enschedé zal het zijn een onbe
zwaard goed. Spr. dankte den minister dat dit
geschenk, dat het Rijk ook offers kosten za'.,
door den Staat is aanvaard. In de hulde wilde
spr. ook nog begrijpen Dr. de Visser, die Inder
tijd in benarde dagen niet geschroomd heeft
de eerste stappen te doen om dit museum te
verwerven.
Tenslotte zich wendend tot de 'familie van
Heek, uitte de burgemeester de hoop, dat deze
stichting in ruime mate moge beantwoorden
aan den wensch van haar overleden man en
broeder. f
Daarna spraken nog de heeren J. J. van
Deiuse, H. J. H. Gelderman uit Oldenzaal en
oud-generaal Hoefer.
Namens vele burgers van Enschedé en Lonne
ker bood de heer II. B. Franke, oud-wethouder
van Enschedé, als blijk van erkentelijkheid en
dankbaarheid voor de groqtsche daad van
har-en echtgenoot, aan de weduwe van Heek
een oorkonde aan, waarvoordoor den heer
H. van Heek namens haar hartelijk dank
wordt gebracht.
De heer Ludwig van Heek sloot daarna de
bijeenkomst en de rondgang door het werke
lijk fiaaie museum begon.
De inrichting van h-at museum
Vóór den ingang ligt een reusachtige kei, in
Lonneker uitgegraven en waarin de Inscriptie
is gebeiteld: „J. B. van Heek 18631923", met
een opdracht van de kei-commissie.
De verschillende zalen omsluiten een binnen
plein, een plaats van rustige verpcozing, in
welker midden zich een fraaie bronzen groep be
vindt, voorstellende een schaapherder met hond
en sohapen, op natuurlijke grootte, een ge
schenk van den heer en mevrouw N G van Heek
—ter Kuile
Binnengetreden treft men in de entree voor
stellingen aan van Oud-Twenthe o.a een merk
waardig bovonlicht-raam, uit 1775, afkomstig
van een door brand vernielde boerenwoning in
Lonneker.
In de hal bevinden zich ds wapens der
Twentsche steden, met het jaartal, der verleen
de stadsrechten. Een fraaie lichtkroon met
motieven naar de oude 16e eeuwsche poort van
het kasteel te Hengelo, thans gerestaureerd als
ingang van het buitengoed „Het St.root" in
Twikkelo, eigendom van den heer A. H. van
Heel;, vraagt hier onze aandacht, terwijl hier
tevens is ondergebracht een schilderij, voorstel
lende den man met den weversspoel, van Willem
van Odekercken (1631—1677) een geschenk van
de firma Goudstikker.
De eerste zalen worden in gebruik genomen
door do Oudheidkamer Twenthe, in de eerste
zaal de geologie van Twenthe, gesteenten en
fossielen. In de twee daaropvolgende zalen vóór
historische voorwerpen, verschillende urnen,
hunnebedpotjes, eteenen beltels, messen en
pijlspitsen, een doorsnede van een grafheuvel
en een reconstructie van een hunnebed. Zeer
veel van deze voorwerpen zijn gevonden In het
grafveld te Rljssen en dateeren uit de le, 2e en
3a eeuw onzer jaartelling, terwijl ook tal van
interessante voorwerpen in Ootmarsum gevon
den zijn. In -de daaropvolgende Gotische zaal
'een oud doopvont uit Daarle (tot voor kort ge
bezigd als voederbak) een doopvont uit Hengelo,
DE LEIDSTER DER „LOTTAS", een eigen
aardige vrouwelijke weermacht in Zweden', die
het leger van kleeding voorziet en het 'Roode
Kruis bijstaat, in gesprek met Prins Karei
van Zweden
benevens een ijzeren lichtkroon uit de 15e eeuw
uit de kerk te Borne
In de renaissance afdeeling een fraaie schouw
uit het Stift te Weerselo en een kostbare uitge
breide muntenverzameling, henevens de keurige
collectie penningen, een geschenk van den heer
en mevrouw A. Wevers Jr.Lindorf.
Dan komt men in de zaal met portretten van
voorname Twentsche personen uit vorige
eeuwen, als Rutger Jan Sehlmmelpenninck, Dr.
Schaepman, Racer, Thorbecke, ridders van St.
Jan e.a. Hier op volgt de typische oud-Twent-
sche keuken, dan een zaal met een keurige col
lectie oud percelein, eensdeels een geschenk van
het echtpaar Wevers-Llndorf, anderdeels een in
bruikleen gegeven collectie door den heer mr.
dr. G. A. Lasonder.
Een zaal met een oud weefgetouw uit 1570,
een geschenk van den heer J. H. Horst op
Drienenhorst in Driene (Lonneker) met ver
schillende zaken betrekking hebbende op de we
verij vragen dan onze aandacht.
In de gehoorzaal, tevens tentoonstellingszaal
met de prachtige uit. het begin der 17e eeuw
dateerende Vlaamscihe gobelins, ibevindt zich een.
lichtkroon (gotisch motief) een geschenk van
den heer en mevrouw Ledeboervan Heek. Van
uit dit vertrek begeven we ons naar de zalen,
waarin de schilderijen zijn geborgen, gerang
schikt in chronologische volgorde.
Allereerst primitieve, oude kunst; verder
landschapskunst uit de 17e eeuw, 17e eeuwsche
intent;., kunst; stillevens en groepen van oude
meesters; schilderijen uit de romantische school
(18301875); dan de portrettenzaal. Ongeveer
de helft van deze rijke en mooie verzameling is
in bruikleen afgestaan door de familie Wiev-ts
te Oldenzaal. Dan volgt de afdeeling 18e en 19e
eeuwsche kunst en tenslotte nog 2 zalen met
schilderijen, eigendom ran -den heer G. Jarumn
Heek Jr., in de eene werken van wijlen d«n
Duitschen schilder Richard Friese en in d$;#n-
dere van den Zweeidschen schilder Bruno Lilje-
fors. Het aantal en het gehalte der schilder
stukken, waarvan ongeveer het 2/3 deel eigen
dom was van den schenker van het museum,
wijlen den heer J. Bernard van Heek, zal onge
twijfeld veler bewondering wekken.
Het gebouw bevat nog behalve een ruime con
ciërgewoning een groote bibliotheek- en depot
ruimte, (waarin we nog tal van schilderijen za-
gen geborgen).
Behalv het gebouw en den grond 70 Are),
de eollee, i schilderijen van den heer J. Ber
nard van Heek schonk de familie van Heek bo
vendien 200.000 voor uitbreiding dier collectie,
benevens gedurende de eerste 3 jaren, jaarlijks
een bedrag tot een maximum van /000 voor
onderhond en personeel.
DELFT, 17 uni. (Delftsche Oroentenveiling)
Bloemkool lo srt 1—7.90, Eng. komkommers
ia srt 15 ■>0—18.1°' 2e srt 13.9015.60, witte
komkommers le srt 13-15.90, 2e srt 9-12.80,
salade le srt 1-2.90, peen 8-16, andijvie
f 0.50—2.40 per 100, postelein 14-26 ct per kist,
atamprinsesseboonen 5163 ct per kg., tomaten
25—33.90 pe rl00 pond.
LOOSDUINEN, 17 Juni. (Coöp. Groentenvei-
ling). Bloemkool le srt. 1,508,20% 2e srt. 1
—1,30, kaskom-kommsrs le srt. 15,4018,7.0, 2e
srt. 9,8015,60, rijen komkommers le srt.
14,9019,40, 2e srt. 10,9015,40, gele kom
kommers le srt. 10,2013, 2e srt. 5,90—8,70,
witte komkommers le srt. 13,5013,60, 2e srt.
ƒ8,109,70, perziken le srt_ 1418, 2e srt.
f D—12, 3e srt. 7,10—7,60 per 100 stuks, meloe
nen 0.471,05 per stuk, stamprinsessen 2760
snüboonen 42—48, groote boonen 10—13, boo-
nenstek 1527, komkommerste-k 724, aard
beien 3262 per 100 kg., tomaten A 27,8033,
B 26,90—30,90, C 27,10—31,10, CC 20.50—24,
bonken' 22,60—27.30 per 50 kg., postelein 12—24
ct per C kg., spinazie S—22 ct. per 4 kg., druiven
le srt. 1—104 ct., 2e srt. 44 ct. per kg., sla. 80 et.,
andijvie 0.302 per 100 stuks, peen le srt.
7.io15,30, 2e srt. 6,507, rabarber 13,
pieterselie 0.601,50 per 10-0 bos.
L.OOSDUINEN. 17 Juni. (Loosduinsche Groen-
tenveUing), Bloemkool le srt. 2,406,1°, 2»
srt. 11,90, kaskomkommers le srt. 15.70
17.30, 2e srt 11,70—13,60, rijen komkommer»
le srt. 13,30—17,10, 2e srt. 8,2013.40. gele-
komkommers 12—13,40, sla 1.40—l.j>0, andijvie
0,302,10 per 100 stuks, meloenen 0,40 1,95
per stuk, stamprinsessen f 59, aardbeien 28 33,
uien 1,101,20, groote boonen 16 per 100 kg.,
tomaten A 27,59—32, B =6,50-:!9,o0 C 27,50
—30, CC 21—25,50, bonken f 20—„6,50 per nO
l;g., nostelein 7—17 ct. per 6 kg., spinazie 8—30
-I por 4 kg., peen le srt. 8,70—13,70, radijs 30
et., rabarber 4, pieterselie *0—70 ct., per 100
bos, komkommerstek f 1.1° 3,05, stoofsla 13 1.3
ct. per kist, eieren 6,30 per 100 stuks. Aange
voerd om 65.943 komkommers, 20,067 pond to
maten, 13.520 bos peen, 25.090 struik andijvie en
25.483 stuks bloemkool.
ROTTERDAM, 17 J"111- (Coöp. Tuinbouwvei
ling Rotterdam en Omstreken G. A.) Holl. Platg.
komkommers le srt 14.60-17.20, 2e srt ƒ.11.60
15.30, 3e srt 9.10—14.30 per 100 stuks, kom
kommerstek 12—20 ct, spinazie 5—7 P« J°0 kg
bloemkool le srt 2.50—5.70, 2e srt f 1.60—2.40
per 100 stuks, peen 914 ct per bos, tomaten A
30—33.20, B 29.80—31.40. C 28.40—31.40, CC
19—23 per 100 pond, postelein 2-HJ.50 par 100
kg., tulnbooncn 14 ct, sniiboonen o0 ct per kg-
ZWIJNDRECHT, 17 Ju"1- (Groentenveiling).
Aardbeien vro-ege ƒ821, Jucunda m.- dop ƒ17
27, z. dop 29—30, tuinboonen 3U p^ ioo
kg., bloemkool le soort 1.70—4.40, 2e soort 1
—1.40, groene komkommers le soort ƒ18.30—
15.50, 2e soort 9.8012.60, 3e soort 5.308.2#
per 10-0 stuks, krops-la 1.10—3.20 per 100 krop,
peulen 7—11 ct. per kg., radijs (rood* 0.70—
2 90 wortelen 3.709.90 per 100 bos, CS*.ten
A 2)6.40-28.80, B 26.2-0—26.40, C 25.26—«*.2<V
CO 1#—15 per 10-0 pond.