1 GRATIS VERZEKERD
FEUILLETON
KAPITEIN DUKE
Scarborough roept Nederlandsche
toeristen tot zich
„ST. PETRUS"
Notarieele vacature te
Apeldoorn
Het Rijksprentenkabinet
te Leiden
1 OP TIJD!
DONDERDAG 19 .ÏUNI1930
CONGRES TE OOSTERHOUT
ZAL EEN KATHOLIEK BENOEMD
WORDEN?
R. K. Werkliedenverbond
HET AUTO-ONGELUK TE
ARNHEM
DE POSITIE DER NEDERLAND-
SCHE MIJNWERKERS
MEER DAN 160.000 LEDEN!
HET VLAKKE YORKSHIRE EN
ZIJN ROMANTISCHE KUST
i VOLDOET uw
I ABONNEMENTSGELD
GIJ ZIJT DAN EERST
„Wij vragen in de Kamer een
meerderheid, die de rechtvaar
digheid betracht"
Gisteren is te Oosterhout het congres begon
nen der afgevaardigden van den Ned. R.K.
bond van P. T. T.-personeel „St. Petrus". Om
De bevolkingscijfers
Reeds mees-malen maakten wij. zooals men
weet, gewag van eenige notarisbenoe-
Het nieuwe gebouw betrokken
half 12 waren de 150 congressisten bijeen in m'n=en, vooral uit den laatsten tijd, waarbij
t.o. v. de Katholieke gegadigden geen of on
voldoende rekening werd gehouden met de ver-
deelende rechtvaardigheid. Wij poogden daarbij
het bewijs te leveren voor de stelling, dat met
een rechtvaardige verdeeling der notarieele ze
tels tevens 'n publiek belang gemoeid is. Ter
loops memoreerden wjj tevens de bestaande va.
cature te Apeldoorn, welke gemeente, waarin
Hotel Koppel paarden, waar de Bondsvoorzit
ter, de beer M. v. d. Broek, Utrecht, allen ver
welkomde.
Uit het programma blijkt, vervolgde spr. dan,
dat wij bet slachtoffer zijn geworden van een
vermeende débacle van de schatkist. Wij willen
nog altijd herziening van het bezoldigingsbe
sluit, omdat argument voor loonsverlaging:
„een kloppende begrooting" was en dit argu- s'n<ls de dagen der Hervorming nimmer een
ment is nooit aanwezig geweest. katholiek notaris functioneerde, nog de 3 vaca-
De minister is van oordeel, dat de organisa- *uren van 1923 en 1323, tegen alle verwachting
ties nu maar eens iets anders moeten doen dan 'u' niet andersdenkenden zag aangevuld. Het
aan loonsverhooging denken. Hij constateerde verheugt ons nu te kunnen mededeelen, dat
dat er in de Kamer verschillende meerderheden "Katholiek Apeldoorn", de centrale der 27 ter
waren. Wij aldus spreker vragen een Plaatss gevestigde R. K. vereenigingen, zich bij
meerderheid, die de rechtvaardigheid betraoht. rekest gewend beeft tot Z. Exc. den Minister van
Spr. somde dan eenige punten van urgentie Justitie, om van het rechtmatig verlangen van
op, zooals: de achturendag, de toelage bij het het Katholiek volksdeel nopens de vervulling
waarnemen van een functie van een hooger ge- der vacature te doen blijken,
plaatsten ambtenaar. Hij besprak ook de „ar- ^et 'n waardigen, doch beslisten toon ge-
beidscontracten". Wij moeten het als immo- verzoekschrift stippen wij het volgende
reel aanvoelen, aldus spr., als men op deze aan:
wijze blijft voorgaan te profiteeren van de over- De Semeente Apeldoorn, welke 6 notariaten
productie op de markt der intellectueele ar- telt' heden ten dage bijna 60 duizend in-
beidskrachteu. woners, waarvan er bijna 10 duizend den R. K.
Dan roerde de voorzitter het voorname punt Godsdienst belijden. Voor het gelijknamige
van het Congres aan: eventueele aansluiting bij kaaton (waarbinnen zich 11 notariaten bevin-
het R.K. Werkliedenverbond. Acht jaar terug ('en> we'kar titularissen geen van allen Katho-
gingen reeds stemmen op voor meer central!- "elc zUn deze cijfers resp. 93 duizend en 14
satie. duizend. Een in evenredigheid aanzienlijk deel
Met een aansporing tot de leden om alles der Kath. bevolking behoort tot de handeklrij-
in het werk te stellen om den Bond zoo krach- vende en landbouwende standen.
tig mogelijk te maken, sloot de voorzitter zijn
rede, die langdurig werd toegejuicht.
De afdeelingen konden zich zonder uitzonde
ring vereenigen met de urgentie-punten van
den voorzitter. Van verscheidene zijden werd
misnoegen geuit over het feit, dat Amsterdam
een candidaat had gesteld tegen den thans fun-
geerenden Bondsvoorzitter.
Breda diende een motie in, waarin de wensch
werd uitgesproken, dat een spoedige salarisher.
zieniqg tot stand kome.
De woordvoerder van Amsterdam, de heer
J. Robijns, tegencandidaat van den voorzitter,
was van meening, dat er wel eens jongere men-
schen in bet Bondsbestuur mochten komen en
haalde dan feiten aan, die z.i. als grieven gol
den jegens sommige zittende leden.
De Bondsvoorzitter besprak de moeilijkheid
om besprekingen o.a. gevoerd in de Commissie
van Overleg openbaar te maken en gaf voor een
en ander doorslaande argumenten.
Daarmede waren de besprekingen van den
eersten dag ten einde, 's Avonds vereenigden
zich de congressisten in den tuin van Koppel-
paarden, waar hun een concert werd aange
boden door de K. E. Muziek vereeniging „Har
monie" en de Liedertafel „Aurora".
Op grond van deze en andere, in klare taai
geschetste feiten voert het rekest met onver
biddelijke logica tot de conclusie, dat de be
staande vacature met een katholiek functio
naris behoort te worden aangevuld. Gaarne ho
pen wij, dat dit stuk „Roomsche aótie" van het
wakkere bestuur van „Katholiek Apeldoorn"
in een beslist succes haar bekroning moge
vinden
J. A.
Ongegronde vree»
GENèVE, 18 Juni (VAN ONZEN CORRES
PONDENT De vertegenwoordiger van de Ne
derlandsche werkgevers in de commissie over
den arbeidstijd der mijnwerkers, de heer Maus
van de directie der Limburgsche steenkolen
mijnen, heeft vandaag ter beantwoording van
de redevoering van den heer Pelzer van giste
ren, de verklaring afgelegd, dat ongegrond Is
de vrees van de Nederlandsche mijnwerkers,
dat bij gebreke van een conventie over den
arbeidsduur, ook de Nederlandsche mijnwerkers
de sociale voordeeleu zouden verliezen, die zij
in Nederland eenmaal hebben verkregen. -
De heer Maus verklaarde dat, indien de Ne
derlandsche werkgeversafvaardiging meent,
zich niet te kunnen verklaren ten gunste van
een internationale conventie, die den arbeids
duur tot minder dan 4S uur per week be
perkt, dit geenszins wil zeggen, dat de Neder
landsche mijn-directie het voornemen zou heb
ben, een eind te maken aan de tegenwoordige
Tegellr.g inzake den arbeidsduur en den tegen,
woordigein toestand voor de Nederlandsche
mijnwerkers, dat zij slechts 46 uur per week
hebben te werken.
Een tweede slachtoffer overleden
In het gemeente.ziekenhuis te Arnhem is
een tweede slachtoffer overleden van het auto
Ongeluk, dat in den nacht van Donderdag op
Vrydag bij het viaduct in de Apeldoornschen-
weg aldaar, plaats vond n.l. de 31-jarige mej.
v. D. die bij dit ongeval een hersenschudding
en ernstige beenwonden had bekomen.
Zonder tot bewustzijn te zijn gekomen is zij
gisteren overleden.
In den toestand van haar jongere zuster, die
eveneens zwaar gewond werd, is de laatste da
gen een gunstige wending gekomen.
DROEVIG EINDE VAN KINDERSPEL
PLUIMVEEDAG TE SCHOONHOVEN.
Op 22 Juli a s.
Da Vereeniging van Pluimveehouders in
Zuid-Holland zal op 22 Juli a.s. een pluimvee
dag houden te Schoonhoven. Voor dit congres,
waarvan het aantal deelnemer? wordt geschat
op 3 h 400, is een uitgebreid programma samen
gesteld, waaraan verschillende plaatselijke ver
eenigingen, o. w. „Schoonhoven Vooruit" en
„V. V. V." medewerking zullen verlsenen.
Jongetje verdronken
Donderdag ls uit. de Binnenhaven te Scheve-
ningen opgehaald het lijkje van den 6-jarigen G.
da Br. wonende aan de Bokkingstraat, die
sinds 5 Juni vermist werd.
Het jongetje was met. eenige vriendjes gaan
spelen en het laatst, gezien bij de Binnenhaven.
Ondanks het dreggen van de politie en de
pogingen tot opsporing werd geen enkel resul
taat bereikt.
Dinsdag werd 't lijkje echter drijvende in
de haven gevonden
BESMETTELIJKE ZIEKTEN
Zeventien gevallen van kinderverlamming
en één van encephalitis
Uit de opgave van het aantal in de week van
8 tot en met 14 Juni aangegeven gevallen van
besmettelijke ziekten, welke is opgenomen in
Staatscrt. no. 116, blijkt o.m. dat er werden
geconstateerd:
199 roodvonkgevallen, waarvan er 35 te Am.
sterdam, 2S te Rotterdam, 11 te 's-Gravenhage
9 te Eindhoven en S te Leiden;
107 gevallen van diphtheria, waaronder er
17 te Rotterdam, 11 te Amsterdam, 6 te Arn
hem en te Scheemda, Haarlem en Heerlen
ieder 5;
17 gevallen van kinderverlamming, onder
welke 6 te Gouda en 2 te Overschie.
In genoemde week werd afgeleverd aan koe
pokstof door de inrichtingen te Amsterdam,
Rotterdam en Groningen resp. voor 1237, 402
en 5 personen.
Er werd één geval van encephalitis aange
geven.
DE PLECHTIGE OPENING
Onze correspondent te Leiden meldt ons:
Het Prentenkabinet der Rijksuniversiteit te
Leiden aan het Rapenburg 71, dat zijn om
staan, in 1815, te. danken heeft aan de groote
schenking van den heer Royer, heeft een nieuw
gebouw gekregen, namelijk het voormalige
collegegebouw in de Kloksteeg 23, naast het
Jan Pesijns-hof.
In het gebouw aan het Rapenburg is bet
Prentenkabinet tot nu toe gevestigd geweest.
Sedert de instelling van het ambt van buiten
gewoon hoogleeraar in de kunstgeschiedenis
(prof. dr. W. Martin) werd de inhoud van hot
gebouw aan het Rapenburg zoodanig uitge
breid en nam het bezoek dermate toe, dat er
tenslotte nauwelijks plaats meer was om te
werken.
In de dringende behoefte aan ruimte is thans
voorzien, doordien het geheele Prentenkabinet
is overgebracht naar het bekende college
gebouw voor Letteren, Geschiedenis en Theo
logie, dat anderhalf jaar geleden werd ont
ruimd.
Behalve voor Prentenkabinet zijn in dit ge
bouw thans ook lokaliteiten ingericht voor de
colleges in nieuwere kunstgeschiedenis van
Prof. Martin en den privaat-docent dr. H.
Schneider.
Het oude, uitgewoonde gebouw heeft, dank
zij het initiatief van Curatoren en den steun
van 's Rijksgebouwendienst, een verjongings
kuur ondergaan, waardoor, hoewel er met be
scheiden middelen gewerkt moest worden, een
geheel is ontstaan, dat volkomen aan redelijke
eischen voldoet.
Het uiterlijk van het gebouw is, behoudens
een opfrisschend verfje, geheel hetzelfde ge
bleven. Binnenkomend, vindt men links een
loket voor inlichtingen, die de amanuensis
verschaft, die daar zijn werkplaats heeft.
Rechts is de kamer van den conservator van
het Prentenkabinet, dr. J. J. de Gelder. Daar
achter bevindt zich een groote tentoonstellings
zaal, waarin kasten met de prenten- en teeke-
ningencollecties, waarhoven een galerij waar de
boeken worden bewaard. Deze tentoonstellings
zaal staat in verbinding met de daarachter-
gelegen bibliotheek-kamer. Deze twee vertrek
ken, tentoonstellingszaal en bibliotheek, waar-
van de betimmering en meubileering zijn
ontworpen door den Rijksgebouwendienst in
nauw overleg met dr. de Gelder, terwijl de
N. V. Haagsche Meubel- en Timmerfabriek der
firma Huibers te 's-Gravenhage de betimme
ring uitvoerde, zijn voor een ieder alle werk
dagen van half 2half 7 gratis toegankelijk,
behalve gedurende de a.s. universiteitsvacantïé.
Het Prentenkabinet beschikt verder nog over
eenige kamers op de verdieping, waarin tal van
boekenkasten de rest der zeer rijke kunst
historische boekerij is ondergebracht.
Voor de colleges met lichtbeelden is achter
een groote zaa,l ingericht, die plaats biedt aan
50 personen.
Op de verdieping bevindt zich een flinke
kamer voor het geven van practica.
Al de gipsen en alle foto's aan den wand,
mitsgaders de vitrines zijn door belangstellen
den geschonken aan den hoogleeraar voor zijn
onderwijs.
Het ligt in de bedoeling van dr. de Gelder,
geregeld tentoonstellingen van prenten en
teekeningen te organiseeren, die voor een ieder
kosteloos toegankelijk zijn. Om te beginnen
zijn thans een 80-tal van de fraaiste Holland-
sehe prenten, die het Prentenkahinet bezit, ter
bezichtiging in de fraaie tentoonstellingszaal
en de aangrenzende bibliotheek geëxposeerd.
Hedenmiddag is in tegenwoordigheid van
den heer P. Visser, chef van de afdeling
Wetenschappen van het Departement van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, van
curatoren, hoogleeraren en museum-directeuren
het nieuwe gebouw officieel geopend.
Rede mr. v. d. Sande Bakhuyzen
De president-curator der Leidsche universi
teit, mr. v. d. Sande Bakhuyzen, hield de
openingsrede. Hij heette de aanwezigen welkom
en wees er vervolgens op, dat het Prenten
kabinet bij Curatoren een streepje voor heeft,
omdat juist daar iets wordt onderwezen, wat
bij de tegenwoordige jacht naar technische
volmaking nog al eens in het gedrang komt:
de geschiedenis der kunst. Voor hen, die zich
aan de studie wenscben te wijden van de
edelste voortbrengselen van den menschelijkea
geest is hier -een rustig hoekje herschapen.
De heer v. d. Sande Bakhuyzen dankte
namens Curatoren de Regeering voor de oe-
8chikbaarstelling der noodige geldmiddelen,
benevens prof. Martin en dr. De Gelder voor
den ijver en den smaak waarmede zij de taak
van de inrichting der nieuwe lokaliteiten heb
ben volbracht, zoomede den Rijksgebouwen
dienst voor de uitvoering en eindelijk alle
degenen, die door geschenken hebben bijgedra
gen tot opluistering der lokaliteiten. (Applaus).
Daarna werd het woord gevoerd door prof.
dr. W. Martin.
Naar de „Volkskrant" vernsemt, bedroeg het
ledental van het R.IC Werkliedenverbond op
1 April j.l. 160.083.
Over 't eerste kwartaal van dit jaar ging
het Verbond met 5124 leden vooruit'
Rede prof. dr. W. Martin
Prof. Martin begon met erop te wijzen, dat
er vóór 1904 aan de Leidsche universiteit op
geenerlei wijze onderwijs werd gegeven in
nieuwe kunstgeschiedenis. Men vond zelfs
nauwelijks literatuur daarover in de Leidsche
bibliotheek. Thans is dit geheel anders. Sinds
in 1904 een privaat-docent werd toegelaten, die
in 1907 werd benoemd tot buitengewoon boog-
leeraar, werd het onderwijs allengs verbeterd.
Maar het duurde nog tot 1921, de inwerking
treding van het Academisch Statuut, alvorens
de nieuwere kunstwetenschap naast haar reeds
sinds eeuwen erkende zuster, de archaeologie,
als examenvak mocht gelden.
Het aantal studeerenden neemt thans steeds
toe. Spr. gaf een overzicht van het systeem
van het onderwijs, waarbij hij wees op de bij
zondere omstandigheid, dat Leiden door zijn
musea en oude gebouwen zoo veel levend
studiemateriaal bezit, waarbij nog komt de zoo
gelukkige combinatie met het prentenkabinet
met zijn rijke boekerij en vele origineele pren
ten en teekeningen.
Door de prettige samenwerking mot den
directeur van het Prentenkabinet, dr. de Gel
der, door de hulp van den privaat-docent dr.
H. Schneider en de krachtdadige medewerking
van de assistente mej. O. Siegenbeek van
Heukelom worden met den dag de moeilijk
heden, die het onderwijs uiteraard met zich
brengt, minder. Ook werken hier toe mede
degenen, die op de gymnasia en burgerscholen
onderwijs in kunstgeschiedenis geven, zoodat
de studenten niet meer alleen, gelijk vroeger,
geheel onvoorbereid op de collegebanken
komen.
Spr. brengt vervolgens dank aan de onbe
kende schenkers, die de prachtige foto's aan de
wanden, de gipsafgietsels enz. ten geschenke
hebben gegeven, en dankt Curatoren, de Regee
ring en allen, die hebben meegewerkt om
dezen heuglijken toestand te scheppen.
Spr. besluit met het uiten van het vertrou
wen, dat het nieuwe tijdperk, dat thans begint
voor de studenten in de kunstgeschiedenis te
Leiden, tot voordeel moge strekken voor hun
studie, tot heil voor de Nederlandsche kunst
schatten en tot eer der Leidsche Alma Mater.
(Applaus).
Vervolgens voerde nog het woord de direc
teur van het Kabinet, dr. J. J. de Gelder.
TECHNISCHE HOOGESCHOOL
Uitreiking eere-doctoraten
De Swiaat der Technische Hoogeschool zal
de diploma's van doctor in de technische we
tenschap, honoris causa, die hij in zijn verga
dering van 16 dezer besloot te verleenen aan
prof. ir. F. K. T. van Xterson, ir. J. A. Rin
gers en ir. P. Joosting uitreiken in een bui
tengewone seuaatsvergadering op een nader
te bepalen dag in September a.s.
Dan zal tevens de herdenking van het 25-
jarig bestaan der Technische Hoogeschool
plaats hebben.
MEIKERSEN NAAR ENGELAND
Gisteren zijn te Eist de eerste Meikersen via
Vlissingeu naar Engeland verzonden. Over
eenige dagen wordt overal met den pluk be-
gefcnen, terwijl een goede oogst verwacht
wordt.
ZONNESTEEK.
Te Nieuwer Amstel werd een reeds bejaarde
man, die in den Amstel zat te visschen, door
een zonnesteek getroffen. De man werd in be-
wusteloozen toestand per auto naar een zieken
huis te Amsterdam overgebracht.
ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiTiiii'i'iliiiiiiiiiiiiiiiiE
BEWAART UW
KWITANTIEN
DOE EEN KEUZE!
De burgemeester en het gemeentebestuur van
Scarborough hadden een klein aantal vertegen
woordigers van Nederlandsche dagbladen bene
vens een wat grooter aantal leiders van het
Nederlandsche toerisme uitjfenoodigd eenige
dagen hun gasten te zijn in de sc'noone bad
plaats die zij ik heb mij er van kunnen over
tuigen op zoo voortreffelijke wijze beheeren
De directie der London and North Eastern Rail
way had den Hollanders de gastvrijheid van
baar booten en treinen aangeboden.
Zoo kwam het, dat anderhalf dozijn landge-
nooten bijna een week lang in Engeland te
gast waren, en den Engelschman leerden ken
nen als gastheer. Ilt heb hem in deze hoedanig
heid reeds meer dan eens in de kolommen van
ons blad doen optreden, en het kan niet in mij
opkomen in herhalingen te vallen. Bovendien
is het niet zeer bescheiden en kiesch een voor
treffelijk gastheer als 't ware per advertentie
te bedanken en te prijzen.
Voor zoover gastvrijheid het begrip „gratis"
omvat, bad niet een onzer haar noodig; wij
behoorden allen tot instellingen die ons, zou
zij dit noodig achten, op eigen kosten naar
Scarborough konden zenden; voor zoover daar
entegen gastvrijheid beteekent voortdurende
dienstvaardigheid der gastheeren die geen an
der doel schenen te hebben dan bun Holland-
sche vrienden het leven zoo aangenaam mogelijk
te maken en hen te ontlasten van zelfs de ge
ringste zorgen, welke het reizen en het ver
blijf in vreemde plaatsen met zich brengen,
werd zij door ons allen in de allerhoogste mate
gewaardeerd. Voor de journalisten onder ons
moet het een verlichting geweest zijn
zeer spoedig te ontwaren, dat Scarborough zijn
bijnaam (die het overigens zichzelf gegeven
heeft) van „The Queen of British Watering
Places" eer aandoet, want wanneer dit niet zoo
was geweest dan zou het ons allen zeker heel
moeilijk gevallen zijn tegenover zooveel gulheid
en hulpvaardigheid onzen stillen beroepseed
ran onkreukbaarheid gestand te doen.
't Is eenige jaren geleden dat ik in de „Maas
bode" een aantal artiltelon schreef over het
graafschap Yorkshire, en in het bijzonder over
die plaatsen, welke men van de groote haven
stad Huil uit gemakkelijk en met weinig tijd
verlies bezoekt. Van Scarborough repte ik niet,
daar ik deze badplaats niet kende. Thans zie
ik in dat het program, hetwelk ik voor reislus
tige lezers opstelde, zeer onvolledig was. Want
zelfs iemand die over beperkten tijd beschikt
b. v. de zakenman, die aan een bezoek aan
Huil, Leeds of Sheffield een uitgebreide „week-
snd" vastknoopt, is niet verantwoord, indien hij
behalve York, Beverley en één of twee andere
plaatsen ook niet Scarborough aandoet.
Niet dat deze stad op zichzelf buitengewoon
bezienswaardig is! Zij is een buiengewoon aan
trekkelijk vacantie-oord, in menig opzicht aan
trekkelijker dan eenige andere Engelsche bad
plaats die ik ken, met uitzondering van Tor
quay, maar van het standpunt van toerist be
zien, zijn toch slechts de oude wijken met haar
enge, stijgende straten en vele merkwaardige
vroeger-eeuwsche gevels van belang'. Het is even
wel de omgeving der stad, welke een bezoek,
ook door den reiziger met zeer beperkten tijd,
ten volle wettigt.
Het graafschap Yorkshire Is door de natuur
niet al te kwistig bedeeld. Het is overal vrien
delijk en aanvallig, maar het ontbeert roman
tiek. Het 'is een nuchter graafschap. De torens
zijner kathedralen verheffen zich hooger dan
zijn hoogste heuvelen, en de schaduwen zijner
crypten en kruisgangen zijn dieper dan zijn
diepste dalen. Er bestaat een scherpe tegenstel
ling tusschen de hemelwaarts schietende glorie
van Yorkshire's middeleeuwsche monumenten
en de psychische vlakheid van het landschap.
De Minster en de St. Mary's Abbey van York
midden op de prozaïsche „plain of York" zijn
onverklaarbare raadselen. Onverklaarbaar en
raadselachtig althans voor wien de kust van
Yorkshire niet kent. Want daar is het, dat de
natuur de groot.scher en grilliger vormen aan
neemt, welke harmonieeren met da bezielende
gebaren van de puinen der abdijkerken; hier
is het, dat de bodem zich verheft tot ver boven
de hoogste kathedraaltorens.
Aan de kust vind men de oplossing
van het raadsel, waarmede het binnenland van
het graafschap den vreemdeling sart. Wie van
Scarborough naar Whitby toert ziet in de on
metelijke Goathland Moors de vlakte van York
weer ln verheerlijkte gedaante, en wie dwaalt
te midden van de statige ruïnes van Whitby's
kloosterkerk, begrijpt hoe het mogelijk was dat
Whitby's heilige apostel, St. Hilda, de roman
tische inspiratie' van Yorkshire's kustgebied
overbracht naar de prozaïsche vlakte. Hij mag
ook denken aan dien anderen heilige, St.
Cuthbert, wiens gebeente rust ouder de Nor-
mandlsche gewelven van Durham, en wiens na
gedachtenis door de visschers van Whitby met
ontelbare sagen apocrief maar pieus op
gesierd is. En geeft hij zich de moeite wat
dieper door te dringen in het leven van den
grooten heilige van Engeland's noorden, dan zal
hij romantiek drinken met volle teugen, en hij
zal gaan begrijpen hoe da oosterkuat haar rid
derlijk vrome mentaliteit uitstortte over het
vlakke achterland, en hoe de geest van Holy Isle
en Whitby neerdaalde zoowel in de vlakte van
York als op de heuvelen van Northumberland.
Maar Scarborough had ons tot zich genoodigd
ook ter wille van zichzelf. Het heeft ons willen
overtuigen van zijn eigen schoonheid, zijn eigen
aantrekkelijkheid, opdat wij tot anderen zouden
zeggen: Brengt uw vacantie-dagen, uw vacan-
tieweken door aan het gastvrije hof van de
„Queen of British Watering Places". Ik heb van
zooveel Engelsche lustoorden ongevraagd den
lof gezongen, dat het mij niet fraai zou staan
Scarborough's gul onthaal opzettelijk en uit
overmaat van onomkoopbaarheid met stilzwij
gen te beantwoorden. Maar een bijzondere pleit
rede ga ik niet houden voor Scarborough.
Gelijk ik zoo vaak reeds gedaan heb, roep ik u
ook thans toe: „Wees als toerist niet eenzijdig!"
Yv'aag u als toerist ook in Engeland. Juist
omdat ge er een andere atmosfeer, andere
zeden, andere hotels en andere menschen zult
vinden dan in die plaatsen van het Continent,
welke gij jaar-in, jaar-uit bezoekt. Er bestaat
op heel korten afstand van ons land, nog iets
anders dan de Rijn, de Harz, de Mosel en de Ar
dennen. 't Is goed, voor ons zoowel als voor
Engeland, wanneer gij dat andere leert kennen.
Ik beweer dat de gemiddelde Nederlander, allen
dagbblad-correspondenten te Londen mijzelf
inbegrepen ten spijt, van Engeland zoo goed
als niets afweet, en het Engelsche land en volk
bij voorkeur beoordeelt op grond van vooroor-
deelen, verwekt door schrijvers die voor het
meerendeel geen vrienden van Engeland waren.
Scarborough zelf laat mij, ondanks alle genoten
gastvrijheid en zelfs ondanks zijn groote schoon
heid en aantrekkelijkheid, onverschillig. Maar
voor zoover Scarborough (of eenige andere
plaats) een middel kan zijn om den Nederland-
schen vacantie-reiziger over te halen tot een
bezoek aan Engeland, laat het mij verre van
onverschillig. Want ieder verblijf in mijn eigen
land (ik kom hierop wellicht in een volgend
artikel terug) sterkt mij In de overtuiging dat
een nauwer persoonlijk contact tusschen het
Nederlandsche publiek en Engeland bijna een
nationale noodzakelijkheid is.
Engeland heeft misschien nooit voldoende
blijk gegeven het bezoek van vreemdelingen
op hoogen prijs te stellen. Hierin is de laatste
jaren verandering gekomen. De Engelschman
begint, zij het niet zonder moeite, zijn Insulaire
schuwheid te overwinnen. Scarborough noodigt
de Hollanders uit. Het noodigt speciaal de Hol
landers uit. Het vraagt om onze in ponden om
gezette bankbiljetten, maar toch niet alleen eu
zelfs niet op de eerste plaats om dat. Het vraagt
om nauwer contact. Juist met ons, Hollanders.
De burgemeester van Scarborough is een warm
vriend van ons land en volk. Menige vacantia
heeft hij in Nederlaud doorgebracht. Hij kent
Amsterdam beter dan menig Amsterdammer
hetgeen niet zoo heel veel zegt; hij houdt meer
van Amsterwam dan menig Amsterdammer -
hetgeen wèl veel zegt. Ik heb veel mannen van
Scarborough en Yorkshire gesproken, die Hater
land kennen en van Holland houden. Ik heb
ook vroeger in andere steden: in Bristol, vqr
,t Zuid-Westen, in Liverpool, in Hastings, en
zelfs in het kleine Durham, ver in het Noorden,
mannen en vrouwen gesproken, die groote sym
pathie voelen voor ons land en volk, en die
niet begrijpen waarom de Hollandsche toerist
nooit naar Engeland reist behalve naar Lon
den. Maar nergens vond ik zooveel intelligente
sympathieën voor Nederland als in Scarborough
en dit, meer dan de aantrekkelijkheid der had
plaats en haar heerlijke ligging aan twee baaien
(ik dacht aan de Conchas van San Sebastiaan)
kan mij maken tot een propagandist van Scar
borough. En Ik weet zeker, dat wie eenmaal
daar is, dieper in Engeland zal doordringen,
en in York zelf in gemeenschap zal treden met
den aan deugden rijken geest der Angelsaksen.
Ik zeg niet: „Ga naar Scarborough". Maar ik
zeg: „Ga naar Engeland." Niet leder jaar, maar
nog veel minder: ieder jaar niet. Ga naar
Engeland. Laat u hier inlichten omtrent het
geen Engeland biedt en vooral omtrent zijn va-
cantieplaatsen. Men zal u er dozijnen noemen:
Folkestone, Bognor, Eastbourne, Hastings,
Brighton Torquay, Darthmouth, Weston-Super-
Mare, Llanduno, Middlesbórough, Scarborough,
Margate, Westgate, Birchington-ou-Sea, Herna
Bay shut up! 't Kan zijn dat gij Scarborough
kiest,maar ik kan dit niet van u eischen op
grond van het feit, dat men den correspondent
van de „Maasbode" zoo mooit onthaald heeft.
Kiest gij Scarborough niet, dan zal ik hiermee
vrede nemen, mits gij praktisch blijk geeft niet
ongevoelig te zijn voor het verlangen der En-
gelschen: Hollandsche toeristen in hun midden
te zien.
naar hrt EngeUch van
FERGUS HUME
251
Kr on klaar. Sara, gaf hij treurig ten
«ffltwooj groote vette kalkoen, zooals wij
die mr! i hebben klaar gemaakt, een
lenders u t< i paar gebraden kapoenen, een
rozijnpcd'.M.i,-, eu een Kerstkoek. Ik hoop, dat
die a mr me schen het maal alle eer zullen
aandoen.
Sara keerde zJch eensklaps naar haar man om
en beschouwde dl ms bleek, verschrikt plant
Err a-ndoen? zoide zij.... ik hoop dat
zij na deze reis en hij deze groote koude met
smaak zullen eten. Maar Samuel, wat scheelt
Je? vroeg ze en keek haar man oplettend aan,
iets wat zij tot nu toe verzuimd had. Wat
scheelt je? Terwijl ik wensch, dat je vr ooi ijk er,
levenslustiger dan gewoonlijk zult zijn, dat ja
miss Millicent en haar man, mijn lieven, goeden
Darell, eer zult aandoen, s'a je daar anu je
gansche lichaam te bev°n! Je hebt zeker weer
een van die zwaarmoedige buien van vroeger!
Wat Is dat nu? Waarom verzoek je mevrouw
Markham met haar man niet. hiér binnen te
gaan? Waarom wensch je hun geen geluk?
Samuel schudde meewarig zijn hoofd
Wacht maar Sara. ze'do bij op halflulden
toon. wacht een beetje, allee or> zijn tijd en
onpetwijfo'd tot ons aller welzijn Ik op de
eerste plaats was verwonderd en heb mijn tijd
Ia de keuken verbeuzeld, want nadat ik hom
had gezien, hadden Betty noch ik lust naar
het vraagstuk om te zien en de sausen te be
reiden. In vroegere dagen leek hij lastig, zooals
ik nog wel weet, maar nu, dunkt mij, is hij
wreed.
Wie schijnt wreed?.... Wat.. wat....
bedoel je in 's htemels naam? riep Sara, terwijl
de schrik haar bekroop. Wat is er voorge
vallen, Samuel? Heb Je de spraak verloren?
Inderdaad. Samuel scheen een oogenbiik stom
te rijn geworden. Hij schudde zijn hoofd van den
eenen naar den andereu kant, deed zijn n\ond
open, om adem te scheppen, greep toen den
arm van Sara en wees met de andere hand
naar do halfopenstaande de>ur van do andere
kamer.
Kijk daarheen, zelde hij met schorre stem.
Juffrouw Pecker, volgde met haar oogen de
richting, welke de uitgestrekte hand van Sa
muel haar wees. In de kamer was slechts één
man. Deze man droeg een donkerblauwe jas
en broek, vol ragen- en moddervlekken: zijn
bruin kru'lend baar was caamgehonden met
"?n lint. Tl'j bad zijn oocon gevestigd op Sara
m baar man en zat over het vuur gebogen,
zijn ellelxtgen op de knieën steunend en zijn
kin in de hand.
Op het. oogenhlik. dat Sara als aan den grond
daar vastgenageld a'ond en den man met sta
renden blik beschouwde, trad Darell de kamer
binnen, gevo'gd door Millicent, en deed de
deur achter zioh toe.
O. Samuel!.... Samuel!.... hoe moet ik
baar dat mededeelen! risp juffrouw Pecker uit.
XV.
DE DERDE VERSCHIJNING DER SCHIM.
Darell en Millicent. gebruikten bet middag
maal. Sara en Samuel zaten in dezelfde kamer
elkaar met een bedrukt gezicht aan te kijken-
Belden waren bleek «j trilden.
Vruchteloos hadden Darell en Millicent hun
verzocht, hen gezelschap te houden, en het heer
lijke eten. dat op hunne aanwijzing was toe
bereid, mat hen te deelen.
Neen, lieve Millicent, dat zou niet wel
levend van me zijn, met de dochter van den
baron en Darell aan een en dezelfde taf ei te
spijzen. In leed en verdriet, lieveling, zal ik
je trouw ter zijde staan, tot in den dood,
en als ik u één traan kon besparen, al moest
ik ook deswege sterven, zou ik zulks met
vreugde doen.
Zoo sprekend, nam zij Millicent in haar armen
en bedekte haar blond haar met hartstochte
lijke kussen.
Miss Milly!.Miss Milly!..., riep zij
uit, ik achtte mij sterk genoeg, u te redden.
En toch kan ik niets uitrichten!Wat moet
ik doen?.... Waarachtig ik weet het niet!
De niets kwaad vermoedende Milly berispte
Sara voor haar onsamenhangende woorden.
Millicent begon zich in het nieuwe van haar
toestand te schikken. Het verschiet scheen haar
schitterend toe en zij kon Sara's zenuwachtig
held niet verklaren.
Wat scheelt er aan Sally lief? vroeg zij
haar minzaam; ge schijnt mij heden zeer
neerslachtig en bedrukt te zijn!
Ik ben ietwat vermoeid en verdrietig, miss
Milly, doch iet er maar niet op.... Bekommer
u niet om mij; herinner u mijner alleen dan.
waarneer ik u leed of verdriet kan hesparen:
met blijdschap zou ik daar mijn leven voor over
hebben.
Onder den indruk van een vaag voorgevoel
veroorzaakt door het zonderlinge gedrag van
Sara, zaten Millicent en Darell aan tafel. Sa
muel had de tafel met zooveel gerechten doen
beladen, dat een heele troep pootige arbeiders
daaraan hun bekomst had kunnen eten.
De reiziger, die in de gelagkamer bij der
haard zat, had voor zich een glas punch be
steld, maar Pecker zelf had hem dat niet
gebracht.
Heb je hem niet gesproken, Samuel? vroeg
Sara.
Neen, neen; ook mij heeft, hij niet Re-
sproken. Ik heb hem de deur zien binnenkomen
als een booze geest, en lk geloof, dat hij het is.
maar ik bezat den moed niet, hem uit te vragen.
Ik ben in de gang geslopen en lieb aan de
deur staan luisteren, toen hij den bediende
allerlei vragen deed omtrent het kasteel en
daarna omtrent Millicent. Eersit meende ik,
dat ik droomde, dat mijn verstand ln de war
was, maair hij bestelde een glas punch en toen
zag ik nauwkeurig, dat hij het was. Je weet
wel. Sara, punch was zijn meest geliefkoosde
drank.
Sedert hoe lang Is hij hier?
Sinds een uur.
Pas sinds een uur!pas sinds een
uur! zuchtte Sara. Had de Voorzienigheid
een uur geleden hem het leven benomen, welk
een uitkomst zou dat geweest zijn voor die
twee onschuldige schepsels daar In de kamer.
Ja. ja welk een uitkomst! herhaalde
Pecker. Hij zit met zijn mg naar de deur
gekeerd, en als iemand stil achter hem kwam
met den pook uit de keuken, zeide hij, terwijl
hij peinzend naar den gespierden arm van Sara
keek, doch dan zouden wij een lijk in huis
hebben en dat veroorzaakt maar moeite en last,
Sara schonk aan die leuterpraatjes van haar
man geen gehoor. Zij ging zitten en legde haar
handen gevouwen in den schoot, terwijl zij
zich heen en weer wiegde en telkens droevig
herhaalde:
O, had de Voorzienigheid een uur geleden
hem het leven benomen!
Noch Sara nóch baar man bedienden de jong
getrouwden. Het kamermeisje bracht de dek-
sohalen binnen en droeg ze schier onaange
roerd weer naar de keuken. Mijnheer en Juf
frouw Pecker zaten beiden in bet kantoor; de
weinige bezoekers, die hedenavond kwamen,
werden ln de kleine zaal gelaten aan de over
zijde van de vestibule, waar zich ook de kamer
bevond, waar de eenzame reiziger punch dronk.
Op den kerktoren te Compton sloeg het acht
uur, juist op het oogenblik dat de reiziger uit
de gelagkamsr trad. Hij betaalde zijn gelag,
wikkelde zioh in zijn dikken chaneuez en begaf
Zich melt groote stappen naar buiten in de
duisternis en de sneeuw.
Hij gaat naar heit kasteel, Samuel, zeide
juffrouw Pecker, teen de deur van het logement
met groot lawaai werd toegeslagen. Wie zal het
de ongelukkige vrouw zeggen? V/ie?
Samuel schudde zijn hoofd.
Wie zal liet haar zeggen? Het arme on
schuldige kind weigerde Darell te trouwen en
tk lieb haar daartoe overreed.
Een half uur nadat dn reiziger vertrokken
was, deed Darell de deur der gelagkamer open,
en Millicent trad in vestibule, gereed naar huis
te gaan. D" arm van Darell zou haar op weg
naar bet kasteel ondersteunen en haar schre
den door d» sneeuw leid-ui. Geen eenzaamheid,
geen geduldig lijd-n, gi-en treurig, geen vreug
deloos leven trwer; e-n gelukkige toekomst
lag voor haar. die als het ware met bloamen
was bestrooid.
Sara nam haar breikous op en deed alsof
zij ijverig breide, doch zij zou Millicent niet.
zoo gemakkelijk ontsnappen.
Lieve Sally, ge zult mij toch wel goeden
nacht weusclien, niet waar? zeide zij.
Sara kwam van achter de toonbank in het
buffet te voorschijn en nam nogmaals de doch
ter van haar overleden mecsteT in haar armen.
O, miss Milly!Tiep zij uit, ik ben
vanavond zoo neerslachtig, en heb den moed
niet tot u te spreken; herinner u echter, welk
leed u ook mocht wedervaren, lieve, denk bi
st eeds aan, Sally te laten roepen, en dat zij u
vriendin zal zijn, tot aan haar laatsten ndem-
toSht.
SallySally.... wat scheelt je toch?
vroeg Millicent ontroerd, ik vermoed, dat
er een ongeluk gebeurd is. Heeft iets onaange
naams je getroffen, Sally?
Neen, neen, lieveling.
Heeft soms een uwer bloedverwanten een
ongeluk gekregen?
Neen, neen!
Maar wat is er dan toch, Sally?
O, vraag het mij niet.om 's hemels
will, vrsag heit mij niet!
Sara maakte zioh zachtjes ios uit do twee
nrmen, welke om haar hals waren geslagen.'
en zocht weer haar toevlucht aobiter de toon
bank ln het buffet.
Ik kon het haar niet zeggen, Samuel,
zeide zij zacht tot haar man. Kom nu hier,
Samuel, en let goed op hetgeen ik je zal
zeggen
Ik zal het prompt doen, Sara, al zou ik
door 't. water of door een vuur moeten gaan.
Haal een lantaarn. Sarnusl en ga met
Mlsiter Darell en Miss Milly naar het kasteel,
om hen bij te lichten. Als je op het slot bent,
keer je niet aanstonds terug, boor. maar je
wacht, om te zien, wat er gebeurd, en vertel
me a'les nauwkeurig, voornamelijk....
Voornamelijk wat. Sara?
Of ze hem vinden, hem!
Millicent en Darell begaven zich in dan
sneeuwigen avond op weg, evenals de reiziger,
die vóór hen was heengegaan.
Voor de poort van het kasteel bleef Darell
staan en nam de lantaarn van Pecker over.
Deze weg is ietwat lastig, zeide bij, het
zal misschien beter zijn, Samuel, dat. ik zelf
do lantaarn droeg.
(Wordt vervolgd.)