HET CONFLICT OP MALTA
KABOUTER
De schilder en de kinderen
HET WITBOEK VAN DEN H. STOEL
Een eeuw Be'gische
schilderkunst
m
m
ZATERDAG 21 JUNI 1930
LORD STRICKLAND'S CAMPAGNE
ZIJN concordaat-ontwerp
EEN BONTE, GLUNDERE, FEESTELIJKE TROEP
WIJZIGING POSTTARIEVEN
ONDER EEN WAGEN GERAAKT-
GEVOLG VAN WOEST RIJDEN?)
ONDER EEN VRACHTAUTO
GERAAKT
Motorrijder tegen een auto gehotst
De visitatie-reis van mgr. Robinson
Men seint ons nit Rome d.d. 20 Juni:
De publicatie van bet witboek van den H.
Stoel, bevattende de tusscben Februari 1929 en
Juni 1930 gewisselde documenten, betreffende
bet conflict op Malta, kan nu ieder oogenblik
verwacht worden.
Het witboek, dat aanvangt met een kort
Voorwoord, is in drie capita ingedeeld.
Het eerste geeft een overzicht van de feiten,
welke aanleiding waren tot bet zenden van den
Apostollschen delegaat, mgr. Robinson naar
Malta, alsmede van de resultaten van dit be
zoek.
Het tweede betreft bet optreden van den H.
Stoel na mgr. Robinson's bezoek aan Malta, be
nevens de briefwisseling tusscben den kardi
naal-staatssecretaris, Z. Em. Gasparri en den
Britschen gezant bij den H. Stoel.
Het derde beeft betrekking op de door de
Britscbe regeering voorgestelde verdaging der
verkiezingen en de briefwisseling van kardi
naal Gasparri's opvolger, Z. Em. Pacelli, met
den Britsöhen gezant.
Het witboek bevat negen en dertig documen
ten. De twee Interessantste zijn wel bet rap
port van mgr. Robinson, gedateerd 15 Juni
1929, en het door lord Strickland ontworpen
concordaat-plan, waarvan in bet Britsche blauw
boek geen melding wordt gemaakt.
In het voorwoord verklaart de Curie, dat deze
publicatie in geen geval kil te kort doen aan
den eerbied jegens de Britsche regeering, waar
mede het Vaticaan bartelijke betrekkingen on
derhoudt, de curie wenscbt veeleer dat deze
betrekkingen steeds inniger zullen worden
deze publicatie gesehiedt alleen, wijl het noo-
dig blijkt, de openbare meening voor te lich
ten, ten einde te voorkomen, dat aan bet Vati
caan bedoelingen worden toegeschreven, welke
het niet bad en niet hebben kon.
Uit het Vaticaansoh witboek en de documen
ten, welke bet bevat, kan de toedracht van bet
geschil en het Vaticaansche standpunt beknopt
ongeveer ais volgt worden samengevat.
lo. "Wanneer men zich een oordeel wil vor
men over bet Malta-vraagstuk dient men steeds
rekening te houden met de bijzondere verhou
dingen op dit eiland, waar de bevolking met
hart en ziel aan haar oude gewoonten in het
godsdienstig zoowel als in bet burgerleven
vasthoudt en den grootsten eerbied steeds aan
den dag legt jegens zijn bisschoppen en gees
telijken.
Deze verhoudingen zijn trouwens door de
constitutie van het eiland gesanctionneerd en
uit dien hoofde bevat de grondwet een bepaling,
waarbij een tweetal senaatszetels steeds wordt
beschikbaar gesteld voor twee priesters, welke
door bet Malteezer episcopaat worden gekozen.
2o. Tegen de duidelijke feiten in heeft
Strickland een hardnekkige afbrekende' laster
campagne gevoerd, zeer ten nadeele van den
godsdienst en der geestelijkheid, zooals ver
scheiden documenten van 't witboek aantoonen.
3o. De vlsitatlereis van mgr. Robinson ge
schiedde op verzoek der Malta-regeering, welk
verzoek door bemiddeling van den Engelschen
gezant aan bet Vaticaan werd overgebracht. De
reis verliep tot algeheele voldoening der Mal
teezer autoriteiten, zóó zeer zelfs, dat de Mal
teezer ministerraad de Britsche regeering ver
zocht, de Curie voor dit bezoek dank te be
tuigen.
4o. Het concordaat-ontwerp van lord Strick
land, door dezen aan mgr. Robinson overhan
digd, kon door de Curie, óók naar het oordeel
van mgr. Robinson, onmogelijk in overweging
genomen worden, wijl uit den tekst van ge
noemd ontwerp blijkt, dat de gewone grond
slagen voor elk concordaat daarin ontbraken
en bij lord Strickland klaarblijkelijk de wil, om
tot overeenstemming te komen, ontbrak.
5o. Uit bet bericht van den Ier, mgr. Ro-
binson, thans apostolisch nuntius in Ierland,
blijkt diens in alle opzichten ongunstig oordeel
over de houding van lord Strickland, die tege
lijk goed Katholiek en antl-elerlcaal wil zijn.
Mgr. Robinson klaagt ernstig over de nu
eens geraffineerde, dan weer brutale maatre
gelen, door lord Striokland als eersten minis
ter genomen tegen de eerbiedwaardige tradities
van het Malteezer episcopaat en den godsdienst.
Mgr. Robinson raadt de Curie aan, openlijk
haar afkeuring uit te spreken over de houding
van lord Strickland tegenover den clerus van
Malta.
6o. Toen kardinaal Gasparri, na de reis van
mgr. Robinson naar Malta, een brief aan de
Malteezer bisschoppen riohtte, waarin het Va
ticaan zich ten volle plaatste op het standpunt
van het Malteezer episcopaat, en lord Strick
land „persona non grata" noemde, geschiedde
dit op last van den bekleeder van 't hoogste her
dersambt in de kerk, om te verhinderen, dat
het misverstand door het optreden van lord
Strickland voortduurde, daar deze zich goed
katholiek en „persona grata" hij het Vaticaan
noemde, doch tevens van de bisschoppen eischt
te, dat kardinaal Gasparri in zijn schrijven di
plomatieke overwegingen achterwege zou laten.
7o. De Engelsche regeering heeft aan lord
Strickland een door kardinaal Gaspari aan den
Engelschen gezant overhandigd verslag van oog
getuigen aan het adres van den H. Stoel doen
toekomen, doch dit document werd in een zit
ting van 't Malteezer parlement als „infaam en
leugenachtig" gebrandmerkt en gaf aanleiding
tot een lang memorandum van de Malteezer
ministers. De -Engelsche regeering heeft dit
echter, en dit wordt door den H. Stoel ten
zeerste gewaardeerd, uit overwegingen van eer
bied voor den H. Stoel, niet aan het Vaticaan
doen toekomea.
In bedoeld memorandum spreekt de Maltee
zer ministerraad zich, waar het gaat over het
rapport van mgr. Robinson, herhaaldelijk en
zeer apert tegen.
8o. Wat het voorstel der Engelsche regee
ring inzake het uitstel van de verkiezingen
betreft, volgens hetwelk het Vaticaan den cle
rus zou beletten, aan de verkiezingen deel te
nemen en zijn candidaten te stellen, terwijl van
de zijde van lord Strickland men zich alleen
zou verplichten, zooveel mogelijk gedurende
den verkiezingstijd een heropleven der pole
mieken te verhinderen, verklaarde kardinaal
Pacelli, dit niet te kunnen aannemen, daar de
clerus, een definitieve verplichting op zich zou
moeten nebien, terwijl lord Strickland slechts
provisorische verplichtingen, en dan nog met
reserves, zou aanvaarden.
9o. Wat de kwestie van het uitstellen der
verkiezingen zelf aangaat, verklaarde de Curie,
dat zij niet met een dergelijk verbod kon in
grijpen en den Malteezer clerus zijn grondwet
telijk erkende rechten ontnemen.
10. Aangaande het herderlijk schrijven van
het Malteezer episcopaat, van den eersten Mei,
waarin den geloovigen verboden wordt te stem
men voor lord Strickland, publiceert 't witboek
een nota van kardinaal Pacelli van 9 Mei., waar
in duidelijk gnzegd wordt, dat de bewering
dat dit schrijven een politiek ingrijpen was te
gen de grondwet-partij en ten gunste van de
nationalistische partij op Malta van allen
grond ontbloot is, daar bet bisschoppelijk ver
bod zich slechts richtte tegen lord Srtickland
en allen, die zijn veldtocht tegen de Kath. Kerk
ondersteunden, onverschillig of zij candidaten
van de partij van lord Strickland of van andere
partijen waren.
Het Malteezer episcopaat vervulde met dit
verbod slechts een door het geweten voorge
schreven herdersplicht.
DE BISSCHOP VAN GOZO GEHULDIGD
Men schrijft ons uit Rome, dd. 13 Juni:
De „Osservatore Romano" publiceert een
bericht uit Gozo bij Malta over het feest van
den zesden verjaardag van de bisschopswijding
van den bisschop aldaar.
Het feest is bijzonder hartelijk gevierd, van
de zijde van het katholieke volk, hetgeen voor
al aandacht verdient in verband met den moei
lijken toestand, die op Malta thans heerscht.
Opnieuw !s hier ten duidelijkste gebleken,
hoe innig volk en bisschop op het eiland aan
elkaar verhonden zijn.
Alle buizen van Gozo waren feestelijk ver
sierd en 's avonds verlicht, en overal waren
de gebouwen met de pauselijke vlag getooid.
Op zijn weg naar de Kathedraal en terug
werd de bisschop door een tallooze menigte
levendig begroet en toegejuicht en overal
klonken den beminden herder zegenwenschen
tegen, getuigend van de liefde, vereering en
trouw der bevolking aan de kerkelijk o over
heid.
DE WERELDKRACHT-CONFERENTIE
Een radio-telefonisch experiment
BERLIJN, 19 Juni. (H.N.) Het grootste feest
bolt te Berlijn gegeven, vond gisterenavond
plaats in de groote zaal van het sportpaleis te
Berlijn ter eere van het wereldkrachtcongres.
Het aantal deelnemers aan het feest bedroeg
ongeveer 4000, onder wie zich talrijke beroemd
heden uit alle deelen van de wereld bevonden,
yoorts waren aanwezig bijna alle te Berlijn
aanwezige rijks- en staatsministers, leden van
het diplomatieke corps, rijks- en landdagafge-
vaardigden en talrijke bekende personen uit
de wetenschappelijke industrie- en handelswe
reld te Berlijn.
De clou van den avond was de proef, om ge
lijktijdig radio-telefonische gesprekken te doen
plaats hebben uit Berlijn, Londen, New York
en San Francisco, in welke laatste stad op het
oogenblik de Amerikaansche nationale bond
der verlichtingsindustrie hijeen is. Voor deze
proef was alles in orde gebracht door het Duit
se he rijkspostministerie, dat een verbinding
over 4 draden met den telefoonkabel Berlijn—
Londen had tot stand gebracht. Te Londen
werd dan aansluiting gegeven op de draadlooze
telefoonverbinding met New York en daar
werd weder de aansluiting tot stand gebracht
op den telefoonkabel New YorkChicago
San Francisco. De totale lengte der verbinding
bedroeg 11000 K.M., dus ongeveer een vierde
van den totalen omtrek van de aarde.
De proef, die 45 minuten duurde, is uitste
kend geslaagd en heeft alle verwachtingen
overtroffen. Precies om 9 uur kwam de Ameri
kaansche telefonist Philips Carlin het gesprek
aanmelden, en terstond daarop werd de voor-
Bitter van het congres te San Francisco ge-
hoord, de heer Sloan, die eerst in het Engelsch
en vervolgens in het Duitsch de te Berlijn
Verzamelde congressisten uit naam \an het te
San Francisco verzamelde congres begroette.
Deze toespraak werd beantwoord door den voor
zitter van het Beriijnsche congres, den heer
Koettgen, die het congres te San Francisco
de groeten van het Beriijnsche congres over
bracht. Daarna kwam Londen aan het woord,
waar de Earl of Derby, de voorzitter van het
eerste wereldkrachtcongres zijn voldoening
betuigde over het gelukken van deze proef,
yervolgens voerde de eerevoorzitter van het
Beriijnsche congres, dr. von Miller, het woord,
die op de beteekenis van de-e proef wees en
op de beteekenis van den vooruitgang van de
technische wetenschappen. Daarna hoorden de
aanwezigen senator Marconi, die zich te Lon
den bevond en er zijn vreugde over betuigde,
dat door de methode der verbindingen door
electrische golven de volken der aarde in nau
wer contact met elkaar worden gebracht. Mar
coni werd weer afgewisseld door Owen Young,
die zich op 't congres te San Francisco bevond
en er op wees, dat alle volken door de ontwikke
ling van de wetenschap hebben bijgedragen tot
de grootsehe ontwikkeling, die wij beleven,
ten slotte konden de aanwezigen den grooten
uitvinder Edison hooren, die er zijn vreugde
over betuigde, dat hij gelijktijdig tot de te San
Francisco en te Berlijn verzamelde congres
sisten kon spreken. Hoewel door den afstand
gescheiden, zijn wij elkaar door de radio nader
gekomen. Het gesprokene werd ook op de
„Deutsche Welle" per omroep verspreid, zoodat
behalve de deelnemers aan het feest ook alle
radioluisteraars deze interessante proefneming
hebben kunnen hooren.
Hoewel deze proef, zooals gezegd, de clou
van den avond was, vond ook het overige ge
deelte van bet programma veel bijval bij de
aanwezigen.
ACTIE IN HET BAKKERSBEDRIJF TE
DELFT.
Nadat de bondsvoorzitter, de heer Sprokop,
Donderdagavond in een vergadering van „St.
Aubertus" te Delft een breedvoerige uiteen
zetting had gegeven van de vele vergeefsche
pogingen, om met de Bakkerspatroons ter
plaatse een collectieve Arbeidsovereenkomst
aan te gaan, en had aangetoond, dat ook in
Delft kan worden aanvaard, wat in andere
steden mogelijk blijkt, werd met algemeene
stemmen een motie aangenomen, waarin het
hoofdbestuur wordt opgedragen met alle ge
oorloofde middelen de actie om tot contrac-
tueele regeling der arbeidsvoorwaarden met
kracht voort te zetten en tot een goed einde
te brengen.
Veel verdienstelijke schilders, maar geen
universeele figuren
DE GROEPEN
(Van onzen correspondent.)
EEN GOEDE HOND STAAT
VOOR GEEN SLOOT, MAAR EEN
KOMT ER OOK WEL OVEBMSSÉ
Brussel 17 Juni, 1930.
Zooals het daar staat, is het opschrift voor
dezen brief niet juist, want er bestaat geen spe
cifiek Belgische schilderkunst.
De geschiedenis kent een Vlaamsche schilder
school die een der toppunten van de oude
kunst vormt. De musea van de geheele wereld
en tal van particuliere collecties zijn daal, om
hiervan getuigenis te geven. Herinneren wij in
dit verband terloops aan de namen van de ge
broeders van Eyck, van Rogier van der Weyden,
Melchior Broederlam, Hugo van der Goes, de ge
broeders van Limbongh, Memlinc. Geeraard Da
vid, Quinten Metsys, Jan Gossaert van Mabuse,
Pourbus, Pieter Breughel en later Rubens,
van Dijck, Jordaens, Teniers, Snijders, Fijt, Jan
Breughel, Craesbeek en veie anderen.
Er zijn ook een paar Waalsche meesters ge
weest, wier namen en waardevolle werken met
een aureool zijn omstraald, zooals de meester
van Flemalle, Lucidel van Neuchatel en Robert
Campin.
Maar een Belgische school, neen, die bestaat
niet. Want nu nog is hier de meest op den
voorgrond tredende schilderschool een speci
fiek Vlaamsche, zoowel door het wezen van de
mannen die er deel van uitmaken als door het
karakter zelf van het werk, dat zij hebben
voortgebracht.
Ons opschrift zou eingelijk moeten luiden:
„Een eeuw schilderkunst in België". Doch dan
zouden wij ons sehuldig maken aan een on
vriendelijkheid tegenover de zeer vaderlands
lievende Belgen, die- te Brussel de eeuwfeest
tentoonstelling van beeldende kunsten hebben
ingericht en deze heel pompeus „Eeuwfeest-ten
toonstelling van de Belgische kunst" hebben ge-
'noemd en die verder niet hebben geaarzeld de
periode van 1830 tot 1930 te karakteriseeren
als „een eeuw van kunst". Dit is nogal ge
durfd, zooals zal blijken.
Als typisch verschijnsel weze vooropgezet,
dat hier heden ten dage nog volgelingen zijn
van de romantisch-historische school, waar
mede de geschiedenis van de hedendaagsche
„Belgische" schilderkunst eigenlijk werd ge
opend 1
De periode van 1830 kenmerkte zich vooral
door een vinuigen strijd tusscben de klassieke
en de romantische riohting, waaromtrent heel
wat litteratuur tot ons is gekomen. Veel zwak
ker getuigen de werken er van, wantuit dien
tijd is nfet veel overgebleven.
De Waal Navez behoorde tot de klassieke
richting terwijl de Antwerpenaar Wappers aan
het hoofd stond van de romantici. Persoonlijk
voelen wij meer voor het werk van den eerste,
dan voor het rethorisch gedoe van den Sinjoor.
Deze had echter heel wat meer volgelingen dan
Navez en in dit verband kunnen als voornaam
ste epigonen genoemd worden de Keyser,
Biefvé en de Caisne. Gallait stond tusschen de
twee chefs de file in en was dan ook zoo iets
als de trait-d'union tusschen de romantiek en
het klassdcisme. Dan kwam de geweldige rhetor
Wiertz, een Waal, die trachtte de massa te
overbluffen met de geweldige afmetingen van
zijn doeken, waarvan de onderwerpen nog ver
velender waren dan die van Wappers.
De portretschilder Lieven de Winne was iu
zijn klassieke overtuiging een waardig tegen
hanger van Navez.
Zoo ongeveer in datzelfde tijdperk had men
niet onverdienstelijk schilders van het klas
sieke landschap in den persoon van Verbouck-
hoven, Robbe en Roffiaen en schilders vc-
reeds eenigszins naturalistische landsch'
Gounnois en na hem de Knijff, Lamronu.
de Schaimpheleer. Hier kunnen ook de „oh.
hankelijken" genoemd worden die Claeys,
Tchaggeny en Portaèls heetten en de „ingesla-
penen", zooals ik ze onlangs heb genoemd,
waarmede men van der Anderaa, Ooms en de
Vriendt bedoelt.
Louis Delbeke was de laatste vertegenwoor
diger van de klassieke school. De genre-schil
ders, waarvan J- B. Madou een der voornaam-
sten was, vormen het laatste hoofdstuk van een
duidelijk afgebakenden sectie der schilderkunst
in België, die aan het begin stond van de he
dendaagsche periode en die, zooals wij reeds
zeiden, thans nog volgelingen heeft.
Een afzonderlijke vermelding komt aan de
Antwerpsohe school toe, die wel, in de afge-
loopen honderd jaar, de grootste figuren aan
de „Belgische" schilderkunst heeft geschon
ken n.l. Henri Leys, Henri de Braeckeleer en
Jan Stobbaerts. Deze mannen hadden contact
gezocht met de groote traditie van de Vlaam
sche schilderkunst, waarnaar de anderen wel
getracht hadden; maar dat zij nooit hadden
weten te hereiken. Zij waren het, die de plastir
sche waarde en het ooloriet weer in eere her
stelden. Zij werden opgevolgd door Joseph Lies,
Linnig, Struys en Charles Mertens, die evenwel
niet het niveau bereikten waarop deze eerste
drie figuren zich hadden weten te plaatsen.
Dan kwam de periode van het realisme met
o.a. de anecdotische schilders Jozef en Alfred
Stevens en den schilder der armen en veriate
nen, Cfharles de Croux die niet zelden ziekelijk
melodramatisch was.
Hippolyte Boulenger nam het landschapschil
deren op daar waar de Sohampheleer was ge
ëindigd en hij gaf er een geweldige stuwing
aan. Verschillende critici zien in hem den
grootsten Belgischen schilder uit de negentiende
eeuw. Hij was de grondlegger der school van
Tervueren, die later nog- al eer werd aange
daan door van der Hecht, Jules Monttgny,
Asselbergs, Cooseinans, Crépin, Jan de Greetf,
Isidoor Verheyden en Binjé.
Te Campthout en te Dendermonde kwamen
andere scholen van landsdhapschilders tot
stand, met als voornaamste figuren: Meyers,
Heymans en Rosseels «enerzijds en Crabeels,
Baron en Courten-s anderzijds. De Kempische
branche had nog twee waardevolle voortzetters
in Theo Verstraete en Frans van Leemputten.
Een nogal belangrijke rol in de verdere ont
wikkeling van de schilderkunst speelde de So-
ciété libre des Beaux-Arts, waarvan Louis Du
bois de ziel was en waarvan veder deel uit
maakten Constantin Meunier, Alfre-d VervSe,
Artan en Eugène Smits. Enkele kleinmee.:-?,rs,
waaronder Agneessens en Emile Wauters zetten
haar actie voort, totdat wij ons in de periode
van het geëvolueerd realisme bevinden, dat
heel wat beoefenaars bad. In dit verband kun
nen o.a. vermeld worden: Baertsoen, Gilsoul,
Mellery, Jacob Smits, Laermans, Frédéric, Ver-
haeren, de la House, Posomer, Paulus, van Aise.
Parallel hiermede ontstond een groep „déco
rateurs" met Levêque, Donnay, Delvin. Vloors,
Carte, Khnopff, Fabry, Ciamberlani, Montald
en Delville.
Dan kwam het impressionisme aan het woord
met Vogels, pantazis, Ensor, Evenepoel, van
Rijsseiberghe, Lemmen, Jefferijs, Claus, Buysse,
Morren, Hens en Baseleer, Vernieuwers van het
impressionisme waren vervolgens Rik Wouters,
Oleffe, Schirren, de Kat en Jos. Albert.
De school van Laethem eischte na den oor
log ale aandacht op met Binus van den Abeele,
van de Woestijne, Serv-aes, Saverijs, Permeke,
de Smet, van den Berghe, Boulez en Schelck als
de meest representatieve figuren. Tijtgat en
Floris Jespers sluiten hier eenigszins bij a^n.
In Wallonië vond het surrealisme aanhangers
in Mambour en Magritte. Te Brussel zijn er
enkele kunstenaars waarvan de Vlaming Ser-
vranck en de Brusselaar Flouquèt de voornaam-
sten zijn.
Dan moeten wij, tenslotte, nog als onaf-
bankelijken of als „jongeren", die nog niet per
tinent in te deelen zijn, noemen: Parent,
Ramah, Strobel®, Creten, Mas-ereel, de Troyer,
Droesbeke, Giette en Marie Howet.
Hiermede zijn wij aan het einde gekomen
van deze opsomming in vogelvlucht
Wat laat nu de eeuwfeesttentoonstelling ons
als werk van al deze mannen zien Wij zouden
te streng zijn, indien wij zouden antwoorden:
niet veel bijzonders. Doch in elk geval is het
veel minder dan wij verwacht hadden. Er ware
hier heel wat beters van te maken geweest, in
dien de Belgische musea en ook sommige be
kende collecti-onneurs wat royaler voor den
dag warengekomen. Doch de eerste voerden als
zeer begrijpelijk argument aan, dat zij hun
collecties niet wilden verarmen, nu juist met
het jubileumjaar duizenden vreemdelingen de
musea zullen bezoeken, terwijl men in de tweede
categorie er weinig voor voelde, om gedurende
ongeveer een balf jaar afstand te doen van wer
ken, die niet zelden de „clou" zijn van oe in
térieurs waarin zij thuishooren.
De expositie is verder zeer onvolledig door
het feit, dat er om zoo te zeggen geen enkel
werk hangt van na-oorlogsche modernen en
het geëtaleerde eigenlijk maar gaat tot de pe
riode vóór 1914. En het is juist na den oorlog,
dat wij hier het interessantste renouveau heb
ben medegemaakt, dat de schilderkunst in Bel
gië gedurende de laatste honderd jaar heeft
ondergaan
Resumeerend moeten wij besluiten, dat men
in bovengenoemd tijdperk in België interessan
te schilders heeft gehad, doch werkelijk inter
nationale figuren, zooals, bijvoorbeeld, een van
Gogh, zijn er niet in te vinden.
De bekendste persoonlijkheden in de negen
tiende eeuw waren de reeds genoemde Antwer
penaren Leys, de Braekeleer en Stobbaerts en
do Waai Boulenger. Tusschen 1900 en 1914 was
het de tot Belg genaturaliseerde Rotterdammer
Jacob Smits, die hier de merkwaardigste fi
guur was en na den oorlog waren het de
LaethemeT3, die 't meest de aandacht op zich
hebben weten te concentre-eren. Waarom deze
nu niet in de eeuwfeesttentoonstelling werden
opgenomen, blijft ons een raadsel.
OWEN YOUNG TEGEN DE TARIEFMUREN
Amerika mag geen bekrompen politiek voeren
NEW-YORK, 20 Juni. (V.D.) Owen Yong
beeft te San Francisco een rede gehouden,
waarin hij het vergemakkelijken van de inter
nationale credietverleening en de samenwer
king met de overige deelen van de wereld het
beste middel noemde om Araerika's overschot
aan geld, industrie- en landbouwproducten en
grondstoffen rendabel te maken.
Met soherpe woorden hekelde hij de zelf
zuchtige economische politiek van sommige
landen, waarbij hij zinspeelde op de nieuwe
Amerikaansche douane-tarieven.
Hij verklaarde, dat tolmuren, in het alge
meen een beletsel zijn voor don welstand der
volkeren.
„ER VALT NIET VEEL MEER OVER TE
SCHRIJVEN"
„Er valt niet veel meer over t® schrijven",
rapporteerde een collega over do onthulling
van het standbeeld voor Jeroen Bosch, „het
was een feest van zoowat enkel kinderen
En we zagen de foto's van de plechtigheid en
jawel, daar stonden ze in drommen bijeen:
jongens in hun Zondagsche pakken en meis
jes met hun mooiste jurkjes aan. Een bonte,
glundere, feestelijke troep!
TER EERE VAR DE DEELNEMERS AAN HET TWEEDE WERELDENERGIECONGRES
werd eergisteren in het Beriijnsche Sportpaleis een groot banket gegeven, dat werd gevolgd
door demonstraties in lichaamsoefeningen.
En we dachten: dat is bij deze plechtigheid
nu eens goed gezien van de officieel© organisa
toren (die tusschen haakjes in dergelijke ge
vallen gewoonlijk heelemaal niets „zien").
Daar in 's Hertogenbosch hebben ze oog gehad
in het geval; burgemeester van Lanschot heeft
het standbeeld verdiend, want zijn stad heeft
haar grooten schilder in zijn hart gekeken.
Jeroen Bosch werd geëerd door de kinderen.
Het is goed zoo, want zij zijn de eenigsten die
den schilder kunnen begrijpen. Zij leven van
nature in een gemeenzaamheid met bem en
zijn wereld, die voor ons, groote lummels, niet
bestaat. Alleen de kinderen zijn hem echt en
wezenlijk nabij. Want zij gelooven in spoken.
En Jeroen Bosch geloofde óók in spoken, hij
geloofde er zóó verschrikkelijk aan, dat hij er
ziek van geworden is.
Daarom is het goed gefeest, dat het feest
van Jeroen Bosch een feest van kinderen was,
die tenminste in spoken gelooven. Of dacht u
soms, dat b.v. de heer August Falise in spoken
geloofde? Uit alle heelden, die uit zijn werk
plaats komen kan men zien, dat hij niet in
spoken gelooft. Nog nooit heeft onder zijn han
den de hoetseerklei zóó vreemd gedaan, dat
hij er niet van heeft kunnen slapen. Nog nooit
zag hij op een zonderling uur een vorm ont
staan, waarvan hij zelf geschrokken is. En de
heer Huib Luns, dacht u misschien, dat de heer
Huib Luns in spoken geloofde? Er is een
voudig geen denken aan! Hij gelooft in het
Woord en in de Welsprekendheid. Hij gelooft
in de Wijsheid, in de Schoonheid en in del
Liefde. Hij gelooft in al dergelijke onmogelijke
dingen, maar hij gelooft niet in spoken. Het is
uitgesloten, dat hij bij nacht zijn huisgenooten
zou wekken om te zeggen, dat er een weerwolf
op het balcon zit, terwijl het de kat van zijn
buurman is. Het is ondenkbaar dat hij zou be
weren den duivel bij den staart gevat te heb
ben, terwijl hij wakker is geworden me* de
hand aan zijn eigen baard. Dergelijke veron
derstellingen zijn even belachelijk als onge
rijmd. Maar onder de kinderen zijn er zeker
geweest, die op een winteravond wel eens
vreemde monsters zagen glijden langs de pi
nakels en de hogels van de St. Janskathedraal.
Of die, in het donker naar zolder gestuurd om
een oud boek te halen, naar beneden zijn ge
komen en hebben gezegd, dat zij het niet vin
den kunnen (zij zijn niet op den zolder ge
weest; het trapgat zag er zóó hol en dreigend
uit, dat zij er vóór zijn blijven staan).
Maar om nog een andere, om nog een fijner
en dieper reden heeft 's Hertogenbosch er goed
aan gedaan de kinderen te roepen naar het
feest van Jeroen. Het is niet alleen omdat zij
in spoken gelooven, maar omdat zij den spoken
weerstaan. Het geloof in de spoken ls tevens
de kracht, die ze op de vlucht jaagt. In leder
tijdperk verdrijft de menschheid haar spoken
met 't kind. Wij in onze dagen, wij doen niet
anders met onze spoken en met onze kinderen.
Het spook van den ontvolkten godsdienst, het
spook van de verslapte moraal, het spook van
de politieke verstarring, het spook van da
artistieke onmacht, het spook van den naijver
der volkeren, het spook van de dreigende oor
logen, alle spoken van heden en toekomst, dei
kinderen drijven ze spelend weg uit ons tob
bend brein. In de kinderen verjongt zich ons
leven en onze hoop, met de kinderen vangt
alles weer opnieuw en beter aan.
In het Indisch volksgeloof werd van Boed
dha wel aangenomen, dat hij als grijsaard,
rijp van jaren, geboren werd. Ons christenvolk
heeft altijd begrepen, dat de Heer een kribbe
koos en als Kind ter wereld kwam.
JAN N.
In het postverkeer met het
buitenland
Met ingang van 1 Juli a.s. treden in het in
ternationaal postverkeer nieuwe bepalingen in
werking, overeeukomstig het op 28 Juni 1929
te Londen gesloten algemeen postverdrag.
Tot de belangrijkste wijzigingen, welke 'op
dien datum in werking treden, bekooren de
posttarieven in het verkeer met Ned. Indië.
Deze z(jn verlaagd en nader vastgesteld als
volgt:
a. voor brieven tot 20 gram: 6 cent;
b. voor akten tot en met 200 gram per zee
post: 6 cent;
c. minimumport der monsters per zeepost:
3 cent;
d. minimumport der gemengde zendingen
per zeepost, indien de zending akten bevat; 6
cent, indien de zending bestaat uit monsters
en gedrukte stukken: 3 cent.
Het aantal soorten van stukken is met een
nieuwe categorie uitgebreid, aangeduid als
„pakjes"' (maximum gewicht 1 K.G.).
Het tarief hiervoor is vastgesteld als volgt:
a. naar Ned. indië, Suriname en Curasao
per zeepost tot 250 gram: 25 cent, boven 250
tot 550 gram, per 50 gram 5 cent; hoven 500
tot 1000 gram voor elke 100 gram 5 cent meer.
b. in alle andere gevallen: 7</3 cent voor elke
50 gram; doch voor elke zending onder een af
zonderlijk adres niet minder dan 25 cent.
Voorts is wijziging gebracht in de bepalin
gen omtrent portheffing bij aankomst van on
toereikend gefrankeerde stukken.
Eveneens wordt de gelegenheid geopend om
in het internationaal verkeer gedrukte stukken
hij abonnement te frankeeren.
Groote hoeveelheden stukken, welke zich
leenen voor machinale stempeling, kunnen
zonder portverhooging door den postdienst
machinaal worden gefrankeerd.
Het verzekeringsrecht voor zendingen en
pakketten bestaat, evenals tot dusver, uit een
vast en een evenredig recht. Het vaste recht
bedraagt 20 cent per zending, resp. pakket, het
evenredig recht 10 cent voor elke f 20, of ge
deelte van 20 van het verrekeningsbedrag.
Voor postwissels bedraagt het vaste recht
10 cent en het evenredige recht 10 cent voor
elke 20.
Het port der pakketten per zeepost naar
Ned.-Indië is verlaagd als volgt: tot 1 K.G.
1.25, van -—5 K.G. 1.75 van 5—10 K.G. 2.85
Een nieuwe lijst der posttarieven en een
nieuw tarievenboekje zullen binnenkort aan
alle post- bij- en hulpkantoren verkrijgbaar
worden gesteid tegen den prijs van 5 resp,
10 cent.
ONBESTELBARE POSTPAKKETTEN
Terugzending aan afzender
Met Ingang van 1 Juli a.s. wordt voor do on
bestelbare binnenlandsche postpakketten eett
nieuwe regeling ingevoerd.
Voortaan zullen dergelijke pakketten zonder
voorafgaande kennisgeving en onder aanreke
ning der verschuldigde kosten aan de afzenders
worden teruggezonden, indien op de achterzijde
der adreskaarten niet is aangegeven, hoe in
geval van onbestelbaarheid moet worden ge
handeld.
Het slachtoffer overleden I
Toen de landbouwer G. C. de Jong té Hol-
lum (Ameland) bezig was met het lossen van
een vracht hooi van den wagen, gingen de
paarden, die er voor waren gespannen plotse*
ling op den loop. De Jong liet zich van den
wagen glijden, doch kwam te struikelen met
het noodlottig' gevolg, dat de wielen van den
wagen hem over het lichaam gingen. Met
zware inwendige kneuzingen werd hS opge
nomen. Eenigen tijd later Ia hij aq.n de ge,
volgen overleden.
Tienjarige knaap levenloos
opgenomen
Gisterenmiddag is te Zaandam op den West-
zanerdijk ter hoogte der biscuitfabriek „Vi-
comte" der firma Hildering de 10-jarige A.
Schipper, die per rijwiel op weg was naar het
badhuis te Westzaau onder een auto van den
vraehtdienst Purmerend-Haarlem geraakt,
waarbij een der wielen hem over het hoofd
ging.
Toen de knaap deerlijk verminkt werd op
genomen, bleken de levensgeesten reeds te
zijn geweken.
Het lijk werd naar de kliniek te Zaandam
overgebracht.
Den chauffeur treft geen schuld, maar hij
was zoo van streek, dat een collega hem moest
vervangen.
Aanhoudend wordt door gebruikers van den
weg Breda-Terheyden geklaagd over de roeke
loosheid, waarmede met de auto's over dien
weg gereden wordt, die zand moeten vervoeren
van het Wilhelmiinakanaal naar Belcrumpolder.
Meerdere ongevallen waren daarvan reeds het
gevolg.
Toen G. de R. uit Breda met zijn motorrij,
wiel, waarop G. J. uit "Wagenberg als duo-
Tijder, over dien weg reed, ontmoetten ze een
der zandauto's. Op 't laatste oogenblik schijnt
deze een draai naar links gemaakt te hebben,
waardoor een botsing niet te vermijden was
met het gevolg, dat bestuurder en duo-rijder
van den motor geslingerd werden en In een
sloot langs den weg terecht kwamen. De R.
werd zoodanig verwond, dat geneeskundige
hulp moest worden ingeroepen.
HET AAN DEN-GROND VAREN VAN DE
BA'jrJfVTER VU
Behandeling voor den raad voor de Scheepvaart
De Raad voor de Scheepvaart stelde heden-
middag een onderzoek in naar de oorzaak van
het aan den grond varen van het m.s. Batavier
VII op 4 Mei j.l. hij Flambourough-Head.
Het schip is later nadat een gedeelte van de
lading is gelost weer vrijgekomen. Er moesten
bodem-reparaties plaats hebben. De waarn
hoofdinspecteur voor de Scheepvaart conclu
deerde dat door den gezagvoerder niet is ge.
bruik gemaakt van alle middelen, die een vei
lige vaart waarborgen. Hij beeft onvoldoende
rekening gehouden met de stroomingen in de
Noordzee. Toen hij het licht van Flambourough"
Head niet zag, heeft hij gedacht dat het wel
niet zou branden. H ijhad toen alle maatrege
len moeten nemen om vast te stellen waar hij
was. Hij heeft dat niet gedaan en spreker
rekent hem dit aan als een daad van nalatig
heid.
Het onderzoek werd gesloten en de Raad
zal later uitspraak doen.