HET CONFLICT OP MALTA KABOUTER De schilder en de kinderen HET WITBOEK VAN DEN H. STOEL Een eeuw Be'gische schilderkunst m m ZATERDAG 21 JUNI 1930 LORD STRICKLAND'S CAMPAGNE ZIJN concordaat-ontwerp EEN BONTE, GLUNDERE, FEESTELIJKE TROEP WIJZIGING POSTTARIEVEN ONDER EEN WAGEN GERAAKT- GEVOLG VAN WOEST RIJDEN?) ONDER EEN VRACHTAUTO GERAAKT Motorrijder tegen een auto gehotst De visitatie-reis van mgr. Robinson Men seint ons nit Rome d.d. 20 Juni: De publicatie van bet witboek van den H. Stoel, bevattende de tusscben Februari 1929 en Juni 1930 gewisselde documenten, betreffende bet conflict op Malta, kan nu ieder oogenblik verwacht worden. Het witboek, dat aanvangt met een kort Voorwoord, is in drie capita ingedeeld. Het eerste geeft een overzicht van de feiten, welke aanleiding waren tot bet zenden van den Apostollschen delegaat, mgr. Robinson naar Malta, alsmede van de resultaten van dit be zoek. Het tweede betreft bet optreden van den H. Stoel na mgr. Robinson's bezoek aan Malta, be nevens de briefwisseling tusscben den kardi naal-staatssecretaris, Z. Em. Gasparri en den Britschen gezant bij den H. Stoel. Het derde beeft betrekking op de door de Britscbe regeering voorgestelde verdaging der verkiezingen en de briefwisseling van kardi naal Gasparri's opvolger, Z. Em. Pacelli, met den Britsöhen gezant. Het witboek bevat negen en dertig documen ten. De twee Interessantste zijn wel bet rap port van mgr. Robinson, gedateerd 15 Juni 1929, en het door lord Strickland ontworpen concordaat-plan, waarvan in bet Britsche blauw boek geen melding wordt gemaakt. In het voorwoord verklaart de Curie, dat deze publicatie in geen geval kil te kort doen aan den eerbied jegens de Britsche regeering, waar mede het Vaticaan bartelijke betrekkingen on derhoudt, de curie wenscbt veeleer dat deze betrekkingen steeds inniger zullen worden deze publicatie gesehiedt alleen, wijl het noo- dig blijkt, de openbare meening voor te lich ten, ten einde te voorkomen, dat aan bet Vati caan bedoelingen worden toegeschreven, welke het niet bad en niet hebben kon. Uit het Vaticaansoh witboek en de documen ten, welke bet bevat, kan de toedracht van bet geschil en het Vaticaansche standpunt beknopt ongeveer ais volgt worden samengevat. lo. "Wanneer men zich een oordeel wil vor men over bet Malta-vraagstuk dient men steeds rekening te houden met de bijzondere verhou dingen op dit eiland, waar de bevolking met hart en ziel aan haar oude gewoonten in het godsdienstig zoowel als in bet burgerleven vasthoudt en den grootsten eerbied steeds aan den dag legt jegens zijn bisschoppen en gees telijken. Deze verhoudingen zijn trouwens door de constitutie van het eiland gesanctionneerd en uit dien hoofde bevat de grondwet een bepaling, waarbij een tweetal senaatszetels steeds wordt beschikbaar gesteld voor twee priesters, welke door bet Malteezer episcopaat worden gekozen. 2o. Tegen de duidelijke feiten in heeft Strickland een hardnekkige afbrekende' laster campagne gevoerd, zeer ten nadeele van den godsdienst en der geestelijkheid, zooals ver scheiden documenten van 't witboek aantoonen. 3o. De vlsitatlereis van mgr. Robinson ge schiedde op verzoek der Malta-regeering, welk verzoek door bemiddeling van den Engelschen gezant aan bet Vaticaan werd overgebracht. De reis verliep tot algeheele voldoening der Mal teezer autoriteiten, zóó zeer zelfs, dat de Mal teezer ministerraad de Britsche regeering ver zocht, de Curie voor dit bezoek dank te be tuigen. 4o. Het concordaat-ontwerp van lord Strick land, door dezen aan mgr. Robinson overhan digd, kon door de Curie, óók naar het oordeel van mgr. Robinson, onmogelijk in overweging genomen worden, wijl uit den tekst van ge noemd ontwerp blijkt, dat de gewone grond slagen voor elk concordaat daarin ontbraken en bij lord Strickland klaarblijkelijk de wil, om tot overeenstemming te komen, ontbrak. 5o. Uit bet bericht van den Ier, mgr. Ro- binson, thans apostolisch nuntius in Ierland, blijkt diens in alle opzichten ongunstig oordeel over de houding van lord Strickland, die tege lijk goed Katholiek en antl-elerlcaal wil zijn. Mgr. Robinson klaagt ernstig over de nu eens geraffineerde, dan weer brutale maatre gelen, door lord Striokland als eersten minis ter genomen tegen de eerbiedwaardige tradities van het Malteezer episcopaat en den godsdienst. Mgr. Robinson raadt de Curie aan, openlijk haar afkeuring uit te spreken over de houding van lord Strickland tegenover den clerus van Malta. 6o. Toen kardinaal Gasparri, na de reis van mgr. Robinson naar Malta, een brief aan de Malteezer bisschoppen riohtte, waarin het Va ticaan zich ten volle plaatste op het standpunt van het Malteezer episcopaat, en lord Strick land „persona non grata" noemde, geschiedde dit op last van den bekleeder van 't hoogste her dersambt in de kerk, om te verhinderen, dat het misverstand door het optreden van lord Strickland voortduurde, daar deze zich goed katholiek en „persona grata" hij het Vaticaan noemde, doch tevens van de bisschoppen eischt te, dat kardinaal Gasparri in zijn schrijven di plomatieke overwegingen achterwege zou laten. 7o. De Engelsche regeering heeft aan lord Strickland een door kardinaal Gaspari aan den Engelschen gezant overhandigd verslag van oog getuigen aan het adres van den H. Stoel doen toekomen, doch dit document werd in een zit ting van 't Malteezer parlement als „infaam en leugenachtig" gebrandmerkt en gaf aanleiding tot een lang memorandum van de Malteezer ministers. De -Engelsche regeering heeft dit echter, en dit wordt door den H. Stoel ten zeerste gewaardeerd, uit overwegingen van eer bied voor den H. Stoel, niet aan het Vaticaan doen toekomea. In bedoeld memorandum spreekt de Maltee zer ministerraad zich, waar het gaat over het rapport van mgr. Robinson, herhaaldelijk en zeer apert tegen. 8o. Wat het voorstel der Engelsche regee ring inzake het uitstel van de verkiezingen betreft, volgens hetwelk het Vaticaan den cle rus zou beletten, aan de verkiezingen deel te nemen en zijn candidaten te stellen, terwijl van de zijde van lord Strickland men zich alleen zou verplichten, zooveel mogelijk gedurende den verkiezingstijd een heropleven der pole mieken te verhinderen, verklaarde kardinaal Pacelli, dit niet te kunnen aannemen, daar de clerus, een definitieve verplichting op zich zou moeten nebien, terwijl lord Strickland slechts provisorische verplichtingen, en dan nog met reserves, zou aanvaarden. 9o. Wat de kwestie van het uitstellen der verkiezingen zelf aangaat, verklaarde de Curie, dat zij niet met een dergelijk verbod kon in grijpen en den Malteezer clerus zijn grondwet telijk erkende rechten ontnemen. 10. Aangaande het herderlijk schrijven van het Malteezer episcopaat, van den eersten Mei, waarin den geloovigen verboden wordt te stem men voor lord Strickland, publiceert 't witboek een nota van kardinaal Pacelli van 9 Mei., waar in duidelijk gnzegd wordt, dat de bewering dat dit schrijven een politiek ingrijpen was te gen de grondwet-partij en ten gunste van de nationalistische partij op Malta van allen grond ontbloot is, daar bet bisschoppelijk ver bod zich slechts richtte tegen lord Srtickland en allen, die zijn veldtocht tegen de Kath. Kerk ondersteunden, onverschillig of zij candidaten van de partij van lord Strickland of van andere partijen waren. Het Malteezer episcopaat vervulde met dit verbod slechts een door het geweten voorge schreven herdersplicht. DE BISSCHOP VAN GOZO GEHULDIGD Men schrijft ons uit Rome, dd. 13 Juni: De „Osservatore Romano" publiceert een bericht uit Gozo bij Malta over het feest van den zesden verjaardag van de bisschopswijding van den bisschop aldaar. Het feest is bijzonder hartelijk gevierd, van de zijde van het katholieke volk, hetgeen voor al aandacht verdient in verband met den moei lijken toestand, die op Malta thans heerscht. Opnieuw !s hier ten duidelijkste gebleken, hoe innig volk en bisschop op het eiland aan elkaar verhonden zijn. Alle buizen van Gozo waren feestelijk ver sierd en 's avonds verlicht, en overal waren de gebouwen met de pauselijke vlag getooid. Op zijn weg naar de Kathedraal en terug werd de bisschop door een tallooze menigte levendig begroet en toegejuicht en overal klonken den beminden herder zegenwenschen tegen, getuigend van de liefde, vereering en trouw der bevolking aan de kerkelijk o over heid. DE WERELDKRACHT-CONFERENTIE Een radio-telefonisch experiment BERLIJN, 19 Juni. (H.N.) Het grootste feest bolt te Berlijn gegeven, vond gisterenavond plaats in de groote zaal van het sportpaleis te Berlijn ter eere van het wereldkrachtcongres. Het aantal deelnemers aan het feest bedroeg ongeveer 4000, onder wie zich talrijke beroemd heden uit alle deelen van de wereld bevonden, yoorts waren aanwezig bijna alle te Berlijn aanwezige rijks- en staatsministers, leden van het diplomatieke corps, rijks- en landdagafge- vaardigden en talrijke bekende personen uit de wetenschappelijke industrie- en handelswe reld te Berlijn. De clou van den avond was de proef, om ge lijktijdig radio-telefonische gesprekken te doen plaats hebben uit Berlijn, Londen, New York en San Francisco, in welke laatste stad op het oogenblik de Amerikaansche nationale bond der verlichtingsindustrie hijeen is. Voor deze proef was alles in orde gebracht door het Duit se he rijkspostministerie, dat een verbinding over 4 draden met den telefoonkabel Berlijn— Londen had tot stand gebracht. Te Londen werd dan aansluiting gegeven op de draadlooze telefoonverbinding met New York en daar werd weder de aansluiting tot stand gebracht op den telefoonkabel New YorkChicago San Francisco. De totale lengte der verbinding bedroeg 11000 K.M., dus ongeveer een vierde van den totalen omtrek van de aarde. De proef, die 45 minuten duurde, is uitste kend geslaagd en heeft alle verwachtingen overtroffen. Precies om 9 uur kwam de Ameri kaansche telefonist Philips Carlin het gesprek aanmelden, en terstond daarop werd de voor- Bitter van het congres te San Francisco ge- hoord, de heer Sloan, die eerst in het Engelsch en vervolgens in het Duitsch de te Berlijn Verzamelde congressisten uit naam \an het te San Francisco verzamelde congres begroette. Deze toespraak werd beantwoord door den voor zitter van het Beriijnsche congres, den heer Koettgen, die het congres te San Francisco de groeten van het Beriijnsche congres over bracht. Daarna kwam Londen aan het woord, waar de Earl of Derby, de voorzitter van het eerste wereldkrachtcongres zijn voldoening betuigde over het gelukken van deze proef, yervolgens voerde de eerevoorzitter van het Beriijnsche congres, dr. von Miller, het woord, die op de beteekenis van de-e proef wees en op de beteekenis van den vooruitgang van de technische wetenschappen. Daarna hoorden de aanwezigen senator Marconi, die zich te Lon den bevond en er zijn vreugde over betuigde, dat door de methode der verbindingen door electrische golven de volken der aarde in nau wer contact met elkaar worden gebracht. Mar coni werd weer afgewisseld door Owen Young, die zich op 't congres te San Francisco bevond en er op wees, dat alle volken door de ontwikke ling van de wetenschap hebben bijgedragen tot de grootsehe ontwikkeling, die wij beleven, ten slotte konden de aanwezigen den grooten uitvinder Edison hooren, die er zijn vreugde over betuigde, dat hij gelijktijdig tot de te San Francisco en te Berlijn verzamelde congres sisten kon spreken. Hoewel door den afstand gescheiden, zijn wij elkaar door de radio nader gekomen. Het gesprokene werd ook op de „Deutsche Welle" per omroep verspreid, zoodat behalve de deelnemers aan het feest ook alle radioluisteraars deze interessante proefneming hebben kunnen hooren. Hoewel deze proef, zooals gezegd, de clou van den avond was, vond ook het overige ge deelte van bet programma veel bijval bij de aanwezigen. ACTIE IN HET BAKKERSBEDRIJF TE DELFT. Nadat de bondsvoorzitter, de heer Sprokop, Donderdagavond in een vergadering van „St. Aubertus" te Delft een breedvoerige uiteen zetting had gegeven van de vele vergeefsche pogingen, om met de Bakkerspatroons ter plaatse een collectieve Arbeidsovereenkomst aan te gaan, en had aangetoond, dat ook in Delft kan worden aanvaard, wat in andere steden mogelijk blijkt, werd met algemeene stemmen een motie aangenomen, waarin het hoofdbestuur wordt opgedragen met alle ge oorloofde middelen de actie om tot contrac- tueele regeling der arbeidsvoorwaarden met kracht voort te zetten en tot een goed einde te brengen. Veel verdienstelijke schilders, maar geen universeele figuren DE GROEPEN (Van onzen correspondent.) EEN GOEDE HOND STAAT VOOR GEEN SLOOT, MAAR EEN KOMT ER OOK WEL OVEBMSSÉ Brussel 17 Juni, 1930. Zooals het daar staat, is het opschrift voor dezen brief niet juist, want er bestaat geen spe cifiek Belgische schilderkunst. De geschiedenis kent een Vlaamsche schilder school die een der toppunten van de oude kunst vormt. De musea van de geheele wereld en tal van particuliere collecties zijn daal, om hiervan getuigenis te geven. Herinneren wij in dit verband terloops aan de namen van de ge broeders van Eyck, van Rogier van der Weyden, Melchior Broederlam, Hugo van der Goes, de ge broeders van Limbongh, Memlinc. Geeraard Da vid, Quinten Metsys, Jan Gossaert van Mabuse, Pourbus, Pieter Breughel en later Rubens, van Dijck, Jordaens, Teniers, Snijders, Fijt, Jan Breughel, Craesbeek en veie anderen. Er zijn ook een paar Waalsche meesters ge weest, wier namen en waardevolle werken met een aureool zijn omstraald, zooals de meester van Flemalle, Lucidel van Neuchatel en Robert Campin. Maar een Belgische school, neen, die bestaat niet. Want nu nog is hier de meest op den voorgrond tredende schilderschool een speci fiek Vlaamsche, zoowel door het wezen van de mannen die er deel van uitmaken als door het karakter zelf van het werk, dat zij hebben voortgebracht. Ons opschrift zou eingelijk moeten luiden: „Een eeuw schilderkunst in België". Doch dan zouden wij ons sehuldig maken aan een on vriendelijkheid tegenover de zeer vaderlands lievende Belgen, die- te Brussel de eeuwfeest tentoonstelling van beeldende kunsten hebben ingericht en deze heel pompeus „Eeuwfeest-ten toonstelling van de Belgische kunst" hebben ge- 'noemd en die verder niet hebben geaarzeld de periode van 1830 tot 1930 te karakteriseeren als „een eeuw van kunst". Dit is nogal ge durfd, zooals zal blijken. Als typisch verschijnsel weze vooropgezet, dat hier heden ten dage nog volgelingen zijn van de romantisch-historische school, waar mede de geschiedenis van de hedendaagsche „Belgische" schilderkunst eigenlijk werd ge opend 1 De periode van 1830 kenmerkte zich vooral door een vinuigen strijd tusscben de klassieke en de romantische riohting, waaromtrent heel wat litteratuur tot ons is gekomen. Veel zwak ker getuigen de werken er van, wantuit dien tijd is nfet veel overgebleven. De Waal Navez behoorde tot de klassieke richting terwijl de Antwerpenaar Wappers aan het hoofd stond van de romantici. Persoonlijk voelen wij meer voor het werk van den eerste, dan voor het rethorisch gedoe van den Sinjoor. Deze had echter heel wat meer volgelingen dan Navez en in dit verband kunnen als voornaam ste epigonen genoemd worden de Keyser, Biefvé en de Caisne. Gallait stond tusschen de twee chefs de file in en was dan ook zoo iets als de trait-d'union tusschen de romantiek en het klassdcisme. Dan kwam de geweldige rhetor Wiertz, een Waal, die trachtte de massa te overbluffen met de geweldige afmetingen van zijn doeken, waarvan de onderwerpen nog ver velender waren dan die van Wappers. De portretschilder Lieven de Winne was iu zijn klassieke overtuiging een waardig tegen hanger van Navez. Zoo ongeveer in datzelfde tijdperk had men niet onverdienstelijk schilders van het klas sieke landschap in den persoon van Verbouck- hoven, Robbe en Roffiaen en schilders vc- reeds eenigszins naturalistische landsch' Gounnois en na hem de Knijff, Lamronu. de Schaimpheleer. Hier kunnen ook de „oh. hankelijken" genoemd worden die Claeys, Tchaggeny en Portaèls heetten en de „ingesla- penen", zooals ik ze onlangs heb genoemd, waarmede men van der Anderaa, Ooms en de Vriendt bedoelt. Louis Delbeke was de laatste vertegenwoor diger van de klassieke school. De genre-schil ders, waarvan J- B. Madou een der voornaam- sten was, vormen het laatste hoofdstuk van een duidelijk afgebakenden sectie der schilderkunst in België, die aan het begin stond van de he dendaagsche periode en die, zooals wij reeds zeiden, thans nog volgelingen heeft. Een afzonderlijke vermelding komt aan de Antwerpsohe school toe, die wel, in de afge- loopen honderd jaar, de grootste figuren aan de „Belgische" schilderkunst heeft geschon ken n.l. Henri Leys, Henri de Braeckeleer en Jan Stobbaerts. Deze mannen hadden contact gezocht met de groote traditie van de Vlaam sche schilderkunst, waarnaar de anderen wel getracht hadden; maar dat zij nooit hadden weten te hereiken. Zij waren het, die de plastir sche waarde en het ooloriet weer in eere her stelden. Zij werden opgevolgd door Joseph Lies, Linnig, Struys en Charles Mertens, die evenwel niet het niveau bereikten waarop deze eerste drie figuren zich hadden weten te plaatsen. Dan kwam de periode van het realisme met o.a. de anecdotische schilders Jozef en Alfred Stevens en den schilder der armen en veriate nen, Cfharles de Croux die niet zelden ziekelijk melodramatisch was. Hippolyte Boulenger nam het landschapschil deren op daar waar de Sohampheleer was ge ëindigd en hij gaf er een geweldige stuwing aan. Verschillende critici zien in hem den grootsten Belgischen schilder uit de negentiende eeuw. Hij was de grondlegger der school van Tervueren, die later nog- al eer werd aange daan door van der Hecht, Jules Monttgny, Asselbergs, Cooseinans, Crépin, Jan de Greetf, Isidoor Verheyden en Binjé. Te Campthout en te Dendermonde kwamen andere scholen van landsdhapschilders tot stand, met als voornaamste figuren: Meyers, Heymans en Rosseels «enerzijds en Crabeels, Baron en Courten-s anderzijds. De Kempische branche had nog twee waardevolle voortzetters in Theo Verstraete en Frans van Leemputten. Een nogal belangrijke rol in de verdere ont wikkeling van de schilderkunst speelde de So- ciété libre des Beaux-Arts, waarvan Louis Du bois de ziel was en waarvan veder deel uit maakten Constantin Meunier, Alfre-d VervSe, Artan en Eugène Smits. Enkele kleinmee.:-?,rs, waaronder Agneessens en Emile Wauters zetten haar actie voort, totdat wij ons in de periode van het geëvolueerd realisme bevinden, dat heel wat beoefenaars bad. In dit verband kun nen o.a. vermeld worden: Baertsoen, Gilsoul, Mellery, Jacob Smits, Laermans, Frédéric, Ver- haeren, de la House, Posomer, Paulus, van Aise. Parallel hiermede ontstond een groep „déco rateurs" met Levêque, Donnay, Delvin. Vloors, Carte, Khnopff, Fabry, Ciamberlani, Montald en Delville. Dan kwam het impressionisme aan het woord met Vogels, pantazis, Ensor, Evenepoel, van Rijsseiberghe, Lemmen, Jefferijs, Claus, Buysse, Morren, Hens en Baseleer, Vernieuwers van het impressionisme waren vervolgens Rik Wouters, Oleffe, Schirren, de Kat en Jos. Albert. De school van Laethem eischte na den oor log ale aandacht op met Binus van den Abeele, van de Woestijne, Serv-aes, Saverijs, Permeke, de Smet, van den Berghe, Boulez en Schelck als de meest representatieve figuren. Tijtgat en Floris Jespers sluiten hier eenigszins bij a^n. In Wallonië vond het surrealisme aanhangers in Mambour en Magritte. Te Brussel zijn er enkele kunstenaars waarvan de Vlaming Ser- vranck en de Brusselaar Flouquèt de voornaam- sten zijn. Dan moeten wij, tenslotte, nog als onaf- bankelijken of als „jongeren", die nog niet per tinent in te deelen zijn, noemen: Parent, Ramah, Strobel®, Creten, Mas-ereel, de Troyer, Droesbeke, Giette en Marie Howet. Hiermede zijn wij aan het einde gekomen van deze opsomming in vogelvlucht Wat laat nu de eeuwfeesttentoonstelling ons als werk van al deze mannen zien Wij zouden te streng zijn, indien wij zouden antwoorden: niet veel bijzonders. Doch in elk geval is het veel minder dan wij verwacht hadden. Er ware hier heel wat beters van te maken geweest, in dien de Belgische musea en ook sommige be kende collecti-onneurs wat royaler voor den dag warengekomen. Doch de eerste voerden als zeer begrijpelijk argument aan, dat zij hun collecties niet wilden verarmen, nu juist met het jubileumjaar duizenden vreemdelingen de musea zullen bezoeken, terwijl men in de tweede categorie er weinig voor voelde, om gedurende ongeveer een balf jaar afstand te doen van wer ken, die niet zelden de „clou" zijn van oe in térieurs waarin zij thuishooren. De expositie is verder zeer onvolledig door het feit, dat er om zoo te zeggen geen enkel werk hangt van na-oorlogsche modernen en het geëtaleerde eigenlijk maar gaat tot de pe riode vóór 1914. En het is juist na den oorlog, dat wij hier het interessantste renouveau heb ben medegemaakt, dat de schilderkunst in Bel gië gedurende de laatste honderd jaar heeft ondergaan Resumeerend moeten wij besluiten, dat men in bovengenoemd tijdperk in België interessan te schilders heeft gehad, doch werkelijk inter nationale figuren, zooals, bijvoorbeeld, een van Gogh, zijn er niet in te vinden. De bekendste persoonlijkheden in de negen tiende eeuw waren de reeds genoemde Antwer penaren Leys, de Braekeleer en Stobbaerts en do Waai Boulenger. Tusschen 1900 en 1914 was het de tot Belg genaturaliseerde Rotterdammer Jacob Smits, die hier de merkwaardigste fi guur was en na den oorlog waren het de LaethemeT3, die 't meest de aandacht op zich hebben weten te concentre-eren. Waarom deze nu niet in de eeuwfeesttentoonstelling werden opgenomen, blijft ons een raadsel. OWEN YOUNG TEGEN DE TARIEFMUREN Amerika mag geen bekrompen politiek voeren NEW-YORK, 20 Juni. (V.D.) Owen Yong beeft te San Francisco een rede gehouden, waarin hij het vergemakkelijken van de inter nationale credietverleening en de samenwer king met de overige deelen van de wereld het beste middel noemde om Araerika's overschot aan geld, industrie- en landbouwproducten en grondstoffen rendabel te maken. Met soherpe woorden hekelde hij de zelf zuchtige economische politiek van sommige landen, waarbij hij zinspeelde op de nieuwe Amerikaansche douane-tarieven. Hij verklaarde, dat tolmuren, in het alge meen een beletsel zijn voor don welstand der volkeren. „ER VALT NIET VEEL MEER OVER TE SCHRIJVEN" „Er valt niet veel meer over t® schrijven", rapporteerde een collega over do onthulling van het standbeeld voor Jeroen Bosch, „het was een feest van zoowat enkel kinderen En we zagen de foto's van de plechtigheid en jawel, daar stonden ze in drommen bijeen: jongens in hun Zondagsche pakken en meis jes met hun mooiste jurkjes aan. Een bonte, glundere, feestelijke troep! TER EERE VAR DE DEELNEMERS AAN HET TWEEDE WERELDENERGIECONGRES werd eergisteren in het Beriijnsche Sportpaleis een groot banket gegeven, dat werd gevolgd door demonstraties in lichaamsoefeningen. En we dachten: dat is bij deze plechtigheid nu eens goed gezien van de officieel© organisa toren (die tusschen haakjes in dergelijke ge vallen gewoonlijk heelemaal niets „zien"). Daar in 's Hertogenbosch hebben ze oog gehad in het geval; burgemeester van Lanschot heeft het standbeeld verdiend, want zijn stad heeft haar grooten schilder in zijn hart gekeken. Jeroen Bosch werd geëerd door de kinderen. Het is goed zoo, want zij zijn de eenigsten die den schilder kunnen begrijpen. Zij leven van nature in een gemeenzaamheid met bem en zijn wereld, die voor ons, groote lummels, niet bestaat. Alleen de kinderen zijn hem echt en wezenlijk nabij. Want zij gelooven in spoken. En Jeroen Bosch geloofde óók in spoken, hij geloofde er zóó verschrikkelijk aan, dat hij er ziek van geworden is. Daarom is het goed gefeest, dat het feest van Jeroen Bosch een feest van kinderen was, die tenminste in spoken gelooven. Of dacht u soms, dat b.v. de heer August Falise in spoken geloofde? Uit alle heelden, die uit zijn werk plaats komen kan men zien, dat hij niet in spoken gelooft. Nog nooit heeft onder zijn han den de hoetseerklei zóó vreemd gedaan, dat hij er niet van heeft kunnen slapen. Nog nooit zag hij op een zonderling uur een vorm ont staan, waarvan hij zelf geschrokken is. En de heer Huib Luns, dacht u misschien, dat de heer Huib Luns in spoken geloofde? Er is een voudig geen denken aan! Hij gelooft in het Woord en in de Welsprekendheid. Hij gelooft in de Wijsheid, in de Schoonheid en in del Liefde. Hij gelooft in al dergelijke onmogelijke dingen, maar hij gelooft niet in spoken. Het is uitgesloten, dat hij bij nacht zijn huisgenooten zou wekken om te zeggen, dat er een weerwolf op het balcon zit, terwijl het de kat van zijn buurman is. Het is ondenkbaar dat hij zou be weren den duivel bij den staart gevat te heb ben, terwijl hij wakker is geworden me* de hand aan zijn eigen baard. Dergelijke veron derstellingen zijn even belachelijk als onge rijmd. Maar onder de kinderen zijn er zeker geweest, die op een winteravond wel eens vreemde monsters zagen glijden langs de pi nakels en de hogels van de St. Janskathedraal. Of die, in het donker naar zolder gestuurd om een oud boek te halen, naar beneden zijn ge komen en hebben gezegd, dat zij het niet vin den kunnen (zij zijn niet op den zolder ge weest; het trapgat zag er zóó hol en dreigend uit, dat zij er vóór zijn blijven staan). Maar om nog een andere, om nog een fijner en dieper reden heeft 's Hertogenbosch er goed aan gedaan de kinderen te roepen naar het feest van Jeroen. Het is niet alleen omdat zij in spoken gelooven, maar omdat zij den spoken weerstaan. Het geloof in de spoken ls tevens de kracht, die ze op de vlucht jaagt. In leder tijdperk verdrijft de menschheid haar spoken met 't kind. Wij in onze dagen, wij doen niet anders met onze spoken en met onze kinderen. Het spook van den ontvolkten godsdienst, het spook van de verslapte moraal, het spook van de politieke verstarring, het spook van da artistieke onmacht, het spook van den naijver der volkeren, het spook van de dreigende oor logen, alle spoken van heden en toekomst, dei kinderen drijven ze spelend weg uit ons tob bend brein. In de kinderen verjongt zich ons leven en onze hoop, met de kinderen vangt alles weer opnieuw en beter aan. In het Indisch volksgeloof werd van Boed dha wel aangenomen, dat hij als grijsaard, rijp van jaren, geboren werd. Ons christenvolk heeft altijd begrepen, dat de Heer een kribbe koos en als Kind ter wereld kwam. JAN N. In het postverkeer met het buitenland Met ingang van 1 Juli a.s. treden in het in ternationaal postverkeer nieuwe bepalingen in werking, overeeukomstig het op 28 Juni 1929 te Londen gesloten algemeen postverdrag. Tot de belangrijkste wijzigingen, welke 'op dien datum in werking treden, bekooren de posttarieven in het verkeer met Ned. Indië. Deze z(jn verlaagd en nader vastgesteld als volgt: a. voor brieven tot 20 gram: 6 cent; b. voor akten tot en met 200 gram per zee post: 6 cent; c. minimumport der monsters per zeepost: 3 cent; d. minimumport der gemengde zendingen per zeepost, indien de zending akten bevat; 6 cent, indien de zending bestaat uit monsters en gedrukte stukken: 3 cent. Het aantal soorten van stukken is met een nieuwe categorie uitgebreid, aangeduid als „pakjes"' (maximum gewicht 1 K.G.). Het tarief hiervoor is vastgesteld als volgt: a. naar Ned. indië, Suriname en Curasao per zeepost tot 250 gram: 25 cent, boven 250 tot 550 gram, per 50 gram 5 cent; hoven 500 tot 1000 gram voor elke 100 gram 5 cent meer. b. in alle andere gevallen: 7</3 cent voor elke 50 gram; doch voor elke zending onder een af zonderlijk adres niet minder dan 25 cent. Voorts is wijziging gebracht in de bepalin gen omtrent portheffing bij aankomst van on toereikend gefrankeerde stukken. Eveneens wordt de gelegenheid geopend om in het internationaal verkeer gedrukte stukken hij abonnement te frankeeren. Groote hoeveelheden stukken, welke zich leenen voor machinale stempeling, kunnen zonder portverhooging door den postdienst machinaal worden gefrankeerd. Het verzekeringsrecht voor zendingen en pakketten bestaat, evenals tot dusver, uit een vast en een evenredig recht. Het vaste recht bedraagt 20 cent per zending, resp. pakket, het evenredig recht 10 cent voor elke f 20, of ge deelte van 20 van het verrekeningsbedrag. Voor postwissels bedraagt het vaste recht 10 cent en het evenredige recht 10 cent voor elke 20. Het port der pakketten per zeepost naar Ned.-Indië is verlaagd als volgt: tot 1 K.G. 1.25, van -—5 K.G. 1.75 van 5—10 K.G. 2.85 Een nieuwe lijst der posttarieven en een nieuw tarievenboekje zullen binnenkort aan alle post- bij- en hulpkantoren verkrijgbaar worden gesteid tegen den prijs van 5 resp, 10 cent. ONBESTELBARE POSTPAKKETTEN Terugzending aan afzender Met Ingang van 1 Juli a.s. wordt voor do on bestelbare binnenlandsche postpakketten eett nieuwe regeling ingevoerd. Voortaan zullen dergelijke pakketten zonder voorafgaande kennisgeving en onder aanreke ning der verschuldigde kosten aan de afzenders worden teruggezonden, indien op de achterzijde der adreskaarten niet is aangegeven, hoe in geval van onbestelbaarheid moet worden ge handeld. Het slachtoffer overleden I Toen de landbouwer G. C. de Jong té Hol- lum (Ameland) bezig was met het lossen van een vracht hooi van den wagen, gingen de paarden, die er voor waren gespannen plotse* ling op den loop. De Jong liet zich van den wagen glijden, doch kwam te struikelen met het noodlottig' gevolg, dat de wielen van den wagen hem over het lichaam gingen. Met zware inwendige kneuzingen werd hS opge nomen. Eenigen tijd later Ia hij aq.n de ge, volgen overleden. Tienjarige knaap levenloos opgenomen Gisterenmiddag is te Zaandam op den West- zanerdijk ter hoogte der biscuitfabriek „Vi- comte" der firma Hildering de 10-jarige A. Schipper, die per rijwiel op weg was naar het badhuis te Westzaau onder een auto van den vraehtdienst Purmerend-Haarlem geraakt, waarbij een der wielen hem over het hoofd ging. Toen de knaap deerlijk verminkt werd op genomen, bleken de levensgeesten reeds te zijn geweken. Het lijk werd naar de kliniek te Zaandam overgebracht. Den chauffeur treft geen schuld, maar hij was zoo van streek, dat een collega hem moest vervangen. Aanhoudend wordt door gebruikers van den weg Breda-Terheyden geklaagd over de roeke loosheid, waarmede met de auto's over dien weg gereden wordt, die zand moeten vervoeren van het Wilhelmiinakanaal naar Belcrumpolder. Meerdere ongevallen waren daarvan reeds het gevolg. Toen G. de R. uit Breda met zijn motorrij, wiel, waarop G. J. uit "Wagenberg als duo- Tijder, over dien weg reed, ontmoetten ze een der zandauto's. Op 't laatste oogenblik schijnt deze een draai naar links gemaakt te hebben, waardoor een botsing niet te vermijden was met het gevolg, dat bestuurder en duo-rijder van den motor geslingerd werden en In een sloot langs den weg terecht kwamen. De R. werd zoodanig verwond, dat geneeskundige hulp moest worden ingeroepen. HET AAN DEN-GROND VAREN VAN DE BA'jrJfVTER VU Behandeling voor den raad voor de Scheepvaart De Raad voor de Scheepvaart stelde heden- middag een onderzoek in naar de oorzaak van het aan den grond varen van het m.s. Batavier VII op 4 Mei j.l. hij Flambourough-Head. Het schip is later nadat een gedeelte van de lading is gelost weer vrijgekomen. Er moesten bodem-reparaties plaats hebben. De waarn hoofdinspecteur voor de Scheepvaart conclu deerde dat door den gezagvoerder niet is ge. bruik gemaakt van alle middelen, die een vei lige vaart waarborgen. Hij beeft onvoldoende rekening gehouden met de stroomingen in de Noordzee. Toen hij het licht van Flambourough" Head niet zag, heeft hij gedacht dat het wel niet zou branden. H ijhad toen alle maatrege len moeten nemen om vast te stellen waar hij was. Hij heeft dat niet gedaan en spreker rekent hem dit aan als een daad van nalatig heid. Het onderzoek werd gesloten en de Raad zal later uitspraak doen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10