VIER EN VEERTIGSTE FRIESCHE LANDDAG I - DINSDAG 1 JULI 1930 POLITIEKE REDE VAN BARON VAN WIJNBERGEN 11111111 HET ZILVEREN JUBILEUM VAN DEN HEER VAN VUUREN Leeuwarden, 29 Juni 1930 Heden werd hier ter stede de 44ste land dag ran den Frieschen bond van R.K. kies- vereenigingen gehouden. Des morgens om tien uur werd in de paro chiekerk van den H. Bonifacius de Hoogmis opgedragen ter intentie van de levende en overleden leden van den bond. Om 1 uur ving in de Harmonie de vergadering aan, die als steeds druk bezocht was. De voorzitter mr. A. W. Koch heette de aan wezigen welkom in het bijzonder de dekens van Leeuwarden, Heerenveen en Sneek, de sprekers en den heer van Vuuren. Vervolgens wees spr. in enthousiaste woor den op de trouw der Friesche katholieken aan de Staatspartij, zoo schitterend gebleken hij de Tweede Kamerverkiezingen, toen de Staatspartij bijna 30 pet. van de uitgebrachte stemmen verwierf en memoreerde de actie voor het Schaepmanfonds en de benoeming van mgr. Jansen, een echten Fries, tot aarts bisschop. Daarna verleende spr. het woord aan mr. A. baron van Wijnbergen tot het houden van een politieke rede. Daaraan is het volgende ont leend: REDE VAN WIJNBERGEN Na gewezen te hebben op de grootsche ge meenschappelijke protest-vergaderingen tegen de Russische godsdienstvervolgingen gaat spr, aldus verder: En toch zou dat allee ons veeleer tot droef heid moeten stemmen, indien achteraf zou blijken, dat dat alles slechts schijnvertoon ge weest ware, een bevlieging voor het oogenblik. En dat zou 't geval wezen, Indien jnen wel protesteerde tegen Rusland, doch berustte in hetgeen in eigen omgeving tegén God, tegen Christus ondernomen wordt. Andere partijgroepeering? Wie de gestie van 't Duitsche Centrum na den oorlog gevolgd heeft, heeft kunnen waar nemen een samengaan dan met deze, dan met gene partij, heeft met name kunnen waarne men de samenwerking met de socialisten. Dat het voorbeeld daar gegeven fascineerend heeft gewerkt op verschillenden hier te lande, is bekend. Een heerlijke toekomst beloofde men zich, indien ook ten onzent die weg zou worden opgegaan, 't Is thans niet de tijd nog op dat alles in te gaan en volkomen heb ik het dan ook verstaan, dat men bij het feest der R. K. Partij, onlangs gevierd, geen nauwkeurige uit eenzetting heeft gegeven van hetgeen door den Algemeenen Bond in het afgeloopen tijdvak werd verricht. Aan den geschiedschrijver heeft men dat blijkbaar willen overlaten en terecht. En de geschiedschrijver zal dan ook met name kunnen te boek stellen, welke middelen zijn moeten aangewend, hoeveel moeite, hoeveel voortdurende inspanning het gekost heeft ten- einde een samengaan der katholieken met de S. B. A, P. hier te lande te voorkomen. Maar eenmaal bet doel bereikt zijnde, zou men in de huidige omstandigheden mogen ver wachten, dat nu ook aan eene zoodanige samen werking, of aan eene partijgroepeering, die noodwendig na eenigen tijd daartoe voert niet meer werd gedacht, nu men zijn nut kon doen met de ervaring, elders opgedaan. In Duitschland heeft men, door de praktijk geleerd, het kunnen zien, waartoe een poli tieke samenwerking, die met de groote tegen stelling in de huidige wereld geen rekening houdt, leidt. Men heeft ondervonden, welke groote beginselen er door spoedig in bet ge drang komen. Waar zoo de zaken staan, zou men mogen verwachten, dat de nevel was opgetrokken, die enkele jaren terug verschillenden hier te lande blijkbaar belette helder te zien. Helaas is dit niet het geval. Wie kennis neemt van hetgeen hier en daar gezegd en geschreven wordt, en dan bepaalde termen weet te ver staan, zal moeten toegeven dat in katholieken kring nog steeds aan sommigen een andere partijgroepeering voor oogen staat, waarvoor zeker ongemerkt, en langs geleidelijken weg propaganda wordt gemaakt. Te onbegrijpe lijker, nu op de jongste feestvergadering der R. K. Partij zoo glashelder is uiteengezet, welke voordeelen aan land en volk de Chris telijke partijgroepeering heeft gebracht. Wijziging in de leiding der Katholieke partij En dan heb ik niet alleen op het oog de ver schillende boven- en ook ondergrondsche po gingen, aangewend om tot andere partijgroe peering te komen, niet alleen het oog op de fouten, gemaakt ook op katholiek terrein en die der Christelijke partijgroepeering ni'et be vorderlijk zijn geweest, maar ook de wélbe- wuste wijziging, die de laatste jaren in de lei ding der katholieke partij werd gebracht. Ik maak hiervan geen melding om afkeurende kritiek uit te oefenen. Ik hen niet voldoende op de hoogte van hetgeen binnenskamers heeft plaats gehad en ik acht het allerminst uitge sloten, dat bepaalde omstandigheden het een eisch van taktiek hebben gemaakt te hande len, gelijk men gehandeld heeft. Maar nu het ons gegeven is de resultaten te zien, is het plicht alles objectief te beoordeelen. De dag van 6 October 1928 zal in de geschie denis der Katholieke Staatspartij blijven een dag van overgroots beteekenis. Toen Werd vast gesteld de volgende eenstemmige verklaring van 't Partijbestuur luidend als volgt: In verband met het feit, dat bij 'de behan deling van 't programma 1929 in de Kiesver- eeniging de vraag besproken wordt van de toekomstige samenwerking met andere poli tieke partijen deelt het Partijbestuur als zijn éénstemmige meening mede: dat het naaste doelwit der Partij met het oog op de verkiezingen van 1929 is: 1. de samenwerking van een het Katholieke volk bevredigend program, 2. „da verkiezing van tenminste 31 gekoze nen op de lijsten der R. K. Staatspartij; dat hetgeen na die verkiezingen dient te ge schieden ter beslissing staat van de Tweede Kamerfractie, zijnde het daarvoor aangewezen orgaan der partij; dat gelet op het in de Tweede Kamer hij de algemeens beschouwingen over de Staats begroting 1929 verhandelde het bij motie of anderszins openlijk aanprijzen of afwijzen van een bepaalde oplossing in een zoo moeilijke vraag van practische politiek als die van samenwerking met bepaalde andere partijen met het oog op de vorming van een parlemen tair kabinet, zoo dich vóór de verkiezingen als op dit oogenblik niet in het welbegrepen be lang der Partij is, dat op grond van beginsel, traditie en ge schiedenis der Partij hare voorkeur ongetwij feld uitgaat naar het optreden van een parle mentair kabinet met een program voortgeko men uit de programs der drie rechtsche par tijen in R. K„ A. R. en C. H. doch dat de mogelijkheid daarvan geheel afhangt van de mate van overeenstemming van dat regeerings- program met het program der R. K. Staats partij. Overduidelijk wa3 de 'verklaring niet, en, ware ze niet al te ondeugend, de veronderstel ling zoude kunnen worden gemaakt dat we te doen hadden met welbewuste, gewilde onduide lijkheid, teneinde de mogelijkheid te openen de verklaring door ieder naar eigen smaak te doen interpreteeren, waarvan dan ook ruimschoots is gebruik gemaakt. Maar een ding stond toch wel vast: Er was een fundamenteele wijziging gebracht in de tot dusverre gevolgde richting. Niet meer werd bij den aanvang van den ver kiezingsstrijd als doel voorgehouden het beha len van de meerderheid door de rechterzijde en 't steunend op die rechterzijde optreden van een principieel Rechtsch Kabinet neen aan getoond ging worden op een program-ministerie. Kon het zijn een Rechtsch zoo niet, dan een an der. Niet meer zouden allen gezamenlijk zich aangetrokken voelen, begeesterd worden door 't in uitzicht gesteld principieel Rechtsch Kabi net neen, waar het program voor allen zon der uitzondering iets bevatte, zou ieder zich getrokken gevoelen door het programpunt of de programpunten, die het meest belang inboe zemden. En nu wil ik gaarne erkennen, dat deze methode er toe kan leiden een groot aantal stemmen te verkrijgen en ook te behouden, als 't blijkt, dat de programpunten worden ten uit voer gelegd ook wil ik gaarne aannemen, dat taktiek ditmaal dergelijk handelen wettigde, doch 't resultaat is dan toch maar geweest, dat er is moeten optreden een extra-pariemeatair Kabinet, het resultaat is dan toch maar ge weest iets, wat nog nimmer is voorgeko men dat wel de drie rechtsche partijen te zamen behaalden meer dan 51 zetels, doch dat niettemin niet is kunnen optreden een parle mentair rechtsch Kabinet. Zoo zijn de feiten die men eerlijk heeft te bezien. Van verschillende zijden is nu de opmerking gemaakt dat een parlementair rechtsch Kabi net wellicht wel tot stand had kunnen komen, indien door den Kabinetsformateur een andere metbode, een andere procedure gevolgd was. Ik zou de juistheid er van niet ten eenenmale wil len ontkennen, doch er onmiddellijk dan aan toevoegen, dat de door den kabinetsformateur gevolgde procedure geheel lag in de lijn door de verklaring van 6 October 1928 uitgestippeld, en dat derhalve van hem kwalijk kon verwacht worden, dat hij'een andere volgen zou. Neen, op 6 October 1928 viel de besiissiug, die door sommigen, die steeds hadden blijk gegeven een juisten kijk op de politiek te heb ben, werd gevoeld als èène, die dreigde te lei den tot beëindiging der tot dusverre gevoerde rechtsche politiek en daarom in zoo bijzondere mate werd betreurd. Christelijke politiek Of het dan zal mogelijk zijn de Christelijke politiek als in het verleden voort te zetten Er zijn hoopvolle teëkenen, die er op wijzen, dat ook bij de andere.groepen steeds de overtui ging meer levendig wordt, dat de samenwer king beslist noodig is, al lijn daar uit den aard der zaak heel wat mee. moeilijkheden dan bij ons. Groote voldoening heeft ongetwijfeld geschon ken en niet geringe verwachting voor de toe komst, dat de R. K. Staatspartij toen zij ging vieren het zilveren jubilé der landelijke organisatie uitnoodigde de A. R. Partij en de C. H. Unie, dat die uitnoodigingen gaarne werden aanvaard, en dat de afgevaardigden dier beide Christelijke Partijen ter feestverga dering hartelijke, vertrouwensvolle woorden hebben gesproken, die door allen met blijde in stemming zijn aanhoord geworden, die over tuigd zijn, dat wil Europa zich hoeden voor on dergang een der allereerste voorwaarden is het hoog houden van de vaan der Christelijke poli tiek. Bevredigend is het ook, dat van Protestant sche zijde steeds meer er op gewezen wordt, dat het voeren van Christelijke Staatkunde al lerminst inhoudt het overbrengen van allerlei theologische verschillen op staatkundig terrein- Het spreekt wel vanzelf, dat elke politieke partij groote gereserveerdheid, groote be scheidenheid heeft aan den dag te leggen btl de beoordeèling van het geen in andere par tijen plaats vindt. Anderzijds ligt het voor de band, dat gepaste belangstelling getoond wordt zeer zeker ten opzichte van die partijen, op amenwerking waarmede men aangewezen is. En gelijk wij het dan ook ten voile verstaan, dat door anderen nauwkeurig wordt gevolgd de ontwikkelingsgang der Katholieke Staats partij, zoo mag het ons niet onverschillig laten wat bij anderen, in 't bijzonder, wat in de Protest-.ntseh Christelijke partijen zich vol trekt. En dan moet het tot vreugde stemmen, dat telkens en telkens door leidende persoon lijkheden de nhdruk wordt gelegd op hetgeen vereent, maar dan mag anderzijds niet ver holen worden, dat op heden de teekenen niet gunstig zijn, dat oogenschijnyk de kansen op toenadering niet groot zijn, dat de heeren Kersten en Lingbeek, die op staatkundig ter rein van den huidigen tijd niets begrijpend de Christelijke politiek in ons vaderland steeds meer ondermijnen, den eerstkomenden tijd er nog in zullen slagen meer aanhangers te vin den, teneinde af te breken, wat de Christelijke partijen in moeizamen tientallen jaren volge houden arbeid hebben daargesteld. En als dan de dagen van druk zullen komen, waarop terecht de Standaard zinspeelde, ja, dan zal men inzien, welk rampzalig werk men heeft erricht, as het zal zijn te laat, te laat door algen schuld. De Katholieke partij zij vóór alles principieel Maar M. H. al moge derhalve de toekomst niet rooskleurig schijnen, dat mag allerminst de Katholieke Partij weerhouden er naar te streven vóór alles te wezen eene principieeLe partij, terwijl wij daadwerkelijke belangstelling zullen hebben te toonen voor den vaak zoo moeilijken, zooveel opoffering vra- genden arbeid, verricht in de A. R. Partij en de C. H. Unie teneinde de Christelijke Poli tiek in ons vaderland te doen mogelijk blijven, en den zoo noodigen tact, het zoo noodig beleid moeten toonen te bezitten, waardoor we in de zoovele omstandigheden, die zich telkens voor doen, niet afstooten, maar zoeken de gewensclite toenadering. Men vergete 't voorts niet, dat, zouden de cagen van druk, waarop de Standaard doelde, eenmaal komen, die druk ook zou neerkomen op de katholieken op de katholieken wellicht niet het minst. ■Wellicht kan voor sommigen althans deze overweging richtinggevend zijn op staatkundig gebied. Nog betrekkelijk kort geleden zeide een mijner niet-katholieke vrienden, de huidige politiek van nabij voegend en ons katholieken zeer wél gezind; ook de katholieke partij wordt steeds meer en meer een wereldsche party. Ik laat de juistheid der opmerking in het midden, doch juist de omstandigheden, die ik zooeven schetste, moeten voor de Katholieke partij, die juist als Katholieke partij de split singsbacil, waarover men elders heeft te kla gen, niet te vreezen heeft, aanleiding zijn zich bewust te zijn, dat zij, als de grootste ééne partij hier te lande, ook de zwaarste verant woordelijkheid lieeft te dragen voor de hand having der Christelijke Staatkunde, zich er van bewust te zijn, dat zij niet kalm mag af wachten, wat anderen zulien doen, doch dat zij. die de moeilijkheden, waarmede anderen te kampen hebben niet kent, heeft voor te gaan, en fier en frank heeft te verklaren, dat zij niet opportunistisch dan met dezen dan met genen iets Wil trachten binnen te halen, doch dat zij ééne vaste principieel© lijn volgend aan het Nederiandsche volk wenscht te geven een Christelijke Wetgeving en een Christelijk Bestuur. Moge het den jongen, bekwamen, wakkeren voorzitter der Tl. K. Staatspartij gegeven zijn onder Gods zegen in die richting met succes werkzaam te zijn. Steun aan het huidig kabinet En laat ons inmiddels de huidige Regee ring, in woord en daad toonend te willen zijn een Christelijke Regeering, laat ons het huidig Kabinet, wel is waar een extra-parlementair Kabinet, los staand van de partyen, terwijl de partijen ook onderling niet verbonden zijn, een toestand, op het schadelijke waarvan steeds yioet worden gewezen, ook jegens de katholieke partij, die 6 October 1928 gaf de bekende ver klaring Maat ons het huidig Kabinet harte- lyk en krachtig steunen om in samenwerking met de Regeering in deze periode veel goeds tot stand te brengen. De resultaten, te verkrijgen ouder êen öp de rechterzijde steunend Chiis- teiyk Kabinet kunnen dan zoo dicht mogelijk worden benaderd. Geen forceeren maar ook geen rustig niets doen En wat de poging betreft om in 1933 weer te komen tot de zoo noodige samenwerking tusschen de rechtsche partijen o zeker volko men gelijk hebben degenen die steeds voorhou den, dat men in deze niet forceeren moet, nochtans onder ééne voorwaarde zij worde met allen nadruk gesteld onder deze ééne voorwaarde, dat de leuze „niet forceeren" niet gebruikt worde om een rustig niets doen te rechtvaardigen. Van zelf loopt de zaak niet. Alles wat kan voeren tot toenadering worde aangewend, alles wat zou kunnen afstooten, nagelaten. Principieel regeeringsbeleid naast behartiging der stoffelijke belangen maken kan. Dit is volkomen juist. Maar even juist is, dat de Overheid door de Wetgeving niet kan dwingen de juiste verhouding tus schen patroon en arbeider, gelijk die naar Christelijke opvatting behoort te zijn, éven juist is, dat de Overheid wel den acliturendag kan invoeren niet maken, dat de vrijgeko men tijd goed worde besteed ten bate voor het godsdienstig, het gezins het maatschappelijk leven even juist is, dat de Overheid wel steun kan geven aan de bijzondere school, doch zich er verder niet mee kan en ook niet zou mogen bepioeien, of werkelijk op bepaalde scholen bepaald en goed godsdienstig onderwijs wordt gegeven, en de oyijers, die daartoe ver plicht zijn, er hun kinderen heenzenden. Meer dan gelegenheid geven, dan voorwaarden schep pen, dan verkeerde invloeden tegengaan kan de Overheid niet. De Overheid vermag op be paalde plaatsen op onze openbare wegen waar schuwingen te plaatsen: te beletten, dat som migen zich daaraan niet storen, zich vrijwillig aan het gevaar blootstellen en verongelukken, vermag de Overheid niet. Zoo zal ook op zedelijk terrein vooreerst door de houding der Overheid de beteekenis weer worden verstaan van zedelijke normen, die meer en meer in vergetelheid dreigen te ••■aken zoo zullen tal van maatregelen te nemen zijn die er toe zullen kunnen worden gesteld niet het minst uit vrees voor straf en dat velen niet bloot gesteld worden aan verleidingen en verlokkingen, die op heden zoo rampzalige gevolgen hebben, niet het minst bij do jeugd. Vóór alles: moed! Mocht de Regeering toch eens den moed hebben in deze krachtig in te grijpen. Gaarne breng ik haar hulde voor de daad, die zij reeds stejde door de instelling der commissie die zal hebben na te gaan, welke maatregelen zijn te treffen om tegen te gaan de excessen op dansgebied. Moge de commissie spoedig komen met een rapport, en wat ik haar toewensch is: moed en nog eens moed. Moed hebben we noodig op elk terrein: vóór alles moed. Maar ook de regeering kan veel bijdragen tot bet verkrijgen van den gewensebten poli- tieken toestand, door te voeren krachtige, prin- cipieele politiek en gelet op liet door haar gegeven antwoord bij de behandeling der Rijks- bégrooting, mogen we met vertrouwen de toe komst tegemoet zien. En nu vreeze men niet, dat daardoor de aan dacht zou worden afgeleid van de voorziening in de stoffelijke behoeften des volks. Immers, do rechtsche Kabinetten hebben in het verle den getoond daarvoor open oog te hebben, en niet gering zijn de resultaten, die op heden genóten worden als gevolg van belangrijke sociale wetten en maatregelen, onder rechtsche Kabinetten tot stand gebracht. En de land bouwende stand, die zich meestal rustig houdt, maar daarom juist meer aanspraak zou mogen maken op belangstelling van de zijde der over heid, zal niet kunnen ontkennen, dat de recht sche partijen ook thans weder ai haar invloed bij de Regeering aanwenden tot het nemen van de maatregelen waarnaar in den huidigen crisistijd reikhalzend wordt uitgezien, haar in vloed aanwenden niet opdat er gestudeerd worde, maar spoedig en afdoende worden ge holpen. En wél wil ik als mijn persoonlijke meening er bijvoegen, dat de nooden, die zich thans weer op landbouwgebied vertoonen, het toch wel duidelijk maken, dat bij de Departe mentale indeeling der landbouw niet juist behandeld is, en wijziging behoort te worden bopleit. Maar dit alles neemt niet weg, dat, al zal agn de, verzorging der materieele behoeften de noodigè aandacht moeten worden geschon ken, steeds, en in bet bijzonder in onzen de. cadenten tijd, men open oog zal hebben te heb ben voor de godsdienstige en zedelijke gevaren, die ons volk bedreigen, waarbij niet zal te vergeten zijn bet nauwe verband tusschen een en ander, waar immers godsdienstig zedelijk leven nog stèeds den besten waarborg geeft voor gelukkig aardsch bestaan. Het zedelijkheidsvraagstuk En zoo vertrouw ik, dat de Regeering al zal veel van baar tijd door Indië en door België moeten worden in beslag genomen op het terrein der zuiver-binnenlandsche po litiek groote aandacht zal willen geven aan het zedelijkheidsvraagstuk, waarop bij de jongste Rjjksbegrooting niet alleen door de rechter zijde, maar ook liet zij met voldoening ge constateerd door meer dan één lid der lin kerzijde krachtig aangedrongen is. En nu kome men diet aan met de versleten opmer king, dat de' Overheid in deze zoo weinig kan, dat de Overheid de menschen niet zedelijk Weg met alle slapheid! Wa leven in een tijd van slapheid, van half heid van cm het meer in salontaai uit te drukken soepelheid. En meer en meer wor den die slapheid, die halfheid, die soepelheid tot de schoonste maatschappelijke deugden verheven, die dan betracht op zedelijk terrein ons voeren tot de decadentie, die de huidige wereld ons te aanschouwen geeft. Het zedelijk verval is heel wat grooter dan zich denken laat. En dat niet in dien zin, dat er zooveel onzedelijks geschiedt, er zijn tijden in de wereldgeschiedenis geweest, wellicht erger dan de onze maar in dezen zin, dat het kwaad niet meer als kwaad gevoeld wordt, en dan ook openlijk besproken wordt als de meest gewone zaak ter wereld. Dat in verschillende kringen het monogame huwelijk nog slechts op papier bestaat, waar de echtscheiding en herhaalde echtscheiding iets heel gewoons is, is algemeen bekend. Nog pas enkele dagen geleden vernam ik, dat een gehuwd man, op de bekende wijze zich van een vrouw zou laten scheiden om met zijn assistente, die 6 jaar onder hem ge werkt had, te kunnen trouwen. En de moeder van het meisje kondigde het engagement aan aan een goede vriendin op deze wijze: Ik be richt je dat met gemengde gevoelens, maar het feit, dat ze 6 jaar met hem heeft samenge werkt, geeft me Waarborg, dat de liefde wei gefundeerd zal zijn! Ziedaar de soepelheid, het zich weten aan te passen aan de moderne begrippen op zede lijk terrein. Dat de N. Malthusiaansche middelen nog steeds op ruime schaal worden verspreid en voor het stelsel krachtig propaganda wordt gemaakt is bekend. Dat door do boeken van Lindseij, duizenden en nog eens duizenden zedelijk worden vergif tigd, weten we. TE BEUNINGEN BIJ NIJMEGEN werd eon R. K. Jeugddag gehouden; de deelnemers brachten den Rome'inschen groet bij het passeeren der offieieele tribune Dat de gevallen van abortus provocates niet weinig zijn, wordt wel als vaststaand aange nomen, maar toen mij onlangs een medicus van een onzer groote steden als zijn gevoelen te kennen gaf, dat het aantal gevallen van abortus provocatus daar ter stede dat der ge boorten overtreffen zou, klonk die mededee- ling me toch ontstellend. Of daartegen niets te doen is? Ongetwijfeld, iiggen voor het grypen. We hebben onze wetten en maatregelen in het belang der gezondheid en der veiligheid. We hebben onze arbeidswetgeving, onze Veilig heidswet, onze Gezondheidswet, onze Warenwet met haar uitvoeringsbesluiten. Welnu, mijn eenig verzoek aan de Regeering is: grijp even krachtig, grijp even diep in op zedelijk terrein zorg,' dat er een staf van ambtenaren zy, even talrijk als elders en even belangstellend voor de zaak om de naleving der zedelijkheids wetgeving na te gaan en bevorder, dat ook daarvan jaarlijks een beredeneerd Verslag wordt uitgebracht, en schenk al uwe aandacht aan de uitspraken der rechterlijke macht. Moge onze wakkere Minister van Justitie eens, de groote gaven, hem door God geschon ken in dienst willen stellen van deze op bin- nenlandsch terrein allerbelangrijkste zaak. Ongetwijfeld zal bij bestrijding ondervinden, zoodra hij met concrete vorstellen komt. Men zal vinden, dat hii te ver gaat. Welnu, ik vraag slechts, dat men zoo ver zal gaan als op 't terrein der gezondheid en de veiligheid, men reeds gegaan is, ik vraag slechts, dat men nu eens door daden zal toonen te beseffen, dat de overheidszorg voor de zedelykheid ni,et mag achterstaan bij die voor de Gezondheid en de Veiligheid. Dan pas zal men blijk geven te verstaan de eischen der Christelijke Demo- cratie. De Minister van Arbeid en het zedelijkheidsvraagstuk De Minister van Arbeid zal ook op dit ter rein vruchtbaar werk kunnen verrichten, en te gemakkelijker, nu hy meer en meer van den volkssteun in deze verzekerd is. Den laatsten tijd is meer en meer het besef bij velgn leven, dig geworden, dat in de naaste toekomst by den verderen uitbouw der Arbeidswetgeving in bijzondere mate er op te letten zijn zal, dat voor den arbeider niet alleen voor bet fa brieksmeisje, maar voor den arbeider in het algemeen niet alleen maatregelen worden genomen in het belang van gezondheid en vei ligheid, maar ook al die voorzieningen worden getroffen, waardoor in fabrieken en werkplaat sen zedelijke gevaren worden afgewend, al thans toL een minimum teruggebracht, waar door de voorwaarden worden geschapen om zijn godsdienstplichten en deze in ruimen zin genomen te kunnen volbrengen. En een zeer bijzondere aanleiding zal daar toe kunnen wezen de regeling der biudendver- klaring van het collectief contract, waarbij de Overheid derhalve zelf mede de verantwoorde lijkheid voor den inhoud van het contract dra gen gaat, eene verantwoordeiykheid, die, zij niet zou kunnen nocli mogen dragen, indien, aan de zooeven genoemde voorwaarden ten op zichte van godsdienst en zedelijkheid niet zou zijn voldaan. M. H. Na de algemeene politieke beschou wingen in het eerste deel mijner rede, meende ik mij verder ditmaal tot één punt te mogen beperken, wijl ik niet anders zien kan ais de behartiging van deze zaak is 't allervoornaam ste wat op heden op binnenlandsch. politiek terrein te verrichten is, is de allereerste eisch op heden van Christelijke Democratie. Toch meen ik mijn rede niet te mogen be ëindigen zonder uwe aandacht te vragen nog voor eene zaak, die helaas! door de omstandig heden ook hier te lande urgent geworden is. Godslastering worde strafbaar gesteld Reeds jaren terug werd er op gewezen o.a. door Prof. Keuller in zijn bekend geschrift: Plicht, schuld en straf, dat eigenlijk, waar de mensch tegen beleedigende en lasterlijke aan vallen door de wet beschermd wordt, toch steil iig ook Godslastering behoorde strafbaar te zijn. Toch viel te verdedigen, dat ons Straf wetboek de bepaling miste, wijl ze, gelet op het godsdienstig karakter van ons volk, overbodig hon worden geacht. Helaas! de omstandig heden zijn veranderd. Wat men den laatsten tyd hier te lande zich niet ontziet te zeggen, te schrijven, in beeld te brrtgen, wettigt den eisch, dat Godslastering strafbaar worde ge steld. Laat ons vertrouwen, dat ook de Regee ring zal blijk geven daarvan overtuigd te zijn. Na den wensch te hebber uitgesproken, dat ns politieke leven steeds hoge blyven worte. en in het godsdienstig, speciaal in het Eucha ristisch leven eindigde s>r. aldus: Veel jubilea worden gerierd, maar een Is er in de komende maanden van geheel bijzon dere beteekenis. Op 20 December a.s. zal het 25 jaar geleden zy'n, dat afgekondigd werd het Decreet over de Veelvuldige en Dageiy'ksche Communie, naar ik meen Ie gewichtigste ge beurtenis dezer eeuw, en die ik mij niet kan denken, dat nog door eene andere in gewicht en beteekenis zou kunnen worden overtroffen. Welnu, moge dat feest ie onzent op waar dige wijze gevierd worden, moge wederom in berinnering worden geroepen het blakend enthousiasme bij de verschijning van het De creet, de overgroote dankbaarheid jegens Paus Pius X, en moge er aanleiding in gevonden worden het Decreet een rug breeder en die per toepassing te geven d*n tot heden was het geval. Dan zal ook ons staatkundig leven de heil zame gevolgen daarvan ondervinden, dan zal de grondslag onzer politiek moer en meer verstevigd worden. Na deze herhaaldelijk dorr applaus rnder- broken rede, zong een jongenskoor onder lei ding van mej. van Erp een viertal liederen. Vervolgens verkreeg de Zeeraerw. heer J. Be- rr.elmans, die den plotseling ongesteld gewor den pater Henricus als spreker verving, het woord, tot het houden van «en rede over de opvoeding tot kuischheid. HULDIGING VAN DEN HEER VAN VUUREN Na de pauze had de huldiging van den heer Van Vuuren, die Zaterdag herdacht hoe hij 25 jaar geleden tot lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal is. gekozen, plaats. Zij werd aangevangen mei het zingen van een speciaal voor deze gelegenheid gecompo neerd lied, waarna de voorzitter zich tot den jubilaris richtte. De Friesche bond, aldus spr. o.m. heeft gemeend deze gelegenheid te moe ten aangrijpen om u in woerd en daad eens recht duidelijk van zijn gevoelens jegens u te doen blijken. Katholiek Friesland toch is trotsch op haar afgevaardigde en met reden. Gij zijt een der bekwaamste en ijverigste leden van bet parlement; als zoodanig wordt gij door alle partijen erkend. Gedurende de 25 jaren hebt gij bet lidmaatschap van de Tweede Kamer waargenomen op een wijze, waarover daor uw medeleden en kHzers herhaaldelijk met groote lof is gesproke». Spr. memoreerde dan de verschillende andere functies, welke de jubilaris bekleedt of be kleed heeft en bracht heni dan namens den bond hulde en dank voor ai hetgeen hij in het bijzonder voor zijn Friesche kiezers en kieze ressen heeft gedaan. Als blijvend bewijs van deze dankbaarheid bood spr. een in Friesland door een bekend Friesch Bchilder geschilderd doek aan, voorstellende een gedeelte van het Grouwster meer in den vioegen morgen. Het woord was nu aan den Zeereerw. heer pastoor Th. Overmeer uit I-leeg, secretaris van den Frieschen Bond, die den heer van Vuuren eveneens hulde bracht voor al zijn arbeid voor de publieke zaak. De beer van der Zee, lid. van het bestuur van den Frieschen Bond, sprak namens de jongeren in de partij. Voorts werd nog het woord gevoerd door de heeren Balk, ten Brake, S. W. de Jong, lid van Ged. Staten van Friesland en Tj. A. Het- tinga, voorzitter van de afdeeiing Friesland van den Aartsdiocesanon Boeren- en Tuinders- bond. Tn een korte toespraak dankte do beer van Vuuren voor de gesproken woorden en aange boden geschenken. Het slotwoord werd gesproken door den Hoogeerw. heer deken J. H. Vaas, waarna de vergadering onder het zingen van het Friesche Volkslied uiteen ging. ONDER DE TRAM. Gisterenmiddag had de heer B. te Bussum op de Tierensweg te Naarden het ongeluk bij liét oversteken van den weg door de Gooische motortram te worden gegrepen. Gewond werd hij bij den architect Tersteeg binnengedragen, waar een geneesheer de eerste hulp verleende. Door het drukke verkeer had de heer B. de signalen van de tram niet gehoord. KON. NED. TOONKUNSTENAARS- VEREENIGING Zondag is in het Kurhaus te Schëveningen de algemeene vergadering gehouden van de Nederiandsche Toonkunstnaarsvereeniging. De vergadering was zeer druk bezocht De jaarverslagen werden goedgekeurd en ver schillende huishoudelijke aangelegenheden ge regeld. Besloten werd dat de lagere muziekexa- mens voortaan zullen worden afgenomen door de afdeeiing Den Haag der K. N. T. V. en de middelbare examens door de afdeeiing Utrecht van Toonkunst. Natdat een gezamenlijke lunch had plaats ge had, ving te 3 uur het concert aan onder lei ding van dr. Peter van Anrooy. De concerten Ter gelegenheid van de 55ste algemeene ver gadering der Koninklijke Nederiandsche Toon- kunstenaarsvereeniging zijn er twee belang rijke concerten gegeven en wel een Zaterdag avond in Diligentia onder de auspiciën van de Haagsche afdeeiing van de Nederiandsche Ver- eeniging voor Hedendaagsche Muziek en een Zondagmiddag in de Kurzaal te Scheveningen onder leiding van dr. Peter van Anrooy. In Diligentia Voor de Pauze waren Inderdaad uitsluitend Nederiandsche jonge componisten aan het vvoorrl en nu was het wel merkwaardig te constateeren, dat eigenlijk alleen de Suite voor viool en piano, van Hendrik Andrlessen (geb. 1897) welk werk verleden jaar is gecom poneerd, deed blijken van een gezonden geest en een gezonde vormgeving. Want zoowel de suite voor hobo en plano van Emmy Heil, als de expres voor deze gelegenheid nog „klaar- vecomponeerde" plano-sónatlne van Bertus van Lier en vooral het Trio voor fluit, klarinet en fagot van Piet Ketting, hebben weinig om het lijf. Deze muziekstukjes lijden aan een geestelijke armoede en badineeren wat met den vorm, die nu ja niet altijd slecht behoeft te zijn. Alleen Emmy Heil heeft nog wat te zeggen en rhythmisch heeft haar suite voor hobo zeer goede dingen. Hendrik Andriessen die duidelijk voort bouwt op de verkregen rechten van een oudere vormgeving, weet toch eigen Idéé en eigen visie in zyn muziek te doen hooren, doet ook niet zoo kwasl-revolutionalr en betreedt de nieuwe paden bedachtzaam en daardoor veili ger en meer bewust. Na de pauze ging de eerste uitvoering van Leos Janacek's „Zapisuik Zmizelého" hetgeen in goed Duitsch zeggen wil „Tagebusch eines yerschollenen". De compositie ontstaan ln 1916 is een lyrisch monodrama, geschreven voor tenor, alt, drie vrouwenstemmen in koor en klavier. De tekst is gebouwd op een variant van de Carmencita-geschiedenis en ls niet zonder bedenking. Het ls het zoet der zonde In een zijner aantrekkelijkste vonmen als een onontkoombaar noodlot voorgesteld. Muzikaal, is het een prachtwerk, dat men naar den vorm gezien als een brug tussohen de romantiek en de moderne liedkunst zou willen aanvaarden. Geniaal behandelt Janacek zijn materie, klaar en doelbewust, juist op ver- eischte werking der stemmingen gericht. Spe ciaal de klavierpartij heeft prachtige nuancee ringen en is toch van groote soberheid. De behandeling der stemmen is van een onge ëvenaarde kracht en plastiek; kortom een oeuvre, dat den genialen Tsjeech van zijn besten kant doet kennen. De uitvoering, waar aan de tenor Marcus Plooyer en de pianist Henri Geraedts het voornaamste deel hadden, was zeer goed verzorgd. Ook die der boven genoemde Nederiandsche werken, waaraan tal van bekende toonkunstenaars hun beste krach ten gaven, was in alle opzichten te loven. Een talrijk publiek, waarbij zeer vele muzi kale ..kopstukken" betoonde vereisohte belang stelling. In de Kurzaal Dr. van Anrooy als gast-dirigent voor eigen orkest; het kan raar loopen Nieuws bracht bet concert eigenlijk niet, maar het was Ne- derlandsch tot In de uiterste hoeken en kan ten. Bonner's „Ciacónna gotica" wordt men nooit moe te beluisteren, het blijft een der beste orkestwerken van den laatsten tijd. Die- nenbrock's „Hymne an die Nacht" door Jo vincent zeer goed gezongen, is een merkwaar dig specimen van de inlijving als het ware van de stemplastiek in die van hei. orkest, anders dan Wagner het deed, al doet hot daaraan dan ook onwiliekeurig denken. Willem Pijper's derde symphonie bracht na tuurlijk weer die beroering en opschudding teweeg die deze markante muzikale figuur nu eenmaal wekt. zoowel om zijn mentaliteit als om zijn vormgeving. Het prachtig geconstru eerde werk, dat men inderdaad moet leeren hooren en dat voor het groote publiek vóor- loopig wel ontoegankelijk zal blijven, werd door het orkest uitstekend verklankt. In ieder geval staat het nog als een verre voorpost aan den rand van ons Hollandsch muziekleven, hetgeen ook bieek uit de rost van het pro gramma dat een drietal bekende liederen bracht van von Brucken Fock, Zweers en Ruygrok, eveneens door Jo Vincent zeer mooi gezongen. De „Wiener Dreivierteltakt" van dr. Wagenaar besloot het concert. Het concert had veel publiek getrokken en. het orkest met zijn gast-dirigent ontvingen verdiende huldiging. Dr. van Anrooy ontvin# een groole.n krans: mevrouw Vincent bloemen, r

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 2