t J I i A 1 NA. VIJF JAAR „DOOR HAAR EIGEN PEN GEDOOD I 1 WOENSDAG 2 JULI 1930 1% De eerste dag der weeik is de dag der ge daanteverwisseling. Door de week draag ik liet mijne er toe Dij om de verheven inspira ties van onze dichters en literatoren onster felijk te maken: ik ben namelijk typograaf. Waar als 't Zondag is, verbergt mijn hand zich in een handschoen, uit schaamte over haar medeplichtigheid in de aanslagen welke op onze moedertaal gedaan worden... Anders gezegd: wanneer ik 's Zondags wan delen ga, ben ik graag goed gekleed. Onder de wandelaars die nieuwsgierig waren blijven staa'n voor de afgesloten mimte waar 'n olifant zich te kijk gaf, zag ik 'n jonge darne, waarvan ik mij de tegen woordigheid op die plaats niet goed verkla ren kon. Hoewel eenvoudig gekleed, onder scheidde zij zich door een zekere voornaam heid en waardigheid welke vooral sprak uit de trekken van haar mat wit gezicht. En met een ironieken glimlach om haar fijne lippen ontving ze de dwaze opmerkingen om haar heen- En was iets in haar dat me bijzonder aan- trok, zooiets als een treffende gelijkenis en ik verloor haar daarom niet uit 't oog Toevallig viel m'n blik op drie appels die haar handtaschje, nu geopend, vulden. Uit een gebaar der dame maakte ik op, dat ook zij haar tol wilde betalen aan den lang- neuzigen veelvraat. Pas op, waarschuwde ik, verleden week stak een dame haar arm uit om het dier met een koekje te verrassen, maar de onhandige lekkerbek slikte tegelijk het handtaschje der dame ii> Aangemoedigd door een glimlach ver volgde ik Kijk ziet u, zoo kan het geen kwaad. Meteen greep ik een der appels tusschen duim en wijsvinger en bood de kleurige vrucht aan. liet rii°r liet zich dat offer zoo genadig welgevallen dat ik een tweeden appel nam welke even voorspoedig als haar broertje langs denzelfden weg verdween. Heeds was in m'n gedachte den derden hetzelfde lot beschoren en had ik de hand uitgestokenmaar m'n begeerige vingers tastten in de ruimte, de lieve wandelaarster was verdwenen. Ongerust verwijderde ik mij, zag toen op eens, bij een bocht van een eenzaam pad, hel voorwerp van m'n bezorgdheid. Zij zat. rustig op een steenen bank te lezen, verwerkte ondertusehen met haar blanke landen den laatsten appel. Onbehaaglijk verrast bleef ik staan, voelde 't schaamrood op m'n wangen stijgen. Nu het te laat was zag ik wat de eindbe stemming der appels was. Deze waren niet bestemd als snoeperij voor den olifant, maar moesten (Lenen orn het inwendige der jonge dame te versterken. Ik had haar dus van een gedeelte van haar maal beroofd. Wat te doen? Ik zou m'n aanmatigend, onhandig optreden ten top gedreven hebben door haar eenig ander voedsel aan te bie den voor het gestoleneen toch verlangde ik niets vuriger dan mijn schuld te ver effenen. Nadat haar pythagorisch maal geëindigd was, ging ze door met de verwerking van haar geestelijk voedsel dat haar schijnbaar bijzonder smaakte. Opeens kreeg is een ingeving. Ik herin nerde mij de klucht van 'n vroegere® studie genoot die zich voor Delavigne uitgaf om het hart te winnen van een schoone. M'n be sluit was gemaakt. Op het oogenhlik dat de lezeres in haar afgodische bewondering voor den auteur haar lippen op een der blad zijden drukte, zei ik kordaat, onderwijl nader bij komend: Dank u! De jonge dame sloeg de oogen op. zei met geestdriftige verbazing die het rood naar haar c-iRl joeg: Walhent u.... Doer "n bescheiden hoofdbuiging onder brak ik h-ar. Toen hadt u dat arme kind moeten n sidderen van 'n heilig ontzag en als u ij d->>i jD m:n waardige houding gadeg" dp ri (-■> zoudt u getrild hebben van veroniwaa rd'g'tisr. Zij stond Ik 1" o-.l aan onze kennisma king op het gebied ven kunst en literatuur wat uit te breiden floor samen op te wande len ,wat zij natuurlijk dankbaar aannam. Al spoedig stond ze me toe 'n blik te slaan in haar binnenste. Zij was schrijfster, kwam van buiten, waar men haar niet begreep naar de hoofdstad, die zich geen moeite getroostte haar te begrijpen. „In stilte en eenzaamheid" zoonis ze zei. bad ze een bundel gedichten geschreven, die, zoo kreeg ik den indruk, meer kans op sterven dan op leven had. Bovendien had 7e het. theater verriikt met een drnma in viif bedrijven. De souffleur, de tooneelkneeht en andere letterkundigen badden haar in het belane van hef stuk aangeraden er een rol in te scheppen van een olifant Opeens be greep ik riu waarom zij dien reusachtigpn komediespeler achter de tralies bestudeerd E«d. HET INDIANENOPPERHQOFD WITPAARD AREND'' bracht een bezoek aan Volendam, een typische ontmoeting, die natuurlijk met de vredespijp werd bekrachtigd Helaas, m'n vurige bewonderaarster meen de dat zij haar biecht sprak bij den hooge- priester der klassieke dichtkunsten rood van schaamte luisterde ik. Ik liep recht voor me uit, doelloos en zij volgde mij zonder argwaan; zij volgde geen" man, maar een dichter Wij kwamen voorbij 'n uitspanning en ik stelde voor: Als we daar eens in gingennwe zouden er op ons gemak kunnen praten. Zonder haar atwoord af te wachten over schreed ik den drempel. Verwondering kwam op haar gezicht om mijn vrijpostig optreden, maar haar ongerustheid zal ze verbannen hebben met de overweging dat 'n origineele handelwijze de onafscheidelijke gezellin van het genie is. Ondertusschen bleven de gestolen appels mijn geweten bezwaren, maar een goed ver zorgde tafel kreeg de overhand op m'n wroeging. Het ijverig verzorgen van mijn maag be lette haar het spreken niet. Ik wet nog niet hoe ik m'n nieuwen bundel zal teekenenen zou graag een raad van u aannemen zei de muzeVindt u ook niet dat een klinkende naam als een aanbeveling is, want het publiek verwacht niet veel diehterstalent bij iemand die heel prozaïsch Bertha Sureau heet Bij het hooren van dien bekenden naam sprong ik op, staarde haar met groote, ver schrikte oogen aan. BerTha! stamelde ik en viel als versla gen op m'n stoel terug. Een gebaar verried haar teleurstelling. Neen. ik ben geen dichter en heb u bedrogen, stiet ik uit om haar vragen te voorkomen. Ik ben eenvoudig Jacques, uw neef, m'n beroep is typograaf om u te dienen! Inderdaad zij was het Bertha m'n gelief koosde speelgenoote uit m'n jongensjaren. Het witte masker van haar vroeger zoo rose wangen had de opleving van vage herinne ringen belet. Op negentien-jarigen leeftijd werd ze mijn nicht (alleen miin nicht helaas) door te trouwen met een rijkaard uit mijn familie. De man stierf korten tijd later. Het vermogen der erfenis slonk op schrik barende wijze, want Bertha, zonder nu juist verkwistend te zijn, hield van een elegant, leven en offerde veel aan de kunst. En terwijl zij zingend naar den hemel staarde gingen haar laatste bezittingen ten gronde. Bij haar aankomst te Parijs bezat ze nog een zeer bescheiden som, maar ze moest de uitgave van haar bundel gedichten zelf be kostigen; er moest wat goud gestrooid wor den over het papier dat de eer had haar gezangen te verspreiden, maar daarna bezat de jonge vrouw niets meer dan haar jeugd en schoonhefd. Na 'n korte stiKe hernam ik: Het is geenszins mijn bedoeling u terug ip houden van 'n carrière waartoe de natuur u bestemd heeft, maar bent u wel zeker van uw roeping. Met welk recht geeft u zich voor dichteres uit? Misschien omdat u een aantal Alexandrijnen in elkaar gezet hebt of eigen aardige rijmwoorden vondt? Maar dan ben ik ook dichter, en m'n buurman, 'n student en m'n kruidenier kunnen zich dien titel ook aanmatigen. Pas op dat u zi'ch niet ver gis! en geen glimwormpje voor een ster aan ziet, want door dat te volgen zoudt u tot ellende, schande en algeheelen ondergang kunnen komen. M'n vak geeft me het recht zóó tot u te spreken. De tvjwgrafie is de spreekkamer van de letteirunde Laatst zond m'n patroon me naar een schrijfster die op haar copy liet wachten, 't Was een jonge vrouw van 'n jaar of twintig, zooals u. Ik trof haar ziek te bed aan; ze werd door haar moeder verpleegd. En ze schreef Nu en dan viel haar vermoeid hoofd op de kussens terug en vroeg ze een kopje koffie. Dat was voor de Inspiratie, zei ze; maar het zwarte vocht gaf haar meteen vermeerde ring van koorts en ieder vers kostte eén kwartier leven. Haast u wat, had ik mij onhandig laten ontvallen. Wij wachten er op en we moeten werken om te leven. Waarop zij lispelde, ter wijl ze haar moeder aankeek, zóó, moet u werken om te leven, en ik dan! Dit, is geen verdichtsel, geen roman; gis teren zong de jonge muze nog, vandaag is ham- eeuwig zwijgen begonnen.... als u hafl" naam wcnscht te kermen -- Zwijg alstublieft, zei Bertha levendig, ik ken dien naam, ik ïieb die geschiedenis vernomen. Arme zuster, al heeft de dood slaap ook ju levensdroom vernietigd, de roem overleeft je en zal je troosten in het graf Ilaar roem, nicht! onderbrak ik haar met 'n droeven glimlach. Zou u dien willen bestrijden Dc hemel beware me er voor dat m'n zwarte handen iets afrukken van den lauwerkrans die een doodshoofd siert! Maar als ik vader was en men noodigde me uit iets bij te dragen tot een monument voor de jonge schrijfster, dan zou ik geantwoord hebben: „Heel graag, maar laat er dan dit graf schrift opbrengen: „Hier rust een oppassend meisje van twintig jaar. Ze doodde zich met haar eigen pen". En daaronder: „Het is verboden gedichten neer te leggen op dit graf". Laatst hoorde ik bij een kermistent schreeuwen: „Dames en heeren: hier kunt u de kleine Verliska zien, de prinses van Caramanië, wier leven door 't noodlot gekenmerkt werd. Zij is zestien jaar, danst op een koord, kan onbepaalden tijd op haar hoofd blijven staan en maakt de grand-écart. Gaat het zien! (mat het zien! - Een oppassende huisvader, wien kermis gasten' zijn dochter ontvoerd hadden, werd krankzinnig van droefheid toen hij zijn kind op zekeren dag als prinses van Caramanië terugvond: En wat zou uw vader wel zeggen nicht, als liij u eens zag dansen op versregels en in een roman de grand-écart zag maken. Een traan rolde op Bertha's wang. Victorie! riep ik, die parel is kostbaar genoeg om de vergiffenis van een vader te koopen. Laten we dien traan aan gaan bie den nu zij nog warm is. Zijn kus zal hem wegvagen, daar sta ik voor in- Zij weerstond, ik hield aan; ze begon te redetwisten maar ik te smeeken en eindelijk, eindelijk brak dc bekeering door Nog dienzelfden avond voerde de trein ons in de richting van haar ouderhuis. Bertha zag bleek, ziekelijk om het gebrachte offer, ik was rood van blijde opwinding. Ik was niet tegenwoordig bij de ontmoe ting van het verloren kind en haar vader, want was eenige kilometers van te voren uitgestapt, om eenige rust te zoeken in een kleine drukkerij te midden van onschuldige reclameplaten. Den eerstvolgendcn Zondag echter haastte ik mij naar m'n oom, trof Bertha zingend aan bij het open venster. Bravo! riep ik en liep op haar toe Zij ontving me vriendelijk, maar toch eenigszins koel. Haar manieren van doen Horizontale uitspreiding der beenen. verried 'n geheime bezorgdheid en deed mij vermoeden dat de jeugdige rijmelaarster nog niet geheel genezen was, maar alleen aan de beterhand. Een poosje later zat ik tusschen haar en haar vader aan tafel, proefde met voldoe ning van een smakelijke soep welke Bertha alléén, geheel alléén bereid had. We lachten, babbelden veel, te veele mis schien om toch het voortreffelijke diner eer aan te doen. Op een gegeven moment, toen ik de hulp van m'n zakdoek inriep Bertha's vader bedankte me zoo roerend dat m'n neus het to kwaad kreeg en zelfs m'n oogen vochtig werden viel er een brief aan Bertha's adres uit m'n zak- Bij het halen van haar koffers, die in de stad achter gebleven waren, lïad ik onder de deur van haar kamer een brief voor haar gevonden en in m'n Zondag- sche pak gestoken. O die brief! Hadden de muizen van m'n kamer dien brief en desnoods 't lieelc cos- tuum er bij opgeknabbeld. 1-Iet was een uitnoodiging van een theater directeur aan de schrijfster van Zénobie, die verwacht werd om tegenwoordig te zijn bij do repetitie van het drama dat met alge meene stemmen aangenomen was. Bertha las het schrijven hardop voor en van dat oogenblik af voelde ik dat het ge daan was met m'n geluk, m'n hoop. Onze tegenstand was slechts zwak; we begrepen dat niets in staat zou zijn haar te bevrijden uit de geheimzinnige macht die haar meesleepte: zij vertroken voor altoos! Een maand later bevochtigden de tranen van haar vader en de mijne den brief die ons haar overlijden aankondigde. Ondanks het kille, vochtige weer, was het ongeduldige meisje aanstonds vertrokken, dóórnat geworden tijdens de reis en ziek aangekomen in de hoofdstad. Het succes zou haar misschien genezen hebben, mam op hel oogenblik dat de roem voor haar verrukte oogen begon te gloren, was het verschrikkelijke gebeurd, als een wraak van hierboven. De schouwburg waar haar drama gespeeld 7.011 worden ging in vlammen op en verslonden werd ook het manuscript- Die gebeurtenis deed de koorts verdubbe len en bet arme slachtoffer verdween. Toen men de zieke den laatsten dag van haar kort leven iets wilde laten gebruiken, had zij in haar ijlkoorts geantwoord: Vanavond zal ik in een uitgelezen gezelschap dineeren. En haar bevende hand had een lijst opge maakt van de genoodigden: allen schrijvers of dichters. De weken en maanden die dit treurige uiteinde volgden waren voor mij een aan eenschakeling van somber gepeins en vreem de verstrooiingen. M'n trillende vingers zaten vol inkt en het afwisschen van stille tranen gaf me een gezicht als van een neger. Ook gebeurde het eens dat'ik me in m'n onverschilligheid te ver boog over 'n cliché dat het te huur staan van een gebouw ver meldde en er kwam op mijn vest, te staan, dèèr waar m'n hart in verlatenheid klopte: „Vacant wegens sterfgeval". Men ls verplicht in geval van ziekte alles te doen, om te genezen en zoo spoedig mogelijk zijn arbeidsgeschikthetd te her krijgen. Daartoe behoort het tijdig Inroepen van geneeskundige hulp. In olaats daarvan zich door ondeekundlgen te laten behandelen, ls ten zeerste af te keuren, want daardoor wordt niet alleen het leven van den be handelde ln gevaar gebracht, maar kunnen ook besmettelijke ziekten, die niet tijdig worden herkend, verspreid werden. GEZONDHEIDGRAAD. En wanneer zien we je weer, jongen? vroeg de oude vader, steunend zijn bevende handen in de vaste omklemming van zijn jongsten zoon, die nog niet den last der jaren droeg, maar des te zwaarder gebukt ging onder de weëen en misére's die destijds een ongewilde, vroege, bange scheiding had den te weeg gebracht. Dat zal 'n vijf jaar duren, zuchtte de jonge man, wien het volle leven nog wachtte en 'hij had moeite zijn Itranen te bedwingen, terwijl hij een brok voelde in z'n keel. Na vijf jaren!dacht de oude vader, die de zeventig reeds gepasseerd was en zijn leven telde bij de maand. Na vijf jaren!, dacht ook de van rheuma- tiek-verstijvende moeder, wier vermagerde vingers niet moede werden, het dagelijks terugkeerende, eentonig-vermoeiende huis werk te verrichten, dat haar zelfs 's avonds nog bezig hield, als vader en de anderen hun rustuurtje reeds konden genieten Vader en moeder bekeken hun jongen, hun jongsten jongen, die tot hun beider vreugde zijn vacantie bij hen had willen doorbrengen, doch thans weer door den stalen plicht geroepen werd, om te vertrelo ken, om weder afscheid te nemen, afscheid juist als toen Toen was 't, om het vaderland te helpen verdedigen, om have en goed van dierbaren te helpen redden, om jeugd en ouden-dag voor rampen te bewaren. Toend'reunde de roffel van hot regi ment en schetterden de trompetten.. Toen had hij afscheid genomen, met een bang gevoel van hoop en vrees als 't eens voor goed zou zijnmaar de maat der ellende was niet ten volle over hem leegge stort: hij had het leven mogen behouden, 7,ij 't dan ten koste van veel bloed, veel pijn en veel gebrek. N11 moest hij weder afscheid nemen, om dat het leven zijn gewonen gang gaat en onverbiddelijk is als de dood zelf. Voor de ouders was nu 't leven vrijwel Uitgeleefd, maar voor hun jongen stond het daar nog vol onbekende gebeurlijkheden, vol ondoorgrondelijke „waarom's'Vol onbe grijpelijke „daarom'»' Joep, die dolveel van z'n goede ouders hield, zat in hevigon tweestrijd; plicht en liefde waren het, die ook hier weder zware eischen stehien, plicht jegens zijn ouders en liefde voor zijn gezin tegenover liefde voor zijn ouders en plicht jegens zijn gezin. En toch, het moestal viel het hard. Hij zou zich vermannen en dat kon hij, als hij terugdacht, aan de jaren van zwaren dienstplicht, harden oorlogsstrijd en vreese- lijke gevangensehap-ellende, waar de vol heid der miseries met matelooze felheid zijn jonge leven had gestriemd en gebeukt,- Hij zou zich vermannen, door te denken aan zijn lieve Jeanne, diie hij na jaren van ongekende armoede en verdriet. met, het enthousiasme van een romnntischen Ooster ling tot zijn levensgezellin had verkoren; en hij dacht aan zijn Frans, het zonnetje in izijn huis, hot. eenige kind, dat zij hadden overgehouden van de drie, waarmee hun liefde gezegend was geworden. Het antwoord van Joep had zijn ouders en hem z.elf langen tijd stil gehouden, in 'n bange zwiigizaa.amhMd.als voelden zij, dat iets onaangenaams hen treffen zou. Maar het moest er van komen; de lange reis vanuit Rusland naar Holland, waar over liij meer dan 2 etmalen zou doen, moest weer begonnen worden, wilde hij weer komen daar waar een jong vrouwenhart, en een frisch jongensgezicht naar papa's terug komst hunkerden. Rusland was zijn vaderlandgeweest,. maar hij had it moeten vaarwel neggen, het land met. zijn armoe en rijkdom, de stad zijner inwoning mot vrienden en relaties, lie>t huis zijner geboorte met zijn ouders, broers en zuisjes; alles hal hij vaarwel moeten zeg gen, «nidat, ecu onverbiddelijke stem hem riep tot strijd. Den strijd had hij doorgemaakt, de arigst had hij gevoeld, de armoede gedragen, den vrees hij de gevangenneming gekend, en later, langen tijd later hadden de omstan digheden het zoo geschikt, dat hij in Holland kwam, daar werk vond, geld verdiende, in z'n onderhoud kon voorzien en tenslotte den moed had om een meisje te vragen en een gezin te stichten. Zoo kende hij reeds uit eigen ervaring, de weelde van eigen gezinsgeluk, toen hij voor 't eerst weer de reis naar het Oosten had aanvaard om z'n ouders, die oud gewor den waren en sedert, jaren niets meer van hem hadden gezien te bezoeken. Hij sprak met, hen over veel liefs-van- vroeger, en nu maar ook het leed kon niet vergeten blijven noch hef geledene noch het dreigende. Hij sprak als volwassen man reeds met zijn ouders, die bij in alles vertrouwde, als een kind, dat nog op school gaat zóó eerlijk; en z'n ouders voelden het zonder dit elkaar te zeggen dat hun Joeip uiterlijk :d veel, maar innerlijk weinig veranderd w®1 tenzij verbeterd. Dagen waren bet geweest van zoet gein!" groote weelde, en fijne vreugde: en daaro®1 werd het uur van scheiden met zoov«e' tegenzin afgewacht, totdat de joflü' zoon zich een man wist te toonen, bij zij® ouders knielend om hun zegen vroeg, In®1 de handen zoende en met zijn heide hand®" eerst Vader en toen Moeder hartelijk o®>' helsde. Er werd meer dan één traan weggepink'1 er werd meer gezwegen dan gsproke®0 totdat Joep, geheel reisvaardig, ten laatste® male omkeek naar het ouderhuis wa»' vader en moeder vóór de ramen zaten, EQel vochtige oogen. De taxji-deur klapta dicht en red w®' hij De terugreis verliep, het weerzien va® vrouw en kind was troostend-vergoedef1 voor datgene, wat hij had moeten achte® laten Het leven ging weer z'n gewonen gang- Werken, zorgen, werken, zorgen- Geluk wisselde af met smart, de weel®6 van echtelijke liefde vergoedde het t aan financieelen overdaad...-. Vijf jaren zijn nu bijna verloopen sinds h"t tweede afscheid uit Rusland en meermal0® werd al eens tusschen Joep en Jeanne h0' plan besproken, of ze niet eens samen d" groote reis zouden kunnen maken. Reiz0® echter kost veel gelei en zoo'n groote rei' voor twee personen was haast niet te b®" talen. Vader en moeder zoudern 't wel graag heb ben drong Joep wel eens zacht aan bi) Jeanne, die ook wel wilde, maar het gek* niet had. En als hij dan de moeilijkheden zag wa®r' in zijn gezin zou kunnen komen, als kosten van zoo'n reis er uit moesten, da® trachtte Joep te berusten door de gedacld"' dat alles toch' wel goed zou zijn daar b'i niets verontrustends hoordo. Juist in de dagen, dat zij weer eens d® mogelijkheid hadden afgemeten, nadat zij 10 weken niets meer van thuis gehoor1' hadden, bracht Hun Frans met blij gezh'bj' „een brief jjf it gw ra® s- morgens aan z n pappie Rusland". Een brief!....» -Wat zou er voor nieuws zijn? Ilij las eenige regels en gaf plots een gj1, terwijl het papier hem uit de handen viel Wat is er, schoot zijn Jeanne hem t6 hulp. Ik kan 't niet gelooven, snikte Jo0P als 'n kind. Wat is er? riep Frans, die zijn pappi® zelden of nooit zag huilen. Vader nee, nee, schreide Joep al® buiten zich zelf. Vaa aader! Dood dooddood joep viel op een stoel, nam 't hoofd tu®' schen de handen, en schreeuwde zijn vet" driet uit: Vader, dood' Jeanne en Frans stonden als machteloO®' Pappie huilde! Het was hun de eerste oogenblikken rd0^ mogelijk den brief verder uit te leze®. Toen de eerste verschrikking tot kalm*® was gekomen, vermande Joep zich en 1®S dat vader reeds begraven was ook. En „over vijf jaren" zou hij z'n goed® ouders, die hij zoo lief had, weer eens gas® bezoeken. De vijf jaren waren sinds dien afspra®" nog niet geheel en al verstreken, maar b® leven van z'n vader was uitgeteld, tot op d0® laatsten dag. En Joep stond „in den vreemde/"v0® van z'n vader's rustplaats. Na vijf jaren dacht hij toen. En nu dacht hij MGR. ORSENIGO EN MGR. DR. BCHREl in de eereloge, tijdens den Bérltjnscli®11 Katholiekendag S

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6