t
J
I
i
A
1
NA. VIJF JAAR
„DOOR HAAR EIGEN PEN
GEDOOD
I
1
WOENSDAG 2 JULI 1930
1%
De eerste dag der weeik is de dag der ge
daanteverwisseling. Door de week draag ik
liet mijne er toe Dij om de verheven inspira
ties van onze dichters en literatoren onster
felijk te maken: ik ben namelijk typograaf.
Waar als 't Zondag is, verbergt mijn hand
zich in een handschoen, uit schaamte over
haar medeplichtigheid in de aanslagen
welke op onze moedertaal gedaan worden...
Anders gezegd: wanneer ik 's Zondags wan
delen ga, ben ik graag goed gekleed.
Onder de wandelaars die nieuwsgierig
waren blijven staa'n voor de afgesloten
mimte waar 'n olifant zich te kijk gaf, zag
ik 'n jonge darne, waarvan ik mij de tegen
woordigheid op die plaats niet goed verkla
ren kon. Hoewel eenvoudig gekleed, onder
scheidde zij zich door een zekere voornaam
heid en waardigheid welke vooral sprak uit
de trekken van haar mat wit gezicht. En
met een ironieken glimlach om haar fijne
lippen ontving ze de dwaze opmerkingen
om haar heen-
En was iets in haar dat me bijzonder aan-
trok, zooiets als een treffende gelijkenis en
ik verloor haar daarom niet uit 't oog
Toevallig viel m'n blik op drie appels die
haar handtaschje, nu geopend, vulden. Uit
een gebaar der dame maakte ik op, dat ook
zij haar tol wilde betalen aan den lang-
neuzigen veelvraat.
Pas op, waarschuwde ik, verleden week
stak een dame haar arm uit om het dier met
een koekje te verrassen, maar de onhandige
lekkerbek slikte tegelijk het handtaschje der
dame ii>
Aangemoedigd door een glimlach ver
volgde ik
Kijk ziet u, zoo kan het geen kwaad.
Meteen greep ik een der appels tusschen
duim en wijsvinger en bood de kleurige
vrucht aan.
liet rii°r liet zich dat offer zoo genadig
welgevallen dat ik een tweeden appel nam
welke even voorspoedig als haar broertje
langs denzelfden weg verdween.
Heeds was in m'n gedachte den derden
hetzelfde lot beschoren en had ik de hand
uitgestokenmaar m'n begeerige vingers
tastten in de ruimte, de lieve wandelaarster
was verdwenen.
Ongerust verwijderde ik mij, zag toen op
eens, bij een bocht van een eenzaam pad,
hel voorwerp van m'n bezorgdheid.
Zij zat. rustig op een steenen bank te
lezen, verwerkte ondertusehen met haar
blanke landen den laatsten appel.
Onbehaaglijk verrast bleef ik staan, voelde
't schaamrood op m'n wangen stijgen.
Nu het te laat was zag ik wat de eindbe
stemming der appels was. Deze waren niet
bestemd als snoeperij voor den olifant, maar
moesten (Lenen orn het inwendige der jonge
dame te versterken. Ik had haar dus van
een gedeelte van haar maal beroofd.
Wat te doen? Ik zou m'n aanmatigend,
onhandig optreden ten top gedreven hebben
door haar eenig ander voedsel aan te bie
den voor het gestoleneen toch verlangde
ik niets vuriger dan mijn schuld te ver
effenen.
Nadat haar pythagorisch maal geëindigd
was, ging ze door met de verwerking van
haar geestelijk voedsel dat haar schijnbaar
bijzonder smaakte.
Opeens kreeg is een ingeving. Ik herin
nerde mij de klucht van 'n vroegere® studie
genoot die zich voor Delavigne uitgaf om
het hart te winnen van een schoone. M'n be
sluit was gemaakt. Op het oogenhlik dat de
lezeres in haar afgodische bewondering voor
den auteur haar lippen op een der blad
zijden drukte, zei ik kordaat, onderwijl
nader bij komend:
Dank u!
De jonge dame sloeg de oogen op. zei met
geestdriftige verbazing die het rood naar
haar c-iRl joeg:
Walhent u....
Doer "n bescheiden hoofdbuiging onder
brak ik h-ar. Toen hadt u dat arme kind
moeten n sidderen van 'n heilig ontzag
en als u ij d->>i jD m:n waardige houding
gadeg" dp ri (-■> zoudt u getrild hebben
van veroniwaa rd'g'tisr.
Zij stond Ik 1" o-.l aan onze kennisma
king op het gebied ven kunst en literatuur
wat uit te breiden floor samen op te wande
len ,wat zij natuurlijk dankbaar aannam.
Al spoedig stond ze me toe 'n blik te slaan
in haar binnenste. Zij was schrijfster, kwam
van buiten, waar men haar niet begreep
naar de hoofdstad, die zich geen moeite
getroostte haar te begrijpen.
„In stilte en eenzaamheid" zoonis ze zei.
bad ze een bundel gedichten geschreven,
die, zoo kreeg ik den indruk, meer kans op
sterven dan op leven had. Bovendien had
7e het. theater verriikt met een drnma in viif
bedrijven. De souffleur, de tooneelkneeht en
andere letterkundigen badden haar in het
belane van hef stuk aangeraden er een rol
in te scheppen van een olifant Opeens be
greep ik riu waarom zij dien reusachtigpn
komediespeler achter de tralies bestudeerd
E«d.
HET INDIANENOPPERHQOFD WITPAARD AREND'' bracht een bezoek aan Volendam, een typische ontmoeting, die
natuurlijk met de vredespijp werd bekrachtigd
Helaas, m'n vurige bewonderaarster meen
de dat zij haar biecht sprak bij den hooge-
priester der klassieke dichtkunsten rood
van schaamte luisterde ik.
Ik liep recht voor me uit, doelloos
en zij volgde mij zonder argwaan; zij volgde
geen" man, maar een dichter
Wij kwamen voorbij 'n uitspanning en ik
stelde voor:
Als we daar eens in gingennwe
zouden er op ons gemak kunnen praten.
Zonder haar atwoord af te wachten over
schreed ik den drempel. Verwondering kwam
op haar gezicht om mijn vrijpostig optreden,
maar haar ongerustheid zal ze verbannen
hebben met de overweging dat 'n origineele
handelwijze de onafscheidelijke gezellin van
het genie is.
Ondertusschen bleven de gestolen appels
mijn geweten bezwaren, maar een goed ver
zorgde tafel kreeg de overhand op m'n
wroeging.
Het ijverig verzorgen van mijn maag be
lette haar het spreken niet.
Ik wet nog niet hoe ik m'n nieuwen
bundel zal teekenenen zou graag een
raad van u aannemen zei de muzeVindt
u ook niet dat een klinkende naam als een
aanbeveling is, want het publiek verwacht
niet veel diehterstalent bij iemand die heel
prozaïsch Bertha Sureau heet
Bij het hooren van dien bekenden naam
sprong ik op, staarde haar met groote, ver
schrikte oogen aan.
BerTha! stamelde ik en viel als versla
gen op m'n stoel terug.
Een gebaar verried haar teleurstelling.
Neen. ik ben geen dichter en heb u
bedrogen, stiet ik uit om haar vragen te
voorkomen. Ik ben eenvoudig Jacques, uw
neef, m'n beroep is typograaf om u te
dienen!
Inderdaad zij was het Bertha m'n gelief
koosde speelgenoote uit m'n jongensjaren.
Het witte masker van haar vroeger zoo rose
wangen had de opleving van vage herinne
ringen belet.
Op negentien-jarigen leeftijd werd ze mijn
nicht (alleen miin nicht helaas) door te
trouwen met een rijkaard uit mijn familie.
De man stierf korten tijd later.
Het vermogen der erfenis slonk op schrik
barende wijze, want Bertha, zonder nu juist
verkwistend te zijn, hield van een elegant,
leven en offerde veel aan de kunst.
En terwijl zij zingend naar den hemel
staarde gingen haar laatste bezittingen ten
gronde.
Bij haar aankomst te Parijs bezat ze nog
een zeer bescheiden som, maar ze moest de
uitgave van haar bundel gedichten zelf be
kostigen; er moest wat goud gestrooid wor
den over het papier dat de eer had haar
gezangen te verspreiden, maar daarna bezat
de jonge vrouw niets meer dan haar jeugd
en schoonhefd.
Na 'n korte stiKe hernam ik:
Het is geenszins mijn bedoeling u terug
ip houden van 'n carrière waartoe de natuur
u bestemd heeft, maar bent u wel zeker van
uw roeping. Met welk recht geeft u zich voor
dichteres uit? Misschien omdat u een aantal
Alexandrijnen in elkaar gezet hebt of eigen
aardige rijmwoorden vondt? Maar dan ben
ik ook dichter, en m'n buurman, 'n student
en m'n kruidenier kunnen zich dien titel
ook aanmatigen. Pas op dat u zi'ch niet ver
gis! en geen glimwormpje voor een ster aan
ziet, want door dat te volgen zoudt u tot
ellende, schande en algeheelen ondergang
kunnen komen. M'n vak geeft me het recht
zóó tot u te spreken. De tvjwgrafie is de
spreekkamer van de letteirunde Laatst
zond m'n patroon me naar een schrijfster
die op haar copy liet wachten, 't Was een
jonge vrouw van 'n jaar of twintig, zooals u.
Ik trof haar ziek te bed aan; ze werd door
haar moeder verpleegd. En ze schreef
Nu en dan viel haar vermoeid hoofd op de
kussens terug en vroeg ze een kopje koffie.
Dat was voor de Inspiratie, zei ze; maar het
zwarte vocht gaf haar meteen vermeerde
ring van koorts en ieder vers kostte eén
kwartier leven.
Haast u wat, had ik mij onhandig laten
ontvallen. Wij wachten er op en we moeten
werken om te leven. Waarop zij lispelde, ter
wijl ze haar moeder aankeek, zóó, moet u
werken om te leven, en ik dan!
Dit, is geen verdichtsel, geen roman; gis
teren zong de jonge muze nog, vandaag is
ham- eeuwig zwijgen begonnen.... als u
hafl" naam wcnscht te kermen
-- Zwijg alstublieft, zei Bertha levendig,
ik ken dien naam, ik ïieb die geschiedenis
vernomen. Arme zuster, al heeft de dood
slaap ook ju levensdroom vernietigd, de
roem overleeft je en zal je troosten in het
graf
Ilaar roem, nicht! onderbrak ik haar
met 'n droeven glimlach.
Zou u dien willen bestrijden
Dc hemel beware me er voor dat m'n
zwarte handen iets afrukken van den
lauwerkrans die een doodshoofd siert! Maar
als ik vader was en men noodigde me uit
iets bij te dragen tot een monument voor de
jonge schrijfster, dan zou ik geantwoord
hebben:
„Heel graag, maar laat er dan dit graf
schrift opbrengen:
„Hier rust een oppassend meisje van
twintig jaar. Ze doodde zich met haar
eigen pen".
En daaronder:
„Het is verboden gedichten neer te
leggen op dit graf".
Laatst hoorde ik bij een kermistent
schreeuwen:
„Dames en heeren: hier kunt u de kleine
Verliska zien, de prinses van Caramanië,
wier leven door 't noodlot gekenmerkt werd.
Zij is zestien jaar, danst op een koord, kan
onbepaalden tijd op haar hoofd blijven staan
en maakt de grand-écart. Gaat het zien!
(mat het zien!
- Een oppassende huisvader, wien kermis
gasten' zijn dochter ontvoerd hadden, werd
krankzinnig van droefheid toen hij zijn kind
op zekeren dag als prinses van Caramanië
terugvond:
En wat zou uw vader wel zeggen nicht,
als liij u eens zag dansen op versregels en
in een roman de grand-écart zag maken.
Een traan rolde op Bertha's wang.
Victorie! riep ik, die parel is kostbaar
genoeg om de vergiffenis van een vader te
koopen. Laten we dien traan aan gaan bie
den nu zij nog warm is. Zijn kus zal hem
wegvagen, daar sta ik voor in-
Zij weerstond, ik hield aan; ze begon te
redetwisten maar ik te smeeken en eindelijk,
eindelijk brak dc bekeering door
Nog dienzelfden avond voerde de trein ons
in de richting van haar ouderhuis. Bertha
zag bleek, ziekelijk om het gebrachte offer,
ik was rood van blijde opwinding.
Ik was niet tegenwoordig bij de ontmoe
ting van het verloren kind en haar vader,
want was eenige kilometers van te voren
uitgestapt, om eenige rust te zoeken in een
kleine drukkerij te midden van onschuldige
reclameplaten. Den eerstvolgendcn Zondag
echter haastte ik mij naar m'n oom, trof
Bertha zingend aan bij het open venster.
Bravo! riep ik en liep op haar toe
Zij ontving me vriendelijk, maar toch
eenigszins koel. Haar manieren van doen
Horizontale uitspreiding der beenen.
verried 'n geheime bezorgdheid en deed mij
vermoeden dat de jeugdige rijmelaarster nog
niet geheel genezen was, maar alleen aan de
beterhand.
Een poosje later zat ik tusschen haar en
haar vader aan tafel, proefde met voldoe
ning van een smakelijke soep welke Bertha
alléén, geheel alléén bereid had.
We lachten, babbelden veel, te veele mis
schien om toch het voortreffelijke diner eer
aan te doen.
Op een gegeven moment, toen ik de hulp
van m'n zakdoek inriep Bertha's vader
bedankte me zoo roerend dat m'n neus het to
kwaad kreeg en zelfs m'n oogen vochtig
werden viel er een brief aan Bertha's
adres uit m'n zak- Bij het halen van haar
koffers, die in de stad achter gebleven waren,
lïad ik onder de deur van haar kamer een
brief voor haar gevonden en in m'n Zondag-
sche pak gestoken.
O die brief! Hadden de muizen van m'n
kamer dien brief en desnoods 't lieelc cos-
tuum er bij opgeknabbeld.
1-Iet was een uitnoodiging van een theater
directeur aan de schrijfster van Zénobie, die
verwacht werd om tegenwoordig te zijn bij
do repetitie van het drama dat met alge
meene stemmen aangenomen was.
Bertha las het schrijven hardop voor en
van dat oogenblik af voelde ik dat het ge
daan was met m'n geluk, m'n hoop.
Onze tegenstand was slechts zwak; we
begrepen dat niets in staat zou zijn haar te
bevrijden uit de geheimzinnige macht die
haar meesleepte: zij vertroken voor
altoos!
Een maand later bevochtigden de tranen
van haar vader en de mijne den brief die
ons haar overlijden aankondigde.
Ondanks het kille, vochtige weer, was het
ongeduldige meisje aanstonds vertrokken,
dóórnat geworden tijdens de reis en ziek
aangekomen in de hoofdstad.
Het succes zou haar misschien genezen
hebben, mam op hel oogenblik dat de roem
voor haar verrukte oogen begon te gloren,
was het verschrikkelijke gebeurd, als een
wraak van hierboven. De schouwburg waar
haar drama gespeeld 7.011 worden ging in
vlammen op en verslonden werd ook het
manuscript-
Die gebeurtenis deed de koorts verdubbe
len en bet arme slachtoffer verdween.
Toen men de zieke den laatsten dag van
haar kort leven iets wilde laten gebruiken,
had zij in haar ijlkoorts geantwoord:
Vanavond zal ik in een uitgelezen
gezelschap dineeren.
En haar bevende hand had een lijst opge
maakt van de genoodigden: allen schrijvers
of dichters.
De weken en maanden die dit treurige
uiteinde volgden waren voor mij een aan
eenschakeling van somber gepeins en vreem
de verstrooiingen.
M'n trillende vingers zaten vol inkt en het
afwisschen van stille tranen gaf me een
gezicht als van een neger.
Ook gebeurde het eens dat'ik me in m'n
onverschilligheid te ver boog over 'n cliché
dat het te huur staan van een gebouw ver
meldde en er kwam op mijn vest, te staan,
dèèr waar m'n hart in verlatenheid klopte:
„Vacant wegens sterfgeval".
Men ls verplicht in geval van ziekte alles
te doen, om te genezen en zoo spoedig
mogelijk zijn arbeidsgeschikthetd te her
krijgen. Daartoe behoort het tijdig Inroepen
van geneeskundige hulp. In olaats daarvan
zich door ondeekundlgen te laten behandelen,
ls ten zeerste af te keuren, want daardoor
wordt niet alleen het leven van den be
handelde ln gevaar gebracht, maar kunnen
ook besmettelijke ziekten, die niet tijdig
worden herkend, verspreid werden.
GEZONDHEIDGRAAD.
En wanneer zien we je weer, jongen?
vroeg de oude vader, steunend zijn bevende
handen in de vaste omklemming van zijn
jongsten zoon, die nog niet den last der
jaren droeg, maar des te zwaarder gebukt
ging onder de weëen en misére's die destijds
een ongewilde, vroege, bange scheiding had
den te weeg gebracht.
Dat zal 'n vijf jaar duren, zuchtte de
jonge man, wien het volle leven nog wachtte
en 'hij had moeite zijn Itranen te bedwingen,
terwijl hij een brok voelde in z'n keel.
Na vijf jaren!dacht de oude vader,
die de zeventig reeds gepasseerd was en zijn
leven telde bij de maand.
Na vijf jaren!, dacht ook de van rheuma-
tiek-verstijvende moeder, wier vermagerde
vingers niet moede werden, het dagelijks
terugkeerende, eentonig-vermoeiende huis
werk te verrichten, dat haar zelfs 's avonds
nog bezig hield, als vader en de anderen
hun rustuurtje reeds konden genieten
Vader en moeder bekeken hun jongen, hun
jongsten jongen, die tot hun beider
vreugde zijn vacantie bij hen had willen
doorbrengen, doch thans weer door den
stalen plicht geroepen werd, om te vertrelo
ken, om weder afscheid te nemen, afscheid
juist als toen
Toen was 't, om het vaderland te helpen
verdedigen, om have en goed van dierbaren
te helpen redden, om jeugd en ouden-dag
voor rampen te bewaren.
Toend'reunde de roffel van hot regi
ment en schetterden de trompetten..
Toen had hij afscheid genomen, met een
bang gevoel van hoop en vrees als 't eens
voor goed zou zijnmaar de maat der
ellende was niet ten volle over hem leegge
stort: hij had het leven mogen behouden,
7,ij 't dan ten koste van veel bloed, veel pijn
en veel gebrek.
N11 moest hij weder afscheid nemen, om
dat het leven zijn gewonen gang gaat en
onverbiddelijk is als de dood zelf.
Voor de ouders was nu 't leven vrijwel
Uitgeleefd, maar voor hun jongen stond het
daar nog vol onbekende gebeurlijkheden,
vol ondoorgrondelijke „waarom's'Vol onbe
grijpelijke „daarom'»'
Joep, die dolveel van z'n goede ouders
hield, zat in hevigon tweestrijd; plicht en
liefde waren het, die ook hier weder zware
eischen stehien, plicht jegens zijn ouders en
liefde voor zijn gezin tegenover liefde voor
zijn ouders en plicht jegens zijn gezin.
En toch, het moestal viel het hard.
Hij zou zich vermannen en dat kon hij, als
hij terugdacht, aan de jaren van zwaren
dienstplicht, harden oorlogsstrijd en vreese-
lijke gevangensehap-ellende, waar de vol
heid der miseries met matelooze felheid zijn
jonge leven had gestriemd en gebeukt,-
Hij zou zich vermannen, door te denken
aan zijn lieve Jeanne, diie hij na jaren van
ongekende armoede en verdriet. met, het
enthousiasme van een romnntischen Ooster
ling tot zijn levensgezellin had verkoren;
en hij dacht aan zijn Frans, het zonnetje
in izijn huis, hot. eenige kind, dat zij hadden
overgehouden van de drie, waarmee hun
liefde gezegend was geworden.
Het antwoord van Joep had zijn ouders
en hem z.elf langen tijd stil gehouden, in
'n bange zwiigizaa.amhMd.als voelden zij, dat
iets onaangenaams hen treffen zou.
Maar het moest er van komen; de lange
reis vanuit Rusland naar Holland, waar
over liij meer dan 2 etmalen zou doen, moest
weer begonnen worden, wilde hij weer
komen daar waar een jong vrouwenhart, en
een frisch jongensgezicht naar papa's terug
komst hunkerden.
Rusland was zijn vaderlandgeweest,.
maar hij had it moeten vaarwel neggen, het
land met. zijn armoe en rijkdom, de stad
zijner inwoning mot vrienden en relaties, lie>t
huis zijner geboorte met zijn ouders, broers
en zuisjes; alles hal hij vaarwel moeten zeg
gen, «nidat, ecu onverbiddelijke stem hem
riep tot strijd.
Den strijd had hij doorgemaakt, de arigst
had hij gevoeld, de armoede gedragen, den
vrees hij de gevangenneming gekend, en
later, langen tijd later hadden de omstan
digheden het zoo geschikt, dat hij in Holland
kwam, daar werk vond, geld verdiende, in
z'n onderhoud kon voorzien en tenslotte den
moed had om een meisje te vragen en een
gezin te stichten.
Zoo kende hij reeds uit eigen ervaring, de
weelde van eigen gezinsgeluk, toen hij
voor 't eerst weer de reis naar het Oosten
had aanvaard om z'n ouders, die oud gewor
den waren en sedert, jaren niets meer van
hem hadden gezien te bezoeken.
Hij sprak met, hen over veel liefs-van-
vroeger, en nu maar ook het leed kon niet
vergeten blijven noch hef geledene noch
het dreigende.
Hij sprak als volwassen man reeds
met zijn ouders, die bij in alles vertrouwde,
als een kind, dat nog op school gaat zóó
eerlijk; en z'n ouders voelden het zonder
dit elkaar te zeggen dat hun Joeip uiterlijk
:d
veel, maar innerlijk weinig veranderd w®1
tenzij verbeterd.
Dagen waren bet geweest van zoet gein!"
groote weelde, en fijne vreugde: en daaro®1
werd het uur van scheiden met zoov«e'
tegenzin afgewacht, totdat de joflü'
zoon zich een man wist te toonen, bij zij®
ouders knielend om hun zegen vroeg, In®1
de handen zoende en met zijn heide hand®"
eerst Vader en toen Moeder hartelijk o®>'
helsde.
Er werd meer dan één traan weggepink'1
er werd meer gezwegen dan gsproke®0
totdat Joep, geheel reisvaardig, ten laatste®
male omkeek naar het ouderhuis wa»'
vader en moeder vóór de ramen zaten, EQel
vochtige oogen.
De taxji-deur klapta dicht en red w®'
hij
De terugreis verliep, het weerzien va®
vrouw en kind was troostend-vergoedef1
voor datgene, wat hij had moeten achte®
laten
Het leven ging weer z'n gewonen gang-
Werken, zorgen, werken, zorgen-
Geluk wisselde af met smart, de weel®6
van echtelijke liefde vergoedde het t
aan financieelen overdaad...-.
Vijf jaren zijn nu bijna verloopen sinds h"t
tweede afscheid uit Rusland en meermal0®
werd al eens tusschen Joep en Jeanne h0'
plan besproken, of ze niet eens samen d"
groote reis zouden kunnen maken. Reiz0®
echter kost veel gelei en zoo'n groote rei'
voor twee personen was haast niet te b®"
talen.
Vader en moeder zoudern 't wel graag heb
ben drong Joep wel eens zacht aan bi)
Jeanne, die ook wel wilde, maar het gek*
niet had.
En als hij dan de moeilijkheden zag wa®r'
in zijn gezin zou kunnen komen, als
kosten van zoo'n reis er uit moesten, da®
trachtte Joep te berusten door de gedacld"'
dat alles toch' wel goed zou zijn daar b'i
niets verontrustends hoordo.
Juist in de dagen, dat zij weer eens d®
mogelijkheid hadden afgemeten, nadat zij
10 weken niets meer van thuis gehoor1'
hadden, bracht Hun Frans met blij gezh'bj'
„een brief jjf
it
gw ra®
s- morgens aan z n pappie
Rusland".
Een brief!....»
-Wat zou er voor nieuws zijn?
Ilij las eenige regels en gaf plots een gj1,
terwijl het papier hem uit de handen viel
Wat is er, schoot zijn Jeanne hem t6
hulp.
Ik kan 't niet gelooven, snikte Jo0P
als 'n kind.
Wat is er? riep Frans, die zijn pappi®
zelden of nooit zag huilen.
Vader nee, nee, schreide Joep al®
buiten zich zelf. Vaa aader!
Dood dooddood
joep viel op een stoel, nam 't hoofd tu®'
schen de handen, en schreeuwde zijn vet"
driet uit: Vader, dood'
Jeanne en Frans stonden als machteloO®'
Pappie huilde!
Het was hun de eerste oogenblikken rd0^
mogelijk den brief verder uit te leze®.
Toen de eerste verschrikking tot kalm*®
was gekomen, vermande Joep zich en 1®S
dat vader reeds begraven was ook.
En „over vijf jaren" zou hij z'n goed®
ouders, die hij zoo lief had, weer eens gas®
bezoeken.
De vijf jaren waren sinds dien afspra®"
nog niet geheel en al verstreken, maar b®
leven van z'n vader was uitgeteld, tot op d0®
laatsten dag.
En Joep stond „in den vreemde/"v0®
van z'n vader's rustplaats.
Na vijf jaren dacht hij toen.
En nu dacht hij
MGR. ORSENIGO EN MGR. DR. BCHREl
in de eereloge, tijdens den Bérltjnscli®11
Katholiekendag S