HET LAND VAN WIJN EN RUINEN
m
r
Water-aangelegenheden in Rome
EEN TOCHT DOOR HET RIJNLAND
DINSDAG 15 JULI 193C
LANGS RIJN, MOEZEL EN AHR
DE STRIJD TUSSCHEN GELOOF
EN ONGELOOF
xw n
mm
BEHOEFTE AAN MEER ELECTRISCHE ENERGIE
VOOR LICHT EN KRACHT
Herinneringen van een beul
de
Van onzen redacteur
De Rijn is vrij. De laatste bezettingstroepen
zijn weggetrokken en heel den Rijn langs ver
kondigen vanen, vlaggen en eerebogen
vreugde der bevolking.
Uit hooge torens, op de oude burchten en
ruïnen en vanaf bonkige rotspartijen strak uit
de groene bergen rijzend, waait de Duitsche
vlag weer als symbool van vrijheid.
In Bingen, Mainz en Wiesbaden, waar voor
slechts enkele dagen de laatste bezetting den
Duitschen bodem heeft verlaten, vormen
kleurigedoeken en vlaggen een overdadig
kleurengamma, afgewisseld met bont-geverfde
schilden, waarin landgenoot en vreemdeling
wordt koud gedaan van een herzlich Willkom
men van dem freien Rhein.
Bevrijdingsfeesten worden bij tientallen ge
vierd. De Zeppelin maakte, tot hoog opgevoerd
enthousiasnie der bevolking, een bevrijdings-
tceht boven het Rijngebied en dook zijn zilver-
glanzen den kop boven steden en dorpen ten
groet, laag ronkend boven het nu geheel vrije
Rijnland, nog zoo lang gehouden in den greep
van den ouden vijand.
De vreugderoes heeft heel het Rijnland be
vangen. De vreugde over de zoo vurig ver
langde vrijheid moet zich uiten in uitbundi
lieid van woord en daad, ook tegenover den
vreemdeling.
Hij moet deelen in den jubel over den vrijen
Rijn.
Dit was de leidende gedachte, waarom het
Rheinischer Verkehrsverband te Godesberg
<?en aantal Hollandsche journalisten uitnoo-
digde een tocht door het Rijnland te maken.
Verleden Dinsdag zijn we te Duisburg saam-
gekomen om vandaar uit den aohtdaagschen
tocht aan te vangen. Gemeentebesturen en ho
teldirecties hadden zich spontaan bereid ver
klaard, het hunne ertoe bij te dragen om 't den
Hollandschen gasten zoo aangenaam mogelijk
te maken.
Er is een geest van kameraadschap, van
goede kennisschap tusschen Nederland en
Rijnland, gesnoerd en saamgebracht door het
bezoek van duizenden landgenooten aan de
steden en dorpen langs den breeden stroom
Naast die meer ideale banden is er nog een
van economische belangen, van handel en ver
keer, welke zich op de eerste plaats in het
Rotterdamsche havenbedrijf demonstreert.
Onze Rijnsche buren, wien de romantiek van
de oude ruïnen, sentimenteels liederen en
blonde wijnbergen diep in het bloed zit, kunnen
zoo gemoedelijk opsnijden, als ze de beteeke-
nis v?n hun Rijn ophemelen, niet alleen van
eigen, maar ook van ons land. Ze meenen het
goed, al leggen ze het er voor ons nuohterlin-
gen, wel wat al te dik op.
Wij herinneren ons nog hoe bij een pers
maaltijd ter gelegenheid van de opening der
Rijntentoonstelling te Koblenz een Hollandsch
collega met een geestig speechje de Duitsche
persbroeders op de kast zette door op hun Rijn
verheerlijking den domper te zetten, door de
-bewering, dat de Rijn, hun trotsche Rijn, bij
Katwijk smadelijk in het duinzand van de
Noordzee een einde nam.
Ze wisten, dat 't een grap was, toch hapten
ze toe. Gelukkig was er een goede bowle en
met een schuimenden dronk werd de smaad,
den Rijn aangedaan, weggevaagd.
We geven het grif toe:
Onze Duitsche buren hebben alle recht en
reden trotsch op hun Rijn te zijn. Hij toovert
schoonheid en natuurglorie, rijkdom en gezond
heid langs zijn oevers en ver in de zwierige
bergen, waartusschen de zijstroomen die
weelde voortzetten.
De schoonheid van het Rijnland is van klas
sieke waarde.' Ze is als de opgetogenheid en
zonnigheid van een Haydn- of Mozart compo
sitie. De romantische sfeer verhoogt de be
koring en brengt steeds weer begeestering.
Dat ondervinden allen, die er voor het eerst
kwamen en dat ondervindt ieder opnieuw, die
er terugkeert.
Ook wij zijn er voor de zooveelste maal niet
aan ontkomen, efok nu weer heeft de Lbreley
ons gevangen door haar lokkend lied.
Een lang en uitvoerig program moest worden
afgewerkt, het was een reis in „telegramstijl",
met dagelijks honderden kilometers per auto
car en overal korte, vluchtige bezoeken. Van
Duisburg over Düsseldorf naar Keulen, door
het Ahrdal over den Nürburgring en door den
Eifel naar de Mosel, van Kochem naar
Koblenz. Dan Rijnopwaarts over Oberwesel
en Bacharach naar Bingen en Mainz. Op een
bezoek aan Wiesbaden volgde een boottocht
naar Bonn. Van hier uit werd Bodesberg be
zocht. Verder ging de reis door den Noord-
Eifel over Nideggen om door het Vechtdal
Aken, als eindpunt, te bereiken.
Ais een filmbeeld is het Rijnland ons voor
bijgegaan vanaf het nijvere, nimmer rustende
Duisburg, met zijn grootste binnenhavens der
wereld, tot aan de oude, aan geneeskrachtige
bronnen, zoo rijke keizerstad Aken.
Naast de ruigen Eifel met zijn oude krater-
meren, het vriendelijke Ahraal en de Rijn, de
trotsche en toch bekoorlijke.
Naast de snelle vaart over de gladde, effen
wegen vlak langs den Rijn, de sensatie van
het rijden en angstig klimmen over den Nür
burgring, de grootste renbaan der wereld,
langs diepe afgronden, steeds hooger op,
met de schoonste panorama's over heel het
Eiffeliand, diep beneden.
Tusschen de zingende bergen, hoog oprijzend
in slanke, sierlijke lijnen van golvende berg
ruggen vol kleurwissellng van pijn, beuk' en
eik, deinende korenvelden en strakke weilan
den, de Rijn, de majestueuze; de eeuwenoude en
toch eeuwig-jonge.
De Rijn, die steeds nieuwe emoties geeft.
We hebben den Rijn gezien, als de laaiende
zonnebrand viel op het goud-glanzende water,
als de zonnevlammen schieten uit de donker
groene pijnbosschen en de volgepropte, bont-
bevlagde Rijnbooten leut en jolig brengen over
heel het breede water.
We hebben den Rijn gezien vanaf den Rit-
tersturz te Koblenz in den geheimzinnigen
zomeravond, verlevendigd door de kleurige
lichten der schepen en de gele vlekken der
verlichte ramen hoog op de bergen; in den
stillen avond, als het rustloos voortwoelende
water zachtkens zingt en de silhouetten der
zwarte bergruggen nog even zichtbaar afste
ken tegen den sterbelichten hemel.
We kennen ook het Rijnland, als de maan
het zet in mat-teere glansen en de Loreley
vanaf de hooge rots lokt in bloeiende schoon
heid; als de Rijnnymphen opstijgen uit de
kille diepten en speels stoeien en zingen; als
de verbrokkelde ruïnen weer worden de trot
sche kasteelen, waar, vanaf de hooge muren,
de waker van den nacht zijn hoornstoot laat
schallen over het stille droomenland.
Schoon is de Rijn altijd en het is zijn eigen
bekoring, dat hij telkens yeer trekt en lokt,
steeds nieuwe schoonheid geeft.
De Rijn met zijn wijdvertakte net van zij
rivieren en de afwisseling van landschappen
in zijn stroomgebied, is het verrassendste
natuurmonunjent van midden-Europa.
Niemand ontkomt aan zijn romantiek, aan
de legende-sfeer, welk blijft zweven in zijn
dalen, om zijn bergen, burchten en oude
ruïnen.
Is het dan wonder, dat jaarlijks tien- en
tienduizenden uit heel de wereld komen naar
de lachende bergen en dalen, naar de oude
steden, waar de eeuwen nog naruischen in de
oude Kathedralen, naar de dorpen, parelend
en zonnig als de gouden wijn?
In de landen van Rijn, Moezel en I 'ïr kan
men rusten en droomen langs de zingende
stroomen of in de statige koele bosschen, wan
delen langs stille, verscholen paadjes, hoog
de bergen op, als de zon lichtplekken strooit
door de kleine openingen in het dichte loover.
En vanaf den breeden verkeersweg aan den
voet der bergen en boven van de hooge toppen
kan men genieten van de heerlijke, steeds wis
selende vergezichten.
Wilt ge onbelemmerd genieten, naar links
en rechts, wilt ge berstormd en overstelpt wor
den door de overdadigheid van natuurweelde,
maak dan als wij, een tocht met een der booten
van de Köln-Düsseldorfer Rheindampf-Schif-
fahrt van Mainz naar Bonn. Dat is het meest
romantische, meest indrukwekkende deel van
den Rijnstroom met als glanspunt Godesbef,
waar men het Zevengebergte in de ranke lijnen
van zijn bergen en de toppen der hooge rotseh
kan aanschouwen tot aan den wazig-blauwen
einder.
Zoo'n boottocht is een lieve spoke, welke men
meeleeft in stille intense bewondering..
Aan den Rijn en zijn omringende bergen
heeft „der Herrgott mit allen Farb'en Seiner
reichen Palette gearbeitet, hier hat. Er die
Landschaft geschaffen, die Er für alle Falie
„rheinisch" und „deutsch" zu einem einheit-
lichen Begriffe verbunden hat. Des Deutschen
Reiches ewiger Strom singt hier sein altes
Lied besonders hehr. Das Silberband der Mosel
bringt den Grusz von Westen, die liebliche Lahn
trit hier aus ihrem Felsental zum Rhein. Ueber-
all Zusammenflusz, Zusammenklang".
Overdrijving en grootspraak?
Een tikje misschien, zooals elke burgemees
ter van de door ons bezochte Rijn- en Moesel-
steden overdreef, als hij beweerde, dat men
in zijn gemeente de „schönste Punkten Euro
pa's" had. Maar toch dient erkend, dat in het
Rijnland de bergen en dalen van Rijn, Moezel
en Lahn een climax van natuurschoon en na-
tuurpracht vormen, welke men moeilijk ergens
anders zal vinden. In het Moezeldal liggen tus
schen de uitgestrekte wijnbergen de aardige
dorpjes onder bescherming van oude burchten,
zooals het idylische Kochem, en in het Lahn-
dal wringt zich het nooit rustende water over
en tusschen de rotsachtige en hoogopgaande
oevers.
De Rijn neemt ze op in zijn breeden stroom
en met het water vloeien kracht en schoon
heid samen.
NIEUWE FASEN VAN DEN STRIJD
De verdeeldheid der Katholieken
W e e n e n 3 Juli 1930.
Voriiber Ziehen die Schiffe
Es flattern die Wimpel in Wind;
Ich fülle das flas und trinke dein Wohl
Du herziges Kind.
D&t is de Rijnsche geest, de romantiek van
den wijn en de bergen.
Volgens een bericht uit Teheran heeft het
Perzische parlement een voorstel van het mi
nisterie van financiën aangenomen om in de
omgeving van de vroegere stad Salmas, die
voor eenige maanden door een aardbeving ge
heel werd verwoest, een nieuwe stad te bou
wen en haar naar den kroonprins te noemen
Schapur.
Deskundigen verklaren, dat in dit gebied
waarschijnlijk geen aardbevingen meer zullen
voorkomen.
Het toppunt.
„Is vrouw Jansen werkelijk zoo gierig?"
„Gierig? Je hebt er geen idee van. Die zou
n arm mensch nog geen stuk brood geven, al
zat ze zelf op de Sandwlch-eilanden".
„WEER BEEFT DE LORELEY 0X8 GEVANGEN DOOR HAAR LOKKEND LIED"
De strijd tegen geloof en godsdienst behoort
tot de allereerste plichten van al degenen, die
zich bij de roode internationale hebben aan
gesloten. Wel wordt door de socialisten her
haaldelijk geloochend, dat zij den godsdienst
bestrijden, dat zij vijandig staan tegenover het
Katholicisme of tegenover een of andere gods
dienstige gezindte, maar niemand gelooft meer
aan de verzekeringen van de roode partij. Dik
wijls genoeg heeft men gelegenheid gehad, te
zien, hoe de roode leuze van de vrijheid van
den godsdienst voor elk individu er in de prac-
tijk uit ziet, om te kunnen concludeeren, dat
de liefde der sociaal-democraten jegens geloof
en religie niet heel groot kan zijn.
Niet eens de Katholieke of religieuse socia
listen, gelijk ze zich hier noemen, zijn in staat
de menschen gerust te stellen. Op hun laatste
congres, op het Hoogfeest van Pinksteren, heb
ben zij in het vroege morgenuur bij de ope
ning een z.g. Weihestunde gehouden, buiten
het bedehuis en zonder dat de congressisten
gelegenheid hadden, de H. Mis te hooren. Door
dit optreden hebben zij hun eigen ruiten inge
gooid en het laatste beetje vertrouwen, dat men
in hen gesteld had, nog verbeurd 1
De vacantie der scholen en het aanbreken
van het nieuwe schooljaar, hebben weer de
gelegenheid gegeven, opnieuw in het strijdperk
te treden. Op groote plakkaten worden de
ouders aangemoedigd hun kinderen elke deel
neming aan het godsdienstonderwijs op de
scholen te verbieden. Reeds 7000 kinderen
hebben in het afgeloopen schooljaar geen on
derwijs in den godsdienst meer genoten, zon
der dat ook maar één kind of één vader of
moeder voor dit feit werd gestraft. Met het
oog daarop, wordt den ouders op het hart ge
drukt, hun kinderen ook het geloof der vade
ren te doen verlaten, dan mogen ze, volgens
de wet althans, niet eens aan het onderwijs in
den godsdienst deelnemen Het staat te vree
zen, dat het aantal kinderen, dat in het
volgend schooljaar geen godsdienstonderwijs
meer krijgen zal, nog veel grooter zal wor
den. De tijden, dat de Weensche vader zei al
geloof ik zelf niets, mijn kind moet in den
godsdienst worden onderwezen, later kan het
doen, wat het wil, die tijden behooren wel tot
het verledene.
Met cijfers uit den laat,sten tijd voor oogen,
kan men niet anders dan met vreeze de toe
komst inzien. Wanneer men bedenkt, dat op
Zondag na H. Sacramentsdag alleen, meer dan
70.000 kinderen de socialistische feesten tegen
de H. Sacramentsprocessie hebben meege
vierd, dan begint de toekomst er wel een
beetje donker uit te zien. Is het ook niet veel
zeggend, dat een der twee H. Sacramentspro
cessies in Weenen, die gestoord werden, n.l. in
Weinhaus, een gedeelte van Weenen, 18de
Bezïrk. gestoord werd door kinderen, die van
de feesten der socialisten per auto huiswaarts
keerden
Het blijft echter niet bij de kinderen; ook
de grooten doen mee, wanneer het er op aan
komt tegen de Kerk in het krijt te treden. In
het Ode Bezirk van Weenen, dat den schoonen
naam draagt: Alverguentl, heeft men bij een
der laatste zïtli.ngeé van den Bezftksrat een
voorstel ingediend, om het luiden der klok
ken, in da beeknöe Liechtenthaler kerk, te
verbieden. De voorstellers waren natuurlijk
socialisten, en als gewoonlijk bulden zij zich
in het manteltje van humaniteit en liefde tot
de meuschheid. Zooveel menschen, doodmoe
van het werk van de afgeloopen week, worden
Ys Zondags, heel vroeg, in hun besten slaap ge
stoord Gelukkig was nog een meerderheid
van zegge: één stem tegen het voorstel bij
een te brengen; wie weet, of het een of twee
jaar verder nog mogelijk zal zijn, zulk een
voorstel den kop in te drukken. Wat zullen er
In dat geval spoedig andere voorstellen volgen;
de eene Genosse laat het luiden der klokken
verbieden, een ander laat een verbod van pro
cessies uitvaardigen, een derde laat de kerk
zelf sluitenzoodoende zullen we heel
spoedig met Moscou kunnen concurreeren
Wat de kleine goden doen in de raadsver
gadering van een of mger wijken der stad
Weenen, dat doen de groote heeren en de
hooge oomes in 's lands vergaderzaal. Noch
tans met dit verschil, dat het hun hier nog
gemakkelijker wordt gemaakt. Zij behoeven
niet eens te fungeeren als eigenlijke voorstel
lers, dat bezorgen de andere papenvreters in
het hooge Huis. De groot-Duitsche afgevaar
digde, Wotawa, de Duitsche man, met den
Slavischen naam, had een voorstel gedaan, om
de regeering van Tirol te verbieden te spreken
van een godsdienstig-zedelijke opvoeding, dit
diende te zijn: een zedelijk-godsdienstige. De
man had nog niet geheel en al uitgesproken,
of reeds verklaarden de socialisten, dat zij het
voorstel steunden; onmiddellijk daarop kwa
men ook de mannetjes van den Laudbund hun
adhaesie betuigen, zoodat op slot van reke
ning een kleine meerderheid was gevonden
voor het voorstel van den afgevaardigde der
groot-Duitschers, waarop natuurlijk bovenbe
doeld verbod aan de regeering van Tirol werd
gegeven. Dank zij den vooruitstrevenden hee
ren in het parlement, dank vooral dan socia
listen, die natuurlijk den doorslag gaven, zul
len die achterlijke, Katholieke boeren in het
heilig land Tyrol nu eens hooren, wat in on
zen verlichten tijd eigenlijk past en wat niet
past.
Zoo ziet men, dat er geen week voorbijgaat,
zonder dat de roode heeren, zij het slechts een
klein stapje, zetten op den weg, die leidt naar
het einddoel. Met ijzeren consequentie en met
taaie volharding voeren zij dien strijd en het
zou inderdaad te wenschen zijn, dat de Katho
lieken in Oostenrijk een beetje leerden van
hun grootste en voornaamste tegenstanders.
Want alle andere tegenstanders zijn niet te
vergelijken met de roode phalanx, met de ge
lederen der sociaal-democraten.
Dezen vragen er ook niet naar, of hun over
winning op het moment groot is of niet; alles
helpt lïen op den weg naar het verhoopte
doel. De zege, die Wotawa met de hulp der
roode heeren behaalde, was natuurlijk mini
maal. In Tirol zullen de jongens precies een
der onderwijs krijgen, of er in de wet staat,
dat zij een godsdienstig-zedelijke, dan wel of
zij een zedelijk-godsdienstige opvoeding moe
ten krijgen. Maar het is in ieder geval een stap
verder op den weg; men nadert meer en meer
het doel, dat daarin bestaat, dat God wordt
genegeerd in het openbaar leven, liever nog,
dat men aan God heel openlijk den oorlog ver
klaart en volmaakt met Hem breekt, gelijk
men dat in Rusland deed.
Jammer, dat de geschillen in de Heimwehr-
leiding het mogelijk maakten, dat de socialis
ten weer met zulke voorstellen voor den dag
kwamen, dat de strijd tegen den godsdienst
weer opnieuw kon ontbranden. Zoolang de
Christelijken een gezamenlijk front vormden,
zoolang hadden de roode mannen het strijd-
bijltje begraven. We zullen maar hopen, dat
weer spoedig alles broederlijk vereenigd moge
zijn bij .i; burgerlijke partijen, dan heeft men
geen uitdagingen van de roode partij te
vreezen
-e
Sr.--:,
V - 't
1
O
DE PLAATS, waar de mijnramp onder de aarde zich afspeelde; de Kurt-schacht, waar
dadelijk na 't ongeluk de rouwvlag geheschen werd.
Grootsche plannen
OOK
De Romeinen hebben er weder een nieuwe
waterbron bij gekregen. Of eigenlijk geen nieu-
een tijd, dat heel Rome er door verzadigd moest
worden. Dat was, toen de groote aquaducten
we, want het is een bron, die in 1928 gesloten door de één of andere oorzaak niet meer func
werd, daar er eenige herstellingen aan moesten
worden verricht. Een beroemde bron overigens,
een geneeskrachtige bron, die, zooals zooveel in
Rome, reeds bij de antieke Romeinen bekend
was. Ze noemden haar „aqua ad ripam Tiberis",
het water aan den oever van den Tiber. Tegen
woordig heet ze Fonte Lancisiana en bij de
recente werkzaamheden is gebleken, dat het
water van deze bron van vulkanischen oor
sprong is en diep uit den grond komt. Vroe
ger meende men, met door het gesteente ge
filtreerde water te doen te hebben, doch men
weet nu met absolute zekerheid, dat dit heerlijk
frissche, zachte water, dat ook als tafelwater
gedronken wordt, uit het heete rijk van Vul
kaan afkomstig is.
Het aqua Lancisiana is therapeutisch en
geen enkele Romein behoeft zich dus buiten de
stad te begeven, om een heilzame waterkuur
te ondergaan. Hij vindt zijn kuuroord aan den
voet van den Janiculusheuvel, waar de bron
ligt en een inrichting voor Lancisianagebrui-
Icers is gebouwd.
Alles heeft in de Eeuwige Stad zijn geschie
denis vol wederwaardigheden en natuurlijk ook
de Fonte Lancisiana, die zoo genoemd werd
tionneerden en Rome's bevolking zich in de
laagste gedeelten van de Tibervallel opeenhoop-
te, omdat daar alleen water te vinden was.
Dank zij de voorzorgen der oude Romeinen
mag Rome zich echter de waterrijkste stad ter
wereld noemen, in zooverre dan, dat nergens
in een stad het drinkwater zoo rijkelijk voor
handen is. Nergens wordt het ook zoo ver
kwist als in Rome. Talrijke fonteinen klateren
er dag en nacht en het water, dat ze opspui
ten, is zoo helder en zacht als wijn, en vooral
frisch, zelfs in de heete zomermaanden. Ten
minste op de plaatsen, waar het op een be
hoorlijken afstand onder den grond zit.
De twee groote en voornaamste waterleidin
gen, die Rome op weelderige wijze besproeien
heeten respectieflijk de aqua Vergine en de
aqua Marcia. De aqua Vergine, die ö.a. het
water voor de beroemde fontein van Trevi
levert, voert het water van een flinke beek
Rome-waarts en de aquaduct dankt zijn naam
aan een boerenmeisje, dat den werklieden van
den bouwer der waterleiding, Agrippa, minister
van keizer Augustinus, de beek aanwees, hun
verzekerend, dat het water uitstekend geschikt
zou zijn voor de door Agrippa ontworpen badin-
naar den geneesheer Lancisi, die het water als j richting. Daarvandaan heet het aqua Veigine
bijzonder heilzaam voor zieken aanprees, zoo- of atiua Virgo, maagdenwater. Het boerenmeisje
dat een Paus een gedeelte van het water liet
afleiden, naar het bij den Tiber gelegen zieken
huis van Santo Spirito. Op een goeden dag
kwamen de geleerden echter tot de conclusie,
dat het aqua Lancisiana voor drinkwater veel
te veel nitraten bevatte, wat .het gevolg had,
dat de toevoer naar het ziekenhuis stop werd
gezet. De gezonde Romeinen bekommerden zich
echter niet om ai die nitraten en ze bleven
hun geliefde aqua Lancisiana drinken. Tot de
medische autoriteiten tot de conclusie kwamen,
dat de aquaduct er van, niet aan de hygiëni
sche eischen voldeed en het hoogste gezag de
bron zoo goed al3 geheel liet dichtstoppen.
Da Romeinen waren hierover heftig veront
waardigd en er werd algemeen gefluisterd, dat
hier vreemde en concuiTeerende invloeden aan
het werk waren geweest. Men wilde, zoo zei
den ze, het volk van Rome het dure, van elders
komende geneeskrachtige water laten drinken
en daarom moest de Fonte Lancisiana dicht
In de moderne tijden werden de kwaliteiten
van het aqua Lancisiana algemeen erkend,
Men zorgde er voor, dat de aquaduct zuiver
bleef en juist met het oog hierop werd de bron
in 1928 tijdelijk gesloten. Er waren herstel
lingen noodig gebleken, die het binnendringen
van schadelijke stoffen moesten voorkomen.
Een en ander is nu weer verholpen en de Ro
meinen drinken weer hun Lancisiana, dat het
aqua Acetosa opnieuw een geduchte concur
rentie aandoet.
Niemand denkt er meer aan, het Aqua Lan
cisiana te kwalificeeren. Het is op zijn radio,
activiteit gekeurd door niémand minder dan
de beroemde mevrouw Curie en door nauwkeu
rige chemische onderzoekingen'is voorts komen
vast te staan, ten spijt van de deskundigen uit
vorige eeuwen, dat juist de nitraten het water
zijn bijzondere,, genezende en versterkende
eigenschappen verleenen.... Dat de kalk het een
beetje troebel maakt, is niet erg en het aqua
Lancisiana verschilt daarin niet met de andere
Romeinsche wateren, waarvan het zooeven ge
noemde aqua Acetosa eveneens een veel ge
dronken mineraalwater is.
De bron van het aqua Acetosa bevindt zich
eveneens aan den linkeroever van den Tiber,
in de nabijheid van de Parioli. De Fonte Lan
cisiana en de Fonte Acetosa zijn wel de be
kendste bronnen van Rome, maar de stad der
«even heuvelen telt cr tallooze en er was eens
heeft er haar naam niet door vereeuwigd ge
zien, maar de herinnering aan haar goeden
raad zal toch tot aan de verste geslachten wor
den oyergeleverd.
Het aqua Vergine voorziet de bewoners der
lager gelegen gedeelten van Rome van water.
De hooger gelegen wijken hebben het aqua
Marcia, dat door de rivier de Assio geleverd
wordt. Deze rivier vormt de bekende water
vallen van Tivoli en spendeert verder al zijn
krachten aan de watervoorziening van Rome,
zoodat voor de Eeuwige stad het mes hier aan
twee kanten snijdt, aangezien Tivoli's water
vallen de electricitelt leveren, die Rome ver
licht en er de, thans naar de buitenwijken
verbannen trams, op ruim of meer regelmatige
wijze doen loopen.
Aan water is in Rome door den toevoer van
alle kanten nog geen gebrek. Maar de overvloed
behoort tot het verleden en hier en daar wordt
dringend om meer water gevraagd.
Teneinde aan deze vraag, te voldoen en Rome
ook voor de toekomst veilig te stellen de
propaganda voor een hygiënische lichaamsver
zorging schijnt de behoefte aan water in be
langrijke mate te doen toenemen heeft het
stadsbestuur een plan in overweging, waardoor
een nieuwe, geweldige watertoevoer verzekerd
zal zijn. Het nieuwe water zal echter van
ver moeten worden gehaald, althans door de
technici. Tusschen Rieti en Aquila in de
Abruzzen bevindt zich een buitengewoon water
rijke streek, waarin een bijzonder vrijgevige
bron ligt. Deze bron, de Peschiera, zal Rome
aan een dubbele hoeveelheid water moeten hel
pen, dan waarover het thans beschikt. Een
leiding van 85 kilometer moet het water ter
bestemde plaatse voeren en verder de mogelijk
heid bieden tot het produceeren van electri-
sche energie, waarvan de totaal te produceren
hoeveelheid op eqn zestig millioen kilowattuur
wordt geraamd. Behalve meer water zal Rome
dus ook meer electrische energie voor licht en
kracht ontvangen.
De Romeinen wachten nu maar af, wanneer
het plan tot uitvoering zal worden gebracht.
Aangezien men hier heden ten dage nogal
voortvarend is, hopen velen, dat ze het nieuwe
water nog eens door hun leiding zullen hooren
stroomen
Kome. C. P M. H.
Stof voor een roman
GEHEIMZINNIG GEHEIM
Ongeveer vier jaar geleden bestond te Ber
lijn nog het fameuze panopticum van de ge
broeders Kastan. In dit panopticum werden
o.a. bewaard de bijl van den Berlijnschen beul
Reindel en diens dagboek, dat door hem in
samenwerking met een zekeren Kraut geschre
ven werd. Het dagboek dateerde uit de jaren
rond 1770 en toen het panopticum op de veiling
kwam, werd het aan een onbekenden kooper
verkocht.
Intusschen zijn onlangs enkele bladzijden
van dit dagboek bij een antiquair te Leipzig
opgedoken en juist deze bladzijden bevatten
een episode uit Reindel's leven, die de stof zou
kunnen leveren voor een buitengewoon huive-
ringwekkenden stuiversroman. Het gaat hier
over een executie, die onder de meest geheim
zinnige omstandigheden plaats vond en waarin
Reindel tegen wil en dank als beul optrad.
Wat er op die paar bladzijden in een uiterst
drogen, bureaucratische®, stijl beschreven staat
iets heeil macabers en ongelooflijks wordt
'bevestigd door twee, in het Berlijn'sche justi-
tleele archief berustende documenten, waarvan
het ééne vermeldt, dat Reindel zich eenige da
gen, zonder daartoe ontvangen verlof, uit de
stad verwijderd heeft en daarom in arrest werd
gjesteld.
Het verhaal der dagboekbladzijden is kort
geleden door Fritz Bbers gepubliceerd.
Reindel vertelt, hoe op een avond, toen hij
alleen thuis was, op de deur werd geklopt.
Hij deed open en hevond zich tegenover drie
mannen, die hem zonder meer vroegen, of hij
de beul was. Op zijn bevestigend antwoord
wenkten ze naar een groep ruiters, die in de
nabijheid stonden en vóór Reindel zich er
rekenschap van kon geven, wat er met hem
gebeurde, zat hij stevig gebonden en geblin-
doekt in een karos. Men beet hem toe, zich
stil te houden en vermoedelijk om hem daar
toe ernstig aan te manen, drukte men het
koude ijzer van een paar pistolen tegen zijn
slapen en de uiterst scherpe putnt van een
dolk tusschen de ribben.
De karos zette zich daarop in beweging en
Reindel werd gedurende enkele dagen en nach
ten naar een hem onbekende plaats gevoerd.
Men behandelde hem vriendelijk, gaf hem uit
stekend te eten en te drinken, maar op al zijn
vragen kreeg hij geen antwoord.
Er kwam tenslotte een einde aan den ge
heimzinnigen tocht. Reindel meende, dat men
hem over een ophaalbrug een kasteel binnen
voerde. Hij hoorde het rumoer van op den
gTond stootende musketten, alsof soldaten het
geweer presenteerden en belandde daarna in
een groote zaal, waar men hem den blinddoek
afnam. Hij zag daaTop tien heeren in toga, die
een reohtibank schenen te vormen. Andere
personen, het gezicht achter zwarte maskers
verborgen, stonden dn het rond en in een hoek
hielden twee mannen een jonge gesluierde
vrouw hij de armen vast. Het was een huive
ringwekkend tafreel. Fakkels verlichtten de
hleeke gelaatstrekken der rechters met een
rossigen gloed.
Zoodra Reindel van zijn boeien was bevrijd,
werd de jonge vrouw naar het midden van de
zaal gevoerd en onmiddellijk daarna wendde
een rechter zich tot den beul. „Ge zijt", zeide
hU, „hierheen gevoerd om in het geheim een
in het geheim bedreven'misdaad te oestrafïeöT -
Ge moet deze vrouw onthoofden, die zich aan
een misdrijf heeft schuldig gemaakt, waarvoor
<ie zwaarste straf eigenlijk te licht is."
Reindel voelde zich koud worden van den
schrik. Hij gaf er zich rekenschap van, dat
men hem aan een moord medeplichtig wilde
maken. Er was hier Immers geen sprake van
een wettige rechtbank.
Na een oogenlblik nadenken gaf hij een wei
gerend antwoord, er bijvoegend, geen mensch
te kunnen dooden, van wie hem zelfs de nam
niet bekend was, laat staan het misdrijf, waar
aan deze zich had. schuldig gemaakt.
De rechters staken na dit antwoord de
hoofden bijeen en opeens schreeuwde er eenj
,,Goed, ge zult het weten. Wanneer ge het ge
hoord hebt, zult ge met te grooter zekerheid
uw werk verrichten".
Maar op het zelfde oogenhllk hief de jonge
vrouw een hand op. „Het is genoeg", sprak ze
met ijskoude stem. „Doodt me, indien ik schul
dig ben, doch laat dezen man van het geheim
onkundig."
Wederom spraken de rechters eenigen tijd
met elkander. En nu keek één hunner, die tot
nog toe gezwegen had, Reindel scherp aan.
Indien je leven je lief is," beet hij hem
toe, „gehoorzaam dan onmiddellijk. Ik geef je
een kwartier tijd en indien je nog neen zegt,
schiet ik je een kogel door je hersens".
Reindel beschrijft hierna op uitvoerige wijze
zijn tweestrijd. Hij denkt aan zijn vrouw en
zijn zoon. Een nijdige stem telt; ,,nog vijf en
een halve minuut". De ter dood veroordeelde
staat al dien tijd onbeweeglijk
Een rechter, die zijn geduld verliest, zet
Reindel een pistool op de horst, tegelijkertijd
bevel gevend, de vrouw te binden. Deze echter
gilt, dat ze niet gebonden wil worden. Nie
mand mag me aanraken, niemand heeft er het
recht toe", snikt ze wanhopig. Ondanks haar
verzet wordt ze op 'n stoel geboken en buigt
clan gelaten het hoofd.
Reindel vraagt, of men niet een priester zal
doen komen. Hij krijgt tot bescheid, dat EÜ
zich niet met zaken moet bemoeien, die hem
niet aangaan. Iemand stopt hem een bijl in de
bevende handen
Een stem zegt dreigend: Sla toe of je bent
een lijk. En de beul doet zijn werk
,Met bovenmenschelüke kracht", aldus het
dagboek, „hief ik den bijl op en toen het ge
beurd was, viel ik, die de justitie twintig jaar
lang gediend had, In zwijm."
Reindel werd op dezelfde manier naar Ber
lijn teruggebracht, als waarmede men hem
naar het kasteel had gevoerd. Men liet hem
midden in den nacht op korten afstand van de
stad vrij en stopte hem een beurs met twee
honderd goudstukken in de band.
De uitkomst. v
Een heer loopt zenuwachtig en opgewonden
de straat op en neer..
Dan ziet hij een man, die rustig een pijp
rookend aan 'n deur staat.
De heer wendt zich tot dezen en vraagt:
„Heb u hier ook bij geval een kleinen hond
gezien met een zwarte plek?"
De man kijkt op, en zonder de pijp nit zijn
mond te nemen zegt hij tusschen de tanden:
Een foxterrier?"
„,Ja", zegt de heer blij.
„Wit? Ongeveer zoo hoog?" vraagt de man
verder.
„Precies bevestigt de heer.
,.,Met' 'n zwarte plek over z'n rechter oog?"
„Ja, hij is 'tjuicht de gelukkige. „Waaf
hebt u hem gezien?"
„Och", zegt de man, terwijl hij z'n PÖP
uit den mond neemt, „van die soort heb ik er
gel honderd geziet^rr„,