HET LAND VAN WIJN EN RUINEN m r Water-aangelegenheden in Rome EEN TOCHT DOOR HET RIJNLAND DINSDAG 15 JULI 193C LANGS RIJN, MOEZEL EN AHR DE STRIJD TUSSCHEN GELOOF EN ONGELOOF xw n mm BEHOEFTE AAN MEER ELECTRISCHE ENERGIE VOOR LICHT EN KRACHT Herinneringen van een beul de Van onzen redacteur De Rijn is vrij. De laatste bezettingstroepen zijn weggetrokken en heel den Rijn langs ver kondigen vanen, vlaggen en eerebogen vreugde der bevolking. Uit hooge torens, op de oude burchten en ruïnen en vanaf bonkige rotspartijen strak uit de groene bergen rijzend, waait de Duitsche vlag weer als symbool van vrijheid. In Bingen, Mainz en Wiesbaden, waar voor slechts enkele dagen de laatste bezetting den Duitschen bodem heeft verlaten, vormen kleurigedoeken en vlaggen een overdadig kleurengamma, afgewisseld met bont-geverfde schilden, waarin landgenoot en vreemdeling wordt koud gedaan van een herzlich Willkom men van dem freien Rhein. Bevrijdingsfeesten worden bij tientallen ge vierd. De Zeppelin maakte, tot hoog opgevoerd enthousiasnie der bevolking, een bevrijdings- tceht boven het Rijngebied en dook zijn zilver- glanzen den kop boven steden en dorpen ten groet, laag ronkend boven het nu geheel vrije Rijnland, nog zoo lang gehouden in den greep van den ouden vijand. De vreugderoes heeft heel het Rijnland be vangen. De vreugde over de zoo vurig ver langde vrijheid moet zich uiten in uitbundi lieid van woord en daad, ook tegenover den vreemdeling. Hij moet deelen in den jubel over den vrijen Rijn. Dit was de leidende gedachte, waarom het Rheinischer Verkehrsverband te Godesberg <?en aantal Hollandsche journalisten uitnoo- digde een tocht door het Rijnland te maken. Verleden Dinsdag zijn we te Duisburg saam- gekomen om vandaar uit den aohtdaagschen tocht aan te vangen. Gemeentebesturen en ho teldirecties hadden zich spontaan bereid ver klaard, het hunne ertoe bij te dragen om 't den Hollandschen gasten zoo aangenaam mogelijk te maken. Er is een geest van kameraadschap, van goede kennisschap tusschen Nederland en Rijnland, gesnoerd en saamgebracht door het bezoek van duizenden landgenooten aan de steden en dorpen langs den breeden stroom Naast die meer ideale banden is er nog een van economische belangen, van handel en ver keer, welke zich op de eerste plaats in het Rotterdamsche havenbedrijf demonstreert. Onze Rijnsche buren, wien de romantiek van de oude ruïnen, sentimenteels liederen en blonde wijnbergen diep in het bloed zit, kunnen zoo gemoedelijk opsnijden, als ze de beteeke- nis v?n hun Rijn ophemelen, niet alleen van eigen, maar ook van ons land. Ze meenen het goed, al leggen ze het er voor ons nuohterlin- gen, wel wat al te dik op. Wij herinneren ons nog hoe bij een pers maaltijd ter gelegenheid van de opening der Rijntentoonstelling te Koblenz een Hollandsch collega met een geestig speechje de Duitsche persbroeders op de kast zette door op hun Rijn verheerlijking den domper te zetten, door de -bewering, dat de Rijn, hun trotsche Rijn, bij Katwijk smadelijk in het duinzand van de Noordzee een einde nam. Ze wisten, dat 't een grap was, toch hapten ze toe. Gelukkig was er een goede bowle en met een schuimenden dronk werd de smaad, den Rijn aangedaan, weggevaagd. We geven het grif toe: Onze Duitsche buren hebben alle recht en reden trotsch op hun Rijn te zijn. Hij toovert schoonheid en natuurglorie, rijkdom en gezond heid langs zijn oevers en ver in de zwierige bergen, waartusschen de zijstroomen die weelde voortzetten. De schoonheid van het Rijnland is van klas sieke waarde.' Ze is als de opgetogenheid en zonnigheid van een Haydn- of Mozart compo sitie. De romantische sfeer verhoogt de be koring en brengt steeds weer begeestering. Dat ondervinden allen, die er voor het eerst kwamen en dat ondervindt ieder opnieuw, die er terugkeert. Ook wij zijn er voor de zooveelste maal niet aan ontkomen, efok nu weer heeft de Lbreley ons gevangen door haar lokkend lied. Een lang en uitvoerig program moest worden afgewerkt, het was een reis in „telegramstijl", met dagelijks honderden kilometers per auto car en overal korte, vluchtige bezoeken. Van Duisburg over Düsseldorf naar Keulen, door het Ahrdal over den Nürburgring en door den Eifel naar de Mosel, van Kochem naar Koblenz. Dan Rijnopwaarts over Oberwesel en Bacharach naar Bingen en Mainz. Op een bezoek aan Wiesbaden volgde een boottocht naar Bonn. Van hier uit werd Bodesberg be zocht. Verder ging de reis door den Noord- Eifel over Nideggen om door het Vechtdal Aken, als eindpunt, te bereiken. Ais een filmbeeld is het Rijnland ons voor bijgegaan vanaf het nijvere, nimmer rustende Duisburg, met zijn grootste binnenhavens der wereld, tot aan de oude, aan geneeskrachtige bronnen, zoo rijke keizerstad Aken. Naast de ruigen Eifel met zijn oude krater- meren, het vriendelijke Ahraal en de Rijn, de trotsche en toch bekoorlijke. Naast de snelle vaart over de gladde, effen wegen vlak langs den Rijn, de sensatie van het rijden en angstig klimmen over den Nür burgring, de grootste renbaan der wereld, langs diepe afgronden, steeds hooger op, met de schoonste panorama's over heel het Eiffeliand, diep beneden. Tusschen de zingende bergen, hoog oprijzend in slanke, sierlijke lijnen van golvende berg ruggen vol kleurwissellng van pijn, beuk' en eik, deinende korenvelden en strakke weilan den, de Rijn, de majestueuze; de eeuwenoude en toch eeuwig-jonge. De Rijn, die steeds nieuwe emoties geeft. We hebben den Rijn gezien, als de laaiende zonnebrand viel op het goud-glanzende water, als de zonnevlammen schieten uit de donker groene pijnbosschen en de volgepropte, bont- bevlagde Rijnbooten leut en jolig brengen over heel het breede water. We hebben den Rijn gezien vanaf den Rit- tersturz te Koblenz in den geheimzinnigen zomeravond, verlevendigd door de kleurige lichten der schepen en de gele vlekken der verlichte ramen hoog op de bergen; in den stillen avond, als het rustloos voortwoelende water zachtkens zingt en de silhouetten der zwarte bergruggen nog even zichtbaar afste ken tegen den sterbelichten hemel. We kennen ook het Rijnland, als de maan het zet in mat-teere glansen en de Loreley vanaf de hooge rots lokt in bloeiende schoon heid; als de Rijnnymphen opstijgen uit de kille diepten en speels stoeien en zingen; als de verbrokkelde ruïnen weer worden de trot sche kasteelen, waar, vanaf de hooge muren, de waker van den nacht zijn hoornstoot laat schallen over het stille droomenland. Schoon is de Rijn altijd en het is zijn eigen bekoring, dat hij telkens yeer trekt en lokt, steeds nieuwe schoonheid geeft. De Rijn met zijn wijdvertakte net van zij rivieren en de afwisseling van landschappen in zijn stroomgebied, is het verrassendste natuurmonunjent van midden-Europa. Niemand ontkomt aan zijn romantiek, aan de legende-sfeer, welk blijft zweven in zijn dalen, om zijn bergen, burchten en oude ruïnen. Is het dan wonder, dat jaarlijks tien- en tienduizenden uit heel de wereld komen naar de lachende bergen en dalen, naar de oude steden, waar de eeuwen nog naruischen in de oude Kathedralen, naar de dorpen, parelend en zonnig als de gouden wijn? In de landen van Rijn, Moezel en I 'ïr kan men rusten en droomen langs de zingende stroomen of in de statige koele bosschen, wan delen langs stille, verscholen paadjes, hoog de bergen op, als de zon lichtplekken strooit door de kleine openingen in het dichte loover. En vanaf den breeden verkeersweg aan den voet der bergen en boven van de hooge toppen kan men genieten van de heerlijke, steeds wis selende vergezichten. Wilt ge onbelemmerd genieten, naar links en rechts, wilt ge berstormd en overstelpt wor den door de overdadigheid van natuurweelde, maak dan als wij, een tocht met een der booten van de Köln-Düsseldorfer Rheindampf-Schif- fahrt van Mainz naar Bonn. Dat is het meest romantische, meest indrukwekkende deel van den Rijnstroom met als glanspunt Godesbef, waar men het Zevengebergte in de ranke lijnen van zijn bergen en de toppen der hooge rotseh kan aanschouwen tot aan den wazig-blauwen einder. Zoo'n boottocht is een lieve spoke, welke men meeleeft in stille intense bewondering.. Aan den Rijn en zijn omringende bergen heeft „der Herrgott mit allen Farb'en Seiner reichen Palette gearbeitet, hier hat. Er die Landschaft geschaffen, die Er für alle Falie „rheinisch" und „deutsch" zu einem einheit- lichen Begriffe verbunden hat. Des Deutschen Reiches ewiger Strom singt hier sein altes Lied besonders hehr. Das Silberband der Mosel bringt den Grusz von Westen, die liebliche Lahn trit hier aus ihrem Felsental zum Rhein. Ueber- all Zusammenflusz, Zusammenklang". Overdrijving en grootspraak? Een tikje misschien, zooals elke burgemees ter van de door ons bezochte Rijn- en Moesel- steden overdreef, als hij beweerde, dat men in zijn gemeente de „schönste Punkten Euro pa's" had. Maar toch dient erkend, dat in het Rijnland de bergen en dalen van Rijn, Moezel en Lahn een climax van natuurschoon en na- tuurpracht vormen, welke men moeilijk ergens anders zal vinden. In het Moezeldal liggen tus schen de uitgestrekte wijnbergen de aardige dorpjes onder bescherming van oude burchten, zooals het idylische Kochem, en in het Lahn- dal wringt zich het nooit rustende water over en tusschen de rotsachtige en hoogopgaande oevers. De Rijn neemt ze op in zijn breeden stroom en met het water vloeien kracht en schoon heid samen. NIEUWE FASEN VAN DEN STRIJD De verdeeldheid der Katholieken W e e n e n 3 Juli 1930. Voriiber Ziehen die Schiffe Es flattern die Wimpel in Wind; Ich fülle das flas und trinke dein Wohl Du herziges Kind. D&t is de Rijnsche geest, de romantiek van den wijn en de bergen. Volgens een bericht uit Teheran heeft het Perzische parlement een voorstel van het mi nisterie van financiën aangenomen om in de omgeving van de vroegere stad Salmas, die voor eenige maanden door een aardbeving ge heel werd verwoest, een nieuwe stad te bou wen en haar naar den kroonprins te noemen Schapur. Deskundigen verklaren, dat in dit gebied waarschijnlijk geen aardbevingen meer zullen voorkomen. Het toppunt. „Is vrouw Jansen werkelijk zoo gierig?" „Gierig? Je hebt er geen idee van. Die zou n arm mensch nog geen stuk brood geven, al zat ze zelf op de Sandwlch-eilanden". „WEER BEEFT DE LORELEY 0X8 GEVANGEN DOOR HAAR LOKKEND LIED" De strijd tegen geloof en godsdienst behoort tot de allereerste plichten van al degenen, die zich bij de roode internationale hebben aan gesloten. Wel wordt door de socialisten her haaldelijk geloochend, dat zij den godsdienst bestrijden, dat zij vijandig staan tegenover het Katholicisme of tegenover een of andere gods dienstige gezindte, maar niemand gelooft meer aan de verzekeringen van de roode partij. Dik wijls genoeg heeft men gelegenheid gehad, te zien, hoe de roode leuze van de vrijheid van den godsdienst voor elk individu er in de prac- tijk uit ziet, om te kunnen concludeeren, dat de liefde der sociaal-democraten jegens geloof en religie niet heel groot kan zijn. Niet eens de Katholieke of religieuse socia listen, gelijk ze zich hier noemen, zijn in staat de menschen gerust te stellen. Op hun laatste congres, op het Hoogfeest van Pinksteren, heb ben zij in het vroege morgenuur bij de ope ning een z.g. Weihestunde gehouden, buiten het bedehuis en zonder dat de congressisten gelegenheid hadden, de H. Mis te hooren. Door dit optreden hebben zij hun eigen ruiten inge gooid en het laatste beetje vertrouwen, dat men in hen gesteld had, nog verbeurd 1 De vacantie der scholen en het aanbreken van het nieuwe schooljaar, hebben weer de gelegenheid gegeven, opnieuw in het strijdperk te treden. Op groote plakkaten worden de ouders aangemoedigd hun kinderen elke deel neming aan het godsdienstonderwijs op de scholen te verbieden. Reeds 7000 kinderen hebben in het afgeloopen schooljaar geen on derwijs in den godsdienst meer genoten, zon der dat ook maar één kind of één vader of moeder voor dit feit werd gestraft. Met het oog daarop, wordt den ouders op het hart ge drukt, hun kinderen ook het geloof der vade ren te doen verlaten, dan mogen ze, volgens de wet althans, niet eens aan het onderwijs in den godsdienst deelnemen Het staat te vree zen, dat het aantal kinderen, dat in het volgend schooljaar geen godsdienstonderwijs meer krijgen zal, nog veel grooter zal wor den. De tijden, dat de Weensche vader zei al geloof ik zelf niets, mijn kind moet in den godsdienst worden onderwezen, later kan het doen, wat het wil, die tijden behooren wel tot het verledene. Met cijfers uit den laat,sten tijd voor oogen, kan men niet anders dan met vreeze de toe komst inzien. Wanneer men bedenkt, dat op Zondag na H. Sacramentsdag alleen, meer dan 70.000 kinderen de socialistische feesten tegen de H. Sacramentsprocessie hebben meege vierd, dan begint de toekomst er wel een beetje donker uit te zien. Is het ook niet veel zeggend, dat een der twee H. Sacramentspro cessies in Weenen, die gestoord werden, n.l. in Weinhaus, een gedeelte van Weenen, 18de Bezïrk. gestoord werd door kinderen, die van de feesten der socialisten per auto huiswaarts keerden Het blijft echter niet bij de kinderen; ook de grooten doen mee, wanneer het er op aan komt tegen de Kerk in het krijt te treden. In het Ode Bezirk van Weenen, dat den schoonen naam draagt: Alverguentl, heeft men bij een der laatste zïtli.ngeé van den Bezftksrat een voorstel ingediend, om het luiden der klok ken, in da beeknöe Liechtenthaler kerk, te verbieden. De voorstellers waren natuurlijk socialisten, en als gewoonlijk bulden zij zich in het manteltje van humaniteit en liefde tot de meuschheid. Zooveel menschen, doodmoe van het werk van de afgeloopen week, worden Ys Zondags, heel vroeg, in hun besten slaap ge stoord Gelukkig was nog een meerderheid van zegge: één stem tegen het voorstel bij een te brengen; wie weet, of het een of twee jaar verder nog mogelijk zal zijn, zulk een voorstel den kop in te drukken. Wat zullen er In dat geval spoedig andere voorstellen volgen; de eene Genosse laat het luiden der klokken verbieden, een ander laat een verbod van pro cessies uitvaardigen, een derde laat de kerk zelf sluitenzoodoende zullen we heel spoedig met Moscou kunnen concurreeren Wat de kleine goden doen in de raadsver gadering van een of mger wijken der stad Weenen, dat doen de groote heeren en de hooge oomes in 's lands vergaderzaal. Noch tans met dit verschil, dat het hun hier nog gemakkelijker wordt gemaakt. Zij behoeven niet eens te fungeeren als eigenlijke voorstel lers, dat bezorgen de andere papenvreters in het hooge Huis. De groot-Duitsche afgevaar digde, Wotawa, de Duitsche man, met den Slavischen naam, had een voorstel gedaan, om de regeering van Tirol te verbieden te spreken van een godsdienstig-zedelijke opvoeding, dit diende te zijn: een zedelijk-godsdienstige. De man had nog niet geheel en al uitgesproken, of reeds verklaarden de socialisten, dat zij het voorstel steunden; onmiddellijk daarop kwa men ook de mannetjes van den Laudbund hun adhaesie betuigen, zoodat op slot van reke ning een kleine meerderheid was gevonden voor het voorstel van den afgevaardigde der groot-Duitschers, waarop natuurlijk bovenbe doeld verbod aan de regeering van Tirol werd gegeven. Dank zij den vooruitstrevenden hee ren in het parlement, dank vooral dan socia listen, die natuurlijk den doorslag gaven, zul len die achterlijke, Katholieke boeren in het heilig land Tyrol nu eens hooren, wat in on zen verlichten tijd eigenlijk past en wat niet past. Zoo ziet men, dat er geen week voorbijgaat, zonder dat de roode heeren, zij het slechts een klein stapje, zetten op den weg, die leidt naar het einddoel. Met ijzeren consequentie en met taaie volharding voeren zij dien strijd en het zou inderdaad te wenschen zijn, dat de Katho lieken in Oostenrijk een beetje leerden van hun grootste en voornaamste tegenstanders. Want alle andere tegenstanders zijn niet te vergelijken met de roode phalanx, met de ge lederen der sociaal-democraten. Dezen vragen er ook niet naar, of hun over winning op het moment groot is of niet; alles helpt lïen op den weg naar het verhoopte doel. De zege, die Wotawa met de hulp der roode heeren behaalde, was natuurlijk mini maal. In Tirol zullen de jongens precies een der onderwijs krijgen, of er in de wet staat, dat zij een godsdienstig-zedelijke, dan wel of zij een zedelijk-godsdienstige opvoeding moe ten krijgen. Maar het is in ieder geval een stap verder op den weg; men nadert meer en meer het doel, dat daarin bestaat, dat God wordt genegeerd in het openbaar leven, liever nog, dat men aan God heel openlijk den oorlog ver klaart en volmaakt met Hem breekt, gelijk men dat in Rusland deed. Jammer, dat de geschillen in de Heimwehr- leiding het mogelijk maakten, dat de socialis ten weer met zulke voorstellen voor den dag kwamen, dat de strijd tegen den godsdienst weer opnieuw kon ontbranden. Zoolang de Christelijken een gezamenlijk front vormden, zoolang hadden de roode mannen het strijd- bijltje begraven. We zullen maar hopen, dat weer spoedig alles broederlijk vereenigd moge zijn bij .i; burgerlijke partijen, dan heeft men geen uitdagingen van de roode partij te vreezen -e Sr.--:, V - 't 1 O DE PLAATS, waar de mijnramp onder de aarde zich afspeelde; de Kurt-schacht, waar dadelijk na 't ongeluk de rouwvlag geheschen werd. Grootsche plannen OOK De Romeinen hebben er weder een nieuwe waterbron bij gekregen. Of eigenlijk geen nieu- een tijd, dat heel Rome er door verzadigd moest worden. Dat was, toen de groote aquaducten we, want het is een bron, die in 1928 gesloten door de één of andere oorzaak niet meer func werd, daar er eenige herstellingen aan moesten worden verricht. Een beroemde bron overigens, een geneeskrachtige bron, die, zooals zooveel in Rome, reeds bij de antieke Romeinen bekend was. Ze noemden haar „aqua ad ripam Tiberis", het water aan den oever van den Tiber. Tegen woordig heet ze Fonte Lancisiana en bij de recente werkzaamheden is gebleken, dat het water van deze bron van vulkanischen oor sprong is en diep uit den grond komt. Vroe ger meende men, met door het gesteente ge filtreerde water te doen te hebben, doch men weet nu met absolute zekerheid, dat dit heerlijk frissche, zachte water, dat ook als tafelwater gedronken wordt, uit het heete rijk van Vul kaan afkomstig is. Het aqua Lancisiana is therapeutisch en geen enkele Romein behoeft zich dus buiten de stad te begeven, om een heilzame waterkuur te ondergaan. Hij vindt zijn kuuroord aan den voet van den Janiculusheuvel, waar de bron ligt en een inrichting voor Lancisianagebrui- Icers is gebouwd. Alles heeft in de Eeuwige Stad zijn geschie denis vol wederwaardigheden en natuurlijk ook de Fonte Lancisiana, die zoo genoemd werd tionneerden en Rome's bevolking zich in de laagste gedeelten van de Tibervallel opeenhoop- te, omdat daar alleen water te vinden was. Dank zij de voorzorgen der oude Romeinen mag Rome zich echter de waterrijkste stad ter wereld noemen, in zooverre dan, dat nergens in een stad het drinkwater zoo rijkelijk voor handen is. Nergens wordt het ook zoo ver kwist als in Rome. Talrijke fonteinen klateren er dag en nacht en het water, dat ze opspui ten, is zoo helder en zacht als wijn, en vooral frisch, zelfs in de heete zomermaanden. Ten minste op de plaatsen, waar het op een be hoorlijken afstand onder den grond zit. De twee groote en voornaamste waterleidin gen, die Rome op weelderige wijze besproeien heeten respectieflijk de aqua Vergine en de aqua Marcia. De aqua Vergine, die ö.a. het water voor de beroemde fontein van Trevi levert, voert het water van een flinke beek Rome-waarts en de aquaduct dankt zijn naam aan een boerenmeisje, dat den werklieden van den bouwer der waterleiding, Agrippa, minister van keizer Augustinus, de beek aanwees, hun verzekerend, dat het water uitstekend geschikt zou zijn voor de door Agrippa ontworpen badin- naar den geneesheer Lancisi, die het water als j richting. Daarvandaan heet het aqua Veigine bijzonder heilzaam voor zieken aanprees, zoo- of atiua Virgo, maagdenwater. Het boerenmeisje dat een Paus een gedeelte van het water liet afleiden, naar het bij den Tiber gelegen zieken huis van Santo Spirito. Op een goeden dag kwamen de geleerden echter tot de conclusie, dat het aqua Lancisiana voor drinkwater veel te veel nitraten bevatte, wat .het gevolg had, dat de toevoer naar het ziekenhuis stop werd gezet. De gezonde Romeinen bekommerden zich echter niet om ai die nitraten en ze bleven hun geliefde aqua Lancisiana drinken. Tot de medische autoriteiten tot de conclusie kwamen, dat de aquaduct er van, niet aan de hygiëni sche eischen voldeed en het hoogste gezag de bron zoo goed al3 geheel liet dichtstoppen. Da Romeinen waren hierover heftig veront waardigd en er werd algemeen gefluisterd, dat hier vreemde en concuiTeerende invloeden aan het werk waren geweest. Men wilde, zoo zei den ze, het volk van Rome het dure, van elders komende geneeskrachtige water laten drinken en daarom moest de Fonte Lancisiana dicht In de moderne tijden werden de kwaliteiten van het aqua Lancisiana algemeen erkend, Men zorgde er voor, dat de aquaduct zuiver bleef en juist met het oog hierop werd de bron in 1928 tijdelijk gesloten. Er waren herstel lingen noodig gebleken, die het binnendringen van schadelijke stoffen moesten voorkomen. Een en ander is nu weer verholpen en de Ro meinen drinken weer hun Lancisiana, dat het aqua Acetosa opnieuw een geduchte concur rentie aandoet. Niemand denkt er meer aan, het Aqua Lan cisiana te kwalificeeren. Het is op zijn radio, activiteit gekeurd door niémand minder dan de beroemde mevrouw Curie en door nauwkeu rige chemische onderzoekingen'is voorts komen vast te staan, ten spijt van de deskundigen uit vorige eeuwen, dat juist de nitraten het water zijn bijzondere,, genezende en versterkende eigenschappen verleenen.... Dat de kalk het een beetje troebel maakt, is niet erg en het aqua Lancisiana verschilt daarin niet met de andere Romeinsche wateren, waarvan het zooeven ge noemde aqua Acetosa eveneens een veel ge dronken mineraalwater is. De bron van het aqua Acetosa bevindt zich eveneens aan den linkeroever van den Tiber, in de nabijheid van de Parioli. De Fonte Lan cisiana en de Fonte Acetosa zijn wel de be kendste bronnen van Rome, maar de stad der «even heuvelen telt cr tallooze en er was eens heeft er haar naam niet door vereeuwigd ge zien, maar de herinnering aan haar goeden raad zal toch tot aan de verste geslachten wor den oyergeleverd. Het aqua Vergine voorziet de bewoners der lager gelegen gedeelten van Rome van water. De hooger gelegen wijken hebben het aqua Marcia, dat door de rivier de Assio geleverd wordt. Deze rivier vormt de bekende water vallen van Tivoli en spendeert verder al zijn krachten aan de watervoorziening van Rome, zoodat voor de Eeuwige stad het mes hier aan twee kanten snijdt, aangezien Tivoli's water vallen de electricitelt leveren, die Rome ver licht en er de, thans naar de buitenwijken verbannen trams, op ruim of meer regelmatige wijze doen loopen. Aan water is in Rome door den toevoer van alle kanten nog geen gebrek. Maar de overvloed behoort tot het verleden en hier en daar wordt dringend om meer water gevraagd. Teneinde aan deze vraag, te voldoen en Rome ook voor de toekomst veilig te stellen de propaganda voor een hygiënische lichaamsver zorging schijnt de behoefte aan water in be langrijke mate te doen toenemen heeft het stadsbestuur een plan in overweging, waardoor een nieuwe, geweldige watertoevoer verzekerd zal zijn. Het nieuwe water zal echter van ver moeten worden gehaald, althans door de technici. Tusschen Rieti en Aquila in de Abruzzen bevindt zich een buitengewoon water rijke streek, waarin een bijzonder vrijgevige bron ligt. Deze bron, de Peschiera, zal Rome aan een dubbele hoeveelheid water moeten hel pen, dan waarover het thans beschikt. Een leiding van 85 kilometer moet het water ter bestemde plaatse voeren en verder de mogelijk heid bieden tot het produceeren van electri- sche energie, waarvan de totaal te produceren hoeveelheid op eqn zestig millioen kilowattuur wordt geraamd. Behalve meer water zal Rome dus ook meer electrische energie voor licht en kracht ontvangen. De Romeinen wachten nu maar af, wanneer het plan tot uitvoering zal worden gebracht. Aangezien men hier heden ten dage nogal voortvarend is, hopen velen, dat ze het nieuwe water nog eens door hun leiding zullen hooren stroomen Kome. C. P M. H. Stof voor een roman GEHEIMZINNIG GEHEIM Ongeveer vier jaar geleden bestond te Ber lijn nog het fameuze panopticum van de ge broeders Kastan. In dit panopticum werden o.a. bewaard de bijl van den Berlijnschen beul Reindel en diens dagboek, dat door hem in samenwerking met een zekeren Kraut geschre ven werd. Het dagboek dateerde uit de jaren rond 1770 en toen het panopticum op de veiling kwam, werd het aan een onbekenden kooper verkocht. Intusschen zijn onlangs enkele bladzijden van dit dagboek bij een antiquair te Leipzig opgedoken en juist deze bladzijden bevatten een episode uit Reindel's leven, die de stof zou kunnen leveren voor een buitengewoon huive- ringwekkenden stuiversroman. Het gaat hier over een executie, die onder de meest geheim zinnige omstandigheden plaats vond en waarin Reindel tegen wil en dank als beul optrad. Wat er op die paar bladzijden in een uiterst drogen, bureaucratische®, stijl beschreven staat iets heeil macabers en ongelooflijks wordt 'bevestigd door twee, in het Berlijn'sche justi- tleele archief berustende documenten, waarvan het ééne vermeldt, dat Reindel zich eenige da gen, zonder daartoe ontvangen verlof, uit de stad verwijderd heeft en daarom in arrest werd gjesteld. Het verhaal der dagboekbladzijden is kort geleden door Fritz Bbers gepubliceerd. Reindel vertelt, hoe op een avond, toen hij alleen thuis was, op de deur werd geklopt. Hij deed open en hevond zich tegenover drie mannen, die hem zonder meer vroegen, of hij de beul was. Op zijn bevestigend antwoord wenkten ze naar een groep ruiters, die in de nabijheid stonden en vóór Reindel zich er rekenschap van kon geven, wat er met hem gebeurde, zat hij stevig gebonden en geblin- doekt in een karos. Men beet hem toe, zich stil te houden en vermoedelijk om hem daar toe ernstig aan te manen, drukte men het koude ijzer van een paar pistolen tegen zijn slapen en de uiterst scherpe putnt van een dolk tusschen de ribben. De karos zette zich daarop in beweging en Reindel werd gedurende enkele dagen en nach ten naar een hem onbekende plaats gevoerd. Men behandelde hem vriendelijk, gaf hem uit stekend te eten en te drinken, maar op al zijn vragen kreeg hij geen antwoord. Er kwam tenslotte een einde aan den ge heimzinnigen tocht. Reindel meende, dat men hem over een ophaalbrug een kasteel binnen voerde. Hij hoorde het rumoer van op den gTond stootende musketten, alsof soldaten het geweer presenteerden en belandde daarna in een groote zaal, waar men hem den blinddoek afnam. Hij zag daaTop tien heeren in toga, die een reohtibank schenen te vormen. Andere personen, het gezicht achter zwarte maskers verborgen, stonden dn het rond en in een hoek hielden twee mannen een jonge gesluierde vrouw hij de armen vast. Het was een huive ringwekkend tafreel. Fakkels verlichtten de hleeke gelaatstrekken der rechters met een rossigen gloed. Zoodra Reindel van zijn boeien was bevrijd, werd de jonge vrouw naar het midden van de zaal gevoerd en onmiddellijk daarna wendde een rechter zich tot den beul. „Ge zijt", zeide hU, „hierheen gevoerd om in het geheim een in het geheim bedreven'misdaad te oestrafïeöT - Ge moet deze vrouw onthoofden, die zich aan een misdrijf heeft schuldig gemaakt, waarvoor <ie zwaarste straf eigenlijk te licht is." Reindel voelde zich koud worden van den schrik. Hij gaf er zich rekenschap van, dat men hem aan een moord medeplichtig wilde maken. Er was hier Immers geen sprake van een wettige rechtbank. Na een oogenlblik nadenken gaf hij een wei gerend antwoord, er bijvoegend, geen mensch te kunnen dooden, van wie hem zelfs de nam niet bekend was, laat staan het misdrijf, waar aan deze zich had. schuldig gemaakt. De rechters staken na dit antwoord de hoofden bijeen en opeens schreeuwde er eenj ,,Goed, ge zult het weten. Wanneer ge het ge hoord hebt, zult ge met te grooter zekerheid uw werk verrichten". Maar op het zelfde oogenhllk hief de jonge vrouw een hand op. „Het is genoeg", sprak ze met ijskoude stem. „Doodt me, indien ik schul dig ben, doch laat dezen man van het geheim onkundig." Wederom spraken de rechters eenigen tijd met elkander. En nu keek één hunner, die tot nog toe gezwegen had, Reindel scherp aan. Indien je leven je lief is," beet hij hem toe, „gehoorzaam dan onmiddellijk. Ik geef je een kwartier tijd en indien je nog neen zegt, schiet ik je een kogel door je hersens". Reindel beschrijft hierna op uitvoerige wijze zijn tweestrijd. Hij denkt aan zijn vrouw en zijn zoon. Een nijdige stem telt; ,,nog vijf en een halve minuut". De ter dood veroordeelde staat al dien tijd onbeweeglijk Een rechter, die zijn geduld verliest, zet Reindel een pistool op de horst, tegelijkertijd bevel gevend, de vrouw te binden. Deze echter gilt, dat ze niet gebonden wil worden. Nie mand mag me aanraken, niemand heeft er het recht toe", snikt ze wanhopig. Ondanks haar verzet wordt ze op 'n stoel geboken en buigt clan gelaten het hoofd. Reindel vraagt, of men niet een priester zal doen komen. Hij krijgt tot bescheid, dat EÜ zich niet met zaken moet bemoeien, die hem niet aangaan. Iemand stopt hem een bijl in de bevende handen Een stem zegt dreigend: Sla toe of je bent een lijk. En de beul doet zijn werk ,Met bovenmenschelüke kracht", aldus het dagboek, „hief ik den bijl op en toen het ge beurd was, viel ik, die de justitie twintig jaar lang gediend had, In zwijm." Reindel werd op dezelfde manier naar Ber lijn teruggebracht, als waarmede men hem naar het kasteel had gevoerd. Men liet hem midden in den nacht op korten afstand van de stad vrij en stopte hem een beurs met twee honderd goudstukken in de band. De uitkomst. v Een heer loopt zenuwachtig en opgewonden de straat op en neer.. Dan ziet hij een man, die rustig een pijp rookend aan 'n deur staat. De heer wendt zich tot dezen en vraagt: „Heb u hier ook bij geval een kleinen hond gezien met een zwarte plek?" De man kijkt op, en zonder de pijp nit zijn mond te nemen zegt hij tusschen de tanden: Een foxterrier?" „,Ja", zegt de heer blij. „Wit? Ongeveer zoo hoog?" vraagt de man verder. „Precies bevestigt de heer. ,.,Met' 'n zwarte plek over z'n rechter oog?" „Ja, hij is 'tjuicht de gelukkige. „Waaf hebt u hem gezien?" „Och", zegt de man, terwijl hij z'n PÖP uit den mond neemt, „van die soort heb ik er gel honderd geziet^rr„,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10