Kil
DOOR EEN LEEUW GERED
x mm
am
DE STRIJD MET DE DRAAK
Een huwelijksaanzoek op
z'n
1 -«♦ IpIIRPl
WÈi -
MT1B
m¥
wÊËÊÊÊÊm
■'ill?
K™
-
„Le petit Parisien" heeft vandaag zijn
fctooten dag.
Sinds langen tijd is alles weer uitverkocht.
IV directeur van het circus, de heer Bona-
zieu.v, straalt over zijn heele, breede wijn
rood vollemaansgezicht cn klopt zijn tem
mer Harry Jackson telkens weer op de
schouders,
Als nu vandaag de zaken maar goed
marcheeren, dan hebben we vast en zeker
de heele maand een vol huis en zijn voor
den eersten tijd weer uit de penarie. Veer
tig beesten, waarvan de helft pas gevangen,
dat moet toch publiek trekken! roept hij
goedgeluimd cn schuift joviaal zijn arm
door dien van den athlefischen temmer,
v. iens energiek, gebronsd gelaat bij die uitin
gen van vreugde onbeweeglijk blijft.
Uit een der kooien, waarin do gele, ge
streepte reuzenkatten rusteloos op en neer
loopen, komt plotseling een dof grommen
aanrollen, dat altijd meer aanzwelt als de
dreigende voorlx>de van een naderend on
weer. De katten blijven een oogenblik ge
hypnotiseerd staan. Ook de beide mannen
houden hun schreden in. Dan wordt de
irtornpig-warme stallucht verscheurd door
een woedend gebrul, dat donderend voort-
toH, even plotseling weg sterft en een geprik
keld, koortsachtig grauwen in de groote
ruimte achterlaat.
De directeur is doodsbleek geworden: twee
7weetdi uppels loopen hem over het voor
hoofd.
- Als je den Nubiër maar in je macht
kunt houden en de beesten maar niet uit
den baud springen. Ik heb al spijt van de
reclame, die we met hem hebben gemaakt,
anders zouden we het beest van het pro
gramma kunnen afvoeren.
Ren ongeduldige beweging van Jackson
onderbreekt de» sprankzamen directeur.
-- l)e Nubiër volgt me als een bond. U
weet, dat ik zijn klauw, die hij door een
sprong gekwetst heeft, zelf gevvasschen,
verbonden cn verzorgd heb en nooit is zijn
trots met de zweep gekwetst. Tooiets ver
ceel een dier niet.
Beiden blijven voor de kooi van den Nubiei,
die zich weer in een hoek heeft neergelegd,
staan.
Jackson klakt met de tong en dadelijk
richt de leeuw zich in zijn majestueuze
grootte op. Zijn oogen flonkeren tusschen de
prachtige manen ais gloeiende kolen. Wee'
klakt Jackson en hot dier heft zich op de
achterpooten en stoot daarbij een eigenaar
dig zuchtend geluid uit. Nu kan men de
geweldige grootte van hol reuzendier pas
goed zien. Botiazieux meent de duimend ikke
'•jzoren staven onder liet geweld van de
enorme klauwen t>e zien buigen. Dan schudt
de Nubiër den kop, dat de manen een
kring beschrijven en laat zich langzaam
naar beneden vallen.
In schelle, schreeuwende kleuren op do
'de schetterende plakkaten wordt in de stra-
'tecn de aandacht gevestigd op de gebeurte
nissen, die plaats zullen hebben. „Mr. Jack
son met 40 leeuwen en tijgers. De sprong
door het vurige rad. Worsteling met een
leeuw. De man, die 40 ongetemde dieren
regeert. Uit de woestijn en hot oerwoud voor
het eerst in de arena."
De hoer Bonazieux heeft een reclamechef
die zijn menschen kent cn zijn vak verstaat.
Lang voor het begin der voorstelling deint
een opgewonden menigte vol gespannen ver
wachting rond den in 24 uur opgetrokken
reuzenbouw van „Le petit Parisien". Enorme
booglampen van honderden kaarsen werpen
haar licht door den nacht, on lokken tel
kens weer nieuwe massa's naderbij.' Einde
lijk worden de ingangen vrij gegeven en
tusschen een cordon politieagenten begint
het publiek de tent binnen te stroomen.
Harry Jackson inspecteert voor het laatst
de kooien cn controleert, of alle dieren ge
voederd en gedrenkt zijn. Bevredigd knikt
hij zijn helper toe en slentert naar zijn
kleedkamer.
Als hij de blank gepoetste knoopen van
zijn jas langzaam dichtknoopt, voelt hij
eensklaps een lichte duizeling in zijn hoofd.
Tegelijk worden plotseling zijn knieën slap.
Dat zal toch geen aanval van ma'ara-
koorts zijn? denkt hij onrustig.
Een korte klop op de deur, ontrukt hem
aan zijn gedachten. De directeur rent naar
binnen en schuift hem met zacht geweld de
kamer uit.
Je nummer Jackson, vlug, het publiek
wordt al ongeduldig'
Laten jullie eerst de jonge beesten in
de manege, beveelt Jackson den zenuwaehti-
geen stalknechts, die de geesten reeds in den
ijzeren loopgang naar de manege hebben
gedr even.
Bewaar den Nubiër voor het laatst. Hij
moet tegelijk met mij naar binneen komen.
Do reuzenkooi in de circus-arena is vol
vechtende dieren, wier lichamen als een
kluwen heen en weer vliegen en telkens
MêK nieuwe vertegenwoordiger* yap het
Wm
„THE COWBOY BAND" UIT TEXAS, die ia ons land concerten komt geven, bij aankomst
te Amst erdam.
kattengeslacht worden de gietijzeren ruimte
ingejaagd. De toeschouwers beginnen zenuw
achtig te worden en de inspecteur der
politie discussieert lievig met den lieer
Bonazieux, die zich aanhoudend groote
zweetdroppels van bet. voorhoofd staat te
'»egen. De inhoud van de kooi is nu nog
■dechts één enkele, beweeglijke klomp en
het schijnt aan waanzin te grenzen zicb
daarbinnen te wagen.
De muziek speelt een schetterende fantare
en Jackson komt de arena binnen, naar alle
zijden buigend. Het publiek neemit een nou-
ding van gespannen verwachting aan, zoo
als altijd bij buitengewone gebeurtenissen.
Jackson wenkt met de hand en stalknechts
rijden de laatste kooi voor de ijzeren gang
De valdeur wondt opengeschoven en ver
blind door hot ongewone licht, verscnijnt
de Nubiër in de manege.
Een nieuwe fanfare en Jackson snelt als
een pijl uit den boog naar het midden van
de arena, vlak voor de machtige gestalte
van den Numi'discben leeuw. Deze brult dof,
maar gaat toch gehoorzaam naar zijn plaats
temidden van een troep aqgstig blazende
tijgers.
Sinds het binnenkomen van den NuDiör,
is er een merkwaardige, bijna beklemmende
stilte ingetreden.
In een kring laat Jackson zijn zweep rond-
zwiepen en dringt .met zijn gevorkten stang
de beesten naar hun eigen plaats. De muziek
speelt en alles ademt verlicht op.
Spoedig bemerkt de temmer, dat een tij
gerin buitengewoon weerspannig is. Telkens
weer moet hij zijn geheele wilskracht op
haar concentreeren en haar met zijn zweep
terugdrijven. Daarbij keert de doffe pijn
in zijn hoofd weer terug en het eigenaardige
slappe gevoel in zijn knieën. Soms voelt hij
zijn beenen in 't geheel niet meer.
Nu komt de scène, waarin de weerspan
nige tijgerin door een brandenden hoepel
moet, springen. Driemaal zet hij de kat aan,
doch iederen keer schrikt zij voor het vuur
terug. Jackson's arm verslapt. Hij kan den
hoepel niet meer houden. Tegijkertijd voelt
bij een pijnlijk kloppen bij zijn slapen en
in de toppen van zijn vingers, dan wordt
alles zwart voor zijn oogen. Hij voelt nog
een vreeselijken slag tegen zijn lichaam,
die hem tegen den grond smakt. Hij hoort
een angstig geschreeuw, een donderend ge-
bruisch raast in zijn ooren, een langzaam
wegzinken in een onmetelijke diepte, bij
voelt een brandende pijn in zijn zijde, dan
niets meer....
Hot publiek is als één man opgesprongen,
hysterische angstkreten van bezwijmende
vrouwen galmen door de tent, kinderen ver
bergen snikkend bun hoofdjes en mannen
met starre oogen, de handen tot vuisten ge
bald, vervloeken hun onmacht.
De inspecteur van politie houdt zijn re
volver ■schietvaardig cn do stalknechts
nemen hun stangen op om de razende bees
ten te scheiden...
Voor echter iemand den verongelukten
temmer ter hulp kan komen, weerklinkt een
oorverdoovend gebrul en een machtig
liciiaam vliegt op de tijgerin aan, die zich
reeds gereed maakt, haar slachtoffer den
genadeslag toe te brengen. Met twee, drie
uitzettende klauwslagen slingert de Numi-
dische woestijnkoning de tijgerin tegen de
slaven, dat het gekraak van haar beende
ren de Ticele ruimte door worden gehoord
en logt zich dan waakzaam over den ge
vallen Jackson, van tijd tot tijd dof op-
brullend.
Zenuwachtig klauwend en blazend, ang
stig het levenlooze lichaam van de tijgerin
vermijdend, trokken de opgedrongen dieren
zich terug.
Als de stalknechts even daarna de dieren
in den loopgang hebben gedreven, legt de
Nubiër zich rustig naast Jackson neer en
iaat den temmer, die spoedig van zijn lichte
verwonding genas, rustig wegvoeren.
(Historische gebeurtenis in November
192G te Rome.)
Het verschrikkelijk monster der droomen...
het wangedrocht uit de sprookjeswereld....',
de gevreesde draak leeft nog heden ten dage.
De Amerikaan W. Douglas Burden heeft op
het kleine eilandje Commotio, in Nederlandsch-
Indië, de laatste nakomelingen van het anti-
diluviaansche monster ontdekt. Het zijn echte
draken, 3 M. lang, met gespleten tong, zooals
iedere echte draak, en hun met scherpe tanden
gewapende muil kan bijna een half wild zwijn
in een enkele hap verslinden.
In zijn boek „De strijd met den draak, de
geschiedenis van een expeditie onder de Wa-
ranen, op Comodo" schildert Burden op zeer
drastische manier den strijd uit met een van
deze reuzen uit de Oude Wereld
De inboorlingen hadden in het oerwoud een
reuzen-hagedis gezien, die volgens hun bewe
ringen de grootste „boeja daraf", de vreese-
lijkste landkrokodil zou zijn, die zij ooit gezien
hadden. Het was een uiterst voorzichtige
knaap.
Om hem levend in onze macht te krijgen
stelden we, aan den rand van het kreupelhout,
zoo verdekt mogelijk, een val op. Wij zouden er
vlak bij gaan zitten, maar, natuurlijk, geheel
verborgen om direct bij de hand te zijn om
den gevangene te boeien.
Defosse schoot een ouden bok en de kleurlin
gen stelden den val op. Rond het doode dier
werden sterke palen in den grond geslagen,
zóó, dat slechts één zijde open bleef. Daarna
werden de palen met sterke touwen stevig met
elkander verbonden en het geheel zorgvuldig
met takken en bladeren weggewerkt. Een ste
vig, boompje moest den draak in de hoogte
rukken.
Wij hakten er de takken af en bonden een
touw aan den top. Vijftien dragers moesten den
stam omlaag bulgen, daarna werd de strik
voor den ingang van den val aangebracht.
Kleinere hagedissen hadden wij genoeg ge
vangen, maar die telden haast al niet meer
mee, wij zorgden alleen maar, dat zij onze
val, die met veel moeite in elkaar gezet was,
niet in beweging brachten.
7 ,\x er iets verdachts gebeuren, dan was het
haast zeker, dat de oude zich zou laten af
schrikken, want waarschijnlijk sloop hij al in
de naaste omgeving rond, om te zien of er
geen onraad was. Daarom bevestigden we aan
de springval nog een touw, die over den grond
naar onze schuilplaats liep. De boom kon dus
niet rechtop komen, zonder dat men aan het
touw trok. Wij hadden het dus geheel in onze
hand om den draak op het juiste oogenblik in
de lucht te laten vliegen.
Natuurlijk was de strik zorgvuldig met bla
deren toegedekt en ook het scherm, waarach
ter wij ons verborgen hadden, was geheel on
zichtbaar gemaakt. Om zeker van de zaak te
zijn probeerde ik verschillende keeren of alles
goed werkte.
Het ging uitstekend zoodra ik aan 't touw
trok, vloog de boom omhoog. Ik zag het dier
reeds in de hoogte zweven en uit alle macht
zich verweren en kronkelen Defosse had den
heelen aanleg uitgedacht en gebouwd en men
moest het bekennen: zij deed zijn uitvindings
talent en zijn bekwaamheid alle eer aan.
Den volgenden morgen waren we reeds vroeg
op onzen post. Het lokaas verspreidde een wal
gelijke lucht door heel den omtrek, wij konden
er dus gerust oprekenen, dat we spoedig bezoek
zouden krijgen. Wij zaten in onze „boma" en
praatten heel gezellig. Dat konden we ook ge
rust wagen, want draken zijn stokdoof.
Langzamerhand voelden we ons echter hoe
langer hoe onbehaaglijker in onze nauwe schuil
plaats, die opgepropt zat met menschen
De zon stond reeds tamelijk hoog aan den he
mel, de draken moesten nu onderweg zijn wij
stonden dus voortdurend op den uitkijk. Een
kleine hagedis daagde op en begon aan de val
te morrelenKort daarop kwam een groo-
tere, die dadelijk de omheining binnen wan
delde en probeerde den bok weg te sleepen. Al
zijn pogingen mislukten echter, want wij had
den zoo-iets voorzien en het aas dus vastgebon
den. Midden onder zijn werk keek hij plotse
ling op en verdween zoo snel in het kreupel
hout als zat de duivel hem op de hielen
Ik zei tot de anderen ,,Nu zal de groote
draak direct komen" en spoorde hen aan zich
gereed te houden. Een half uur ging echter
voorbij, zonder dat we iets hoorden of zagen.
Plotseling stiet een der mannen een gesmoor-
den kreet uit en heel opgewonden keek hij naar
zijn kameradenIk spionneerde door den
achterwand van de omheining. Hemel
wat ik daar zag, was werkelijk een draak
een overblijfsel van de vreeselijke monsters,
die duizenden jaren geleden leefden.
Zijn zwarte oogen waren op de omheining
gerichtik stond als versteendNu
deed hij een paar passen naar voren.... recht
op ons af. De inboorling, die het ondier het
eerst gezien had, was eenvoudig verlamd van
schrik. Het monster stond nu vlak voor mij.
De oogen lagen diep in hun kassenruste
loos dwaalden ag code» da rwar^ ombangeode
wenkbrauwen en monsterden alles nauwkeurig.
Het zwaar geklots van het dier was nu duide
lijk te hooren. Hij streek vlak langs het scherm
voorbijik had hem met de hand kunnen
raken. Toen de draak voor de val gekomen was
bleef hij geruimen tijd staan, zonder zich te
verroeren. Hij scheen erg wantrouwig te zijn.,
want hij deed telkens eenige passen naar den
ingang, raakte ook meermalen den strik aan,
maar ging nooit ver genoeg. Hij onderzocht
alles nauwkeurig, waarbij de lange tong voort
durend in beweging was. Toen wij dachten,
dat hij eindelijk den beslissenden stap doen
zou, maakte hij plotseling rechtsomkeer, draaf
de een eindje terug, ging zitten en staarde mi
nuten lang in de dsjungel. Datzelfde spelletje
herhaalde zich telkens en telkens weer. Het
wachten werd ondraaglijk, ik werd koortsig
van opwinding.
Plotseling liep de draak naar den ingang,
ging door den strik en greep het lokaas
Ik trok aan de lijn, de boom vloog omhoog en
het volgende oogenblik ging het verraste on
dier de lucht in. Maar daar weerklonk een ge
weldig gekraak, hij viel op den grond terug,
het touw spande zich zeer strak en de boom
boog zoover door, dat hij dreigde te breken.
In plaats van in de lucht lag onze buit op den
grond; het razende dier dukte en trok aan zijn
boeien. De inboorlingen kwamen er op afgeloo-
pen, dat vermeerderde nog de woede van het
afschuwelijk gedrocht en het begon te braken.
De kleurlingen waagden zich niet dichter dan
op eenige metersnu moest Defosse te
hulp komen. Mij had zich gedurende de laatste
maanden op het lasso-werpen toegelegd nu
kon hij zijn kunst toonen. 'tWas een merk
waardig gezicht; de oude jager en zijn razende
tegenstander, wien het schuim van machtelooze
woede in dikke vlokken op den muil stond
Een paar maal wierp Defosse zijn lasso en
spoedig was de reus geketend, zoodat het ge
vaar geweken was. Toen kwamen de mannen
dapper met de draagbalken, schoven die den
draak tusschen de geboeide pooten en trokken
zoo naar het kamp. Daar brachten wij den ge
vangene in een speciaal gebouwde, groote,
rechthoekige kooi en maakten de touwen los.
Nauwelijks voelde het ondier zich van zijn ke
tenen verlost of het begon weer vreeselijk te
razen en weer braakte het de stank was zóó
onverdragelijk, dat wij vluchtten
Na dezen opwindenden dag volgde er een
heerlijke, prachtige nacht. Vriendelijk lachend
stond de maan boven het dichte woud... Heel
het kamp sliep, alléén de draak rumoerde in
zijn kooi.
Den volgenden morgen ontdekten wij tot
onze groote ontsteltenis, dat het dier er van
door was gegaan. Waarschijnlijk doorkruist het
thans nog de sombere dsjungels van zijn eiland.
Voor ons was dit de grootste teleurstelling van
onze heele reis. Wij waren zóó zeker van onze
vangst geweest, dat we niet eens een portret
van hem gemaakt hadden. De ijzeren staaf voor
het luchtgat, in den bovenwand der kooi, was
de sterkste, die in Batavia te krijgen was ge
weest hij was radicaal vernield. De leege
kooi gaapte ons aan en gaf ons tevens het be
wijs van een lichaamskracht, die wij nooit bij
eenig wezen hadden durven veronderstellen
Bien etonnés de se
trouver ensemble.
Uit het namen-register op Gerard Knuvel-
der's boek „Van uit Wingewesten":
„Alva en W. Asselbergs (A. v. Duinkerken).
Berghegge (Vincent) en Sint Bernardus.
Breugel, Pieter en Broere, Cornelius.
Colsen. Pater en Colijn.
Dostojewski en Drop, Willem.
Elout en v. d. Eisen, Pater.
Frederik Hendrik en Frencken.
Groeninx van Zoelen en Groen van Prinsterer.
Kleerekoper en Knaapen, Prof.
Linnebank, Pater en Lloyd George.
Napoleon en Nicolas, Joep.
Nieuwenhuis, Willem en Nolens.
Paulus en Philips.
Sterck en Stinnes.
Thomas, Sint en Thorbecke.
Wilson en Witlox".
Als deze allen in den hemel ook zoo naast
elkaar komen te zitten, dan kan het interessant
worden.
Pater van Oost, missionaris in Mongolië, ver
telt in de Sparrendaalsc.be Annalen":
Al dikwijls was zij hij mij gekomen en het
scheen telkens zonder bepaald doel te zijn,
dat ze kwam. Bij ieder bezoek had ze wat staan
praten over alles en nog wat, terwijl ze ook
iederén keer was heengegaan met een trek van
lichte onvoldaanheid op 't gelaat. Ja, ze was
ontevreden over me, do goede weduwe Tchang,
en nog meer over ziclli zelve! Zij bad iets
op haar hart, ze moest me iets vertellen
maar durven, zie jevoor den Pater
een goed oogeublikje uitkiezen om met haar
voorstel voor den dag te komen Ze kon het
maar niet vinden, hoe dat nu aan te leggen.
Eindelijk kwam 't er toch van.
Vader, zeide ze me, Ik ben al driemaal bij
u geweest, om eens met u over een heel ge
wichtige zaak te praten, maar ik weet niet
ik durf zoo slechtzal de vader me aan-
hoorenme helpen
En ze keek me aan alsof ze wilde zeggen:
,4aar nu, wilt ge me nu niet begrijpen; helpt
ge me nu niet eens een beetje op streek."
Kom er maar eens mee voor den dag,
moeder! Laat eens hooren of ik je helpen kan,
zeide ik.
Vader, doe nu niet of u me niet begrijpt
't is de tijd, dat de huwelijken weer worden
gesloten, Paaschdag is voorbij. Mijn Eul-diao-tse
is nu al twintig jaar, 't zal toch wel eens tijd
beginnen te worden hem een braaf vrouwtje te
geven enik kan hier onder de christenen
zoo moeilijk een geschikt meisje vinden.
Ah! nu werd 't me duidelijk!
Haar jongen is een flinke arbeider, gezond,
opgeruimd, een goed dhristen; maar hij is
kreupel. Niet alleen kreupel, maar geheel 't
heupgewricht is misvormd. Ondanks al zijne
goede eigenschappen is 't niet te verwonderen
dat de meisjes van 't dorp nu juist niet heel
veel zin in hem hebben.
Och vader! als u nu eens een braaf meisje
uit de Kindsheid voor hem zoudt kunnen be
spreken! Ze zal 't bij ons goed hebben. Mijn
jongen is zoo goed, dat weet u wel. Ik zelf,
ik ben ook nog al gemakkelijk aangelegd; ik
zoek geen ruzie, daar hou ik niet van. En
zonder dat we nu rijk zijn, hebben we toch
geen gebrek, niet waar!
Zij sipraik de waarheid. Eul-diaewtse heeft een
goed bestaan en kan voor zijn moeder en voor
een vrouw zelfs er bij heel gemakkelijk dem
kost verdienen. Hij is op school geweest, heeft
er goed geleerd hij heeït een góéd karakter
hij zal wol een goede huisvader worden.
E,n de moeder, verwonderd over mijn zwij
gen en nadenken, drong zachtjes aan:
En dan komt er nog bij, vader, dat ik
heusch geen knap kopje voor hem wensch te
hebben. Ilt heb er liever eentje voor m'n jon
gen, die ook wel iets of wat gebrekkigs heeft,
als ze maar braaf is. Dat voorkomt soms veel
miseries, vader!
Ik zie ze verwonderd aan.
Zeker, zeker, zegt ze ze moeten hij
elkaar passen zoo'n beetje, ziet u. Daar komen
zoo van de kleine huiselijke oneenigheden, zelfs
onder de beste eclitgenooten, en nu wil ik niet
dat mijn jongen bij de eerste gelegenheid de
beste van zijn vrouwtje zal moeten hooren
lamme krompoot of zoo iets. Wat zou hij
dan kunnen antwoorden aan een vrouw, die er
heel volmaakt uitziet!
Toen schoot ik in een lach!
Zeker, lacht u maar eens vader, ik weet
heel goed wat ik zeg! als man en vrouw alle
bei zoo'n tikje mismaakt zijn, dat kan geen
kwaad hoor! Kijk u eens naar mij; ik heb maar
vier vingers aan de linkerhand, maar mijn man
was door zijn haar heen gegroeid, ziet u en...
we hebben 't elkaar nooit verweten.
Ze heeft gelijk, dacht ik bij me zeiven, daar
zal wel een middel zijn. om voor haren jongen
een meisje uit de Kindsheid te bespreken.
't Is goed hoor; ik beloof nog niets, maar
ik zal er toch eens met pater Kia over spreken
en als ik kan, help ik je vast en zeker!
En ze ging, heel en al gerustgesteld nu
Chineozen toch zijn zulke echt practische
menschen!
Een paar dagen later hen ik hij den directeur
van de Kindheid op bezoek.
Pater Kia, u hebt zeker In de Kindsheid
wel 't een of ander meisje, dat huwbaar is,
niet waar, ik heb er een goede partij voor in
mijn dorp, die nu heeft verzocht voor hem een
goed woordje te doen.
Wat voor een jongen is dat dan wel?
Een jonge man van twintig jaar. Een
puike christen, verstandig, werkzaam; heeft
ook met zijne moeder, die weduwe Is, goed zijn
brood; maar nu de keerzijde van de medaille,
hm! hij is wel een beetje mank, ziet u.
Ik zag een glinsering in de kleine, donkere
oogen van Pater Kia.
Hoe heet hij dan?
Tchang-eul-diao-tse, zoon va.n de weduwe
Tchang.
Ach! zoo, zoo! En u noemt de „een beetje
mank"; maar de jongen ken ik heel goed, zeg
maar gerust, dat hij absoluut kreupel is en
misschien nog wel een beetje erger dan dat.
Hij had gelijk;-ik had mijn candidaat wel
wat te mooi voorgesteld.
Pater Kia, zei ik, des te heter, dat gij
mijn jongen kent. Maar beken nu ook dat hij
tot 't pulk der christenen in mijn dorp be
hoort. Een beste jongen toch! En zou u daar
nu geen vrouwtje voor kunnen uitzoeken onder
de meisjes in ide Kindsheid? Kom, kom, daar
zal er wel eentje onder loopen, die, hoewel
braaf, toch zoo heel mooi en knap er niet uit
ziet!
De oude priester zweeg en bleef in gedachten
voor zich uit staren. Dan opende hij 't groote
register, waarin al de namen der meisjes van
de Kindsheid staan vermeld en bladerde er
vlug in heen en weer. Eindelijk scheen hij iets
naar zijn zin gevonden te hebben.
Kijk eens hier! Ik geloof dat deze n wel
kom zal zijn: Anna K'a-Si-zeeen goed kind
hoor, maarze ziet maar uit één oog! Zou
't gaan, denkt ge?
Of 't zal gaan! Juist wat we moeten heb
ben! riep ik uit.
Zendt dan uw kreupelen pretendent aan
staanden Dinsdag. Hij moet dan maar op mijn
kamer komen dan zal ik wel zorgen, dat hij
tijd genoeg heeft hier eens kennis te maken met
zijn toekomstige wederhelft. Wanneer ze elkaar
bevallen, kunnen ze op 't einde der maand in
't huwelijksbootje stappen.
Ik was nog geen kwartier op mijn missiepost
teruggekeerd of de weduwe Tchang verscheen
al aan mijn deur. Op mijn gezicht kon ze wel
zien, dat er goed nieuws voor haar was.
't Is gelukt, hoor moeder! zei ik haar.
Een uitstekend meisje, maar met één oog,
waarop wel iets te zeggen valt! Juist iets voor
uw Eul-diao-tse! Hf) kan Dinsdag zelf wel eens
gaan zien.
De oude vrouw slaalcte een zucht van ver
lichting. „God zij geloofd", mompelde ze vour
zich uit.
Dinsdag had de ontmoeting plaats hij Pater
Kia. De zoon van de weduwe Tchang staat met
zijn oom in de kamer van den missionaris te
praten over van alles, behalve over 't voorge
nomen huwelijk.
Dan komt de Overste der Kindsheid binnen,
gevolgd door Anna K's-Si-ze, kwansuis om iets
te vragenSchuchter blijft 't meisje staan
bijde deur, terwijl ze onachtzaam met haar
zakdoek 't zieke oog wat bedekt de jongen
grijpt zich vast aan de tafel en. staat kaars
rechtVijf minuten nog niet duurt 't onder
houd van den missonaris met de overste der
Kindsheid, maar in dien tijd hebben de twee
„verloofden!" elkaar gezien en weten genoeg.
De ontmoeting is beslissend geweest.
Onder de H. Mis van 6 uur werden Eul-diae-tse
en K'a-Si-ze ia den echt vereenigd.
Het Neger-ideaal.
Gelezen in een reclame van Crème Mousons'.
„Braun wie ein Neger, beneidet von alle»
Blasslingen das ist auch Ihr Wunsch
Reiben Sie sich deshalb mit Sportcreme
Mouson ein Diese fördert das naturlicke
Braunen der Haut",
Jfö
DE COW-BOY BAND. Gisteren arriveerde te Den Haag het Cow-boy mosteteoaraa «Bat tot
ooapeateeren. Da fetocht ta dan gtegenjtjiita