m FEUILLETON If OPIUM! HET DRAMA VAN YVRAY I :gii ÉWordt vervolgd.V, EEN ROMAN UIT DE WERELD VAN DE FILM. Geautoriseerde vertaling. Chalumeau besloot toen te gaan verhuizen en wel naar Tiercé, doch daarbij had hij niet gerekend op de tegenwerking der be volking, vooral van den burgemeester die hem schreef: t,Ik verneem daar zooeven dat gij voor nemens zijt u in de gemeente Tiercé te ves tigen. Ik kan daartoe slechts mijn toestem ming geven indien u de voorwaarden ver vult welke de weit eischt, vooreerst voor mij een getuigschrift over ie leggen van goed gedrag en goede zeden. En zelfs indien gij aan alle voorschriften voldoet, dan nog zal ik u slechts met tegen zin en noodgedwongen in mijn gemeente toelaten. De Gastines, burgemeester". Toen Pieter dien brief ontving, begreep hij dat hij te doen had met een man die de oogen niet zou sluiten voor hem. Hij oor deelde het daarom voorzichtiger uit de om geving te blijven van een burgemeester die hem op zoo'n toon aansprak. Te Baugé was de zaak intusschen niet geheel en al geëindigd. De Procureur ran den koning, overtuigd van de schuld der familie Chalumeau, had de imrijheddsstel ling met verontwaardiging vernomen; na alles zorgvuldig bestudeerd te hebben, maakte hij de zaafk opnieuw aanhangig. Deze kwam den 26en Juli voor. Maar ondanks de vernietigende beschul diging was het slot der rechtspraak nog maals invrijheidssitelling. Dien dag, den 26 Juli 1817 werden Chalu meau en Menard wettig onschuldig ver- kl p En toch het onderzoek spralk van de roode vlekken, bloedvlekken, in de gang, op de trap en in een kamer der herberg. Louise Duvau beweerde echter dait zij zich gesneden had! Toulier en zijn zoon die eenige werkzaam heden verricht hadden in een kamer bij den herbergier, vonden insgelijks sporen van bloedspatten. De arme moeder van Mienard die het bestierf van verdriet, kwam opzette lijk uit Feneu tot vader Toulier om hem te zeggen: jj hebt u verwond bij het werk niet waar, en 't is dus uw bloed dat men in de kamer van den Parij zenaar geconstateerd heeft. Neen juffrouw was echter het antwoord, ik heb mij niet in 't minst bezeerd. Al die woorden werden door de heeren Chasserie en de Gastines verzameld en op gezonden naar den Procureur van Baugé. Deze hield zich niet alleen bezig met den moord van den Parijzenaar. Reeds tien jaar lang klaagde me:n over allerlei misdaden in de landstreek. De aanval op den postwagen bij Suette en zooveel andere wandaden schreef men nu aan Pieter'ach toe. En dan de verdwijning van markies d'Yvray, tien jaar geleden! De Procureur van Baugé slaagde er ten slotte in den procureur generaal van 't Hof te Angers te overtuigen en opnieuw werd een onderzoek ingesteld. Maa.r waarom vluchtten de aangeklaagden niet bij het zien van die dreigende maat regelen? Omdat de misdadiger soms door onzicht bare handen gehecht is aan de plaats zijner misdaad en omdat de hemel wil dat de schuldige soms reeds op aarde zijn bestraf fing ontvangt IV ZWEVENDE WOORDEN WORDEN SOMS OPGEVANGEN We moeien een weinig teruggaan in ons verhaal, want in 't diepste der duisternis, waar schimmen van slachtoffers en moorde naars zweven, dringt een glimp licht door. 't Was de dag waarop Pieterlach en de zijnen een zegevierenden intocht, hielden in Moulin d'Yvray. Iedereen op den weg van Baugé naar dat dorp zag het uitdagende opschrift: „Laat de onschuldigen met rust!" In een weiland niet ver van den weg, had een lustig gezelschap een tafel aangericht voor een feestmaal. Men zag daar vooreerst mevrouw de la Motte, die al het mogelijke deed om haar nicht te verstrooien, want het meisje scheen aanhoudend bezorgd of lijdend aan een ge heime zielepijn Josephine deed haar best haar tante te be hagen en te glimlachen, maar die wreede strijd was merkbaar nadeelig voor haar ge zondheid. Ter gelegenheid van haar jaarfeest had de stiftsvrouwe verscheidenevrienden uiitgenoo diffd en wel od 't frissche kleed van het pas gemaaide gras. Die feestdag viel samen met de invrijhelds stelling van Pieterla-h. De rijtuigen stonden op eenigen afstand in een grasveld en Foulques du Plessis merkte lachend op dat diit looneel veel ge leek op een zigeunerkamp. Ziende dat de gastvrouwe, omringd van haar beste vrienden en vriendinnen en als verjongd door de gloriestralende zon, zeer opgewekt was en levendig het woord voerde, verzocht Johan d'Yvray vleiend en vrien delijk: Mevrouw, als u ons eens uw terugkeer udt Duitschland vertelt.... Dat. is goed m'n kind; ik spreek daar wel graag over al ligt er een smartelijk avontuur in, want daardoor kwam ik in kennis met een uitstekenden vrend: Antoine du Tertra. Helaas zijn oudste zoon die in Parijs trouwde, beging de groote fout gene raal Bonaparte met geld te steunen. Wat een schande nietwaar, wanneer men onze familie beschouwd zoo dicht bij de Fransche koningen! Maar nu het avontuur, ofschoon dat. in een paar woorden te verhalen is. Mijn oud-tante, abdis in Freiburg in Baden, ried mij aan naar Frankrijk terug te keeren om onze familiezaken te regelen, die de Revolutie zoozeer verstoord en omvergeworpen had. Zij vertrouwde mij de kleine Josephine toe, op dat zij in haar vaderland opgevoed zou worden en ik vertrok vergezeld van Rosa de kinderjuffrouw, mijn kamenier, een huisknecht uft Baden, Hans genaamd en een priester uit Soisy. Het was in 1795 en de wegen waren slecht, zoodat een koets slechts uiterst langzaam daarop voort geko men zou zijn; wij besloten daarom te paard te reizen en laings Frankrijks middelste provincies Anjou trachten te bereiken. De eerste dagen ging alles goed, en het Septemberweer was gunstig. Op zekeren avond maakten wij spoed om in de abdij van St.. Margareta, bij Beaune te kunnen overnachten. Van BesaUQon was de weg uitstekend, maar om Autun te bereiken moesten we bijna onbegaanbare wegen volgen. Eensklaps viel het paard van Rosa diie de zuigeling droeg. De kinderjuffrouw werd tegen den grond gesmakt en het kind kwam in een greppel terecht. Wat te doen? De avond viel en wij waren diep in 't bosch, ver van alle menschelijke hulp. Op den ouden, bangelijken priester konden we niet rekenen en Hans verstond geen woord Fransch. Ik riep dan uit. alle kracht, hopende de aandacht te trekken van den een of anderen houthakker. Eindelijk zagen wij twee jagers op ons afkomen O mijnheer smeekte ik, help ons; zijn we nog ver af van de abdij St. Margareta. Hoe heet dit bosch? Dit is het Zevenwegenbosch, mevrouw, een mijl verder staat de abdij, maar mijn woning is hier nog dichter bij. Al pratende had hij het kind opgeraapt en wij constateerde slechts eenige schram men, veroorzaakt door de doornemstruiken, maar overigens had het geen letsel. De kin derjuffrouw klaagde over pijn In de borst en niet zonder reden, want het arme meisje had twee ribben gebroken. Het paard was in 't geheel niet gewond en stond spoedig weer op de pooten. Zoo, zei de gedienstige jager, bestijg uw paard maar weer; mijn kameraad zal het rijdier van uw reisgezellin bij den teugel nemen en zoo kunnen wij naar mijn wo-ning gaan. Mijn vrouw zal gelukkig zijn u gast vrijheid te bieden Mijnheer gij zijt onze reddende engel! Ik kom uit Zwitserland en reis naar Anjou. Ik ken dat land, mijn vrouw heeft daar familie. Zoo wie dan? Gowvreau de l'F.spinay te Floremcière. Nu die familie ken ik heel goed; hun bezittingen werden ook tot nationaal goed verklaard. Wellicht kan men daar ook terug Komen. Wij spraken nu langen tijd over dat uiterst beproefde land en de sheldhaftige figuren uit de bange dagen der revolutie, totdat ik eindelijk beleefd vroeg: Mag -ik misschien weten door wien ik zoo hoffelijk geholpen wordt? De jager antwoorde: Door Antoine Joseph du Terfre. Sinds twee jaar kunnen we niet voor onzen naam uitkomen, wegens de revolutie die mij bijna het leven geëiseht had. Wij werden hartelijk met veel gastvrijheid ontvangen. We bleven drie weken op het kasifeel de Chilly en lmd ik geen belofte af gelegd dan zou ik nu misschien de vrouw zijn van den oudsten zoon van mijn gast heer: Claude. Zoo, waarde vriendin, zei graaf de Charnac.é glimlachcer.d, dat is een late be kentenis. Die niet veel beteekent, antwoordde de gastvrouwe. Trouwen lag niet op mijn levensweg, want mijn verloofde werd in 1793 te Parijs gedood. Wat tante, riep Josephine uit, hadt u willen huwen? Ja m'n kind en zonder het droevig lot van mijnheer de Mont.mourin, zou je thans mijn pleegkind niet zijn- Ons huwelijk werd eenigen tijd uitgesteld omdat wij geen pries ter konden vinden en als deze zich eindelijk beschikbaar stelde, vernam ik den dood van mijn verloofde! In dienst van den koning gedood! Judst. Hij was op bevel van Lodewijk XVI in Parijs gebleven. Hij stierf iD. 't vol brengen van zijn plicht,, maar wat baatte het? Wat is dat voor een leven? 't Lijkt wel of men op den weg zingt. Allen keken op en zagen nu Pieterlach en zijn familie in den versierden Wagen met het opschrift: „Laat de onschuldigen met rust,!" Markies d'Yvray lachte even terwijl hij die zonderlinge triomfkar nakeek en mom pelde dan: Als de hemel met zulke onschuldigen bevolkt is, wat blijft er dan van de hel over? De knecht van barones du Plessis, die de paarden van zijn meesteres bewaakte, hoor de die woorden en waagde er bij te voegen: Als u eens wist wat ik weet Wat dan? hernam Johan de knecht die durfde praten, streng, uitdagend aankijkend- Neem me niet kwalijk mijnheer de markies; ik kon me niet goed inhouden, want zulke onrechtvaardigheden doen me 't bloecl koken. Ik dacht dat mijnheer de markies zelf ook iets wist Neen niets; zorg nu maar voor uw eigen zaken, m'n jongen. De knecht trok zich terug en het jong- mensch voegde zich bij zijn vrienden die de tafel verlaten hadden om te gaan zien wat er op den weg te doen wa». Kom laten .we onzen feestdisch niet ver geten, merkte mevrouw de la Motte spoedig op. Die booze lui verdienen onze aandacht niet- Wat niet wegneent, dat het een fameus schandaal is zulke bandieten vrij te spreken, zei Foulques; onze knecht Piet Iluet is bij hen in dienst geweest cn hij vertelt...-. Och, onderbrak Johan hem, iedereen heeft iets gezien of iets te vertellen; dat lijkt een ware ziekte. Laten we liever over wat anders pratenkijk eens hoe juf frouw Josephine er onder lijdt die vrceselijke dingen te raceten aanhooren. Het bleeke meisje met ontdaan gezicht en holle oogen, keek als gehypnotiseerd door schcrik, de stofwolk na, waarachter de wagen der vrijgesprokenen verdween. Haar verloofde nam haar zachtjes bij den arm en zei teeder: Kom mee, arme vriendin, wat moet men wel denken? Zij hief haar doodsbleek gelaat naar hem op en gehoorzaamde, want zij was te zwak om weerstand te bieden. DE VERBORGEN SCHAT In het land van Yvrr.y kende men voort aan geen vrede meer, noch vriendschap en vertrouwen. Men wantrouwde elkander, vrienden verborgen zich voor hun vrienden, wat vroeger gezegd was werd ontkend en twist cn tweedracht waren aan de orde van den dag. Des Zondags opende Ménard de herberg wijd, zoodat men van bui'ten de ordelijk ge rangschikte tafeltjes zag en de glazen en flesschen. Toch verscheecn niemand om daar gebruik van te makenEn wanneer Pietêr ChaJumeau Erhard of den visscher Chaku verzocht met hem naar binnen te gaan om een glaasje te nemen, dan aarzelden de mannen, ofschoon zij de uitnoodiging niet af durfden slaan. Langzamerhand deed de nieuwsgierigheid dan de rest en de herberg 'vulde zich met klanten. r,ené Salé, de aanstaande van Louise Duvau wist niet wat te zeggen, als zijn kameraden hem zeiden: Jou I.ouise heeft bloed aan haar han den; ik zou zoo"n meisje niet. willen hebben en er bang voor zijn- De andere meisjes uit bet, dorp ontvlucht ten haar voortaan cn men zag Louise nog slechts alléén. Pieter lluet, de knecht der familie du Plessis keek in 't voorbijgaan nieuwsgierig de herberg dn, waarop Pieter Chalumeau direct zei: Kom maar binnen jongen; dat je niet meer bij mij in dienst ben is toch geen reden om nooit meer met mij te klinken. De knecht trad de herberg in, aangetrok ken doot den mooien, helderen wijn. Spoedig was het gesprek op gang: Je hoeft nu niet zoo grootsch te doen omdat je op een kasteel bent, zei de herber gier terwijl hij de glazen vol schonk. Je hemt daar zeker niet beter dan hier, tenminste wat de kost betreft. Ik ben bij een goede meester, die m'n werk erg waardeert. Op de gezondheid van het gezelschap! Met één teug ledigde hij zijn glas, waarna hij de lippen met den buitenkant van de hand afveegde om te vervolgen: Ik heb u uit Baugé zien komen met .-.v.- 'y DE STADSGRACHTEN BERGEN VEEL, DAT DE MOEITE WAARD IS OPGEVISCHT TE WORDEN; zie maar eens den buit, dien de stadsreiniging uit Amsterdam's Lauriergracht wist op te diepen. A uw versierden wagen; weet u wel dat u een hoog gezelschap voorbij gereden zijt, dat in het weiland langs den weg aan 't leesten was? Ja, dat heb ik gezien en wat denken die aristocraten cr wel van? De markies zei: Als de hemel met zulke onschuldigen bevolkt is, blijft er niets meer voor dn hel over Dc knecht was blij op deze wijze zich op fohan d'Yvray te kunnen wreken, over diens beiecdigende woorden cn optreden. Zoo, heeft die melkbek zooveel praatjes; dat zou ik hem gauw af kunnen leeren! Meteen sloeg Chalumeau met de vuist op tafel znoclat de knecht bang werd. Hij iis niet. de eenige die zoo praat! Genoeg daarover. De rechters hebben, gesproken cn dus is de zaak geëindigd, is t niet? Ook aan de andere tafeltjes waren de ge sprekken levendig. Pieterlach betaalde alle glazen cn de dronkenschap kwam reeds om de deur kijken. De herbergier riep zijn schoonzoon en zei hem: Ik ga een oogenblik uit, naar het kasteel- Ik heb een oude rekening te ver effenen zie je, wees niet te zuinig met de flesschen, hé Ménard? De beide mannen keken elkaar even aan en Pieter vertrok. Met. groote passen liep hij voort, geprik keld door den wijn en niet minder door toorn. Het groote hek van het park stond wijd open en Pieter zag versche sporen van hoeven in het stof op den weg. Goed zoo, hij is dus thuis. Wacht maai; eens mannetje. De markies was inderdaad thuis en had zich achter in het park onder de linden teruggetrokken met een open boek in do handen, waarin hij verstrooid bladerde, want zijn geest zweefde elders. De herbergier zag hem van verre. In plaats van zich behoorlijk te laten aandienen, klom hij de lage heg, over en ging voor den jongen markies staan die de wenkbrauwen fronste en geërgerd begon: Wat moet dat beteekenen zoo naar mij toe te komen? Ik zag u hier zitten mijnheer de markies en ik wou u eens sprekenonder vier! oogen. Maar ik heb geen lust u thans te ont vangen, ga heen! Straks. Wat ik u te zeggen heb, behoeft uw humeur niet te bederven- Maar ook niet te verbeteren dunkt me; vertrek! U moet wat beleefder zijn en niet zoo maar raak praten in ieders tegenwoordig heid. Ik ben van oordeel dat het in uw eigen belang is met mij op goeden voet te leven iripiWats van mij te bekladden Het jongmensch zag bleek van woede, maar deed zijn best zich te blijven beheor- schen om zich geen onherstelbare woorden te laten ontvallen. De ander vervolgde: Het verwondert mij dat u de geheimen van anderen afluistert om er voordeel uit te trekken De woedende markies siste: En mij verwondert het dat u reizigers wurgt om ze te bestelen. Top! riep de herbergier, terwijl hij zijn grove, breede hand ophield- We kennen elkaar 'is 't nietWeet u wel dat u zich leelijk in de vingers gesneden hebt? Ik bert daarentegen sterk als een leeuw en slim als een vos geworden sinds ik met de rechters te doen heb en ik kan zelfs les geven aan hen die het noodig hebbenToen ik hier kwam twijfelde ik ergens aan, nu echte* niet meer. Bevend van toorn was Johan opgestaan ea keek nu angstig om zich heen. Neen er is niemand die ons ztet of hoort; het oogenblik is dus gunstig voor een korte biecht door HEINRICH TIADEN. 3) Ach niet meer dan het andere. Maar Ik sprak ook niet van de film. U zult wellicht ver baasd opzien, als ik U vertel dat hier In één jaar meer moorden geschieden, dan in alle Europeesche grootsteden bij elkaar. T. a'hier... in dit paradijs? c iet oei in Los Angeles en wat daarbij behoort. U weet, dat het paradijs ondanks al z jn schoonheid de verblijfpiaats was voor de slang. Hier is het niet anders. Buiten de vele geweidaden gebeuren hier nog hopeloos veel andere dingen. U bent zelf getuige geweest van een der tamelijk ongezellige voorvallen Ach, ik niet zoo erg, omdat ik het voor zien had. Al lang. Hoe bedoelt U dat? Cocaïne. Plotseling begreep Bert Brandt alles. Maar toch stelde hij zeer verbaasd de volgende vraag: Ook hier cocaine? Nergens zooveel als hier. Het Is de pest. Wie daardoor wordt aangetast is een kind des duivels. U ziet het aan Smiles. Zoowat een jaar geleden wat zeg Ik drie maanden geleden was hij zoo lenig als een rups. Toen had U hem moeten zien klimmen! De voorge vel van het Palace Hotel was niets voor hem. Nu was het z'n verderf. Hij is er geweest en aan zijn weduwe wordt na zes weken rouw de schadeloosstelling gestuurd, waarmee zij goede ster gaat maken of een andere stommiteit uit haalt. i I -^.,..„..1i - -i' - V.-;.'---: «f V Bert Brandt bad voor de familie-aangelegen heden van dezen dooden Smiles niet erg veel belangstelling. Zoo, hier waart dat vervloekte spook dus ook al om, leidde hij het gesprek weer naar 't uitgangspunt. En de politie HU trok met niet veel hoogachting zijn lin kerschouder op. De politie doet, wat zij kan, knorde Joe Daniels verbitterd. Ik kan U verzekeren, dat wij die vervloekte bootleggers achter hun' vod den zitten als de duivel achter een vrome ziel. Bootleggers? Ja zoo noemen wij de alcoholsmokkelaars en de meesten van hen doen daarbij nog zaken in verdoovende middelen, het zijn vervloekte kerels die voor een mensckenleven meer of minder geen hand omdraaien. Ach dat komt door de buitengewone verdiensten, begrijp je wel. Wie kans ziet om een bootslading cocaine aan land te brengen, behoeft zich de eerste tied jaren niet meer om de toekomst bezorgd te maken. Ha, nu weet ik waarom u me niet wilde vertellen, waar men een borrel kan krijgen. Joe Daniels knikte. Zijn vingers trommel den op het tafelblad. Hij was woedend. In dezelfde straat, waar dat ongeluk ge beurd Is, heeft zoo'n vervloekte Chinees een speelhol. Een speelhol! deed de Duitscber weer erg verbaasd, is zoo iets dan in Los Angeles geoorloofd. Wat denk je toch wel! Niets van dat alles is geoorloofd, dat is de grootste fout van onze regeering. De aantrekkingskracht is op zich zelf al groot genoeg. Tot overmaat van ramp gaat men met zulke middelen ze verhonderd voudigen. Er zijn menschen genoeg die er hun leven voor over hebben om in dit duivels hazard spel mlllioenen te verdienen. Zoo is het ook met Tschang-ti-chin. Officieel heeft hi) een c/oodeenvoudigen theewinkel. Er is niets tegen 13 te brengen. Als je er zelf binnen komt, valt je niets bijzonders op, maar je moet tot de in gewijden behooren. Voor het huisje ligt een klein onbeduidend tuintje. Daar hokken voort durend zoo'n paar van die oude gele koppen met hun platgedrukte gezichten tezamen, die onbeduidend voor zich heen zitten te kijken, maar bun oogen zijn gespannen als die van een kat voor een muizengat. Iedere gast wordt op geheime wijze aangekondigd voor hü de thee zaal heeft betreden. Er is 'met geen mogelijk heid een middel te vinden om Me bende te be trappen. En Smiles? Juist, hij is Tschang-ti-chin's slachtoffer geworden. Zijn vrouw bedroog hem. Men had hem gewaarschuwd, doch hij wa-s blind. Twee vrienden, die het goed met hem meenden, heeft hij in zijn woede knock out geslagen, tot hij zijn Minnie op heeterdaad betrapte. Inplaats van ze een pak rammel te verkoopen of ze des noods het huis uit te trappen, is hij zich aan cocaine gaan verslingeren, en toen nou ja, je hebt het zelf gezien. Habakuk had cradertusschen alles netjes op gediend. Joe Daniels at mot buitengewonen eet lust ondanks zijn ergernis. Bert Brandt nam een klein hapje van de Russische eieren, knab belde op een stukje cake en slurpte een paar glazen thee. Toen meende hij aan zijn plicht tegenover zijn gastheer voldaan te hebben en greep naar zijn sigaren, maar ook de tabak, ofschoon ze heel goed was, smaakte hem niet. Hij zag nog altijd de verpletterende zwarte massa voor zijn oogen, die enkele minuten te voren een over al zijn vermogens beschikkend mensch geweest was, een mensch die door zijn vrouw was bedrogen en zich met cocaine te gronde had gericht. Dit alles stemde hem ver bazend bitter. Hij had het gevoel, dat hij tegen de menschheid in opstand zou komen. En dan heeft men mij nogal verteld, dat de menschen in dit stadsgedeelte zoo bijzon der deugdzaam waren, bromde hij hoofd schuddend. Deugdzaam? Ach gekheid de menschen zijn overal op de wereld gelijk. Waarom zou den ze hier juist deugdzamer zijn dan ergens anders. Ik kan niet beweren dat de atmosfeer van de film zoo bevorderlijk is voor een deugd zaam leven. Maar al de strenge wetten,? Ja die hebben wij. Maar hoe meer wetten er zijn, hoe meer men ze overtreedt, dat zult u. zelf wel ondervinden. Zal ik u nu maar bij Geraldlne la Mara brengen. Bent u dan zoo met haar bevriend? vroeg Eert Brandt. En het was duidelijk te bemer ken, met hoeveel interesse hij deze vraag stelde. Bevriend. Bevriend. Ach ik ken zeer veel menschen in Hollywood en dus ook vanzelf Oeraldina la Mara, antwoordde de detectieve wat nuchter en tamelijk zakelijk. Haar wel. licht wat meer, dan de meeste anderen. Ze zal cp het oogenblik wel in het atelier zijn. Laten wij er maar naar toe rijden. Twee minuten later stond een elegante Rolls Royce voor de deur. Joe Daniels reed zelf. Ze gingen heelemaal naar het Noorden waar aaD den blauw schemerigen horizon de Zuidelijk ste uitloopers van de Rocky Mountains zicht baar waren. Hollywood is een kunstzinnig perk van buitengewone afmeting. Een twintig jaar ge leden was hier niets anders dan een groote een zame woestijn. Nu liggen in de tuinen van een tropischen pracht en een paradijsschelijken overvloed van planten allerlei villa's verborgen in de meest uiteenloopende stijlen gebouwd. Van de bescheidenste bungalow tot het slot ln Italiaansche renaissance. Een als uit den grond getooverd wonderwerk. De arbeid van beroem de architecten en geniale tuinkunstenaars. Ver laat men dit gebied dan komt men in dat van de omheiningen. Hier heeft de grondspe- culatie haar reuzen hand uitgestrekt over onaf zienbare landerijen. Men stoot hij eiken pas op agenten, die koopers verwachten. Daaraan ont breekt 't trouwens -niet, Hollywood is nog altijd het hel vlammende licht, dat het leger van filmmuggen naar zich toetrekt vanaf de zwa nen tot de kraaien. Al neemt ook 'het uitvaag sel van het filmprolefariaat in Hollywood hoe ianger hoe meer catastrophale vormen aan, toch Is het voor de vorsten, graven, baronnen en andere edelen uit de filmwereld mode ge worden om in Hollywood te leven. En ieder wil zijn eigen buen retiro hebben. De uitbreiding van deze fabelachtige voorstad van Los Ange les gaat in koortsachtig tempo door totdat wel licht vandaag of morgen de kracht ontbreekt, die een buitengewoon bankroet tengevolge zal hebben. Joe Daniels bleef onder den korten rit zoo maar doorpraten. De auto stond tenslotte voor een hek in een heel broed uitioogende omheining atlt Bert Brandt leefde nu al lang genoeg in deze we reld van den schijn namelijk drie dagen om zich over alles wat hij zag niet langer meer te verwonderen. Deze hooge houten omheining verborg allerlei eigenaardige geheimen aan de nieuwsgierige blikken der concurrenten. Toch zag men nog van buiten de elegante vormen van een Indische minaret, de tinnen van een ouden Schotschen kasteelbouw, een soort burgruïne, een uit beton, hout en papiermaché opgericht praohtfront van een reuzen paleis, de wijd in de lucht schietende masten van een zeilschip. Ze wiegelden heen en weer ten bewijze dat deze romp van het schip in het water lag. Joe Daniels gaf met den hoorn een heel apart signaal. Onmiddellijk werd het hek open getrokken en een reuzen neger in uniform kwam te voorschijn. Zoodra hü' den auto en diens bezitter in de gaten kreeg, haastte hij zioh naar het portier en trok dit open. Prachtig Tom, klap maar weer dicht, lachte Joe. Ik rij liever naar binnen, ik heb heel wat werk daar. Is mijnheer Mac Murphy al terug. Al weer aan het werk, maar erg slecht gehumeurd. Hij raast en scheldt als een wilde man. Geen wonder. Je weet toch wel wat er voor een ongeluk gebeurd is, Tom? Ja Kolonel, Arme Smiles! Ja, arme Smiles! Wee degenen die 'zijn dood op hun geweten hebben. Bedoelt u mevrouw Minnie en haar ver leider? Ja die ook eenigszins, maar toch niet voornamelijk. Begrijp jij niet wat ik bedoel? Bij deze woorden nam hij het gezicht van den neger onder de loupe van zijn menschen. kennis, maar ook een zwart gezicht kan er engelachtig uitzien. Nog nooit had men een onschuldiger uitdrukking in negeroogen aan getroffen. Tom zag den inspecteur aan, als,? hij van den prins geen kwaad wist. Vooruit maak dat je weg komt, ouwe Tom, anders rij ik je naar de hel riep Daniels en zün voet zat al op den klckstarter. De zwax - te sprong opzü als een sprinkhaan, kakelde als een kip en klapte de reuzepoort weer dicht. De inspecteur liet zijn wagen bij een heel groot aantal andere aansluiten. Toen kwamen de beide heeren uft den auto. Het bedrijf is in vollen gang. Ik vermoed, je het wel interessant zult vinden om dat eens mee te maken. Mag ik hier dan eigenlijk wel komen? Met mij mag u in Hollywood overal ko men. Hè Franklin! Een jonge man schoot hen voorbij met een gloeiend gezicht en bol staande witte blouse. Bij dezen roep bleef hij toch even stilstaan. Bert Brandt herkende hem onmiddellijk. Het was de jonge man met het onweerstaanbare glimlachje, die op den morgen voor het onge lukshuis de menschenmassa even had weten tegen te houden. Maar nu glimlachte hij niet. Ha bent u het, mr. Daniels. Doe me een plezier en ga liever terug, Mac Murphy is als een spin. Hij raast als een bezetene alsof wij schuld hebben aan dat ongeluk. Stelt u zich ""oor, hü heeft daar even in een vlaag van woe de Ben Smart een klap om zijn .ooren gegeven. Groote genade? Wat heeft Ben Smart daarop gedaan? Ach niet veel. Hü heeft een beetje op zijn tanden staan knarsen en is toen weggeloopen. Dat is een echte ongeluksdag. Wat wordt er gedraaid? Tsja, wat wordt er gedraaid? Alles en nog wat. Als u wat interessants wil zien, moet u daarginds naar die houten stellage* gaan. Daar hebben ze een volledigen Indlanenopslag in elkaar gezet uit den vrijheidsoorlog. Mac Murphy is er ook. Maar hij gooit je er beslist uit. Hij smijt vandaag alles weg wat niet tot het bedrijf behoort. Is Geraldine la Mara hier? In het danshuis. Daarboven, ballet opname. O dat treft uitstekend. Mag lk jelui even voorstellen. Mijnheer James Franklin, drama turg van de Protos Mij.; Bert Brandt uit Ber lijn, ingenieur. Beide heeren begroeten elkander. U hebt hier als dramaturg wel een bui tengewoon interessant arbeidsveld, mijnbeer Franklin merkte de Duitscher op.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 7