mnrn
Een goede daad van
Napoleon
ZATERDAG 26 JULI 1930
1 1
HET INTERN. LITURGISCH
CONGRES
RIJKSDAG 1928
I
DE TOONEELUITVOERING
MEN ZOEKT EEN NIEUWEN
MICHEL ANGELO
Van onzen H.-correspondent)
Rome, Juli 1930.
Verschillende rapporten
Onze Antwerpsche correspondent schrijft ons
d.d. 23 Juli:
Na de enthousiaste openingsvergadering,
waaraan verscheidene duizenden personen deel
namen, waren de deelnemers uitgenoodigd tot
bijwoning van:
Eens hebben de ganzen het Kapitool gered.
Het Kapitool en Rome. Dat is intusschen
heel lang geleden en er zijn sindsdien eeuwen
en eeuwen voorbijgegaan. Toentertijd moet het
op het Kapitool een gemoedelijke boel zijn ge
weest, buitengewoon gemoedelijk, in vergelij
king met tegenwoordig. Ganzen worden er nu
niet meer toegelaten. Af en toe doet een kudde
in ganzenmarsch optrekkende toeristen een op
ganzengesnater lijkendea commentaar van be
wondering of verbazing hooren, welke commen
taar intusschen niet zoo zeer de schoonheid van
den Kapitolijnschen heuvel betreft als wel den
treurende adelaar en het nerveuse wolvenpaar,
dia links van de majestueuze trap een zielig
leven achter de tralies slijten. Maar dit is ook
alles en er loopen zelfs menschep in Rome
rond, die adelaar en wolven van het Kapitool
willen verbannen, zoodat alsdan alles wat naar
ganzen en ganzengedoe zweemt, van Rome's
kleinsten en eenig overgebleven echten heuvel
zal verdwenen zijn. Het Kapitool zou daar
mede echter een attractie verliezen, want de
meerderheid van hen, die moeizaam naar bo
ven geklauterd, vinden in het gekerkerde ge
dierte, hun grootste aesthetische emotie. Het is
tusschen twee haakjes merkwaardig, hoe het
leven in de schaduw van Rome's dpode monu
menten de appreciatie van velen beïnvloedt.
Wij hebben b.v. menschen in zwijgende bewon
dering zien staan voor het Forum Trajanum en
bij onderzoek bleek ons, dat het daar genoege-
lijk bijeenlevende meer dan honderd-koppige
kattenheir hen met stomme bewondering ge
slagen had. En meer dan de geschiedenis van
Keizer Trajanus' schepping interesseerde het
deze bewonderaars, dat de kattenbevolking van
buiten af steeds moet worden aangevuld, aan
gezien de groote, sterke katers alle pasgeboren
katjes met kannibalistische wreedheid voor hun
ontbijt bestemmen.
Om echter op het Kapitool terug te komen,
van ganzen is daar geen sprake meer, maar
desondanks is het Kapitool toch ten tweede
male gered geworden en wel door Mussolini.
We moeten er direct op wijzen, zulks om mis
verstand te voorkomen, dat er tusschen ganzen
en Mussolini een groot verschil bestaat. Dit
verschil steekt ook in de wijze waarop, en in
het lot, waarvan het Kapitool indertijd en
thans gered geworden is.
Indertijd werd één of ander Romeinsch
bouwwerk voor verwoesting bewaard. Thans
evenwel is de schepping van een Michel An-
gelo van een profanatie gered en Rome voor
een eeuwige blamage behoed.
De kwestie, waarom het hier gaat, is betrek
kelijk eenvoudig. En de tweede redding van
het Kapitool werd bewerkstelligd door een
kortaf, beslist „neen" van den Duce, die zich
daarmede den dank en de erkentelijkheid van
velen in binnen- en buitenland verworven
heeft.
Dit „neen" was gericht tegen hen, die van
een provisorisehen maatregel een te besten
digen toestand wilden maken en het karakter
van Michel Angelo's schepping wilden aan
tasten.
Reeds éénmaal heeft men, ten behoeve van
isoleering en ter wille van betere toegangswe
gen, een door hem gewrocht kunstwerk aan
getast. Dat was, toen men verschillende pa
leizen en het kerkje van Santa Rlta tegen den
grond wierp en aldus de Piazza Aracoeli ver
nietigde, die door Michel Angelo kennelijk zóó
was geconstrueerd, dat ze een harmonischen
opgang vormde tot zijn onvolprezen ICapito-
lijnsche paleizengroep en omgeving.
Men beging hier een groote vergissing, die
in de toekomst met veel kosten en waarschijn
lijk gering succes weder kan worden hersteld
en deze vergissing was het gevolg van het ver
langen, dat de huidige bewindvoerders van
Rome heeft aangegrepen, om de oude monu
menten geheel vrij van hun omgeving te maken
en ze als het ware te pronk te zetten. Voor het
groot-toerisme zijn hieraan ongetwijfeld be
langrijke voordeelen verbonden. Vroeger moest
men met een reisgids en stadsplan naarstig
zoeken naar de overblijfselen van vervallen
grootheid, die men zich te bezichtigen had voor
gesteld. Vaak kwam men dan voor prettige
verrassingen te staan en men leerde in elk ge
val Rome kennen. Thans gaat het er echter
naar toe, dat alle Romeinsche monumenten in
„de nutshell" opeengeperst zitten. Een auto
ritje van een kwartier zal in de toekomst vol
doende zijn, om een kleine drie duizend jaar
geschiedenis te bekijken en de Amerikaansche
toerist, die zijn tijd in dollars omrekent, zal
misschien binnenkort met trots kunnen zeg
gen, dat hij Rome in een verloren half uurtje
heeft „gedaan"
Het spreekt overigens vanzelf, dat al die
netjes opgepoetste en in de bloemetjes gezette
antiquiteiten allesbehalve een romantischen in
druk maken. Maar het was juist de romantiek,
die de meeste menschen sinds Goethe Tond en
door de vervallen ruïnen deed zwoegen.
Dat men thans langs het Kapitool zonder
direct levensgevaar kan wandelen, is onge
twijfeld een groote verbetering, doch het is
tevens waar, dat er teveel werd weggebroken.
Deze tijd der „neue Sachlichkeit" heeft zich op
een bruut moment te weinig om het oude be
kommerd en het systematiseeren van een stads
wijk hl te zakelijk opgevat. De winst voor het
verkeer werd ten aanzien van den Kapitolijn
schen heuvel te duur verkregen.
Een nieuwe aanslag van de „neue Sachlich-
HET BEROEMDE KAPITOOL TE ROM 11 met zijn architectonische omlijsting
keit" op het Kapitool is intusschen, zooals ge
zegd, door het resolute van Mussolini verhin
derd. Het stadsbestuur van Rome, dat op een
eigenaardige manier bezuinigen wilde, zal dit
ergens anders moeten zien te doen.
Het was op de gedachte gekomen om de drie
op zich zelf staande paleizen met elkander te
verbinden en daardoor één groot Kapitolijnsch
paleis te creeëren. De noodzakelijkheid hiertoe
was reeds herhaaldelijk gebleken. Het middel
ste paleis, waarin het stadsbestuur gewoonlijk
recipieerde, bleek telkens te klein voor eenigs-
zins grootsch opgezette ontvangsten en toen te
Rome de huwelijksfeesten van kroonprins Um-
berto met prinses Marie-José plaats vonden,
waren de Kapitolijnsche paleizen één en on
deelbaar als het vereenigde koninkrijk van
Italië. Maar die eenheid, ofschoon ten koste
van groote geldelijke offers bereikt, was nogal
voos. Want de corridors, die het middelste pa
leis met de zich aan weerskanten er van ver
heffende, tot museum ingerichte pcl-:zen ver
bond, waren bedriegelijke naboots; -en van
machtige muren en imponeerende - :;icn. Het
was een yervalsehing in hout en cement, die de
Romeinen enthousiast deed juichen en men
vond het zóó mooi, dat er algemeen op aange
drongen werd, den schijn in werkelijkheid om
te zetten, ook al vanwege de bezuiniging.
Toen sprongen de vereerders van Michel An
gelo's meesterwerk in de bres en ze betoogden,
dat de paleizen door den architect los van el
kander waren neergezet en ook los van elkan
der moesten blijven.
Wij spreken hier van den architect, terwijl
EEN DER TWEE DIT BOUT EN CEMENT
OPGETROKKEN CORRIDORS, die de Kapito-
Ijjnsche pal-elzen met elkander verbonden
MACHTIG OPRIJZEND als zwaire marmeren
brokken, doch in werfceüjkheid bedrieglijke
nabootsingen van hout en cement
Michel Angelo, naar men geneigd zal zijn op te
merken, toch eigeniyk een beeldhouwer was.
Inderdaad, Michel Angelo was een beeldhou
wer, maar tevens een unvierseel kunstenaar,
gelijk Leonardo da Vinei. Hq was beeldhouwer,
dichter, schilder en bouwheer, die, ware hy
een ander geweest, zich alleen reeds door den
koepel van de Sint Pieter de onsterfelijkheid
zou hebben verworven.
Zy'n opdrachtgever, de Paus, wist heel goed,
wat voor een* architect hy voor zich had, toen
hy Buonarotti letteriyk bevel gaf, een plan
voor de bebouwing van den Kapitoiy'nschen
heuvel te ontwerpen. Deze schreef aan een
vriend, dat hy niet veel voor deze opdracht
voelde, omdat hij nu eenmaal geen architect
was. Maar desondanks is hy er in geslaagd een
volmaakt plein te scheppen, dat, ondanks zqn
beperkte afmetingen een indruk van grootsch-
heid geeft en den Kapitolijnschen heuvel, den
kleinsten van Rome, tot een imponeerenden
berg maakt, die majestueus oprijst tusschen
de onder een dichte bebouwing bedolven zus-
terheuvels.
Wanneer men de trap naar het Kapitool be-
stygt, presentceren zich de drie paleizen als
scheppingen uit een sprookje en vooral hy
zonsondergang biedt het plein een kleuren
weelde, een tintengamma en een lynenspel,
dat, eens aanschouwd, voor altyd onvergete-
ïyk blijft.
Midden op het paleis staat het antieke bron
zen ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius.
Michel Angelo Het het daar onder zijn persoon
lek toezicht plaatsen en hy maakte zelf de
teekening voor het voetstuk, dat gehouwen
werd uit het mooiste blok marmer, dat op het
forum van Trajanus te vinden was.
Dit bronzen ruiterstandbeeld, waarvan het
verguldsel bëna verdwenen is, lqkt van ver
weerd goud en het heeft den Romeinen een
wijs woord in den mond gegeven.
Dat wy'ze woord heeft, geiyk zooveel in Ita
lië, betrekking op de vrouw, in casu de bruid.
„Talvolta" wordt den Romeinen, die In het hu-
weiyksbootja stappen, door ervaren stadgenoo-
ten voorgehouden, „talvolta la donna fa come
la statua di Marco Aurelio e si scopre d' oro,
ma tavolta no", soms doet de vrouw als het
standbeeld van Marcus Aurelius en biykt ze
van goud, maar soms niet
Marcus Aurelius, die honderden jaren ach
tereen de drie palelzen apart om zich heen
heeft gehad, zal zich het phllosophisch hoofd
niet behoeven te breken over de vraag, waar
om de menschen van de twintigste eeuw by
elkander willen voegen, wat niet bij elkaar
behoort, gezien het ontwerp van Michel Angelo,
dat door de bouwmeesters Giacomo del Duca en
Rainaldi zonder ingi-ypende wyzigingen werd
uitgevoerd. Het Kapitool blijft, zooals het is.
Mussolini heeft aan al het gepolemiseer een
einde gemaakt. Na een inspectie over den hei
ligen heuvel van het keizeriyke Rome, hakte
hij den knoop door, beslissend, dat Michel An
gelo's schepping moest blijven, zooals de schep
per haar heeft gewild. Het Kapitool is ten
tweede male gered geworden
Overigens is het niet de eerste maal, dat
men er de sehennende hand aan heeft willen
slaan. Ruim een eeuw geleden werd er een
plan uitgebroed, waarin zelfs de gedeelteiyke
slooping der paleizen was verwerkt, wyi ze een
deel moesten vormen van een nieuwe paleizen-
reeks, die bestemd was tot waardigen zetel van
Napoleon. In 1809 had deze Rome bij
zy'n ryic gevoegd en men verwachtte den ver
overaar spoedig in de Eeuwige Stad. De hertog
Braschi Onesti, benoemd tot „monsieur ie
maire" van het verfranschte Rome, ontwierp
daarom met den architect Perosini het genoem
de plan. Dit omvatte een gebouwenreeks en een
rij van zuilengangen, tuinen en binnenhoven,
die zich van het Kapitool tot de kerk van Gesü
moesten uitstrekken en waarin o.a. het Palaz
zo Venezia, een stuk van het Piazza Doria en
de Piazza Colonna waren opgenomen.
Het was een ontwerp, dat een architectonischen
slachter als onzen tijdgenoot Brasini, die het
halve centrum van Rome wil afbreken, zou
hebben doen watertanden, indien hij tegeüjk
met Napoleon had geleefd
Napoleon was gelukkig verstandiger dan de
toenmalige, door zijn geluksster verblinde be-
stuurderen van Rome en na overleg met de
Parij'sche monumenten-commissie keurde hy
het plan af, omdat er teveei antieke monumen
ten door verwoest zouden moeten worden
Het Kapitool bleef toen, zooals het was en
het is ook nu gebleven, zooals het was. De Ka
pitolijnsche heuvel is echter geïsoleerd, naar
we in den aanvang hebben gezien. Deze iso
leering heeft haar goede en kwade zyden, en is
aan den kant van de Rupe Tarpea een vooruit
gang, aangezien de heuvel daar werkeiyk
omhoog ryst. In de verdwenen Piazza Aracoeli
van de naar het Forum Romanum gekeerde
helling Is het Kapitool er evenwel, wat het
pittoreske aspect betreft, leeHjk op achteruit
gegaan.
Het is gelukkig bytyds geweest, dat de Duce
zün „halt" heeft doen weerklinken. Vermoede
lijk zal de moker nu blijven rusten, ongetwyfeld
tot groote voldoening o.a. van de bewoners der
oudste Nederlandsche burcht in Rome, die zich
juist in het Kapitool bevindt en wel als het
klooster van de Kruisheeren, wier procurator,
pater Rutten, reeds meermalen in gevaar heeft
verkeerd, uit huis en hof te worden verjaagd.
Er zyn geen ganzen, die hem van dit ge
vaar kunnen redden. Slechts het „neen" van
den Duce is de, naar we voor hem hopen, sterke
zuden draad, waaraan het boven zijn hoofd zwe
vende Damocleszwaard hangt.
Zoolang de Duce neen biyft zeggen, wordt er
op den Kapitoiynsclien heuvel gebouwd noch
afgebroken. Maar men komt in de Kapitolijn
sche paleizen ruimte te kort en wie weet, wat
de speciale commissie aan het bouwen is, die
zich eenige maanden geleden van Mussolini de
taak zag toebedeeld, binnen zes maanden met
een heel nieuw plan, o.a. tot systematisatie van
Rome's centrum, voor den dag te komen....
Intusschen zijn er al stemmen opgegaan, die
vragen, dat men met verder afbreken en bou
wen zal wachten, tot men een nieuwen Michel
Angelo heeft gevonden. Want, zoo wordt er ge
oordeeld, alleen een genie als deze zal in staat
zijn, de talrijke architectonische problemen van
het nieuwe Rome op te lossen.
NED. VOLKENBOND-GEZELSCHAP IN DE
BALTISCHE LANDEN.
Men schryft ons uit Koningsbergen:
De delegatie, die in opdracht van de Veree-
niging voor Volkenbond en Vrede Finland be
zocht, nam haar terugweg over de Baltische
landen, zynde Estland. Letland en Litauen. Te
Reval (Tallinn) werd zij by haar aankomst
ontvangen door den Nederlandschen consul-ge
neraal, den heer Schultz, en vertegenwoordi
gers van het ministerie van buitenlandsche za
ken. Nadat des middags de stad Reval was be
zocht, bood des avonds de minister van buiten
landsche zaken, de heer Lat-tik, in zyn ambts
woning, deel uitmakende van den vroegeren
burcht, een maaltyd aan de Nederlandsche de
legatie aan, waaraan verschillende autoritei
ten deelnamen.
Des avonds laat vertrok men in daartoe ge
reserveerde slaapwagens naar Narva, op
slechts 10 K.M. afstand van de Russische grens
gelegen. De ontvangst geschiedde daar door de
nieuw-opgerichte afdeeling Narva van de Est-
landsche Volkenbondsvereeniging. die de gas
ten rondleidde. Dienzelfden avond vertrok het
gezelschap naar Dorpat, waar het den volgen
den morgen door de universiteit en door het
gemeentebestuur werd ontvangen.
Van Dorpat ging de reis naar Riga, waar
ter begroeting de Nederlandsche consul-gene
raal, de heer Hermach, en vertegenwoordigers
van het consulaat en van het ministerie van
buitenlandsche zaken aanwezig waren.
Des avonds werd aan het Rigasche strand
een maaltyd door het ministerie van buiten
landsche zaken, aangeboden.
Den volgenden morgen vroeg vertrok het ge
zelschap naar Kaunas, de hoofdstad van Li
tauen. Het werd ook daar door den consul-
generaal, den heer Tillmans met vertegenwoor
digers van buitenlandsche zaken ontvangen.
Reeds dadeiyk na aankomst bood de gemeente
raad een receptie aan, terwijl daarna 'n rond
vaart over de Njemen werd gemaakt en werd
aangezeten aan een diner, aangeboden door de
Litausche Vereeniging voor den Volkenbond.
Den volgenden ochtend werd het reisgezel
schap door den minister van buitenlandsche
zaken, den heer Saunias, in audiëntie ontvan
gen, en vertrok, na de stad en omgeving in
auto's te hebben bezichtigd, naar Koningsber
gen.
Het Christus-spel
Sedert enkele dagen word/t in heit open
lucht-theater der Antwerpsche wereld-tentoon
stelling het Christus-spel van den Vlaamschen
priester-missionaris Lod. de Vos opgevoerd. Een
groote roem was dit stuk voorafgegaan: in
Kopenhagen, waar de eerwaarde heer de Vos
kapelaan ls, ging het 27 maal met niet minder
dan 200.000 geestdriftige toeschouwers.
Er was derhalve groote belangstelling gewekt
voor het kunstwerk van den Antwerpenaar, die
niet alleen den tekst, maar ook de muziek
schreef.
Het Christusspel is geen passie-spel, zooais
er reeds verschillende bestaan. Neen, het brengt
tooneelen uit het opbaar leven van Christus,
zooais de Prediking van Johannes den Dooper,
de Bruiloft van Kana, Maria Magdalena, de
Vermenigvuldiging der broodan, Loofhutten
feest, Opwekking van Lazerus en de Intocht in
Jeruzalem. Het eindigt dus, waar de passies,pe
len hun handeling laten beginnen.
Da schryver heeft hier zeker iets origineels
voortgebracht en zoowel in tekst zuiver ge
houden volgens het evangelie-verhaal als
muziek, die heerlijke sfeer van het Oosten ge
legd, waarin het leven van Christus opbloeide.
Het geheel is vol kleurenpracht, vol schitterend
licht en als kijkspel geven die menschen, mas
sa's, vrouwen, mannen en kinderen een buiten
gewone indruk. De costumeering is prachtig
van kleur en de schakeeringen vol harmonie,
zoodat elke scène een schilderij lijkt van Da
Vinci of Rafael.
De tekst en muziek zü'n ry'k aan verheven
schoonheid, maar het leek ons toe, dat de
liefhebbe-rskring „De Kunstvrienden" v;yi Bor-
gerhout, al was het dan ook onder leiding van
Willem Benoy, niet altijd -tot die diepte van
uitbeelding geraakte, welke wy van een heilig
spel als dit zouden wenschen. Daar kwam nog
by, dat het openl-ucht-theater in het jazz-band-
rumoer der tentoonstelling een mislukking is,
in het bijzonder voor een stuk als dit, waar
voor veel devote en stille stemming gevraagd
wordt.
Tweede dag
De tweede dag werd ingezet met een congres-
mis In de St. Paulus. Terzelfder tijd werden in
alle parochiekerken van'Antwerpen H.H. Mis
sen opgedragen met werkdadig© deelneming
van de geloövigen, toespraken en H. Communie
na de H. Communie des priesters.
In den voormiddag begonnen dan de werk
zaamheden van het congres in de feestzaal van
het St. Jan Berchmanscollege, waar een meer
liturgische sfeer hing dan in de bruisende ver
gadering van gister. De zaal was geheel ge
vuld, en de meest begende liturgisten uit alle
landen waren daar tegenwoordig.
Aan de bestuurstafel hadden plaats genomen
Mgr. C. Cailewaert, Dom. Bernard Capelle, abt
van Keizersberg en Dom Ferdinand Cabrol, abt
van Farnborough.
Mgr. Cailewaert opende de zitting met een
kort geibed en wees erop dat de eerste inter
nationale byeenkomst ten doel heeft elkaar te
ieeren kennen en een overzicht te krijgen van
den toestand in de verschilende landen. Dat uit
België twee rapporten werden ingediend vindt
oorzaak in het feit, dat er twee organisaties
bestaan een Vlaamsche en een Fransche.
Vervolgens kwam de Z.E.P. Modest v. Assche
(Steenbrugge) aan het woord om den toestand
in Vlaanderen te schetsen. Hy wees er op dat
Vlaanderen de eereplaats inneemt in de litur
gische beweging, welke daar gegroeid is ais
reactie tegen het liberalisme. Keizersberg was
het uitgangspunt en mgr. Cailewaert de leider.
Sedert het congres van 1909, waarbij een leek
als Kurth op de tekortkomingen wees groeide
de beweging; er ontstonden tijdschriften en
Nederlandsche liturgische weken. Mgr. Caile
waert stichtte zyn kring, welke veel nut voort
bracht.
Na den oorlog een verder opbloei; vooral
ook wat de uitgaven betreft: het Zondagsmis
boek werd in 120.000 exemplaren verkocht en
alle andere liturgische uitgaven bereikten suc-
ces-cyfers.
De invloed der liturgische beweging is niet
onder cijfers te brengen, maar een feit is dat de
geesteiykheid meer en meer meedoet; ook in de
onderwysgestichten is er een prachtige op
leving.
Toch staat er nog veel te doen. De liturgische
methode heeft daar waar zy werd toegepast,
alle succes, zooals in de nieuwe parochie van
Wilryck en te Halle
Daarop bracht Dom Bernard Capelle abt van
Keizersberg een verslag over den toestand in
Wallonië. Spr. gaf een kort overzicht van de
geschiedenis der beweging. Er kwam eerst leven
toen Dom Beauduin zijn actie begon. Er onston
den sedert 1909 verschillende tydschriften; er
werden congressen en retraites georganiseerd
tot de oorlog den opgroei kwam storen.
Spr. wees op de moeilijkheden in de beweging,
vooral op het feit dat velen niet voorbereid
waren.
Na den oorlog werd de actio met kracht
aangevat, in het byzonder door de Benedic
tijnen. zy organiseerden verscheidene weken en
dagen in Luik en Namen, Doornik. Al deze bij
eenkomsten leverden de beste uitslagen. Ver
schillende organisaties, zooals de St. Gregorius
vereeniging werken krachtig mede en een vier
tal tydschriften verspreiden onze gedachten,
maar wy "ten bekennen dat de personen, die
zich met t beweging bezighouden, niet altyd
voldoende 0 iëquipeerd zijn. Het onderwys is
niet genoeg daarop gericht.
Spr. wee-s dan op het nut der Gregoriaansche
scholen en op de actie onder de jeugd. By de
leiders is er de beste wil, vooral by de vrouwe-
lyke jeugdorganisatie. Wat de organisatie der
liturgische beweging betreft deelde spr. de sticli.
ting mede van het interdiocesane comité, dat
samenwerkt met het Vlaamsche comité. De actie
is nog middelmatig behalve in Luik, waar men
een stevige organisatie heeft.
Er is echter nog onmeteiyk veel te doen. In
het onderwys moet overal liturgie gestudeerd
worden en tweedens dienen de propagandisten
beter uitgerust te worden.
Do Z.E.H. Bernzegge (Milaan) bradht daarop
in het Latijn verslag uit over de toestanden in
Italië, waar de liturgische beweging zeer popu
lair is, vooral by de meer beschaafde krin
gen. Hij gaf een overzioht van de verschillen
de ontwikkelingsperioden der beweging.
GEZICHT DOOR DE PORTA NOLANA op een der hoofdstraten van Napels, het middelpunt
van het door de aardbeving getroffen district
Met een dubbele taak begonnen
KINDERVERLAMMING
Op de bewaarschool aan de Kampstraat te
Heerlen is een geval van kinderverlamming ge
constateerd. Het kind is ter verpleging in het
ziekenhuis te Heerlen opgenomen. De school is
gesloten.
Duitschland's credietwaardigheid
B e r 1 y n, 20 Juli 1930.
De gebeurtenissen, welke zich In den loop
der laatste dagen in Duitsehland afgespeeld
hebben, boden het beeld eens strijds van allen
tegen allen. By nader inzien springt er echter
één punt in het oog, waarover allen het eens
zyn en wel dit, dat de juiste waarheid, die
achter het geval steekt, met een boogje omzeild
behoort te worden. Bewust of onbewust zijn
alle partijen er op uit, de ter tafel liggende
gegevens te vertroebelen en aldus indrukken
over het gebeurde te wekken, die niet met de
waarheid strooken.
Voor buitenstaanders is er geen enkele reden
voor handen aan dit spel mee te doen. En dat
wel heelemaal niet voor zulke buitenlanders,
die Duitsehland aanzienlijke bedragen gelds
voorgeschoten hebben, want wanneer men de
zaak op den keper beschouwt, moet men erken
nen, dat de credietwaardigheid van de Duitsche
republiek in de laatste dagen een leelijken
knauw gekregen heeft.*' Rqksdag 192S, die nu
ter ziele is, heeft een donkere schaduw op
Duitschlands betrouwbaarheid als schuldenaar
geworpen en liet'is taadzaam de aangelegen
heid steeds van dien hoek in het oog te houden
Moeilijk is dat niet; men heeft de voorstelïij-
gen, die hier te lande van den loop der zaken
gegeven worden slechts critisch te aanvaarden
en zich daarby steeds door het historisch ge-
wordene te laten leiden. Vooral op dat laatste
komt het aan. Het historisch gewordene heeft
men hier in den doofpot geduwd en alle betrok
kenen zqn gezameniyk op den deksel gaan zit
ten, waar zy nu aan het vechten zijn. En dat
onder het uitgalmen van strijdkreten, die het
vermoeden wekken, dat men om heel andere
zaken vecht -dan in werkelijkheid het geval is.
En dat, is goed te begrypen, want men vecht
over de vervulling van het Youngplan. Niemand
echter wil weten, dat hy daarom strijdt. De
socialisten willen niet weten, dat zij die vervul
ling saboteeren en Briining met zijn bondgenoo-
ten willen nog veel minder weten, dat zij zich
dood vechten om z01i de vingers daarna bont
en blauw aan den vijand te betalen. Het had
in de iyn van de oppositie gelegen dit punt
steeds met haar zoeklichten te bestralen. Maar
ook de oppositie heeft zich op dwaalwegen laten
verlokken, hetgeen niet moeiiyk gevallen moet
zyn, daar zij gecommandeerd wordt door een
man als Hugenberg.
Wat was Rijksdag 1928? Deze rijksdag was
een lichaam, dat van meet af aan met een du
bele taak belast was. Iiy was geheel en in het
bezonder geroepen, ten eerste om zijn fiat te
geven of te weigeren aan die voorstellen, wel,;e
hem voorgelegd zouden worden in zake de om
werking van het Dawesplan. Mocht UÜ die voor.
stellen aannemen, dan begon direct heu tweede
deel van zyn taak en wel de inwerkingstelling
van de nieuwe Tegeling.
Rijksdag 1928 heeft het eerste deel van zyn
taak vervuld; d.w.z. hij heeft zü® sanctie gege
ven aan de voorstellen, welke het kabinet-
Miiller hem in den vorm van het Youngplan
voorlegde. Maar toen het er op aan kwam de
mogelijkheid te scheppen, dat plan uit te voeren,
weigerde hy dienst. Hy schepte die mogeiykheid
niet. Hij verzette zich veel meer met? hand en
tand tegen do pogingen, welke de regeering
deed om 's lands woord gestand te blijven en
het is die houding, welke, gelijk hooger ge
zegd, een donkere schaduw werpt op de Duit
sche credietwaardigheid.
Want we herhalen nog eens, wat we reeds
vroeger schreven; het is niet de werkloozen-
ondersteuning, die het Duitsche budget ont
wricht heeft, maar het is het Youngplan; het
zyn niet fiscale futiliteiten, waarover de par
tyen het niet eens konden worden, maar zij
hebben elkaar in de haren gevlogen over de
vraag, wie het Youngplan zal betalen; en de
rüksdag is niet dood. gegaan aan art. 48 maar
aan zijn schreeuwende onbekwaamheid of
onwil om de noodige consekwenties te trekken
uit het fiat, dat hy aan het Youngplan goed
keuring hechtte.
Men hoeft slechts over de geschiedenis van
een paar maanden terug te hliken en alles be
gint in eens in dit licht te staan.
Het is b.v. oumogeiyk te ontkennen, dat het
kabinet-Miiller een nog voornamere taak had
dan die, de besprekingen over het Dawesplan
tot een goed einde te brengen. Het is daar van
den beginne af aan mee bezig geweest. Strese-
mann had daarby de leiding, maar de socia
listen, die nu, nu de verantwoordelijkheid begint
te drukken, yiings in de oppositie zijn ge
vlucht, hadden het grootste woord.
Gewoontegetrouw waren deze heeren en ailes
wat zich verder democratisch noemt in Den
Haag bereid blindweg te teekenen, wat nun
ook maar voorgelegd zou worden. De rechtsche
groepen, onder Hugenberg, waren even bereid
op alles blindelings neen te zeggen. Bleef liet
centrum nog over, dat eigeniyk de zaak te be
slissen had, vooral nadat Hindenburg te ver
staan gaf, dat hy het Youngplan niet zou toe-
kenen, wanneer het door den ryksdag slechte
met een byzonder kleine meerderheid aangeno
men werd.
Het centrum was in die dagen erg aan het
gisten. Het was reeds begonnen zich van de
socialisten los te weeken en de nieuwe leider,
de prelaat Kaas, wilde ook nieuwe wegen in het
buitenlandsche beleid bewandelen. Hy was net
allang niet meer met Stresemann eens en hy
formuleerde zijn inzicht in het bekend woord,
dat hy den onderhandelaars in Den Haag toe
riep: „Liever een eeriyk neen, dan een on-
eeriyk ja!"
Kaas' gezondheidstoestand was echter wrak
en zoo viel het een tot dan nog onbekend jong
man in het centrum niet zwaar -de teugels van
het bestuur in de hand te nemen. Deze jonge
man heette Briining en sprak aldus bot den
toenmaligen rykskanselier: Het is hoogst waar-
schyniyk niet mogeiyk het Youngplan uit te
voeren, dat gij zoo juist op de tafel van het huis
gelegd hebt. Wij, mannen van het centrum,
zullen het dus niet raakweg teekenen, zooals gy
en uw geestverwanten dat kwaal om der lieve
vredeswille bei-eid zyt te doen. wy zullen het
ook niet verwerpen, maar wy stellen onze stem
afhankelijk van drie condities, worden dez®
condities vervuld, dan is tenminste de moge
lijkheid gegeven der uitvoering van de enorm®
zware lasten, welke wij voor ons zelf, voor onze
kinderen eli voor onze kleinkinderen aangaan.
Men herinnert zich misschien nog hoe woe
dend de democratie was, dat er zooveel vertra
ging in de onderteekening van het Youngplan
werd gebracht. Maar Brünings condities waren
zoo hopeloos verstandig (hoe veel verstandige®
zou het, bü nader inzien, geweest zyn, wanneer
hij ze niet gesteld, maar bet Youngplan ver-
wofpén had) ik zeg ze (tropen zóö ven rede
lijkheid, dat men er geen speld tusschen so:i
ki-y'gen om ze uit elkaar te woelen.
Briining eischte: I. Een voorstel tot dekking
van de enorme vlottende schuld; II. een slui
tend budget en III. grondbeginselen voor een
algemeene omwerking van het Duitsche belas
tingstelsel. Hierbü werd nog eene vierde eiscb
gesteld, welke wel kenschetsend is voor het
Vertrouwen, dat de politieke partijen onder
elkaar koesteren. De coalitiegenooten moesten
zich op deze grondbeginselen vastleggen. Want
openlijk verkondigde Brüning het toen reeds:
de socialisten zuilen wèl voor het Youngplan
stemmen, maar wanneer de zeer onpopulaire
maatregelen getroffen moeten worden, om de
uitvoering ervan te verzekeren, dan zullen zÜ
uit de regeering loopen en een ander voor de
verantwoordelijkheid laten opdraaien. Datzelfde
werd ook van de volkspartij gevreesd en dat die
vrees, gegrond was, heeft de loop der zaken
bewezen.
Wat nu punt III betreft, heeft Brüning nooit
zijn zin gekregen en hy heeft daarom verkeerd
gehandeld het Youngplan toch te teekenen.
Müller heeft nimmer grondbeginselen voor een
fiscaal hervormingsplan uitgestippeld., man1"
slechts wat holle zinsneden gedebitteerd ®n
daarop hebben de partyen zich nog niet eenS
onwrikbaar vastgelegd.
Maar hoe dat alles zij het Youngplan
werd geteelcend en nu kwam Briining aanklop
pen over de vervulling van zün eerste conditie
de delging van de vlottende schuld. Dit punt
is inderdaad vervuld, maar ieder weet nog
onder hoe dramatische omstandigheden dat gin?
Schacht moest er het leven als rijksbankpresi
dent bij laten, Hilferding kon het ook niet hou
den en eerlang stortte het heele kabinet-Mülle»
in elkaar. Voor de socialisten beteekende da-
een groot succes. Ze hadden het Youngplan e
door gejakkerd en ze konden nu veilig op ee"
afstandje gaan staan, toeziend hoe anderen Ae
kastanjes uit het vuur zouden halen.
Brüning heeft zich aangeboden dat laatst®
te doen. Men lette echter byzonder sterk oF
dit ééne punt, dat altijd maar door, en door
iedereen, verduisterd wordt: Brüning is p®
excellence de man, die geroepen werd om d
uitvoering van het Youngplan mogelijk
maken. Zijn taak was niet de financiën 1
saneeren of de werkloozenondersteuning
regelen of een ander wissewasje van hinne®'
landscben aard uit te voeren. Neen nOS'
maals hij heeft de betalingen van ®e
Youngplan mogeiyk te maken. Historisch is hu
zóó hecht met dit punt veTgroeid, dat het d
grootste verwondering moet baren, hoe dat
al by na geheel en al door binnen- en buite®'
land vergeten is. Hij heeft het Youngplan
werking te brengen en ieder, die hem d.nur
hindert, saboteert dat Youngplan en onde
mijnt de Duitsche credietwaardigheid.
Trouwens, waarmede is Brüning regeerl
tot nu gevuld geweest? Met puut II van 7U
drio condities. Punt I was reeds door Mu'Jnn
in orde gemaakt door de schepping van een
millioenfonds, waaruit de vlottende schuld
gelost zal worden. Nu kwam het er op aan
begrooting in evenwicht te brengen. Niet
der begrootingswille maar om wille van j.
Youngplan. Men verlieze dat toch niet uit
oog! Hoe het daarmee gegaan is, is hek'e
De meerderheid van de volksvertegenwoor
gers hebben hem niet willen helpen. Bru®
heeft werkeiyk alles gedaan, wat maar mens
ïykerwijze mogeiyk was om een parlement®^
meerderheid voor zijn begrooting te vinden.
is daar echter niet in geslaagd. Diezelfde
dag, die met een lichtzinnigheid, waarvan
rilt, verplichtingen aan ging, zóó groot,
niemand er eigeniyk een goed begrip vaU tO0®
maken, liet zich lekker naar huls sturen.
het er op aankwam den eersten steen te
voor de basis, waarop do vervulling die' be,
plichtingen moet rusten. Dat is de jute
teekenis van de ontbinding van Riiksda? st
en de Duitsche schuldeischers doen we
pun[t in het vizier te houden.
50®