mnrn Een goede daad van Napoleon ZATERDAG 26 JULI 1930 1 1 HET INTERN. LITURGISCH CONGRES RIJKSDAG 1928 I DE TOONEELUITVOERING MEN ZOEKT EEN NIEUWEN MICHEL ANGELO Van onzen H.-correspondent) Rome, Juli 1930. Verschillende rapporten Onze Antwerpsche correspondent schrijft ons d.d. 23 Juli: Na de enthousiaste openingsvergadering, waaraan verscheidene duizenden personen deel namen, waren de deelnemers uitgenoodigd tot bijwoning van: Eens hebben de ganzen het Kapitool gered. Het Kapitool en Rome. Dat is intusschen heel lang geleden en er zijn sindsdien eeuwen en eeuwen voorbijgegaan. Toentertijd moet het op het Kapitool een gemoedelijke boel zijn ge weest, buitengewoon gemoedelijk, in vergelij king met tegenwoordig. Ganzen worden er nu niet meer toegelaten. Af en toe doet een kudde in ganzenmarsch optrekkende toeristen een op ganzengesnater lijkendea commentaar van be wondering of verbazing hooren, welke commen taar intusschen niet zoo zeer de schoonheid van den Kapitolijnschen heuvel betreft als wel den treurende adelaar en het nerveuse wolvenpaar, dia links van de majestueuze trap een zielig leven achter de tralies slijten. Maar dit is ook alles en er loopen zelfs menschep in Rome rond, die adelaar en wolven van het Kapitool willen verbannen, zoodat alsdan alles wat naar ganzen en ganzengedoe zweemt, van Rome's kleinsten en eenig overgebleven echten heuvel zal verdwenen zijn. Het Kapitool zou daar mede echter een attractie verliezen, want de meerderheid van hen, die moeizaam naar bo ven geklauterd, vinden in het gekerkerde ge dierte, hun grootste aesthetische emotie. Het is tusschen twee haakjes merkwaardig, hoe het leven in de schaduw van Rome's dpode monu menten de appreciatie van velen beïnvloedt. Wij hebben b.v. menschen in zwijgende bewon dering zien staan voor het Forum Trajanum en bij onderzoek bleek ons, dat het daar genoege- lijk bijeenlevende meer dan honderd-koppige kattenheir hen met stomme bewondering ge slagen had. En meer dan de geschiedenis van Keizer Trajanus' schepping interesseerde het deze bewonderaars, dat de kattenbevolking van buiten af steeds moet worden aangevuld, aan gezien de groote, sterke katers alle pasgeboren katjes met kannibalistische wreedheid voor hun ontbijt bestemmen. Om echter op het Kapitool terug te komen, van ganzen is daar geen sprake meer, maar desondanks is het Kapitool toch ten tweede male gered geworden en wel door Mussolini. We moeten er direct op wijzen, zulks om mis verstand te voorkomen, dat er tusschen ganzen en Mussolini een groot verschil bestaat. Dit verschil steekt ook in de wijze waarop, en in het lot, waarvan het Kapitool indertijd en thans gered geworden is. Indertijd werd één of ander Romeinsch bouwwerk voor verwoesting bewaard. Thans evenwel is de schepping van een Michel An- gelo van een profanatie gered en Rome voor een eeuwige blamage behoed. De kwestie, waarom het hier gaat, is betrek kelijk eenvoudig. En de tweede redding van het Kapitool werd bewerkstelligd door een kortaf, beslist „neen" van den Duce, die zich daarmede den dank en de erkentelijkheid van velen in binnen- en buitenland verworven heeft. Dit „neen" was gericht tegen hen, die van een provisorisehen maatregel een te besten digen toestand wilden maken en het karakter van Michel Angelo's schepping wilden aan tasten. Reeds éénmaal heeft men, ten behoeve van isoleering en ter wille van betere toegangswe gen, een door hem gewrocht kunstwerk aan getast. Dat was, toen men verschillende pa leizen en het kerkje van Santa Rlta tegen den grond wierp en aldus de Piazza Aracoeli ver nietigde, die door Michel Angelo kennelijk zóó was geconstrueerd, dat ze een harmonischen opgang vormde tot zijn onvolprezen ICapito- lijnsche paleizengroep en omgeving. Men beging hier een groote vergissing, die in de toekomst met veel kosten en waarschijn lijk gering succes weder kan worden hersteld en deze vergissing was het gevolg van het ver langen, dat de huidige bewindvoerders van Rome heeft aangegrepen, om de oude monu menten geheel vrij van hun omgeving te maken en ze als het ware te pronk te zetten. Voor het groot-toerisme zijn hieraan ongetwijfeld be langrijke voordeelen verbonden. Vroeger moest men met een reisgids en stadsplan naarstig zoeken naar de overblijfselen van vervallen grootheid, die men zich te bezichtigen had voor gesteld. Vaak kwam men dan voor prettige verrassingen te staan en men leerde in elk ge val Rome kennen. Thans gaat het er echter naar toe, dat alle Romeinsche monumenten in „de nutshell" opeengeperst zitten. Een auto ritje van een kwartier zal in de toekomst vol doende zijn, om een kleine drie duizend jaar geschiedenis te bekijken en de Amerikaansche toerist, die zijn tijd in dollars omrekent, zal misschien binnenkort met trots kunnen zeg gen, dat hij Rome in een verloren half uurtje heeft „gedaan" Het spreekt overigens vanzelf, dat al die netjes opgepoetste en in de bloemetjes gezette antiquiteiten allesbehalve een romantischen in druk maken. Maar het was juist de romantiek, die de meeste menschen sinds Goethe Tond en door de vervallen ruïnen deed zwoegen. Dat men thans langs het Kapitool zonder direct levensgevaar kan wandelen, is onge twijfeld een groote verbetering, doch het is tevens waar, dat er teveel werd weggebroken. Deze tijd der „neue Sachlichkeit" heeft zich op een bruut moment te weinig om het oude be kommerd en het systematiseeren van een stads wijk hl te zakelijk opgevat. De winst voor het verkeer werd ten aanzien van den Kapitolijn schen heuvel te duur verkregen. Een nieuwe aanslag van de „neue Sachlich- HET BEROEMDE KAPITOOL TE ROM 11 met zijn architectonische omlijsting keit" op het Kapitool is intusschen, zooals ge zegd, door het resolute van Mussolini verhin derd. Het stadsbestuur van Rome, dat op een eigenaardige manier bezuinigen wilde, zal dit ergens anders moeten zien te doen. Het was op de gedachte gekomen om de drie op zich zelf staande paleizen met elkander te verbinden en daardoor één groot Kapitolijnsch paleis te creeëren. De noodzakelijkheid hiertoe was reeds herhaaldelijk gebleken. Het middel ste paleis, waarin het stadsbestuur gewoonlijk recipieerde, bleek telkens te klein voor eenigs- zins grootsch opgezette ontvangsten en toen te Rome de huwelijksfeesten van kroonprins Um- berto met prinses Marie-José plaats vonden, waren de Kapitolijnsche paleizen één en on deelbaar als het vereenigde koninkrijk van Italië. Maar die eenheid, ofschoon ten koste van groote geldelijke offers bereikt, was nogal voos. Want de corridors, die het middelste pa leis met de zich aan weerskanten er van ver heffende, tot museum ingerichte pcl-:zen ver bond, waren bedriegelijke naboots; -en van machtige muren en imponeerende - :;icn. Het was een yervalsehing in hout en cement, die de Romeinen enthousiast deed juichen en men vond het zóó mooi, dat er algemeen op aange drongen werd, den schijn in werkelijkheid om te zetten, ook al vanwege de bezuiniging. Toen sprongen de vereerders van Michel An gelo's meesterwerk in de bres en ze betoogden, dat de paleizen door den architect los van el kander waren neergezet en ook los van elkan der moesten blijven. Wij spreken hier van den architect, terwijl EEN DER TWEE DIT BOUT EN CEMENT OPGETROKKEN CORRIDORS, die de Kapito- Ijjnsche pal-elzen met elkander verbonden MACHTIG OPRIJZEND als zwaire marmeren brokken, doch in werfceüjkheid bedrieglijke nabootsingen van hout en cement Michel Angelo, naar men geneigd zal zijn op te merken, toch eigeniyk een beeldhouwer was. Inderdaad, Michel Angelo was een beeldhou wer, maar tevens een unvierseel kunstenaar, gelijk Leonardo da Vinei. Hq was beeldhouwer, dichter, schilder en bouwheer, die, ware hy een ander geweest, zich alleen reeds door den koepel van de Sint Pieter de onsterfelijkheid zou hebben verworven. Zy'n opdrachtgever, de Paus, wist heel goed, wat voor een* architect hy voor zich had, toen hy Buonarotti letteriyk bevel gaf, een plan voor de bebouwing van den Kapitoiy'nschen heuvel te ontwerpen. Deze schreef aan een vriend, dat hy niet veel voor deze opdracht voelde, omdat hij nu eenmaal geen architect was. Maar desondanks is hy er in geslaagd een volmaakt plein te scheppen, dat, ondanks zqn beperkte afmetingen een indruk van grootsch- heid geeft en den Kapitolijnschen heuvel, den kleinsten van Rome, tot een imponeerenden berg maakt, die majestueus oprijst tusschen de onder een dichte bebouwing bedolven zus- terheuvels. Wanneer men de trap naar het Kapitool be- stygt, presentceren zich de drie paleizen als scheppingen uit een sprookje en vooral hy zonsondergang biedt het plein een kleuren weelde, een tintengamma en een lynenspel, dat, eens aanschouwd, voor altyd onvergete- ïyk blijft. Midden op het paleis staat het antieke bron zen ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius. Michel Angelo Het het daar onder zijn persoon lek toezicht plaatsen en hy maakte zelf de teekening voor het voetstuk, dat gehouwen werd uit het mooiste blok marmer, dat op het forum van Trajanus te vinden was. Dit bronzen ruiterstandbeeld, waarvan het verguldsel bëna verdwenen is, lqkt van ver weerd goud en het heeft den Romeinen een wijs woord in den mond gegeven. Dat wy'ze woord heeft, geiyk zooveel in Ita lië, betrekking op de vrouw, in casu de bruid. „Talvolta" wordt den Romeinen, die In het hu- weiyksbootja stappen, door ervaren stadgenoo- ten voorgehouden, „talvolta la donna fa come la statua di Marco Aurelio e si scopre d' oro, ma tavolta no", soms doet de vrouw als het standbeeld van Marcus Aurelius en biykt ze van goud, maar soms niet Marcus Aurelius, die honderden jaren ach tereen de drie palelzen apart om zich heen heeft gehad, zal zich het phllosophisch hoofd niet behoeven te breken over de vraag, waar om de menschen van de twintigste eeuw by elkander willen voegen, wat niet bij elkaar behoort, gezien het ontwerp van Michel Angelo, dat door de bouwmeesters Giacomo del Duca en Rainaldi zonder ingi-ypende wyzigingen werd uitgevoerd. Het Kapitool blijft, zooals het is. Mussolini heeft aan al het gepolemiseer een einde gemaakt. Na een inspectie over den hei ligen heuvel van het keizeriyke Rome, hakte hij den knoop door, beslissend, dat Michel An gelo's schepping moest blijven, zooals de schep per haar heeft gewild. Het Kapitool is ten tweede male gered geworden Overigens is het niet de eerste maal, dat men er de sehennende hand aan heeft willen slaan. Ruim een eeuw geleden werd er een plan uitgebroed, waarin zelfs de gedeelteiyke slooping der paleizen was verwerkt, wyi ze een deel moesten vormen van een nieuwe paleizen- reeks, die bestemd was tot waardigen zetel van Napoleon. In 1809 had deze Rome bij zy'n ryic gevoegd en men verwachtte den ver overaar spoedig in de Eeuwige Stad. De hertog Braschi Onesti, benoemd tot „monsieur ie maire" van het verfranschte Rome, ontwierp daarom met den architect Perosini het genoem de plan. Dit omvatte een gebouwenreeks en een rij van zuilengangen, tuinen en binnenhoven, die zich van het Kapitool tot de kerk van Gesü moesten uitstrekken en waarin o.a. het Palaz zo Venezia, een stuk van het Piazza Doria en de Piazza Colonna waren opgenomen. Het was een ontwerp, dat een architectonischen slachter als onzen tijdgenoot Brasini, die het halve centrum van Rome wil afbreken, zou hebben doen watertanden, indien hij tegeüjk met Napoleon had geleefd Napoleon was gelukkig verstandiger dan de toenmalige, door zijn geluksster verblinde be- stuurderen van Rome en na overleg met de Parij'sche monumenten-commissie keurde hy het plan af, omdat er teveei antieke monumen ten door verwoest zouden moeten worden Het Kapitool bleef toen, zooals het was en het is ook nu gebleven, zooals het was. De Ka pitolijnsche heuvel is echter geïsoleerd, naar we in den aanvang hebben gezien. Deze iso leering heeft haar goede en kwade zyden, en is aan den kant van de Rupe Tarpea een vooruit gang, aangezien de heuvel daar werkeiyk omhoog ryst. In de verdwenen Piazza Aracoeli van de naar het Forum Romanum gekeerde helling Is het Kapitool er evenwel, wat het pittoreske aspect betreft, leeHjk op achteruit gegaan. Het is gelukkig bytyds geweest, dat de Duce zün „halt" heeft doen weerklinken. Vermoede lijk zal de moker nu blijven rusten, ongetwyfeld tot groote voldoening o.a. van de bewoners der oudste Nederlandsche burcht in Rome, die zich juist in het Kapitool bevindt en wel als het klooster van de Kruisheeren, wier procurator, pater Rutten, reeds meermalen in gevaar heeft verkeerd, uit huis en hof te worden verjaagd. Er zyn geen ganzen, die hem van dit ge vaar kunnen redden. Slechts het „neen" van den Duce is de, naar we voor hem hopen, sterke zuden draad, waaraan het boven zijn hoofd zwe vende Damocleszwaard hangt. Zoolang de Duce neen biyft zeggen, wordt er op den Kapitoiynsclien heuvel gebouwd noch afgebroken. Maar men komt in de Kapitolijn sche paleizen ruimte te kort en wie weet, wat de speciale commissie aan het bouwen is, die zich eenige maanden geleden van Mussolini de taak zag toebedeeld, binnen zes maanden met een heel nieuw plan, o.a. tot systematisatie van Rome's centrum, voor den dag te komen.... Intusschen zijn er al stemmen opgegaan, die vragen, dat men met verder afbreken en bou wen zal wachten, tot men een nieuwen Michel Angelo heeft gevonden. Want, zoo wordt er ge oordeeld, alleen een genie als deze zal in staat zijn, de talrijke architectonische problemen van het nieuwe Rome op te lossen. NED. VOLKENBOND-GEZELSCHAP IN DE BALTISCHE LANDEN. Men schryft ons uit Koningsbergen: De delegatie, die in opdracht van de Veree- niging voor Volkenbond en Vrede Finland be zocht, nam haar terugweg over de Baltische landen, zynde Estland. Letland en Litauen. Te Reval (Tallinn) werd zij by haar aankomst ontvangen door den Nederlandschen consul-ge neraal, den heer Schultz, en vertegenwoordi gers van het ministerie van buitenlandsche za ken. Nadat des middags de stad Reval was be zocht, bood des avonds de minister van buiten landsche zaken, de heer Lat-tik, in zyn ambts woning, deel uitmakende van den vroegeren burcht, een maaltyd aan de Nederlandsche de legatie aan, waaraan verschillende autoritei ten deelnamen. Des avonds laat vertrok men in daartoe ge reserveerde slaapwagens naar Narva, op slechts 10 K.M. afstand van de Russische grens gelegen. De ontvangst geschiedde daar door de nieuw-opgerichte afdeeling Narva van de Est- landsche Volkenbondsvereeniging. die de gas ten rondleidde. Dienzelfden avond vertrok het gezelschap naar Dorpat, waar het den volgen den morgen door de universiteit en door het gemeentebestuur werd ontvangen. Van Dorpat ging de reis naar Riga, waar ter begroeting de Nederlandsche consul-gene raal, de heer Hermach, en vertegenwoordigers van het consulaat en van het ministerie van buitenlandsche zaken aanwezig waren. Des avonds werd aan het Rigasche strand een maaltyd door het ministerie van buiten landsche zaken, aangeboden. Den volgenden morgen vroeg vertrok het ge zelschap naar Kaunas, de hoofdstad van Li tauen. Het werd ook daar door den consul- generaal, den heer Tillmans met vertegenwoor digers van buitenlandsche zaken ontvangen. Reeds dadeiyk na aankomst bood de gemeente raad een receptie aan, terwijl daarna 'n rond vaart over de Njemen werd gemaakt en werd aangezeten aan een diner, aangeboden door de Litausche Vereeniging voor den Volkenbond. Den volgenden ochtend werd het reisgezel schap door den minister van buitenlandsche zaken, den heer Saunias, in audiëntie ontvan gen, en vertrok, na de stad en omgeving in auto's te hebben bezichtigd, naar Koningsber gen. Het Christus-spel Sedert enkele dagen word/t in heit open lucht-theater der Antwerpsche wereld-tentoon stelling het Christus-spel van den Vlaamschen priester-missionaris Lod. de Vos opgevoerd. Een groote roem was dit stuk voorafgegaan: in Kopenhagen, waar de eerwaarde heer de Vos kapelaan ls, ging het 27 maal met niet minder dan 200.000 geestdriftige toeschouwers. Er was derhalve groote belangstelling gewekt voor het kunstwerk van den Antwerpenaar, die niet alleen den tekst, maar ook de muziek schreef. Het Christusspel is geen passie-spel, zooais er reeds verschillende bestaan. Neen, het brengt tooneelen uit het opbaar leven van Christus, zooais de Prediking van Johannes den Dooper, de Bruiloft van Kana, Maria Magdalena, de Vermenigvuldiging der broodan, Loofhutten feest, Opwekking van Lazerus en de Intocht in Jeruzalem. Het eindigt dus, waar de passies,pe len hun handeling laten beginnen. Da schryver heeft hier zeker iets origineels voortgebracht en zoowel in tekst zuiver ge houden volgens het evangelie-verhaal als muziek, die heerlijke sfeer van het Oosten ge legd, waarin het leven van Christus opbloeide. Het geheel is vol kleurenpracht, vol schitterend licht en als kijkspel geven die menschen, mas sa's, vrouwen, mannen en kinderen een buiten gewone indruk. De costumeering is prachtig van kleur en de schakeeringen vol harmonie, zoodat elke scène een schilderij lijkt van Da Vinci of Rafael. De tekst en muziek zü'n ry'k aan verheven schoonheid, maar het leek ons toe, dat de liefhebbe-rskring „De Kunstvrienden" v;yi Bor- gerhout, al was het dan ook onder leiding van Willem Benoy, niet altijd -tot die diepte van uitbeelding geraakte, welke wy van een heilig spel als dit zouden wenschen. Daar kwam nog by, dat het openl-ucht-theater in het jazz-band- rumoer der tentoonstelling een mislukking is, in het bijzonder voor een stuk als dit, waar voor veel devote en stille stemming gevraagd wordt. Tweede dag De tweede dag werd ingezet met een congres- mis In de St. Paulus. Terzelfder tijd werden in alle parochiekerken van'Antwerpen H.H. Mis sen opgedragen met werkdadig© deelneming van de geloövigen, toespraken en H. Communie na de H. Communie des priesters. In den voormiddag begonnen dan de werk zaamheden van het congres in de feestzaal van het St. Jan Berchmanscollege, waar een meer liturgische sfeer hing dan in de bruisende ver gadering van gister. De zaal was geheel ge vuld, en de meest begende liturgisten uit alle landen waren daar tegenwoordig. Aan de bestuurstafel hadden plaats genomen Mgr. C. Cailewaert, Dom. Bernard Capelle, abt van Keizersberg en Dom Ferdinand Cabrol, abt van Farnborough. Mgr. Cailewaert opende de zitting met een kort geibed en wees erop dat de eerste inter nationale byeenkomst ten doel heeft elkaar te ieeren kennen en een overzicht te krijgen van den toestand in de verschilende landen. Dat uit België twee rapporten werden ingediend vindt oorzaak in het feit, dat er twee organisaties bestaan een Vlaamsche en een Fransche. Vervolgens kwam de Z.E.P. Modest v. Assche (Steenbrugge) aan het woord om den toestand in Vlaanderen te schetsen. Hy wees er op dat Vlaanderen de eereplaats inneemt in de litur gische beweging, welke daar gegroeid is ais reactie tegen het liberalisme. Keizersberg was het uitgangspunt en mgr. Cailewaert de leider. Sedert het congres van 1909, waarbij een leek als Kurth op de tekortkomingen wees groeide de beweging; er ontstonden tijdschriften en Nederlandsche liturgische weken. Mgr. Caile waert stichtte zyn kring, welke veel nut voort bracht. Na den oorlog een verder opbloei; vooral ook wat de uitgaven betreft: het Zondagsmis boek werd in 120.000 exemplaren verkocht en alle andere liturgische uitgaven bereikten suc- ces-cyfers. De invloed der liturgische beweging is niet onder cijfers te brengen, maar een feit is dat de geesteiykheid meer en meer meedoet; ook in de onderwysgestichten is er een prachtige op leving. Toch staat er nog veel te doen. De liturgische methode heeft daar waar zy werd toegepast, alle succes, zooals in de nieuwe parochie van Wilryck en te Halle Daarop bracht Dom Bernard Capelle abt van Keizersberg een verslag over den toestand in Wallonië. Spr. gaf een kort overzicht van de geschiedenis der beweging. Er kwam eerst leven toen Dom Beauduin zijn actie begon. Er onston den sedert 1909 verschillende tydschriften; er werden congressen en retraites georganiseerd tot de oorlog den opgroei kwam storen. Spr. wees op de moeilijkheden in de beweging, vooral op het feit dat velen niet voorbereid waren. Na den oorlog werd de actio met kracht aangevat, in het byzonder door de Benedic tijnen. zy organiseerden verscheidene weken en dagen in Luik en Namen, Doornik. Al deze bij eenkomsten leverden de beste uitslagen. Ver schillende organisaties, zooals de St. Gregorius vereeniging werken krachtig mede en een vier tal tydschriften verspreiden onze gedachten, maar wy "ten bekennen dat de personen, die zich met t beweging bezighouden, niet altyd voldoende 0 iëquipeerd zijn. Het onderwys is niet genoeg daarop gericht. Spr. wee-s dan op het nut der Gregoriaansche scholen en op de actie onder de jeugd. By de leiders is er de beste wil, vooral by de vrouwe- lyke jeugdorganisatie. Wat de organisatie der liturgische beweging betreft deelde spr. de sticli. ting mede van het interdiocesane comité, dat samenwerkt met het Vlaamsche comité. De actie is nog middelmatig behalve in Luik, waar men een stevige organisatie heeft. Er is echter nog onmeteiyk veel te doen. In het onderwys moet overal liturgie gestudeerd worden en tweedens dienen de propagandisten beter uitgerust te worden. Do Z.E.H. Bernzegge (Milaan) bradht daarop in het Latijn verslag uit over de toestanden in Italië, waar de liturgische beweging zeer popu lair is, vooral by de meer beschaafde krin gen. Hij gaf een overzioht van de verschillen de ontwikkelingsperioden der beweging. GEZICHT DOOR DE PORTA NOLANA op een der hoofdstraten van Napels, het middelpunt van het door de aardbeving getroffen district Met een dubbele taak begonnen KINDERVERLAMMING Op de bewaarschool aan de Kampstraat te Heerlen is een geval van kinderverlamming ge constateerd. Het kind is ter verpleging in het ziekenhuis te Heerlen opgenomen. De school is gesloten. Duitschland's credietwaardigheid B e r 1 y n, 20 Juli 1930. De gebeurtenissen, welke zich In den loop der laatste dagen in Duitsehland afgespeeld hebben, boden het beeld eens strijds van allen tegen allen. By nader inzien springt er echter één punt in het oog, waarover allen het eens zyn en wel dit, dat de juiste waarheid, die achter het geval steekt, met een boogje omzeild behoort te worden. Bewust of onbewust zijn alle partijen er op uit, de ter tafel liggende gegevens te vertroebelen en aldus indrukken over het gebeurde te wekken, die niet met de waarheid strooken. Voor buitenstaanders is er geen enkele reden voor handen aan dit spel mee te doen. En dat wel heelemaal niet voor zulke buitenlanders, die Duitsehland aanzienlijke bedragen gelds voorgeschoten hebben, want wanneer men de zaak op den keper beschouwt, moet men erken nen, dat de credietwaardigheid van de Duitsche republiek in de laatste dagen een leelijken knauw gekregen heeft.*' Rqksdag 192S, die nu ter ziele is, heeft een donkere schaduw op Duitschlands betrouwbaarheid als schuldenaar geworpen en liet'is taadzaam de aangelegen heid steeds van dien hoek in het oog te houden Moeilijk is dat niet; men heeft de voorstelïij- gen, die hier te lande van den loop der zaken gegeven worden slechts critisch te aanvaarden en zich daarby steeds door het historisch ge- wordene te laten leiden. Vooral op dat laatste komt het aan. Het historisch gewordene heeft men hier in den doofpot geduwd en alle betrok kenen zqn gezameniyk op den deksel gaan zit ten, waar zy nu aan het vechten zijn. En dat onder het uitgalmen van strijdkreten, die het vermoeden wekken, dat men om heel andere zaken vecht -dan in werkelijkheid het geval is. En dat, is goed te begrypen, want men vecht over de vervulling van het Youngplan. Niemand echter wil weten, dat hy daarom strijdt. De socialisten willen niet weten, dat zij die vervul ling saboteeren en Briining met zijn bondgenoo- ten willen nog veel minder weten, dat zij zich dood vechten om z01i de vingers daarna bont en blauw aan den vijand te betalen. Het had in de iyn van de oppositie gelegen dit punt steeds met haar zoeklichten te bestralen. Maar ook de oppositie heeft zich op dwaalwegen laten verlokken, hetgeen niet moeiiyk gevallen moet zyn, daar zij gecommandeerd wordt door een man als Hugenberg. Wat was Rijksdag 1928? Deze rijksdag was een lichaam, dat van meet af aan met een du bele taak belast was. Iiy was geheel en in het bezonder geroepen, ten eerste om zijn fiat te geven of te weigeren aan die voorstellen, wel,;e hem voorgelegd zouden worden in zake de om werking van het Dawesplan. Mocht UÜ die voor. stellen aannemen, dan begon direct heu tweede deel van zyn taak en wel de inwerkingstelling van de nieuwe Tegeling. Rijksdag 1928 heeft het eerste deel van zyn taak vervuld; d.w.z. hij heeft zü® sanctie gege ven aan de voorstellen, welke het kabinet- Miiller hem in den vorm van het Youngplan voorlegde. Maar toen het er op aan kwam de mogelijkheid te scheppen, dat plan uit te voeren, weigerde hy dienst. Hy schepte die mogeiykheid niet. Hij verzette zich veel meer met? hand en tand tegen do pogingen, welke de regeering deed om 's lands woord gestand te blijven en het is die houding, welke, gelijk hooger ge zegd, een donkere schaduw werpt op de Duit sche credietwaardigheid. Want we herhalen nog eens, wat we reeds vroeger schreven; het is niet de werkloozen- ondersteuning, die het Duitsche budget ont wricht heeft, maar het is het Youngplan; het zyn niet fiscale futiliteiten, waarover de par tyen het niet eens konden worden, maar zij hebben elkaar in de haren gevlogen over de vraag, wie het Youngplan zal betalen; en de rüksdag is niet dood. gegaan aan art. 48 maar aan zijn schreeuwende onbekwaamheid of onwil om de noodige consekwenties te trekken uit het fiat, dat hy aan het Youngplan goed keuring hechtte. Men hoeft slechts over de geschiedenis van een paar maanden terug te hliken en alles be gint in eens in dit licht te staan. Het is b.v. oumogeiyk te ontkennen, dat het kabinet-Miiller een nog voornamere taak had dan die, de besprekingen over het Dawesplan tot een goed einde te brengen. Het is daar van den beginne af aan mee bezig geweest. Strese- mann had daarby de leiding, maar de socia listen, die nu, nu de verantwoordelijkheid begint te drukken, yiings in de oppositie zijn ge vlucht, hadden het grootste woord. Gewoontegetrouw waren deze heeren en ailes wat zich verder democratisch noemt in Den Haag bereid blindweg te teekenen, wat nun ook maar voorgelegd zou worden. De rechtsche groepen, onder Hugenberg, waren even bereid op alles blindelings neen te zeggen. Bleef liet centrum nog over, dat eigeniyk de zaak te be slissen had, vooral nadat Hindenburg te ver staan gaf, dat hy het Youngplan niet zou toe- kenen, wanneer het door den ryksdag slechte met een byzonder kleine meerderheid aangeno men werd. Het centrum was in die dagen erg aan het gisten. Het was reeds begonnen zich van de socialisten los te weeken en de nieuwe leider, de prelaat Kaas, wilde ook nieuwe wegen in het buitenlandsche beleid bewandelen. Hy was net allang niet meer met Stresemann eens en hy formuleerde zijn inzicht in het bekend woord, dat hy den onderhandelaars in Den Haag toe riep: „Liever een eeriyk neen, dan een on- eeriyk ja!" Kaas' gezondheidstoestand was echter wrak en zoo viel het een tot dan nog onbekend jong man in het centrum niet zwaar -de teugels van het bestuur in de hand te nemen. Deze jonge man heette Briining en sprak aldus bot den toenmaligen rykskanselier: Het is hoogst waar- schyniyk niet mogeiyk het Youngplan uit te voeren, dat gij zoo juist op de tafel van het huis gelegd hebt. Wij, mannen van het centrum, zullen het dus niet raakweg teekenen, zooals gy en uw geestverwanten dat kwaal om der lieve vredeswille bei-eid zyt te doen. wy zullen het ook niet verwerpen, maar wy stellen onze stem afhankelijk van drie condities, worden dez® condities vervuld, dan is tenminste de moge lijkheid gegeven der uitvoering van de enorm® zware lasten, welke wij voor ons zelf, voor onze kinderen eli voor onze kleinkinderen aangaan. Men herinnert zich misschien nog hoe woe dend de democratie was, dat er zooveel vertra ging in de onderteekening van het Youngplan werd gebracht. Maar Brünings condities waren zoo hopeloos verstandig (hoe veel verstandige® zou het, bü nader inzien, geweest zyn, wanneer hij ze niet gesteld, maar bet Youngplan ver- wofpén had) ik zeg ze (tropen zóö ven rede lijkheid, dat men er geen speld tusschen so:i ki-y'gen om ze uit elkaar te woelen. Briining eischte: I. Een voorstel tot dekking van de enorme vlottende schuld; II. een slui tend budget en III. grondbeginselen voor een algemeene omwerking van het Duitsche belas tingstelsel. Hierbü werd nog eene vierde eiscb gesteld, welke wel kenschetsend is voor het Vertrouwen, dat de politieke partijen onder elkaar koesteren. De coalitiegenooten moesten zich op deze grondbeginselen vastleggen. Want openlijk verkondigde Brüning het toen reeds: de socialisten zuilen wèl voor het Youngplan stemmen, maar wanneer de zeer onpopulaire maatregelen getroffen moeten worden, om de uitvoering ervan te verzekeren, dan zullen zÜ uit de regeering loopen en een ander voor de verantwoordelijkheid laten opdraaien. Datzelfde werd ook van de volkspartij gevreesd en dat die vrees, gegrond was, heeft de loop der zaken bewezen. Wat nu punt III betreft, heeft Brüning nooit zijn zin gekregen en hy heeft daarom verkeerd gehandeld het Youngplan toch te teekenen. Müller heeft nimmer grondbeginselen voor een fiscaal hervormingsplan uitgestippeld., man1" slechts wat holle zinsneden gedebitteerd ®n daarop hebben de partyen zich nog niet eenS onwrikbaar vastgelegd. Maar hoe dat alles zij het Youngplan werd geteelcend en nu kwam Briining aanklop pen over de vervulling van zün eerste conditie de delging van de vlottende schuld. Dit punt is inderdaad vervuld, maar ieder weet nog onder hoe dramatische omstandigheden dat gin? Schacht moest er het leven als rijksbankpresi dent bij laten, Hilferding kon het ook niet hou den en eerlang stortte het heele kabinet-Mülle» in elkaar. Voor de socialisten beteekende da- een groot succes. Ze hadden het Youngplan e door gejakkerd en ze konden nu veilig op ee" afstandje gaan staan, toeziend hoe anderen Ae kastanjes uit het vuur zouden halen. Brüning heeft zich aangeboden dat laatst® te doen. Men lette echter byzonder sterk oF dit ééne punt, dat altijd maar door, en door iedereen, verduisterd wordt: Brüning is p® excellence de man, die geroepen werd om d uitvoering van het Youngplan mogelijk maken. Zijn taak was niet de financiën 1 saneeren of de werkloozenondersteuning regelen of een ander wissewasje van hinne®' landscben aard uit te voeren. Neen nOS' maals hij heeft de betalingen van ®e Youngplan mogeiyk te maken. Historisch is hu zóó hecht met dit punt veTgroeid, dat het d grootste verwondering moet baren, hoe dat al by na geheel en al door binnen- en buite®' land vergeten is. Hij heeft het Youngplan werking te brengen en ieder, die hem d.nur hindert, saboteert dat Youngplan en onde mijnt de Duitsche credietwaardigheid. Trouwens, waarmede is Brüning regeerl tot nu gevuld geweest? Met puut II van 7U drio condities. Punt I was reeds door Mu'Jnn in orde gemaakt door de schepping van een millioenfonds, waaruit de vlottende schuld gelost zal worden. Nu kwam het er op aan begrooting in evenwicht te brengen. Niet der begrootingswille maar om wille van j. Youngplan. Men verlieze dat toch niet uit oog! Hoe het daarmee gegaan is, is hek'e De meerderheid van de volksvertegenwoor gers hebben hem niet willen helpen. Bru® heeft werkeiyk alles gedaan, wat maar mens ïykerwijze mogeiyk was om een parlement®^ meerderheid voor zijn begrooting te vinden. is daar echter niet in geslaagd. Diezelfde dag, die met een lichtzinnigheid, waarvan rilt, verplichtingen aan ging, zóó groot, niemand er eigeniyk een goed begrip vaU tO0® maken, liet zich lekker naar huls sturen. het er op aankwam den eersten steen te voor de basis, waarop do vervulling die' be, plichtingen moet rusten. Dat is de jute teekenis van de ontbinding van Riiksda? st en de Duitsche schuldeischers doen we pun[t in het vizier te houden. 50®

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10