BERLIJN-CET1NJE OP DE MOTORFIETS
53
m
Gï
ST
DINSDAG 29 JULI 1930
De eeuwfeesten van Belgie
I ïi
38
*- iJÊm ^yiiPF
APENNIJNSCHE INTERMEZZI
SABOTAGE AAN PETROLEUM-
BRONNEN
HET HEERLIJKSTE VERGEZICHT
DOOR 'N PLOTSELINGE RUKWIND
£r;
vin
s
tu,
nu:
eta
te
dat
e<
6J
DE NATIONALE FEESTDAG
Het Te Deum en een toespraak
van Kard. van Roey
Onze Brusselsche correspondent meldt ons
d.d. 21 dezer:
In aansluiting op ons bericht over bet plech
tig Te Deum, dat in de tegenwoordigheid van
de koninklijke familie en van de hoogwaardig-
ueidsbekleeders des lands Maandag in de St.
Gudule-hoofdkerk door Z.Em. kardinaal van
Roey, omgeven door het doorluchtig episcopaat,
werd aangeheven en door het St. Rombouts-
kcor van Mechelen werd gezongen, volgen
hier enkele details.
De vorstelijke personen werden in het por
taal der kerk verwelkomd door kardinaal van
Roeij, die een korte gelegenheids-toespraak
hield. Z.Em. herinnerde aan de voorspelling,
zestien jaar geleden, in vollen oorlogstijd, door
kardinaal Mercier in deze zelfde kerk gedaan,
n 1., dat 21 Juli 1930 hier zou gevierd worden
door het onafhankelijke België, met op den
troon koning Albert, die zijn ongetemd hoofd
zou buigen voor den Koning der koningen. Het
vlzioen van den grooten patriot is vandaag ver
wezenlijkt.
indien hij nog in leven ware geweest, met
welk een groot enthousiasme zou kardinaal
Mercier den victorleusen koning hier ontvan
gen hebben, die het symool is van het vrije en
loemrijke België! Het is met die zelfde gevoe
lens, dat ik, zün opvolger, uwe majesteit be
groet. Omringd door al de grooten des lands,
gaan wtJ de hymne van dankbaarheid aan
heffen, voor de weldaden, die God gedurende
'n eeuw onafhankelijkheid op België heeft laten
neerkomen en vooral ook voor de weldaad, een
dynastie te hebben, die de bijzondere bron is
van dien bloei en die glorie van het land.
In een kort antwoord bedankte koning Albert
Z.Em. voor de gevoelens van loyalisme hier
uitgesproken.
Wij zullen, zoo zelde de koning, onze gebeden
hij de uwe voegen, om aan de goddelijke Voor
zienigheid het geluk te vragen voor ons land
om het tegen nieuwe onheilen te beschutten.
Hierna werd het Te Deum van Reijlandt ge
zongen.
De hoofdkerk was magnifiek met wapenschil
den, vaandels en bloemen versierd.
De souverelnen werden na de plechtigheid,
die met de Brabangonne was geëindigd, uitge
leide gedaan door het doorluchtig episcopaat en
de hooge geestelijkheid van St. Gudule.
Na het Te Deum, had aan den voet van het
monument voor de strijders van 1830, op het
Martelarenplein, een ontroerende plechtigheid
plaats.
Ongelukkigerwijze was het beginnen te rege
nen en de ministers Jaspar, Hymans, Janson,
Houbart, Baels, de Broqueville, Heyman, Lip
pens, Forthomme en Vauthier, burgemeester
Max en anderen, moesten onder een afaax gaan
schuilen. De stortregen hield echter op even
voor de hof-auto's aanreden, waaruit stapten
de koning, de koningin, de hertog en de her-
(t-gin van Brabant en de graaf van Vlaande
ren, met hun talrijk gevolg.
De koning en de koningin liepen ohmiddeliijk
de marmeren treden van het monument op en
legden daar een fraaien krans van rose hor
tensia's en gladiolen neer, waaromheen anders
kransen kwamen te liggen van het gouverne
ment, den senaat en de kamer.
Hiermede was deze plechtigheid afgeloopen
tri begroet door hartelijke -toejuichingen van
net volk reed de koninklijke familie paleis-
waarts.
IN HET JUBELPARK
De groole vaderlandschc plechtigheid, die in
den loop van den namiddag in het harmonieu-
te kader van het Jubelpark plaats had, werd
gedeeltelijk bedorven door herhaalde regen
buien.
Do koninklijke familie, met de kleine prinses
Josephine-Charlotte, die in galarijtuigen a la
Daumont wa3 garriveerd, had plaats genomen
op een hoogte, wolke een reusachtigen konink
lijken troon voorstelde.
Links en rechts vau den troon bevonden
zich groote tribunes, die plaats boden aan
twintigduizend genoodigden.
De aanblik op den troon en op de tribunes
zon bepaald schitterend zijn geweest, indien de
zon de uniformen, de juweelen, de decoraties
en de andere versiersels wat in relief had ge
zet. Maar de zon boudeerde.
Met geschal van thsbaansche trompetten
werd de aankomst aangekondigd van de auto
riteiten; het corps diplomatique, de magistra
tuur, de regeering, militaire en andere overhe
den en tenslotte, de koninklijke familie.
Toen allen hadden plaats genomen, kwam
van uit den stoet van militaire en vereenigings.
vaandels, o.m. vaandels van 1830. Hier stapte
een detachement Congoleesche troepen met
muziekcorps in den optocht mede.
In het Jubelpark werd daar door de ontel
bare vaandels, waaronder die van al de regi
menten, een eetehaag gevormd.
Redevoeringen werden uitgesproken door:
baron Tibbaut, namens de kamer; senator Mag-
nette, namens den Senaat, mr. H. Baels, In zijn
kwaliteit van minister van binnenlandsche za
ken; mr. Godijn, namens de magistratuur; de
heer Leroy, namens den provincieraad van Bra
bant; mr. Max, namens de stad Brussel; minis
ter-president Jaspar en tenslotte, door den
koning.
In het centrum van de stad warsn tientallen
luidsprekers geplaatst, teneinde ook daar de
belangstellenden in de gelegenheid te stellen de
plechtigheden bij de Cinquantenaire te volgen.
Minister-president Jaspar sprak ongeveer als
volgt: „Vandaag is het honderd jaar geleden,
dat de door het nationale congres gekozen ko
ning den eed aflegde, dat hö de constitutie en
de wetten van het Belgische volk zou naleven
en dat hij de nationale onafhankelijkheid en de
onschendbaarheid van den vaderlandschen bo
dem zou handhaven.
Twee malen is deze eed, bewijs van een on
verbreekbaren band tusschen de natie en haren
prins, door zijn opvolgers herhaald geworden.
En honderd jaren na dien eersten eed, staat
het Belgische volk thans op om als één man,
op dezen plechtigen dag te getuigen, dat nim
mer een koningswoord getrouwer werd nage
komen.
Dit eeuwfeest zou niets te beteekenen heb
ben, indien het slechts een terugblik op het
verleden verbeeldde; het moet vóór alles de
inleiding zijn van den dageraad der nieuwe
tijden."
Hierna stond onder langdurig gejuich de
loning op. De welsprekende hulde, aldus Z. M.,
door voorgaande sprekers gebracht aan de ko
ningen Leopold I en Leopold II, heeft ons diep
getroffec.
WU danken er hen voor uit naam der dy
nastie. Mijn roemrijke voorgangers, die zich al
tijd beschouwd hebben als de eerste dienaren
des vaderlands, hebben trouw hun constitutio-
neelen eed nageleefd. Ik heb mijn best gedaan,
cm hun voorbeeld te volgen.
EEN DER HUIZEN IN HELFI, waar de aardschok 6 bewoners doodde en 5 zwaar wondde
Evenals zij, heb ik geen andere zorg, dan te
arbeiden aan de grootheid van het land en aan
het geluk van mijn medeburgers.
Bij de naties evenals bij de pa: Lculieren,
staat het verleden eerst dan voor <1. oekomst
in. als de lessen der ondervinding benuttigd
worden
Het handhaven van het moreele evenwicht,
het behouden van den socialen vrede, evenals
het streven naar vooruitgang op alle gebied,
cischen een wüze en voorzichtige politiek, die
alleen het algemeen belang voor oogen heeft,
die haar aandacht schenkt aan alle klassen
der burgers en die de te verwezenlijken idealen
meet aan de maten der mogelijkheden.
Anderzijds en totdat de groote staten de
practische middelen zullen hebben gevonden,
om de algemeens ontwapening te verwezenlij
ken, moet de zorg voor onze veiligheid naar
buiten, ons de strengste waakzaamheid blijven
opleggen, ondanks den gelukkigen vooruitgang
tan de universeele vredesgedachte.
Ik voeg hier aan toe, dat de geest van samen
werking en van eendracht moet blijven ge
handhaafd.
Eerst dan zullen wü ons land tot grooter ge-
lok en grooter blosi kunnen opvoeren.
Dit is de groote les, welke wij uit de vader
landslievende dagen van on3 eeuwfeest moeten
trekken.
„Leve België!"
Daarna werd het muzikaal gedeelte van het
feest afgewerkt, bestaande uit een Fransche
gelegenheidscantate van Dupuis en een Vlaam-
sche dito van August de Boeck.
Een dreunende Brabangonne was het sein
van het einde der plechtigheden. De vaandels
defileerden een laatste maal voor de konink
lijke tribune, terwijl jubelmarschen werden ge
speeld en dan vertrok de koninklijke familie
naar het Paleis van Brussel, na eerst een om
weg te hebben gemaakt langs het graf van den
onbekenden soldaat, waar door den koning
bloemen werden neergelegd.
Ondanks het regenweer was het den geheelen
avond in het centrum der stad zeer druk en
werden daar op feeëriek verplichte pleinen, tal
van openluchtfeesten gegeven.
NEDERLANDSCH VOLKENBONDS
GEZELSCHAP TE KONINGSBERGEN
EN DANZIG
Men schrijft ons uit Danzig:
De delegatie door de Vereeniging voor
Volkenbond en Vrede, onder leiding van mr.
J. Schokking, oud-minister van justitie, en den
algemeenen secretaris dier vereeniging uitge
zonden, bezocht op haar terugreis van Finland
Koningsbergen. Zij werd daar door vertegen
woordigers van het gemeentebestuur en den
Noderlandschen consul ter plaatse, den heer
Porr, ontvangen.
Des avonds bood de Oberbiirgermeister een
bieravond aan.
Den volgenden morgen werd de stad bezich
tigd, waarbij tevens een krans met linten in
do Nederlandsche kleuren werd neergelegd bij
het graf van Kant. De regeeringspreaident bood
in het „Blutgericht", gelijk te stellen met den
„Ratskeller", een lunch aan.
Des namiddags werd een bezoek georacht
ran het nabij gelegen Oostzeestrand, waarhij in
liet bijzonder Georgenwalde en Rauschen wer
den bezichtigd.
Denzelfden avond vertrok men naar Danzig.
Namens de Danziger Liga für den Völkerbund
en den Senaat werd het gezelschap hier welkom
geheeten. Zoowel den eersten als den tweeden
ochtend werd het stadsschoon van Danzig be
zichtigd. Men ging per boot de Weichzel op en
zat in het casinohotel te Zoppot aan de lunch
aan, door den Nederlandschen consul, den heer
Drewitz aangeboden. De consul sprak hier
hartelijke woorden tot het reisgezelschap, ter
wijl de heer Neumann, voorzitter van de Dan-
riger Völkerbundliga, de moeilijke positie schet
ste, waarin Danzig thans verkeert. De heer
Schokking dankte In zün antwoord voor de
hartelijke ontvangst en deed uitkomen, dat het
voor een reisgezelschap uit den vreemde ge
komen, niet wel mogelijk was zich een oordeel
aan te matigen over plaatselijke economische
en andere omstandigheden.
Den tweeden dag bood de senaat in den
Ratskeller een lunch aan.
Des avcUide vertrok het grootste deel van het
reisgezelschap, door vertegenwoordigers van
de Danziger Völkerbundliga en autoriteiten
uitgeleide gedaan, via Berlijn naar Nederland.
DE BAYREUTHER FESTSP1ELE
De tweede cyclus der Festspiele, de „Ring des
Nibelungen" is ingezet mt een schitterende
uitvoering van „Rheingold". Het werk, dat van
ouds een glanspraestatie van Bayreuth is, kwam
ook ditmaal onder regie van Siegfried Wagner
volkomen tot zijn recht. Karl Elmendorf toonde
wederom een Wagner-dirigent van groot kaliber
te x#n.
CAPRI
Van onzen H.-correspondent)
Capri, Juli 1930.
De Vesuvius heeft een dichten pluim waarin
comber rood de gloed laait van het verwoes
tende vuur, dat op en neer stijgt in den hijgen
den krater en elk oogenblik over den gezwa-
velden rand dreigt te vloeien, om met een
springvloed van lava af te dalen naar het
lachende landschap aan den voet van den vul
kaan.
Maar de directeur van het observatorium
heeft gezegd, dat er geen gevaar is. Het is een
normale activiteit. En dus heerscht er overal
rust en kalmte aan de azuren golf van Napels,
waarover In een hoek het witte gordijn hangt,
dat de Vesuvius al ademend spint.
Ook Capri ligt rustiek schemerend in de verte
en de boot, die me er heen voert, glijdt statig
over het watervlak der nauwelijks rimpelende
golven.
Aan boord is een karavaan Amerikanen. Ze
dansen op het promenadedek, onder den rook
van een vulkaan. Maar de directeur van het
observatorium heeft gezegdZe weten niet.
dat ongeveer twintig jaar geleden zoo'n zelf
verzekerde directeur bij een onverwachte uit
barsting met observatorium en al door den la
vastroom werd verzwolgen.
Dansencl gaan we Capri tegemoet en dansend
brengen de witte sloepen ons naar den wal, waar
oude, perkamentachtige vrouwen zware koffers,
die de heele wereld zijn Tond geweest, op hun
verfomfaaide hoofden laten dansen.
Het is op Capri precies als vroeger. .Toch zijn
er enkele veranderingen. Het monster, genaamd
autobus, heeft er zoowaar zijn intrede gedaan
en vormt een verbinding tusschen de blanke
dorpjes Capri en Anacapi-Caprile.
Overigens echter is alles bij het oude geble
ven. Spadaro leent zich nog steeds tot een sug
gestieve decoratie van hst pleintje met de ko
lommen en ook in de schaduw van de merk
waardige barokkerk is liet als altijd.
En het leven blijkt op denzelfden voet te zijn
voortgezet. De Caprezen lanterfanten en laten
hun vrouwen werken en de vreemdelingen doen
net, of ze Caprezen zijn, vertoonen zich in de
zonderlingste kleederdrachten en probeeren,
wanneer ze Duitschers zijn, het Capreesche dia
lect te spreken, wat hun echter niet lukt. Maar
de Caprezen zijn te goedhartig, om het hun
te zeggen.
Op de meeste uren van den dag geeft ieder
een zich aan een zalig dolce far niente over, de
keurig in khaki gestoken politieagent vooraan.
Tegen elven vindt de dagelijksche invasie der
Amerikanen plaats. Dan komen de winkeliers
uit hun holen te voorschijn en is het in heel
Capri een loven en bieden in Yankeestijl. Dat
duurt tot vier uur, wanneer de toeristen boot
weer vertrekt. Automatisch als de poppetjes
van een Zwitserschen barometer verdwijnen de
winkeliers weder in hun holen en de rust
keert terug.
Zoo gaat het vijf dagen van de week, tot
's Zaterdags de weekendende Napolitanen zich
over het eiland uitstorten. Deze Zaterdag gaat
den Zondag vooraf, die honderden dagjesmen-
Bchen brengt.
De habitué's van Capri tellen dan niet meer
mee. Zelfs in de zaken, waar ze anders de hoog
geachte cliëntèle zijn, verdwijnen ze in het niet.
Luidruchtige Napolitanen zitten aan hun stam
tafel of in hun geliefkoosd hoekje en de dans
vloer van „Zum Kater Hidigeigei" lijkt op een
harington. Overal klinkt gezang en geschreeuw
en het getoeter der gelegenheids auto's en het
geknal der zweepen van de met hun mooie wa
gentjes flirtende koetsiers. Jazzband, gramofoon
en radio slaan de stilte van het eiland stuk.
Den heelen dag gaat het kabelbaantje koorts
achtig knarsend op en neer.
Zonderling, maar op het vredig-stille, rus
tieke Capri is de rustdag hij uitnemendheid
een dag van wanorde en lawaai
Olie aan de vlammen prijs
gegeven
BOEKAREST, 28 Juli. (N.T.A.j In verband
met het besluit van de Roemeensche petroleum-
maatschappijen om de productie In te perken,
worden in het gebied van de Prahova arbeiders
ontslagen. Thans melden de bladen, dat in den
afgeloopen nacht ontslagen arbeiders getracht
hebben zich te wreken door daden van sabotage.
Zij lieten olie wegloopen en staken deze In
brand.
Gendarmerie-afdeelingen, per auto naar het
bedreigde gebied gezonden, konden nieuwe da
den van sabotage voorkomen. Twee raddraaiers
zijn gearresteerd.
DE OMDOOPINGSWOEDE
(Van onzen correspondent.)
De spoorbaan van Mostar naar Serajewo is
een van de beste stukken ingenieurs-kunst die
in Europa te vinden zijn. Zulke dingen zijn
gewoonlijk buitenkansjes voor de touristen, n
waarheid, welke ook hier bevestigd werd. Het
was gedurende den ganschen rit schier niet
mogelijk het portierraampje te verlaten, zóó
voelde men zich vastgeketend door de verschei
denheid van prachtige beelden, waar de trein
langs benen bobbelde. Eerst gaat bet in on
telbare wendingen door het nauwe rotsdal van
de Neretva, een dal, dat eigenlijk niets is dan
een unheimische spleet, met aan beide zijden
grauwe rotswanden van de barste versteening.
Eerlang komt een tweede locomotief voor ons
klein treintje te staan en een derde nog aan
den achterkant, want het gaat nu steil de ber
gen in. Op zes verschillende punten slaat de
baan zelfs in een tandradhaan over en het is
aan het zichten, steunen, en roet spuwen van
onze drie machines duidelijk te merken, hoeveel
moeite het haar kost ons naar boven te bren
gen. Maar daarboven wachten de heerlijkste
eikenwouden, die op hun beurt weer afgewis
seld worden door bergkolossen, alsnog rijkelijk
met sneeuw en ijs overdekt.
Om Serajewo te genieten doet men het best
de citadel te beklimmen, welke de stad domi
neert, en vandaar uit zijn blik over de omgeving
te laten weiden. Serajewo doet zich dan op z'n
best voor, zelfs in een triesten motregen als
welke het voor een deel versluierde tijdens
den ochtend, dien ik aan dit kasteel wijdde.
De kern van het 68.000 inwoners tellende stadje
ligt beneden aan den oever van een lustig kab
belende beek, maar van daaruit breidt het
zich wijd over de heuvelen aan beide zijden
van het dal uit. Deze heuvelen zijn geheel en
al met groen overdekt en daarin liggen de
woningen van de Serajewonaren verscholen,
meestal vroolijk en bont opgeschilderd en verre
Visies wakker roepend van de comfortabele
koloniale buizen in de tropen. Tusschen dit
alles door steken honderd minarets hun pot-
loodpunten de lucht in, want Serajewo is voor
een derde mohammedaan.
Rondom de citadel is het zelfs volkomen
Turksch. De huizenbouw, het bedrijf op de
straten, de vriendelijkheid van de menschec,
het maakt alles den indruk, alof het kersversch
uit Anatolië is ingevoerd. Toen Oostenrijk in
1878 met het mandaat over Bosnië en Herze-
gowina begiftigd werd, hebben deze moham
medanen zich met den moed der vertwijfeling
tegen deze vreemde indringers verweerd. Hun
opperhoofd, Hadji Loja, sloeg zooveel chris
tenhonden dood, als hij maar bereiken kon,
maar de Freiherr von Philipovitsj kende dat
bedrijf nog beter en aldus trokken de moham
medanen op den duur aan het kortste eind. De
Oostenrijkers hebben hun mandaat waargeno
men op de manier, die men van hen kent en
aldus hebben mohammedanen, christenen en
joden sedert dien in de grootste harmonie en
gezelligheid naast elkaar in Serajewo gewoond.
Veel hebben de indringers gedaan om stad en
land in alle opzichten vooruit te brengen. Sera
jewo is aan dien drang een massa kloeke bouw
werken van dubieuse schoonheid verschuldigd,
terwijl de kern der stad in banaliteit moeilijk
te overtreffen zou zijn, wanneer een aardige
beek niet zoo lustig door de aangelegenheid
heen dartelde.
Deze beek is door een stuk of acht mosts of te
wel bruggen overspannen. Eén dezer heette
vroeger Latinski most maar tegenwoordig
Princip most. Als blanke voelt men zich na
tuurlijk lichtelijk geprikkeld, wanneer men
tegenover een dergelijke vereering van een
moordenaar staat, maar men krijgt toch ook
medelijden met de Serajewonaren, die zich de
aanwezigheid van deze hulde in hun midden
altijd maar door moeten laten welgevallen.
Maar wellicht komt de Servische tyrannie ook
wel eens aan haar eind en dan kan men er
zeker van zijn, dat zij den hun opgedrongen
naam netjes van hun brug zullen weten uit
te krabben.
Do Serven waren met dezen omdoop nog
niet tevreden. "Want ook het huis tegenover de
brug moest huns inziens op bijzondere wijze g9-
eerd worden. Op 2 Februari van dit jaar heeft
men daarom een steen in den huur aangebracht,
den voorbijganger er altijd opnieuw aan herin
nerend, dat Princip hier op 28 Juni 1914 aarts
hertog Ferdinand en zijn vrouw op laffe wijze
neerschoot. Het huis is natuurlijk een gewone
kast, die zich door niets van de huurwoningen
onderscheidt. Er is nu een advocatenkantoor
in gevestigd en er is, geloof ik, ook een étage
te huur.
Teruggekeerd in Mostar werd daar de motor
fiets weer bestegen om de laatste etappe op
den weg naar Ragusa af te leggen. Als gewoon
lijk kronkelt deze weg zich door een schoon
landschap heen, dat rijk aan variatie is, vol met
bergen, rotsen en wonden en menschen in aller
lei bonte kleederdracht. Maar de reiziger heeft
voor dat alles nauwelijks oog, want al zijn aan
dacht is geconcentreerd op Ragusa, de parel
van Dalmatië, dat zijn tinnen en torens weldra
over land en zse zal doen uitstralen.
Dit Ragusa moet men tegenwoordig Dubrov-
nik noemen. Reizend door de pas verrezen
Slavische landen wordt men als Europeaan
een beetje kltteloorig over die vervelende om-
dooperij, waaraan de opdringende massa van
het Oosten zich met zooveel vlijt te huiten gaat.
Het spel begon met de naamsverandering van
St. Petersburg, waar het heilige „St." en het
germaansche „burg" wegvallen moesten. Maar
dat was nog maar een kleinigheid in verge
lijking met het fanatisme, waarmede de Tsje
chen tegen de oude, Europeesche benamingen
van hun steden en rivieren te keer gaan. In
Bohemen bleef nagenoeg geen enkele naam
onveranderd en het is wel grappig, maar stemt
soms ook droevig te zien, met welken ijver de
Nederlanders aan vreemde meesters gehoorza
men en met een volkomen afwezigheid van
zelfbewustzijn oude namen, die sedert eeuwen
een deel van onzen taalschat vormen, overboord
werpen, om ze door wat Slavisch-hargoensch
te vervangen. Tusschen twee haakjes gezegd
wordt het toppunt ten deze wel bereikt door
die braven, die op Noorsch commando het
oer-Hollandsche „Spitsbergen" onder de tafel
laten glijden en nu nog maar van „Svalbard"
spreken.
De Polen hebben natuurlijk bij een en ander
niet ten achter willen staan. Hun posterijen
vertikten -het .zelfs brieven te bezorgen, waarop
zulke Hol'landsch-geworden namen als Po
sen, Lemberg oE Warschau voorkomen. Staan
zulke plaatsnamen echter in het Fransch op
de enveloppen dan worden zij wél aan het be
stemde adres afgegeven. Natuurlijk hebben ook
de Serven dit voorbeeld gevolgd en van hun
kant ook de heele, met zooveel moeite op de
school geleerde geografie, onderste boven ge
gooid. De oer-Serven zouden zelfs ook wel het
Latijnsche schrift door hun krabbels willen
vervangen, maar daartegen hebben de ICroaten
*ich tot nu met goed gevolg verzet.
Wat overigens het woord „Dubrovnik" als
vervanger van het oude „Ragusa" betreft, heeft
dit tenminste een klein beetje zin. Wel is waar
is Ragusa ouder maar het doelde in den beginne
toch slechts op een eilandje, dat in den loop dei-
jaren als een ander Decima met den vasten wal
zóó hecht werd verbonden, dat geen spoor van
de scheiding meer overbleef. Aan dien overwai
lag echter een Slavischs nederzetting, welke
naar den naam Dubrovnik luisterde en deze
naam mag nu voorloopig victorie kraaien.
Ragusa heeft uit den aard der zaak een zeer
wisselvallige geschiedenis achter den rug. Het
eilandje, dat het begin van de stad zou worden,
werd door Grielrsche vluchtelingen uit Epidau-
rus gekoloniseerd. De Romeinen noemden het
Ragusium en hun nakomelingen verdedigden
zich met leeuwenmoed tegen de Slaven, die in
de zevende eeuw Dalmatie binnenrukten. Daar
deze laatsten geen kans zagen de stad te ver
overen, bouwden ze er een voor eigen bedie
ning tegenover het Romeinsche Ragusium. La
ter aioten de twee steden vrede, wierpen het ka
naal, dat hen van elkaar scheidde dicht en
vormde sedert dien één stad, die spoedig de al
lures van een onafhankelijke republiek aannam.
Die onafhankelijkheid had zekere grenzen,
want de kleine republiek was toch niet van
het hout gemaakt, waaruit een Vene-tie
gesneden was, en derhalve steeds aan
vreemde overheerschers schatplichtig. De
Byzantijnen, de Noormannen, de Venetianen, de
Hongaren, ze maakten zich allen op hun beurt
van Ragusa meester en ten slotte heschen ook
de Turken er hun vaan. Maar altijd door wisten
de kloeke mannen van Ragusa een soort home
rule te redden, die eerst geheel en al onder
ging, toen de Franschen zich met het geval be
moeiden. Hun opperhoofd, Napoleon, maakte
aan het eeuwen-oude zelfbestuur een eind en
Ragusa behoorde eenigen tijd aan het konink
rijk Italië, dan aan Illyrie en vervolgens, via
Dalmatie, aan de Oostenrijkers. Onder al deze
bedrijven door had Ragua gelegenheid 's we
relds wederwaardigheden grondig te leeren ken
nen. Het stond onder bestuur van een zeer
aristocratisch ingestelden senaat en dit illustre
lichaam voerde de stad soms tot de hoogst be
reikbare toppen van een bloeiende handelsre
publiek op. Maar dan kwam er weer eens een
aardbeving en lag de heele affaire in puin.
Tegenwoordig speelt de stad de rol van parel
van- Dalmatie en men moet erkennen, dat zij
er uitstekend op berekend is als dusdanig fu-
reur te maken. Ze maakt aanspraak op een zoo
danig klimaat, dat zij voor winter-lustoord in
aanmerking komt, maar in de dagen, die wij
er doorbrachten, was het er bitter koud. Waar
schijnlijk echter bij uitzondering, want we
schreven toen al Mei. Yan -baden in de zee was
geen sprake. Men deed het natuurlijk éénmaal,
omdat men nu eenmaal van zoo ver gekomen
was om wat in de Middellandsche Zee rond te
zwemmen maar het genoegen ervan was denk
beeldig. Overigens is de kust ook wat al te
royaal met groote steenen bezaaid. Slechts hier
en daar bevindt zich een zandig strandje van
een stuk of zes meters in het kwadraat en lief
hebbers van zonnebaden kunnen behalve een
schoone, verbrande kleur derhalve ook een
flinke laag eelt op hun ruggen verzamelen.
Do omgeving van het stadje kan er echter
zijn. De kust is hier, als overal in Dalmatie,
.van -de wildst denkbare grilligheid en het we
melt er van schiereilanden, baaien, kapen, in
hammen en zulk soort van variatie. Dat alles
is met een keur van subtropische gewas over
dekt en daarin liggen de talrijke villas en pen
sions verscholen ,die tegenwoordig voor den
bloei van het oude Ragusa zorgen.
Maar niets overtreft in schilderachtige uitzon
derlijkheid toeh het stadje zelf. Eerstens zijn
daar de muren, waardoor het omgeven is.
Gustaaf Doré heeft de Gelaarsde Kat met por
tretten geïllustreerd van de kas teel en des mar
kiezen van Carabas en deze kast.celen doen ko
lossaal fantastisch aan. Maar ze worden in
bonte grilligheid nog ver en breed doo-r do
torens, muren, poorten enz. overtroffen, binnen
de omarming waarvan Ragusa kwik en vief zijn
dagtaak uitoefent. Y/anneer men Ragusa niet
gezien heeft, kan men er zich geen denkbeeld
van maken, hoe gek men een toren op kan bou
wen, die desniettemin toch geen caricatuur
wordt veleer in volkomen evenwicht blijft met
zijn grillige maar harmonische omgeving. Of de
strategische waarde van die bouwwerken erg
groot geweest is, mag men in twijfel trekken,
want gelijk boven gezegd, heeft de stad er
eigenlijk nimmer kans toe gezien den vijand
buiten de muren te houden. Maar van het stand
punt der toeristenindustrie beschouwd zijn ze
met geen goud te betalen en werpen ze dubbel
en dwars hun rente af.
De stad Ragusa zelf is van een zeer edele
nuchterheid. Na een of andere aardbeving werd
zij herbouwd, met straten zoo recht als in New
York zelf. Maar ook in een kaarsrechte straat
kan veel cachet zitten en dat is hier in Ragusa
het geval. De hoofdve-rkeersweg is eigenlijk een
Jang en smal plein, dat de stad van de eene
poort tot de andere doorsnijdt. Men weet bij het
doorwandelen van dat plein niet of men hier
met iets Hongaarsch te doen heeft of met iets
Venetiaansch of misschien met Iets ICroatisch,
maar 't is in alle gevallen zeer bijzonder en
boeiend. Zijdelings van deze hoofdstraat, tegen
de rotsen aan en naar de zeekust toe, is nog
veel van het oude Ragusa gespaard gebleven en
kan -men naar hartelust door bochtige straatjes
heen dolen, veel trappen op en afklauteren en
schier bij elke schrede over katten struikelen,
dan wel van een of ander hijzonder schilderach
tig stadsbeeld genieten. Zoo b.v. aan het pop-
pehaventje, <lat vroeger de rijke stadsvloten
kon dragen, maar tegenwoordig veel moeite
heeft een toeristensloep te herbergen. Echter
ligt op een paar K. M. afstand de nieuwe ha
ven Gravosa,- die in alle opzichten aan de
eischen van de moderniteit voldoet.
Visschersboot omgeslagen
VIJF PERSONEN VERDRONKEN
PARIJS, 28 Juli. (V.D.) Gisteren kwamen in
de omgeving van Cannes vijf personen tenge
volge van een bootongeluk om het leven. Een
visschersboot, waarin zich zes personen bevon
den, sloeg tengevolge van een plotselingeu wind
stoot om. De inzittenden probeerden zich aan de
kiel van de omgeslagen boot vast te houden.
Ongelukkigerwijze bevond zich haast niemand
op het strand, zoodat het geruimen tijd duurde
voor er hulp ter plaatse was. Toen eindelijk een
boot van het strand vertrok, was het omgesla
gen vaartuig juist gezonken en had vijf dren
kelingen, waaronder drie vacantie-gangers, mee
in de diepte getrokken. Slechts één man werd
gered.
ZOO WAT 18000 VEREENIGINGEN
IN WEENEN
Op elk e80 inwoners een president
Onze Weensche correspondent schrijft
In den gewonen regel beschouwt men 11
grosse Vaterland als het klassieke land
vereenigingen. "Wanneer het waar is, wat3
steeds wordt verhaald van onze buren in 3
Reich, dan is daar ieder volwassen mensch, "I
zijn allerminst, lid van één vereeniging.
wijl het heelemaal niet tot de zeldzaambedf
moet behooren, dat een persoon lid is van dn
vier, of meer vereenigingen.
De Weensche politie heeft zooeven een
boekje in het licht gegeven, waarin een en
der wordt medegedeeld over het vereeni
leven in Oostenrijks hoofdstad. Heeft men
doeld boekje doorgewerkt, dan ziet men, dat
Weenen het wel juist zoo gesteld moet zijn
in het grosse Vaterland, dat men ook hier ha
van een epidemie zou kunnen spreken. WanD'
is slechts even mag aanstippen, dat niet m'"
der dan acht ambtenaren, geheel het jaar do3J
niets anders te doen hebben, dan zich met
vereenigingsleven in Weenen en zijn uiting
te occupeeren, dan begrijpt men licht, dat hf'
aantal associaties nog al groot dient te zij®
Het juiste aantal is 17C48, oftewel een kle"'
achttienduizend.
Het stemt tot oprechte vreugde en doet ®6
vens het goede hart der Weeners alle eer
dat de vereenigingen van weldadigheid en
maniteit het grootst zijn in aantal.
De sport, die over geheel de wereld, zoo
en zoo enthousiaste beoefenaars heeft geV°®
Bül
den
den, heerscht ook in het Weensche vere#
gingsleven. De sportvereine komen op
tweede plaats. Volmaakt in overeenstemnd®
met het oude spreekwoord der Latijnen, f
beweerden, dat men eerst moet leven en w
pas kan filosofoeren, komen de vereeniging6
voor muziek en zang op de derde plaats.
minder dan vierhonderd vereenigingen telt 3
goede sfad Weenen, die zich ten doel het
gesteld, de edele zangkunst in koor te
te-
oefenen, en die dit ook feitelijk, met meer
minder succes, doen. Dat het aantal vereer1,1'
gingen, waarin de menschen georganiseerd wj
naar het beroep, dat zij uitoefenen, ook rie'
klein is, is begrijpelijk. Daar is wel geen bero$
dat niet in de lijsten van het vereenigings^
zen figureert. De schoonheidsspecialisten, et
beroep, dat pas uit den laatsten tijd dateer
hebben, zoover zij tenminste in het bezit w,
van een diploma, dat hun het recht geeft, dl
beroep uit te oefenen, ook een aparte vereen
ging, evengoed als de paar bestellers, die
als levende herinnering aan vroeger tijden c°
de hoeken der straten zijn geposteerd en tege3
woordig haast geen andere diensten hebben
doen dan als cicerone voor de Weeners, die>
hun eigen vaderstad den weg niet meer wete3
Bijna onmiddellijk op de Katecheten volgen
de lijst de dassenmakers (Krawattenfahrikate'
lf
ij):
bien etonné's de se trouver ensemble, daar eeri'
genoemde eerwaarde heeren wel tot de sled1
ste afnemers van de fabrikaten van het ander
gilde behooren.
Dat Weenen rijk gesorteerd is in vereenig^
gen, die het er op hebben afgezien, de die:
te beschermen, baart heelemaal geen verwond3
ring; niet eens het feit, dat een vereenigU^
zich aandicht, als de associatie van katte^
vrienden, kan óns verrassen, evenmin als
omstandigheid, dat er een vereeniging in
boekje wordt vermeld van vrienden der s*3
vischjes; het blijft intusschen te hopen, dat 3
leden der laatste vereeniging er in slagen in1
lievelingen te houden buiten het bereik v3
de favorietjes der eerstgenoemde associatie-
Om nog een pracht-naam voor een vereeP'
ging aan de vergetelheid te ontrukken., zij bie'
het bestaan geconstateerd van een Republic
Edelroller KanarienziichtervereinDe na»^
is wel iet of wat lang, terwijl hij aan duideltP
heid juist niet over heeft; men zou immers 3
vraag kunnen opwerpen, wat een Republic
Edelroller-Kanarievogel feitelijk is; maar da3
het hoogst waarschijnlijk Is, dat de leden
bedoelde vereeniging onder de roode broede*3'
zijn te zoeken, en die menschen toch, in Ooste3
rijk, vooral ln den laatsten. tijd, zoovele onaaP
gename vragen moeten beantwoorden, is b3
mij onmogelijk, bovenbedoelden naam nader
verklaren.
Verder hebben we nog een respectabel aa3'
tal vereenigingen, die voor de gezelligheid z°Z
gen en die dus het hunne er toe wenschen
te dragen, dat de Weensche gemütlichkeit n'3
uitsterft. En, last not least, een groot aari3
spaarvereenigingen, gewoonlijk met heel P°^
tische namen begiftigd, die omtrent het Kete
feest de Ingelegde gelden met een klein, ma3
zoet winstje aan de respectieve eigenaars
rug betalen, wanneer tenminste niet enkele d3'
gen te voren de kassier er met de centen 1
van door gegaan
Natuurlijk is voor elk dezer vereeniging3
een voorzitter noodig, hij wien in den gewone
regel nog een vice en een heele staf van fuPc,
tionaren komt. Wanneer men weet, dat de
voorschrijft, dat een voorzitter den volwasS3
leeftijd moet bereikt hebben, dan levert e°
heel eenvoudige deeling het bewijs, dat op eH>
tachtig volwassenen ln Weenen, minstens
Herr Prësldent of Frau Prasidentin komt.
wanneer men den staf van dignitarissen k
rekent, dan blijft er in Weenen maar een kle',
gedeelte van het menschdom over, dat als g
woon lid eener vereeniging tout court, zijn d9
gen moet slijten. j,
Men heeft reeds van overheidswege herbs3
delijk gepoogd, het groot aantal president3
een beetje te reduceeren, echter zonder eeo1'
succes. -
Het eenigé succes heeft men behaald, to3
men den titel Bruderpresident heeft verbod3^
deze schijnt thans niet meer in gebruik te w
en wordt gereserveerd voor den man, die fe"
lijk aan het hoofd staat der Oostenrijksche
geering, of, heter gezegd, aan het hoofd v3
geheel Oostenrijk 1
bin
S-Q0
int!
tla
aid
kui
bel,
het
'het
Itïli
'ka
dei
1
tba
baj
■hoe
tra
hel
1
ho«
hiü
*e
Vol
Wè:
'lei,
het
'as
*e
hei
te
bel
1
ttia
toe
V0(
Vei
ah
Me
be;
de
ge;
Wa
t>e:
ha
da:
da
dii
''e
ov
be
he
da
ee
de
w,
aa
Vv
aE
Ol
-V(
d.
4!
ei
d
k
h
d,
Bi
ïi
ft
hi
.dn
h,
d,
v<
il;
Sc
ft
V;
i
ft
k
ói
b,
ft
ft
b
ft
„MOUSTIQUE".
„Kijk eens, een kubistisch land
schap!"
„Tjonge, tjonge, wat moet het er da«*
in Cuba vreeselijk uitzien 1"