BERLIJN-CET1NJE OP DE MOTORFIETS 53 m Gï ST DINSDAG 29 JULI 1930 De eeuwfeesten van Belgie I ïi 38 *- iJÊm ^yiiPF APENNIJNSCHE INTERMEZZI SABOTAGE AAN PETROLEUM- BRONNEN HET HEERLIJKSTE VERGEZICHT DOOR 'N PLOTSELINGE RUKWIND £r; vin s tu, nu: eta te dat e< 6J DE NATIONALE FEESTDAG Het Te Deum en een toespraak van Kard. van Roey Onze Brusselsche correspondent meldt ons d.d. 21 dezer: In aansluiting op ons bericht over bet plech tig Te Deum, dat in de tegenwoordigheid van de koninklijke familie en van de hoogwaardig- ueidsbekleeders des lands Maandag in de St. Gudule-hoofdkerk door Z.Em. kardinaal van Roey, omgeven door het doorluchtig episcopaat, werd aangeheven en door het St. Rombouts- kcor van Mechelen werd gezongen, volgen hier enkele details. De vorstelijke personen werden in het por taal der kerk verwelkomd door kardinaal van Roeij, die een korte gelegenheids-toespraak hield. Z.Em. herinnerde aan de voorspelling, zestien jaar geleden, in vollen oorlogstijd, door kardinaal Mercier in deze zelfde kerk gedaan, n 1., dat 21 Juli 1930 hier zou gevierd worden door het onafhankelijke België, met op den troon koning Albert, die zijn ongetemd hoofd zou buigen voor den Koning der koningen. Het vlzioen van den grooten patriot is vandaag ver wezenlijkt. indien hij nog in leven ware geweest, met welk een groot enthousiasme zou kardinaal Mercier den victorleusen koning hier ontvan gen hebben, die het symool is van het vrije en loemrijke België! Het is met die zelfde gevoe lens, dat ik, zün opvolger, uwe majesteit be groet. Omringd door al de grooten des lands, gaan wtJ de hymne van dankbaarheid aan heffen, voor de weldaden, die God gedurende 'n eeuw onafhankelijkheid op België heeft laten neerkomen en vooral ook voor de weldaad, een dynastie te hebben, die de bijzondere bron is van dien bloei en die glorie van het land. In een kort antwoord bedankte koning Albert Z.Em. voor de gevoelens van loyalisme hier uitgesproken. Wij zullen, zoo zelde de koning, onze gebeden hij de uwe voegen, om aan de goddelijke Voor zienigheid het geluk te vragen voor ons land om het tegen nieuwe onheilen te beschutten. Hierna werd het Te Deum van Reijlandt ge zongen. De hoofdkerk was magnifiek met wapenschil den, vaandels en bloemen versierd. De souverelnen werden na de plechtigheid, die met de Brabangonne was geëindigd, uitge leide gedaan door het doorluchtig episcopaat en de hooge geestelijkheid van St. Gudule. Na het Te Deum, had aan den voet van het monument voor de strijders van 1830, op het Martelarenplein, een ontroerende plechtigheid plaats. Ongelukkigerwijze was het beginnen te rege nen en de ministers Jaspar, Hymans, Janson, Houbart, Baels, de Broqueville, Heyman, Lip pens, Forthomme en Vauthier, burgemeester Max en anderen, moesten onder een afaax gaan schuilen. De stortregen hield echter op even voor de hof-auto's aanreden, waaruit stapten de koning, de koningin, de hertog en de her- (t-gin van Brabant en de graaf van Vlaande ren, met hun talrijk gevolg. De koning en de koningin liepen ohmiddeliijk de marmeren treden van het monument op en legden daar een fraaien krans van rose hor tensia's en gladiolen neer, waaromheen anders kransen kwamen te liggen van het gouverne ment, den senaat en de kamer. Hiermede was deze plechtigheid afgeloopen tri begroet door hartelijke -toejuichingen van net volk reed de koninklijke familie paleis- waarts. IN HET JUBELPARK De groole vaderlandschc plechtigheid, die in den loop van den namiddag in het harmonieu- te kader van het Jubelpark plaats had, werd gedeeltelijk bedorven door herhaalde regen buien. Do koninklijke familie, met de kleine prinses Josephine-Charlotte, die in galarijtuigen a la Daumont wa3 garriveerd, had plaats genomen op een hoogte, wolke een reusachtigen konink lijken troon voorstelde. Links en rechts vau den troon bevonden zich groote tribunes, die plaats boden aan twintigduizend genoodigden. De aanblik op den troon en op de tribunes zon bepaald schitterend zijn geweest, indien de zon de uniformen, de juweelen, de decoraties en de andere versiersels wat in relief had ge zet. Maar de zon boudeerde. Met geschal van thsbaansche trompetten werd de aankomst aangekondigd van de auto riteiten; het corps diplomatique, de magistra tuur, de regeering, militaire en andere overhe den en tenslotte, de koninklijke familie. Toen allen hadden plaats genomen, kwam van uit den stoet van militaire en vereenigings. vaandels, o.m. vaandels van 1830. Hier stapte een detachement Congoleesche troepen met muziekcorps in den optocht mede. In het Jubelpark werd daar door de ontel bare vaandels, waaronder die van al de regi menten, een eetehaag gevormd. Redevoeringen werden uitgesproken door: baron Tibbaut, namens de kamer; senator Mag- nette, namens den Senaat, mr. H. Baels, In zijn kwaliteit van minister van binnenlandsche za ken; mr. Godijn, namens de magistratuur; de heer Leroy, namens den provincieraad van Bra bant; mr. Max, namens de stad Brussel; minis ter-president Jaspar en tenslotte, door den koning. In het centrum van de stad warsn tientallen luidsprekers geplaatst, teneinde ook daar de belangstellenden in de gelegenheid te stellen de plechtigheden bij de Cinquantenaire te volgen. Minister-president Jaspar sprak ongeveer als volgt: „Vandaag is het honderd jaar geleden, dat de door het nationale congres gekozen ko ning den eed aflegde, dat hö de constitutie en de wetten van het Belgische volk zou naleven en dat hij de nationale onafhankelijkheid en de onschendbaarheid van den vaderlandschen bo dem zou handhaven. Twee malen is deze eed, bewijs van een on verbreekbaren band tusschen de natie en haren prins, door zijn opvolgers herhaald geworden. En honderd jaren na dien eersten eed, staat het Belgische volk thans op om als één man, op dezen plechtigen dag te getuigen, dat nim mer een koningswoord getrouwer werd nage komen. Dit eeuwfeest zou niets te beteekenen heb ben, indien het slechts een terugblik op het verleden verbeeldde; het moet vóór alles de inleiding zijn van den dageraad der nieuwe tijden." Hierna stond onder langdurig gejuich de loning op. De welsprekende hulde, aldus Z. M., door voorgaande sprekers gebracht aan de ko ningen Leopold I en Leopold II, heeft ons diep getroffec. WU danken er hen voor uit naam der dy nastie. Mijn roemrijke voorgangers, die zich al tijd beschouwd hebben als de eerste dienaren des vaderlands, hebben trouw hun constitutio- neelen eed nageleefd. Ik heb mijn best gedaan, cm hun voorbeeld te volgen. EEN DER HUIZEN IN HELFI, waar de aardschok 6 bewoners doodde en 5 zwaar wondde Evenals zij, heb ik geen andere zorg, dan te arbeiden aan de grootheid van het land en aan het geluk van mijn medeburgers. Bij de naties evenals bij de pa: Lculieren, staat het verleden eerst dan voor <1. oekomst in. als de lessen der ondervinding benuttigd worden Het handhaven van het moreele evenwicht, het behouden van den socialen vrede, evenals het streven naar vooruitgang op alle gebied, cischen een wüze en voorzichtige politiek, die alleen het algemeen belang voor oogen heeft, die haar aandacht schenkt aan alle klassen der burgers en die de te verwezenlijken idealen meet aan de maten der mogelijkheden. Anderzijds en totdat de groote staten de practische middelen zullen hebben gevonden, om de algemeens ontwapening te verwezenlij ken, moet de zorg voor onze veiligheid naar buiten, ons de strengste waakzaamheid blijven opleggen, ondanks den gelukkigen vooruitgang tan de universeele vredesgedachte. Ik voeg hier aan toe, dat de geest van samen werking en van eendracht moet blijven ge handhaafd. Eerst dan zullen wü ons land tot grooter ge- lok en grooter blosi kunnen opvoeren. Dit is de groote les, welke wij uit de vader landslievende dagen van on3 eeuwfeest moeten trekken. „Leve België!" Daarna werd het muzikaal gedeelte van het feest afgewerkt, bestaande uit een Fransche gelegenheidscantate van Dupuis en een Vlaam- sche dito van August de Boeck. Een dreunende Brabangonne was het sein van het einde der plechtigheden. De vaandels defileerden een laatste maal voor de konink lijke tribune, terwijl jubelmarschen werden ge speeld en dan vertrok de koninklijke familie naar het Paleis van Brussel, na eerst een om weg te hebben gemaakt langs het graf van den onbekenden soldaat, waar door den koning bloemen werden neergelegd. Ondanks het regenweer was het den geheelen avond in het centrum der stad zeer druk en werden daar op feeëriek verplichte pleinen, tal van openluchtfeesten gegeven. NEDERLANDSCH VOLKENBONDS GEZELSCHAP TE KONINGSBERGEN EN DANZIG Men schrijft ons uit Danzig: De delegatie door de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede, onder leiding van mr. J. Schokking, oud-minister van justitie, en den algemeenen secretaris dier vereeniging uitge zonden, bezocht op haar terugreis van Finland Koningsbergen. Zij werd daar door vertegen woordigers van het gemeentebestuur en den Noderlandschen consul ter plaatse, den heer Porr, ontvangen. Des avonds bood de Oberbiirgermeister een bieravond aan. Den volgenden morgen werd de stad bezich tigd, waarbij tevens een krans met linten in do Nederlandsche kleuren werd neergelegd bij het graf van Kant. De regeeringspreaident bood in het „Blutgericht", gelijk te stellen met den „Ratskeller", een lunch aan. Des namiddags werd een bezoek georacht ran het nabij gelegen Oostzeestrand, waarhij in liet bijzonder Georgenwalde en Rauschen wer den bezichtigd. Denzelfden avond vertrok men naar Danzig. Namens de Danziger Liga für den Völkerbund en den Senaat werd het gezelschap hier welkom geheeten. Zoowel den eersten als den tweeden ochtend werd het stadsschoon van Danzig be zichtigd. Men ging per boot de Weichzel op en zat in het casinohotel te Zoppot aan de lunch aan, door den Nederlandschen consul, den heer Drewitz aangeboden. De consul sprak hier hartelijke woorden tot het reisgezelschap, ter wijl de heer Neumann, voorzitter van de Dan- riger Völkerbundliga, de moeilijke positie schet ste, waarin Danzig thans verkeert. De heer Schokking dankte In zün antwoord voor de hartelijke ontvangst en deed uitkomen, dat het voor een reisgezelschap uit den vreemde ge komen, niet wel mogelijk was zich een oordeel aan te matigen over plaatselijke economische en andere omstandigheden. Den tweeden dag bood de senaat in den Ratskeller een lunch aan. Des avcUide vertrok het grootste deel van het reisgezelschap, door vertegenwoordigers van de Danziger Völkerbundliga en autoriteiten uitgeleide gedaan, via Berlijn naar Nederland. DE BAYREUTHER FESTSP1ELE De tweede cyclus der Festspiele, de „Ring des Nibelungen" is ingezet mt een schitterende uitvoering van „Rheingold". Het werk, dat van ouds een glanspraestatie van Bayreuth is, kwam ook ditmaal onder regie van Siegfried Wagner volkomen tot zijn recht. Karl Elmendorf toonde wederom een Wagner-dirigent van groot kaliber te x#n. CAPRI Van onzen H.-correspondent) Capri, Juli 1930. De Vesuvius heeft een dichten pluim waarin comber rood de gloed laait van het verwoes tende vuur, dat op en neer stijgt in den hijgen den krater en elk oogenblik over den gezwa- velden rand dreigt te vloeien, om met een springvloed van lava af te dalen naar het lachende landschap aan den voet van den vul kaan. Maar de directeur van het observatorium heeft gezegd, dat er geen gevaar is. Het is een normale activiteit. En dus heerscht er overal rust en kalmte aan de azuren golf van Napels, waarover In een hoek het witte gordijn hangt, dat de Vesuvius al ademend spint. Ook Capri ligt rustiek schemerend in de verte en de boot, die me er heen voert, glijdt statig over het watervlak der nauwelijks rimpelende golven. Aan boord is een karavaan Amerikanen. Ze dansen op het promenadedek, onder den rook van een vulkaan. Maar de directeur van het observatorium heeft gezegdZe weten niet. dat ongeveer twintig jaar geleden zoo'n zelf verzekerde directeur bij een onverwachte uit barsting met observatorium en al door den la vastroom werd verzwolgen. Dansencl gaan we Capri tegemoet en dansend brengen de witte sloepen ons naar den wal, waar oude, perkamentachtige vrouwen zware koffers, die de heele wereld zijn Tond geweest, op hun verfomfaaide hoofden laten dansen. Het is op Capri precies als vroeger. .Toch zijn er enkele veranderingen. Het monster, genaamd autobus, heeft er zoowaar zijn intrede gedaan en vormt een verbinding tusschen de blanke dorpjes Capri en Anacapi-Caprile. Overigens echter is alles bij het oude geble ven. Spadaro leent zich nog steeds tot een sug gestieve decoratie van hst pleintje met de ko lommen en ook in de schaduw van de merk waardige barokkerk is liet als altijd. En het leven blijkt op denzelfden voet te zijn voortgezet. De Caprezen lanterfanten en laten hun vrouwen werken en de vreemdelingen doen net, of ze Caprezen zijn, vertoonen zich in de zonderlingste kleederdrachten en probeeren, wanneer ze Duitschers zijn, het Capreesche dia lect te spreken, wat hun echter niet lukt. Maar de Caprezen zijn te goedhartig, om het hun te zeggen. Op de meeste uren van den dag geeft ieder een zich aan een zalig dolce far niente over, de keurig in khaki gestoken politieagent vooraan. Tegen elven vindt de dagelijksche invasie der Amerikanen plaats. Dan komen de winkeliers uit hun holen te voorschijn en is het in heel Capri een loven en bieden in Yankeestijl. Dat duurt tot vier uur, wanneer de toeristen boot weer vertrekt. Automatisch als de poppetjes van een Zwitserschen barometer verdwijnen de winkeliers weder in hun holen en de rust keert terug. Zoo gaat het vijf dagen van de week, tot 's Zaterdags de weekendende Napolitanen zich over het eiland uitstorten. Deze Zaterdag gaat den Zondag vooraf, die honderden dagjesmen- Bchen brengt. De habitué's van Capri tellen dan niet meer mee. Zelfs in de zaken, waar ze anders de hoog geachte cliëntèle zijn, verdwijnen ze in het niet. Luidruchtige Napolitanen zitten aan hun stam tafel of in hun geliefkoosd hoekje en de dans vloer van „Zum Kater Hidigeigei" lijkt op een harington. Overal klinkt gezang en geschreeuw en het getoeter der gelegenheids auto's en het geknal der zweepen van de met hun mooie wa gentjes flirtende koetsiers. Jazzband, gramofoon en radio slaan de stilte van het eiland stuk. Den heelen dag gaat het kabelbaantje koorts achtig knarsend op en neer. Zonderling, maar op het vredig-stille, rus tieke Capri is de rustdag hij uitnemendheid een dag van wanorde en lawaai Olie aan de vlammen prijs gegeven BOEKAREST, 28 Juli. (N.T.A.j In verband met het besluit van de Roemeensche petroleum- maatschappijen om de productie In te perken, worden in het gebied van de Prahova arbeiders ontslagen. Thans melden de bladen, dat in den afgeloopen nacht ontslagen arbeiders getracht hebben zich te wreken door daden van sabotage. Zij lieten olie wegloopen en staken deze In brand. Gendarmerie-afdeelingen, per auto naar het bedreigde gebied gezonden, konden nieuwe da den van sabotage voorkomen. Twee raddraaiers zijn gearresteerd. DE OMDOOPINGSWOEDE (Van onzen correspondent.) De spoorbaan van Mostar naar Serajewo is een van de beste stukken ingenieurs-kunst die in Europa te vinden zijn. Zulke dingen zijn gewoonlijk buitenkansjes voor de touristen, n waarheid, welke ook hier bevestigd werd. Het was gedurende den ganschen rit schier niet mogelijk het portierraampje te verlaten, zóó voelde men zich vastgeketend door de verschei denheid van prachtige beelden, waar de trein langs benen bobbelde. Eerst gaat bet in on telbare wendingen door het nauwe rotsdal van de Neretva, een dal, dat eigenlijk niets is dan een unheimische spleet, met aan beide zijden grauwe rotswanden van de barste versteening. Eerlang komt een tweede locomotief voor ons klein treintje te staan en een derde nog aan den achterkant, want het gaat nu steil de ber gen in. Op zes verschillende punten slaat de baan zelfs in een tandradhaan over en het is aan het zichten, steunen, en roet spuwen van onze drie machines duidelijk te merken, hoeveel moeite het haar kost ons naar boven te bren gen. Maar daarboven wachten de heerlijkste eikenwouden, die op hun beurt weer afgewis seld worden door bergkolossen, alsnog rijkelijk met sneeuw en ijs overdekt. Om Serajewo te genieten doet men het best de citadel te beklimmen, welke de stad domi neert, en vandaar uit zijn blik over de omgeving te laten weiden. Serajewo doet zich dan op z'n best voor, zelfs in een triesten motregen als welke het voor een deel versluierde tijdens den ochtend, dien ik aan dit kasteel wijdde. De kern van het 68.000 inwoners tellende stadje ligt beneden aan den oever van een lustig kab belende beek, maar van daaruit breidt het zich wijd over de heuvelen aan beide zijden van het dal uit. Deze heuvelen zijn geheel en al met groen overdekt en daarin liggen de woningen van de Serajewonaren verscholen, meestal vroolijk en bont opgeschilderd en verre Visies wakker roepend van de comfortabele koloniale buizen in de tropen. Tusschen dit alles door steken honderd minarets hun pot- loodpunten de lucht in, want Serajewo is voor een derde mohammedaan. Rondom de citadel is het zelfs volkomen Turksch. De huizenbouw, het bedrijf op de straten, de vriendelijkheid van de menschec, het maakt alles den indruk, alof het kersversch uit Anatolië is ingevoerd. Toen Oostenrijk in 1878 met het mandaat over Bosnië en Herze- gowina begiftigd werd, hebben deze moham medanen zich met den moed der vertwijfeling tegen deze vreemde indringers verweerd. Hun opperhoofd, Hadji Loja, sloeg zooveel chris tenhonden dood, als hij maar bereiken kon, maar de Freiherr von Philipovitsj kende dat bedrijf nog beter en aldus trokken de moham medanen op den duur aan het kortste eind. De Oostenrijkers hebben hun mandaat waargeno men op de manier, die men van hen kent en aldus hebben mohammedanen, christenen en joden sedert dien in de grootste harmonie en gezelligheid naast elkaar in Serajewo gewoond. Veel hebben de indringers gedaan om stad en land in alle opzichten vooruit te brengen. Sera jewo is aan dien drang een massa kloeke bouw werken van dubieuse schoonheid verschuldigd, terwijl de kern der stad in banaliteit moeilijk te overtreffen zou zijn, wanneer een aardige beek niet zoo lustig door de aangelegenheid heen dartelde. Deze beek is door een stuk of acht mosts of te wel bruggen overspannen. Eén dezer heette vroeger Latinski most maar tegenwoordig Princip most. Als blanke voelt men zich na tuurlijk lichtelijk geprikkeld, wanneer men tegenover een dergelijke vereering van een moordenaar staat, maar men krijgt toch ook medelijden met de Serajewonaren, die zich de aanwezigheid van deze hulde in hun midden altijd maar door moeten laten welgevallen. Maar wellicht komt de Servische tyrannie ook wel eens aan haar eind en dan kan men er zeker van zijn, dat zij den hun opgedrongen naam netjes van hun brug zullen weten uit te krabben. Do Serven waren met dezen omdoop nog niet tevreden. "Want ook het huis tegenover de brug moest huns inziens op bijzondere wijze g9- eerd worden. Op 2 Februari van dit jaar heeft men daarom een steen in den huur aangebracht, den voorbijganger er altijd opnieuw aan herin nerend, dat Princip hier op 28 Juni 1914 aarts hertog Ferdinand en zijn vrouw op laffe wijze neerschoot. Het huis is natuurlijk een gewone kast, die zich door niets van de huurwoningen onderscheidt. Er is nu een advocatenkantoor in gevestigd en er is, geloof ik, ook een étage te huur. Teruggekeerd in Mostar werd daar de motor fiets weer bestegen om de laatste etappe op den weg naar Ragusa af te leggen. Als gewoon lijk kronkelt deze weg zich door een schoon landschap heen, dat rijk aan variatie is, vol met bergen, rotsen en wonden en menschen in aller lei bonte kleederdracht. Maar de reiziger heeft voor dat alles nauwelijks oog, want al zijn aan dacht is geconcentreerd op Ragusa, de parel van Dalmatië, dat zijn tinnen en torens weldra over land en zse zal doen uitstralen. Dit Ragusa moet men tegenwoordig Dubrov- nik noemen. Reizend door de pas verrezen Slavische landen wordt men als Europeaan een beetje kltteloorig over die vervelende om- dooperij, waaraan de opdringende massa van het Oosten zich met zooveel vlijt te huiten gaat. Het spel begon met de naamsverandering van St. Petersburg, waar het heilige „St." en het germaansche „burg" wegvallen moesten. Maar dat was nog maar een kleinigheid in verge lijking met het fanatisme, waarmede de Tsje chen tegen de oude, Europeesche benamingen van hun steden en rivieren te keer gaan. In Bohemen bleef nagenoeg geen enkele naam onveranderd en het is wel grappig, maar stemt soms ook droevig te zien, met welken ijver de Nederlanders aan vreemde meesters gehoorza men en met een volkomen afwezigheid van zelfbewustzijn oude namen, die sedert eeuwen een deel van onzen taalschat vormen, overboord werpen, om ze door wat Slavisch-hargoensch te vervangen. Tusschen twee haakjes gezegd wordt het toppunt ten deze wel bereikt door die braven, die op Noorsch commando het oer-Hollandsche „Spitsbergen" onder de tafel laten glijden en nu nog maar van „Svalbard" spreken. De Polen hebben natuurlijk bij een en ander niet ten achter willen staan. Hun posterijen vertikten -het .zelfs brieven te bezorgen, waarop zulke Hol'landsch-geworden namen als Po sen, Lemberg oE Warschau voorkomen. Staan zulke plaatsnamen echter in het Fransch op de enveloppen dan worden zij wél aan het be stemde adres afgegeven. Natuurlijk hebben ook de Serven dit voorbeeld gevolgd en van hun kant ook de heele, met zooveel moeite op de school geleerde geografie, onderste boven ge gooid. De oer-Serven zouden zelfs ook wel het Latijnsche schrift door hun krabbels willen vervangen, maar daartegen hebben de ICroaten *ich tot nu met goed gevolg verzet. Wat overigens het woord „Dubrovnik" als vervanger van het oude „Ragusa" betreft, heeft dit tenminste een klein beetje zin. Wel is waar is Ragusa ouder maar het doelde in den beginne toch slechts op een eilandje, dat in den loop dei- jaren als een ander Decima met den vasten wal zóó hecht werd verbonden, dat geen spoor van de scheiding meer overbleef. Aan dien overwai lag echter een Slavischs nederzetting, welke naar den naam Dubrovnik luisterde en deze naam mag nu voorloopig victorie kraaien. Ragusa heeft uit den aard der zaak een zeer wisselvallige geschiedenis achter den rug. Het eilandje, dat het begin van de stad zou worden, werd door Grielrsche vluchtelingen uit Epidau- rus gekoloniseerd. De Romeinen noemden het Ragusium en hun nakomelingen verdedigden zich met leeuwenmoed tegen de Slaven, die in de zevende eeuw Dalmatie binnenrukten. Daar deze laatsten geen kans zagen de stad te ver overen, bouwden ze er een voor eigen bedie ning tegenover het Romeinsche Ragusium. La ter aioten de twee steden vrede, wierpen het ka naal, dat hen van elkaar scheidde dicht en vormde sedert dien één stad, die spoedig de al lures van een onafhankelijke republiek aannam. Die onafhankelijkheid had zekere grenzen, want de kleine republiek was toch niet van het hout gemaakt, waaruit een Vene-tie gesneden was, en derhalve steeds aan vreemde overheerschers schatplichtig. De Byzantijnen, de Noormannen, de Venetianen, de Hongaren, ze maakten zich allen op hun beurt van Ragusa meester en ten slotte heschen ook de Turken er hun vaan. Maar altijd door wisten de kloeke mannen van Ragusa een soort home rule te redden, die eerst geheel en al onder ging, toen de Franschen zich met het geval be moeiden. Hun opperhoofd, Napoleon, maakte aan het eeuwen-oude zelfbestuur een eind en Ragusa behoorde eenigen tijd aan het konink rijk Italië, dan aan Illyrie en vervolgens, via Dalmatie, aan de Oostenrijkers. Onder al deze bedrijven door had Ragua gelegenheid 's we relds wederwaardigheden grondig te leeren ken nen. Het stond onder bestuur van een zeer aristocratisch ingestelden senaat en dit illustre lichaam voerde de stad soms tot de hoogst be reikbare toppen van een bloeiende handelsre publiek op. Maar dan kwam er weer eens een aardbeving en lag de heele affaire in puin. Tegenwoordig speelt de stad de rol van parel van- Dalmatie en men moet erkennen, dat zij er uitstekend op berekend is als dusdanig fu- reur te maken. Ze maakt aanspraak op een zoo danig klimaat, dat zij voor winter-lustoord in aanmerking komt, maar in de dagen, die wij er doorbrachten, was het er bitter koud. Waar schijnlijk echter bij uitzondering, want we schreven toen al Mei. Yan -baden in de zee was geen sprake. Men deed het natuurlijk éénmaal, omdat men nu eenmaal van zoo ver gekomen was om wat in de Middellandsche Zee rond te zwemmen maar het genoegen ervan was denk beeldig. Overigens is de kust ook wat al te royaal met groote steenen bezaaid. Slechts hier en daar bevindt zich een zandig strandje van een stuk of zes meters in het kwadraat en lief hebbers van zonnebaden kunnen behalve een schoone, verbrande kleur derhalve ook een flinke laag eelt op hun ruggen verzamelen. Do omgeving van het stadje kan er echter zijn. De kust is hier, als overal in Dalmatie, .van -de wildst denkbare grilligheid en het we melt er van schiereilanden, baaien, kapen, in hammen en zulk soort van variatie. Dat alles is met een keur van subtropische gewas over dekt en daarin liggen de talrijke villas en pen sions verscholen ,die tegenwoordig voor den bloei van het oude Ragusa zorgen. Maar niets overtreft in schilderachtige uitzon derlijkheid toeh het stadje zelf. Eerstens zijn daar de muren, waardoor het omgeven is. Gustaaf Doré heeft de Gelaarsde Kat met por tretten geïllustreerd van de kas teel en des mar kiezen van Carabas en deze kast.celen doen ko lossaal fantastisch aan. Maar ze worden in bonte grilligheid nog ver en breed doo-r do torens, muren, poorten enz. overtroffen, binnen de omarming waarvan Ragusa kwik en vief zijn dagtaak uitoefent. Y/anneer men Ragusa niet gezien heeft, kan men er zich geen denkbeeld van maken, hoe gek men een toren op kan bou wen, die desniettemin toch geen caricatuur wordt veleer in volkomen evenwicht blijft met zijn grillige maar harmonische omgeving. Of de strategische waarde van die bouwwerken erg groot geweest is, mag men in twijfel trekken, want gelijk boven gezegd, heeft de stad er eigenlijk nimmer kans toe gezien den vijand buiten de muren te houden. Maar van het stand punt der toeristenindustrie beschouwd zijn ze met geen goud te betalen en werpen ze dubbel en dwars hun rente af. De stad Ragusa zelf is van een zeer edele nuchterheid. Na een of andere aardbeving werd zij herbouwd, met straten zoo recht als in New York zelf. Maar ook in een kaarsrechte straat kan veel cachet zitten en dat is hier in Ragusa het geval. De hoofdve-rkeersweg is eigenlijk een Jang en smal plein, dat de stad van de eene poort tot de andere doorsnijdt. Men weet bij het doorwandelen van dat plein niet of men hier met iets Hongaarsch te doen heeft of met iets Venetiaansch of misschien met Iets ICroatisch, maar 't is in alle gevallen zeer bijzonder en boeiend. Zijdelings van deze hoofdstraat, tegen de rotsen aan en naar de zeekust toe, is nog veel van het oude Ragusa gespaard gebleven en kan -men naar hartelust door bochtige straatjes heen dolen, veel trappen op en afklauteren en schier bij elke schrede over katten struikelen, dan wel van een of ander hijzonder schilderach tig stadsbeeld genieten. Zoo b.v. aan het pop- pehaventje, <lat vroeger de rijke stadsvloten kon dragen, maar tegenwoordig veel moeite heeft een toeristensloep te herbergen. Echter ligt op een paar K. M. afstand de nieuwe ha ven Gravosa,- die in alle opzichten aan de eischen van de moderniteit voldoet. Visschersboot omgeslagen VIJF PERSONEN VERDRONKEN PARIJS, 28 Juli. (V.D.) Gisteren kwamen in de omgeving van Cannes vijf personen tenge volge van een bootongeluk om het leven. Een visschersboot, waarin zich zes personen bevon den, sloeg tengevolge van een plotselingeu wind stoot om. De inzittenden probeerden zich aan de kiel van de omgeslagen boot vast te houden. Ongelukkigerwijze bevond zich haast niemand op het strand, zoodat het geruimen tijd duurde voor er hulp ter plaatse was. Toen eindelijk een boot van het strand vertrok, was het omgesla gen vaartuig juist gezonken en had vijf dren kelingen, waaronder drie vacantie-gangers, mee in de diepte getrokken. Slechts één man werd gered. ZOO WAT 18000 VEREENIGINGEN IN WEENEN Op elk e80 inwoners een president Onze Weensche correspondent schrijft In den gewonen regel beschouwt men 11 grosse Vaterland als het klassieke land vereenigingen. "Wanneer het waar is, wat3 steeds wordt verhaald van onze buren in 3 Reich, dan is daar ieder volwassen mensch, "I zijn allerminst, lid van één vereeniging. wijl het heelemaal niet tot de zeldzaambedf moet behooren, dat een persoon lid is van dn vier, of meer vereenigingen. De Weensche politie heeft zooeven een boekje in het licht gegeven, waarin een en der wordt medegedeeld over het vereeni leven in Oostenrijks hoofdstad. Heeft men doeld boekje doorgewerkt, dan ziet men, dat Weenen het wel juist zoo gesteld moet zijn in het grosse Vaterland, dat men ook hier ha van een epidemie zou kunnen spreken. WanD' is slechts even mag aanstippen, dat niet m'" der dan acht ambtenaren, geheel het jaar do3J niets anders te doen hebben, dan zich met vereenigingsleven in Weenen en zijn uiting te occupeeren, dan begrijpt men licht, dat hf' aantal associaties nog al groot dient te zij® Het juiste aantal is 17C48, oftewel een kle"' achttienduizend. Het stemt tot oprechte vreugde en doet ®6 vens het goede hart der Weeners alle eer dat de vereenigingen van weldadigheid en maniteit het grootst zijn in aantal. De sport, die over geheel de wereld, zoo en zoo enthousiaste beoefenaars heeft geV°® Bül den den, heerscht ook in het Weensche vere# gingsleven. De sportvereine komen op tweede plaats. Volmaakt in overeenstemnd® met het oude spreekwoord der Latijnen, f beweerden, dat men eerst moet leven en w pas kan filosofoeren, komen de vereeniging6 voor muziek en zang op de derde plaats. minder dan vierhonderd vereenigingen telt 3 goede sfad Weenen, die zich ten doel het gesteld, de edele zangkunst in koor te te- oefenen, en die dit ook feitelijk, met meer minder succes, doen. Dat het aantal vereer1,1' gingen, waarin de menschen georganiseerd wj naar het beroep, dat zij uitoefenen, ook rie' klein is, is begrijpelijk. Daar is wel geen bero$ dat niet in de lijsten van het vereenigings^ zen figureert. De schoonheidsspecialisten, et beroep, dat pas uit den laatsten tijd dateer hebben, zoover zij tenminste in het bezit w, van een diploma, dat hun het recht geeft, dl beroep uit te oefenen, ook een aparte vereen ging, evengoed als de paar bestellers, die als levende herinnering aan vroeger tijden c° de hoeken der straten zijn geposteerd en tege3 woordig haast geen andere diensten hebben doen dan als cicerone voor de Weeners, die> hun eigen vaderstad den weg niet meer wete3 Bijna onmiddellijk op de Katecheten volgen de lijst de dassenmakers (Krawattenfahrikate' lf ij): bien etonné's de se trouver ensemble, daar eeri' genoemde eerwaarde heeren wel tot de sled1 ste afnemers van de fabrikaten van het ander gilde behooren. Dat Weenen rijk gesorteerd is in vereenig^ gen, die het er op hebben afgezien, de die: te beschermen, baart heelemaal geen verwond3 ring; niet eens het feit, dat een vereenigU^ zich aandicht, als de associatie van katte^ vrienden, kan óns verrassen, evenmin als omstandigheid, dat er een vereeniging in boekje wordt vermeld van vrienden der s*3 vischjes; het blijft intusschen te hopen, dat 3 leden der laatste vereeniging er in slagen in1 lievelingen te houden buiten het bereik v3 de favorietjes der eerstgenoemde associatie- Om nog een pracht-naam voor een vereeP' ging aan de vergetelheid te ontrukken., zij bie' het bestaan geconstateerd van een Republic Edelroller KanarienziichtervereinDe na»^ is wel iet of wat lang, terwijl hij aan duideltP heid juist niet over heeft; men zou immers 3 vraag kunnen opwerpen, wat een Republic Edelroller-Kanarievogel feitelijk is; maar da3 het hoogst waarschijnlijk Is, dat de leden bedoelde vereeniging onder de roode broede*3' zijn te zoeken, en die menschen toch, in Ooste3 rijk, vooral ln den laatsten. tijd, zoovele onaaP gename vragen moeten beantwoorden, is b3 mij onmogelijk, bovenbedoelden naam nader verklaren. Verder hebben we nog een respectabel aa3' tal vereenigingen, die voor de gezelligheid z°Z gen en die dus het hunne er toe wenschen te dragen, dat de Weensche gemütlichkeit n'3 uitsterft. En, last not least, een groot aari3 spaarvereenigingen, gewoonlijk met heel P°^ tische namen begiftigd, die omtrent het Kete feest de Ingelegde gelden met een klein, ma3 zoet winstje aan de respectieve eigenaars rug betalen, wanneer tenminste niet enkele d3' gen te voren de kassier er met de centen 1 van door gegaan Natuurlijk is voor elk dezer vereeniging3 een voorzitter noodig, hij wien in den gewone regel nog een vice en een heele staf van fuPc, tionaren komt. Wanneer men weet, dat de voorschrijft, dat een voorzitter den volwasS3 leeftijd moet bereikt hebben, dan levert e° heel eenvoudige deeling het bewijs, dat op eH> tachtig volwassenen ln Weenen, minstens Herr Prësldent of Frau Prasidentin komt. wanneer men den staf van dignitarissen k rekent, dan blijft er in Weenen maar een kle', gedeelte van het menschdom over, dat als g woon lid eener vereeniging tout court, zijn d9 gen moet slijten. j, Men heeft reeds van overheidswege herbs3 delijk gepoogd, het groot aantal president3 een beetje te reduceeren, echter zonder eeo1' succes. - Het eenigé succes heeft men behaald, to3 men den titel Bruderpresident heeft verbod3^ deze schijnt thans niet meer in gebruik te w en wordt gereserveerd voor den man, die fe" lijk aan het hoofd staat der Oostenrijksche geering, of, heter gezegd, aan het hoofd v3 geheel Oostenrijk 1 bin S-Q0 int! tla aid kui bel, het 'het Itïli 'ka dei 1 tba baj ■hoe tra hel 1 ho« hiü *e Vol Wè: 'lei, het 'as *e hei te bel 1 ttia toe V0( Vei ah Me be; de ge; Wa t>e: ha da: da dii ''e ov be he da ee de w, aa Vv aE Ol -V( d. 4! ei d k h d, Bi ïi ft hi .dn h, d, v< il; Sc ft V; i ft k ói b, ft ft b ft „MOUSTIQUE". „Kijk eens, een kubistisch land schap!" „Tjonge, tjonge, wat moet het er da«* in Cuba vreeselijk uitzien 1"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10