Het lot van schepen HAAR EERSTE AVONTUUR WOENSDAG 30 JULI 1930 HOE DE MERKWAARDIGE GESCHIEDENISSEN IN DE WERELD KOMEN EVERT VAN DIJK BEGROET VOL BLIJDSCHAP ZIJN DOCHTERTJE Toen Hetty Landsma de straat opwipte, keelt ze vorschend naar de luchut, of het soms zou gaan sneeuwen. Zij was een beetje bezorgd voor de lakschoentjes, dde zij aan had en waaraan het sneeuwwater niet veel goed zou doen. De nachtelijke winterhemel was echter helder en wolkeloos. De shaten waren schoon en de lucht droog, zoodw. er volstrekt geen kans op bevuiling van haar schoeisel bestond. Hetty Landsma stelde dit met een zucht van verlichting vast. Met het kleine inkomen dat zij ais typiste had, zou ze zich zoo 6poedlg geen nieuw schoeisel kunnen uan- schaffon. Van den anderen kant wilde zij op de Kerstmisfuif, die zij met haar vriendin Lenie samen zou gaan houden, toch zoo mooi mogelijk verschijnen. Daarom was zij dankbaar voor het koude, doch droge weer. Vroolijk ging ze op weg en haaide Lenie, die reeds op haar wachtte, af. In tegenstelling met de stille, haast zwaarmoedige en tot droomerij neigende Hetty was Lenie een levenslustig ding vol uitgelaten pret en vroolijken zin. Zonder nadenken genoot zij, wat er te genieten viel en van wat het tegenwoordige haar aan pret en genoegen bood. Niemand had ze ooit anders dan lachend aangekeken en lachend maakte ze zich geen kopzorgen over wat de dag van morgen brengen zou. „Geniet zoo veel je kunt", was haar lijfspreuk, een andere kende ze niet en wilde ze ook niet kennen. Daarbij was Lenie niet slechter of lichtzinniger dan andere meisjes van haar stand en leeftijd, maar toch zagen Hetty's ouders slechts met leede oogen de groote vriendschap aan, die tusschen beide meisjes was ontstaan. De bezorgde moeder, dm in den lang voorbijen tijd van haar jeugd leefde, kon zich" maar niet vereenigen met de ver anderingen, die de moderne wereld had ge bracht en telkens waarschuwde zij Hetty voor de „lichtzinnige en frivole" Lenie. Ma'ar hoe volgzaam en meegaande Hett> ook in andere dingen was, op dit punt viel er met haar niet te praten. Babbelend trippelde de beide meisjes door de helder verlichte straten van de groo.-tad in Kerstmisdos. Zij konden zoo een minuut of vijf geloopen hebben, toen zij een schitterend verlicht ge bouw passeerden. Elegante auto's reden aan houdend af en aan, waaruit feestelijk ge- kleede dames en heeren stapten, die zoo vlug mogelijk en met een hauterie voorzich tigheid het trottoir overliepen om door de wijdgeopende vleugeldeuren te verdwijnen. Aan weerszijden van den prachtigen ingang stond een dichte rij toeschouwers, die de uitstappenden aangaapten. Lenie informeer de onmiddellijk wat er te doen was. Een groot feest, heette het, een hal of zooiets. „Niets voor ons, liefje, meende er een. alleen voor de chique lui". Hetty hoorde deze woorden. Een eigen aardig gevoel bekroop haar. Een enkele maal maar daarbij mogen zijn, temidden van die voorname lieden, tusschon al die elegante dames en heeren van de hoogste standen! Met haar groote donkere oogen zag zij nen na, hoe zij achter de machtige deuren ver dwenen en zij droomde van den lichtglans en de feestelijke muziek, van dames met prachtige balcostunms en fascineerende cavaliers, die zij wel eens in den bioscoop op de film had gezien. Telkens nieuwe menschen gingen hun voor bij, maar Ilett.y merkte ze nauwelijks op, zoo was ze in haar droomerijer verdiept Plotseling viel er iets vlak -oor haar voeten op den grond. Onwillekeurig maakte zij aanstalten om het op te rapen. Tegelijker tijd bukte zich ook een elegante heer naar het cigarettenétui, dat hij had laten vallen. Hun beide hoofden stieten tegen elkaar, zoo dat zijn hooge hoed scheef kwam te staan en zelfs op den grond vieL De heer werd zeer nijdig, raapte zijn hoed op en terwijl hij het stof er af borstelde, gaf hij zijn boosheid in heftige bewoordingen lucht Hetty stond verschrokken voor hem en stak hem bedeesd den cigarettenkoker toe. „Ik vraag u verontschuldiging mijnheer", zeide zij. Hij was nog altijd met zijn hoed bezig, maar bij die zachte melodieuze stem, draal de hij zich nieuwsgierig om en keek Hettv aan. Hij keek in een paar wonderbare oogen, in een fijn en lief gezichtje, dat lang niet alledaagsch was. De uitdrukking van dat heerlijke gelaat verwarde hem. Om maar iets te zeggen, meende hij. U gaat zeker ook het feest bezoeken? Ik? antwoordde Hetty verschrokken. Het feest? Nee, ik kan niet Kunt u niet? En waarom niet? Wat kan n daarin verhinderen? Hetty zag den heer aan en vond dat hij er uitzag als een van de heerlijke cavaliers op de film: jong, groot, slank, heldhaftig en Van een onweerstaanbare elegantie. Een prachtige verschijning en zeker een ridder „comma il faut'T Met zulk een cavalier, ruik 'n feest te mogen bezoeken, dat moest zalig zijn! Een droom, die nooit werkelijk heid kon worden. Hetty wist hot Zij zuchtta en rel bedeesd: Neen, ik kan niet! Ik.... ik heb geen toegangskaart De heer glimlachte. O, wat dat betreft! Daar weet ik wel raad op. Ik heb toch twee kaarten, als u daarvan gebruik wilt maken! Hij stak zijn hand Ln zijn zak en hield haar de kaart als een lokmiddel voor. Daar bij dacht hij, hoe allerliefst zij er uitzaa en hoe avontuurlijk het voor hem moest -ljn, met dit onschuldig kind te midden van de mondaine wereld een avond door te bren gen. Hij vatte vuur en vlam bij deze ge dachte en keek Hetty vol verwachting -an Maar deze schudde haar hoofdje: Nee, het gaat niet! Ik ben niet Zijn gezicht betrok- Natuurlijk ging het niet! Dom, dat hij daar zelf niet aan genacht had. Waft jammer, zei hij begrijpend. U bent niet in avondtoilet? Hetty zag hem met treurige oogen aan en knikte. Zij zou geen woord hebben kunnen zeggen. Iets zette haar in tweestrijd. Zij had het gevoel, alsof het geluk haar een oogen- blik toegelachen had en haar, zoiider naar de getoonde gave te schenken, weer ont vlucht was. Het huilen stond haar naaer dan het lachen en zij kon geen woord meer uitbrengen. Reeds wilde zij afscheid van den aardtgen heer nemen, toen Lenie tusschenbeide kwam. Den geheelen tijd had zij naast haar gestaan en alles mede aangehoord. Wat! Hier bood 't toeval Hetty een kans zoo'n heerlijk feest mee te kunnen maken en haar vriendin bleek niet in staat van de geboden gelegenheid gebruik te maken? Zij zou deze schitterende kans onge bruikt voorbij laten gaan? Dat was klink klare onzin! Neen, dat mocht niet gebeuren! Snel besloten pakte ze Hetty beet, trok haar mantel los en sloeg hem zonder iets te zeg gen open. Met en enkelen blik had de heer de situatie overzien. Hij zag een net, eenvoudig avond toiletje dat hem verder niet interesseer de en een verrukke'ijke meisjesfiguur dat hem veel meer belang inboezemde. Het figuurtje vond hij betooverend en het toilet zóó, dat het geheel beantwoordde aan ere eischen, die gesteld konden worden, zoodat niets haar den toegang tot de zaal zou kun nen beletten- Hij glimlachte en zei: Maar u bent in avondtoilet! Nee, nu heeft u zich verraden en helpen geen uit vluchten meer! Mag ik u geleiden? Sta toe, dat ik u mijn arm reik Hetty verroerde zich niet. Lenie, vast be sloten, gai haar een duw, zoo dat zij bijna tegen den heer aanviel. Deze nam haar hand en legde die op zijn arm cn met een dank baar knikje in de richting van de kordate Lenie, voerde hij haar de breede trappen op. Voor Hetty's oogen dansten duizenden lichtjes. Zij voelde haast niet, dat ze liep en toch wist ze, dat zij vooruitging, voortge trokken werd misschien. Voor dat ze er erg in had, stond ze in een sprookjesachtige zaal, temidden van lachende en pratende menschen, die dansten, door elkaar krioel den en champagne dronken. Haar begeleider streelde haar hand. Nu zullen we eens echt pret maken, zeide hij en toonde zijn prachtig witte tan den. Daar er juist een nieuwe dans begon, maakte hij een lichte buiging voor haar en sloeg zijn arm om haar heen- Hij danste uitstekend, hield zijn dame stevig in de armen en gaf schitterend de pas aan. Zij vleide zich dicht tegen hem aaD en voelde zich volmaakt gelukkig. Toen de muziek verstomde, geleidde hij haar naar een gereserveerde parterre-loge, vanwaar men de geheeie zaal kon overzien Voor zij binnentreden, klapte de heer een paar maal in de handen, waarop de ober kwam toesnellen en ettelijke buigingen maakte. Hetty vond zichzelf terug, zittend aan de balustrade van de loge. Tegenover haar, aan de andere zijde van een genekte tafel, zat haar begeleider en stelde met den ober een diner samen Hij deed dat met die bewonderenswaardige gemakkelijkheid en losheid, die Hetty tot nog toe alleetn op de film had kunnen bewonderen. De ober verdween en kwam terug. In de glazen schuimde de champagne. Uitgelezen spijzen werden opgediend. Niet altijd wist Hett.y, hoe ze gegeten moesten worden, .tan keek ze de zaal in alsof zij door het bonte gewemel voor haar oogen, het eten verboten had. In werkelijkheid echter wachtte ze alleen, tot haar begeleider aan de betref fende spijzen was begonnen en keek *em af, hoe hij dat deed. Toen hij weer opkeek, glimlachte hij, hief zijn glas op en stiet met haar aan- Gezondheid, mijn kledn betooverend meisje! En zij zei „prosit" en dronk en het son een haar, alsof het leven en de wereld steeds lichter en heerlijker werdein. Eerst Was zij stil geweest, nu babbelde zij er op los, lachte on was uitgelaten van vroolijkheld. Toen hij zijn hand op de hare legde, sloot Hetty haar oogen, leunde achterover in haar stoel en zuchtte van zaligheid. Maar oawr knalden de champagne-kurken rondom ha&r, de muziek begon te spelen en vlak bij haar lachte iemand. Was het haar metgezel? Lachte hij om haar? Snel sloeg Hetty de oogen weer op en zag naar hem op. Maar hij glimlachte slechts en knikte haar toe. Kom, we zullen gaan dansen, zei hij, toen zij klaar waren met eten. Zij gingen de kleine voorkamer binnen, waarvan de deur op de groote corridor uitkwam. Voordat hij echter de deur opende trok hij haar plot seling naar zich toe en kuste haar. Zonder zich te vermeren lag zij in zijn armen en liet zich kussen. De wereld rondom haar zonk in het niet. Zij voelde zich zoo gelukkig dat zij nauwelijks durfde ademhalen. Waarom kon dit niet in alle eeuwig heid voortduren, dacht zij, toen de kellner binnenkwam om een nieuwe flesch te bren gen Zet daar maar neer, beval haar met gezel, wij zullen eerst samen gaan dansen- Kom, kleine! En dan dansten zij. Zwijgend, geheel over gegeven aan de muziek en rhythme, los van iedere smart, vrij en zorgeloos, beiden in den zevenden hemel. Toen een klein oponthoud ontstond, moes ten ze een oogenblik inhouden, tot zij weer vrij dansen konden. Zij lachten elkaar toe en zochten dan naar de oorzaak van de storing. Plotseling stiet Hetty haar partner aan. Gek, zooals die man daarboven je ge regeld aankijkt, ken je hem? Waar? vroeg hij zachtjes. Zij wees hem met haar blik de richting aan. Daar op dien stoel! Die met dat litteeken op het voorhoofd! Hij keek steelsch naar boven. Maar de man op den stoel sloeg de oogen neer en geeuwde. Hij scheen zich niet bijzonder te amuseeren. Neen, ik ken hem niet, zedde Hetty's danser. Een paar maal waren ze reeds weer rond geweest, toen Hetty haar partner opgewon den toefluisterde: En toch staart hij je aan! Kijk maar, hoe doordringend hij naar je kijkt. Op dit oogenblik danste een ander paar zoo vlak langs hen. dai zij tegen elkander botsten. De heer aan wien- schuld het onge val te wijten was, zeidt iets in een taal, die Hetty niet verstond en haar begeleider ant woordde daarop ii. een taal, die Hetty even eens onbekend was- Het konden woorden van verontschuldiging zijn of beleefdheidsphra- sen, want beide heeren bogen correct voor elkaar. Toen was het andere paar verdv/e nen en Hetty maakte haar danser wederom opmerkzaam op den man, die hem ger«geld zoo aanstaarde. Laat hem maar begaan, als hij das,* zin in heeft! Hetty zag verwonderd op. Een seconde had zij gedacht dat het gelaat van haar partner niet meer zoo vroolijk en onbezorgd stond. Maar neen, hij lachte haar reeds weer toe. De dans was geëindigd. Zij gingen naar hun loge terug en zetten zich aan de balus trade neer. Hij echter stond onmiddellijk weer op en zei: Wil je me een oogenblikje verontschul digen? Ik ben direct terug. Hetty keek hem na. Tom hij door de deur verdwenen was en zij weer de zaal uver- schouwde, schrok zij. Vlak voor haar ioge stond de man met het litteeken op het voorhoofd en staarde naar binnen. Hetty voelde twee koele, scherpe oogen op ha<»r gericht. Een minuut later was de man tus schen de dansenden verdwenen. Zij tuurde en tuurde, maar kon hem niet meer in oog krijgen- Naar wien verdraai je je slanke halsje zoo? Het klonk rustig, bijna een beetje ironisch. Hetty keerde zich om en zag, dat haar metgezel teruggekomen was. Hij had een bos donkerroode rozen meegebracht. Een ervan plukte hij af en stak haar op haar borst. Ter herinnering aan dezen avond, zei hij en hief zijn glas op. Zij liet haar kelk er tegen klinken: Ja, ter herinnering aan dezen avond en dezen heerlijken nacht! Zij lachte, want hij zag haar zoo eigen aardig aan. Zal je dikwijls aan me denken? vroeg hij. Zij knikte en zag hem diep in de oogen. Hij streelde haar hand, die in de zijne lag. Heb je me lief? Kom, zed ze en trok hem mee de loge uit. Voordat zij echter in de voorkamer de deur opende, trok zij hem snel naar zich toe en kuste hem. Weet je het nu2 Ja. Hij drukte haar dicht tegen zich aan, hoorde echt chter zich een gerucht en draaide zich bliksemsnel om. Heel langzaam ging de deur open en de man met het lit teeken sloop naar binnen- Hij boog en bood hoffelijk zijn verontschuldigingen aan we gens zijn storend binnenkomen. Nadat hij tusschen Hetty en haar metgezel zoo wa? gaan staan, dat hij haar den rug toekeerde, sloeg hij de revers van zijn smoking een beetje om on liet een dof glanzende penning zien. Ik begrijp, zei rustig de ande»1 Wat wilt u van me? Slechts een kleinigheid. We zouden graag weten, wie u aijtl Kunt u ons dal mededeelen? Do ander haalde een portefeuille de voor schijn en haalde er een pas uit, welke hij den man met het litteeken overreikte. Deze onderzocht met de grootste nauwkeurigheid de foto, vergeleek haar met het origineel ezj bekeek met een loupe het stempel. Met be trokken gelaat, klaakblijkelijk niet met zich zelf tevreden, gaf hij de pas terug. Na oen poosje vroeg hij: Heeft u nog andere bewijzen bij u, mijn heer de graaf. De aangesprokene zag hoe twee meisjes- oogen zich wijd openden van verbazing en zeide welwillend: Ik geloof van wel! Daar ik vandaag zaken op het stadhuis had af te wikkelen, kan ik u toevallig van dienst zijn. Alstublieft: mijn geboortebewijs en mijn bewijs zan Nederlanderschap. De inspecteur van politie greep er naar ei bemerkte daarbij aan de hand van den ander een grooten, ouden prachtigen zegel ng Terwijl hij las, stak de ander een cigarette op Mag ik u er een aanbieden. De inspecteur keek op en kneep de oogen dicht- Op don gouden cigarettenkoker was een gravenkroon gegraveerd. Dank u, zei hij verdrietig. Langzaam vouwde hij de papieren toe en gaf ze terug, maar bleef toch besluiteloos dralen en keek den ander tersluiks aan. Deze lachte en zei: U schijnt nog altijd in twijfel te ver keeren. Ik wil u gaarne in alles tegemoui komen en u zekerheid verschaffen. Kent u luitenant-koloneldie daar boven staat? De inspecteur knikte: Natuurlijk ken ik hem. Prachtigl Verzoek hem dan alstublieft hier te komen. Wij zijn oude vrienden. Hij zal onmiddellijk mijn identiteit bevestigen en hartelijk om uw twijfel lacher Maar....- O, u bent bevreesd, dat ik me in dien tijd uit de voeten zal maken? Weet u wat? Sluit de deur van buiten af. Ik zal hier blij ven en voor iedereen zichtbaar aan de balustrade gaan zitten. Gaat u mee, juffrouw? Hij ging naar voren en nam zijn oude plaatsje weer in, terwijl de inspecteur de loge verliet. De graaf glimlachte, toen hij hoorde, hoe buiten den sleutel in het slot werd omge draaid. Hij schonk de glazen vol, zag Hetty in de oogen en zei: Dat je altijd gelukkig mag zijn! Hij kuste haar de hand en suet met haar aan. Toen hij zijn glas uitgedronken had en het weer op het tafeltje wilde zetten, stiet hij met den arm tegen het kleine lampje, dat daar brandde, waardoor het omviel en in scherven vloog. Wat onhandig ben ik toch, zei hij en schroefde het overblijfsel van de peer uit de fitting. Plotseling schoot hij in den lach: Zal ik eens tooveren? vroeg hij uitge laten. Hij greep in zijn vestzakje en haalde er een instrumentje uit, dat hij in de fitting stak- Hokuspokus: het worde niet licht! Een scherp geknetter volgde en plotse ling doofden alle lichten van de zaal. Be- halve een paar armzalige noodlampjes wa» alles stikdonker. In de loge naast de hunne i gilde een dame. Vlak daarop viel ergens een stoel om en een heer begon hardop te vloeken. Dan ontstond verder op een hevig lawaai, omdat iemand beweerde dat hij op de hand was getrapt. Het volgende oogen- blik echter was de verwarring algemeen. Een stem brulde, dat niemand zijn plaats mocht verlaten, wie het toch deed, liep kans doodgeschoten te worden. In de doodelijke stilte, die hierop volgde, kraakte ergens buiten een revolverschot Niemand durfde zich meer bewegen. Toen de lampen weer aanflitsten, was Hetty alleen. Een oogenblik slechts. Plotse ling stond de man met het litteeken voor haar, hij legde zijn hand op haar schouder en verklaarde haar tot zijn gevangene. Zij zag nög, hoe de danser, die tegen haar aan gebotst was er iets in een vreemde taal tot haa.r partner had gezegd, zwaar geboeid werd weggeleid. Zij hoorde, hoe iemand achter haar woedend zei: Jammer genoeg is de aanvoerder ont komen, die internationale oplichter en in breker, die zich hier als graaf uitgaf. Maar die anderen lieve jongen hebben we ten minste en het meisje ook. Toen viel Hetty in onmacht en kwam pas bij in het huis van bewaring. Na een week werd zij weer vrij gelaten op getuigen van Lenie, die de toedracht van de heele zaak verklaarde. Hetty was een heelen tijd nog stiller dan anders, een verwelkte roode roos herinnerde haar in haar later leven nog dikwijls aan „haar eerste avontuur". VERMAARDE LEGENDE MET OEROUDE VARIATIES Niet lang geleden is een Deensch zeilschip, dat diende tot opleidingsschip van raatrozen, van de oppervlakte der zee verdwenen, zonder dat er ook maar eenig teeken op wees, op welke wijze het ten onder was gegaan. Het verliet op een goeden dag een Deensehe haven en keerde nooit terug In vroeger tijden zou zulk een geheimzinni ge verdwijning tot de stoutste fantasieën aan leiding hebben gegeven. Thans oppert men 't vermoeden, dat het met zooveel jonge men schen beladen schip in een storm is vergaan of na een botsing met een ijsberg moet zijn gezonken. Deze twee mogelijkheden zijn zoo wat de eenig aanneembare, aangezien het he den ten dage nauwelijks mogelijk is, dat een schip, zooals voorheen, door stormschade hul peloos wordt gemaakt en dan met of zonder bemanning maandenlang een speelbal van gol ven en zeestroomingen wordt. Het scheepvaart verkeer is daarvoor te groot, terwijl de radio toch meestal op z'n minst eenig teeken van zulk een ongeval zou moe-ten geven. In de tijden, dat nog slechts zeilschepen de oceanen bevoeren, kwam het echter nogal eens voor, dat de een of andere bodem, die door de bemanning, om wie weet welke reden, was verlaten, doelloos rondzwierf. En dergelijke, aan zich zelf overgelaten schepen, hebben het aanschijn gegeven aan de vermaarde legende van den Vliegenden Hollander, waarvan intus- Bchen oeroude variaties bestaan. De meest be kende personificaties van den Vliegenden Hol lander zijn wel de zeeman Berend Fokke, die wegens een door hem begane misdaad eeuwig over de zee moet rondkruisen, en kapitein van Straaten, die den euvelen moed had, op Goe den Vrijdag uit te varen en daarom gedoemd werd, als spook tusschen Kaap de Goede hoop en Kaap Hoorn rond te zwerven, om des I nachts eerzamen zeelieden de stuip-u op 't lijf te jagen. i De Vliegende Hollander was meestal een voorbode van ongeluksdagen. Hij voer met zijn schip geruischloos langs een door orkanen be nauwde schuit en wie hem gezien had, wist dan, hoe laat het was. De spookkapitein had hem, staande tegen den grooten mast, de ske letachtige armen over elkaar gekruist, veelbe- teekenend toegeknikt en de arme matroos, die met dit blijk van macabere belangstelling meende te zijn vereerd, kwam den schrik nooit meer te boven. Er zijn tallooze pikbroeken geweest, die ge zworen hebben, dat ze den Vliegenden Hollan der met eigen oogen hebben aanschouwd en nog talrijker pikbroeken hebben het lugubere verhaal tallooze malen verteld, zoodat ze ten slotte zelf geloofden, deze, de haren doemde rijzen historie, te hbben meegemaakt. Het is jammer, dat de stoomschepen zulke pikbroeken niet meer op hun dek dragen. Doch het gebeurt gelukkig voor de zeemansroman- tiek nog een enkele maal, dat een oceaanstoo- mer ergens op den zilten plas een baarlijken Vliegenden Hollander tegen het lijf loopt. Het is dan gewoonlijk een schip, welks bemanning het bij het uitbreken van een brand of na een in een storm opgeloopen schade, die de moge lijkheid van zinken deed vermoeden, veiliger oordeelde, zich aan de reddingsbooten toe te vertrouwen. Het merkwaardigste geval van zulk een ver laten schip is in den laatsten tijd dat van de Amerikaansche brik „Maria Celeste" geweest. Deze werd op den Atlantischen Oceaan door een Engelsche bark rustig zeilend aangetrof fen, doch zonder dat er een levende ziel aan boord was. De Engelschen praaiden tevergeefs en besloten tenslotte een onderzoek in te stel len. Er bleek niets verdachts te constateeren, alles was ln orde en in de messroom stond zelfs de tafel met een compleet diner gedekt. Men veronderstelde nu, dat de opvarenden het schip overhaast hadden verlaten, maar waarom wist niemand te zeggen. Eerst onlangs is men in het bezit van een verhaal gekomen, dat een oplossing geeft. Dit verhaal moet afkom stig zijn van den eenig overlevende van de „Marie Celeste", die bij zijn dood eenige aan- teekeningen in een dagboek achterliet, waar uit men een eigenaardig ongeval reconstru eerde. De kapitein van de „Marie Celeste" was een heel bijgeloovig man. Reeds hij het vertrek had hij zich hoogst eigenaardig gedragen en gedurende de reis hadden verschillende ver meende voorteekenen hem in de overtuiging versterkt, dat het met zijn schip niet goed zou afloopen. En opeens kwam hij met de be wering voor den dag, dat een bekwaam zee man in staat zou zijn, met al zijn kleeren aan, langen tijd in het water te kunnen doorbren gen. Om dit te bewijzen, sloeg hij voor, in vijf minuten om het schip heen te zwemmen. Geen menach kon hem van zijn voornemen afbren gen en hij sprong in zee. De bemanning, als mede zijn vrouw en dochtertje, verdrongen zich op een platform, dat speciaal voor het kind gemaakt was. En terwijl allen den zwem- menden kapitein gadesloegen, begaf zich plot seling het platform, dat met zijn heelen last in zee viel. Opeens weerklonk een jammerlijk geschreeuw en de eenig overlevende, die zich op het platform wist te werken, zag nog, ho« een groote haal onder de ongelukkigen woedde- Hij was niet meer in staat, het zich langzaam verwijderende schip te hereiken en werd eenig® dagen later door een visschersboot opgepikt. - Er bestaat echter nog een andere lezing van het geval en wel deze, dat do opvarenden on der elkaar zijn slaags geraakt, waarbij eenig® dooden vielen. De vechtersbazen hebben daar op, toen ze de kust genaderd waren, uit vree» voor verwikkelingen met de justitie, het schIP verlaten. Een merkwaardige geschiedenis is die het Glasgower zeilschip „Marlborough". schip verdween op zijn reis naar Nieuw-Zee- land naar Engeland met een kostbare lading aan boord. Dat was in 1890. Pas in 1913, dus drie en twintig jaar later, werd de „Marlbo rough" teruggevonden ln een afgelegen baai van Vuurland, bij Kaap Hoorn. Volgens scheepspapieren was er een bemanning van koppen aan boord. Er werden op het schiP evenwel slechts twintig skeletten gevonden. In het Poolgebied is menig schip door pakijs medegevoerd, zonder dat men er meer iets van heeft gehoord. Jjet ooit

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 6