Het lot van schepen
HAAR EERSTE AVONTUUR
WOENSDAG 30 JULI 1930
HOE DE MERKWAARDIGE GESCHIEDENISSEN
IN DE WERELD KOMEN
EVERT VAN DIJK BEGROET VOL BLIJDSCHAP ZIJN DOCHTERTJE
Toen Hetty Landsma de straat opwipte,
keelt ze vorschend naar de luchut, of het
soms zou gaan sneeuwen. Zij was een beetje
bezorgd voor de lakschoentjes, dde zij aan
had en waaraan het sneeuwwater niet veel
goed zou doen. De nachtelijke winterhemel
was echter helder en wolkeloos. De shaten
waren schoon en de lucht droog, zoodw. er
volstrekt geen kans op bevuiling van haar
schoeisel bestond.
Hetty Landsma stelde dit met een zucht
van verlichting vast. Met het kleine inkomen
dat zij ais typiste had, zou ze zich zoo
6poedlg geen nieuw schoeisel kunnen uan-
schaffon. Van den anderen kant wilde zij
op de Kerstmisfuif, die zij met haar vriendin
Lenie samen zou gaan houden, toch zoo
mooi mogelijk verschijnen.
Daarom was zij dankbaar voor het koude,
doch droge weer. Vroolijk ging ze op weg
en haaide Lenie, die reeds op haar wachtte,
af. In tegenstelling met de stille, haast
zwaarmoedige en tot droomerij neigende
Hetty was Lenie een levenslustig ding vol
uitgelaten pret en vroolijken zin. Zonder
nadenken genoot zij, wat er te genieten viel
en van wat het tegenwoordige haar aan pret
en genoegen bood. Niemand had ze ooit
anders dan lachend aangekeken en lachend
maakte ze zich geen kopzorgen over wat de
dag van morgen brengen zou. „Geniet zoo
veel je kunt", was haar lijfspreuk, een
andere kende ze niet en wilde ze ook niet
kennen. Daarbij was Lenie niet slechter of
lichtzinniger dan andere meisjes van haar
stand en leeftijd, maar toch zagen Hetty's
ouders slechts met leede oogen de groote
vriendschap aan, die tusschen beide meisjes
was ontstaan. De bezorgde moeder, dm in
den lang voorbijen tijd van haar jeugd leefde,
kon zich" maar niet vereenigen met de ver
anderingen, die de moderne wereld had ge
bracht en telkens waarschuwde zij Hetty
voor de „lichtzinnige en frivole" Lenie.
Ma'ar hoe volgzaam en meegaande Hett> ook
in andere dingen was, op dit punt viel er
met haar niet te praten.
Babbelend trippelde de beide meisjes door
de helder verlichte straten van de groo.-tad
in Kerstmisdos.
Zij konden zoo een minuut of vijf geloopen
hebben, toen zij een schitterend verlicht ge
bouw passeerden. Elegante auto's reden aan
houdend af en aan, waaruit feestelijk ge-
kleede dames en heeren stapten, die zoo
vlug mogelijk en met een hauterie voorzich
tigheid het trottoir overliepen om door de
wijdgeopende vleugeldeuren te verdwijnen.
Aan weerszijden van den prachtigen ingang
stond een dichte rij toeschouwers, die de
uitstappenden aangaapten. Lenie informeer
de onmiddellijk wat er te doen was. Een
groot feest, heette het, een hal of zooiets.
„Niets voor ons, liefje, meende er een.
alleen voor de chique lui".
Hetty hoorde deze woorden. Een eigen
aardig gevoel bekroop haar. Een enkele
maal maar daarbij mogen zijn, temidden van
die voorname lieden, tusschon al die elegante
dames en heeren van de hoogste standen!
Met haar groote donkere oogen zag zij nen
na, hoe zij achter de machtige deuren ver
dwenen en zij droomde van den lichtglans
en de feestelijke muziek, van dames met
prachtige balcostunms en fascineerende
cavaliers, die zij wel eens in den bioscoop
op de film had gezien.
Telkens nieuwe menschen gingen hun voor
bij, maar Ilett.y merkte ze nauwelijks op,
zoo was ze in haar droomerijer verdiept
Plotseling viel er iets vlak -oor haar
voeten op den grond. Onwillekeurig maakte
zij aanstalten om het op te rapen. Tegelijker
tijd bukte zich ook een elegante heer naar
het cigarettenétui, dat hij had laten vallen.
Hun beide hoofden stieten tegen elkaar, zoo
dat zijn hooge hoed scheef kwam te staan
en zelfs op den grond vieL
De heer werd zeer nijdig, raapte zijn hoed
op en terwijl hij het stof er af borstelde, gaf
hij zijn boosheid in heftige bewoordingen
lucht Hetty stond verschrokken voor hem
en stak hem bedeesd den cigarettenkoker toe.
„Ik vraag u verontschuldiging mijnheer",
zeide zij.
Hij was nog altijd met zijn hoed bezig,
maar bij die zachte melodieuze stem, draal
de hij zich nieuwsgierig om en keek Hettv
aan. Hij keek in een paar wonderbare oogen,
in een fijn en lief gezichtje, dat lang niet
alledaagsch was. De uitdrukking van dat
heerlijke gelaat verwarde hem. Om maar
iets te zeggen, meende hij.
U gaat zeker ook het feest bezoeken?
Ik? antwoordde Hetty verschrokken.
Het feest? Nee, ik kan niet
Kunt u niet? En waarom niet? Wat kan
n daarin verhinderen?
Hetty zag den heer aan en vond dat hij er
uitzag als een van de heerlijke cavaliers op
de film: jong, groot, slank, heldhaftig en
Van een onweerstaanbare elegantie. Een
prachtige verschijning en zeker een ridder
„comma il faut'T Met zulk een cavalier,
ruik 'n feest te mogen bezoeken, dat moest
zalig zijn! Een droom, die nooit werkelijk
heid kon worden. Hetty wist hot Zij zuchtta
en rel bedeesd:
Neen, ik kan niet! Ik.... ik heb geen
toegangskaart
De heer glimlachte.
O, wat dat betreft! Daar weet ik wel
raad op. Ik heb toch twee kaarten, als u
daarvan gebruik wilt maken!
Hij stak zijn hand Ln zijn zak en hield
haar de kaart als een lokmiddel voor. Daar
bij dacht hij, hoe allerliefst zij er uitzaa en
hoe avontuurlijk het voor hem moest -ljn,
met dit onschuldig kind te midden van de
mondaine wereld een avond door te bren
gen. Hij vatte vuur en vlam bij deze ge
dachte en keek Hetty vol verwachting -an
Maar deze schudde haar hoofdje:
Nee, het gaat niet! Ik ben niet
Zijn gezicht betrok- Natuurlijk ging het
niet! Dom, dat hij daar zelf niet aan genacht
had.
Waft jammer, zei hij begrijpend. U bent
niet in avondtoilet?
Hetty zag hem met treurige oogen aan en
knikte. Zij zou geen woord hebben kunnen
zeggen. Iets zette haar in tweestrijd. Zij had
het gevoel, alsof het geluk haar een oogen-
blik toegelachen had en haar, zoiider naar
de getoonde gave te schenken, weer ont
vlucht was. Het huilen stond haar naaer
dan het lachen en zij kon geen woord meer
uitbrengen.
Reeds wilde zij afscheid van den aardtgen
heer nemen, toen Lenie tusschenbeide kwam.
Den geheelen tijd had zij naast haar gestaan
en alles mede aangehoord.
Wat! Hier bood 't toeval Hetty een
kans zoo'n heerlijk feest mee te kunnen
maken en haar vriendin bleek niet in staat
van de geboden gelegenheid gebruik te
maken? Zij zou deze schitterende kans onge
bruikt voorbij laten gaan? Dat was klink
klare onzin! Neen, dat mocht niet gebeuren!
Snel besloten pakte ze Hetty beet, trok haar
mantel los en sloeg hem zonder iets te zeg
gen open.
Met en enkelen blik had de heer de situatie
overzien. Hij zag een net, eenvoudig avond
toiletje dat hem verder niet interesseer
de en een verrukke'ijke meisjesfiguur dat
hem veel meer belang inboezemde. Het
figuurtje vond hij betooverend en het toilet
zóó, dat het geheel beantwoordde aan ere
eischen, die gesteld konden worden, zoodat
niets haar den toegang tot de zaal zou kun
nen beletten-
Hij glimlachte en zei:
Maar u bent in avondtoilet! Nee, nu
heeft u zich verraden en helpen geen uit
vluchten meer! Mag ik u geleiden? Sta toe,
dat ik u mijn arm reik
Hetty verroerde zich niet. Lenie, vast be
sloten, gai haar een duw, zoo dat zij bijna
tegen den heer aanviel. Deze nam haar hand
en legde die op zijn arm cn met een dank
baar knikje in de richting van de kordate
Lenie, voerde hij haar de breede trappen op.
Voor Hetty's oogen dansten duizenden
lichtjes. Zij voelde haast niet, dat ze liep
en toch wist ze, dat zij vooruitging, voortge
trokken werd misschien. Voor dat ze er erg
in had, stond ze in een sprookjesachtige
zaal, temidden van lachende en pratende
menschen, die dansten, door elkaar krioel
den en champagne dronken.
Haar begeleider streelde haar hand.
Nu zullen we eens echt pret maken,
zeide hij en toonde zijn prachtig witte tan
den.
Daar er juist een nieuwe dans begon,
maakte hij een lichte buiging voor haar
en sloeg zijn arm om haar heen- Hij danste
uitstekend, hield zijn dame stevig in de
armen en gaf schitterend de pas aan. Zij
vleide zich dicht tegen hem aaD en voelde
zich volmaakt gelukkig.
Toen de muziek verstomde, geleidde hij
haar naar een gereserveerde parterre-loge,
vanwaar men de geheeie zaal kon overzien
Voor zij binnentreden, klapte de heer een
paar maal in de handen, waarop de ober
kwam toesnellen en ettelijke buigingen
maakte. Hetty vond zichzelf terug, zittend
aan de balustrade van de loge. Tegenover
haar, aan de andere zijde van een genekte
tafel, zat haar begeleider en stelde met den
ober een diner samen Hij deed dat met die
bewonderenswaardige gemakkelijkheid en
losheid, die Hetty tot nog toe alleetn op de
film had kunnen bewonderen.
De ober verdween en kwam terug. In de
glazen schuimde de champagne. Uitgelezen
spijzen werden opgediend. Niet altijd wist
Hett.y, hoe ze gegeten moesten worden, .tan
keek ze de zaal in alsof zij door het bonte
gewemel voor haar oogen, het eten verboten
had. In werkelijkheid echter wachtte ze
alleen, tot haar begeleider aan de betref
fende spijzen was begonnen en keek *em
af, hoe hij dat deed.
Toen hij weer opkeek, glimlachte hij, hief
zijn glas op en stiet met haar aan-
Gezondheid, mijn kledn betooverend
meisje!
En zij zei „prosit" en dronk en het son een
haar, alsof het leven en de wereld steeds
lichter en heerlijker werdein. Eerst Was zij
stil geweest, nu babbelde zij er op los, lachte
on was uitgelaten van vroolijkheld.
Toen hij zijn hand op de hare legde, sloot
Hetty haar oogen, leunde achterover in haar
stoel en zuchtte van zaligheid. Maar oawr
knalden de champagne-kurken rondom ha&r,
de muziek begon te spelen en vlak bij haar
lachte iemand. Was het haar metgezel?
Lachte hij om haar? Snel sloeg Hetty de
oogen weer op en zag naar hem op. Maar
hij glimlachte slechts en knikte haar toe.
Kom, we zullen gaan dansen, zei hij,
toen zij klaar waren met eten. Zij gingen
de kleine voorkamer binnen, waarvan de
deur op de groote corridor uitkwam. Voordat
hij echter de deur opende trok hij haar plot
seling naar zich toe en kuste haar. Zonder
zich te vermeren lag zij in zijn armen en
liet zich kussen. De wereld rondom haar
zonk in het niet. Zij voelde zich zoo gelukkig
dat zij nauwelijks durfde ademhalen.
Waarom kon dit niet in alle eeuwig
heid voortduren, dacht zij, toen de kellner
binnenkwam om een nieuwe flesch te bren
gen
Zet daar maar neer, beval haar met
gezel, wij zullen eerst samen gaan dansen-
Kom, kleine!
En dan dansten zij. Zwijgend, geheel over
gegeven aan de muziek en rhythme, los van
iedere smart, vrij en zorgeloos, beiden in
den zevenden hemel.
Toen een klein oponthoud ontstond, moes
ten ze een oogenblik inhouden, tot zij weer
vrij dansen konden. Zij lachten elkaar toe
en zochten dan naar de oorzaak van de
storing. Plotseling stiet Hetty haar partner
aan.
Gek, zooals die man daarboven je ge
regeld aankijkt, ken je hem?
Waar? vroeg hij zachtjes.
Zij wees hem met haar blik de richting
aan.
Daar op dien stoel! Die met dat litteeken
op het voorhoofd!
Hij keek steelsch naar boven. Maar de man
op den stoel sloeg de oogen neer en geeuwde.
Hij scheen zich niet bijzonder te amuseeren.
Neen, ik ken hem niet, zedde Hetty's
danser.
Een paar maal waren ze reeds weer rond
geweest, toen Hetty haar partner opgewon
den toefluisterde:
En toch staart hij je aan! Kijk maar,
hoe doordringend hij naar je kijkt.
Op dit oogenblik danste een ander paar
zoo vlak langs hen. dai zij tegen elkander
botsten. De heer aan wien- schuld het onge
val te wijten was, zeidt iets in een taal, die
Hetty niet verstond en haar begeleider ant
woordde daarop ii. een taal, die Hetty even
eens onbekend was- Het konden woorden van
verontschuldiging zijn of beleefdheidsphra-
sen, want beide heeren bogen correct voor
elkaar. Toen was het andere paar verdv/e
nen en Hetty maakte haar danser wederom
opmerkzaam op den man, die hem ger«geld
zoo aanstaarde.
Laat hem maar begaan, als hij das,* zin
in heeft!
Hetty zag verwonderd op. Een seconde
had zij gedacht dat het gelaat van haar
partner niet meer zoo vroolijk en onbezorgd
stond. Maar neen, hij lachte haar reeds weer
toe.
De dans was geëindigd. Zij gingen naar
hun loge terug en zetten zich aan de balus
trade neer. Hij echter stond onmiddellijk
weer op en zei:
Wil je me een oogenblikje verontschul
digen? Ik ben direct terug.
Hetty keek hem na. Tom hij door de deur
verdwenen was en zij weer de zaal uver-
schouwde, schrok zij. Vlak voor haar ioge
stond de man met het litteeken op het
voorhoofd en staarde naar binnen. Hetty
voelde twee koele, scherpe oogen op ha<»r
gericht. Een minuut later was de man tus
schen de dansenden verdwenen. Zij tuurde
en tuurde, maar kon hem niet meer in oog
krijgen-
Naar wien verdraai je je slanke halsje
zoo? Het klonk rustig, bijna een beetje
ironisch. Hetty keerde zich om en zag, dat
haar metgezel teruggekomen was. Hij had
een bos donkerroode rozen meegebracht.
Een ervan plukte hij af en stak haar op haar
borst.
Ter herinnering aan dezen avond, zei
hij en hief zijn glas op. Zij liet haar kelk
er tegen klinken:
Ja, ter herinnering aan dezen avond en
dezen heerlijken nacht!
Zij lachte, want hij zag haar zoo eigen
aardig aan.
Zal je dikwijls aan me denken?
vroeg hij.
Zij knikte en zag hem diep in de oogen.
Hij streelde haar hand, die in de zijne lag.
Heb je me lief?
Kom, zed ze en trok hem mee de loge uit.
Voordat zij echter in de voorkamer de deur
opende, trok zij hem snel naar zich toe en
kuste hem.
Weet je het nu2
Ja.
Hij drukte haar dicht tegen zich aan,
hoorde echt chter zich een gerucht en
draaide zich bliksemsnel om. Heel langzaam
ging de deur open en de man met het lit
teeken sloop naar binnen- Hij boog en bood
hoffelijk zijn verontschuldigingen aan we
gens zijn storend binnenkomen. Nadat hij
tusschen Hetty en haar metgezel zoo wa?
gaan staan, dat hij haar den rug toekeerde,
sloeg hij de revers van zijn smoking een
beetje om on liet een dof glanzende penning
zien.
Ik begrijp, zei rustig de ande»1 Wat
wilt u van me?
Slechts een kleinigheid. We zouden
graag weten, wie u aijtl Kunt u ons dal
mededeelen?
Do ander haalde een portefeuille de voor
schijn en haalde er een pas uit, welke hij
den man met het litteeken overreikte. Deze
onderzocht met de grootste nauwkeurigheid
de foto, vergeleek haar met het origineel ezj
bekeek met een loupe het stempel. Met be
trokken gelaat, klaakblijkelijk niet met zich
zelf tevreden, gaf hij de pas terug. Na oen
poosje vroeg hij:
Heeft u nog andere bewijzen bij u, mijn
heer de graaf.
De aangesprokene zag hoe twee meisjes-
oogen zich wijd openden van verbazing en
zeide welwillend:
Ik geloof van wel! Daar ik vandaag
zaken op het stadhuis had af te wikkelen,
kan ik u toevallig van dienst zijn. Alstublieft:
mijn geboortebewijs en mijn bewijs zan
Nederlanderschap.
De inspecteur van politie greep er naar ei
bemerkte daarbij aan de hand van den ander
een grooten, ouden prachtigen zegel ng
Terwijl hij las, stak de ander een cigarette op
Mag ik u er een aanbieden.
De inspecteur keek op en kneep de oogen
dicht- Op don gouden cigarettenkoker was
een gravenkroon gegraveerd.
Dank u, zei hij verdrietig. Langzaam
vouwde hij de papieren toe en gaf ze terug,
maar bleef toch besluiteloos dralen en keek
den ander tersluiks aan. Deze lachte en zei:
U schijnt nog altijd in twijfel te ver
keeren. Ik wil u gaarne in alles tegemoui
komen en u zekerheid verschaffen. Kent u
luitenant-koloneldie daar boven staat?
De inspecteur knikte:
Natuurlijk ken ik hem.
Prachtigl Verzoek hem dan alstublieft
hier te komen. Wij zijn oude vrienden. Hij
zal onmiddellijk mijn identiteit bevestigen
en hartelijk om uw twijfel lacher
Maar....-
O, u bent bevreesd, dat ik me in dien
tijd uit de voeten zal maken? Weet u wat?
Sluit de deur van buiten af. Ik zal hier blij
ven en voor iedereen zichtbaar aan de
balustrade gaan zitten.
Gaat u mee, juffrouw?
Hij ging naar voren en nam zijn oude
plaatsje weer in, terwijl de inspecteur de
loge verliet.
De graaf glimlachte, toen hij hoorde, hoe
buiten den sleutel in het slot werd omge
draaid. Hij schonk de glazen vol, zag Hetty
in de oogen en zei:
Dat je altijd gelukkig mag zijn!
Hij kuste haar de hand en suet met haar
aan.
Toen hij zijn glas uitgedronken had en
het weer op het tafeltje wilde zetten, stiet
hij met den arm tegen het kleine lampje,
dat daar brandde, waardoor het omviel en
in scherven vloog.
Wat onhandig ben ik toch, zei hij en
schroefde het overblijfsel van de peer uit de
fitting.
Plotseling schoot hij in den lach:
Zal ik eens tooveren? vroeg hij uitge
laten.
Hij greep in zijn vestzakje en haalde er
een instrumentje uit, dat hij in de fitting
stak-
Hokuspokus: het worde niet licht!
Een scherp geknetter volgde en plotse
ling doofden alle lichten van de zaal. Be-
halve een paar armzalige noodlampjes wa»
alles stikdonker. In de loge naast de hunne i
gilde een dame. Vlak daarop viel ergens een
stoel om en een heer begon hardop te
vloeken. Dan ontstond verder op een hevig
lawaai, omdat iemand beweerde dat hij op
de hand was getrapt. Het volgende oogen-
blik echter was de verwarring algemeen.
Een stem brulde, dat niemand zijn plaats
mocht verlaten, wie het toch deed, liep kans
doodgeschoten te worden.
In de doodelijke stilte, die hierop volgde,
kraakte ergens buiten een revolverschot
Niemand durfde zich meer bewegen.
Toen de lampen weer aanflitsten, was
Hetty alleen. Een oogenblik slechts. Plotse
ling stond de man met het litteeken voor
haar, hij legde zijn hand op haar schouder
en verklaarde haar tot zijn gevangene. Zij
zag nög, hoe de danser, die tegen haar aan
gebotst was er iets in een vreemde taal tot
haa.r partner had gezegd, zwaar geboeid
werd weggeleid. Zij hoorde, hoe iemand
achter haar woedend zei:
Jammer genoeg is de aanvoerder ont
komen, die internationale oplichter en in
breker, die zich hier als graaf uitgaf. Maar
die anderen lieve jongen hebben we ten
minste en het meisje ook.
Toen viel Hetty in onmacht en kwam pas
bij in het huis van bewaring. Na een week
werd zij weer vrij gelaten op getuigen van
Lenie, die de toedracht van de heele zaak
verklaarde.
Hetty was een heelen tijd nog stiller dan
anders, een verwelkte roode roos herinnerde
haar in haar later leven nog dikwijls aan
„haar eerste avontuur".
VERMAARDE LEGENDE MET OEROUDE
VARIATIES
Niet lang geleden is een Deensch zeilschip,
dat diende tot opleidingsschip van raatrozen,
van de oppervlakte der zee verdwenen, zonder
dat er ook maar eenig teeken op wees, op
welke wijze het ten onder was gegaan. Het
verliet op een goeden dag een Deensehe haven
en keerde nooit terug
In vroeger tijden zou zulk een geheimzinni
ge verdwijning tot de stoutste fantasieën aan
leiding hebben gegeven. Thans oppert men 't
vermoeden, dat het met zooveel jonge men
schen beladen schip in een storm is vergaan
of na een botsing met een ijsberg moet zijn
gezonken. Deze twee mogelijkheden zijn zoo
wat de eenig aanneembare, aangezien het he
den ten dage nauwelijks mogelijk is, dat een
schip, zooals voorheen, door stormschade hul
peloos wordt gemaakt en dan met of zonder
bemanning maandenlang een speelbal van gol
ven en zeestroomingen wordt. Het scheepvaart
verkeer is daarvoor te groot, terwijl de radio
toch meestal op z'n minst eenig teeken van
zulk een ongeval zou moe-ten geven.
In de tijden, dat nog slechts zeilschepen de
oceanen bevoeren, kwam het echter nogal eens
voor, dat de een of andere bodem, die door
de bemanning, om wie weet welke reden, was
verlaten, doelloos rondzwierf. En dergelijke,
aan zich zelf overgelaten schepen, hebben het
aanschijn gegeven aan de vermaarde legende
van den Vliegenden Hollander, waarvan intus-
Bchen oeroude variaties bestaan. De meest be
kende personificaties van den Vliegenden Hol
lander zijn wel de zeeman Berend Fokke, die
wegens een door hem begane misdaad eeuwig
over de zee moet rondkruisen, en kapitein van
Straaten, die den euvelen moed had, op Goe
den Vrijdag uit te varen en daarom gedoemd
werd, als spook tusschen Kaap de Goede hoop
en Kaap Hoorn rond te zwerven, om des I
nachts eerzamen zeelieden de stuip-u op 't lijf
te jagen. i
De Vliegende Hollander was meestal een
voorbode van ongeluksdagen. Hij voer met zijn
schip geruischloos langs een door orkanen be
nauwde schuit en wie hem gezien had, wist
dan, hoe laat het was. De spookkapitein had
hem, staande tegen den grooten mast, de ske
letachtige armen over elkaar gekruist, veelbe-
teekenend toegeknikt en de arme matroos, die
met dit blijk van macabere belangstelling
meende te zijn vereerd, kwam den schrik nooit
meer te boven.
Er zijn tallooze pikbroeken geweest, die ge
zworen hebben, dat ze den Vliegenden Hollan
der met eigen oogen hebben aanschouwd en
nog talrijker pikbroeken hebben het lugubere
verhaal tallooze malen verteld, zoodat ze ten
slotte zelf geloofden, deze, de haren doemde
rijzen historie, te hbben meegemaakt.
Het is jammer, dat de stoomschepen zulke
pikbroeken niet meer op hun dek dragen. Doch
het gebeurt gelukkig voor de zeemansroman-
tiek nog een enkele maal, dat een oceaanstoo-
mer ergens op den zilten plas een baarlijken
Vliegenden Hollander tegen het lijf loopt. Het
is dan gewoonlijk een schip, welks bemanning
het bij het uitbreken van een brand of na een
in een storm opgeloopen schade, die de moge
lijkheid van zinken deed vermoeden, veiliger
oordeelde, zich aan de reddingsbooten toe te
vertrouwen.
Het merkwaardigste geval van zulk een ver
laten schip is in den laatsten tijd dat van de
Amerikaansche brik „Maria Celeste" geweest.
Deze werd op den Atlantischen Oceaan door
een Engelsche bark rustig zeilend aangetrof
fen, doch zonder dat er een levende ziel aan
boord was. De Engelschen praaiden tevergeefs
en besloten tenslotte een onderzoek in te stel
len. Er bleek niets verdachts te constateeren,
alles was ln orde en in de messroom stond
zelfs de tafel met een compleet diner gedekt.
Men veronderstelde nu, dat de opvarenden het
schip overhaast hadden verlaten, maar waarom
wist niemand te zeggen. Eerst onlangs is men
in het bezit van een verhaal gekomen, dat
een oplossing geeft. Dit verhaal moet afkom
stig zijn van den eenig overlevende van de
„Marie Celeste", die bij zijn dood eenige aan-
teekeningen in een dagboek achterliet, waar
uit men een eigenaardig ongeval reconstru
eerde.
De kapitein van de „Marie Celeste" was een
heel bijgeloovig man. Reeds hij het vertrek
had hij zich hoogst eigenaardig gedragen en
gedurende de reis hadden verschillende ver
meende voorteekenen hem in de overtuiging
versterkt, dat het met zijn schip niet goed
zou afloopen. En opeens kwam hij met de be
wering voor den dag, dat een bekwaam zee
man in staat zou zijn, met al zijn kleeren aan,
langen tijd in het water te kunnen doorbren
gen. Om dit te bewijzen, sloeg hij voor, in vijf
minuten om het schip heen te zwemmen. Geen
menach kon hem van zijn voornemen afbren
gen en hij sprong in zee. De bemanning, als
mede zijn vrouw en dochtertje, verdrongen
zich op een platform, dat speciaal voor het
kind gemaakt was. En terwijl allen den zwem-
menden kapitein gadesloegen, begaf zich plot
seling het platform, dat met zijn heelen last
in zee viel. Opeens weerklonk een jammerlijk
geschreeuw en de eenig overlevende, die zich
op het platform wist te werken, zag nog, ho«
een groote haal onder de ongelukkigen woedde-
Hij was niet meer in staat, het zich langzaam
verwijderende schip te hereiken en werd eenig®
dagen later door een visschersboot opgepikt. -
Er bestaat echter nog een andere lezing van
het geval en wel deze, dat do opvarenden on
der elkaar zijn slaags geraakt, waarbij eenig®
dooden vielen. De vechtersbazen hebben daar
op, toen ze de kust genaderd waren, uit vree»
voor verwikkelingen met de justitie, het schIP
verlaten.
Een merkwaardige geschiedenis is die
het Glasgower zeilschip „Marlborough".
schip verdween op zijn reis naar Nieuw-Zee-
land naar Engeland met een kostbare lading
aan boord. Dat was in 1890. Pas in 1913, dus
drie en twintig jaar later, werd de „Marlbo
rough" teruggevonden ln een afgelegen baai
van Vuurland, bij Kaap Hoorn. Volgens
scheepspapieren was er een bemanning van
koppen aan boord. Er werden op het schiP
evenwel slechts twintig skeletten gevonden.
In het Poolgebied is menig schip door
pakijs medegevoerd, zonder dat men er
meer iets van heeft gehoord.
Jjet
ooit